Schrack Seconet Integral MAP Handleiding

Type
Handleiding
Bedieningspaneel
Integral MAP
Gebruikershandleiding
FIRE ALARMNL
Inhoudsopgave
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 3
Inhoudsopgave
1 Algemeen .............................. 4
2 Algemene veiligheidsopmerkingen .................. 6
3 Overzicht............................... 7
3.1 Akoestische signalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.2 Toetsen en led in geval van een alarm . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.3 Display en toetsen in werkgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.4 Weergave van bedrijfsstatus en fouten. . . . . . . . . . . . . . . . 14
3.5 Toetsen en led voor doormelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3.6 Toetsen en led voor alarmsystemen (signaalgevers) . . . . . . . . . . 16
4 Systeembediening in geval van een alarm ............... 17
4.1 Brandalarm ........................... 17
4.2 Vertragingslaag.......................... 17
4.3 Verkennings-/interventiefunctie activeren. . . . . . . . . . . . . . . 18
4.4 Alarmsignaal/foutsignaal resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4.5 Signaalgevers resetten (dempen) of uitschakelen . . . . . . . . . . . 19
4.6 Alarm resetten.......................... 19
4.7 Doormelding geactiveerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
5 Algemene bediening ......................... 20
5.1 Alarmen, fouten en aanvullende lijsten . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.2 Foutmeldingen.......................... 21
5.3 Elementen selecteren en elementstatussen opvragen . . . . . . . . . 23
5.4 Bedieningsvrijgave (machtigingsniveaus) . . . . . . . . . . . . . . . 24
5.5 Elementen bedienen........................ 25
5.6 Zonebediening.......................... 26
5.7 Alarmteller opvragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6 Instellingen ............................. 28
6.1 Menufuncties........................... 28
6.2 Omschakelingstijden voor vertraging . . . . . . . . . . . . . . . . 28
7 Logboekprinter ............................ 29
7.1 Logboekprinter activeren/uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 29
7.2 Afdrukken herhalen........................ 29
Algemeen|Over dit document
4 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
1Algemeen
Beveiligingssystemen van Schrack Seconet worden ontwikkeld in
Oostenrijk en geproduceerd in Duitsland en bevatten zowel state-
of-the-art technologie en de nieuwste wetenschappelijke ontwik-
keling, terwijl ze voldoen aan alle nieuwste toepasselijke normen
(Europese normen, voorschriften voor Europese tests, certifice-
ringsinstanties, enz.). Schrack Seconet werkt regelmatig samen
met technische universiteiten en internationale bedrijven, maar
ook met test- en certificeringsinstanties, brandpreventiecentra en
brandweerverenigingen, zodat producten voortdurend kunnen
worden geoptimaliseerd en aangepast aan nieuwe eisen.
De hoge kwaliteit van producten van Schrack Seconet wordt ge-
waarborgd door middel van een ISO 9001-goedgekeurd kwaliteits-
waarborgingssysteem voor alle activiteiten van het bedrijf (van
ontwikkeling, productie- en verkoopprocessen en installatie tot
klantenservice).
Bij de ontwikkeling van producten wordt veel aandacht besteed
aan het scheiden van gebruikte materialen, herbruikbaarheid, ver-
wijdering en recycling om ervoor te zorgen dat materialen op een
zo milieuvriendelijk mogelijke manier worden verwerkt.
1.1 Over dit document
|Over dit document
In de volgende bedieningshandleiding worden de standaardfuncties en -processen be-
schreven die met het bedieningspaneel MAP kunnen worden uitgevoerd op de Integral-
alarmcontrolepanelen. De verschillende functies kunnen variëren al naar gelang de klant-
specifieke programmering en de gebruikte softwareversie.
Deze beschrijvingen en technische specificaties komen overeen met de staat op de publi-
catiedatum. Schrack Seconet behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan te brengen,
met name wanneer deze gerechtvaardigd zijn als gevolg van technologische vooruitgang.
Door voortdurende ontwikkeling kunnen de geleverde producten visueel afwijken van de
getoonde producten. Informatie die niet in dit document staat, kunt u altijd opvragen bij
een van onze vestigingen.
Het ontwerp van dit document is onderworpen aan het auteursrecht. Het afdrukken en
kopiëren van de inhoud (zoals teksten, afbeeldingen, foto’s) met inbegrip van uittreksels
in alle soorten media (zoals drukwerk, cd-rom, internet) is alleen toegestaan met uitdruk-
kelijke schriftelijke toestemming van Schrack Seconet . Wij zijn niet aansprakelijk voor
drukfouten en kennelijke fouten. Vermeld artikelnummers bij vragen en bestellingen.
Algemeen|Over dit document
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 5
Het origineel van dit document is in het Duits geschreven. Anderstalige documenten wor-
den uitgebracht en aangepast volgens de Duitse versie. In geval van afwijkingen in een
anderstalig document is de Duitse versie van dit document het goedgekeurde referentie-
document.
1.1.1 Uitleg van symbolen
Belangrijke opmerkingen in dit document worden aangeduid met de volgende symbolen.
Het niet in acht nemen van deze instructies kan leiden tot storingen in de beveiligingssys-
temen, materiële schade of persoonlijk letsel.
AANWIJZING
Bevat kennisgevingen om u te helpen het product of systeem effectiever en
eenvoudiger te gebruiken. Gebruik is optioneel.
VOORZICHTIG
Geeft een gevaar aan dat, indien er geen rekening mee wordt gehouden, tot
financieel verlies of materiële schade kan leiden.
MILIEUVERKLARING
Elektrische/elektronische apparaten en batterijen/oplaadbare
batterijen
Elektrische en elektronische apparaten, batterijen en oplaadbare batterijen
mogen niet bij het huisvuil worden gevoegd. Als eindgebruiker bent u wette-
lijk verplicht deze in te leveren. Gebruikte elektrische en elektronische appa-
raten, batterijen en oplaadbare batterijen moeten na gebruik gratis worden
ingeleverd bij de verkoper of op de aangewezen plaatsen voor het inleveren
ervan (bijv. gemeentelijke inzamelpunten of in winkels). Een goede verwijde-
ring van apparaten ontlast het milieu. Voor gedetailleerdere informatie kunt
u contact opnemen met uw afvalverwerkingscentrum.
