Casio CTK-671 Handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
Handleiding
CTK671-DI-1
P
GEBRUIKSAANWIJZING
GUIDA DELL’UTILIZZATORE
01.8.1, 3:51 PMPage 1
703A-D-002A
D-1
Welkom...
bij de club van tevreden eigenaars van CASIO electronische muziekinstrumenten! Om het meest
profijt te kunnen trekken van de vele eigenschappen en functies van het keyboard dient u deze
handleiding zorgvuldig door te lezen en bij de hand te houden ter naslag.
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
Voordat u de los verkrijgbare AD-5 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controle-
ren dat hij niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ont-
blootte bedrading en andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter
gebruiken die ernstig beschadigd is.
Probeer nooit de batterijen op te laden.
Gebruik geen oplaadbare batterijen.
Gebruik nooit oude en nieuw batterijen door elkaar.
Gebruik altijd de aanbevolen batterijen of een gelijkwaardig type.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting
wijzen zoals aangegeven bij het batterijenvak.
Vervang batterijen zo snel mogelijk als ze tekenen geven dat ze uitgeput zijn.
Laat de batterij-aansluitingen nooit kortsluiting maken.
Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
Gebruik enkel de CASIO AD-5 netadapter.
De netadapter is geen stuk speelgoed.
Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
CASIO ELECTRONICS CO., LTD.
Unit 6, 1000
North Circular Road
London NW2 7JD, U.K.
Dit teken is alleen geldig in de EG-landen.
Bewaar a.u.b. alle informatie ter naslag.
703A-D-003A
D-2
Inleiding
703A-D-004A
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de
volgende kenmerken en functies.
348 tonen inclusief 100 geavanceerde tonen
Een totaal van 238 standaardtonen inclusief piano, orgel, koperinstrumenten en an-
dere voorkeuzetonen voorzien u in de geluiden die u nodig heeft, terwijl het geheu-
gen voor 10 gebruikerstonen uw eigen originele creaties opslaat. 100 van de voor-
keuzetonen zijn “gevanceerde tonen” die variaties zijn op standaardtonen door er
effecten en andere instellingen in te programmeren.
100 voorkeuzeritmes + 4 gebruikersritmes
Een selectie van 100 ritmes omvat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz.
U kunt ook begeleidingsdata van uw computer oversturen en maximaal vier ervan
als gebruikersritmes opslaan in het geheugen van het keyboard.
Automatische begeleiding
Speel gewoonweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoordde-
len worden automatisch gespeeld. Eén-toets voorkeuzes roepen onmiddellijk de meest
geschikte instellingen voor toon en tempo op voor aanpassing aan het ritme dat u
gebruikt.
Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbord-
informatie, noten die gespeeld zijn volgens de staafnotatie en nog meer om alle as-
pecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achter-
grondlicht houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter
weergave en andere parameters bij weergave worden verkregen. Realistische weer-
gave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidings-
functie.
D-3
Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maxi-
maal 10 eigen klanken kunnen in het geheugen worden opgeslagen om precies zo als
ingebouwde tonen opgeroepen te worden.
Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om
“desktop muziek” mogelijkheden volledig uit te buiten. Dit keyboard kan gebruikt
worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder ge-
schikt voor weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI
muziek software.
Krachtige effecten
Een verzameling krachtige effecten zoals nagalm, zweving (chorus) en meer geven u
totale controle over het type geluid dat u wilt maken. U kunt zelfs de parameters van
een effect veranderen om uw eigen, originele effecten te creëren. Een 4-banden equa-
lizer is ook ingebouwd.
Mixer
U kunt toon, volume, panpositie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd
automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk
kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
Registratiegeheugen
Keyboardinstellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor later oproe-
pen en onmiddellijk instellen indien dit nodig is. Maximaal 16 instellingen (4 instel-
len x 4 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC
SITE.
703A-D-005A
D-4
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in
deze gebruiksaanwijzing en op het product
zelf om er zeker van te zijn dat het product
veilig en op de juiste wijze gebruikt wordt
en om zowel letsel bij de gebruiker en an-
dere personen alswel schade aan eigendom-
men te voorkomen. Deze symbolen met hun
betekenis worden hieronder getoond.
GEVAAR
Dit symbool duidt information aan die in-
dien zij genegeerd of onjuist toegepast
wordt, het gevaar op ernstig letsel of zelfs
de dood met zich mee brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het
risico op ernstig letsel of zelfs de dood met
zich mee brengen als het toestel onjuist
bediend wordt en deze aanduiding gene-
geerd.
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het
risico op letsel of de kans op schade met
zich mee brengen als het toestel onjuist
bediend wordt en deze aanduiding gene-
geerd.
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve
van de veiligheid
703A-D-006A
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek ( ) wijst erop dat
de gebruiker voorzichtigheid dient
te betrachten. (Het voorbeeld links
duidt op een waarschuwing t.a.v.
electrische schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor (
)
wijst erop dat de aangegeven han-
deling niet uitgevoerd dient te wor-
den. Deze handelingen zijn in het
bijzonder verboden binnen deze
aanduiding of in de buurt van het
symbool. (Het voorbeeld links
geeft aan dat demonteren verbo-
den is.)
De zwarte stip (
) geeft aan dat
de aangegeven handeling uitge-
voerd dient te worden. Aanduidin-
gen binnen dit symbool zijn han-
delingen die specifiek uitgevoerd
dienen te worden. (Het voorbeeld
links geeft aan dat de netstekker
uit het stopcontact getrokken dient
te worden.)
D-5
703A-D-007A
GEVAAR
Alkaline batterijen
Voer de volgende stappen onmid-
dellijk uit als vloeistof uit de alkaline
batterij ooit in uw ogen mocht ko-
men.
1. WRIJF NIET IN UW OGEN !
Spoel ze met water.
2. Neem onmiddellijk contact op
met een arts.
U kunt uw gezichtsvermogen ver-
liezen mocht de vloeistof van de
alkaline batterij in uw ogen blijven
zitten.
WAARSCHUWING
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruiken
terwijl het rook, een vreemde geur
of hitte afgeeft, kan dit het risico op
brand en electrische schok met zich
meebrengen. Volg onmiddellijk de
volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als
u de netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oor-
spronkelijke verkooppunt of een
erkende CASIO onderhouds-
leverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter
kan het risico op brand en
electrische schok met zich meebren-
gen. Zorg ervoor dat u altijd de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht
neemt.
Let erop dat u alleen de
netadapter gebruikt die voor dit
products gespecificeerd is.
Gebruik enkel een voedingsbron
waarvan de spanning (het vol-
tage) overeenkomt met de op de
netadapter aangegeven waarde.
Belast stopcontacten en verleng-
snoeren niet te veel.
Netadapter
Onjuist gebruik van het netsnoer
van de netadapter kan het bescha-
digen of breken met het risico op
brand en electrische schok. Zorg er-
voor dat u altijd de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht neemt.
Plaats nooit zware voorwerpen
op het snoer en stel het niet bloot
aan hitte.
Knutsel nooit aan het snoer en
stel het niet bloot aan overmatig
buigen.
Draai het snoer niet en trek er
nooit aan.
• Mocht het netsnoer of de net-
stekker beschadigd raken, neem
dan contact op met het oorspron-
kelijke verkooppunt of een er-
kende CASIO onderhouds-
leverancier.
Netadapter
Raak de netadapter nooit aan ter-
wijl uw handen nat zijn.
Hierdoor kunt u een electrische
schok oplopen.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden
dat de batterijen gaan lekken het-
geen schade kan toebrengen aan
voorwerpen in de buurt of een ex-
plosie veroorzaken, hetgeen het ri-
sico op brand en persoonlijk letsel
met zich meebrengt. Zorg ervoor dat
u altijd de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht neemt.
Probeer nooit batterijen uit elkaar
te halen en laat ze nooit kortslui-
ting maken.
Stel batterijen nooit bloot aan hitte
en doe ze nooit van de hand door
ze te verbranden.
Gebruik oude en nieuwe batte-
rijen nooit door elkaar.
D-6
703A-D-008A
Gebruik oude en nieuwe batte-
rijen nooit door elkaar.
Laad de batterijen nooit op.
Zorg ervoor dat de positieve (+)
en negatieve (–) kant van de bat-
terijen in de juiste richting wij-
zen.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur.
Hierdoor kunnen ze ontploffen, het-
geen het risico op brand en persoon-
lijk letsel met zich meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of
vreemde voorwerpen (zoals meta-
len voorwerpen) het toestel binnen-
dringen dan brengt dat het risico
op brand en electrische schok met
zich mee. Volg onmiddellijk de vol-
gende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als
u de netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oor-
spronkelijke verkooppunt of een
erkende CASIO onderhouds-
leverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en
knutsel er niet aan. Dit brengt het
risico op electrische schok,
brandwonden en ander lichamelijk
letsel met zich mee. Laat alle interne
controles, bijstellingen en
onderhoud over aan de
oorspronkelijke winkelier of aan een
erkende CASIO onderhouds-
leverancier.
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het
beschadigd werd doordat u het
heeft laten vallen of doordat er te-
gen werd gestoten dan brengt dat
het risico op brand en electrische
schok met zich mee. Volg onmid-
dellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal de netstekker uit het stop-
contact als u de netadapter ge-
bruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oor-
spronkelijke verkooppunt of een
erkende CASIO onderhouds-
leverancier.
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het
product geleverd wordt nooit over
uw hoofd of in uw mond. Dit brengt
het risico op verstikking met zich
mee.
Deze voorzorgsmaatregel verdient
natuurlijk speciale aandacht bij de
aanwezigheid van kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op
de standaard.*
Door op het product of de standaard
te klimmen kan het omvallen of be-
schadigd raken. Deze voorzorgs-
maatregel verdient natuurlijk spe-
ciale aandacht bij de aanwezigheid
van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product
op een instabiele standaard, op een
oneffen ondergrond of op een an-
dere instabiele plaats. Een instabiele
plaats kan er toe leiden dat het
product omvalt, hetgeen het risico
op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
D-7
703A-D-009A
WAARSCHUWING
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter
kan het risico op brand en
electrische schok met zich meebren-
gen. Zorg ervoor dat u altijd de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht
neemt.
Leg het netsnoer nooit in de buurt
van een kachel of andere hitte-
bron.
Trek nooit aan het snoer om het
product los te koppelen van het
stopcontact. Pak altijd de
netadapter zelf beet om deze uit
het stopcontact te trekken.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter
kan het risico op brand en
electrische schok met zich meebren-
gen. Zorg ervoor dat u altijd de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht
neemt.
Steek de netadapter zover moge-
lijk in het stopcontact.
Trek de netadapter uit het stop-
contact tijdens onweersbuien of
voordat u op vakantie gaat of
langdurige afwezigheid.
Trek de netadapter minstens eens
per jaar uit het stopcontact en
veeg eventueel stof weg dat zich
rond de stekers van het apparaat
heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of
ergens anders neerzet, dient u altijd
eerst de netadapter uit het stopcon-
tact te halen en alle andere kabels
en aansluitsnoeren los te maken. Als
snoeren toch aangesloten gehouden
worden, dan brengt dit het risico
op schade aan de snoeren, brand en
electrische schok met zich mee.
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient
u altijd eerst de netadapter uit het
stopcontact te halen. Als de
netadapter aangesloten blijft, dan
brengt dit het risico op schade aan
de snoeren, brand en electrische
schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden
dat de batterijen gaan lekken het-
geen schade kan toebrengen aan
voorwerpen in de buurt of een ex-
plosie veroorzaken, hetgeen het ri-
sico op brand en persoonlijk letsel
met zich meebrengt. Zorg ervoor dat
u altijd de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht neemt.
Gebruik enkel batterijen die ge-
specificeerd zijn voor gebruik met
dit product.
Verwijder de batterijen als u het
product voor langere tijd niet gaat
gebruiken.
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toe-
stellen en apparatuur aan op de aan-
sluitingen van dit product. Het aan-
sluiten van een niet-gespecificeerd
toestel brengt het risico op brand en
electrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om
dit product te plaatsen. Dergelijke
plaatsen brengen het risico op brand
en electrische schok met zich mee.
Plaatsen die blootstaan aan over-
matige vochtigheid en grote hoe-
veelheden stof
Op plaatsen waar voedsel wordt
bereid of op andere plekken die
blootstaan aan vettige rook
D-8
In de buurt van een airconditioner,
op een verwarmd tapijt, op plaat-
sen in het directe zonlicht, in een
voertuig dat in de zon geparkeerd
staat of op een andere plaats die
het product aan hoge temperatu-
ren blootstelt.
Displayscherm
Druk of stoot nooit sterk tegen
het LCD paneel van het scherm.
Hierdoor kan het glas van het
LCD paneel breken, hetgeen de
kans op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
Mocht het LCD paneel toch on-
verhoeds breken of barsten, raak
dan in geen geval de vloeistof bin-
nenin het paneel aan. Deze LCD
paneel vloeistof kan namelijk
huidirritatie veroorzaken.
Mocht vloeistof van het LCD pa-
neel onverhoeds in uw mond ko-
men, spoel dan onmiddellijk met
water en neem contact op met een
arts.
Mocht vloeistof van het LCD pa-
neel onverhoeds in ogen of op
uw huid komen, spoel dan on-
middellijk voor minstens 15 mi-
nuten met water af en neem con-
tact op met een arts.
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een
hoog volume. Deze voorzorgsmaat-
regel dient bijzondere aandacht bij
het gebruik van een hoofdtelefoon.
Een hoog geluidsniveau kan uw
gehoor beschadigen.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bo-
venop dit product.
Hierdoor kan het product topzwaar
worden waardoor het overhelt of
omvalt, hetgeen het risico op per-
soonlijk letsel met zich meebrengt.
703A-D-010A
Juist monteren van de standaard*.
Als de standaard niet juist gemon-
teerd is, kan hij overhellen en om-
vallen, hetgeen het risico op per-
soonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u de standaard op
de juiste wijze monteert door de
meegeleverde aanwijzingen zorg-
vuldig op te volgen. Let er ook op
dat het product goed op de stan-
daard gezet is.
* De standaard is los verkrijgbaar
als optie.
BELANGRIJK!
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer de
volgende symptomen optreden.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te lezen
is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij een
hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een
hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens weer-
gave bij een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en demonstra-
tiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volume bij
spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
D-9
Vermijd hitte, vocht en direct zonlicht.
Stel dit instrument niet bloot aan direct zonlicht, zet het niet op een plaats dichtbij een airconditioning of op een bijzonder warme
plaats.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een TV of radio.
Dit instrument kan storing veroorzaken bij TV en radio. Mocht dit gebeuren, zet het instrument dan verder weg van de TV of de
radio.
Gebruik voor het reinigen van het toestel nooit lak, verdunner of dergelijke chemicaliën.
Maak het instrument schoon met een zachte doek bevochtigd in water met een milde oplossing van een neutraal schoonmaak-
middel. Dompel de doek in de oplossing en wring hem uit totdat hij bijna droog is.
Vermijd het gebruik op plaatsen met een bijzonder hoge of lage temperatuur.
Extreem hoge of lage temperaturen kunnen de cijfers op het LCD scherm mogelijk donker of moeilijk te zien maken. Deze
situatie zou zichzelf moeten corrigeren wanneer de temperatuur van het instrument weer normaal is geworden.
OPMERKING
Misschien heeft u lijnen in de afwerking van dit instrument opgemerkt. Deze lijnen zijn het resultaat van het vormgieten om het plastic
van de kast in de juiste vorm te maken. Het zijn geen breuken of krassen in het plastic en geen reden voor ongerustheid.
Onderhoud van uw instrument
703A-D-011A
D-10
Inhoudsopgave
703A-D-012A
Welkom.................................. D-1
Inleiding................................. D-2
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid ... D-4
Onderhoud van uw instrument ...
D-9
Inhoudsopgave ....................D-10
Algemene gids .................... D-12
Betreffende de display ............................ D-14
Weergeven van een demonstratiemelodie ...
D-15
Stroomvoorziening............. D-16
Werking op batterijen .............................. D-16
Gebruik van de netadapter ..................... D-17
Automatische stroomonderbreking ......... D-17
Geheugeninhoud .................................... D-18
Aansluitingen...................... D-19
Basisbediening ....................D-21
Spelen op het keyboard .......................... D-21
Instellen van een toon............................. D-21
Gebruik van een geavanceerde toon ..... D-22
Toepassen van effecten op
tonen ................................... D-23
Effectblokken .......................................... D-23
Instellen van REVERB (nagalm) en
CHORUS (zweving) ................................ D-23
Instellen van een DSP type .................... D-25
Gebruik van de equalizer ... D-27
Gebruik van automatisch
begeleiding ......................... D-28
Instellen van een ritme ........................... D-28
Spelen van een ritme .............................. D-28
Het tempo instellen ................................. D-28
Automatische begeleiding gebruiken ..... D-29
Gebruik van een intro patroon ................ D-31
Gebruik van een fill-in patroon................ D-32
Gebruik van een ritmevariatie ................. D-32
Begeleiding en ritmespel tegelijk starten D-32
Afsluiten met een slotpatroon ................. D-33
Gebruik van één-toets voorkeuzes ......... D-33
Gebruik van automatische harmonisatie D-33
Instellen van het begeleidingsvolume .... D-34
Mixerfunctie .........................D-35
Wat kunt u met de Mixer doen? .............. D-35
In- en uitschakelen van kanalen ............. D-35
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie .................. D-36
Hoe parameters werken ......................... D-37
Synthesizerfunctie ............. D-38
Synthesizerfuncties................................. D-38
Creëren van een gebruikerstoon ............ D-40
In het geheugen opslaan van een
gebruikerstoon ........................................ D-42
Registratiegeheugen .......... D-44
Karakteristieken van het
registratiegeheugen ................................ D-44
Vastleggen van een opstelling in het
registratiegeheugen ................................ D-45
Oproepen van een opstelling van het
registratiegeheugen ................................ D-45
D-11
703A-D-013A
Melodiegeheugenfunctie ... D-46
Sporen .................................................... D-46
Basis melodiegeheugenbediening.......... D-46
Gebruik van real-time opname ............... D-47
Instellingen bij de mixerfunctie ............... D-48
Weergeven van het melodiegeheugen ... D-49
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname ................... D-49
Opnemen van meerdere sporen ............. D-52
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname ............................................ D-54
Bewerken van de geheugeninhoud ........ D-55
Bewerken van een melodie .................... D-57
Instellingen van het
keyboard ..............................D-59
Gebruik van lagen ................................... D-59
Gebruik van splitsen ............................... D-59
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd ............................................. D-60
Gebruik van toetsrespons ....................... D-61
Transpositie van het keyboard................ D-62
Stemmen van het keyboard .................... D-62
Veranderen van andere instellingen ....... D-63
MIDI .......................................D-66
Wat is MIDI? ........................................... D-66
Algemene MIDI ....................................... D-66
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen ........................................ D-67
MIDI instellingen ..................................... D-67
Gebruik van de data download
service ..................................................... D-68
Oplossen van
moeilijkheden ..................... D-69
Technische gegevens ........ D-71
Appendix ............................... A-1
Toonlijst ......................................................A-1
Drumklankenlijst ........................................A-8
Fingered akkoordkaarten ...........................A-9
Effectenlijst...............................................A-10
DSP algoritmelijst ....................................A-12
MIDI Implementation Chart
D-12
Algemene gids
703A-D-014A
REST
/YES
/NO
(
TIE
)
3
FULL RANGE
MAX
MIN
PLAY
RECORD
STEP RECORD
CHORD
FINGERED
CASIO CHORD
NORMAL
BANK STORE
89AB
D
EF
G
H
D
E
G
F
H
1
2
3
4
5
6
8 0 B
7
9 AC
*
1
BANK STORE
PLAY
RECORD
STEP RECORD
REST
/YES
/NO
(
TIE
)
3
a
b
a
b
c
d
e
f
a
b
c
d
e
b
c
a
b
a c
d
a
b
a
fedca b
b c d
D-13
*
Bevestiging van de muziekbladstandaard
Druk de met het keyboard meegeleverde muziekbladstan-
daard stevig en geheel in de groef aan de bovenkant van
het keyboard.
OUT IN
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
MIDI
PHONES/
OUTPUT
DC 9V
H
I
J K L M
ab
c
b
703A-D-015A
Achterpaneel
Namen zoals die van toetsen worden in de tekst van deze gebruiksaanwijzing in vetdruk aangegeven.
