34
Aansluiting van de gastoevoer
• De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is
afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed.
• Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het
soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat.
Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de
gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u de
betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn)
verwisselen waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf
“Ombouw van het apparaat op een andere gassoort” zijn
opgenomen in acht moet nemen.
• Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat,
om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om
ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u
zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt
met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders
en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet u op de
gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in
overeenstemming met de geldende normen.
• Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het
apparaat aangesloten worden (Afb.6) met een metalen starre
leiding en op koppelingen die aan de geldende normen voldoen
of met een metalen flexibele leiding in overeenstemming met
de geldende normen, die niet langer mag zijn dan 2000 mm.
Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting
(die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder
meer vervangen. Als de installatie voltooid is moet u de
gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen op
dichtheid controleren door een sopje te gebruiken (gebruik
uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding
niet in aanraking kan komen met de beweegbare delen
waardoor de leiding beschadigd of afgekneld kan worden.
Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om
het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas)
tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst
worden die aan de geldende normen voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet
worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is
(staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u de
inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt te
werk moet gaan:
• haal de roosters en de branders eraf.
• schroef de inspuiters los (Afb.7) met een buissleutel van 7
mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor het
nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders
en inspuiters”).
• tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een ander
dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar bij onze
Technische Dienst.
Het regelen van de minimum stand
• zet het kraantje op minimum;
• neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in of
naast het staafje van het kraantje (Afb.8) totdat u een
regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt
het minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait
neemt het minimumvermogen af);
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de stelschroef
aangedraaid worden totdat hij niet verder kan.
• Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet
u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel van
de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan
dat de brander niet dooft.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD
STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN.
De units zijn bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld
op het plaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de
onderzijde van de kookplaat of op het eind van de
gebruiksaanwijzing). Controleren of de netspanning ter plaatse
overeenstemt met die vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de elektrische voedingskabel op het
net
Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn
moet u een genormaliseerde stekker voor de belasting
die op het typeplaatje staat op het snoer monteren en de
stekker in een deugdelijk stopcontact steken.
Als het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet
aangesloten moet worden dan moet er tussen het apparaat
en het elektriciteitsnet een veiligheidsschakelaar
gemonteerd worden met een opening tussen de contacten
van minimaal 3 mm, die berekend moet zijn op de belasting
van het apparaat en die aan de geldende normen moet
voldoen. De geel/groene aardedraad mag niet onderbroken
worden door de schakelaar. In ieder geval moet de
voedingskabel zodanig aangelegd worden dat de kabel op
geen enkel punt warmer kan worden dan 50 °C boven de
omgevingstemperatuur. In het geval van installeren boven
een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van
het kookplaat en van de oven apart worden uitgevoerd,
zowel voor veiligheidsredenen als om het eventueel
uittrekkenvan de oven mogelijk te maken. Gebruik geen
Afb.6
Afb. 8
A
Afb. 7