Boss VE-500 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding (dit document)
Lees dit eerst. Dit bevat een uitleg van de basiszaken die u moet weten om de VE-500 te gebruiken. Voor meer
informatie over hoe u de VE-500 kunt bedienen, downloadt en raadpleegt u de “Parameter Guide (PDF-bestand).
PDF-handleiding
(downloaden vanaf het internet)
5 Parameter Guide
Hierin worden alle parameters van de VE-500
uitgelegd.
De PDF-handleiding ophalen
1. Typ de volgende URL op uw
computer:
http://www.boss.info/manuals/
?
2. Kies “VE-500” als productnaam.
Lees zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (het infoblad “HET
APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en de gebruikershandleiding (p. 20)) voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Bewaar na het lezen het document (de documenten) op een direct toegankelijke plaats.
© 2018 Roland Corporation
Belangrijkste functies
5 Biedt talloze vocale eecten voor de gitarist
5 HARMONY voegt automatisch harmonie toe aan uw stem, gebaseerd op uw gitaarspel
5 VOCODER gebruikt uw stem om expressieve kracht toe te voegen aan uw gitaarspel
5 ENHANCE verbetert de helderheid van het geluid
5 PITCH CORRECT corrigeert onjuistheden in toonhoogte
5 Vier onafhankelijke universele FX-eenheden bieden 20 karakteristieke eectsoorten zoals
DISTORTION en RADIO, en er zijn ook twee onafhankelijke REVERB/DELAY-eenheden waardoor
u beschikt over veel exibiliteit voor het maken van eectinstellingen
5 Paneelindeling met hoge functionaliteit en nadruk op live spelen, met een gemakkelijk leesbaar
scherm en een onafhankelijke [HARMONY]-schakelaar
5 Dankzij de geheugenfunctie kunt u 99 verschillende instellingen voor het interne geheugen
opslaan en oproepen
5 Door een USB-kabel of MIDI-kabel aan te sluiten kunt u het apparaat synchroniseren met
een extern MIDI-apparaat of een DAW op uw computer, of schakelen tussen geluiden en
regelparameters
2
Aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
De apparatuur aansluiten. . . . . . . . . . . . 3
De apparatuur aansluiten. . . . . . . . . . . . 4
Bovenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Schermstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bediening van de [1]–[3]-regelaars . . . . 7
Pagina's wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Het apparaat in-/uitschakelen . . . . . . . . 8
Stemmen (stemfunctie) . . . . . . . . . . . . . 8
Spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Microfooninstellingen. . . . . . . . . . . . . . . 9
De microfoongevoeligheid
regelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Instellingen voor
fantoomvoeding . . . . . . . . . . . . . . 9
Patchstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Schakelen tussen de geheugenmodus
en de handmatige modus . . . . . . . . . . . 9
Patches wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Een harmonie-eect toevoegen . . . . . . 10
Informatie over het afspeelscherm . . . . 10
Een patch bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Basisbewerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De verbindingsvolgorde van
eecten veranderen . . . . . . . . . . . 12
De CTL & ASSIGN-instellingen
wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De harmonie laten
overeenkomen met de
toonsoort van het lied . . . . . . . . . 14
Een patch opslaan (Write) . . . . . . . . . . . 15
Patches uitwisselen . . . . . . . . . . . 15
Een patch initialiseren . . . . . . . . . 15
Systeeminstellingen (MENU) . . . . . . . . 16
Basisbewerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Het displaycontrast regelen . . . . . . . . . . 17
De Auto O-functie in-/uitschakelen . . . 17
Terugkeren naar de
fabrieksinstellingen (Factory Reset) . . . 17
Synchroniseren met een DAW of
extern MIDI-apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het USB-stuurprogramma installeren . . 18
De speciale software installeren . . . . . . 18
Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De rubberen voetjes bevestigen . . . . . . 19
Belangrijkste specicaties . . . . . . . . . . . 19
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN . . . 20
BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . 20
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
* De stroom van dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld nadat een vooraf ingestelde tijd is verstreken
sinds het voor het laatst werd gebruikt voor het afspelen van muziek of sinds de regelaars of schakelaars ervan
werden bediend (Auto O-functie). Als u niet wilt dat de stroom automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de
automatische uitschakelfunctie uit (“De Auto O-functie in-/uitschakelen” (p. 17).
5 Instellingen die worden bewerkt op het moment dat het apparaat wordt uitgeschakeld, gaan verloren. Als u
bepaalde instellingen wilt behouden, moet u deze vooraf opslaan.
5 Om de stroom te herstellen, schakelt u het apparaat opnieuw in (p. 8).
Inhoud
3
Aan de slag
De apparatuur aansluiten
INST INPUT-aansluiting MIC IN-connector
OUTPUT L, R-connectorsINST THRU-aansluiting
DC IN-aansluiting
Pinconguratie MIC
IN-connector
Sluit hier uw gitaarversterker of
eectapparaat aan.
* Het signaal dat de INST INPUT-
aansluiting binnenkomt, wordt
vanaf hier uitgevoerd.
In sommige gevallen kunt u “aardlusgebrom (een zoem- of bromgeluid) horen wanneer de VE-500 is aangesloten op
een extern apparaat. Als dit gebeurt, kan het wijzigen van de instelling van de [GND LIFT]-schakelaar dit probleem
verminderen. Normaal laat u deze schakelaar in de NOR (NORMAL)-stand.
[GND LIFT]-schakelaar
Sluit deze connectors aan op uw PA-
mixer, enz. Deze connectors voeren
het door de eecten verwerkte
signaal uit. De VE-500 is voorzien van
gebalanceerde (XLR) connectors.
* Het geluid van de gitaar wordt niet
uitgevoerd.