1 Luidspreker
2 Spanningstoets (POWER)
3 Stroomindicator
4 Functieschakelaar (MODE)
5 VOLUME schuifregelaar
6 Ritmelijst (RHYTHM)
7 EQUALIZER lijst
8 a) Melodiegeheugentoetsen
(SONG MEMORY)
b) Eén-toets voorkeuzetoets
(ONE TOUCH PRESET)
9 a) EQUALIZER toets
b) Nagalmtoets (REVERB)
c) Zwevingstoets (CHORUS)
d) DSP toets
e) MIXER toets
f) Begeleidingsvolumetoets
(ACCOMP VOLUME)
0 Display
A a) Demonstratietoets (DEMO)
b) Synthesizertoets (SYNTH)
c) Geavanceerde toontoets
(ADVANCED TONE)
d) Toontoets (TONE)
e) Ritmetoets (RHYTHM)
B a) [] / [] CURSOR toetsen
b) [] Verlaattoets (EXIT)
c) [] Invoertoets (ENTER)
C Toonlijst (TONES)
D a) Intro/slotpatroon 1/2 toetsen
(INTRO/ENDING)
b) Variatie/fill-in 1/2 toetsen
(VARIATION/FILL-IN)
c) Synchronische/fill-in volgende
toets (SYNCHRO/FILL-IN NEXT)
d) START/STOP toets
e) TEMPO toetsen
E a) Banktoetsen (BANK)
b) Registratie (REGISTRATION)
c) Opslagtoets (STORE)
d) Melodiegeheugenspoortoetsen
(SONG MEMORY TRACK)
F a) Automatische harmonisatietoets
(AUTO HARMONIZE)
b) Splitstoets (SPLIT)
c) Layertoets (LAYER)
d) Toets/transponeer/instelling toets
(TOUCH/TRANSPOSE/SETTING)
G a) Cijfertoetsen
Voor het invoeren van cijfers
om aangegeven instellingen te
veranderen.
b) [+]/[] toetsen (YES/NO)
(=ja/nee)
Negatieve waarden kunnen
enkel veranderd worden m.b.v.
de [+] en [] toetsen om de
aangegeven waarde te
verhogen of te verlagen.
H a) Namen van grondtonen van
akkoorden (CHORD)
b) Naam van akkoordentypen
c) Lijst van percussie instrumenten
I MIDI uitgangsaansluiting (MIDI OUT)
J MIDI ingangsaansluiting (MIDI IN)
K Aanhoud/toewijsbare aansluiting
(SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK)
L Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
(PHONES/OUTPUT)
M 9V gelijkstroomaansluiting (DC 9V)
D-14
Betreffende de display
1. Indicators verschijnen hier om aan te geven wanneer nagalm, zweving, DSP, de mixerfunctie,
melodiegeheugen of aanslagvolume gebruikt wordt.
2. De TONE indicator verschijnt wanneer u de TONE instelling aan het instellen of bekijken bent
terwijl RHYTHM verschijnt voor de RHYTHM instelling. Zowel de AD als de TONE indicator
verschijnt wanneer u een geavanceerde toon aan het instellen of bekijken bent.
•“AD TONE is de afkorting van ADVANCED TONE (=geavanceerde toon).
3. Toonnummer/Toonnaam
Het toonnummer/toonnaamgebied wordt tevens gebruikt om het ritmenummer en de rit-
menaam aan te geven, en om verscheidene functies aan te geven in de synthesizerfunctie-,
de mixerfunctie-, het registratie- en de melodiegeheugenfunctiestand.
4. De aangegeven toetsen zijn de werkende voor de functie die u momenteel aan het uitvoeren bent.
5. Octaafsymbool
Dit symbool verschijnt wanneer de door het keyboard geproduceerde noot een octaaf hoger is dan
de op het staafje aangegeven noot.
6. Op het toetsenbord gepeelde noten, noten gespeeld uit het melodiegeheugen, akkoordformaten,
en ontvangen MIDI data* worden door het staafje in de display aangegeven.
7. Indicator verschijnen hier om aan te geven wanneer de synthesizer, layers, splitsing of automati-
sche harmonisatie gebruikt worden.
8. Deze display toont de op het toetsenbord gespeelde noot, noten die weergegeven worden uit het
melodiegeheugen, akkoordvormen en ontvangen MIDI data*.
9. Het maatslagnummer wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of melodie-
geheugenfunctie wordt gebruikt.
10. Het maatnummer wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of de melodie-
geheugenfunctie gebruikt wordt.
G r a n d P n o
1
2
4
8
9
10
14
15
3
6
57
111213
703A-D-016A
D-15
Weergeven van een demonstratiemelodie
Door op de DEMO toets te drukken wordt demonstratiemelodieweergave gestart. Er zijn twee demonstratiemelodieën
die ononderbrekelijk achter elkaar blijven spelen. Om demonstratiemelodieweergave te stoppen drukt u ofwel op de
DEMO toets of op de START/STOP toets.
OPMERKING
Om naar de volgende demonstratiemelodie te gaan drukt u op de [+]/[] toetsen.
MIDI, layer en splits zijn werken niet wanneeer een demonstratiemelodie aan het spelen is.
703A-D-017A
11. Het aantal maatslagen per minuut wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding
of de melodiegeheugenfunctie gebruikt wordt.
Het tempogebied wordt tevens gebruikt om de klok van de melodiegeheugenfunctie aan te ge-
ven.
12. De aanduiding REC knippert in de display tijdens melodiegeheugen opnamestandby. De aandui-
ding REC blijft in de display zonder te knipperen terwijl het opnemen plaatsvindt. De aanduiding
STEP wordt aangegeven tijdens stap-voor-stap opname.
13. U kunt de metronoom inschakelen om een referentiemaatslag te krijgen voor spelen op het toet-
senbord.
14. Niveaumeter
De snelheid van elk kanaal wordt aangegeven door één van drie niveaus. Deze display toont
tevens de mixerkanaal aan/uit status.
15. De naam van het gespeelde akkoord wordt in de display aangegeven terwijl de automatische
begeleiding gebruikt wordt.
* Deze items verschijnen niet wanneer een noot ontvangen wordt buiten het displaybereik (C2 C7).
OPMERKING
Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de
display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
D-16
Dit keyboard kan werken op het standaard lichtnet (m.b.v.
de voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd
op het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Werking op batterijen
Let er altijd op het keyboard uit te schakelen voordat u batte-
rijen inlegt of ze vervangt.
Inleggen van de batterijen
1. Verwijder het deksel van het batterijvak.
2. Leg zes batterijen maat D in het batterijvak.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve () polen
in de juiste richting wijzen.
3. Steek de nokjes aan het deksel van het batterij-
vak in de daarvoor bedoelde gaatjes en sluit het
deksel.
Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u bat-
terijen inlegt of vervangt met de spanning ingeschakeld.
Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard weer normaal func-
tioneren door de spanning uit en daarna weer in te schake-
len.
Stroomvoorziening
703A-D-018A
Belangrijke informatie aangaande de
batterijen
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen.
Mangaanbatterijen ............ Ca. 4 uur
De bovenstaande waarde is de standaard levensduur van
de batterijen bij normale temperatuur met de
volumestand van het keyboard ingesteld op een
middelmatige stand. Bij heel hoge of lage temperaturen
of weergave bij een hoog volume kan deze levensduur
korter worden.
Een van de volgende symptomen kan op een lage batte-
rijspanning duiden. Vervang de batterijen zo spoedig
mogelijk wanneer een van deze symptomen optreedt.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te
lezen is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij
een hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij
een hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave met een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en demon-
stratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volu-
me bij spelen via een aangesloten computer of MIDI
toestel
BELANGRIJK!
Bij onjuist behandelen van de batterijen kunnen deze gaan
barsten of lekken waardoor persoonlijk letsel of schade ver-
oorzaakt kan worden door in contact komen met batterijvloei-
stof. Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve () polen in de
juiste richting wijzen zoals aangegeven binnenin het batte-
rijvak.
Teneinde te vermijden dat batterijen gaan lekken dient u de
deze uit het keyboard te halen wanneer u dit voor langere
tijd niet gebruikt (zoals wanneer u op vakantie gaat).
Gebruik batterijen van verschillende makelij niet samen.
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet samen.
Gooi nooit batterijen weg door ze te verbranden, laat ze
geen kortsluiting maken (door de polen te verbinden), haal
ze nooit uit elkaar en stel ze niet bloot aan open vuur.
Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk bij tekenen van
zwakker worden.
Probeer nooit de batterijen op te laden.
D-17
Automatische stroomonderbreking
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen
automatisch na ca. 6 minuten na het laatst indrukken van
een toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de
spanning opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt.
OPMERKING
De automatische stroomonderbreking werkt niet wanneer het
keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Uitzetten van de automatische stroomon-
derbreking
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard in-
schakelt om de automatische stroomonderbreker uit te zet-
ten.
Bij uitzetten van de automatische stroomonderbreker zal
het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht hoe
lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
Automatische stroomonderbreking is automatisch inge-
schakeld bij inschakelen van de spanning.
Instellingen
Toon, ritme en andere belangrijke keyboardinstellingen die
van kracht zijn bij uitschakelen van het keyboard m.b.v. de
POWER toets of bij uitschakelen van de spanning door de
automatische stroomonderbreking, zijn nog steeds van kracht
als de spanning opnieuw ingeschakeld wordt.
Belangrijkste keyboardinstellingen
Instellingen van toonnummer, layer, splitsing, splitspunt,
aanslagvolume, zweving, DSP, equalizer, ritmenummer,
tempo en mixerfunctie (kanaal aan/uit, toonnummer,
volume, stereopositie), keyboardkanaal, MIDI ingangs-
signaal akkoordbeoordeling aan/uit, begeleidings MIDI
uitgangssignaal aan/uit, toewijsbare aansluitinginstel-
ling, begeleidingsvolume, gebruikersgebied tonen (Syn-
thesizerfunctie), gebruikersgebiedbegeleidingen, gebrui-
kersgebied DSP.
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven
netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-5
Merk tevens de volgende waarschuwingen en voorzorgs-
maatregelen op bij gebruik van de netadapter.
WAARSCHUWING!
Let erop nooit enige schade toe te brengen aan het netsnoer
of dit te breken. Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer
en stel het nooit bloot aan open vuur. Hierdoor kan nl. schade,
brand of electrische schok optreden.
Gebruik enkel de voorgeschreven netadapter. Bij gebruik van
een ander type adapter bestaat er gevaar op brand en electri-
sche schok.
LET OP!
Zorg er uit veiligheidsoverwegingen voor de netadapter uit het
stop-contact te halen wanneer u het keyboard voor langere tijd
zonder toezicht laat staan (zoals wanneer u op vakantie gaat).
Schakel altijd de spanning van het keyboard uit en haal de
stekker uit het stopcontact wanneer u het toestel niet gebruikt.
BELANGRIJK!
Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens de
netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te
trekken.
Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm
worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
OUT IN
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
MIDI
PHONES/
OUTPUT
DC 9V
9V gelijkstroomaansluiting
Netadapter AD-5
Stopcontact
703A-D-019A
D-18
Geheugeninhoud
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registra-
tiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook
bewaard worden wanneer de spanning van het keyboard uit-
geschakeld is.
Electrische spanning
De hierboven beschreven instellingen en geheugendata blij-
ven behouden zolang het keyboard van stroom voorzien
wordt. Als de stekker uit het stopcontact getrokken wordt
terwijl geen batterijen ingelegd zijn of de ingelegde leeg zijn,
zal de spanning dus onderbroken worden. Hierdoor zullen
alle instellingen opnieuw die stand aannemen die eerder in
de fabriek was vooringesteld en alle data zal uit het geheu-
gen worden gewist.
Stroomvereisten
Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op wanneer u er
zeker van wilt zijn dat de huidige keyboardinstellingen en
geheugeninhoud niet verloren gaan.
Zorg ervoor dat het keyboard van stroom voorzien is via
de netadapter alvorens de batterijen te vervangen.
Mocht u de stekker uit het stopcontact willen nemen, zorg
er dan voor dat er volle batterijen in het keyboard zitten.
Zorg ervoor dat de spanning van het keyboard uitgescha-
keld is voordat u de batterijen vervangt of de netadapter
uit het stopcontact trekt.
Resetten van het keyboard
Gebruik de procedure op pagina D-65 om het keyboard te
resetten (terug te stellen) waardoor alle data uit het geheu-
gen worden gewist en de instellingen teruggesteld worden
tot de oorspronkelijke waarde afgesteld in de fabriek.
703A-D-020A
D-19
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere
aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de hoofdte-
lefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten. Na-
dat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u
dan het volume op het gewenste niveau instellen.
Achterpaneel
Aansluiten van een hoofdtelefoon 1
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het
geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u
's nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
Geluidsapparatuur 2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los
verkrijgbaar aansluitsnoer met een standaardstekker aan de
ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk
op dat de op het keyboard aangesloten standaardstekker een
stereostekker dient te zijn anders kunt u slechts via een van
de twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling
zet u de ingangskeuzeschakelaar van de aangesloten
geluidsapparatuur gewoonlijk in de daarvoor bedoelde stand
(normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die
dus overeenkomt met waar het snoer van het keyboard op
aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de
geluidsapparatuur voor volledige details.
Versterker voor muziekinstrumenten 3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer
aan op de versterker voor muziekinstrumenten.
OPMERKING
Gebruik een aansluitsnoer met een stereo standaardstekker
aan het uiteinde dat u op het keyboard aansluit en een stekker,
die voorziet in een dubbele signaalingang (links en rechts), op
de versterker waarop u de aansluiting tot stand brengt. Bij ge-
bruik van een verkeerde stekker aan een van beide uiteinden
kan het stereo-effect verloren gaan.
OPMERKING
U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of se-
quencer. Zie MIDI op pagina D-66 voor details.
Aansluitingen
OUT IN
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
MIDI
PHONES/
OUTPUT
DC 9V
LINKS
RECHTS
AUX IN of overeenkomstige
aansluiting van de
geluidsversterker
Wit
Rood
Pinstekker
Stereo
standaardstekker
Audio aansluiting
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Keyboardversterker,
gitaarversterker, enz.
1
2
3
INPUT 1
INPUT 2
Pinstekker
Pinstekker (rood)
Pinstekker (wit)
Standaard
stereostekker
Keyboard- of
gitaarversterker
Naar de
PHONES/OUTPUT
aansluiting
Standaardstekker
703A-D-021A
Bij aansluiting op een versterker voor muziekinstrumenten
kunt u het volume van het keyboard relatief laag zetten en
veranderingen in het volume maken met de bedieningsorga-
nen van de versterker.
Aansluitvoorbeeld
D-20
Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting
U kunt een los verkrijgbaar aanhoudpedaal (model SP-2 of
SP-10) aansluiten op de Aanhoudpedaal/toewijsbare
aansluiting om de onderstaande mogelijkheden te benutten.
Zie Veranderen van andere instellingen op pagina D-63
voor details aangaande de pedaalfunctie.
Aanhoudpedaal
Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als het
pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal van
een piano.
Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend aangehouden
totdat het pedaal wordt losgelaten.
Sostenutopedaal
Zoals bij het aanhoudpedaal hierboven zal het geluid aan-
gehouden worden bij intrappen van het sostenutopedaal.
Het verschil tussen een aanhoudpedaal en een sostenuto-
pedaal is de timing. Bij een sostenutopedaal slaat u eerst
de klaviertoetsen aan en trapt u vervolgens op het pedaal
voordat u de toetsen loslaat. Dan worden alleen die klan-
ken aangehouden die op het moment van intrappen van
het pedaal nog te horen zijn.
Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal wordt de weergegeven noten
verzacht.
Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal dezelfde functies als de
START/STOP toets.
703A-D-022A
OUT IN
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
MIDI
PHONES/
OUTPUT
DC 9V
SP-10
Aanhouden toewijsbare aansluiting
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden
voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat
er gevaar op brand, electrische schok en persoonlijk letsel.
D-21
3. Voer het drie-cijferige toonnummer in van de be-
wuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Voer 0, 3 en daarna 9 in om 039 ACOUSTIC
BASS in te stellen.
OPMERKING
Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief even-
tuele voorafgaande nullen.
U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten met de
[+] toets en verkleinen met de [] toets.
Bij keuze van een van de drumsets (toonnummer 228 - 237)
wordt aan elke klaviertoets een andere percussieklank
toegekend. Zie pagina A-8 voor details.
De namen van de toonnummers 100 t/m 227 worden niet aan-
gegeven op het controlepaneel van het toetsenbord. Zie de
Toonlijst aan het begin van deze gebruikersgids voor het in-
stellen van een toon in dit bereik.
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van
basis keyboardbediening.
Spelen op het keyboard
1. Druk op de POWER toets om het keyboard in te
schakelen.
2. Zet de MODE schakelaar in de NORMAL stand.
3. Stel de VOLUME schuifregelaar m.b.v. de volu-
me in op een relatief lage stand.
4. Speel iets op het keyboard.
Instellen van een toon
Dit keyboard heeft 348 ingebouwde tonen. Volg de hieron-
der gegeven procedure om de gewenste toon in te stellen.
Instellen van een toon
1. Zoek de te gebruiken toon op in de toonlijst van
het keyboard en schrijf het toonnummer op.
2. Druk op de TONE toets.
Basisbediening
G r a n d P n o
A c o . B a s s
703A-D-023A
VOLUME
MODE
TONE
POWER
Cijfertoetsen
D-22
Polyfonie
De term polyfonie verwijst naar het maximum aantal noten
dat u tegelijkertijd kunt spelen. Het keyboard heeft 32-noots
polyfonie, wat zowel de noten die u speelt als de ritmes en
de door het keyboard gespeelde auto-begeleidingspatronen
omvat. Dit betekent dat wanneer een ritme of auto-begelei-
dingspatroon door het keyboard gespeeld wordt het aantal
noten (de polyfonie) voor toetsenbordspel zal afnemen. Merk
op dat met sommige klanken slechts 16-noots polyfonie be-
reikt kan worden.
Digitale monsters
Veel van de klanken die beschikbaar zijn op dit keyboard zijn
opgenomen en bewerkt met behulp van een techniek die di-
gital sampling wordt genoemd. Om een hoge klankkwali-
teit te verzekeren worden monsters (samples) genomen in
de lage, midden en hoge frequentiegebieden en vervolgens
weer gecombineerd om u te voorzien van geluiden die ver-
bazingwekkend veel overeenkomen met de originelen. Soms
zult u minieme verschillen in volume of geluidskwaliteit
horen voor sommige klanken wanneer u ze op verschillende
plaatsen op het toetsenbord speelt. Dit is een onvermijdelij-
ke bijwerking van meervoudig monsters maken en is geen
teken van onjuist functioneren.
703A-D-024A
Gebruik van een geavanceerde toon
Van de voorkeuzetonen zijn er 100 geavanceerde tonen wat
eigenlijk gewoon variaties zijn op standaardtonen die wor-
den gecreëerd door effecten (DSP) en andere instellingen
reeds in te programmeren. Bijvoorbeeld PIANO wordt
veranderd in STERO PIANO, ORGAN wordt ROTARY
SPEAKER ORGAN, enzovoort.
Instellen van een geavanceerde toon
1. Druk op de AVANCED TONE toets.
Hierdoor verschijnt de aanduiding AD in de dis-
play en laat de op het moment ingestelde toon veran-
deren in zijn geavanceerde toonversie.
•“AD TONE is de afkorting van ADVANCED
TONE (=geavanceerde toon).
2. Druk op de TONE toets.
Hierdoor verdwijnt de aanduiding AD uit de
display en wordt de toon teruggesteld naar de
standaard voorkeuze.
OPMERKING
De voorkeuzetoonnummers 000 099 hebben geavanceerde
toonversies.
Telkens wanneer de aanduiding AD in de display verschijnt
kunt u de [+] en [] toetsen gebruiken om door de toonnum-
mers in de display te scrollen.
Mocht een toonnummer buiten het bereik van 000 099 zijn
ingesteld terwijl u op de ADVANCED TONE toets drukt, dan
verandert de toon automatisch naar de geavanceerde
toonversie van toonnummer 00.
Slechts één van de kanalen (1 16) kan een geavanceerde
toon toegewezen krijgen. Als daarna nog een geavanceerde
toon toegewezen wordt aan een ander kanaal dan zal het ka-
naal waaraan aanvankelijk een geavanceerde toon toegewe-
zen automatisch veranderen naar de standaardversie (niet-
geavnceerde versie).
Brandt
TONE
ADVANCED TONE
D-23
Toepassen van effecten op tonen
703A-D-025A
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt toe-
passen op tonen.
De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan va-
riaties u toegang geven tot een selectie van algemene digita-
le effecten.
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard georga-
niseerd zijn.
REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke omgevings-
types. U kunt kiezen uit 16 verschillende nagalmeffecten,
inclusief Room (kamer) en Hall (zaal).
CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te
laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende
zwevingseffecten, inclusief Chorus (zweving) en Flanger.
DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen
de geluidsbron en de weergave. U kunt vervorming en mo-
dulatie effecten instellen. U kunt DSP effectinstellingen creë-
ren en tevens gedownloade DSP data vanaf uw computer
oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor maximaal 10
DSP effectinstellingen die u kunt opslaan. Zie Gebruik van
de data download service op pagina D-68 en Opslaan van
de instellingen van de DSP parameters op pagina D-26 voor
meer informatie.
Instellen van REVERB (nagalm) en
CHORUS (zweving)
Voer de volgende stappen uit om REVERB en CHORUS in te
stellen.
