KOELMODUS
Het koelproces wordt gestart, wanneer de gemeten temperatuur hoger is dan de bovenste
temperatuurgrens (instelbaar met functie „F01”).
Het koelproces wordt beëindigd wanneer de gemeten temperatuur lager is dan de onderste
temperatuurgrens (instelbaar met functie „F02”).
VERWARMINGSMODUS („ETC-200+”)
Deze functie is alleen bij de “ETC-200” mogelijk.
In de verwarmingsmodus wordt het verwarmingsproces gestart, wanneer de gemeten tempe-
ratuur lager is dan de onderste temperatuurgrens (instelbaar met functie „F02”).
Het verwarmingsproces wordt beëindigd, wanneer de gemeten temperatuur hoger is dan de
bovenste temperatuurgrens (instelbaar met functie „F01”).
INSCHAKELVERTRAGING
Deze functie is alleen in de koelmodus actief.
Wanneer de netspanning wordt geactiveerd meet de temperatuurregelaar de actuele tempe-
ratuur.
Indien deze hoger is dan de bovenste temperatuurgrens (functie „F01”), wordt het koelproces
nog niet gestart, maar wordt eerst de tijd voor de inschakelvertraging afgewacht (functie
„F04”, instelbaar zijn 0-30 minuten, basisinstelling is 3 minuten).
Dit beschermt de compressor in geval van storing voor te vaak starten (bijv. bij storingen op
de netspanning).
DEFROST-FUNCTIE („ETC-200+”)
Deze functie is alleen mogelijk bij de „ETC-200+“; bovendien dient de koelmodus
geactiveerd te zijn (functie „F08” moet op „0” zijn ingesteld).
Het automatische defrost-proces wordt afhankelijk van de instelling van de defrost-cyclus
(functie „F05”) gestart; de duur wordt in de functie „F06” vastgelegd.
Wordt als defrost-cyclus (functie „F05”) of defrost-duur (functie „F06”) de waarde „0” inge-
steld, dan wordt de defrost-functie uitgeschakeld.
Start een handmatige defrost-proces, terwijl u de toets „
“ minstens 3 seconden lang
indrukt, totdat de defrost-led „
“ knippert. Beëindig het handmatige defrost-proces op
dezelfde wijze (toets „ “ ca. 3 seconden indrukken, totdat de defrost-LED weer uitgaat).
ALARMFUNCTIES
• Invoerfout
Knippert in de display „Er”, dan werd een fout bij het opslaan vastgesteld. Dit kan bij de
eerste ingebruikname of bij het opslaan van de instelwaarden optreden. Druk op een wil-
lekeurige toets.
• Sensoralarm
Knippert in de display „E01” en klinkt tegelijkertijd een waarschuwingstoon, dan heeft de
temperatuurregelaar een fout bij de sensor vastgesteld (bijv. foute verbinding)
• Temperatuurbereikalarm
Wanneer de gemeten temperatuur het toegestane temperatuurbereik (-40....+120 °C)
verlaat, knippert in de display „E02” en klinkt een waarschuwingstoon.
• Alarm bij het over-/onderschrijden van de temperatuuralarmgrens („ETC-200+”)
Als temperatuuralarmgrens kan in de functie „F07” (alleen bij „ETC-200+“) een waarde van
0....20°C worden ingesteld.
Het alarm wordt geactiveerd (indicatie knippert en waarschuwingstoon), indien:
Gemeten temperatuur > (bovenste temperatuurgrens) + (temperatuuralarmgrens)
Voorbeeld: 123 °C > (80 °C) + (20 °C)
Alarm wordt geactiveerd
of :
Gemeten temperatuur < (laagste temperatuurgrens) - (temperatuuralarmgrens)
Voorbeeld: -40 °C > (-10 °C) + (20 °C)
Alarm wordt geactiveerd
• Waarschuwingstoon uitschakelen
Druk op een willekeurige toets om de waarschuwingstoon uit te schakelen.
TEMPERATUUR-KALIBRERING
In het instelmenu kan via de functie „F03” een temperatuurkalibrering worden uitgevoerd
indien een correctiewaarde (-5 °C.....+5 °C) wordt ingesteld.
BEDIENFUNCTIES
Na het inschakelen van de netspanning geeft de display kort alle displaysegmenten weer en
wisselt dan naar de actueel gemeten temperatuur (bijv. 21,5 °C).
