2
WERKING - ALGEMEEN
1. Vooraleer u met de trekker begint te werken, moet u alle
richtlijnen en uitleg in de handleiding gelezen en op de
machine begrepen hebben en alle voorzorgsmaatregelen
zorgvuldig opgevolgd hebben.
2. Plaats nooit uw handen of voeten in de buurt van draaiende
onderdelen of onder de machine. Blijf altijd uit de buurt van de
afvoeropeningen.
3. Laat enkel volwassenen met een groot
verantwoordelijkheidsgevoel die bovendien ook vertrouwd zijn
met de machine, werken met de trekker. In bepaalde
gebieden kunnen trouwens ook leeftijdsbeperkingen gelden
voor het werken met een dergelijke machine.
4. Zorg ervoor dat er zich in de buurt waar u gaat werken geen
rotsen, speelgoed en/of andere obstakels bevinden die de
goede werking van de machine zouden kunnen hinderen. Het
gevaar bestaat trouwens dat deze voorwerpen door het
maaidek zouden worden rondgeslingerd.
5. Vooraleer u begint te maaien, moet u ervoor zorgen dat er
zich geen andere mensen in de buurt bevinden. Komt er
iemand naar u toe, dan dient u de trekker te stoppen en de
motor stil te leggen.
6. Voer geen passagiers mee op de trekker.
7. Maai niet terwijl u achteruit rijdt, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is. Kijk voor en tijdens het achteruitrijden naar
achteren en naar beneden.
8. Richt de materiaalafvoer nooit op iemand. Vermijd het
materiaal af te voeren tegen een muur of een hindernis. Het
materiaal kan terugkaatsen naar de gebruiker. Leg het
maaidek stil wanneer u over een ondergrond met kiezelsteen
moet rijden.
9. Werk nooit met de machine zonder dat het volledige
grasopvangsysteem, de afvoerafscherming (deflector) of
andere veiligheidssystemen keurig op hun plaats gemonteerd
zijn.
10. Vertraag vooraleer u een bocht neemt.
11. Laat de trekker nooit achter met draaiende motor. Schakel
altijd eerst de PTO-koppeling uit, activeer de parkeerrem, leg
de motor stil en trek de sleutels uit het contact vooraleer u van
de trekker stapt.
12. Schakel het maaidek (PTO) uit wanneer u niet maait. Leg de
motor stil en wacht tot alle onderdelen volledig tot stilstand zijn
gekomen alvorens de machine te reinigen, het
grasopvangsysteem te verwijderen of de afvoerafscherming
vrij te maken.
13. Werk met deze machine enkel tijdens het daglicht of bij goed
kunstlicht.
14. Werk nooit met de machine terwijl u onder invloed bent van
drugs, geneesmiddelen of alcohol.
15. Let goed op het verkeer wanneer u in de buurt van een
openbare weg werkt of deze moet oversteken.
16. Wees extra voorzichtig als u de machine op een
aanhangwagen of in een vrachtwagen laadt.
17. Draag altijd oogbescherming terwijl u met deze machine
werkt.
18. Uit statistische gegevens blijkt dat vooral 60-plussers
betrokken zijn in een groot aantal ongelukken met trekkers en
maaiers. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van alle
bestuurders in kwestie om zo precies mogelijk te bepalen of
ze nog wel of niet meer in staat zijn een dergelijke machine
veilig te besturen en hun omgeving te vrijwaren van mogelijke
ongelukken.
19. Volg de aanbevelingen van de fabrikant in verband met
wielgewichten of tegengewichten.
20. Denk eraan dat het steeds de bestuurder van de trekker is
die verantwoordelijk zal worden gesteld voor ongelukken die
hij veroorzaakt aan derden of goederen van derden.
21. Alle bestuurders moeten ervoor zorgen dat ze een
professionele en praktijkgerichte opleiding krijgen om met
deze machine te werken.
22. Draag bij het werken met de trekker en de maaier steeds een
lange broek en beschermend schoeisel. Werk nooit
blootsvoets of op sandalen.
23. Vooraleer u de maaier gebruikt, moet u nagaan of de
maaibladen nog intact zijn, of ze niet beschadigd of versleten
zijn en of ze nog goed vastzitten. Versleten en/of beschadigde
onderdelen moeten onmiddellijk worden vervangen.
24. Schakel hulpstukken altijd uit als u een van volgende
handelingen wenst te verrichten: bijtanken, een hulpstuk
regelen of verwijderen (tenzij de regeling kan gebeuren van
op de berijdersstoel).
25. Als u de machine parkeert, opbergt of om een bepaalde
redden onbeheerd achterlaat, moet u het maaidek steeds
volledig laten zakken, tenzij het maaidek mechanisch
vergrendeld wordt.
26. Alvorens de berijdersstoel te verlaten, om eender welke
reden, moet u de parkeerrem activeren, de aftakas
uitschakelen, de motor stilleggen en de sleutel uit het contact
verwijderen.
27. Om brandgevaar te verminderen, moet u ervoor zorgen dat
de machine vrij blijft van gras, bladeren en overtollige olie.
Stop of parkeer de machine niet boven droge bladeren, gras
of brandbaar materiaal.
Veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingsboodschappen
TRANSPORT EN BERGING
1. Als u deze trekker transporteert op een open aanhangwagen,
moet u ervoor zorgen dat hij met de voorzijde in de rijrichting
staat. Mocht de trekker achterwaarts op de aanhangwagen
staan, dan kan de wind de motorkap optillen en deze ernstig
beschadigen.
2. Neem de nodige veiligheidsvoorschriften in acht als u de
trekker na transport of berging weer vult met brandstof.
3. Stal de machine nooit (met benzine) in een besloten, slecht
geventileerde ruimte. Brandstofdampen kunnen bij een
ontstekingsbron (zoals een verwarmingsketel, boiler enz.)
komen en een ontploffing veroorzaken. Brandstofdampen zijn
ook giftig voor mens en huisdier.
4. Neem voor het bergen van de trekker altijd de richtlijnen van
de motorleverancier in acht. U vindt deze richtlijnen in de
handleiding van uw motorleverancier. Volg deze richtlijnen
zowel voor een berging van korte duur als wanneer u de
machine voor langere duur opbergt.
5. Als u de machine weer in dienst stelt na een periode van
inactiviteit moet u ervoor zorgen dat u alle richtlijnen van uw
motorleverancier zo precies mogelijk navolgt.
6. Berg de machine of de brandstofvoorraad nooit op in een
plaats waar ze in contact zouden kunnen komen met vuur,
vonken of een waakvlam, van bv. bij een geiser. Laat de
machine volledig afkoelen vooraleer u ze opbergt.
Lees deze veiligheidsvoorschriften aandachtig en leef ze strikt na. Als u zich niet aan deze veiligheidsvoorschriften
houdt, kan dat tot gevolg hebben dat u de controle over de machine verliest, dat u schade veroorzaakt aan
eigendommen of gereedschap en dat uzelf en/of omstanders gewond raken met mogelijk de dood tot gevolg. Dit
maaidek kan handen en voeten amputeren en voorwerpen wegslingeren. Het driehoekje in de tekst duidt op
belangrijke waarschuwingen waarmee rekening moet worden gehouden.
TP 611-2459-04-UV-SMA