Algemene veiligheidsopmerkingen
6 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
2Algemene veiligheidsopmerkingen
De planning van beveiligingssystemen en de installatie, inbedrijfstelling en onderhoud
van producten en de systemen die ze vormen, vereisen specialistische expertise en mo-
gen daarom alleen door speciaal getrainde experts worden uitgevoerd. De productspeci-
fieke training van personeel moet worden uitgevoerd door Schrack Seconet of door be-
kwaam personeel dat door Schrack Seconet specifiek erkend is om deze taak uit te voe-
ren.
Schrack Seconet stelt expliciet dat beveiligingssystemen periodiek moeten worden on-
derhouden door gecertificeerd en gekwalificeerd personeel in overeenstemming met de
relevante normen (zoals ÖNORM F 3070, DIN 14675, EN 16763), om de werkings- en be-
schermingsomvang op de lange termijn te behouden. Voor service- en onderhoudswerk-
zaamheden aan veiligheidsgerelateerde systemen zijn de dan geldende voorschriften van
toepassing van het land waar het systeem wordt gebruikt.
Bovendien moeten de relevante landspecifieke voorschriften en richtlijnen voor planning,
installatie, service en onderhoud worden opgevolgd en nageleefd. Schade en gevolgscha-
de als gevolg van ingrepen in of wijzigingen aan producten en de onjuiste behandeling er-
van zijn uitgesloten van aansprakelijkheid. Hetzelfde geldt voor niet-passende opslag van
voorwerpen en andere schadelijke externe factoren.
Indien blussystemen of andere kritieke brandalarmapparaten automatisch worden gere-
geld via een brandalarmcontrolepaneel, dan moeten bij het uitvoeren van service- en on-
derhoudswerkzaamheden elektrische, mechanische en visuele maatregelen worden ge-
troffen om ervoor te zorgen dat de regelsystemen niet per ongeluk in werking kunnen
worden gesteld. Na afloop van de service- of onderhoudswerkzaamheden dienen de vei-
ligheidsmaatregelen weer te worden verwijderd!
Let op de landspecifieke verplichtingen van de exploitant om een logboek bij te houden.
Indien nodig moeten alle geïmplementeerde bedieningsprocessen na afloop in het log-
boek worden geregistreerd.
Overzicht
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 7
3Overzicht
Het Integral MAP display- en bedieningspaneel wordt gebruikt voor de bediening en indi-
catie van de Integral-brandalarmpanelen van Schrack Seconet.
Via dit paneel kunnen commando’s naar het systeem worden gestuurd en kan de sys-
teemstatus van alle apparaten worden weergegeven. Het bedieningspaneel is ofwel inge-
bouwd in de deur van het brandalarmcontrolepaneel, ofwel ondergebracht in een aparte
behuizing.
De beschrijvingen van de toetsen en functies zijn onderverdeeld in vijf categorieën.
BRAND
Vertraagd Aan
Verkennen
Zoemer Afstellen
Reset BMC
Geactiveerd
Storing
Doormelding
uitgeschakeld
Brandweer
waarschuwen
Algemene
Informatie
Systeem
Toegang
Groep
Sturing
Ingang
Andere
Elementen
Extra
Informatie
Menu
Inschakelen
Uitschakelen
Activeren/
Herstellen
Andere
Opdrachten
1 2 3
4 5 6
7 8 9
0
Alarmen Storing Functies Uit Acties Andere lijsten
Schrack Seconet
0000 0000 0000 0000 0000
29.01.2020
INTEGRAL
In Bedrijf
Storing
Systeem
Voeding
Functies Uit
Test Mode
Brandbeveiligings
installaties
Waarschuw
servicedienst
Geactiveerd
Storing
Herstel
Functies Uit
1 2 3
4 5
AToetsen en led in geval van een alarm (Hoofdstuk Toetsen en led in geval van
een alarm, Pagina8)
BDisplay en toetsen voor bediening (Hoofdstuk Display en toetsen in werkgebied,
Pagina10)
CWeergave van bedrijfsstatus en fouten (Hoofdstuk Weergave van bedrijfsstatus
en fouten, Pagina14)
DToetsen en led voor doormelding (Hoofdstuk Toetsen en led voor doormelding,
Pagina15)
EToetsen en led voor alarmsystemen (signaalgevers) (Hoofdstuk Toetsen en led
voor alarmsystemen (signaalgevers), Pagina16)
Overzicht|Akoestische signalen
8 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
3.1 Akoestische signalen
|Akoestische signalen
Elke Integral MAP maakt gebruik van vijf verschillende akoestische modussen:
Alarmsignaal 100 ms, 3 kHz - 100 ms, stilte
Foutsignaal 800 Hz aanhoudende toon
Lengte bevestigingssignaal 140 ms, 800 Hz - 140 ms, stilte
Lengte interventiesignaal 4 × (60 ms, 800 Hz - 60 ms, stilte) - 400 ms, stilte
Lamptest 300 ms, 3 kHz - 300 ms, 800 Hz
3.2 Toetsen en led in geval van een alarm
|Toetsen en led in geval van een alarm
BRAND
Vertraagd Aan
Verkennen
Zoemer Afstellen
Reset BMC
1
2
3
4
5
3.2.1 Brandalarm
Een brandalarm wordt visueel en akoestisch aangegeven: De indicator BRAND A knip-
pert, het alarmsignaal klinkt en de detectorzone, het detectornummer en het aantal ont-
vangen alarmen worden weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
Verdere informatie: Hoofdstuk Brandalarm, Pagina17
3.2.2 Vertragingslaag
(Afhankelijk van de programmering)
Door te drukken op de toets Vertraagd Aan B wordt de vertragingslaagfunctie geacti-
veerd of gedeactiveerd. Als er een vertragingslaag is geactiveerd (dag-/aanwezigheids-
programma), gaat de LED branden. Als alle vertragingslagen zijn gedeactiveerd (nacht-/
afwezigheidsprogramma), is de LED uit.
Verdere informatie: Hoofdstuk Vertragingslaag, Pagina17
Overzicht|Toetsen en led in geval van een alarm
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 9
3.2.3 Verkennings-/interventiefunctie
(Afhankelijk van de programmering; de vertragingsfunctie moet geactiveerd zijn)
Als er een alarm wordt ontvangen terwijl de vertragingslaag is geactiveerd, klinkt de be-
vestigingspiep en knippert de LED naast de toets Verkennen C . Door Verkennen C
binnen de bevestigingstijd op de toets te drukken, wordt de interventie/interventiemodus
geactiveerd. De LED naast de toets gaat branden en de signaaltoon verandert van beves-
tigingstijd naar interventie/interventiemodus. De activering van de belangrijkste detecto-
routput wordt vertraagd door de geprogrammeerde interventietijd.