Sluit de netstroomadapter hier aan.
* Gebruik uitsluitend
de meegeleverde
netstroomadapter (PSA-S-serie)
en zorg ervoor dat het
stopcontact de juiste spanning
heeft voor de adapter.
Sluit hier uw microfoon aan. Als
u een condensatormicrofoon
aansluit, schakel dan de
fantoomvoeding in zoals
beschreven in “Instellingen voor
fantoomvoeding (p. 9). De VE-500
is uitgerust met een gebalanceerde
(XLR) connector.
Sluit hier uw elektrische gitaar of
een ander instrument aan.
HARMONY- of VOCODER-eecten
worden toegepast op uw stem
in overeenstemming met uw
gitaarspel.
Schakelaar Uitleg
NOR Pin 1 van de OUTPUT-aansluitingen is aangesloten op de GND van de VE-500.
LIFT Pin 1 van de OUTPUT-aansluitingen is losgekoppeld van de GND van de VE-500.
Pinconguratie
OUTPUT-connectors
O (MICRO USB)-poort
Gebruik een micro-USB-kabel
om hier uw computer aan te
sluiten. Hiermee kunnen MIDI- en
audiosignalen worden uitgewisseld.
* Gebruik geen micro-USB-kabel die
alleen geschikt is voor het opladen
van een apparaat. Kabels die alleen
opladen, kunnen geen gegevens
overbrengen.
1: GND2: HOT
3: COLD
1: GND 2: HOT
3: COLD
TIP: HOT
RING: COLD
SLEEVE: GND
1: GND2: HOT
3: COLD
1: GND 2: HOT
3: COLD
TIP: HOT
RING: COLD
SLEEVE: GND
MIDI IN-connector
Sluit hier een extern MIDI-
apparaat aan. De VE-500 kan
programmawijzigingsberichten
ontvangen en het tempo
synchroniseren met een MIDI-
apparaat.
4
Aan de slag
De apparatuur aansluiten
U kunt verschillende parameters bedienen door een voetschakelaar (FS-5U, FS-5L, FS-6, FS-7: apart
verkrijgbaar) of een expressiepedaal (zoals de FV-500H, FV-500L, EV-30, Roland EV-5: apart verkrijgbaar)
aan te sluiten op de CTL 1, 2/EXP-aansluiting (p. 13
)
Bij het aansluiten van een FS-7Bij het aansluiten van een FS-6
MODE/POLARITY-schakelaar
CTL 2 CTL 1
Stereo 1/4”-jack
,
Stereo 1/4”-jack
MODE/POLARITY-schakelaar
Bij het aansluiten van een
FS-5U (of FS-5L)
Bij het aansluiten van twee
FS-5U's (of FS-5L's)
1/4”-jack
,
1/4”-jack
CTL 1 CTL 2 CTL 1
POLARITY-schakelaar
Stereo 1/4”-jack
,
1/4”-jack x 2
Bij het aansluiten van een FS-5L stelt
u MODE van CTL IN1 / CTL IN2 in op
“MOMENT” (p. 13).
Bij het aansluiten van expressiepedaal
EXP
* Gebruik alleen het
gespeciceerde
expressiepedaal (FV-500H,
F-500L, EV-30, Roland
EV-5; apart verkrijgbaar).
Het aansluiten van een
expressiepedaal van een ander
type kan leiden
tot defecten
en/of schade
aan het apparaat.
Stereo 1/4”-jack
,
Stereo 1/4”-jack
CTL 1 ,2/EXP-aansluitingen
Pinconguratie CTL 1, 2 /
EXP-aansluiting
1: GND2: HOT
3: COLD
1: GND 2: HOT
3: COLD
TIP: HOT
RING: COLD
SLEEVE: GND
5
Aan de slag
Bovenpaneel
1
2
3
4 5
1
Display
Dit toont allerlei informatie voor de VE-500.
2
[1]–[3]-regelaars
Selecteer en bewerk de parameterwaarden
weergegeven in het display.
* Raadpleeg “Bediening van de [1]–[3]-regelaars”
(p. 7)
* Als de vergrendelfunctie is ingeschakeld,
worden de [1]–[3]-regelaars uitgeschakeld
in het afspeelscherm (p. 10) om onbedoelde
bediening te voorkomen. Raadpleeg de
“Parameter Guide” (PDF) voor meer informatie
over de vergrendelfunctie.
3
[EFFECT EDIT] ( [ON/OFF] )-knop
Druk hierop om de patch-instellingen te bewerken.
Bij het bewerken schakelt deze knop het
geselecteerde eect in/uit.
[KEY]([< PAGE])-knop
Geeft de toonsoort van de harmonie op.
5 In schermen met tabbladen functioneert deze
knop als de [< PAGE]-knop om de pagina te
wisselen.
[MENU]-knop
Druk hierop om de systeeminstellingen te
bewerken.
3
[EXIT]-knop
Druk hierop om een bewerking te annuleren of
terug te keren naar het vorige scherm.
[ENTER] ( [PAGE >] )-knop
Druk hierop om een bewerking te bevestigen.
5 In schermen met tabbladen functioneert deze
knop als de [PAGE >]-knop om de pagina te
wisselen.
5 Gebruik deze knop in het afspeelscherm om het
display te wisselen.
4
[?] [=]-schakelaar
Gebruik deze schakelaars in de geheugenmodus
om patches te selecteren. Gebruik deze
schakelaars in de handmatige modus om
de toegewezen functie te bedienen (in de
fabrieksinstellingen schakelen deze schakelaars
FX1 en FX2 in/uit).
5
[HARMONY]-schakelaar
Deze schakelaar schakelt harmonie in/uit.
5 Druk gelijktijdig op de [=]- en [HARMONY]-
schakelaars om het eect te omzeilen.