1. Druk op de toets (REVERB of CHORUS) voor het
type effect dat u wilt instellen, zodat de indica-
tor van de toets aangegeven wordt op het dis-
playscherm.
Er bevindt zich een indicator in de display naast RE-
VERB of CHORUS wanneer het effect ingeschakeld
is. Deze indicator wordt niet getoond wanneer het cor-
responderende effect uitgeschakeld is.
Voorbeeld: Indicator na indrukken van de REVERB toets.
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om door de effecten te scrollen totdat de gewens-
te wordt aangegeven of voer m.b.v. de cijfertoet-
sen het effectnummer in dat u wilt instellen.
Zie de lijst op pagina A-10 voor informatie aangaan-
de welke types REVERB en CHORUS effecten be-
schikbaar zijn.
Hier kunt u tevens de parameters veranderen van het
effect dat u instelde, indien u dat wilt. Zie Verande-
ren van de instellingen van de CHORUS en REVERB
parameters voor meer informatie.
Brandt
[+]/[–]
REVERB
CHORUS
DSP
uit
aan
lijn DSP
16 kanalen
Klankbron
DSP
REVERB
CHORUS
EQUALIZER
Weergave
Cijfertoetsen
D-24
Veranderen van de instellingen van de
CHORUS en REVERB parameters
U kunt de relatieve sterkte van een effect en hoe het uitgeoe-
fend wordt zelf regelen. De parameters die u kunt bedienen
verschillen per effect. Zie het volgende hoofdstuk CHOR-
US en REVERB parameters voor meer informatie.
1. Druk na instellen van het gewenste type effect
op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het parameterinstelscherm aangege-
ven.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de parameter in te stellen waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
Voorbeeld: Om de tijdparameter in te stellen
3. Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoet-
sen de gewenste parameterinstelling.
4. Druk op de [] (EXIT) toets.
Hierdoor wordt teruggegaan naar het effectinstel-
scherm.
CHORUS en REVERB parameters
Hierna volgt een beschrijving van de parameters voor elk
effect.
Nagalm (REVERB)
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een nagalm-
effect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen hangen
af van het geassocieerde type.
Nagalmtype (Nr. 0 – 5, 8 – 13)
Nagalmniveau (Reverb Level) (Bereik: 000 – 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer produ-
ceert meer nagalm.
Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 – 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer produ-
ceert langere nagalm.
ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid)
(Bereik: 000 – 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume.
Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via
de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer ge-
luid weergegeven wordt door dit keyboard. Een grotere
waarde stelt een grote echogeluid voor.
Hoge demping (High Demp) (Bereik: 000 – 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog
geluid) bij. Een kleinere waarde dempt hoge geluiden
waardoor een donkere nagalm ontstaat. Een grotere waar-
de dempt de hoge geluiden niet waardoor de nagalm
helderder wordt.
Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
Vertragingsniveau (Bereik: 000 – 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een
hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid.
Vertragingsterugkoppeling (Bereik: 000 – 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde pro-
duceert een groter aantal herhalingen.
ER niveau
Hetzelfde als het nagalmtype
High Damp (hoge demping)
Hetzelfde als het nagalmtype
Zweving (CHORUS)
Zwevingsniveau (Chorus Level) (Bereik: 000 – 127)
Specificeert het volume van het zwevingsgeluid.
Zwevingssnelheid (Chorus Rate) (Bereik: 000 – 127)
Specificeert de golfsnelheid van het zwevingsgeluid. Een
hogere waarde produceert een snellere golfbeweging.
Zwevingsdiepte (Chorus Depth) (Bereik: 000 – 127)
Specificeert de golfsnelheid van het zwevingsgeluid. Een
hogere waarde produceert een snellere golfbeweging.
703A-D-026A
R v b T i m e
REVERB
CHORUS
DSP [] ENTER
[+]/[]
[] / [] CURSOR
[] EXIT
Cijfertoetsen
D-25
703A-D-027A
OPMERKINGEN
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klin-
ken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP
aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op
pagina D-35 voor meer informatie.
Instellen van een DSP type
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
1. Druk op de DSP toets zodat de indicator naast
DSP in de display verschijnt.
2. Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [+]
en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Zie de Effectenlijst op pagina A-10 voor informatie
aangaande de DSP types die kunnen worden geslec-
teerd.
Hire kunt u ook de parameters veranderen van de
effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie Ver-
anderen van de instellingen van de DSP parameters
voor meer informatie.
OPMERKINGEN
Bij gebruik van een DSP effect dient u te checken dat de DSP
lijnen van de gewenste onderdelen ingeschakeld zijn. Zie
Mixerfunctie op pagina D-35 voor meer informatie.
Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000
109), Ad (geavanceerde toon) of Usr gebruikerstoon gecreëerd
m.b.v. een DSP).
Instellen van basis DSP parameters
Hiervolgend zijn de basis DSP parameters waarvan u de in-
stelling kunt veranderen.
DSP Volume (Bereik: 000 – 127)
Stelt het post-DSP volume in.
DSP .
DSP stereopositie (DSP Pan) (Bereik: –64 – 00 – +63)
Stelt de post-DSP stereopositie in.
DSP aanhouden (DSP Hold)
(Instellingen: aan, uit (on/oFF))
aan (on): De huidige DSP lijninstelling wordt aangehou-
den zelfs bij verandering van toon.
Bij een geavanceerde toon, worden bij verandering van
de toon alle DSP lijninstellingen behalve die voor het
ingestelde kanaal uitgeschakeld. Zie de opmerking op
pagina D-26 voor meer informatie.
uit (oFF):Bij veranderen van de toon wordt overgescha-
keld naar de DSP lijninstelling van de nieuwe
toon.
1. Druk op de DSP toets zodat de in-beeld DSP in-
dicator verschijnt.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
3. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
4. Druk op de [] (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het toon of ritme-instelscherm verla-
ten.
Veranderen van de instellingen van de
DSP parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt
toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld DSP
parameters voor meer informatie.
1. Na selecteren van het gewenste DSP type drukt
u op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
3. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
4. Druk op de [] (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het DSP type instelscherm verlaten.
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
DSP
Parameter 0 – 7
Deze parameter verschilt afhankelijk van het algoritme*
van het geselecteerde DSP type. Zie de Effectenlijst op
pagina A-10 en de DSP algoritmelijst op pagina A-12
voor meer informatie.
* Effectorstructuur en bedieningstype.
DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send)
(Bereik 000 – 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm
dient te worden gezonden.
D-26
Opslaan van de instellingen van de DSP
parameters
U kunt maximaal 10 aangepaste DSPs opslaan in het gebrui-
kersgebied voor later oproepen wanneer u ze nodig heeft.
1. Druk na maken van de DSP parameterinstelling
op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor gaat het DSP nummer van het gebruikers-
gebied waar de DSP opgeslagen gaat worden, knip-
peren in de display.
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen om het gebruikers-
gebied DSP nummer in te stellen waar u de nieu-
we DSP wilt opslaan.
U kunt enkel een gebruikersgebied DSP nummer tus-
sen 100 en 109 instellen.
3. Druk nadat u alles in orde gemaakrt heeft op de
[] (ENTER) toets om het effect op te slaan.
De boodschap Save OK verschijnt tijdelijk in de
display gevolgd door het toon of ritme-instelscherm.
703A-D-028A
[] ENTER
[+]/[]
DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send)
(Bereik 000 – 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar zwe-
ving dient te worden gezonden.
OPMERKINGEN
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klin-
ken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP
aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op
pagina D-35 voor meer informatie.
Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-15) ver-
andert het effect automatisch naar het effect dat toegewezen
is aan die melodie. U kunt het effect van een demonstratieme-
lodie niet veranderen.
Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid weer-
gegeven wordt door het keyboard, zal een korte onderbreking
in het geluid plaatsvinden op het moment dat van effect wordt
veranderd.
Een aantal tonen, die de geavanceerde tonen worden ge-
noemd, schakelt de DSP lijn automatisch in voor meer effec-
tieve tonen. Als u een gevanceerde toon toewijst aan een toet-
senborddeel (kanalen 1 4) dan schakelt de DSP lijn automa-
tisch aan en verandert de DSP instelling overeenkomstig de
instellingen van de geavanceerde toon. Daarnaast wordt te-
vens de DSP lijn aan/uit instellingn van de mixerfunctie inge-
schakeld voor het toetsenborddeel waaraan de geavanceerde
toon is toegewezen.*
* De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch uitgescha-
keld voor elk deel waaraan geen geavanceerde toon is toe-
gewezen.
Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende DSP
effecten uitgeschakeld waardoor de klank van hun tonen an-
ders kan klinken. Verkrijg in dit geval het mixerscherm en
schakel de DSP weer in.
D-27
Gebruik van de equalizer
703A-D-029A
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken
om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequen-
ties zijn verdeeld over een aantal banden en verhogen en
verlagen van het niveau van elke frequentieband verandert
het geluid.
U kunt optimale akoestieken reproduceren voor het type
muziek dat u aan het spelen bent (klassiek bijvoorbeeld) door
instellen van de van toepassing zijnde equalizerinstelling.
Dit keyboard heeft een ingebouwde 4-banden equalizer en
10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt
de versterking (het volume) van alle vier equalizerbanden
afregelen binnen het bereik van 12 tot 0 tot +12.
Instellen van het equalizertype
1. Druk op de EQUALIZER toets.
Hierdoor verschijnt het momenteel ingestelde equa-
lizertype in de display.
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om het gewenste equalizertype in te stellen.
Voorbeeld: Instellen van Jazz
Door op de [] (EXIT) toets of de EQUALIZER toets
te drukken wordt het equalizerinstelscherm verlaten.
S t a n d a r d
J a z z
Afregelen van de versterking (het volume)
van een band
1. Druk na instellen van het gewenste equalizerty-
pe op de [] (ENTER) toets.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de band te selecteren waarvan u de versterking
wilt bijstellen.
Voorbeeld: Om de HIGH band bij te regelen.
3. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om de bandversterking in te stellen.
Voorbeeld: Bijregelen van de versterking tot 10
Door op de [] (EXIT) toets te drukken wordt het
equalizertype instelscherm verkregen.
Door op de EQUALIZER toets te drukken wordt het
versterkingsinstelscherm (volume) verlaten.
OPMERKING
Wanneer overgestapt wordt naar een andere type equalizer,
veranderen de bandversterkingsinstellingen automatisch naar
de oorspronkelijke instellingen voor het nieuw ingestelde type
equalizer.
L o w
H i
g
h
H i
g
h
[] / [] CURSOREQUALIZER
[] ENTER
[+]/[]
Cijfertoetsen
D-28
703A-D-030A
Dit keyboard speelt automatisch het bas- en akkoordgedeel-
te overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en ak-
koordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde klan-
ken en tonen gespeeld voor instelling van het door u gebruik-
te ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische begelei-
ding krijgt voor de melodienoten die u met de rechterhand
speelt waardoor u een één-mans ensemble creëert.
Instellen van een ritme
Dit keyboard heeft 100 opwindende ritmes die u via de vol-
gende procedure kunt instellen.
U kunt ook begeleidingsdata van uw computer oversturen
en maximaal vier ervan als gebruikersritmes opslaan in het
geheugen van het keyboard. Zie Gebruik van de data down-
load service op pagina D-68 voor meer informatie.
Instellen van een ritme
1. Zoek het te gebruiken ritme op in de ritmelijst
van het keyboard en schrijf het ritmenummer op.
2. Druk op de RHYTHM toets.
3. Voer het drie-cijferige ritmenummer in van het
bewuste ritme m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Voer 0, 3 en daarna 1 in om 031 ROCK in te
stellen.
OPMERKING
U kunt het ingevoerde nummer tevens vergroten met de [+]
toets en verkleinen met de [] toets.
Spelen van een ritme
Spelen van een ritme
1. Stel de MODE schakelaar in op normaal (NOR-
MAL).
2. Druk op VARIATION/FILL-IN toets 1 of 2.
Hierdoor begint weergave van het ingestelde ritme.
Druk op de START/STOP toets om het ritme te stop-
pen.
OPMERKING
Alle klaviertoetsen zijn melodietoetsen wanneer de MODE scha-
kelaar in de NORMAL stand staat.
Het tempo instellen
U kunt de weergave van het ritmetempo instellen binnen een
bereik van 30 tot 255 maatslagen per minuut. De tempo in-
stelling wordt gebruikt voor de automatische begeleidings-
akkoord weergave en melodiegeheugenfuncties.
Instellen van het tempo
Druk op een van de TEMPO toetsen ( of ).
:
Verhoogt de aangegeven waarde (verhoogt het tempo)
:Verlaagt de aangegeven waarde (verlaagt het tempo)
Gebruik van automatisch begeleiding
Verschijnt bij indrukken van de RHYTHM toets.
Nummer en naam van het ingestelde ritme
8 B e a t 1
R o c k 2
START/STOP
MODE
VARIATION/FILL-IN 1/2 TEMPO
RHYTHM
Cijfertoetsen
D-29
MelodietoetsenBegeleidingstoetsen
OPMERKING
Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden voor
het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid geproduceerd
als u probeert losstaande melodienoten op dit toetsenbord te
spelen.
Akkoordtypes
Met CASIO CHORD begeleiding kunt u vier types akkoor-
den spelen met minimale vingerzettingen.
OPMERKING
Bij tegelijkertijd indrukken van beide TEMPO toetsen ( en )
wordt het tempo teruggesteld op de oorspronkelijke waarde
van het momenteel ingestelde ritme.
Automatische begeleiding gebruiken
De onderstaande procedure beschrijft hoe u de automatische
begeleidingsfunctie van het keyboard kunt gebruiken. Voor
u begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken in te
stellen en het ritmetempo in te stellen op de gewenste waar-
de.
Gebruik van automatische begeleiding
1. Zet de MODE schakelaar in de CASIO CHORD,
FINGERED, of FULL RANGE CHORD stand.
2. Druk op de START/STOP toets om weergave van
het momenteel ingestelde ritme te beginnen.
3. Speel een akkoord.
De procedure die u dient te gebruiken om een akkoord
te spelen hangt af van de huidige stand van de MODE
schakelaar. Zie de volgende paginas voor details aan-
gaande spelen van akkoorden.
CASIO CHORD ......................... Deze pagina
FINGERED ................................. Pagina D-30
FULL RANGE CHORD ........... Pagina D-31
R o c k
Akkoordnaam
Huidige maatnummer
en maatslagnummer
Basisvingerzetting van het huidige
akkoord (kan verschillen van het
akkoord dat in werkelijkheid op het
keyboard gespeeld wordt.)
CASIO CHORD
Met deze methode kan iedereen gemakkelijk akkoorden spe-
len ongeacht zijn of haar muzikale kennis en ervaring. Hier-
onder volgt een beschrijving van het CASIO CHORD Bege-
leidingstoetsenbord en Melodietoetsenbord en er wordt
verteld hoe u CASIO CHORDs speelt.
CASIO CHORD begeleidingstoetsenbord en
melodietoetsenbord
703A-D-031A
4. Druk nogmaals op de START/STOP toets om de
automatische begeleiding te stoppen.
Majeur akkoorden
De namen van majeur akkoor-
den worden aangegeven boven
de klaviertoetsen van het bege-
leidingstoetsenbord. Merk op dat
het geproduceerde akkoord bij
indrukken van een begeleidings-
toetsenbord toets niet van octaaf
verandert ongeacht welke kla-
viertoets gebruikt wordt om hem
te spelen.
Mineur akkoorden (m)
Om een mineur akkoord te spe-
len, drukt u op de klaviertoets
van het majeur akkoord en wil-
lekeurig welke andere klavier-
toets op het begeleidingstoet-
senbord rechts van de klavier-
toets van het majeur akkoord.
Septiem akkoorden (7)
Om een septiem akkoord te
spelen, drukt u op de klavier-
toets van het majeur akkoord en
willekeurig welke andere twee
klaviertoetsen op het begelei-
dingstoetsenbord rechts van de
klaviertoets van het majeur ak-
koord.
Voorbeeld
Akkoordtypes
CDEFGABCDEF
C majeur (C)
CDEFGABCDEF
C septiem (C7)
CDEF GABCDE F
C mineur (Cm)
D-30
703A-D-032A
OPMERKING
Het maakt geen verschil of u zwarte of witte klaviertoetsen
rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord indrukt bij
het spelen van mineuren en septiemen.
FINGERED
De FINGERED functie geeft u in het totaal de beschikking
over 15 verschillende akkoordtypes. Hieronder volgt een be-
schrijving van het FINGERED Begeleidingstoetsenbord en
Melodietoetsenbord en er wordt verteld hoe u de grond-
toon C kunt spelen met FINGERED.
FINGERED begeleidingstoetsenbord en melo-
dietoetsenbord
Zie de Fingered akkoordkaarten op pagina A-9 voor de-
tails aangaande het spelen van akkoorden met andere sleu-
tels.
*1: Omgekeerde vingerzettingen kunnen niet worden ge-
bruikt. De laagste noot is de grondtoon.
*2: Hetzelfde akkoord kan gespeeld worden zonder op de
5de G klaviertoets te drukken.
OPMERKING
Behalve bij de akkoorden aangegeven in opmerking
*1
hierbo-
ven zullen omgekeerde vingerzettingen (d.w.z. E-G-C of G-C-
E i.p.v. C-E-G) dezelfde akkoorden produceren als de stan-
daard vingerzetting.
Behalve bij de uitzondering aangegeven in opmerking
*2
hier-
boven dienen alle toetsen te worden ingedrukt die in combina-
tie een akkoord vormen. Wanneer zelfs een enkele klaviertoets
niet wordt ingedrukt zal het gewenste FINGERED akkoord niet
worden gespeeld.
OPMERKING
Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden voor
het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid geproduceerd
als u probeert melodienoten op dit toetsenbord te spelen.
MelodietoetsenBegeleidingstoetsen
C7
*2
( )
Cm7
*2
( )
C Cm Cdim
Caug
*1
Csus4
Cmaj7
*2
( )
Cm7
5
C7
5 *1
C7sus4
Cadd9
*2
( )
Cmadd9
*2
( )
CmM7
*2
( )
Cdim7
*1
Mineur septiem akkoorden (m7)
Om een mineur septiem akkoord
te spelen, drukt u op de klavier-
toets van het majeur akkoord en
willekeurig welke andere drie
klaviertoetsen op het begelei-
dingstoetsenbord rechts van de
klaviertoets van het majeur ak-
koord.
Voorbeeld
Akkoordtypes
CDEFGABCDEF
C mineur septiem (Cm7)
INTRO/ENDING 1/2
D-31
FULL RANGE CHORD
Deze begeleidingsmethode geeft u in totaal de beschikking
over 38 verschillende akkoordtypes: de 15 akkoordtypes van
FINGERED plus 23 andere types. Het keyboard interpreteert
elke combinatie van drie of meer klaviertoetsen die klopt als
een FULL RANGE CHORD patroon als een akkoord. Ande-
re combinaties (die dus geen FULL RANGE CHORD patroon
vormen) worden als melodiespel geïnterpreteerd. Daarom is
er geen reden om een apart begeleidingstoetsenbord te heb-
ben, zodat dus het gehele toetsenbord van begin tot einde als
een melodietoetsenbord functioneert die gebruikt kan wor-
den voor zowel melodieën als akkoorden.
FULL RANGE CHORD begeleidingstoetsenbord
en melodietoetsenbord
OPMERKING
Precies zoals bij de FINGERED functie (pagina D-30) kunt u
de noten die een akkoord vormen in elke combinatie (1) spe-
len.
Wanneer de laagste noot van een akkoord zes of meer halfto-
nen weg is van de volgende noot wordt de laagste noot de
basnoot (2).
Voorbeeld: Om het akkoord C majeur te spelen.
Beide vingerzettingen die in de afbeelding getoond worden,
zullen een C majeur produceren.
Akkoorden die dit keyboard kan herkennen
De volgende tabel identificeert patronen die door FULL RAN-
GE CHORD kunnen worden herkend als akkoorden.
Begeleidingstoetsen/Melodietoetsen
E
G C
E
CG
11
11
1 ...... akkoord C
22
22
2 ...... akkoord
C
E
Patroontype
FINGERED
Aantal akkoordvariaties
De 15 akkoordpatronen die aange-
geven worden bij FINGERED op
pagina D-30. Zie de Fingered ak-
koordkaarten op pagina A-9 voor
details betreffende het spelen van
akkoorden met andere grondtonen.
23 standaard vingerzettingen. Hier
volgen voorbeelden van de 23 ak-
koorden die beschikbaar zijn met C
als basnoot.
Standaard
vingerzetting
703A-D-033A
Gebruik van een intro patroon
Met dit keyboard kunt u een korte intro toevoegen aan een
ritmepatroon om het begin soepeler en natuurlijker te laten
zijn.
De volgende procedure beschrijft hoe de intro functie wordt
gebruikt. Alvorens deze te starten, dient u eerst het te ge-
bruiken ritme te kiezen en het tempo in te stellen.
Tussenvoegen van een intro
Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2.