Als u de toets Verkennen C binnen de interventietijd ingedrukt houdt, verschijnt de res-
terende interventietijd op het display.
Verdere informatie: Hoofdstuk Verkennings-/interventiefunctie activeren, Pagina18
3.2.4 Alarmsignaal/foutsignaal resetten
Door op de toets Zoemer Afstellen D te drukken, wordt de signaaltoon van een actief
alarm of foutmelding op het brandalarmcontrolepaneel uitgeschakeld; de led blijft bran-
den. Nieuwe alarmen of foutmeldingen activeren de alarm- en foutsignaaltonen opnieuw.
Bevestigings- en interventiesignaaltonen kunnen niet worden gereset.
Overzicht|Display en toetsen in werkgebied
10 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
3.3 Display en toetsen in werkgebied
|Display en toetsen in werkgebied
Algemene
Informatie
Systeem
Toegang
Groep
Sturing
Ingang
Andere
Elementen
Extra
Informatie
Menu
Inschakelen
Uitschakelen
Activeren/
Herstellen
Andere
Opdrachten
1 2 3
4 5 6
7 8 9
0
Alarmen Storing Functies Uit Acties Andere lijsten
Schrack Seconet
0000 0000 0000 0000 0000
29.01.2020
INTEGRAL
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19 20 21 22 23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
3.3.1 Displays en lijsten
(Afhankelijk van de programmering en het machtigingsniveau)
AANWIJZING
Lijsten op het display R worden weergegeven volgens EN 54-2. De lijsten
op het display variëren afhankelijk van de programmering, het machtigings-
niveau en de softwareversie.
3.3.1.1 Display in rustmodus
Schrack Seconet
0000 0000 0000 0000 0000
29.01.2020
INTEGRAL
In de rustmodus (standaarddisplay) toont het display product- en klantinformatie. De lijst-
tellers worden op 0 gesteld.
Overzicht|Display en toetsen in werkgebied
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 11
3.3.1.2 Display in lijstmodus
Alarmen Storing Functies Uit Acties Andere lijsten
STORINGEN 09:58
UITGANG 110 0001
INGANG 22 0002
UITGANG 22 0003
GROEP 1/6 0007
0000 0007 0000 0000 0000
Als een lijst items bevat, wordt het desbetreffende display omgekeerd weergegeven en
wordt het aantal items aangegeven. Door op de desbetreffende toets SW te drukken,
worden de items in de lijst weergegeven. Indien gedurende langere tijd niet op een toets
wordt gedrukt, dan schakelt het display automatisch terug naar de lijst met de hoogste
prioriteit (zoals alarmen). Verdere informatie: Hoofdstuk Alarmen, fouten en aanvullende
lijsten, Pagina20
3.3.1.3 Display bij bediening van elementen
Door op de toetsen NQ te drukken, wordt een lijst geselecteerd met de verschillende
typen elementen (afhankelijk van de programmering en het machtigingsniveau). Door het
nummer van een element in te voeren, wordt de status van het element weergegeven.
ELEMENT OPERATING
GROEP 101
RUST
0000 0000 0000 0000 0001
De led rechts naast het numerieke toetsenbord knippert wanneer andere commando’s
kunnen worden geselecteerd voor het element (afhankelijk van het machtigingsniveau).
3.3.1.4 Display met aanvullende informatie
Door op de toets Extra Informatie Y te drukken, wordt aanvullende informatie weerge-
gegeven.
EXTRA INFO
GROEP 103
AUTOM MELDER
AFSCHAK
29.01.2020 04:30
0000 0000 0001 0000 0001
Overzicht|Display en toetsen in werkgebied
12 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
3.3.1.5 Display met locatie-informatie
Door op de toets Algemene Informatie J te drukken, wordt locatie-informatie weerge-
geven.
Locatie-informatie voor een detector
SITE INFO
GROEP 103/1
KLANTTEKST VOOR DETECTOR 103/1
BIJV. GEBOUW, RUIMTE
0000 0000 0001 0000 0001
Locatie-informatie voor een detector zone
SITE INFO
GROEP 103
KLANTTEKST VOOR ZONE 103
BIJV. GEBOUW, RUIMTE
0000 0000 0001 0000 0001
3.3.2 Numeriek toetsenbord en navigatietoetsen
Numeriek toetsenbord en navigatietoetsen X voor het invoeren van waarden en naviga-
tie.
Voer elementnummers of andere waarden in met de numerieke toetsen van het toetsen-
bord. Gestructureerde invoer: Scheid elementnummers door een schuine streep / voor
detector bijvoorbeeld zone en detector (4/1).
Bladertoets E voor het selecteren van het vorige item in de lijst (omhoog bladeren in de
lijst). Bladertoets F voor het selecteren van het volgende item in de lijst (omlaag blade-
ren in de lijst).
Verwijdertoets C voor het verwijderen van het vorige teken.
Invoertoets D voor het bevestigen van invoer.
3.3.3 Informatie en menu
3.3.3.1 Locatie-informatie
Door op de toets Algemene Informatie J te drukken, wordt locatie-informatie weerge-
geven.
Voor elk element kan locatie-informatie worden opgevraagd in de lijst- of elementweerga-
ve. Er wordt een klantspecifieke geprogrammeerde tekst weergegeven, bijvoorbeeld
1E VERDIEPING, BESPREEKKAMER, ZAAL 25.
Overzicht|Display en toetsen in werkgebied
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 13
3.3.3.2 Aanvullende Informatie
Door op de toets Extra Informatie Y te drukken, wordt aanvullende informatie weerge-
gegeven.
In de lijst- of elementweergave kan voor elk element aanvullende informatie worden op-
gevraagd, zoals detectorzone, detectornummer, datum en tijd of in geval van een gebeur-
tenis, bijvoorbeeld alarm, fout, uitschakeling of activering.
3.3.3.3 Systeemtoegang
Door op de toets Systeem Toegang K te drukken, kan de toegangscode voor een ho-
ger machtigingsniveau worden ingevoerd. De led naast de toets gaat branden wanneer
een niveau hoger dan toegangsniveau 1 wordt ingevoerd. Verdere informatie: Hoofdstuk
Bedieningsvrijgave (machtigingsniveaus), Pagina24
3.3.3.4 Menu
Door op de toets Menu a te drukken, wordt het menu geopend voor aanvullende opties.