5 Druk gelijktijdig langdurig op de [=]- en
[HARMONY]-schakelaars om toegang te krijgen
tot het stemfunctiescherm.
De functie van elke schakelaar kan vrij worden
toegewezen in “CTL & ASSIGN SETTING” (p. 13).
De kleur van de indicator verandert afhankelijk van
de gespeciceerde functie.
6
Aan de slag
Schermstructuur
Geheugenmodus
Handmatige modus
Afspeelscherm (p. 10)
Eectkeuzescherm (p. 11)
Patchbewerking (p. 11)
CTL & ASSIGN-scherm (p. 13)HARMONY / VOCODER-scherm (p. 11)
Druk gelijktijdig
op [?] + [=]
[=] + [HARMONY] twee seconden ingedrukt houden
Stemfunctiescherm (p. 8)
WRITE UTILITY-scherm (p. 14)Systeeminstellingen (p. 16)
MENU-scherm (p. 16)
Gebruik de [< PAGE]
[PAGE >]-knoppen om
de pagina te wisselen
Gebruik de [ENTER]-knop om naar
een andere pagina gaan
Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de cursor
te verplaatsen
Gebruik de [1]–
[3]-regelaars om de
cursor te verplaatsen
Gebruik de [1]–[3]-regelaars
om de cursor te verplaatsen
Gebruik de [1]–[3]-regelaars
om de cursor te verplaatsen
Gebruik de [< PAGE]
[PAGE >]-knoppen om
de pagina te wisselen
Gebruik de [< PAGE]
[PAGE >]-knoppen om
de pagina te wisselen
Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de cursor te verplaatsen
7
Aan de slag
Pagina's wisselen
5 Wanneer tabbladen worden weergegeven op het scherm, kunt u de pagina wisselen door op de
[< PAGE] [PAGE >]-knoppen te drukken.
5 Op het afspeelscherm (p. 10) komen de
[1]–[3]-regelaars overeen met de functies die
worden toegewezen door “System Settings ->
“KNOB” (p. 16).
5 Op het eectkeuzescherm (p. 11) hebben de
[1]–[3]-regelaars de volgende functies.
[1]-regelaar [2]-regelaar [3]-regelaar
De cursor
verplaatsen
Eect in-/
uitschakelen
Type eect
selecteren
OFF
#
ON
5 Op het CTL & ASSIGN-scherm (p. 13), WRITE
UTILITY-scherm (p. 15) en MENU-scherm (p. 16)
kunt u de cursor verplaatsen en een pictogram
selecteren door een regelaar te bedienen.
5 Op schermen waarop pictogrammen van
regelaars of schakelaars worden weergegeven,
komen de [1]–[3]-regelaars overeen met die
pictogrammen.
Bediening van de [1]–[3]-regelaars
8
Aan de slag
Het apparaat in-/uitschakelen
De DC IN-aansluiting dient ook als stroomschakelaar. De stroom wordt ingeschakeld wanneer u de
netstroomadapter in de DC IN-aansluiting steekt en uitgeschakeld wanneer u deze verwijdert.
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk
geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
* Voordat u aansluitingen maakt, moet u ervoor zorgen dat de ingangsversterking of het volume van uw mixer, recorder of
versterker is uitgezet.
Het apparaat inschakelen
Schakel het apparaat in de volgende volgorde in: dit apparaat (sluit de netstroomadapter aan) 0
aangesloten apparaten 0 versterker
Het apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat in de volgende volgorde uit: versterker 0 aangesloten apparaten 0 dit
apparaat (haal de netstroomadapter uit het stopcontact).
Stemmen (stemfunctie)
1. Houd gelijktijdig de [=]-schakelaar en
de [HARMONY]-schakelaar langdurig
(twee seconden of langer) ingedrukt.
Het stemfunctiescherm verschijnt.
2. Speel op uw gitaar of voer uw stem in
en stem uw instrument. Stem zodanig
dat alleen de indicator in het midden
van het scherm brandt.
3. Wanneer u klaar bent met stemmen,
houdt u wederom gelijktijdig de
[=]-schakelaar en de [HARMONY]-
schakelaar langdurig ingedrukt.
De referentietoonhoogte bepalen
Draai aan [1]-regelaar om de
referentietoonhoogte van de stemfunctie
teveranderen.
* Door de referentietoonhoogte te veranderen, wijzigt
u ook de referentietoonhoogte voor de harmonie.
PITCH
435–445 Hz (standaardwaarde: 440 Hz)
Stemfunctiebron
Draai aan de [2]-regelaar om het
ingangssignaal te selecteren dat wordt
gedetecteerd door de stemfunctie.
SOURCE Uitleg
MIC Stem de microfoon
INST Stem de gitaar
INST&M Stem gitaar en microfoon
Uitvoerinstellingen
Draai aan de [3]-regelaar om te bepalen hoe
het stemgeluid wordt uitgevoerd terwijl u
de
stemfunctie gebruikt.
VOCAL OUT Uitleg
BYPASS
Uitvoer met de eecten
uitgeschakeld
DRY Uitvoer met ENHANCE toegepast
LEAD
Uitvoer met ENHANCE en PITCH
CORRECT toegepast
MUTE Uitvoer wordt gedempt
9
Spelen
Microfooninstellingen
De microfoongevoeligheid regelen
1. Druk op de [MENU]-knop.
2. Gebruik de [1]-regelaar om “INPUT te
selecteren en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
3. Gebruik de [1]-regelaar om de
gevoeligheid van de microfoon in
te stellen.
Driehoekige markering
Stel de microfoongevoeligheid op passende
wijze in terwijl u de geluidsniveaumeter op het
scherm bekijkt.
