- NL -
14
Elektrische installatie volgens de voorschriften
• Elektrische installaties dienen te voldoen aan de nationale vestigingsbepalingen en mogen slechts door een elektri-
cien worden uitgevoerd.
• Een persoon is een elektricien als hij of zij op grond van zijn of haar opleiding, kennis en ervaring in staat en be-
voegd is, de aan hem of haar overgedragen werkzaamheden te beoordelen en uit te voeren. De werkzaamheden
als specialist omvatten ook het herkennen van mogelijke gevaren en het in acht nemen van geldige regionale en
nationale normen, voorschriften en bepalingen.
• Neem voor uw eigen veiligheid in geval van vragen of problemen contact op met een elektricien.
• De aansluiting van het apparaat is slechts toegestaan als de elektrische gegevens van het apparaat en de voeding
overeenkomen. De apparatuurgegevens bevinden zich op het typeplaatje op het apparaat, op de verpakking, of in
deze handleiding.
• Het apparaat moet beveiligd zijn via een aardlekschakelaar met een vastgestelde lekstroom van maximaal 30 mA.
• Verlengkabels en stroomverdelers (bijv. stekkerdelen) moeten voor het gebruik buitenshuis geschikt zijn (spatwa-
terbestendig).
• De veiligheidsafstand tussen het apparaat en het water moet minstens 2 m bedragen.
• Bescherm de stekkerverbindingen tegen vochtigheid.
• Gebruik het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos.
Veilig gebruik
• Gebruik het apparaat niet als er sprake is van defecte elektrische kabels of een defecte behuizing.
• Het apparaat niet dragen, of aan de elektrische kabel trekken.
• Zorg, bij het aanleggen van de kabels, voor bescherming tegen beschadigingen en let er op dat niemand erover kan
struikelen.
• Maak de behuizing van het apparaat of onderdelen ervan alleen open als daar in de gebruiksaanwijzing uitdrukkelijk
om gevraagd wordt.
• Voer alleen werkzaamheden aan het apparaat uit, die in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Neem contact op
met een erkende serviceafdeling of bij twijfel met de fabrikant, in het geval dat problemen niet kunnen worden ver-
holpen.
• Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
• Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
• Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
• Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Plaatsen
Plaats het apparaat op dezelfde hoogte als het wateroppervlak minstens 2 m van de vijver vandaan. Zorg er voor dat
het apparaat op een stevige ondergrond staat. Opvangbakontgrendeling (A1) losmaken en motorbehuizing (A2)
afnemen. Neem alle losse onderdelen uit de opvangbak (A3). Breng de motorbehuizing (A2) opnieuw aan en
vergrendel ze. Steek het slanguiteinde in de opening (A4) van de opvangbak. Breng de verlengbuizen aan. Steek één
van de meegeleverde mondstukken op het apparaat of stel het verstelbare bodemmondstuk in op de omstandigheden
van uw vijverbodem:
– Mondstuk helemaal open (10 mm): Vijverfolie, geen kiezelsteentjes op de bodem, dikke sliblaag
– Mondstuk gesloten (2 mm): Vijverfolie, kiezelsteentjes als bodembedekking, dikke sliblaag
Steek het open uiteinde van de afvoerslang in de afvoeropening op de achterzijde (A5) van de opvangbak. Leg de
afvoerslang als het kan met een verval op de bodem. Op die manier kan het slibwater bij het automatisch leegmaken
optimaal wegstromen. Bevestig indien nodig de slibopvangzak aan het uiteinde van de afvoerslang.
Gebruik als slibzuiger
Let op! Gebruik het apparaat nooit zonder filterschuim!
Sluit het apparaat aan op het voedingsnet en schakel het apparaat in met de schakelaar (A6). Houd het
bodemmondstuk op de bodem. Zuig het slib weg door langzame en gelijkmatige bewegingen te maken. Voor een
optimale afzuiging in vijverkuipen en van dunne sliblagen moet u het bodemmondstuk 180° draaien. Wanneer de
opvangbak zijn maximale vloeistofpeil heeft bereikt, wordt de zuigwerking uitgeschakeld door een vlotter (B1). De
afsluitkap op de afvoeropening kan opengaan en het slibwater loopt weg uit de opvangbak. Na 25 seconden wordt de
zuigwerking automatische opnieuw ingeschakeld. Schakel het apparaat na gebruik uit met de schakelaar (A6).