De beschikbare functies zijn afhankelijk van de programmering en het machtigingsni-
veau. Verdere informatie: Hoofdstuk Menufuncties, Pagina28
3.3.3.5 Vrij programmeerbare toetsen en led
(Afhankelijk van de softwareversie)
Er zijn toetsen L, b en leds M, c die vrij kunnen worden geprogrammeerd en gelabeld
op het bedieningspaneel naar wens van de klant. Brandbeveiligingsapparatuur-feedback
moet worden geparametreerd op de LED c volgens EN54-2 hoofdstuk 7.10.3.
3.3.4 Elementstatus en bediening
De elementstatus en aanvullende informatie kunnen op twee verschillende manieren wor-
den opgevraagd:
Oproepen van het element via het elementnummer of het type element (toetsen N
Q) (Hoofdstuk Elementen selecteren en elementstatussen opvragen, Pagina23)
Oproepen van de status van en informatie over een element in een lijst (Hoofdstuk
Alarmen, fouten en aanvullende lijsten, Pagina20)
Overzicht|Weergave van bedrijfsstatus en fouten
14 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
3.4 Weergave van bedrijfsstatus en fouten
|Weergave van bedrijfsstatus en fouten
In Bedrijf
Storing
Systeem
Voeding
Functies Uit
Test Mode
Brandbeveiligings
installaties
Waarschuw
servicedienst
33
34
35
36
37
38
39
40
De led In Bedrijf h geeft de huidige bedrijfsstatus van het systeem aan. De LED brandt
niet bij stroomuitval, bedieningspaneeluitval en uitgeschakelde bedieningspaneelakoes-
tiek.
De led Storing i knippert in geval van een fout. De LED’s gaan branden als het bedie-
ningspaneel een storing heeft. Verdere informatie: Hoofdstuk Foutmeldingen, Pagina21
De Systeem j LED knippert naast de storings-LED i als er een modulestoring is. De
LED’s gaan branden als het bedieningspaneel een storing heeft. Verdere informatie:
Hoofdstuk Foutmeldingen, Pagina21
De LED Voeding k knippert naast de storings-LED i als er een storing in de nood-
stroomvoorziening wordt gedetecteerd, hetzij een netstoring (stroomuitval) of een ac-
custoring (accu defect). Verdere informatie: Hoofdstuk Foutmeldingen, Pagina21
De led Functies Uit U brandt als minimaal één systeemelement is uitgeschakeld.
De led Test Mode m brand als minimaal één systeemelement in de testmodus is gezet
(revisiemodus).
De led Brandbeveiligingsinstallaties n (bovenaan) brandt als een brandbeveiligings-
voorziening is geactiveerd en aangestuurd. De led Brandbeveiligingsinstallaties n
(onderaan) brandt als een brandbeveiligingsvoorziening een fout heeft.
De led Waarschuw servicedienst o brandt als dringend onderhoud aan het controle-
paneel moet worden uitgevoerd. Bel onmiddellijk de serviceafdeling/klantenservice
(Hoofdstuk Waarschuwingenlijst, Pagina21).
Overzicht|Toetsen en led voor doormelding
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 15
3.5 Toetsen en led voor doormelding
|Toetsen en led voor doormelding
De doormelding (conform EN 54-1) maakt een verbinding tussen het brandalarmsysteem
en de meldkamer. In het geval van een directe lijn naar de brandweer betreft dit een RAC.
Het kan ook voorkomen dat de doormelding naar een PAC (particuliere alamrcentrale)
doormeld.
Geactiveerd
Storing
Doormelding
uitgeschakeld
Brandweer
waarschuwen
6
7
8
9
De led Geactiveerd F knippert als de doormelding is geactiveerd, bijvoorbeeld als een
RAC of PAC reeds is gebeld.
De led Storing G knippert als er een fout is in het regelsysteem van de doormelding.
De led Brandweer waarschuwen H knippert als de brandweer niet kan worden bereikt
in geval van een alarm (er is geen doormelding geactiveerd, of het systeem heeft een fout
of is uitgeschakeld).
Door op de toets Doormelding uitgeschakeld I te drukken, wordt het regelsysteem
van de doormelding in- en uitgeschakeld. De led Doormelding uitgeschakeld l naast
de toets brandt als de doormelding is uitgeschakeld.
Overzicht|Toetsen en led voor alarmsystemen (signaalgevers)
16 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
3.6 Toetsen en led voor alarmsystemen
(signaalgevers)
|Toetsen en led voor alarmsystemen (signaalgevers)
De alarmsystemen bestaan uit akoestische en optische alarmsystemen die worden ge-
bruikt om aan te geven dat er brand is. Deze systemen worden aangestuurd door het
brandalarmcontrolepaneel.
Geactiveerd
Storing
Herstel
Functies Uit
41
42
43
44
De led Geactiveerd p knippert als de alarmsystemen zijn geactiveerd (signaalgevers
klinken).
De led Storing q knippert als er een fout is in het regelsysteem van het alarmsysteem.
Door op de toets Herstel r te drukken, worden geactiveerde signaalgevers gereset (ge-
dempt), maar deze worden samen met het volgende alarm gereactiveerd. De led brandt
als de signaalgevers zijn gereset.
Door op de toets Functies Uit s te drukken, worden de hoofdsirene en alle andere sig-
naalgevers en alarmgebieden uitgeschakeld. De led naast de toets en de led l branden
als de alarmsystemen zijn uitgeschakeld. De signaalgevers worden niet geactiveerd, zelfs
niet in geval van een alarm.
Systeembediening in geval van een alarm|Brandalarm
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 17
4Systeembediening in geval van
een alarm
AANWIJZING
Verplichting om een logboek bij te houden
Let op de landspecifieke verplichtingen van de exploitant om een logboek bij
te houden. Indien nodig moeten alle geïmplementeerde bedieningsproces-
sen na afloop in het logboek worden geregistreerd.