* De geschikte instelling voor de gevoeligheid is
wanneer het luidste invoergeluid de positie van de
driehoekige markering bij benadering bereikt.
MIC SENS
0–200 (standaardwaarde: 100)
Instellingen voor fantoomvoeding
4. Als u een condensatormicrofoon
gebruikt, gebruik dan regelaar [3] om
“PHANTOM” in te schakelen.
PHANTOM Uitleg
OFF Fantoomvoeding uitgeschakeld
ON Fantoomvoeding ingeschakeld
5. Druk een aantal keren op de [EXIT]-
knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Patchstructuur
Een combinatie van VE-500-eecten en
-instellingen voor die eecten wordt een “patch
genoemd.
U kunt de instellingen van een patch bewerken en
deze opslaan als een “gebruikerspatch.
Vooraf ingestelde patch Gebruikerspatch
Patch P50
Patch P03
Patch P02
Patch P01
HARMONY (VOCODER)
ENHANCE
PITCH CORRECT
FX1 / FX2 / FX3 / FX4
REVERB1/ REVERB2
CTL / MASTER / LOOP
Patch U99
Patch U03
Patch U02
Patch U01
HARMONY (VOCODER)
ENHANCE
PITCH CORRECT
FX1 / FX2 / FX3 / FX4
REVERB1/ REVERB2
CTL / MASTER / LOOP
Schakelen tussen de geheugenmodus en de
handmatige modus
Geheugenmodus
In deze modus kunt u patches oproepen
en gebruiken die zijn opgeslagen in het
geheugen van de VE-500. Gebruik de [?]- en
[=]-schakelaars om een patch te selecteren.
Handmatige modus
In deze modus kunt u de functies bedienen die
zijn toegewezen aan de [?]- en [=]-schakelaars.
1. Druk gelijktijdig op de [?]-schakelaar
en de [=]-schakelaar.
Geheugenmodus Handmatige modus
Telkens wanneer u op deze schakelaars drukt,
wisselt u tussen de geheugenmodus en de
handmatige modus.
10
Spelen
Patches wisselen
1. Schakel over naar de geheugenmodus.
2. Gebruik de [?]- [=]-schakelaars om
een patch te selecteren.
Door op
[
?
] te drukken selecteert u het vorige
patchnummer, en door op [
=
] te drukken selecteert
u het volgende patchnummer.
Patch omlaag Patch omhoog
U kunt draaien aan regelaar [1] om patches
achtereenvolgens te selecteren.
* U kunt alleen van patch wisselen op het
afspeelscherm (volgend item). Druk op de [EXIT]-
knop om terug te keren naar het afspeelscherm en
verwissel vervolgens van patch.
Een harmonie-eect toevoegen
1. Druk op de [HARMONY]-schakelaar
zodat het indicatorlampje gaat branden.
Er wordt een harmonie-eect toegepast.
Probeer te zingen terwijl u gitaar speelt en
merk het harmonie-eect op.
* Aan de HARMONY]-schakelaar kan ook een andere
functie dan het in-/uitschakelen van het harmonie-
eect worden toegewezen (p. 13).
Informatie over het afspeelscherm
Het scherm dat verschijnt na het inschakelen, heet
het “Play-scherm of afspeelscherm.
U kunt op de [ENTER]-knop drukken om het
display te wisselen.
Patchnummer
Patchnummer
[1] [2] [3]
Parameters bewerkt door de drie regelaars
Patchnaam
Patchnaam
Toonsoortinstelling
Toonsoortinstelling
Master BPM
Master BPM
Fantoomvoeding
aan
Fantoomvoeding
aan
Regelaarvergrendeling aan
Regelaarvergrendeling aan
Parameters toegewezen aan de schakelaars
[HARMONY]
[?] [=]
Eecttype
Patchnummer
Toonsoortinstelling
Master BPM
11
Een patch bewerken
Basisbewerkingen
1. Roep de patch op die u wilt bewerken
(p. 10).
2. Druk op de [EFFECT EDIT]-knop.
Het eectkeuzescherm verschijnt.
3. Gebruik regelaar [1] om het eect te
kiezen dat u wilt bewerken.
U kunt de [EFFECT EDIT] ([ON/OFF])-knop
of regelaar [2] gebruiken om het eect op
de locatie van de cursor (wordt gemarkeerd
weergegeven) in of uit te schakelen.
Een eect dat is ingeschakeld wordt weergegeven
met een pictogram. Een eect dat is uitgeschakeld
wordt weergegeven als “OFF”.
Raadpleeg de “Parameter Guide
(PDF-bestand) voor meer informatie over
de parameter.
Eect Uitleg
Verbetert de helderheid van het
geluid.
Corrigeert onjuistheden in
toonhoogte. Deze optie is alleen
beschikbaar als HRM (harmonie) is
geselecteerd.
HRM: voegt harmonie toe aan uw
stem.
VOC: een vocoder-eect.
Hiermee kunt u een
verscheidenheid aan eecttypes
kiezen. U kunt ook hetzelfde eect
kiezen voor FX1–FX4.
Hiermee kunt reverb of delay kiezen.
Overdub extra geluid en neem het
op en speel het vervolgens af als
een lus.
Regel de toon van patches en maak
andere instellingen.
Raadpleeg “De CTL/ASSIGN-
instellingen wijzigen (p. 13).
MEMO
Voor FX1–4 en HRM (VOC) kunt u regelaar [3]
gebruiken om het type eect te kiezen.
4. Druk op de [ENTER]-knop om naar het
bewerkingsscherm te gaan.
MEMO
In het bewerkingsscherm drukt u op de [ON/
OFF]-knop om het eect in/uit te schakelen.
Zo kunt u horen wat het eect is.
12
Een patch bewerken
Op schermen met tabbladen gebruikt u de
[<PAGE] [PAGE>]-knoppen om te wisselen
tussen de paginas van het bewerkingsscherm.
