Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de
bandenafdichtset
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 153 en volg deze op.
Voor het gebruik van de bandenafdichtset moeten de volgende voorbereidende
werkzaamheden worden uitgevoerd:
›
De wagen zo ver mogelijk van het rijdende verkeer parkeren. De plek moet zo
mogelijk over een stevige en vlakke ondergrond beschikken.
›
Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendriehoek
op de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijke voor-
schriften worden opgevolgd.
›
Alle passagiers laten uitstappen. Tijdens het repareren van de band mogen de
passagiers niet op de weg staan (bij voorkeur achter de vangrail).
›
De motor afzetten en de versnellingshendel in de neutraalstand resp. de keu-
zehendel van de geautomatiseerde schakelbak in de N-stand plaatsen.
›
De handrem stevig aantrekken.
›
Controleren of de reparatie met de bandenafdichtset kan worden uitge-
voerd » pagina 153.
›
De bandenafdichtset uit het wagengereedschap nemen.
›
De sticker
2
» Afbeelding 120 op pagina 154 in het blikveld van de bestuurder
op het dashboard plakken.
›
Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld een schroef of een spijker) niet uit de band
verwijderen.
›
Het ventieldopje eraf draaien.
›
Met de ventielsleutel
1
het ventielinzetstuk uit het ventiel draaien en het ven-
tielinzetstuk op een schone ondergrond leggen (doek, stuk papier e.d.)
Band afdichten en oppompen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 153 en volg deze op.
Afdichten
›
De fles met bandenafdichtmiddel
10
» Afbeelding 120 op pagina 154 enkele ma-
len krachtig schudden.
›
De vulslang
3
stevig rechtsom op de fles
10
draaien. De folie op de vuldop
wordt hierbij automatisch doorgeprikt.
›
De sluitstop van de vulslang
3
verwijderen en het open uiteinde op het ventiel
van de band steken.
›
De fles
10
ondersteboven houden en de gehele inhoud afdichtmiddel uit de fles
in de band vullen.
›
De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen.
›
Het ventielinzetstuk met ventielsleutel
1
weer in het ventiel draaien.
Oppompen
›
De vulslang
5
» Afbeelding 120 op pagina 154 van de luchtcompressor stevig
op het ventiel van de band draaien.
›
Controleren of het luchtaftapventiel
7
dichtgedraaid is.
›
De motor starten en laten draaien.
›
De stekker
9
in het 12 volt stopcontact » pagina 54, 12 volt stopcontact steken.
›
De luchtcompressor met de aan-uitschakelaar
8
inschakelen.
›
De luchtcompressor laten draaien totdat de bandenspanning 2,0 - 2,5 bar be-
draagt. Maximale looptijd 8 minuten » !
›
De luchtcompressor uitschakelen.
›
Als de bandenspanning van 2,0 - 2,5 bar niet wordt bereikt, de vulslang
5
van
het ventiel afschroeven.
›
De wagen circa 10 meter voor- of achteruitrijden zodat het afdichtmiddel zich in
de band kan "verdelen".
›
De vulslang van de luchtcompressor
5
opnieuw stevig op het ventiel draaien
en het oppompen herhalen.
›
Als ook nu de vereiste bandenspanning niet wordt bereikt, dan is de band te
zeer beschadigd. De band kan met de bandenafdichtset niet voldoende worden
afgedicht » .
›
De luchtcompressor uitschakelen.
›
De vulslang
5
van het ventiel losdraaien.
Wanneer een bandenspanning van 2,0 - 2,5 bar is bereikt, kan de rit met maxi-
maal 80 km/h resp. 50 mph worden voortgezet.
Na 10 minuten rijden de bandenspanning controleren » pagina 156.
ATTENTIE
■
De luchtcompressor en de bandenvulslang kunnen bij het oppompen heet
worden - gevaar voor verwondingen!
■
De hete vulslang en hete luchtcompressor niet op brandbare materialen leg-
gen - brandgevaar!
■
Wanneer de band niet tot ten minste 2,0 bar kan worden opgepompt, is de
beschadiging te groot. Het afdichtmiddel is niet in staat de band te dichten.
Niet verder rijden! De hulp van een erkend reparateur inroepen.
155
Nooduitrusting en tips om het zelf te doen