4.1 Brandalarm
|Brandalarm
Een brandalarm wordt visueel en akoestisch aangegeven: De indicator BRAND A knip-
pert, het alarmsignaal klinkt en de detectorzone, het detectornummer en het aantal ont-
vangen alarmen worden weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
De led Verkennen C knippert en de signaaltoon voor de bevestigingstijd klinkt (Hoofd-
stuk Akoestische signalen, Pagina8). Als niet binnen de bevestigingstijd (afhankelijk van
de programmering, gewoonlijk 30 seconden) op de toets Verkennen C wordt gedrukt,
dan wordt de hoofddetectoruitgang automatisch geactiveerd en wordt het alarm doorge-
stuurd naar de RAC of PAC.
4.2 Vertragingslaag
|Vertragingslaag
(Afhankelijk van de programmering)
Door te drukken op de toets Vertraagd Aan B wordt de vertragingslaagfunctie geacti-
veerd of gedeactiveerd. Als er een vertragingslaag is geactiveerd (dag-/aanwezigheids-
programma), gaat de LED branden. Als alle vertragingslagen zijn gedeactiveerd (nacht-/
afwezigheidsprogramma), is de LED uit.
Voor vertragingslagen kunnen verschillende functies worden geprogrammeerd, zoals au-
tomatische of tijdsafhankelijke activering/deactivering of functieschakeling. De vertra-
gingslaag moet worden geactiveerd voor de interventie/interventiemodus.
Systeembediening in geval van een alarm|Verkennings-/interventiefunctie activeren
18 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
4.3 Verkennings-/interventiefunctie activeren
|Verkennings-/interventiefunctie activeren
(Afhankelijk van de programmering)
AANWIJZING
De interventiefunctie kan alleen worden gebruikt bij detectorzones met rook-
melders. Alarmmeldingen die door de hitte- en vlammenmelder en de hand-
matige drukknop worden gegenereerd, activeren de doormelding zonder
vertraging en worden onmiddellijk doorgestuurd naar de hulpdiensten.
Voor de interventie/interventiemodus moet de vertragingslaag (dag-/aanwezigheidspro-
gramma) worden geactiveerd. Verdere informatie: Hoofdstuk Vertragingslaag, Pagina17
Als er een alarm wordt ontvangen terwijl de vertragingslaag is geactiveerd, klinkt de be-
vestigingspiep en knippert de LED naast de toets Verkennen C . Door Verkennen C
binnen de bevestigingstijd op de toets te drukken, wordt de interventie/interventiemodus
geactiveerd. De LED naast de toets gaat branden en de signaaltoon verandert van beves-
tigingstijd naar interventie/interventiemodus. De activering van de belangrijkste detecto-
routput wordt vertraagd door de geprogrammeerde interventietijd.
Als u de toets Verkennen C binnen de interventietijd ingedrukt houdt, verschijnt de res-
terende interventietijd op het display.
Binnen de interventietijd (ongeveer drie tot vijf minuten, afhankelijk van de programme-
ring van het systeem) kan de oorzaak van het alarm worden bepaald. In geval van een
vals alarm kan het alarm worden gereset. Na het verlopen van de interventietijd, en af-
hankelijk van het moment dat een tweede detector een alarm activeert, wordt het alarm
doorgegeven aan een hulporganisatie.
VOORZICHTIG
Bevestigd brandalarm
Als gedurende de interventieperiode daadwerkelijk brand wordt geconsta-
teerd, moet de brandweer onmiddellijk op de hoogte worden gesteld. De
handmatige drukknop kan worden gebruikt voor een onmiddellijke alarm-
melding.
4.4 Alarmsignaal/foutsignaal resetten
|Alarmsignaal/foutsignaal resetten
Door op de toets Zoemer Afstellen D te drukken, wordt de signaaltoon van een actief
alarm of foutmelding op het brandalarmcontrolepaneel uitgeschakeld; de led blijft bran-
den. Nieuwe alarmen of foutmeldingen activeren de alarm- en foutsignaaltonen opnieuw.
Bevestigings- en interventiesignaaltonen kunnen niet worden gereset.
Systeembediening in geval van een alarm|Signaalgevers resetten (dempen) of uitschakelen
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 19
4.5 Signaalgevers resetten (dempen) of
uitschakelen
|Signaalgevers resetten (dempen) of uitschakelen
Gebruik deze functie alleen als het gebouw volledig is ontruimd.
Door op de toets Herstel r te drukken, worden geactiveerde signaalgevers gereset (ge-
dempt), maar deze worden bij het volgende alarm gereactiveerd. De led brandt als de sig-
naalgevers zijn gereset. Door opnieuw op de toets te drukken, worden de signaalgevers
weer ingeschakeld. Het resetten van de signaalgevers is mogelijk met machtigingsniveau
1.
Door op de toets Functies Uit s te drukken, worden de hoofdsirene en alle andere sig-
naalgevers en alarmgebieden uitgeschakeld. De led naast de toets en de led l branden
als de alarmsystemen zijn uitgeschakeld. De signaalgevers worden niet geactiveerd, zelfs
niet in geval van een alarm. Door opnieuw op de toets te drukken, worden de signaalge-
vers weer ingeschakeld. Uitschakelen van de signaalgevers is mogelijk met machtigings-
niveau 2.
4.6 Alarm resetten
|Alarm resetten
(Hiervoor moet een machtigingscode worden ingevoerd)
Gebruik deze functie alleen als het zeker is dat er geen gevaar meer is of als u daartoe op-
dracht krijgt van de brandweer. De oorzaak van de alarmmelding moet worden geëlimi-
neerd. Als de oorzaak van het alarm niet is opgelost (er is bijvoorbeeld nog steeds rook,
de handmatige drukknop is niet gereset) wordt het alarm na 30 seconden opnieuw weer-
gegeven.
Als binnen de interventietijd is vastgesteld dat er geen brand is, kan het alarm worden ge-
reset door op de toets Reset BMC E te drukken, zonder dat de brandweer wordt ge-
waarschuwd.
Als de doormelding is geactiveerd (led Geactiveerd F knippert), kan het alarm niet
meer worden gereset.
4.7 Doormelding geactiveerd
|Doormelding geactiveerd
Als de led Geactiveerd F knippert, dan is de RAC of PAC al op de hoogte van het
alarm.
Druk niet op een andere toets, wacht tot het ondersteunings- en hulpverleningspersoneel
arriveert. Zorg dat de nodige plannen beschikbaar zijn.
AANWIJZING
De interventiefunctie kan alleen worden gebruikt bij detectorzones met rook-
melders. Alarmmeldingen die door de hitte- en vlammenmelder en de hand-
matige drukknop worden gegenereerd, activeren de doormelding zonder
vertraging en worden onmiddellijk doorgestuurd naar de hulpdiensten.