5. Gebruik de regelaars [1]–[3] om de
waarde van elke parameter die op
het scherm wordt weergegeven te
bewerken.
6. Druk een aantal keren op de [EXIT]-
knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
De verbindingsvolgorde van eecten
veranderen
1. Kies “MST” in het eectkeuzescherm.
2. Gebruik “FX STRUCTURE” om de
volgorde te wijzigen waarin FX1-FX4
worden aangesloten.
3. Gebruik “REVERB STRUCTURE” om de
volgorde te wijzigen waarin REV1 en
REV2 worden aangesloten.
De verbindingsvolgorde van de eecten
verandert hiermee.
FX STRUCTURE
STRUCTURE1: SERIES
LEAD
Multi-FX
FX OUT1FX1 FX2 FX3 FX4
HARMONY1
HARMONY2
HARMONY3
STRUCTURE2: PARA+SER
LEAD
Multi-FX
FX OUT1
FX1
FX2
FX3 FX4
HARMONY1
HARMONY2
HARMONY3
STRUCTURE3: 2PARALLEL
LEAD
Multi-FX
FX OUT1
FX OUT2
FX1 FX2
FX3 FX4
HARMONY1
HARMONY2
HARMONY3
STRUCTURE4: 4PARALLEL
LEAD
Multi-FX
FX OUT1
FX OUT2
FX OUT3
FX OUT4
FX1
FX2
FX3
FX4
HARMONY1
HARMONY2
HARMONY3
Uitvoer Uitleg
LEAD
Voert geluid uit met ENHANCE en PITCH
CORRECT toegepast
HARMONY1 Voert het harmoniegeluid uit
HARMONY2 Voert het harmoniegeluid uit
HARMONY3 Voert het harmoniegeluid uit
13
Een patch bewerken
REVERB STRUCTURE
STRUCTURE1: SERIES
FX OUT1
Reverb
FX OUT
REV/DLY1
REV/DLY2
FX OUT2
FX OUT3
FX OUT4
STRUCTURE2: PARALLEL
FX OUT1
Reverb
FX OUT
REV/DLY1
REV/DLY2
FX OUT2
FX OUT3
FX OUT4
STRUCTURE3: SEPARATE
FX OUT1
Reverb
FX OUT
REV/DLY1
REV/DLY2
FX OUT2
FX OUT3
FX OUT4
De CTL & ASSIGN-instellingen wijzigen
U kunt diverse parameters bedienen door CTL &
ASSIGN-instellingen te maken voor elke patch.
1. Gebruik regelaars [1]–[3] op het
eectkeuzescherm om “CTL te
selecteren en druk vervolgens op
[ENTER].
Het CTL & ASSIGN-scherm verschijnt.
2. Gebruik regelaars [1]–[3] om de
controller te kiezen die u wilt bewerken.
Een pictogram geeft controllers aan die
zijn ingeschakeld. Controllers die zijn
uitgeschakeld, worden aangegeven door “OFF.
Controller
Uitleg
Geeft de parameter op die
wordt bediend door de [?]- en
[=]-schakelaars wanneer u in
geheugenmodus bent.
* Dit werkt alleen in de
geheugenmodus.
Speciceert de parameter die wordt
bediend door de [?] ([FX1])- en [=]
([FX2])-schakelaars wanneer u in de
handmatige modus bent.
* Dit werkt alleen in de handmatige
modus.
Speciceert de parameter die wordt
bediend door de [HARMONY]-
schakelaar.
Speciceert de parameter die wordt
bediend door een expressiepedaal
(EXP) dat is aangesloten op de CTL 1,
2/EXP-aansluiting.
Speciceert de parameter die wordt
bediend door een voetschakelaar
(CTL 1–2) die is aangesloten op de
CTL 1, 2/EXP-aansluiting.
Speciceert de parameter die
wordt bediend wanneer de [?]-
en [=]-schakelaars gelijktijdig
ingedrukt worden.
14
Een patch bewerken
Controller
Uitleg
Speciceert de parameter die
wordt bediend wanneer de [=]- en
[HARMONY]-schakelaars gelijktijdig
ingedrukt worden.
Met ASSIGN kunt u meer
gedetailleerde instellingen maken.
U kunt bijvoorbeeld ASSIGN
gebruiken als u tegelijkertijd een
andere parameter wilt bedienen
naast het bedienen van de
parameter van de [?]-schakelaar.
U kunt acht verschillende
instellingen maken voor elke patch.
Maak algemene instellingen voor
ASSIGN”.
3. Druk op de [ENTER]-knop om naar het
bewerkingsscherm te gaan.
Op schermen met tabbladen gebruikt u de
[<PAGE] [PAGE>]-knoppen om te wisselen
tussen de paginas van het bewerkingsscherm.
4. Gebruik de regelaars [1]–[3] om de
parameterwaarden op het scherm te
bewerken.
5. Druk een aantal keren op de [EXIT]-
knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
De harmonie laten overeenkomen met de
toonsoort van het lied
1. Druk op de [KEY]-knop.
2. Gebruik regelaar [1] om de AUTO”-
instelling te bepalen.
Als Auto is ingesteld op “FULL of
“HYBRID”, wordt de toonsoort automatisch
bepaald volgens de akkoorden en het
akkoordenschema dat u speelt op de
aangesloten gitaar.
AUTO Uitleg
FULL
Harmonie wordt toegevoegd
volgens de akkoorden die en het
akkoordenschema dat u speelt op
uw gitaar.
HYBRID
Harmonie wordt toegevoegd volgens
de “KEY”-instelling en de akkoorden
die u speelt op uw gitaar.