Bij de opzet hierboven wordt het intro patroon ge-
speeld en de automatische begeleiding met intropa-
troon begint zodra u akkoorden op het begeleiding-
stoetsenbord begint te spelen.
OPMERKING
Het standaard ritmepatroon begint te spelen nadat het intro
patroon voltooid is.
C6 Cm6 C69
F
C
G
C
A
C
B
C
Fm
C
Gm
C
Am
C
B m
C
Dm7
5
C
A
7
C
F7
C
Fm7
C
Gm7
C
A
add9
C
D
C
C
C
E
C
B
C
C m
C
Dm
C
D-32
Begeleiding en ritmespel tegelijk
starten
U kunt het keyboard zo instellen dat ritmeweergave op het-
zelfde moment begint als wanneer u begint met spelen van
de begeleiding op het keyboard.
De volgende procedure beschrijft hoe u synchronische start
kunt gebruiken. Alvorens te beginnen dient u eerst het te
gebruiken ritme te kiezen, het tempo in te stellen en de MODE
schakelaar te gebruiken voor keuze van de gewenste akkoord-
spelmethode (NORMAL, CASIO CHORD, FINGERED, FULL
RANGE CHORD).
Gebruik van synchronische start
1. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om
de gesynchroniseerde start functie van het key-
board in standby te zetten.
2. Speel een akkoord en het ritmepatroon begint
automatisch met spelen.
OPMERKING
Alleen het ritme speelt (zonder akkoord) bij spelen op het toet-
senbord, als de MODE schakelaar in de NORMAL stand staat.
Als u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt zonder daarvoor
iets op het keyboard te spelen, begint het ritme automatisch
met een intro patroon wanneer u daarna iets op het begelei-
dingskeyboard speelt.
Druk nogmaals op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om stand-
by van synchro-start ongedaan te maken.
703A-D-034A
Gebruik van een ritmevariatie
Naast het standaard ritmepatroon kunt u ook overstappen
op een secundair ritmepatroon voor de nodige afwisseling.
Tussenvoegen van een variatieritmepa-
troon
1. Druk op de START/STOP toets om weergave van
het ritme te starten.
2. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Als een Variatie 1 ritme op het moment aan het spe-
len is, speelt dit Fill-in 1 gevolgd door Fill-in 2 en scha-
kelt dan over op het Variatie 2 ritme.
Als een Variatie 2 ritme op het moment aan het spe-
len is, speelt dit Fill-in 2 gevolgd door Fill-in 1 en scha-
kelt dan over op het Variatie 1 ritme.
Gebruik van een fill-in patroon
Met Fill-in patronen kunt u het ritmepatroon kortstondig ver-
anderen om een interessante variatie toe te voegen aan uw
spel.
De volgende procedure beschrijft hoe de fill-in functie wordt
gebruikt.
Tussenvoegen van een fill-in
1. Druk op de START/STOP toets om weergave van
het ritme te starten.
2. Stel de gewenste fill-in variatie in.
Druk op de VARIATION/FILL-IN 1 toets om varia-
tieritme 1 in te stellen.
Druk op de VARIATION/FILL-IN 2 toets om varia-
tieritme 2 in te stellen.
OPMERKING
Het fill-in patroon wordt niet gespeeld als u op de VARIATION/
FILL-IN toets drukt terwijl een intro patroon weergegeven wordt.
START/STOP
ONE TOUCH PRESET
MODE
INTRO/ENDING 1/2
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
AUTO HARMONIZE
[+]/[]
Cijfertoetsen
D-33
Gebruik van één-toets voorkeuzes
Eén-toets voorkeuzes stellen automatisch de hieronder ver-
melde hoofdinstellingen in overeenkomstig het ritmepatroon
dat u aan het gebruiken bent.
Keyboardtoon
Laag aan/uit
Tempo
Effecttype
Harmonisatie aan/uit
Eén-toets voorkeuzes gebruiken
1. Stel het te gebruiken ritme in.
2. Stel het te gebruiken begeleidingsvolume in
m.b.v. de MODE toets.
3. Druk op de ONE TOUCH PRESET toets.
Hierdoor worden de één-toets voorkeuzes automa-
tisch ingesteld overeenkomstig het ingestelde ritme.
De synchrone standbyfunctie wordt op dit moment
automatisch ingeschakeld bij het keyboard.
4. Start ritme en automatische begeleiding en speel
iets op het toetsenbord.
De begeleiding wordt gespeeld m.b.v. de instellingen
van de één-toets voorkeuzes.
703A-D-035A
Afsluiten met een slotpatroon
U kunt uw spel met een eindpatroon beëindigen waardoor
het gebruikte ritmepatroon tot een natuurlijk klinkend einde
wordt afgerond.
De volgende procedure beschrijft hoe u een eindpatroon kunt
tussenvoegen. Merk op dat het uiteindelijk weergegeven slot-
patroon afhangt van het gebruikte ritmepatroon.
Afsluiten met een slotpatroon
Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 terwijl het
ritme aan het spelen is.
De timing van het begin van het slotpatroon hangt af
van wanneer u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2
drukt. Drukt u voor de tweede maatslag van de hui-
dige maat op de toets, dan begint het slotpatroon
ogenblikkelijk te spelen.
OPMERKING
Bij indrukken van de toets na de tweede maatslag van de hui-
dige maat zal het slotpatroon gespeeld worden vanaf het be-
gin van de volgende maat.
Gebruik van automatische harmonisatie
Bij gebruik van automatische begeleiding, voegt de automa-
tische harmonisatie automatisch drie extra noten toe aan uw
melodie overeenkomstig het gespeelde akkoord. Het resul-
taat is een harmonie effect dat de melodielijn rijker en voller
maakt.
Gebruiken van automatische harmonisatie
1. Gebruik de MODE schakelaar om FINGERED of
CASIO CHORD in te stellen als begeleidings-
functie.
2. Druk op AUTO HARMONIZE om automatische
harmonisatie in te schakelen.
Hierdoor verschijnt een indicator in de display naast
AUTO HARMONIZE.
3. Start automatische begeleidingsweergave en
speel iets op het toetsenbord.
4. Druk op AUTO HARMONIZE om automatische
harmonisatie uit te schakelen.
Hierdoor verdwijnt de indicator in de display naast
AUTO HARMONIZE.
OPMERKING
Automatische harmonisatie wordt tijdelijk uitgeschakeld wan-
neer u weergave van demonstratiemelodieën start. De functie
wordt opnieuw ingeschakeld zodra de functie of bewerking die
het uitschakelde voltooid is.
Automatische harmonisatie is enkel mogelijk wanneer de au-
tomatische begeleidingsfunctie FINGERED of CASIO CHORD
is.
D-34
703A-D-036A
Aangaande automatische harmonisatie-
noten en tonen
De op het toetsenbord gespeelde noten worden melodieno-
ten genoemd terwijl de noten die toegevoegd worden aan
de melodie door de automatische harmonisatie harmonisa-
tienoten worden genoemd. Automatische harmonisatie ge-
bruikt gewoonlijk de door u ingestelde toon voor de melo-
dienoten als de toon voor de harmonisatienoten, maar u kunt
de mixer (pagina D-35) gebruiken om een andere toon in te
stellen voor de harmonisatienoten. De harmonisatienoottoon
wordt toegewezen aan mixerkanaal 5 zodat u dus kanaal 5
dient te veranderen naar de toon die u wilt gebruiken voor
de harmonisatienoten.
Naast de toon kunt u ook de mixer gebruiken om een aantal
parameters te gebruiken zoals de volumebalans. Zie Gebruik
van de parameterbewerkingsfunctie op pagina D-36 voor
details aangaande deze procedures.
OPMERKING
De default harmonisatienoottoon bij inschakelen van de auto-
matische harmonisatie is dezelfde toon als de melodienoot-
toon.
Door de melodietooninstelling te veranderen verandert ook
automatisch de harmonisatienoottoon naar dezelfde instelling.
Instellen van het begeleidingsvolume
U kunt het volume van de begeleidingsonderdelen instellen
als een waarde tussen 000 (min.) en 127 (max.).
1. Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
2. Verander de momenteel ingestelde waarde van
het volume m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de
[+]/[] toetsen.
Voorbeeld: 110
A c o m
p
V o l
OPMERKING
Door op de ACCOMP VOLUME toets of de [] (EXIT) toets te
drukken wordt teruggegaan naar het toon of ritme-instelscherm.
Eventuele met de mixer gemaakte kanaalbalansinstellingen blij-
ven behouden wanneer u de instelling van het begeleidingsvo-
lume verandert.
Door tegelijkertijd op de [+] en [] toetsen te drukken wordt het
begeleidingsvolume op 100 ingesteld.
[+]/[]
ACCOMP VOLUME
Cijfertoetsen
Huidige instelling van het begeleidingsvolume.
A c o m
p
V o l
D-35
Wat kunt u met de Mixer doen?
Met dit keyboard kunt u meerdere stukken van verschillen-
de muziekinstrumenten op hetzelfde moment spelen tijdens
weergave van de auto-begeleiding, melodiegeheugenweer-
gave, bij ontvangst van data via de MIDI aansluiting, enz.
De Mixer wijst elk onderdeel toe aan een afzonderlijk kanaal
(1 - 16) dat u apart kunt in-/uitschakelen en waarvan u het
volume en de parameters van de stereopositie afzonderlijk
kunt instellen.
Kanaaltoewijzingen
Hieronder wordt aangegeven welke onderdelen toegewezen
worden aan de 16 kanalen.
Zie pagina D-59 en D-60 voor informatie aangaande gelaag-
de, splits- en gelaagde/splitstonen.
Zie pagina D-46 voor informatie aangaande het melodiege-
heugen.
OPMERKING
Gewoonlijk wordt toetsenbordspel toegewezen aan kanaal 1.
Wanneer automatische begeleiding wordt gebruikt, wordt elk
deel van de begeleiding toegewezen aan de kanalen 6 - 10.
Wanneer dit keyboard wordt gebruikt als de geluidsbron van
een extern aangesloten computer of ander MIDI toestel, wor-
den alle 16 kanalen muziekinstrumentgedeelten toegewezen.
De noten gespeeld via kanaal 1 die ingesteld wordt met de
stappen 1 en 2 onder In- en uitschakelen van kanalen in de
rechterkolom van deze pagina worden aangegeven door het
aangegeven keyboard met het staafje.
In- en uitschakelen van kanalen
Door een kanaal uit te schakelen wordt elk instrument dat
bij dat kanaal is opgenomen gedempd, d.w.z. het wordt niet
meer weergegeven.
Kanalen in- en uitschakelen
1. Druk op de MIXER toets.
Hierdoor verschijnt de MIXER indicator in het dis-
playscherm.
Dit toont het kanaalinstelscherm.
2. Gebruik de [+]/[] toetsen om een kanaal in te
stellen.
Voorbeeld: Om kanaal 2 in te stellen.
3. Druk op de [] (ENTER) en daarna op de []
(CURSOR) toets om het aan/uit instelscherm te
verkrijgen.
Mixerfunctie
Kanaalnummer Onderdeel
Kanaal 1 Hoofdtoon
Kanaal 2 Gelaagde toon
Kanaal 3 Splitstoon
Kanaal 4 Gelaagde/splitstoon
Kanaal 5 Harmonisatietoon
Kanaal 6
Automatisch begeleidingsakkoord
deel 1
Kanaal 7
Automatisch begeleidingsakkoord
deel 2
Kanaal 8
Automatisch begeleidingsakkoord
deel 3
Kanaal 9 Automatische begeleiding basdeel
Kanaal 10 Automatische begeleiding ritmedeel
Kanaal 11 Geheugenspoor 1
Kanaal 12 Geheugenspoor 2
Kanaal 13 Geheugenspoor 3
Kanaal 14 Geheugenspoor 4
Kanaal 15 Geheugenspoor 5
Kanaal 16 Geheugenspoor 6
703A-D-037A
C h . .S e l
C h . .S e l
C h a n n e l
MIXER
[+]/[]
[] ENTER
[]/[] CURSOR
Cijfertoetsen
D-36
Gebruik van de parameterbewer-
kingsfunctie
Met de parameterbewerkingsfunctie kunt u de instelling van
tien verschillende parameters (inclusief toon, volume en ba-
lanspunt) veranderen bij het kanaal dat u instelde in het
mixerscherm.
Veranderen van de parameters
1. Stel een kanaal in via het kanaalinstelscherm.
2. Schakel de parametermontagefunctie in met de
[] (ENTER) toets.
3. Stel m.b.v. de [] en [] (CURSOR) toetsen de
parameter in waarvan u de instelling wilt veran-
deren.
Voorbeeld: Kies de volume-instelling door Volume in
de display te verkrijgen.
Telkens bij indrukken van de [] of [] (CURSOR)
toets wordt de volgende parameter in de cyclus in de
display verkregen.
4. Verander de instelling van de parameter m.b.v.
de cijfertoetsen of m.b.v. de [+] en [] toetsen.
Voorbeeld: Verander de instelling naar 060.
Bij indrukken van de MIXER toets wordt de parame-
terbewerkingsfunctie uitgeschakeld.
Bij indrukken van de [] (EXIT) toets wordt terugge-
gaan naar het kanaalkeuzescherm.
4. Gebruik de [+]/[] toetsen om de ingeschakelde
of uitgeschakelde toestand in te stellen.
Voorbeeld: Om het kanaal uit te schakelen.
Druk op de [] (EXIT) toets om terug te gaan naar
het kanaalkeuzescherm.
Door op de MIXER toets te drukken wordt terugge-
keerd naar het toonscherm.
OPMERKING
De MIDI datadisplay toont alleen de data voor de kanalen die
ingesteld zijn met de mixer.
Hoe kanaal aan/uit werkt
Het onderstaande beschrijft wat er gebeurt op de display als
u een kanaal in- of uitschakelt.
Aan (on)
Deze instelling schakelt het nu ingestelde kanaal in wat aan-
gegeven wordt door een streepje aan de onderkant van de
niveaumeter van het betreffende kanaal. Dit is tevens de oor-
spronkelijke instelling voor alle kanalen bij inschakelen van
de spanning van het keyboard.
Uit (oFF)
Deze instelling schakelt het nu ingestelde kanaal uit wat aan-
gegeven wordt door de afwezigheid van het bovengenoem-
de streepje aan de onderkant van de niveaumeter van het
betreffende kanaal.
C h a nn e l
Aan Uit
V o l u m e
Geeft een kanaalvolume-instelling aan van 127
V o l u m e
703A-D-038A
[] ENTER
MIXER
[]/[] CURSOR
SYNTH
[+]/[]
D-37
Toonschaalparameters (Tuning)
U kunt deze parameters gebruiken om elk van de delen af-
zonderlijk te stemmen.
Grofweg stemmen (Coarse Tuning)
(Bereik: 24 - 00 - +24)
Deze parameter regelt de ruwe stemming van de toonhoog-
te van het ingestelde kanaal in eenheden van een halve toon.
Fijnstemmen (Fine Tuning) (Bereik: 99 - 00 - +99)
Deze parameter regelt de fijnstemming van de toonhoogte
van het ingestelde kanaal in eenheden van een cent.
Effectparameters
De mixer laat u de effecten bedienen die uitgeoefend wor-
den op elk apart deel waarin het verschilt van de effectfunc-
tie waarvan de instellingen enkel toegepast worden op alle
delen in het algemeen.
Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 - 127)
Deze parameter stuurt hoeveel nagalm op een deel wordt
uitgeoefend. Een instelling van 000 schakelt de nagalm uit
terwijl een instelling van 127 maximale nagalm uitoefent.
Zwevingzenden (Chorus Send) (Bereik: 000 - 127)
Deze parameter stuurt hoeveel zweving op een deel wordt
uitgeoefend. Een instelling van 000 schakelt de zweving uit
terwijl een instelling van 127 maximale zweving uitoefent.
•“Zwevingzenden (Chorus Send) werkt niet bij drumklan-
ken.
DSP lijn (DSP Line)
(Instellingen: aan, uit (on, oFF))
U kunt deze parameter gebruiken om de DSP lijn uit te schake-
len voor een bepaald kanaal of om deze juist in te schakelen.
OPMERKING
Door veranderen van de instelling van toon, volume, stereopo-
sitie, ruwweg stemmen, fijnstemmen, nagalmzenden of zwe-
vingzenden wordt de corresponderende MIDI boodschap af-
gegeven via de MIDI aansluiting.
Veranderen van de tooninstellingen verandert de instellingen
van de instellingen voor de toon, nagalmzenden, zwevingzen-
den en de DSP lijnparameter*.
* Wanneer DSP uitgeschakeld is (zie de noot op pagina D-26).
V o l u m e
P a n
O c t S h i f t
703A-D-039A
T o n e N o .
Hoe parameters werken
Hier onder volgen de parameters waarvan de instellingen
veranderd kunnen worden tijdens de parameterbewerkings-
functie.
Toonparameters
Toon (Tone) (Bereik: 000 - 247)
Deze parameters regelt de tonen die toegewezen kunnen
worden aan elk deel.
OPMERKING
Het aangegeven toonnummer heeft slechts twee cijfers wan-
neer een geavanceerde toon wordt geselecteerd.
Deel aan/uit (Part On/Off)
(Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter kan gebruikt worden om elk deel in te scha-
kelen (klinkt) en uit te schakelen (klinkt niet). De huidige aan/
uit status van elk deel wordt aangegeven in de display zoals
hieronder beschreven.
Volume (Bereik: 000 - 127)
Dit is de parameter die het volume regelt van het ingestelde
kanaal.
Stereopositie (Pan Pot) (Bereik: 64 - 00 - +63)
Deze parameter regelt de pan pot wat de middenpunt is
van de linker en rechter stereokanalen. De instelling 00 stelt
het midden in terwijl een waarde kleiner dan 00 het punt
naar links beweegt en een waarde groter dan 00 het punt
naar rechts beweegt.
Octaafverschuiving (Octave Shift)
(Bereik: 2 - 0 - +2)
U kunt de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van
de toon omhoog of omlaag te verschuiven. Bij gebruik van
de piccolo toon kan het voorkomen dat bijzonder hoge no-
ten die u wilt spelen niet binnen het bereik van het toetsen-
bord vallen. In dit geval kunt u de octaafverschuiving ge-
bruiken om het bereik van het toetsenbord één octaaf hoger
te verschuiven.
2: Bereik twee octaven lager verschoven.
1: Bereik één octaaf lager verschoven.
0: Geen verschuiving
+1: Bereik één octaaf hoger verschoven.
+2: Bereik twee octaven hoger verschoven.
F i n e T u n e
C . T u n e
R v b S e n d
C h o S e n d
D S P L i n e
D-38
703A-D-040A
Synthesizerfunctie
De synthesizerfunctie van dit keyboard voorziet in de ge-
reedschappen voor het creëren van uw eigen originele to-
nen. Kies gewoonweg één van de ingebouwde tonen en ver-
ander de parameters ervan om uw eigen orginele geluid te
creëren. U kunt de geluiden zelfs in het geheugen opslaan
m.b.v dezelfde procedure die gebruikt wordt voor het instel-
len van een voorkeuzetoon.
Synthesizerfuncties
Het volgende beschrijft hoe elk van de functie gebruikt wor-
den die verkrijgbaar zijn tijdens de synthesizerfunctie.
Synthesizerfunctie parameters
De voorkeuzetonen die ingebouwd zijn bij dit keyboard be-
staan uit een aantal parameters. Om een gebruikerstoon te
creëren roept u eerst een algemene MIDI toon (100 - 227) of
een voorkeuzetoon (000 - 099) op waarvan u dan de parame-
ters verandert om uw eigen toon te maken. Merk op dat de
drumsettonen (228 - 237) niet gebruikt kunnen worden als
de basis van een gebruikerstoon.
De onderstaande afbeelding toont de parameters waaruit de
voorkeuzetonen bestaan en wat elke parameter doet. Zoals
te zien is in de afbeelding kunnen deze parameters verdeeld
worden in vier groepen die hieronder elk in detail worden
beschreven.
Volumekarakteristieke
parameters
Aanslagtijd
Loslaattijd
Resonantie
Afsnijfrequentie
Toonhoogteparameters
van de toon
Vibratotype
Vibratovertraging
Vibratodiepte
Vibratosnelheid
Octaafverschuiving
Toonkarakteristieke
instelparameters
Niveau
Toetsgevoeligheid
Nagalmzenden
Zwevingzenden
DSP lijn
DSP Type
DSP parameter
Weergave
Toonkarakteristieke
golfvormparameter
Tooninstelling
Niveau
Afsnijfrequentie
Frequentie
(1) Toonkarakteristieke golfvormparameter
Tooninstelling
Specificeert welk van de voorkeuzetonen gebruikt dient te
worden als de originele toon.
(2) Volumekarakteristieke parameters
Deze parameters sturen hoe de toon verandert tegen de tijd
vanaf het punt dat de klaviertoets aangeslagen werd tot het
moment dat de toon wegsterft. U kunt de veranderingen in
volume- en geluidskarakteristieken specificeren.
Aanslagtijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor de toon om het
hoogste volumeniveau te bereiken. U kunt een hoge snelheid
specificeren waarbij de toon het maximale volumeniveau
onmiddellijk bereikt of een langzame snelheid waarbij het
volume langzaam stijgt of iets er tussen in.
Loslaattijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor het toonvolume
om terug te vallen tot nul. U kunt een loslaatsnelheid specifi-
ceren waarbij het volume ineens zakt tot nul of een snelheid
waarbij het volume langzamerhand daalt.
Afsnijfrequentie
De afsnijfrequentie is een parameter voor het bijstellen van
de klankkleur door alle frequenties af te snijden die hoger
zijn dan een bepaalde frequentie. Een hogere afsnijfrequen-
tie produceert een helderder (hardere) klankkleur terwijl een
lagere frequentie een donkerder (zachtere) klankkleur pro-
duceert.
Tijd
Noot eindigt
Toets ingedrukt
AR
Toets losgelaten
Curve
A: Aanslagtijd
R: Loslaattijd
OPMERKING
Bediening van de synthesizerfunctie beïnvloeden de toon die
ingesteld wordt voor kanaal 1.
D-39
Opslaan van eigen tonen
De groep toonnummers 238 tot en met 247 (User 01 - User
10) wordt gebruikersgebied genoemd omdat ze gereser-
veerd zijn voor het opslaan van door de gebruiker zelfge-
maakte tonen. Nadat u een voorkeuzetoon opgeroepen en
haar parameters veranderd heeft om uw eigen toon te com-
poneren, kunt u haar weer in het gebruikersgebied opslaan
voor later gebruik. U kunt de eigen tonen oproepen volgens
de procedure die gebruikt wordt wanneer u gewoonlijk een
voorkeuzetoon kiest.
OPMERKING
Dit keyboard is van de fabriek verscheept met toonnummer
000 (piano) toegewezen aan het gebruikersgebied.
Merk op dat de voorkeuzetoon (000 - 227) zelf niet verandert
bij het aanmaken van een gebruikerstoon. Er wordt gewoon
een nieuwe versie van de voorkeuzetoon opgeslagen in het
gebruikersgebied.
Een drumsettoon (228 - 237) kan helaas niet gebruikt worden
als basis voor het aanmaken van een gebruikerstoon.
Resonantie
De resonantie versterkt de harmonische componenten in de
buurt van de afsnijfrequentie hetgeen een apart geluid te-
weegbrengt. Een grotere resonantiewaarde versterkt het ge-
luid zoals aangegeven in de afbeelding.
OPMERKING
Bij bepaalde tonen kan een grote resonantiewaarde vervor-
ming of ruis veroorzaken tijdens het aanslaggedeelte van de
toon.
(3) Toonhoogteparameters van de toon
Vibratotype, vibratovertraging, vibratodiepte,
vibratosnelheid
Deze parameters stellen het vibrato effect bij hetgeen perio-
dieke veranderingen te veroorzaken bij de toon.
Octaafverschuiving
Deze parameter stuurt de octaaf van alle tonen.
(4) Toonkarakteristieke instelparameters
Niveau
Deze parameter stuurt het algehele volume van de toon.
Aanslaggevoeligheid
Deze parameter regelt veranderingen in het volume en de
klankkleur naar gelang de relatieve hoeveelheid druk die
wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. U kunt meer volu-
me specificeren voor een sterkere druk en minder volume
voor een lichtere druk of u kunt hetzelfde volume specifice-
ren ongeacht hoeveel druk wordt uitgeoefend op de toetsen.
Nagalmzenden, zwevingszenden, DSP lijn, DSP
Type, DSP parameter
Deze parameters sturen de effecten die uitgeoefend worden
op de tonen.
Niveau
Afsnijfrequentie
Kleine waarde
Resonantie
Grote waarde
Frequentie
Toonnummers
000 ~ 099
100 ~ 227
228 ~ 237
238 ~ 247
Toon
GM toon
GM Toon
Drumklanken
Gebruikers-
gebied
Kies een ingebouwde toon
Verander parameters
Opslaan als een eigen toon
00 ~ 99
Geavanceerde
toon
703A-D-041A
D-40
703A-D-042A
Creëren van een gebruikerstoon
Gebruik de volgende procedure om een voorkeuzetoon in te
stellen, haar parameters te veranderen en zo een nieuwe ei-
gen toon te maken.
1. Kies eerst de voorkeuzetoon die als basis gaat
dienen voor de eigen toon.
2. Druk op de SYNTH toets.
Hierdoor wordt de synthesizerfunctie binnengegaan
hetgeen aangegeven wordt door de indicator naast
SYNTH in het displayscherm.
3. De parameter waarvan de instelling veranderd
moet worden kan m.b.v. de [] en [] (CUR-
SOR) toetsen in de display verkregen worden.
Telkens bij indrukken van de [] of [] (CURSOR)
toetsen wordt de volgende parameter in de display
verkregen. Zie Parameters en hun instellingen op
deze pagina voor informatie betreffende het instel-
bereik van elke parameter.
4. De instelling van de momenteel ingestelde pa-
rameter kan m.b.v. de [+] en [] toetsen veran-
derd worden.
Het is tevens mogelijk de parameterinstelling met de
cijfertoetsen te veranderen. Zie Parameters en hun
instellingen op deze pagina voor informatie betref-
fende het instelbereik van elke parameter.
5. Druk nadat u klaar bent met het bewerken van
het geluid op de SYNTH toets om de synthsizer-
functie te verlaten.
OPMERKING
Zie In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon op pa-
gina D-42 voor details betreffende het opslaan van eigen toon-
data in het geheugen zodat deze niet worden gewist.
Huidige ingesteldeparameter
Parameterinstelwaarde
A t k T i m e
V i b D e l a
y
Parameters en hun instellingen
Het volgende beschrijft de functies en geeft het instelbereik
van elke parameter.
Aanslagtijd (Attack Time) (Bereik: 64 - 00 - +63)
De tijd die het kost voordat de toon klinkt nadat een klavier-
toets wordt aangeslagen.
Loslaattijd (Release Time) (Bereik: 64 - 00 - +63)
De tijd dat de toon blijft aanhouden nadat een klaviertoets
wordt losgelaten.
Vibratotype (Vibrato Type) (vibrato golfvorm
(Vibrato Waveform)) (Bereik: zie hieronder.)
Specificeert het vibratotype (golfvorm).
A t k T i m e
R e l . T i m e
V i b . T
y
p
e
Waarde Betekenis Golfvorm
Sin Sinusgolf
tri Driehoeksgolf
SAU Zaagtandgolf
Sqr Blokgolf
[]/[] CURSOR
SYNTH
[+]/[]
D-41
Toetsgevoeligheid (Touch Sensitivity)
(Bereik: 64 - 00 - +63)
Deze parameter stuurt de veranderingen in volume van de
toon overeenkomstig de druk die uitgeoefend wordt op de
klaviertoetsen. Een grotere positieve waarde verhoogt het vo-
lume van de weergave naarmate de druk op de klaviertoet-
sen stijgt terwijl een negatieve waarde het volume doet laten
dalen bij meer druk. Een instelling van nul specificeert dat er
geen verandering is in het weergavevolume ongeacht de druk
die uitgeoefend wordt op de klaviertoetsen. Deze parameter
kan ingesteld worden in het bereik van 64 tot en met +63.
Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 - 127)
Deze parameter stelt de nagalm bij.
Zwevingzenden (Chorus Send) (Bereik: 000 - 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
DSP lijn (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter regelt of het DSP effect gebruikt wordt of niet.
DSP type (bereik: 000 109)
Deze parameter specificeert een type wanneer een DSP ef-
fect gebruikt wordt.
DSP parameter
Deze instelling specificeert DSP parameters. Zie DSP para-
meters op pagina D-25, Effectenlijst op pagina A-10 en
DSP algoritmelijst op pagina A-12 voor meer informatie.
OPMERKING
Slaat u een originele toon op met de DSP lijn ingeschakeld
(zie volgende pagina), dan zal bij gewoonweg oproepen de
toon automatisch de DSP lijn, het DSP type en de DSP para-
meterinstellingen veranderen. Dit vereenvoudigt het oproepen
van de originele tonen die een DSP effect bevatten.
Een indicator verschijnt naast DSP in de display terwijl u een
DSP type of DSP parameterinstellingen aan het maken bent.
Vibratovertraging (Vibrato Delay)
(Bereik: 64 - 00 - +63)
Specificeert de hoeveelheid tijd voordat vibrato begint.
Vibratodiepte (Vib.Depth) (Bereik: 64 - 00 - +63)
Diepte van het vibrato effect
Vibratosnelheid (Vib.Rate) (Bereik: 64 - 00 - +63)
Snelheid van het vibrato effect
Afsnijfrequentie (Cut Off Freq.)
(Bereik: 64 - 00 - +63)
Hoogfrequentieband afsnijpunt voor de harmonische com-
ponenten van de toon
Resonantie (Resonance) (Bereik: 64 - 00 - +63)
Resonantie van de toon
Octaafverschuiving (Oct.Shift) (Bereik: 2 - 0 - +2)
Omhoog/omlaag octaafverschuiving
Niveau (Level) (Bereik: 000 - 127)
Deze parameter stuurt het algehele volume van de toon. Hoe
groter de waarde des te groter het volume. Instellen van een
niveau van nul betekent dat de toon in het geheel niet klinkt.
Deze parameter kan ingesteld worden in het bereik van 000
tot en met 127.
V i b D e l a
y
V i b D e
p
t h
V i b . R a t e
C - o f f F r
q
R e s o n a n
O c t S h i f t
L e v e l
T c h S e n s e
R v b S e n d
C h o S e n d
D S P L i n e
O v r d r i v e
703A-D-043A
D-42
703A-D-044A
In het geheugen opslaan van een ge-
bruikerstoon
De volgende procedure toont hoe een gebruikerstoon opge-
slagen wordt in het geheugen. Als een toon eenmaal opge-
slagen is, kunt u hem oproepen precies zoals u dat doet met
een voorkeuzetoon.
Gebruikerstoon benoemen en in het ge-
heugen opslaan
1. Stel een voorkeuzetoon in voor gebruik als basis
van de gebruikerstoon, druk op de SYNTH toets
om de synthesizerfunctie in te schakelen en maak
de gewenste parameterinstelling.
2. Druk na het maken van de parameterinstellin-
gen om de toon te creëren op de [] (ENTER).
3. Verander de toonnummer voor het gebruikers-
gebied in de display m.b.v. de [+] en [] toetsen
totdat dat nummer aangegeven wordt waaron-
der u de gebruikerstoon wilt opslaan.
U kunt een toonnummer instellen tussen 238 en 247.
4. Druk op de [] (ENTER) toets om de gebruikers-
toon op te slaan.
De boodschap Save OK verschijnt tijdelijk in de
display gevolgd door het toon of ritme-instelscherm.
Om het opslaan op elk gewenst moment te onderbre-
ken kunt u op de SYNTH toets of de [] (EXIT) toets
drukken om de synthesizerfunctie te verlaten. Door
de SYNTH toets nogmaals in te drukken (alvorens
een andere toon in te stellen) wordt naar de synthesi-
zerfunctie teruggegaan met alle parameterinstellin-
gen nog zoals ze waren.
Hints voor het aanmaken van een eigen
toon
De volgende hints zijn handig advies om het aanmaken van
eigen tonen een stukje sneller en makkelijker onder de knie
te krijgen.
Gebruik een voorkeuzetoon die lijkt op de toon die u wilt
maken.
Wanneer u al een idee heeft van wat voor soort toon u wilt
proberen te maken is het altijd handig om te beginnen met
een erop lijkende voorkeuzetoon.
Experimenteer met verschillende instellingen.
Er zijn geen echte regels hoe een toon er uit moet zien. Laat
uw verbeelding de vrije loop en experimenteer een beetje met
de verschillende combinaties. U zult verbaasd zijn over wat
u kunt bereiken.
[+]/[][] ENTER
SYNTH
S a v e N o .
D-43
703A-D-045A
D-44
703A-D-046A
Registratiegeheugen
Karakteristieken van het registratie-
geheugen
Met het registratiegeheugen kunt u tot 16 (4 sets x 4 banken)
instellingen van het keyboard instellen die u kunt oproepen
wanneer u ze nodig heeft. Hieronder volgt een lijst van in-
stellingen die opgeslagen kunnen worden in het registratie-
geheugen.
Instellingen van het registratiegeheugen
Toon
Ritme
Tempo
Splitsen aan/uit
Splitspunt
Laag aan/uit
Mixerinstellingen (kanaal 1 10)
Effectinstellingen
Equalizerinstellingen
Aanslagvolume-instellingen
Toewijsbare aansluitinginstelling
Transponeren
Stemmen
Begeleidingsvolume instelling
Harmonisatie aan/uit
OPMERKING
De registratiegeheugenfuncties werken niet wanneer u de syn-
thesizer-, melodiegeheugen- of demonstratiemelodiefunctie aan
het gebruiken bent.
Naast voorkeuzetonen worden gebruikerstonen gecreëerd door
het veranderen van synthesizerparameters en en vervolgens
opgeslagen in het gebruikersgebied en tevens weggezet in het
registratiegeheugen.
REGISTRATION
STOREBANK
* : Geavanceerde toon
Oorspronkelijke instellingen
BANK 0
BANK 2
BANK 3
BANK 1
Gebied
Toon Ritme
1
* OVD ROCK ORGAN +
8 BEAT DANCE
TENOR SAX
2
* VELO.ALTO SAX +
16 BEAT 2
GRAND PIANO
3
* TREMOLO E.PIANO +
16 BEAT BALLAD 3
MODERN E.PIANO
4
GRAND PIANO 8 BEAT 1
Gebied
Toon Ritme
1
* VELO.TRUMPET +
POLKA
ACCORDION
2
* VELO.FLUTE +
BOSSA NOVA 1
NYLON STR.GUITAR
3
* VELO.TENOR SAX +
REGGAE 1
STEEL DRUMS
4
* STEREO STRINGS +
BROADWAY
GLOCKENSPIEL
Gebied
Toon Ritme
1
* OVD ROCK ORGAN +
DANCE 1
ALTO SAX
2
* VELO.ALTO SAX +
DISCO SOUL
ELEC.PIANO
3
* VELO.CLARINET +
MID BIG BAND
TENOR SAX
4
* VELO.ALTO SAX +
JAZZ COMBO
TRUMPET
Gebied
Toon Ritme
1
* VELO.ALTO SAX +
POP
ROCK ORGAN
2
*
E.PIANO PAD + WHISTLE POP BALLAD
3
*
MORE DISTORTION GT ROCK 2
4 ELEC.GUITAR BLUES
D-45
Vastleggen van een opstelling in het
registratiegeheugen
1. Stel een toon en ritme in en maak de opstelling
van het keyboard precies zoals u dat wilt.
Zie Instellingen van het registratiegeheugen op
pagina D-44 voor details aangaande welke data in het
registratiegeheugen vastgelegd zijn.
2. Stel de gewenste bank in m.b.v. de BANK toets.
De display keert terug naar de inhoud in stap 1 hier-
boven als u binnen ongeveer 5 seconden na indruk-
ken van de BANK toets geen verdere bediening uit-
voert.
Bank 1 is ingesteld.
703A-D-047A
Namen voor opstellingen
U kunt instellingen toekennen aan één van 16 gebieden die u
kunt selecteren m.b.v. de BANK toetsen 1 4 en de vier RE-
GISTRATION toetsen. Gebiedsnamen lopen van 0 1 t/m 3
4 zoals hieronder aangegeven.
1 Stel de bank in m.b.v. de BANK toets. Telkens bij indruk-
ken van de BANK toets wordt in een cirkel doorgegaan
naar het volgende banknummer 0 3.
2 Door indrukken van één van de REGISTRATION toetsen
(1 4) wordt het corresponderende gebied geselecteerd
bij de op het moment geselecteerde bank.
OPMERKING
Telkens wanneer u een opstelling opslaat en een opstelnaam
toewijst, wordt eventueel eerdere aan die naam toegewezen
data vervangen door de nieuwe data.
U kunt de MIDI mogelijkheden van het keyboard gebruiken om
uw eigen tonen op te slaan bij een computer en ander externe
opslagapparatuur. Zie Gebruik van de data download service
op pagina D-68 voor details.
BANK STORE
21
0-1 0-2 0-3 0-4
1-1 1-2 1-3 1-4
3-1 3-2 3-3 3-4
2-1 2-2 2-3 2-4
1234
BANK 0
BANK 1
BANK 2
BANK 3
Oproepen van een opstelling van
het registratiegeheugen
1. Stel de bank in m.b.v. de BANK toets.
De display wist het oproepscherm van het registra-
tiegeheugen automatisch als u binnen ongeveer vijf
seconden na indrukken van de BANK toets geen ver-
dere bediening uitvoert.
2. Druk op de REGISTRATION toets (1 4) voor
het gebied waarvan u de instelling wilt oproe-
pen.
De naam van de opstelling verschijnt samen met de
boodschap Recall (oproepen) in de display.
OPMERKING
Wanneer u op een REGISTRATION toets drukt zonder de BANK
toets te gebruiken om eerst een bank in te stellen, wordt het
laatst ingestelde banknummer gebruikt.
3. Druk op een REGISTRATION toets (1 4) terwijl
u de STORE toets ingedrukt houdt.
De volgende aanduiding verschijnt als u op de 2 toets
drukt.
4. Laat de STORE en REGISTRATION toetsen los.
OPMERKING
De opstelling wordt opgeslagen zodra u een REGISTRATION
toets indrukt in stap 3 hierboven.
B a n k
S t o r e
B a n k
R e c a l l
D-46
Dit keyboard laat u maximaal twee verschillende melodieën
opnemen in het geheugen voor latere weergave. Er zijn twee
methoden die u kunt gebruiken om een melodie op te ne-
men: Real-time opname waarbij u de noten opneemt zoals u
ze speelt op het toetsenbord en stap-voor-stap opname waar-
bij u akkoorden en noten stap-voor-stap invoert.
OPMERKING
Layer en splitsing kunnen niet worden gebruikt tijdens standby
voor opname of tijdens het opnemen met de melodiegeheu-
genfunctie. Daarnaast worden layer en splitsing automatisch
uitgeschakeld wanneer de opnamestandbyfunctie wordt inge-
schakeld of de opname wordt gestart.
Sporen
Het melodiegeheugen van het keyboard neemt op en speelt
af op ongeveer dezelfde wijze als een gewone bandrecorder.
Er zijn in het totaal zes sporen die elk onafhankelijk kunnen
worden opgenomen. Naast noten heeft elk spoor ook een ei-
gen toonnummer. Dan wanneer u de sporen tegelijkertijd
afspeelt, klinkt het alsof een volledige band met zes leden
aan het spelen is. Tijdens het spelen kunt u het tempo bijstel-
len om de snelheid van de weergave te veranderen.
Melodiegeheugenfunctie
703A-D-048A
Spoor 1
Begin Einde
Spoor 2
Spoor 3
Spoor 4
Spoor 5
Spoor 6
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Toetsenbordspel
Melodiedata opgenomen op het spoor.
Automatische begeleiding (ritme,
bas, akkoord 1/2/3), toetsenbordspel
Spoor 1 Spoor 5
Spoor 3
Spoor 6
Spoor 4
Spoor 2
BANK STORE
Weergave
Real-time opname
Stapopname
Normaal
P l a
y
S t e
p
R e c
R e c o r d
Knippert
Knippert
SONG MEMORY TRACK
[+]/[]
SONG MEMORY
START/STOP
OPMERKING
Bij dit keyboard is spoor 1 het basisspoor dat gebruikt kan
worden om spelen op het toetsenbord op te nemen samen met
de automatische begeleiding. De sporen 2 6 kunnen worden
gebruikt voor toetsenbordspel zodat ze melodiesporen worden
genoemd. De sporen 2 6 worden gebruikt om andere delen
toe te voegen aan wat er opgenomen wordt bij spoor 1.
Merk op dat elk spoor onafhankelijk is van de andere. Dit bete-
kent dat zelfs als u een vergissing maakt bij het opnemen, u
alleen dat spoor opnieuw hoeft op te nemen waar de vergis-
sing werd begaan.
U kunt verschillende mixerinstellingen gebruiken voor elk spoor
(pagina D-35).
Instellen van een spoor
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen die gemarkeerd
zijn als CHORD/TR1 tot en met TR6 om het gewenste spoor
in te stellen.
Melodiegeheugen spoortoetsen
Basis melodiegeheugenbediening
De status van het melodiegeheugen verandert telkens wan-
neer u op de SONG MEMORY toets drukt.
D-47
703A-D-049A
Gebruik van real-time opname
Bij real-time opname worden de noten opgenomen zoals en
op het moment dat u ze speelt op het toetsenbord.
Opnemen m.b.v. real-time opname
1. Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om
real-time opnamestandby in te schakelen.
Voer stap 2 hieronder uit binnen vijf seconden nadat
de opnamestandby is ingeschakeld.