Algemene bediening|Alarmen, fouten en aanvullende lijsten
20 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
5Algemene bediening
AANWIJZING
Verplichting om een logboek bij te houden
Let op de landspecifieke verplichtingen van de exploitant om een logboek bij
te houden. Indien nodig moeten alle geïmplementeerde bedieningsproces-
sen na afloop in het logboek worden geregistreerd.
5.1 Alarmen, fouten en aanvullende lijsten
|Alarmen, fouten en aanvullende lijsten
Alarmen Storing Functies Uit Acties Andere lijsten
STORINGEN 09:58
UITGANG 110 0001
INGANG 22 0002
UITGANG 22 0003
GROEP 1/6 0007
0000 0007 0000 0000 0000
Door op de toetsen SV te drukken, worden de lijst van elementen met alarm- of fout-
meldingen, uitgeschakelde elementen of geactiveerde elementen weergegeven op het
display. Door op de toets W te drukken, worden aanvullende lijsten weergegeven (active-
ringen, tijdniveaus, voorsignaal of foutbevestigingen).
De elementen worden aangegeven met het logische elementnummer en waar van toe-
passing met het subelementnummer (detectornummer). De elementen in de lijst zijn
doorlopend genummerd.
Onder de titel van de lijst worden drie lijstitems weergegeven; op regel vier van de lijst
wordt altijd het laatste lijstitem weergegeven. Gebruik de bladertoetsen E/F to om door
de lijstitems te navigeren. De focus is op het bovenste lijstitem.
Door op de toets Algemene Informatie J te drukken, wordt locatie-informatie weerge-
geven.
Voor elk element kan locatie-informatie worden opgevraagd in de lijst- of elementweerga-
ve. Er wordt een klantspecifieke geprogrammeerde tekst weergegeven, bijvoorbeeld
1E VERDIEPING, BESPREEKKAMER, ZAAL 25.
Door op de toets Extra Informatie Y te drukken, wordt aanvullende informatie weerge-
gegeven.
Algemene bediening|Foutmeldingen
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 21
In de lijst- of elementweergave kan voor elk element aanvullende informatie worden op-
gevraagd, zoals detectorzone, detectornummer, datum en tijd of in geval van een gebeur-
tenis, bijvoorbeeld alarm, fout, uitschakeling of activering.
5.1.1 Lijstweergave filteren op elementtypes
Als een lijst veel items met verschillende elementtypes bevat, kunt u de lijst filteren en de
weergave van de items beperken tot een geselecteerd elementtype. Het elementtype
wordt geselecteerd voordat de lijst wordt opgeroepen.
1. Door op de toetsen NQ te drukken, wordt een lijst geselecteerd met de verschil-
lende typen elementen (afhankelijk van de programmering en het machtigingsni-
veau).
uDetectorzones door op de toets Groep N te drukken.
uSturingendoor op de toets Sturing O te drukken.
uAanvullende externe signaleringssystemen door op de toets Ingang P te druk-
ken.
uAlle andere elementtypen die niet kunnen worden geselecteerd met een van de
hierboven genoemde toetsen (bijvoorbeeld printers, batterijen, enz.) door op de
toets Andere Elementen Q te drukken.
2. Druk op de toetsen S - V om de desbetreffende lijst op te roepen. De items in de
lijst worden gefilterd op basis van het geselecteerde elementtype.
5.1.2 Waarschuwingenlijst
Elementen van het brandalarmsysteem die moeten worden vervangen, activeren een ser-
vicemelding (de serviceled o brandt). Bel onmiddellijk de serviceafdeling/klantenservice.
De waarschuwingenlijst toont alle elementen die deze melding hebben geactiveerd.
1. Door op de toets W te drukken, worden aanvullende lijsten weergegeven.
2. Gebruik de bladertoetsen E/F om het item WAARSCHUWINGEN te selecteren.
3. Bevestig met de Enter-toets D.
5.2 Foutmeldingen
|Foutmeldingen
De led i knippert en het foutsignaal klinkt, als er fouten zijn (Hoofdstuk Alarmsignaal/
foutsignaal resetten, Pagina18). De foutenlijst Storing T geeft de defecte component
weer met het elementtype, het elementnummer en, waar van toepassing, de detectorzo-
ne.
Door op de toets Algemene Informatie J te drukken, wordt locatie-informatie weerge-
geven. Door op de toets Extra Informatie Y te drukken, wordt aanvullende informatie
weergegegeven.
Er is mogelijk een apparaat- of systeemfout zijn of de noodmodus is geactiveerd.
Algemene bediening|Foutmeldingen
22 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
5.2.1 Apparaatfout
Fout in een apparaat aangesloten op het brandmeldcontrolepaneel (bijv. detectorzone, in-
gang, uitgang). Als de reden van de storing bekend is (bijv. stroomuitval, reconstructie-
werkzaamheden), moet het gestoorde apparaat indien nodig worden uitgeschakeld. Infor-
meer de serviceafdeling/klantenservice (benodigde informatie: type en nummer van de
apparatuur, klantnummer, meldingen, foutcodes).
5.2.2 Modulestoring actief
Fout in actief systeem die niet wordt veroorzaakt door een verbonden element. De fou-
tenlijst geeft MODAKT weer met een foutcode (xxx/nn).
Het systeem kan aanzienlijk worden beïnvloed. Bel onmiddellijk de serviceafdeling/klan-
tenservice (benodigde information: type en nummer van de apparatuur, klantnummer,
meldingen, foutcodes).
5.2.3 Modulestoring passief
(brandalarmcontrolepanelen Integral EvoxX M)
Fout in een redundant systeem aan de passieve zijde. De foutenlijst geeft MODPAS weer
met een foutcode (xxx/nn).
Het actieve systeem wordt niet beïnvloed. Informeer de serviceafdeling/klantenservice
(benodigde informatie: type en nummer van de apparatuur, klantnummer, meldingen,
foutcodes).
5.2.4 Noodmodus
(brandalarmcontrolepanelen Integral EvoxX C and Integral EvoxX B)
Als de foutcode xxx/29 wordt weergegeven voor een fout in het actieve systeem, wordt
de noodmodus geactiveerd. Bedienings- en weergavefuncties zijn gereduceerd; het
brandalarmsysteem functioneert. Bel onmiddellijk de serviceafdeling/klantenservice (be-
nodigde information: type en nummer van de apparatuur, klantnummer, meldingen, fout-
codes).
