A-13
703A-D-159A
3 : Diepte (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt de diepte van het Wah effect overeen-
komstig het niveau van het ingangssignaal.
Door een positieve waarde in te stellen gaat
het Wah filter open evenrechtig aan de sterkte
van het ingangssignaal waardoor een helder
geluid wordt verkregen.
Specificeren van een negatieve waarde doet het
Wah filter sluiten overeenkomstig de sterkte
van het invoersignaal dat een donkere toon-
kwaliteit produceert. Een sterk invoersignaal
doet het Wah filter opnieuw opengaan zelfs als
het gesloten was.
06 : Compressor
■
Functie
Drukt het ingangssignaal ineen waardoor het
effect van onderdrukte niveauvariatie kan ont-
staan hetgeen het mogelijk maakt om ge-
dempte klanken langer aan te houden.
■
Parameters
0 : Diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de compressie van het geluidssignaal.
1 : Aanslag (Bereik: 0 – 127)
Regelt de mate van aanslag van het ingangs-
signaal.
Een kleinere waarde veroorzaakt een onmid-
dellijk werking van de compressor die de aan-
slag van het ingangssignaal onderdrukt .
Een grotere waarde vertraagt de werking van
de compressor waardoor de aanslag afgegeven
wordt zoals hij is.
2 : Loslaten (Bereik: 0 – 127)
Regelt de tijd van het punt waar het ingangs-
signaal beneden een bepaald niveau daalt tot
het punt waar de werking van de compressor
stopt.
Wanneer een aanslaggevoel wenselijk is (geen
compressie bij het inzetten van het geluid), stel
dan deze parameter in op een zo laag moge-
lijke waarde.
Stel een hoge waarde in om compressie te allen
tijde uit te oefenen.
3 : Niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het uitgangsniveau.
Het uitgangsvolume verandert overeenkom-
stig de diepte (Depth) instelling en de karak-
teristieken van de ingangstoon. Gebruik deze
parameter om dergelijke veranderingen te cor-
rigeren.
07 : Begrenzer (Limiter)
■
Functie
Dit is een effector die u kunt gebruiken om de
bovenlimietwaarde in te stellen voor het ni-
veau van het ingangssignaal.
■
Parameters
0 : Limiter (Bereik: 0 – 127)
Stel het volumeniveau bij waarvan de limiet
toegepast werd.
1 : Aanslag (Bereik: 0 – 127)
Stelt de aanslaghoeveelheid in van het invoer-
signaal.
2 : Loslaten (Bereik: 0 – 127)
Stelt de tijd bij vanaf waar het ingangssignaal
beneden een bepaald niveau daalt totdat de
limietwerking stopt.
3: Niveau (Bereik: 0 – 127)
Stelt het niveau bij dat afgegeven wordt.
Het uitgangsvolume verandert overeenkom-
stig de limiet (Limit) instelling en de karakte-
ristieken van de ingangstoon.
Gebruik deze parameter om dergelijke veran-
deringen te corrigeren.
08 : Vervorming (Distortion)
■
Functie
Dit effect voorziet in vervorming (Distortion)
+ Versterkingsnabootsing (AmpSimulator).
■
Parameters
0 : Versterking (Bereik: 0 – 127)
Regelt de ingangsversterking.
1 : Laagbereik (Bereik: 0 – 127)
Regelt de laagband versterking.
De afsnijfrequentie verschilt per voorkeuze
DSP.
2 : Hoogbereik (Bereik: 0 – 127)
Regelt de hoogband versterking.
De afsnijfrequentie verschilt per voorkeuze
DSP.
3 : Niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het uitgangsniveau.
09 : Stereofase (Stereo Phaser)
■
Functie
Dit is een stereo faser die de fase moduleert
overeenkomstig een sinusgolf LFO.
■
Parameters
0 : Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
1 : Handbediening (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt het faseverschuivingsvolume dat als
referentie gebruikt wordt.
2 : Snelheid (Bereik 0 – 127)
Stelt de snelheid bij van de LFO.
3 : Diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de diepte van de LFO.
4 : Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het volumeniveau van het effect.
10: Fase (Phaser)
■
Functie
Dit is een mono faser die de fase moduleert
overeenkomstig een sinusgolf LFO.
■
Parameters
0 : Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
1 : Handbediening (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt het faseverschuivingsvolume dat als
referentie gebruikt wordt.
2 : Snelheid (Bereik 0 – 127)
Stelt de snelheid bij van de LFO.
3 : Diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de diepte van de LFO.
4 : Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.