Grenswaarden weergeven
• Toets „S“ kort indrukken: Bovenste grenswaarde weergeven
• Toets „F“ kort indrukken: Onderste grenswaarde weergeven
De melding wisselt na 2 seconden weer terug naar de huidige temperatuur.
Instelmenu oproepen
De invoer van een driecijferig wachtwoord zorgt ervoor, dat de instellingen niet door ongeau-
toriseerde personen kunnen worden gewijzigd. Bij afl evering is het wachtwoord „111” door de
fabrikant ingesteld.
Ga voor het oproepen van het instelmenu als volgt te werk:
• Houd de toets „SET“ 3 seconden lang ingedrukt, zo verschijnen in de display 3 streepjes,
de linker daarvan knippert.
• Voer met de toetsen „S“ resp. „F“ de eerste plaats van het wachtwoord in.
• Bevestig de invoer met de toets „
“, het tweede invoerstreepje knippert.
• Voer met de toetsen „S“ resp. „F“ de tweede plaats van het wachtwoord in.
• Bevestig de invoer met de toets „
“, het derde invoerstreepje knippert.
• Voer met de toetsen „S“ resp. „F“ de derde plaats van het wachtwoord in.
• Bevestig de invoer met de toets „
“.
• Wanneer het wachtwoord (in de basisinstelling bij afl evering „111“) juist werd ingevoerd,
wordt in de display „F01“ weergegeven en kunt u de gewenste functie met de toetsen „S“
resp. „F“ selecteren.
Werd een verkeerd wachtwoord ingevoerd, verschijnen weer 3 streepjes en dient het
wachtwoord opnieuw te worden ingevoerd.
Indien drie maal het verkeerde wachtwoord wordt ingevoerd, of ongeveer 30 seconden
geen toets wordt ingedrukt, wordt de actuele temperatuur opnieuw weergegeven.
Functies in het instelmenu kiezen
•
Kies de functies „F01
“
.... „F08
“
en „P01
“
... „P03
“
met de toetsen „S“ resp. „F“uit.
De functies F05, F06, F07 en F08 zijn bij de “ETC-100” niet aanwezig.
Code Functie Instelbereik Fabrieksinstelling
F01 Bovenste temperatuurgrens -39....+120 °C -15 °C
F02 Onderste temperatuurgrens -40....+119 °C -18 °C
F03 Temperatuurkalibrering -5....+5 °C 0 °C
F04 Inschakelvertraging 0....30 min 3 min
F05 Defrost-cyclus 0....99 h 6 h
F06 Defrost-duur 0....99 min 30 min
F07 Temperatuuralarm-limiet 0....20 °C 20 °C
F08 0 = Koelmodus, 1 = Verwarmings-
modus
0, 1 0
P01 Eerste plaats van het wachtwoord 0....9 1
P02 Tweede plaats van het wachtwoord 0....9 1
P03 Derde plaats van het wachtwoord 0....9 1
Instelwaarde weergeven en wijzigen
• Met de toets „
“ wordt de actuele instelwaarde van de betreffende geselecteerde functie
weergegeven.
• Als de instelwaarde wordt weergegeven, kan deze met de toetsen „S“ resp. „F“ worden
gewijzigd. Houd de betreffende toets telkens langer ingedrukt voor een snelle aanpassing.
• Druk kort op de toets „SET“, dan knippert de instelwaarde 2 seconden lang en de indicatie
keert terug naar de keuze van de functies.
De nieuwe waarde wordt nog niet opgeslagen, maar alleen in een tussenopslag over-
genomen.
Alle instelwaarden opslaan
Houd de toets „SET” 3 seconden ingedrukt, dan worden alle instelwaarden overgenomen en
opgeslagen. Het instelmenu wordt automatisch verlaten en in de display verschijnt weer de
actuele temperatuur.
Instelwaarden niet opslaan
Druk 30 seconden lang geen toets in en de temperatuurregelaar keert terug naar de indicatie
van de actuele temperatuur. Evt. gemaakte wijzigingen worden niet opgeslagen; de eerder
beschikbare instelwaarden blijven actief.
Neem daarom bij de verandering van de instelwaarden niet te veel tijd, anders wordt de
instelmodus zonder opslag verlaten!