Algemene bediening|Elementen selecteren en elementstatussen opvragen
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 23
5.3 Elementen selecteren en elementstatussen
opvragen
|Elementen selecteren en elementstatussen opvragen
(Afhankelijk van de programmering en het machtigingsniveau)
AANWIJZING
Een nummer van een element heeft een waarde tussen 1 en 65 534.
1. Door op de toetsen NQ te drukken, wordt een lijst geselecteerd met de verschil-
lende typen elementen (afhankelijk van de programmering en het machtigingsni-
veau).
uDetectorzones door op de toets Groep N te drukken.
uSturingendoor op de toets Sturing O te drukken.
uAanvullende externe signaleringssystemen door op de toets Ingang P te druk-
ken.
uAlle andere elementtypen die niet kunnen worden geselecteerd met een van de
hierboven genoemde toetsen (bijvoorbeeld printers, batterijen, enz.) door op de
toets Andere Elementen Q te drukken.
2. Voer het nummer van het te selecteren element in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
AANWIJZING
Als een enkele detector binnen een detectorzone moet worden opgevraagd,
voer dan het detector zone nummer in gescheiden door een schuine streep
(/), naast het groepsnummer (/).
3. Bevestig met de Enter-toets D. Na het selecteren van een element wordt de huidige
status van element weergegeven op het display.
uHet geselecteerde element kan nu worden bediend volgens het machtigingsniveau.
Door op de toets Algemene Informatie J or Extra Informatie Y te drukken, wordt
aanvullende informatie over het element weergegeven.
Algemene bediening|Bedieningsvrijgave (machtigingsniveaus)
24 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
5.4 Bedieningsvrijgave (machtigingsniveaus)
|Bedieningsvrijgave (machtigingsniveaus)
Voor elk bedieningspaneel kunnen verschillende machtigingsniveaus worden geprogram-
meerd met een wisselende reeks functies. Het systeem is standaard ingesteld op het
laagste machtigingsniveau (niveau 1). De led Systeem Toegang K brand als een hoger
niveau dan 1 is ingevoerd.
Op niveau 1 is het mogelijk in de standaardconfiguratie om het alarm-/foutsignaal te re-
setten (Hoofdstuk Alarmsignaal/foutsignaal resetten, Pagina18) en lijsten te openen
(Hoofdstuk Alarmen, fouten en aanvullende lijsten, Pagina20).
AANWIJZING
Er moet een machtigingscode worden ingevoerd voor verdere bedienings-
en indicatieprocessen.
5.4.1 Machtigingsniveau wijzigen
VOORZICHTIG
Onbevoegde toegang tot het brandalarmcontrolepaneel
Alleen bevoegde personen hebben toegang tot het brandalarmcontrolepa-
neel met de machtigingscode. Noteer of bewaar de machtigingscode op een
veilige plaats en bescherm deze tegen onbevoegde toegang.
1. Druk op de toets Systeem Toegang K.
2. Voer de toegangscode van een hoger machtigingsniveau in met de numerieke toet-
sen van het toetsenbord X.
3. Bevestig met de Enter-toets D.
Door nogmaals op de toets Systeem Toegang K te drukken, kunt u selecteren of u te-
rug naar machtigingsniveau 1 of een ander niveau wilt schakelen. Na verstrijken van de
geprogrammeerde tijd keert het systeem automatisch terug naar machtigingsniveau 1.
Algemene bediening|Elementen bedienen
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 25
5.5 Elementen bedienen
|Elementen bedienen
(Hiervoor moet een machtigingscode worden ingevoerd)
1. Door op de toetsen NQ te drukken, wordt een lijst geselecteerd met de verschil-
lende typen elementen (afhankelijk van de programmering en het machtigingsni-
veau).
2. Voer het nummer van het te selecteren element in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
AANWIJZING
Als een enkele detector binnen een detectorzone moet worden opgevraagd,
voer dan het detector zone nummer in gescheiden door een schuine streep
(/), naast het groepsnummer (/).
3. Bevestig met de Enter-toets D. Na het selecteren van een element wordt de huidige
status van element weergegeven op het display.
uDoor op de toets Uitschakelen e te drukken, wordt het element uitgeschakeld.
uDoor op de toets Inschakelen d te drukken, wordt het element ingeschakeld.
uDoor op de toets Activeren/Herstellen f te drukken, wordt een functie geacti-
veerd of gereset, afhankelijk van de status.
uDoor op de toets Andere Opdrachten g te drukken, wordt de lijst van alle beschik-
bare commando’s weergegeven. Gebruik de bladertoetsen E/F om door alle items
in de lijst te bladeren. Bevestig met de Enter-toets D.
AANWIJZING
Met behulp van andere commando’s is het mogelijk om detectoren uit te
schakelen met tijdslimieten.
Algemene bediening|Zonebediening
26 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
5.6 Zonebediening
|Zonebediening
(Afhankelijk van de programmering en het machtigingsniveau)
Bij zonebediening is het mogelijk om meerdere elementen van hetzelfde type samen te
bedienen, bijvoorbeeld om meerdere besturingen of meerdere detectoren van een detec-
tiezone samen uit te schakelen.
VOORZICHTIG
Geen validatie
Er vindt geen validatie plaats in zonebediening, d.w.z. er wordt niet gecon-
troleerd of de opgegeven elementen aanwezig zijn en of het commando mo-
gelijk is (status of machtiging).
5.6.1 Bediening van een zone van elementtypen zonder
enkele elementen
1. Selecteer het elementtype door op de knop NQ te drukken.
2. Voer het eerste (laagste) nummer van de zone in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
3. Druk op de schuine-streeptoets (/) om het zonestreepje in te voeren (-). Het display
schakelt naar zonebediening.
4. Voer het laatste (hoogste) nummer van de zone in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
5. Bevestig met de Enter-toets D.
6. Het geselecteerde gebied kan in zijn geheel worden bediend met het gewenste com-
mando (dg).
5.6.2 Bediening van een zone van elementtypen met enkele
elementen (detectorzones)
1. Selecteer het elementtype Groep by door op de knop N te drukken.
2. Voer het eerste (laagste) nummer van de zone in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
3. Druk tweemaal op de schuine-streeptoets (/) om het zonestreepje in te voeren (-).
4. Voer het laatste (hoogste) nummer van de zone in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
5. Bevestig met de Enter-toets D.
6. De geselecteerde detectorzones kunnen gezamenlijk worden bediend met het ge-
wenste commando (dg).