2. Stel een melodienummer in m.b.v. de [+] en []
toetsen.
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft in de
display voor ca. vijf seconden. Mocht hij verdwijnen
voordat u de kans heeft een melodienummer in te stel-
len, gebruik dan opnieuw de SONG MEMORY toets
om het scherm opnieuw te voorschijn te halen.
3. Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/
TR1 toets die één van de SONG MEMORY
TRACK toetsen is.
De niveaumeters voor sporen 11 tot en met 16 zijn te
zien op de display wanneer het keyboard in de opna-
megereedstand (standby) staat, zodat u gemakkelijk
kunt controleren welke sporen al zijn opgenomen. Zie
Niveaumeterinhoud tijdens opname-/bewerkings-
standby op pagina D-53 voor details.
4. Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Ritmenummer
Tempo
MODE schakelaar
5. Druk op de START/STOP toets om het opnemen
te starten.
Bij het aanvangen van de opname gaat de REC indi-
cator knipperen in de display. Na enkele ogenblik-
ken stopt de indicator met knipperen en blijft dan non-
stop branden in de display.
6. Speel iets op het toetsenbord.
U kunt tevens automatische begeleidingsakkoorden
opnemen door de van toepassing zijnde functie in te
stellen m.b.v. de MODE schakelaar.
Bediening met het los verkrijgbare pedaal wordt ook
opgenomen. Zie Spoor 1 inhoud na real-time opna-
me.
7. Druk op de START/STOP toets om het opnemen
te beëindigen als u klaar bent spelen.
Mocht u tijdens het opnemen een foutje maken, kunt
u het opnemen weer opnieuw beginnen vanaf stap 1
of u kunt de montagefunctie (pagina D-55) gebrui-
ken om correcties aan te brengen.
OPMERKING
Door met real-time opname een spoor op te nemen waarop
reeds opgenomen was wordt de vorige opname door de nieu-
we vervangen.
Spoor 1 inhoud na real-time opname
Naast keyboardnoten en begeleidingsakkoorden worden te-
vens de volgende data opgenomen op Spoor 1 tijdens real-
time opname. Deze data worden toegepast wanneer Spoor 1
weergegeven wordt.
Toonnummer
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIA-
TION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Pedaalbediening (optie)
Effecttype
Begeleidingsvolume
OPMERKING
Door te beginnen met opnemen worden tevens de mixerinstel-
lingen voor de andere sporen opgenomen naar de melodie-
kopregel.
Melodienummer (0 of 1)
R e c o r d
D-48
Spoor 1 real-time opnamevariaties
Hieronder wordt een aantal variaties beschreven die u kunt
gebruiken bij opnemen naar Spoor 1 m.b.v. real-time opna-
me. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure Opne-
men m.b.v. real-time opname op pagina D-47.
Opnemen zonder ritme
Sla stap 5 over. Real-time opname zonder ritme begint op
het moment dat u op een klaviertoets drukt.
Beginnen met opnemen met synchrostart
Druk in plaats van stap 5 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets. Automatische begeleiding en opname beginnen beide
wanneer u een akkoord speelt op het begeleidingstoetsen-
bord.
Opnemen m.b.v. intro, eindigen en fill-in
Tijdens het opnemen kunnen de INTRO/ENDING 1/2, SYN-
CHRO/FILL-IN NEXT en VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen
(pagina D-31 en D-32) alle gebruikt worden zoals gewoon-
lijk.
Om automatische begeleiding tegelijkertijd
(synchro) te laten beginnen met een intropa-
troon
In plaats van stap 5 drukt u op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en daarna op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/EN-
DING 2 toets. Automatische begeleiding start met het intro-
patroon wanneer u een akkoord speelt op het begeleidings-
toetsenbord.
Om automatische weergave te beginnen hal-
verwege een opname
Druk in plaats van stap 5 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en speel dan iets op het melodietoetsenbord om opna-
me zonder begeleiding te laten beginnen. Op het punt waar
u wilt beginnen met de begelei-dingspeelt u een akkoord op
het begeleidingstoetsenbord om automatische begeleiding te
beginnen.
Instellingen bij de mixerfunctie
De mixerparameters op kanaal 1 (pagina D-36) worden au-
tomatisch opgenomen op spoor 1. U kunt elke parameter
m.b.v. de mixer veranderen.
Geheugencapaciteit
Het keyboard heeft geheugen voor circa 3.500 noten. U kunt
alle 3.500 noten voor een enkele melodie gebruiken of opde-
len tussen twee verschillende melodieën.
Het maatnummer en het nootnummer knipperen in de dis-
play telkens wanneer het geheugen plaats heeft voor min-
der dan 100 noten.
Het opnemen stopt automatisch (en automatische begelei-
ding en ritme stoppen met weergave als ze niet worden
gebruikt) wanneer het geheugen vol raakt.
Hetzelfde geheugengebied wordt gebruikt voor het melo-
diegeheugen en het gebruikersritmegeheugen. Hierdoor is
het aantal noten dat u kunt opslaan in het melodiegeheu-
gen lager dan wanneer gebruikersritmedata opgeslagen is
in het geheugen. U kunt de inhoud van het geheugen wis-
sen en meer ruimte creëren als ruimte voor het melodiege-
heugen m.b.v. het Terugstellen/Wissen (Initialize/Delete)
instelmenu op (pagina D-65).
Opslag van geheugendata
Bij het maken van een nieuwe opname wordt eventueel
eerdere opgenomen data uit het geheugen gewist.
De geheugeninhoud blijft behouden zolang het keyboard
van stroom voorzien wordt. Als de stekker uit het stopcon-
tact getrokken wordt terwijl geen batterijen ingelegd zijn
of de ingelegde leeg zijn, zal de spanning dus onderbro-
ken en de data uit het geheugen gewist worden. Steek de
stekker van de netadapter in het stopcontact alvorens de
batterijen te vervangen.
Tijdens het maken van een opname gaat de inhoud van het
op te nemen spoor verloren als het keyboard op dat mo-
ment wordt uitgeschakeld.
Vergeet niet dat u de geheugeninhoud van dit keyboard
ook in massa kunt overladen naar een ander MIDI toestel
met de procedure Gebruik van de data download servi-
ce op pagina D-68.
703A-D-050A
SONG MEMORY TRACK
[+]/[]
SONG MEMORY
START/STOP
SYNCHRO/FILL-IN NEXT
D-49
Opnemen van de melodie en ak-
koorden met stapopname
Met stapopname kunt u automatische begeleidings akkoor-
den en -noten opnemen en zelfs noten stuk voor stuk instel-
len. Zelfs diegenen die het moeilijk vinden mee te spelen met
automatische begeleiding kunnen automatische begeleidin-
gen zelf creëren, gebaseerd op hun eigen originele akkoord-
progressies. Hieronder volgt het type data dat op de sporen
1 - 6 kan worden opgenomen.
Spoor 1: Akkoorden en automatische begeleiding
Sporen 2 - 6: Drummen
Neem bij stapopname eerst de akkoorden en automatische
begeleiding op in spoor 1. Neem vervolgens de melodie op
de sporen 2 - 6 op.
OPMERKING
Gebruik de procedure onder Om de sporen 2 en 6 op te ne-
men m.b.v. stapopname op pagina D-52 voor details hoe u op
de sporen 2 - 6 kunt opnemen.
U kunt spoor 1 voor de melodie opnemen als u niet van plan
bent akkoorden of automatische begeleiding op te nemen. Stel
spoor 1 in en voer daarna de procedure Opnemen van spoor
2 tot en met 6 met real-time opname op pagina D-52 uit om op
te nemen. Zet in dit geval de MODE schakelaar op NORMAL
voordat u begint met opnemen.
Opnemen van akkoorden met stapopname
1. Druk drimeaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamstandbyfunctie in te schakelen en ge-
bruik dan de [+] en [] toetsen om 0 of 1 als
melodienummer in te stellen.
2. Voer de volgende instellingen uit.
Ritmenummer
MODE schakelaar
3. Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/
TR1 toets die één van de SONG MEMORY
TRACK toetsen is.
Bij het aanvangen van de opname gaat de REC indi-
cator knipperen in de display. Na enkele ogenblik-
ken stopt de indicator met knipperen en blijft dan non-
stop branden in de display.
4. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
703A-D-051A
Weergeven van het melodiegeheu-
gen
Nadat u sporen opgenomen heeft bij het geheugen kunt u ze
weergegeven om te horen hoe ze klinken.
Van het melodiegeheugen weergeven
1. Schakel eerst weergavestandby in m.b.v. de
SONG MEMORY toets en gebruik dan de [+] en
[] toetsen om een melodienummer (0/1) in te
stellen.
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft in de
display gedurende ongeveer vijf seconden. Als het
scherm verdwijnt voordat u de kans heeft om een
melodienummer in te stellen, kunt u de SONG ME-
MORY toets gebruiken om het scherm opnieuw te
verkrijgen.
2. Druk op de START/STOP toets om de melodie
weer te geven die u ingesteld heeft.
U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het weerga-
vetempo bij te regelen.
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de weer-
gave te stoppen.
OPMERKING
U kunt meespelen op het toetsenbord en lagen (pagina D-57)
en spltsing (pagina D-57) gebruiken tijdens de weergave.
Als de START/STOP toets wordt ingedrukt om weergave te
starten van het melodiegeheugen, dan begint de weergave al-
tijd vanaf het begin van de melodie.
Het gehele toetsenbord functioneert als een melodietoetsen-
bord ongeacht de instelling van de MODE schakelaar.
Uitschakelen van een bepaald spoor
Druk op de SONG MEMORY TRACK toetsen van het spoor
dat u wilt uitschakelen of gebruik de mixer (pagina D-35)
om het kanaal van het spoor uit te schakelen.
S t e
p
R e c
Knippert
P l a
y
WeergavestandbyMelodienummer
D-50
5. Speel een akkoord.
Gebruik de akkoordspeelmethode die vermeld wordt
bij de huidige MODE schakelaarstand (FINGERED,
CASIO CHORD, enz.)
Stel wanneer de MODE schakelaar op NORMAL staat
het akkoord in d.m.v. de grondtooninvoertoetsen en
de akkoordtype invoertoetsen. Zie Instellen van ak-
koorden tijdens de normale functie op deze pagina
voor details.
* 96 klokken = 1 maat
6. Voer de lengte van het akkoord in (hoe lang hij
gespeeld dient te worden totdat het volgende
akkoord wordt gespeeld).
Stel de lengte van het akkoord in met de cijfertoet-
sen. Zie Instellen van de nootlengte op pagina D-
51 voor details.
Het ingestelde akkoord en de lengte worden in het
geheugen opgeslagen en het keyboard staat klaar voor
invoer van het volgende akkoord.
Herhaal de stappen 5 en 6 voor het invoeren van meer
akkoorden.
7. Druk na voltooien van de opname op de START/
STOP toets.
Hierdoor wordt weergavestandby ingevoerd voor de
melodie die u zojuist heeft opgenomen.
Druk op de START/STOP toets om de melodie op dat
moment weer te geven.
OPMERKING
Volg de procedure bij Corrigeren van fouten tijdens stapopna-
me op pagina D-54 voor het corrigeren van invoerfouten die u
maakt tijdens stapopname.
U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data toevoe-
gen door dat spoor te kiezen in stap 3 in de bovenstaande
procedure. Hierdoor plaatst het startpunt voor stap-voor-stap
opname automatisch bij de eerste maatslag onmiddellijk vol-
gend op de eerde opgenomen data.
Invoeren van 0 als akkoordlengte in stappen 5 en 6 van de
bovenstaande procedure geeft een rustpauze aan maar deze
rustpauze komt verder niet naar voren in de begeleidingsin-
houd wanneer de begeleiding gespeeld wordt.
Inhoud van spoor 1 na stapopname
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen
op spoor 1 tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast
telkens bij weergave van spoor 1.
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIA-
TION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Instellen van akkoorden tijdens de norma-
le functie
Wanneer de MODE schakelaar tijdens stapopname op NOR-
MAL staat kunt u akkoorden instellen met een methode die
verschilt van de vingerzettingen die worden gebezigd bij
CASIO CHORD en FINGERED. Deze akkoordinstelmetho-
de kan gebruikt worden voor het invoeren van 18 verschil-
lende akkoordtypen met slechts twee klaviertoetsen, zodat
akkoorden ingesteld worden zonder dat u weet hoe ze ei-
genlijk gespeeld zouden moeten worden.
703A-D-052A
Akkoordnaam Huidige maat, maatslag en
klok op huidige plaats*
C h o r d
Invoertoetsen voor
grondtonen
Akkoordtype
toetsenbord
1 3 5 6 8 0 B
2 4 7 9 A D F
C E G H
START/STOP
11
11
1 Majeur
22
22
2 Mineur
33
33
3 Vermeerderd
44
44
4 Verminderd
55
55
5 Aangehouden vier
66
66
6 Septiem
77
77
7 Mineur septiem
88
88
8 Majeur septiem
99
99
9 Mineur majeur septiem
00
00
0 Septiem mol vijf
AA
AA
A Mineur septiem mol vijf
BB
BB
B Septiem aangehouden vier
CC
CC
C Verminderd septiem
DD
DD
D Mineur toegevoegde none
EE
EE
E Toegevoegde none
FF
FF
F Mineur sext
GG
GG
G Sext
HH
HH
H Sext none
Om het akkoord in te stellen houdt u de betreffende klavier-
toets van het toetsenbord voor invoeren van de grondtoon
ingedrukt en drukt u dan op de klaviertoets van het toetsen-
bord voor het akkoordtype om dit in te stellen. Bij invoeren
van een akkoord met een speciale basnoot wordt bij indruk-
ken van twee toetsen van het toetsenbord voor de grondtoon
de ingestelde lagere noot ingesteld als bastoon.
D-51
703A-D-053A
Houd de toets ingedrukt om bas
en akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
(G)(C) (m)
Spoor 1 stapopname variaties
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties
die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v. stapop-
name. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure be-
schreven onder Opnemen van akkoorden met stapopname
op pagina D-49.
Starten van de begeleiding met een een intro-
patroon
Druk in stap 4 na de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets op de
INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets.
Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets onmiddellijk voor invoeren van het akkoord.
Tussenvoegen van een fill-in
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets op de maat of maatslag onmiddellijk voor de
maatslag of het akkoord waar u de fill-in wilt tussenvoegen.
Tussenvoegen van een slotpatroon
Druk in stap 5 op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING
2 toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord
waar u het slotpatroon wilt tussenvoegen.
BELANGRIJK!
De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat u
gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat u ge-
bruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af in stap 6.
Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het slotpatroon afge-
kapt worden.
Om stapopname van akkoorden uit te voeren
zonder ritme
Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte om-
lijnd met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier kan een
rustpauze worden opgenomen zodat een origineel akkoord-
patroon kan worden aangemaakt.
Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwe-
ge ritmeweergave
Druk in plaats van stap 4 op de VARIATION/FILL-IN 1 of
VARIATION/FILL-IN 2 toets en voer rustpauzes in. Voer dan
bij stap 5 de akkoorden in. Waar u de rustpauzes plaatste
wordt alleen het ritme gespeeld terwijl de akkoordweergave
na de rustpauzes start.
Houd de toets ingedrukt om
akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
(G) (m7)
Voorbeeld 1: Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het grond-
toon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m7
klaviertoets van het akkoordtype toetsenbord.
Voorbeeld 2: Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het
grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op
de m klaviertoets van het akkoordtype toetsen-
bord.
Instellen van de nootlengte
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor
het instellen van de lengte van elke noot.
Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ),
halve noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de
noten ( ) en 32ste noten ( ) in.
Voorbeeld: Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in
te stellen.
Punten ( ) en triplos ( )
Terwijl u de [7] (punten) of [9] (triplos) toetsen ingedrukt
houdt, kunt u met de toetsen [1] - [6] de lengte van de no-
ten invoeren.
Voorbeeld: Om een gepunte 8ste noot ( ) in te stellen houdt
u cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfer-
toets [4].
Dwarsbalk
Voer eerst de eerste en vervolgens de tweede noot in.
Voorbeeld: Om in te voeren, druk op [4] en daarna
op [8]. Druk vervolgens op [5]. Deze noot wordt
dan verbonden aan de volgende ingevoerde
noot (16de noot in dit voorbeeld).
Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de cij-
fertoetsen [1] - [9] om de lengte van de rustpauze in te stellen.
Voorbeeld: Houd om een rustpauze van een 8ste noot cij-
fertoets [0] ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
D-52
Opnemen van meerdere sporen
Spoor 1 van het melodiegeheugen van het keyboard neemt
de automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord
op. Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken
om enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende
tonen opnemen naar de melodiesporen en een volledig en-
semble van muziekinstrumenten opbouwen voor uw opna-
men. De procedure die u gebruikt voor het opnemen van de
sporen 2 t/m 6 is identiek aan de methode die u gebruikte
voor het opnemen naar spoor 1.
Opnemen van spoor 2 tot en met 6 met
real-time opname
U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijker-
tijd afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele an-
dere sporen eerder had opgenomen.
1. Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik dan de [+] en [] toetsen om een melo-
dienummer (0/1) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2. Stel het op te nemen spoor (2 - 6) in m.b.v. de
SONG MEMORY TRACK toetsen.
Terwijl bij het keyboard de opnamestandby ingescha-
keld staat, toont de display de niveaumeters voor de
kanalen 11 tot en met 16 zodat u kunt zien welke spo-
ren reeds opgenomen zijn. Zie Niveaumeterinhoud
tijdens opname-/bewerkingsstandby op pagina D-
53 voor details.
3. Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Tempo (om de weergave van de opgenomen sporen
op een tempo in te stellen dat u makkelijk kunt vol-
gen)
4. Druk op de START/STOP toets om met opne-
men te beginnen.
Op dit moment wordt de inhoud van reeds opgeno-
men sporen afgespeeld.
Eventuele bediening van het los verkrijgbare pedaal
wordt ook opgenomen.
5. Speel op het toetsenbord wat u op het ingestel-
de spoor wilt opnemen.
6. Druk op de START/STOP toets om het opnemen
te stoppen wanneer u klaar bent.
Spoorinhoud na real-time opname
Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data
ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens real-
time opname. Deze data worden later toegepast bij weerga-
ve van het spoor.
Toonnummer
Pedaalbediening
OPMERKING
Door te beginnen met opnemen worden tevens de mixerinstel-
lingen voor de andere sporen opgenomen naar de melodie-
kopregel.
Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v.
stapopname
Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen
worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke
noot ingesteld kan worden.
1. Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om
de realtime opnamestandbyfunctie in te schake-
len en gebruik dan de [+] en [] toetsen om een
melodienummer (0/1).te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
703A-D-054A
S t e
p
R e c
[+]/[]
START/STOP
SONG MEMORY TRACK
SONG MEMORY
Cijtertoetsen
D-53
703A-D-055A
Opnamespoor
Spoor waarop niet
wordt opgenomen
Knippert
2. Kies het spoor (2 - 6) waarop moet worden op-
genomen met de SONG MEMORY TRACK toet-
sen.
Voorbeeld: Kies spoor 2.
3. Stel een toonnummer in.
Druk na veranderen van het toonnummer op een kla-
viertoets om het naamscherm en het toonnummer te
wissen en terug te gaan naar het nootinvoerscherm.
4. Voer m.b.v. de klaviertoetsen noten in of rust-
pauzes met cijfertoets [0].
De hoeveelheid kracht die u uitoefent op de klavier-
toetsen wordt ook opgenomen als aanslagvolume in-
geschakeld is. U kunt tevens de klaviertoetsen gebrui-
ken om akkoorden in te voeren.
5. Gebruik de cijfertoetsen om de lengte van de
noten of rustpauzes in te voeren (pagina D-51).
6. Herhaal de stappen 4 en 5 om meer noten in te
voeren.
7. Druk op de START/STOP toets om de opname
te beëindigen wanneer u klaar bent.
OPMERKING
Volg de procedure bij Corrigeren van fouten tijdens stapopna-
me op pagina D-54 voor het corrigeren van invoerfouten die u
maakt tijdens stapopname.
U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data toevoe-
gen door dat spoor te kiezen in stap 2 in de bovenstaande
procedure. Hierdoor plaatst het startpunt voor stap-voor-stap
opname automatisch bij de eerste maatslag onmiddellijk vol-
gend op de eerde opgenomen data.
Het gehele toetsenbord fungeert als melodietoetsenbord on-
geacht de huidige instelling van de MODE schakelaar, wan-
neer u aan het opnemen bent op de sporen 2 - 6.
Spoorinhoud na stapopname
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen
op spoor tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast tel-
kens bij weergave van het spoor.
Toonnummer
Niveaumeterinhoud tijdens opname-/be-
werkingsstandby
De kanalen 11 - 16 komen overeen met de sporen 1 - 6.
Tijdens opname-/bewerkingsstandby (pagina D-55) geeft de
niveaumeterdisplay aan welke sporen reeds opgenomen en
welke nog steeds leeg zijn. Sporen met 4 verlichte segmen-
ten bevatten reeds data terwijl sporen zonder verlichte seg-
menten geen data bevatten.