OFF
Harmonie wordt toegevoegd volgens
de “KEY”-instelling.
* Probeer de FULL-instelling; als u niet de harmonie
krijgt die u verwacht, gebruik dan de HYBRID-
instelling. Als u geen gitaar gebruikt, schakel dit dan
uit en speciceer de toonsoort.
3. Gebruik regelaar [2] om de “KEY te
bepalen.
* Bepaal de toonsoort van het lied dat u zingt zoals
weergegeven in de onderstaande afbeelding.
(Voorbeeld) Als u een lied zingt in A mineur, stelt u
de toonsoort in op de paralleltoonsoort “C.
4. Druk een aantal keren op de [EXIT]-
knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
U kunt ook harmonie toevoegen volgens
nootgegevens die worden ingevoerd via de
MIDI IN-connector.
15
Een patch bewerken
Een patch opslaan (Write)
Als u de patch die u hebt gemaakt, wilt
opslaan, voert u de Write-bewerking uit.
* U kunt speciale software gebruiken om
patches op te slaan, uit te wisselen, te
initialiseren of om er een back-up van te
maken (p. 18).
OPMERKING
5 Als u de patch niet opslaat, gaan de bewerkte
instellingen verloren nadat u het apparaat
hebt uitgeschakeld of als u van patch wisselt.
5 Wanneer u opslaat, wordt de patch in de
opslagbestemming overschreven.
1. Druk tegelijk op de [EXIT]-knop en de
[ENTER]-knop.
Het WRITE UTILITY-scherm verschijnt.
2. Selecteer WRITE” en druk vervolgens
op [ENTER].
3. Kies de schrijfbestemming voor de
patch (U01–U99) en druk op de
[ENTER]-knop.
Hier kunt u de naam bewerken.
Controller Bewerking
[1]-regelaar Wijzigt het teken
[2]-regelaar Verplaatst de cursor
[3]-regelaar Selecteert het type van de tekens
[EFFECT EDIT]-
knop
Hiermee verwijdert u het teken
op de cursorlocatie
[MENU]-knop
Voegt een spatie in op de
cursorlocatie
4. Druk op de [ENTER]-knop om de patch
op te slaan.
* Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
Nadat de patch is opgeslagen, keert u terug
naar het afspeelscherm.
Patches uitwisselen
Hier leest u hoe u de momenteel geselecteerde
patch kunt verwisselen door een patch die u
opgeeft.
1. Kies in het WRITE UTILITY-scherm
“EXCHANGE” en druk op de [ENTER]-
knop.
2. Kies de bestemming voor het uitwisselen
van de patch met de [1]-regelaar.
3. Druk op [ENTER] om de patches uit te
wisselen.
* Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
Nadat de patches zijn uitgewisseld, keert u
terug naar het afspeelscherm.
Een patch initialiseren
Hier leest u hoe u de standaardwaarden van de
geselecteerde patch kunt herstellen.
1. Kies in het WRITE UTILITY-scherm
“INITIALIZE” en druk op de [ENTER]-
knop.
2. Kies de bestemming voor het initialiseren
van de patch met de [1]-regelaar.
3. Druk op de [ENTER]-knop om de patch
te initialiseren.
* Als u wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
Nadat de patch is geïnitialiseerd, keert u terug
naar het afspeelscherm.
16
Systeeminstellingen (MENU)
Instellingen die worden toegepast op de gehele
VE-500 worden “systeeminstellingen” genoemd.
Raadpleeg de “Parameter Guide
(PDF-bestand) voor meer informatie over
de parameter.
Basisbewerkingen
1. Druk op de [MENU]-knop.
Het MENU-scherm verschijnt.
2. Kies het item dat u wilt bewerken.
Item Uitleg
Regel het contrast van het display.
Maak instellingen voor de invoer.
Maak instellingen voor de uitvoer.
Maak instellingen voor de optiefuncties
tijdens het spelen.
Geef de functie op van de regelaars
[1]–[3] die bediend worden op het
afspeelscherm.
Externe pedalen en andere instellingen
hebben afzonderlijke instellingen voor
elke patch of delen dezelfde instellingen
voor alle patches.
Dit is het stemfunctiescherm.
Maak instellingen voor MIDI.
Maak instellingen voor USB.
Item Uitleg
Raadpleeg “De Auto O-functie in-/
uitschakelen” (p. 17).
Raadpleeg “De fabrieksinstellingen
herstellen (Factory Reset)” (p. 17).
3. Druk op de [ENTER]-knop om naar het
bewerkingsscherm te gaan.
Wanneer tabbladen worden weergegeven op
het scherm, kunt u de pagina wisselen door op
de [< PAGE] [PAGE >]-knoppen te drukken.
4. Gebruik de [1]–[3]-regelaars om de
waarde van de parameters die in het
scherm worden weergegeven, te
bewerken.
5. Druk een aantal keren op de [EXIT]-
knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
* Er is geen schrijunctie voor de systeeminstellingen.
Als u een parameterinstelling opgeeft, wordt de
verandering automatisch opgeslagen en toegepast.
17
Systeeminstellingen (MENU)
Het displaycontrast regelen
U kunt de helderheid van het display regelen.
1. Kies “DISPLAY in het MENU-scherm en
druk op de [ENTER]-knop.
2. Regel het contrast met de [1]-regelaar.
De Auto O-functie in-/uitschakelen
Als u de Auto O-functie inschakelt, wordt het
apparaat automatisch uitgeschakeld als 10 uur
zijn verstreken nadat u het apparaat voor het
laatst hebt bespeeld of gebruikt. Het display geeft
ongeveer 15 minuten voordat het apparaat wordt
uitgeschakeld een bericht weer.