Algemene bediening|Alarmteller opvragen
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 27
5.6.3 Bediening van een zone van enkele elementen
(detectoren van een detectiezone)
1. Selecteer het elementtype Groep by door op de knop N te drukken.
2. Voer het nummer van de groep in met de numerieke toetsen van het toetsenbord X.
3. Druk op de schuine-streeptoets (/) om de elementstreep in te voeren (/).
4. Voer het eerste (laagste) nummer van de detector in de detectiezone in met de nu-
merieke toetsen van het toetsenbord X.
5. Druk op de schuine-streeptoets (/) om het zonestreepje in te voeren (-). Het display
schakelt naar zonebediening.
6. Voer het laatste (hoogste) nummer van de detector in de detectiezone in met de nu-
merieke toetsen van het toetsenbord X.
uVoorbeeld voor detectoren 3 t/m 20 van detectiezone 1:
BEREIK UITVOER
GROEP 1/3-20
0000 0000 0000 0000 0001
7. Bevestig met de Enter-toets D.
8. De geselecteerde detectoren van de detectiezone kunnen gezamenlijk worden be-
diend met het gewenste commando (dg).
5.7 Alarmteller opvragen
|Alarmteller opvragen
Door op de knop Menu a te drukken, wordt het menu geopend voor aanvullende op-
ties. Gebruik de bladertoetsen E/F om het item ALARMTELLER te selecteren. Door op de
Enter-toets D te drukken, wordt het aantal alarmen weergegeven dat zich tot dusver
heeft voorgedaan.
Instellingen|Menufuncties
28 Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding B-HB-0133NL
6Instellingen
6.1 Menufuncties
|Menufuncties
(Afhankelijk van de programmering en het machtigingsniveau)
6.1.1 Datum en tijd instellen
1. Door op de toets Menu a te drukken, wordt het menu geopend voor aanvullende
opties.
2. Gebruik de bladertoetsen E/F om het item DATUM & TIJD te selecteren.
3. Bevestig met de Enter-toets D.
4. Voer de datum en tijd in met de numerieke toetsen van het toetsenbord X.
5. Bevestig met de Enter-toets D.
6.2 Omschakelingstijden voor vertraging
|Omschakelingstijden voor vertraging
De vertraging is actief in de dagmodus. De geprogrammeerde tijden voor automatisch
omschakelen tussen de dag- en nachtmodus kunnen worden weergegeven.
1. Druk op de toets Andere Elementen Q.
2. Gebruik de bladertoetsen E/F om het item DAG/NACHT SCHEMA te selecteren.
3. Bevestig met de Enter-toets D.
4. Voer het nummer van het te selecteren element in met de numerieke toetsen van het
toetsenbord X.
5. Bevestig met de Enter-toets D.
6. Druk op de toets Extra Informatie Y.
uDe lijst van weekdagen met de geprogrammeerde tijd voor de omschakeling wordt
weergegeven. Gebruik de bladertoetsen E/F om door alle items in de lijst te blade-
ren.
AANWIJZING
In sommige landen (zoals Oostenrijk) is het automatisch omschakelen van
nacht- naar dagmodus niet toegestaan. Alleen de omschakelingstijd van
dag- naar nachtmodus wordt weergegeven.
Logboekprinter|Logboekprinter activeren/uitschakelen
B-HB-0133NL Bedieningspaneel Integral MAP|Gebruikershandleiding 29
7Logboekprinter
(Optioneel element)
7.1 Logboekprinter activeren/uitschakelen
|Logboekprinter activeren/uitschakelen
(Hiervoor moet een machtigingscode worden ingevoerd)
1. Druk op de toets Andere Elementen Q.
2. Gebruik de bladertoetsen E/F om het item PRINTER te selecteren.
3. Bevestig met de Enter-toets D.
4. Voer elementnummers van de printer in met de numerieke toetsen van het toetsen-
bord X.
5. Bevestig met de Enter-toets D.
uDe huidige status van de printer wordt weergegeven op het display, bijvoorbeeld
RUST.
6. Door op de toets Uitschakelen e te drukken, wordt de printer uitgeschakeld. Door
op de toets Inschakelen d te drukken, wordt de printer ingeschakeld.
7.2 Afdrukken herhalen
|Afdrukken herhalen
1. Door op de toets Menu a te drukken, wordt het menu geopend voor aanvullende
opties.
2. Gebruik de bladertoetsen E/F om het item HERHAAL PRINT te selecteren.
3. Bevestig met de Enter-toets D.
4. Gebruik de bladertoetsen E/F om de logboekprinter te selecteren om het afdrukken
van een lijst te herhalen.
5. Bevestig met de Enter-toets D.
6. Gebruik de toetsen E/F om door de beschikbare lijsten te bladeren
LOG PRINTEN,TRACEER LOG, STORINGEN, AFSCHAKELINGEN.
7. Bevestig met de Enter-toets D.
Schrack Seconet AG
Eibesbrunnergasse 18 | A-1120 Vienna
+43 50 857 | [email protected]
schrack-seconet.com
Czech Rep., CZ-149 00 Prague 4, Štítová 283 | +420 2 74784422
Hungary, HU-1119 Budapest, Fehérvári út 89-95 | +36 1 4644300
India, IN-122102 Gurgaon, C-704A, Pioneer Urban Square, Sec-62 | +91 124 4141501
Poland, PL-02-972 Warsaw, ul. Branickiego 15, Wilanów Office Park, bud. B1 | +48 22 3300620
Romania, RO-023961 Bucureşti, Str. Mântuleasa nr. 15A/1 | +40 372 756316
Russia, RU-123001 Moscow, B. Sadovaya str. 5, build. 1 office 514 | +7 495 5105015
Slovakia, SK-831 06 Bratislava, Mudrochova 2 | +421 2 44635595
Sweden, SE-126 30 Hägersten, Vretenborgsvägen 28, Floor 9 | +46 8 6801860
Turkey, TR-34718 Kadıköy-İstanbul, Koşuyolu Mah. İsmailpaşa Sk.No: 78 | +90 216 3455199
Technische wijzigingen voorbehouden|© Schrack-producties|B-HB-0133NL|V 1.0|12.2022
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30

Schrack Seconet Integral MAP Handleiding

Type
Handleiding