D-54
Corrigeren van fouten tijdens stap-
opname
Geheugendata kan worden beschouwd als bladmuziek die
gespeeld wordt van links naar rechts met het invoerpunt ge-
woonlijk ver rechts van de opgenomen data.
De hier beschreven procedure laat u dit invoerpunt naar links
bewegen zodat u veranderingen in reeds ingevoerde data
kunt aanbrengen. Merk echter op dat bij bewegen van het
invoerpunt naar links en het veranderen van data automa-
tisch tot gevolg heeft dat alle data rechts van dit punt meteen
geheel gewist wordt.
Corrigeren van fouten tijdens stapopname
1. Blijf in het stapopnamefunctie en gebruik de []
(CURSOR) toets om het invoerpunt naar links te
bewegen.
De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP
indicator gaat knipperen.
2. Houd de data in de gaten via de display en ga
met de [] en [] (CURSOR) toetsen naar het
stuk informatie dat u wilt veranderen.
Voorbeeld: Om alle nootdata volgend op noot A3 bij
Maat 120, maatslag 1, klok 0 te veranderen.
703A-D-056A
N o t e A 3
•••••••
Maat 120/maatslag 1/klok 0
(Stapopname begint vanaf hier.)
Datastroom
Alle data
rechts wordt
uitgewist.
[+]/[]
YES
[]/[] CURSOR
[] ENTER
SONG MEMORY TRACK
SONG MEMORY
N o t e C # 4

••••••• •••••••

••••••• •••••••
C 4
C 4
Maat 126/maatslag 3/klok 48
(Normaal invoerpunt)
Maat 126/maatslag 3/klok 0
(Eerdere data)
Drukken [] (CURSOR).
DatastroomDatastroom
Gebruik de [] en [] (CURSOR)
toetsen om naar links en rechts te
bewegen.

••••••• •••••••
C 4A3
Maat 120/maatslag 1/klok 0
(Invoerpunt worden verkregen met de [] en [] (CURSOR))
Datastroom
R e w r i t e ?
3. Druk op de [] (ENTER) toets en druk vervol-
gens op de [] (CURSOR) toets.
4. Druk op de JA toets YES.
Dit wist alle data van de plaats die u specificeerde
waarna de opnamstandbyfunctie wordt ingeschakeld.
Door indrukken van de [] (EXIT) toets of de Nee
toets (NO) wordt het wissen van de data geannuleerd.
OPMERKING
Als u de invoerpositie naar het einde van de data verplaatst
m.b.v. de [] (CURSOR) toets verschijnt de REC indicator in
de display en de STEP indicator stopt met knipperen en blijft
non-stop branden in de display.
D-55
Wissen van specifieke nootdata
1. Voer de stappen 1 en 2 uit onder Corrigeren
van fouten tijdens stapopname op de vorige
pagina om de noot aan te geven die u wilt uit-
wissen.
2. Druk op de [] (ENTER) toets.
3. Druk in antwoord op de Delete? (wissen?)
boodschap die op het scherm verschijnt op de
Ja toets YES om de aangegeven noot te wissen.
Bewerken van de geheugeninhoud
Na opnemen naar het keyboardgeheugen kunt u nog steeds
afzonderlijke noten en parameterinstellingen (zoals bijvoorbeeld
toonnummer) oproepen en naar wens veranderingen aanbren-
gen. Dit betekent dat u verkeerd gespeelde noten kunt corrige-
ren, tooninstellingen kunt veranderen, enz.
De volgende types data kunnen worden bewerkt.
Nootintensiteit
Noten
Akkoorden
Toonnummers
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIA-
TION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Bewerken van de geheugeninhoud
1. Druk driemeaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamstandbyfunctie in te schakelen en ge-
bruik dan de [+] en [] toetsen om 0 of 1 als
melodienummer in te stellen.
2. Stel het reeds opgenomen en te bewerken spoor
in m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen.
3. Druk op de [
] (CURSOR) toets om de bewer-
kingsfunctie in te schakelen.
De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP
indicator gaat knipperen.
4. U kunt met de [
] en [
] (CURSOR) toetsen
bewegen naar de plaats op het spoor waar de
noot of parameter zich bevindt die veranderd
moet worden.
Voorbeeld van nootbewerking
5. Breng gewenste veranderingen aan in de waarde.
De procedures die u gebruikt voor het veranderen van
een parameter hangen af van het betreffende type
data. Zie Bewerkingstechnieken en display-inhoud
op pagina D-56 voor details.
6. Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parame-
ters te bewerken.
7. Druk op de START/STOP toets om het bewer-
ken te stoppen wanneer u klaar bent.
OPMERKING
De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de spo-
ren 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers.
Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veran-
deren die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 - 6
aan de gang was.
U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk
ingesteld waren voor de sporen 2 - 6 m.b.v. stap-voor-stap
opname.
Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veran-
deren die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de
gang was.
U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk
ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opna-
me.
De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om meer
data toe te voegen aan de opname.
Gedeelten van een opname kunnen niet naar een andere plaats
worden overgebracht binnen een opname.
De nootlengte kan niet worden veranderd.
S t e
p
R e c
Knippert
703A-D-057A
N o t e C 4
ToonhoogteSnelheid
Bewerkte parameter
D-56
Bewerkingstechnieken en display-inhoud
Hieronder worden bewerkingstechnieken beschreven die u
kunt gebruiken om de verschillende in het geheugen opge-
slagen parameters te veranderen.
Veranderen van de toonhoogte van een noot
Verander de cijfertoetsen of de [+] en [] toetsen.
Veranderen van de toonhoogte van een noot
Voer een nieuwe noot in met de klaviertoetsen of gebruik
de [+] en [] toetsen om de toonhoogte van een noot te
veranderen. De hier ingestelde toonhoogte wordt weerge-
geven door het keyboard in door de noten aangegeven door
de notenbalk in de display.
BELANGRIJK!
Tijdens het bewerken van de geheugeninhoud mag u nooit
een noot veranderen zodat hij identiek is aan de voorafgaan-
de of de erop volgende noot. Hierdoor verandert nl. de leng-
te van de veranderde noot en de voorafgaande of de erop
volgende noot. Mocht dit plaatsvinden dan dient u het gehele
spoor opnieuw op te nemen.
Veranderen van een akkoord
Gebruik de akkoordvingermethode die u instelde bij de
MODE schakelaar (FINGERED, CASIO CHORD, etc.) om een
akkoord in te voeren.
Veranderen van een toonnummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [] toetsen om een toon-
nummer te veranderen.
OPMERKING
Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veran-
deren die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 - 6
aan de gang was.
U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk
ingesteld waren voor de sporen 2 - 6 m.b.v. stap-voor-stap
opname.
Veranderen van een ritmenummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [] toetsen om een rit-
menummer te veranderen.
OPMERKING
Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veran-
deren die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de
gang was.
U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk
ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opna-
me.
Veranderen van een ritmeregelbediening
*
* Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIA-
TION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Druk op de ritmeregeltoets waarnaar u wilt veranderen.
[+]/[]
YES
[]/[] CURSOR
[] ENTER
SONG MEMORY TRACK
SONG MEMORY
N o t e G 4
N o t e G 4
C h o r d
G r a n d P n o
P o
p
I n t / E n d 1
703A-D-058A
D-57
703A-D-059A
4. Druk op de [] of [] (CURSOR) toets om het
spoorwisscherm te verkrijgen.
5. Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen om
het opgenomen spoor of sporen in te stellen
waarvan u de data wilt uitwissen.
Spoorwissen standby
U kunt meer dan één spoor specificeren om uit te wis-
sen door meer dan één spoorkeuzetoets in te druk-
ken.
Om selectie van een spoor ongedaan te maken drukt
u gewoonweg nogmaals op de spoorkeuzetoets.
6. Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap Sure? (bent u er
zeker van?) om te bevestigen dat u het spoor inder-
daad wilt wissen.
7. Druk op de YES toets om het spoor te wissen.
OPMERKING
U kunt het melodienummer niet veranderen tijdens spoorwis-
sen standby.
In de bovenstaande procedure kunt u geen spoor instellen dat
geen data bevat.
Als op de SONG MEMORY toets gedrukt wordt tijdens spoor-
wissen standby wordt teruggegaan naar opnamstandby.
Bewerken van een melodie
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens de melo-
diebewerkingsfunctie.
Wis een melodie
Wis een spoor
Melodiekopregeldata herschrijven (paneelopname)
Wissen van een melodie
1. Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om
de weergavestandby in te schakelen.
2. Gebruik de [+] en [] toetsen om het nummer in
te stellen van de melodie die u wilt wissen.
3. Druk op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
4. Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap Sure? (bent u er
zeker van?) om te bevestigen dat u de melodie inder-
daad wilt wissen.
5. Druk op de YES toets om de melodie te wissen
en terug te keren naar weergavestandby.
Wissen van een bepaald spoor
1. Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om
de weergavestandby in te schakelen.
2. Gebruik de [+] en [] toetsen om het nummer in
te stellen van de melodie die het spoor bevat dat
u wilt wissen.
3. Druk op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
T r . D e l . ?
Nummer van de melodie die het spoor bevat
(kan niet worden veranderd)
Spoorwissen standby
Opgenomen spoor
Spoor dat wordt gewist (meerdere sporen
kunnen worden gespecificeerd.)
D-58
703A-D-060A
Herschrijven van melodiekopregeldata
(paneelopname)
U kunt een procedure gebruiken die Paneelopname wordt
genoemd om instellingen zoals o.a. oorspronkelijke mixer,
tempo enzovoort te veranderen die in de melodiekopregels
opgeslagen zijn.
1. Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om
de weergavestandby in te schakelen.
2. Gebruik de [+] en [] toetsen om de melodie in
te stellen die de kopregeldata bevat die u wilt
herschrijven.
3. Maak de gewenste veranderingen in de kopre-
geldata.
4. Druk op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm verkregen.
5. Druk op de [] of [] (CURSOR) toets om het
paneelopnamescherm te verkrijgen.
Hierdoor verschijnt de boodschap Pnel Rec? (pa-
neelopname?) in de display.
6. Druk op de YES toets om het spoor te wissen.
SONG MEMORY
[+]/[]
YES
[]/[] CURSOR
[] ENTER
D-59
Instellingen van het keyboard
3. Stel de gelaagde toon in.
Voorbeeld: Druk om 064 FRENCH HORN als de ge-
laagde toon in te stellen op de toontoets en
voer dan 0, 6 en daarna 4 in m.b.v. de
cijfertoetsen.
4. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Beide tonen klinken nu op hetzelfde moment.
5. Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen
te ontlagen en het keyboard terug te brengen
in de normale staat.
OPMERKING
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon via
kanaal 2 weergegeven wordt. De mixer kan tevens gebruikt
worden om de instellingen voor toon en volume van deze ka-
nalen te veranderen.
Lagen kunnen niet worden gebruikt tijdens standby voor opne-
men of terwijl opname plaatsvindt tijdens de melodiegeheu-
genfunctie.
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u lagen (om twee tonen met
slechts een klaviertoets te spelen), splitsen (om verschillen-
de tonen te hebben aan de linker- en rechterkant van het toet-
senbord) en toetsrespons, transponeren en steminstellingen
gebruikt.
Gebruik van lagen
Met lagen kunt u twee verschillende tonen (een hoofdtoon
en een gelaagde toon) aan het toetsenbord toewijzen, zodat
ze beide klinken bij indrukken van een klaviertoets. U kunt
bijvoorbeeld de FRENCH HORN toon bovenop de BRASS
SECTION toon gebruiken om een rijk en koperachtig geluid
te produceren.
LAGEN
Lagen aanbrengen bij tonen
1. Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Druk om 065 BRASS SECTION als de
hoofdtoon in te stellen op de TONE toets en
voer dan 0, 6 en daarna 5 in m.b.v. de
cijfertoetsen.
2. Druk op de LAYER toets.
703A-D-061A
Hoofdtoon (BRASS SECTION) + Gelaagde toon (FRENCH HORN)
B r s S e c t
S t r i n
g
s
Ingestelde gelaagde toon Brandt
F r . H o r n
Gebruik van splitsen
Bij splitsen worden twee verschillende tonen (een hoofdtoon
en een splitstoon) toegewezen aan de linker- en rechterkant
van het toetsenbord, zodat u deze ene toon dus met de lin-
ker- en de andere met de rechterhand speelt. U kunt bijvoor-
beeld STRINGS instellen als de hoofdtoon (hoog bereik) en
PIZZICATO STRINGS als de splitstoon (laag bereik) zodat u
een volledig snarenensemble aan uw vingerstoppen heeft.
Met deze functie kunt u tevens het splitspunt instellen, welke
de plaats is waar van de ene naar de andere toon wordt
overgeschakeld.
OPMERKING
Laat de MODE schakelaar in de NORMAL of FULL RANGE
CHORD stand staan.
LAYER
D-60
SPLITSEN
Splitsen van het toetsenbord
1. Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Druk om 050 STRINGS als de hoofdtoon
in te stellen op de TONE toets en voer dan 0,
5 en daarna 0 in m.b.v. de cijfertoetsen.
2. Druk op de SPLIT toets.
3. Stel de splitstoon in.
Voorbeeld: Voer om 048 PIZZICATO STRINGS als de
gelaagde toon in te stellen 0, 4 en daarna 8 in
m.b.v. de cijfertoetsen.
4. Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets die de meest linkertoets van het
hoge bereik dient te worden.
Voorbeeld: Druk op de G3 klaviertoets om G3 als splits-
punt in te stellen.
703A-D-062A
5. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Elke klaviertoets vanaf de F
3 toets en lager heeft nu
PIZZICATO STRINGS als toon terwijl elke
klaviertoets vanaf G3 en hoger STRINGS als toon
heeft.
6. Druk nogmaals op de SPLIT toets om het toet-
senbord te ontsplitsen en hem terug in de nor-
male staat te brengen.
OPMERKING
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon via
kanaal 3 weergegeven wordt. De mixer kan tevens gebruikt
worden om de instellingen voor toon en volume van deze ka-
nalen te veranderen.
De splitsfunctie kan niet gebruikt worden tijdens standby voor
opname of terwijl er opgenomen wordt tijdens de geheugen-
functie.
Wanneer de MODE schakelaar ingesteld is op CASIO CHORD
of FINGERED, is het bereik van het begeleidingstoetsenbord
ingesteld in overeenkomst met het splitspunt dat u met de bo-
venstaande procedure specificeerde.
Gebruik van lagen en splitsen tege-
lijkertijd
Lagen en splitsen kunnen tegelijkertijd gebruikt worden om
een gelaagd splitstoetsenbord te verkrijgen. Er is geen ver-
schil tussen eerst gelaagde tonen creëren en vervolgens het
toetsenbord splitsen en deze handelingen in omgekeerde
volgorde doen. Als lagen en splitsen tegelijkertijd gebruikt
worden, zullen twee tonen (hoofdtoon + gelaagde toon) aan
het hoge bereik van het toetsenbord en twee aan het lage be-
reik (splitstoon en gelaagde splitstoon) toegewezen worden.
GELAAGD EN GESPLITST
Hoofdtoon (STRINGS)
Splitspunt
Splitstoon
(PIZZICATO
STRINGS)
S t r i n
g
s
P i z z . S t r
G 3
Splitstone (PIZZICATO STRINGS)
+
Gallagde splitstoon
(STRINGS)
Hoofdtoon (BRASS SECTION)
+
Gelaagde toon
(FRENCH HORN)
Splitspunt
A c o . B a s s
Ingestelde splitstoon Brandt
LAYER
TOUCH/TRANSPOSE/SETTING
[+]/[]
SPLIT
TONE
D-61
OPMERKING
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1, de gelaagde toon via kanaal
2, de spitstoon via kanaal 3 en de gelaagde splitstoon via ka-
naal 4. De mixer kan tevens gebruikt worden om de instellin-
gen voor toon en volume van deze kanalen te veranderen.
Gebruik van toetsrespons
Bij inschakelen van toetsrespons hangt het relatieve volume
van het geluid van het keyboard af van de kracht die er op
de klaviertoetsen uitgeoefend wordt, precies zoals bij een
akoestische piano.
In- en uitschakelen van aanslagvolume
1. Druk op de TOUCH/TRANSPOSE/SETTING
toets.
Hierdoor verschijnt het aanslagvolume-instelscherm.
2. Gebruik de [+] en [] toetsen om het gevoelig-
heidsnivau van aanslagvolume in te stellen.
•“1 Light (licht) geeft een krachtige weergave zelfs
bij licht indrukken van de klaviertoetsen terwijl 3
Heavy (zwaar) een zware aanslag ereist om een
krachtige weergave te verkrijgen.
Door de [+] en [] toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de gevoeligheid teruggesteld op de 2 Normal
(normale) instelling.
Bij keuze van oFF Touch (uit) verandert de toon niet
van volume ongeacht de hoeveelheid druk die uitge-
oefend wordt op de klaviertoetsen. Hierdoor verdwijnt
de TOUCH RESPONSE indicator uit de display.
OPMERKING
Aanslagvolume heeft niet enkel invloed op de interne klank-
bron van het keyboard maar wordt tevens als MIDI data afge-
geven.
Melodiegeheugenweergave, begeleiding en externe MIDI noot-
data hebben geen invloed op de aanslagvolume-instelling.
703A-D-063A
Splitsen van het toetsenbord en daarna
het lagen van tonen
1. Druk op de TONE toets en voer daarna het toon-
nummer van de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Om 065 BRASS SECTION als de hoofdtoon
in te stellen.
2. Druk op de SPLIT toets en voer daarna het num-
mer van de splitstoon in.
Voorbeeld: Om 048 PIZZICATO STRINGS als de
splitstoon in te stellen.
Druk na instellen van de splitston op de SPLIT toets
om het toetsenbord te ontsplitsen.
3. Druk op de LAYER toets en voer daarna het num-
mer van de laagtoon in.
Voorbeeld: Om 064 FRENCH HORN als de layertoon
in te stellen.
4. Druk op de SPLIT toets of de LAYER toets zodat
zowel de splits- (SPLIT) als de laagindicator
(LAYER) op de display staan.
5.
Voer het nummer van de gelaagde splitstoon in.
Voorbeeld: Om de 050 STRINGS toon in te stellen, voer
0, 5, 0 in.
6. Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets waar u de laagste noot (de meest
linker toets) wilt hebben van het hoge bereik (be-
reik aan de rechter kant).
7. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te
ontlagen en druk nogmaals op de SPLIT toets om
het toetsenbord te ontsplitsen.
F r . H o r n
S t r i n
g
s
oFF Touch : 1 Light : 2 Normal : 3 Heavy
Uit
T o u c h
B r s S e c t
P i z z . S t r
D-62
Stemmen van het keyboard
Met deze functie kunt u het keyboard fijnstemmen zodat hij
over-eenkomt met hoe andere muziekinstrumenten gestemd
zijn.
Stemmen van het keyboard
1. Druk op de TOUCH/TRANSPOSE/SETTING
toets.
2. Druk op de [] en [] (CURSOR) toetsen om
het stemscherm in de display te verkrijgen.
3. Verander de steminstelling van het keyboard
m.b.v. de [+] en [] toetsen.
Voorbeeld: Om de steminstelling met 20 te verlagen.
Door indrukken van de TOUCH/TRANSPOSE/SET-
TING toets in te drukken wordt het transponeer-
scherm verlaten.
OPMERKING
Het keyboard kan binnen een bereik van 99 tot +99 cent ge-
stemd worden.
*100 cent komt overeen met een halftoon.
De toonschaalinstelling heeft ook invloed op de weergave van
het melodiegeheugen en de automatische begeleiding.
Transpositie van het keyboard
Transpositie laat u de sleutel van het gehele toetsenbord ver-
hogen en verlagen in semitoon (halve toon) eenheden. Als u
een begeleiding wilt spelen voor een zanger die in een ande-
re sleutel zingt dan het keyboard bijvoorbeeld, kunt u eenvou-
digweg de sleutel van het keyboard veranderen met de trans-
poneerfunctie.
Transponeren van het keyboard
1. Druk op de TOUCH/TRANSPOSE/SETTING
toets.
2. Druk op de [] en [] (CURSOR) toetsen totdat
het transponeerscherm in de display verschijnt.
3. Gebruik de [+] en [] toetsen om de transpo-
neerinstelling van het toetsenbord te verande-
ren.
Voorbeeld: Met vijf halve tonen omhoog transponeren
van het toetsenbord.
Door indrukken van de TOUCH/TRANSPOSE/SET-
TING toets in te drukken wordt het transponeer-
scherm verlaten.
OPMERKING
Het toetsenbord kan binnen een bereik van 24 (twee octaven
lager) tot +24 (twee octaven hoger) worden getransponeerd.
De transponeerinstelling heeft ook invloed op de weergave van
het melodiegeheugen en de automatische begeleiding.
703A-D-064A
T r a n s .
T r a n s .