* Deze functie is ingeschakeld wanneer de
fabrieksinstellingen worden gebruikt. Als het
apparaat niet automatisch uitgeschakeld hoeft te
worden, schakelt u deze functie uit.
* Als het apparaat werd uitgeschakeld door de Auto
O-functie, haal de netstroomadapter dan uit het
stopcontact en sluit hem opnieuw aan om het
apparaat weer in te schakelen.
1. Kies AUTO OFF” in het MENU-scherm en
druk op de [ENTER]-knop.
2. Schakel de functie (AUTO OFF) in of uit
met de [1]-regelaar.
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen
(Factory Reset)
Het herstellen van de instellingen van de VE-500
naar de oorspronkelijke in de fabriek ingestelde
waarden wordt een “Factory Reset” genoemd.
Niet alleen kunt u alle instellingen terugzetten op
de waarden waarmee de VE-500 is geleverd vanaf
de fabriek, maar u kunt ook opgeven welke items
u opnieuw wilt instellen.
* Als u “Factory Reset uitvoert, gaan de door
u aangebrachte instellingen verloren. Sla de
gewenste gegevens op de computer op met de
speciale software.
1. Kies “F. RST in het MENU-scherm en
druk op de [ENTER]-knop.
2. Kies het type instellingen waarvoor u de
fabrieksinstellingen wilt herstellen met
de regelaars [1] en [3].
Parameter Waarde Uitleg
[1]-regelaar
FROM
SYSTEM
Instellingen
systeemparameters
U01–U99
Instellingen voor
patchnummers U01-U50
[3]-regelaar
TO
SYSTEM
Instellingen
systeemparameters
U01–U99
Instellingen voor
patchnummers U01-U50
3. Druk op de [ENTER]-knop.
4. Om de Factory Reset uit te voeren,
gebruikt u de regelaar om “OK” te
selecteren en drukt u op de [ENTER]-
knop.
* Als u Factory Reset niet wilt uitvoeren, selecteert u
“CANCEL en drukt u op de [ENTER]-knop.
Nadat Factory Reset is voltooid, keert u terug
naar het afspeelscherm.
18
Synchroniseren met een DAW of extern MIDI-apparaat
Door MIDI-berichten te verzenden of te ontvangen, kan
de VE-500 synchroniseren met een computer of een
extern MIDI-apparaat. U kunt bijvoorbeeld VE-500-
patches wisselen via een extern MIDI-apparaat of DAW,
of aanpassen aan het tempo.
Indien de VE-500 via USB is aangesloten op een
computer, kunt u ook speciale software gebruiken om
het volgende te doen.
5 Patch-instellingen bewerken.
5 Patches hernoemen.
5 De volgorde van patches wijzigen of ze vervangen.
5 Back-up maken van patches en interne instellingen, of
terugkeren naar de instellingen in de back-up.
5 De “Parameter Guide” en “MIDI Implementation Chart
(PDF) bekijken.
Aansluitvoorbeeld
DAW
Extern MIDI-apparaat
MIDI-berichten die kunnen worden
verzonden of ontvangen
Patchwijziging
Bankselectie (CC#0, #32) en programmawijziging
Synchronisatiegegevens
Tempoklok (F8)
Patchgegevens
Systeemexclusieve berichten
Overige berichten
Opmerking (alleen ontvangen)
Bedieningswijzigingen
* De verzending en ontvangst van
bedieningswijzigingen worden opgegeven door
de ASSIGN-instellingen. Naast het ontvangen van
bedieningswijzigingen kan de VE-500 deze ook
verzenden als u een schakelaar of het EXP-pedaal
bedient.
Raadpleeg de “Parameter Guide
(PDF-bestand) voor meer informatie
over de parameter.
Het USB-stuurprogramma installeren
U moet het USB-stuurprogramma installeren
voordat u verbinding maakt met een
computer.
Download het USB-stuurprogramma van de
BOSS-website.
Installeer dit speciale stuurprogramma voordat u
een USB-verbinding maakt.
Download het USB-stuurprogramma van de
BOSS-website. Raadpleeg het bestand Readme.
htm dat met de download wordt meegeleverd
voor details.
&https://www.boss.info/support/
Het programma dat u nodig hebt en de stappen
voor het installeren van het USB-stuurprogramma
zijn afhankelijk van de instellingen van uw
computer, dus lees eerst zorgvuldig het bestand
Readme.htm dat met de download wordt
meegeleverd.
De speciale software installeren
U kunt de speciale software gemakkelijk
downloaden van de BOSS-website.
& https://www.boss.info/support/
Raadpleeg het bestand Readme.htm dat met de
download wordt meegeleverd voor informatie
over het gebruik van de software.
19
De rubberen voetjes bevestigen
U kunt indien nodig de rubberen voetjes bevestigen.
* Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven draait om te vermijden dat de knoppen en
regelaars worden beschadigd. Ga ook voorzichtig om met het apparaat, laat het niet vallen.
* Bevestig de rubberen voetjes op correcte wijze. Als ze niet correct bevestigd worden, kunnen
ze vervormen of niet goed functioneren.
Appendix
Foutberichten
Display Probleem Handeling
SENDING BULK DATA
Een MIDI-bulkdump wordt verzonden. -
RECEIVING BULK DATA
Een MIDI-bulkdump wordt ontvangen. -
MIDI OFFLINE
Communicatie via het aangesloten apparaat
is onderbroken. Dit bericht wordt ook
weergegeven als het aangesloten apparaat is
uitgeschakeld. Dit is geen storing.
Controleer of de aansluitkabel mogelijk
niet aangesloten of kapot is.
MIDI BUFFER FULL
Een buitensporige hoeveelheid MIDI-gegevens
is in korte tijd ontvangen via een extern MIDI-
apparaat dat is aangesloten op de MIDI IN-
connector en de VE-500 kon dit niet verwerken.
Verminder de hoeveelheid MIDI-
gegevens die worden verzonden naar
de VE-500.
USB CONNECTED
De USB-kabel is aangesloten. -
USB DISCONNECTED
Communicatie via het aangesloten apparaat
is onderbroken. Dit bericht wordt ook
weergegeven als het aangesloten apparaat
wordt uitgeschakeld. Dit is geen storing.
Controleer of de aansluitkabel mogelijk
niet aangesloten of kapot is.
KNOB IS LOCKED
De knoppen en regelaars zijn vergrendeld. Schakel de vergrendelfunctie uit.
MEMORY DAMAGED!
Het gebruikersgeheugen is beschadigd.
Voer de Factory Reset-bewerking
uit (p. 17). Als dit het probleem
niet oplost, kan er een storing zijn
opgetreden. Neem contact op met het
dichtstbijzijnde Roland Service Center.
Belangrijkste specicaties
BOSS VE-500: Vocal Performer
Voeding Netstroomadapter
Stroomverbruik 310 mA (met fantoomvoeding) 210 mA (zonder fantoomvoeding)
Afmetingen 170 (B) x 138 (D) x 62 (H) mm
Gewicht 860 g
Display Grasche LCD (132 x 32 beeldpunten, verlicht LCD)
Accessoires
Netstroomadapter: PSA-serie, gebruikershandleiding, infoblad “HET APPARAAT VEILIG
GEBRUIKEN, rubberen voetjes x 4
Opties
(apart
verkrijgbaar)
Voetschakelaar: FS-5U, FS-5L
Dubbele voetschakelaar: FS-6, FS-7
Expressiepedaal: FV-500H, FV-500L, EV-30, Roland EV-5
* 0 dBu = 0,775 Vrms
* In dit document worden de specicaties van het product uitgelegd op het moment dat het document werd
vrijgegeven. Raadpleeg de Roland-website voor de meest recente informatie.
20
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
De Auto O-functie
Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld
na een vooraf ingestelde tijdsspanne sinds
het apparaat voor het laatst werd gebruikt om
muziek af te spelen of sinds de knoppen of
bedieningselementen van het apparaat voor het
laatst werden gebruikt (Auto O-functie). Als u niet wilt dat
het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u
de Auto O-functie uit (p. 17).
Gebruik alleen de meegeleverde
netstroomadapter en de juiste spanning
Gebruik alleen de netstroomadapter die bij het
apparaat is geleverd. Zorg er ook voor dat de
netspanning van de installatie overeenkomt met
de invoerspanning die op de netstroomadapter
is vermeld. Andere netstroomadapters kunnen een andere
polariteit hebben of bedoeld zijn voor een ander voltage,
zodat deze schade, defecten of elektrische schokken kunnen
veroorzaken.
OPGELET
Houd kleine voorwerpen buiten het bereik
van kinderen
Houd de onderstaande onderdelen
uit de buurt van kleine kinderen
om het inslikken van deze
onderdelen te voorkomen.
Accessoires
Rubberen voetjes (p. 19)
OPGELET
Voorzorgen betreende de fantoomvoeding
Schakel altijd de fantoomvoeding
uit wanneer u een ander apparaat
dat fantoomvoeding nodig heeft
dan de condensatormicrofoons
aansluit. U kunt schade
veroorzaken als u per ongeluk de
fantoomvoeding aansluit op de
dynamische microfoons, audio-
uitvoerapparaten of andere
apparaten die geen dergelijke voeding
nodig hebben. Controleer de specicaties
van de microfoon die u wilt gebruiken
door de bijbehorende handleiding te
lezen.
(De fantoomvoeding van dit instrument:
48 V DC, 10 mA Max)
Plaatsing
Afhankelijk van het materiaal en de
temperatuur van het oppervlak waarop
u het apparaat plaatst, kunnen de
rubberen voetstukken mogelijk het
oppervlak verkleuren of ontsieren.
Herstellingen en gegevens
Voordat u het apparaat verzendt voor
herstelling, moet u een back-up maken
van de gegevens die op het apparaat
zijn opgeslagen. U kunt uw belangrijke
gegevens ook op papier noteren. Hoewel
we tijdens herstellingen al het mogelijke
doen om de gegevens op uw apparaat te
behouden, is het in sommige gevallen,
zoals wanneer het geheugen fysiek is
beschadigd, echter niet mogelijk om de
opgeslagen inhoud te herstellen. Roland
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor het herstel van opgeslagen inhoud
die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
Gegevens die op het apparaat zijn
opgeslagen, kunnen verloren gaan als
gevolg van storingen aan het apparaat,
onjuiste bediening van het apparaat,
enz. Om uzelf te beschermen tegen het
onherstelbare verlies van gegevens,
zorgt u ervoor dat u regelmatig back-
ups maakt van de gegevens die op het
apparaat zijn opgeslagen.
Roland kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor het herstel van opgeslagen
inhoud die verloren is gegaan.
Voer nooit druk uit op het display en sla
er nooit tegen.
Gebruik alleen het aanbevolen
expressiepedaal. Het aansluiten van een
expressiepedaal van een ander type kan
leiden tot defecten en/of schade aan het
apparaat.
Gebruik geen verbindingskabels met een
ingebouwde weerstand.
Licenties/handelsmerken
ASIO is een handelsmerk en software van
Steinberg Media Technologies GmbH.
Dit product bevat het geïntegreerde
eParts-softwareplatform van eSOL
Co., Ltd. eParts is een handelsmerk van
eSOL Co., Ltd. in Japan.
Roland en BOSS zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Roland Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
Bedrijfs- en productnamen in dit
document zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
hun respectieve eigenaars.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Boss VE-500 de handleiding

Type
de handleiding