T u n e
T u n e
TOUCH/TRANSPOSE/SETTING
[+]/[]
[]/[] CURSOR
D-63
Veranderen van andere instellingen
Insteltypes
De tabel hieronder toont de parameters waarvan u de instellingen kunt veranderen.
Instelmenu
Aanslagvolume
(Touch)
Transponeren
(Trans.)
Toonschaal/
stemmen
(Tune)
Display/pedaal
(LCD/Jack)
MIDI
(MIDI)
Terugstellen/
wissen
(Init/Del)
Pagina
D-61
D-62
D-62
D-65
D-65
D-65
Omschrijving
Specificatie hoe geluid moet veranderen met de aanslagdruk op de klaviertoetsen.
Bijregelen van de algehele toonschaal van het keyboard in stappen van een halve toon.
Fijninstelling van de algehele toonschaal van het keyboard.
Geeft de helderheid aan en de toewijzing van effecten aan pedalen.
MIDI instellingen
Terugstellen van alle instellingen op hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default)
of om bepaalde instellingen terug te stellen of gebruikersritmes te wissen.
703A-D-065A
D-64
Gebruiken van het toetsenbordinstelmenu
1. Druk op de TOUCH/TRANSPOSE/SETTING toets.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen en de [] (EXIT) en [] (ENTER) toetsen om de items op te roepen
waarvan u de instellingen wilt veranderen.
K e
y
b d C hC o n t r a s t
J a c k C h o r d
A c o m
p
O u t
L o c a l
I n i t M i x ?
I n i t P a r ?
1 0 0 D e l ?
1 0 1 D e l ?
1 0 2 D e l ?
1 0 3 D e l ?
I n i t S
y
s ?
T o u c h
T r a n s . T u n e L C D / J a c k M I D I I n i t / D e l
Hoofdmenu
Submenu
EXIT ENTEREXIT ENTER
EXIT
ENTER
3-1.
Gebruik de [+] en [] toetsen of de cijfertoetsen om de waarden te veranderen.
Gemaakte instellingen worden zelfs uitgeoefend wanneer u de [] (ENTER) toets niet indrukt.
Zie het volgende hoofdstuk met als titel Instelmenu items voor details aangaande elke instelling.
Wanneer een terugstel- of wisprocedure wordt uitgevoerd
3-2.
Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap Sure? (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u terugstel- of wisbewerking
inderdaad wilt uitvoeren.
3-3.
Druk op de YES toets om de bewerking ¡te voltooien.
Hierdoor wordt de terugstel- of wisbewerking uitgevoerd en teruggekeerd naar het toon- of ritme-instelscherm.
4. Druk nadat u de gewenste instellingen heeft gemaakt op de TOUCH/TRANSPOSE/SETTING toets of op de
[] (EXIT) toets om terug te gaan naar het toon of ritme-instelscherm.
703A-D-066A
TOUCH/TRANSPOSE/SETTING
[+]/[]
YES
[]/[] CURSOR
[] EXIT
[] ENTER
Cijfertoetsen
D-65
Instelmenu items
Omschrijving
Regelt het display contrast.
Wijst het aanhoudpedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst het sostenutopedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst het zachte pedaaleffect toe aan een pedaal.
Wijst de START/STOP toetsfunctie toe aan een
pedaal.
Specificeer het zendkanaal voor weergave van de
hoofdtoon.
Specificeert of een MIDI noot aan boodschappen
binnen het begeleidingsbereik ontvangen vanaf een
extern toestel geïnterpreteerd moet worden als au-
tomatische begeleidingsakkoorden.
Specificeert of de begeleiding van dit keyboard als
MIDI boodschappen dient te worden verzonden.
Specificeert of het keyboard de delen dient weer
te geven die er op worden gespeeld.
Stelt de parameters terug die toegewezen zijn door
de mixer of door invoer van een externe sequencer.
Stelt alle parameters terug behalve die voor de dis-
playcontrastinstelling.
Wist gebruikersritme nr. 100 data uit.
Wist gebruikersritme nr. 101 data uit.
Wist gebruikersritme nr. 102 data uit.
Wist gebruikersritme nr. 103 data uit.
Stelt terug op de oorspronkelijke fabrieksinstellin-
gen (default).
Wist alle data in het gebruikersgebied.
Bereik
00 12
SUS
SoS
SFt
rhy
01 16
Aan/uit
(on/oFF)
Aan/uit
(on/oFF)
Aan/uit
(on/oFF)
Default
06
SUS
01
Uit (oFF)
Uit (oFF)
Aan (on)
Hoofdmenu
Display/
pedaal
(LCD/Jack)
MIDI
(MIDI)
Terugstellen/
wissen
(Init/Del)
Submenu
Contrast
(Contrast)
Toewijsbare aansluiting
(Jack)
Toetsenbordkanaal
(Keybd Ch)
MIDI ingangssignaal akkoord-
beoordeling
(Chord)
Begeleiding MIDI uitgangssig-
naal
(AccompOut)
Lokale bediening instelling
(Local)
Mixer terugstellen
(InitMix?)
Parameter terugstellen
(InitPar?)
Gebruikersritme nr. 100 wissen
(rHy 100 Del?)
Gebruikersritme nr. 101 wissen
(rHy 101 Del?)
Gebruikersritme nr. 102 wissen
(rHy 102 Del?)
Gebruikersritme nr. 103 wissen
(rHy 103 Del?)
Systeem wissen
(InitSys?)
703A-D-067A
D-66
Wat is MIDI?
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Inter-
face, wat de Engelse naam is voor de wereldstandaard voor
digitale signalen en aansluitingen die het uitwisselen van
muziekdata mogelijk maakt tussen muziekinstrumenten en
computers (toestellen) die door verschillende fabrikanten ge-
maakt zijn. MIDI aangepaste apparatuur kan boodschappen
als drukken op en loslaten van klaviertoetsen, toonverande-
ringen en andere data uitwisselen.
Hoewel u niet over speciale kennis over MIDI hoeft te be-
schikken om dit toestel op zichzelf te gebruiken, is het nodig
enige kennis te hebben om MIDI bediening uit te voeren. Dit
hoofdstuk geeft u een overzicht van MIDI zodat u voorlopig
uit de voeten kunt.
MIDI aansluitingen
MIDI boodschappen worden verzonden via de MIDI OUT
aansluiting van het ene naar de MIDI IN aansluiting van een
tweede toestel via een MIDI kabel. Om bijvoorbeeld een bood-
schap van dit keyboard naar een ander toestel te verzenden
dient u met een MIDI kabel de MIDI OUT aansluiting van
dit toestel aan te sluiten op de MIDI IN aansluiting van het
andere toestel. Om nu MIDI boodschappen terug te zenden
naar dit keyboard dient u de MIDI OUT aansluiting van het
andere toestel m.b.v. een MIDI kabel aan te sluiten op de MIDI
IN aansluiting van dit keyboard.
Om een computer of ander MIDI toestel te gebruiken om met
dit keyboard geproduceerde MIDI data op te nemen en weer te
geven dient u zowel de MIDI IN als de MIDI OUT aansluitin-
gen van beide toestellen aan te sluiten om data te zenden en te
ontvangen.
Als een MIDI THRU functie via de software van een aangesloten
computer of ander MIDI toestel loopt, schakel dan de Local Con-
trol Setting (lokale bediening instelling) instelling van dit key-
board uit (off) (pagina D-65).
MIDI
703A-D-068A
MIDI IN MIDI OUT
MIDI IN MIDI OUT
R
E
S
T
/
Y
E
S
/N
O
(
T
I
E
)
3
F
U
L
L
R
A
N
G
E
M
A
X
M
I
N
P
L
A
Y
R
E
C
O
R
D
S
T
E
P
R
E
C
O
R
D
C
H
O
R
D
F
I
N
G
E
R
E
D
C
A
S
I
O
C
H
O
R
D
N
O
R
M
A
L
BANK STORE
Computer, enz.
MIDI kanalen
Met MIDI kunt u de data voor meerdere gedeelten op het-
zelfde moment zenden, waarbij elk gedeelte via een afzon-
derlijk MIDI kanaal verzonden wordt. Er zijn 16 MIDI kana-
len, 1 tot en met 16, en MIDI kanaaldata wordt altijd bijge-
sloten bij het uitwisselen van data (indrukken klaviertoets,
toonhoogteregeling, enz.).
Zowel het zendende als het ontvangende toestel dienen op
hetzelfde kanaal ingesteld te zijn opdat het ontvangsttoestel
de data correct ontvangt en speelt. Als het ontvangsttoestel
bijvoorbeeld op kanaal 2 is ingesteld, zal hij slechts MIDI
kanaal 2 data ontvangen maar alle andere kanalen worden
genegeerd.
Dit keyboard is voorzien van meervoudige klankkleurcapa-
citeiten hetgeen inhoudt dat hij boodschappen kan ontvan-
gen via alle 16 MIDI kanalen en 16 onderdelen tegelijkertijd
kan weergeven. De instellingen voor toon en volume bij elk
kanaal kunnen ingesteld worden met de keyboards mixer
of met een uitwendige bron die de nodige MIDI controle-
boodschappen zendt.
Bediening van het toetsenbord bij dit keyboard worden ver-
zonden door een MIDI kanaal (1 - 16) in te stellen en vervol-
gens de juiste boodschap te verzenden.
Algemene MIDI
Algemene MIDI standaardiseert MIDI data voor alle klank-
bron types ongeacht fabrikaat. Algemene MIDI schrijft fac-
toren voor als toonnummersysteem, drumklanken en de ver-
krijgbare MIDI kanalen voor alle klankbronnen. Deze stan-
daard maakt het mogelijk dat alle MIDI apparatuur dezelfde
nuances reproduceren bij het afspelen van algemene MIDI
data, ongeacht de fabrikant van de klankbron.
Dit keyboard ondersteunt algemene MIDI zodat het gebruikt
kan worden voor de weergave van in de handel verkrijgbare
voorbespeelde algemene MIDI data en algemene MIDI data
die ernaar gezonden wordt met een persoonlijke computer.
D-67
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen
Dit keyboard kan noten die u op het toetsenbord speelt als-
mede automatische begeleidingen en melodiegeheugenweer-
gave zenden als MIDI booschappen naar een ander toestel.
MIDI zenddata
Toetsenbordspel
Elk toetsenborddeel (kanalen 1 4) kan verzonden worden
via haar eigen afzonderlijke MIDI kanaal. Wanneer automa-
tische harmonisatie ingeschakeld is, kunnen harmonisatie-
noten tevens verzonden worden via elk afzonderlijk MIDI
kanaal.
Automatische begeleidingsweergave
Elk begeleidingsdeel wordt verzonden via haar eigen afzon-
derlijke MIDI kanaal. De Begeleiding MIDI uitgangssignaal-
parameter (Accomp MIDI Out) (pagina D-65) wordt gebruikt
om te specificeren of een deel verzonden is.
MIDI boodschap ontvangen
Multikanalen ontvangst
De 16 mixerdelen kunnen worden gebruikt om data tegelij-
kertijd te ontvangen via 16 MIDI boodschapkanalen.
Akkoordveranderingen bij gebruik van automa-
tische begeleiding
MIDI boodschappen die ontvangen worden via een extern
toestel kunnen geïnterpreteerd worden als akkoordverande-
ringen zoals gespecificeerd door het automatische begelei-
dingssysteem van dir keyboard. Gebruik de MIDI ingangs-
signaal akkoordbeoordelingsparameter (MIDI In Chord Jud-
ge) (pagina D-65) om deze eigenschap in en uit te schakelen.
Zie de MIDI implementatiekaart aan de achterkant van deze
gebruiksaanwijzing voor meer informatie betreffende elke
MIDI boodschap.
MIDI instellingen
U kunt de instellingen van een aantal parameters verande-
ren die regelen hoe MIDI boodschappen worden verzonden
en ontvangen.
MIDI parameters
U kunt de parameter instellingprocedure (pagina D-63) ge-
bruiken om de instellingen te veranderen van de MIDI para-
meters die hieronder worden beschreven. Zie pagina D-64
en D-65 voor details aangaande het instelmenu en de -proce-
dure.
MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling
(MIDI In Chord Judge)
Deze parameter bepaalt of via een extern toestel ontvangen
nootdata geinterpreteerd dient te worden als een akkoord-
vingerzetting van de automatische begeleiding. Schakel deze
parameter in als u automatische begeleidingsakkoorden
vanaf een computer of ander extern toestel wilt regelen.
Aan (on) ...... Hierdoor wordt via de MIDI IN aansluiting
binnenkomende nootdata geïnterpreteerd als
akkoordvingerzettingen voor de automati-
sche begeleiding. Het door het keyboardka-
naal gespecificeerde kanaal wordt gebruikt
voor het specificeren van akkoorden.
Uit (oFF) ...... Schakelt de MIDI ingangssignaal akkoordbe-
oordeling (MIDI In Chord Judge) uit.
Begeleiding MIDI uitgangssignaal
(Accompaniment MIDI Out)
Schakel deze parameter in wanneer u de automatische bege-
leiding wilt weergeven via een externe geluidsbron.
Aan (on) ...... Geeft automatische begeleiding als MIDI
boodschappen af via de MIDI OUT aanslui-
ting van het keyboard.
Uit (oFF) ...... Geeft de automatische begeleiding niet af.
OPMERKING
Voor details, gaat u naar CASIOs thuispagina bij de volgende
URL:
http://world.casio.com
703A-D-069A
D-68
Gebruik van de data download ser-
vice
Begeleidings-, melodie-, toon-, DSP en registratiedata zijn
naast applicatiesoftware voor het overzenden van data tus-
sen uw computer en het keyboard zijn alle verkrijgbaar voor
downloaden bij CASIO MUZIEK SITE*.
Data en applicatiesoftware
Zowel data zelf als applicatiesoftware voor het overzenden
van data tussen uw computer en het keyboard zijn verkrijg-
baar voor downloaden bij CASIO MUZIEK SITE.
Applicatiesoftware
U kunt applicatiesoftware runnen op uw computer en data
die u heeft gedownload van CASIO MUZIEK SITE overstu-
ren naar het keyboard u tevens de hard schijf van de compu-
ter gebruiken voor op lang termijn opslaan van data die u
overstuurt van het keyboard naar uw computer.
Zie de gebruiksaanwijzing die gegeven is op CASIO MU-
ZIEK SITE voor volledige informatie aangaande het down-
loaden van de applicatiesoftware en de data.
Zie de schermhulp van de applicatiesoftware voor infor-
matie aangaande het gebruik van de software.
* CASIO MUZIEK SITE
http://music.casio.com/
1. Ga naar de bovenstaande URL.
2. Selecteer een gebied of land.
3. Selecteer een download service voor de INTER-
NET DATA EXPANSION SYSTEM data.
Merk op dat de service die u moet gebruiken afhangt
van het gebied of het land.
703A-D-070A
Aansluiten van een computer
Zorg ervoor het keyboard en de computer uit te schakelen
voordat u ze op elkaar aansluit. U dient de volumeregelaar
van dit keyboard tevens in te stellen op een relatief laag vo-
lume.
1. Sluit de MIDI interface van het keyboard aan op
de MIDI interface van de computer.
2. Schakel deze keyboard aan en vervolgens de
computer of een ander aangesloten toestel.
3. Start de software die u wilt gebruiken bij de com-
puter.
OPMERKING
Bij het gebruik van de applicatiesoftware dient u er te letten dat
het tooninstelscherm (het scherm dat verschijnt na inschake-
len van de spanning) zich in het displayscherm van het key-
board bevindt.
CASIO MUZIEK SITE
MIDI IN
CTK-671
MIDI interface
IN
OUT
MIDI OUT
Internet
provider
R
E
S
T
/
Y
E
S
/N
O
(
T
I
E
)
3
F
U
L
L
R
A
N
G
E
M
A
X
M
I
N
P
L
A
Y
R
E
C
O
R
D
S
T
E
P
R
E
C
O
R
D
C
H
O
R
D
F
I
N
G
E
R
E
D
C
A
S
I
O
C
H
O
R
D
N
O
R
M
A
L
BANK STORE
D-69
703A-D-071A
Oplossen van moeilijkheden
Geen geluid van het keyboard
Een van de volgende symptomen
tijdens werking op batterijen.
Zwak brandende stroomindica-
tor
Het instrument kan niet worden
ingeschakeld
Wanneer de display knippert,
donker of moeilijk af te lezen is
Abnormaal laag luidspreker-/
hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van ge-
luid tijdens weergave bij een
hoog volume
Plotseling uitvallen van de
stroom tijdens weergave bij een
hoog volume
Knipperen of donker worden
van de display tijdens weergave
met een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na los-
laten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van
de toon die u instelde.
Voer de volgende instellingen uit
Uitvallen van stroom, geluids-
vervorming of laag volume bij
spelen via een aangesloten com-
puter of MIDI toestel
Automatische begeleiding klinkt
niet.
1. Probleem met de stroomvoorzie-
ning.
2. De stroom is niet ingeschakeld.
3. Het volume is te laag ingesteld.
4. De MODE schakelaar staat in de
CASIO CHORD of FINGERED
stand.
5. De functie voor lokale bediening is
uitgeschakeld.
6. Mixerkanaal 1 is uitgeschakeld.
7. De instelling van het volume van
mixerkanaal 1 is te laag.
Lage batterijspanning
1. Volume van automatische begelei-
ding staat op 000.
2. De kanalen 6-10 voor de onderde-
len van de automatische begelei-
ding zijn uitgeschakeld.
3. De instelling van het volume of de
expressie van de kanalen 6-10 voor
de onderdelen van de automatische
begeleiding is te laag.
1. Sluit de adapter op de juiste wijze
aan, let erop dat de polen (+/) van
de batterijen in de juiste richting
wijzen en controleer dat de batterij-
en niet leeg zijn.
2. Druk op de POWER toets om de
spanning in te schakelen.
3. Verhoog het volume met de VOLU-
ME schuifregelaar.
4. Normaal spel is niet mogelijk op het
begeleidingstoetsenbord terwijl de
MODE schakelaar op CASIO
CHORD of FINGERED staat. Zet de
MODE schakelaar in de NORMAL
stand.
5. Schakel de functie voor lokale be-
diening in (ON).
6. Schakel kanaal 1 m.b.v. de mixer in.
7. Verhoog m.b.v. de mixer de instel-
ling van het volume van kanaal 1.
Vervang de oude batterijen door een
set nieuwe of gebruik de netadapter.
1. Verhoog met de ACCOMP VOLU-
ME toets het volume.
2. Schakel de kanalen m.b.v. de mixer
weer in.
3. Verhoog de instelling van het volu-
me van het van toepassing zijnde
kanaal m.b.v. de mixer.
Pagina D-16
Pagina D-21
Pagina D-21
Pagina D-29
Pagina D-65
Pagina D-35
Pagina D-36
Pagina
D-16, 17
Pagina D-34
Pagina D-35
Pagina D-36
Probleem Mogelijke oorzaak
Handeling
Zie
pagina
D-70
703A-D-072A
Pagina D-61
Pagina D-59
Pagina D-59
Pagina D-62
Pagina D-37
Pagina D-35
Pagina D-35
Pagina D-36
Pagina D-47
Pagina D-35
Pagina D-36
Pagina D-46
Pagina D-66
Pagina
D-35, 36
Pagina D-65
Pagina D-65
Geen verandering in het volume
bij verandering in druk op de kla-
viertoetsen.
Bij spelen van het keyboard klin-
ken twee tonen.
Verschillende tonen klinken bij in-
drukken van klaviertoetsen in an-
dere bereiken.
De sleutel of de stemming komt
niet overeen bij spelen met een an-
der MIDI toestel.
Delen vallen plotseling weg tij-
dens weergave van het melodie-
geheugen.
Sommige delen worden in het ge-
heel niet weergegeven tijdens
weergave van het melodiegeheu-
gen.
Automatische begeleiding of het
ritme kunnen niet worden opge-
nomen.
Er gebeurt niets bij indrukken van
de LAYER of SPLIT toets.
Er wordt geen geluid geprodu-
ceerd tijdens weergave van MIDI
data via een computer.
Spelen op het toetsenbord produ-
ceert een onnatuurlijk geluid bij
aansluiting op een computer.
Akkoordbegeleidingsdata kan
niet opgenomen worden met een
computer.
De aanslagvolumefunctie is uitgescha-
keld.
De lagenfunctie is ingeschakeld.
De splitsfunctie is ingeschakeld.
1. De stem- of transponeerparameter
staat ingesteld op een andere waar-
de dan 00.
2. Instellingen voor ruwweg en
fijnstemmen van de mixer en/of
octaafverschuiving zijn waarden
anders dan 00.
Het aantal melodieën dat tegelijkertijd
wordt weergegeven overschrijdt de
beperkingen van het keyboard.
1. Kanalen zijn uitgeschakeld.
2. De instelling van het volume is te
laag.
Een ander spoor dan spoor 1 is inge-
steld als opnamespoor.
De sporen 2 - 6 zijn melodiesporen.
1. Eén of meer van de melodiekanalen
(2 4) is uitgeschakeld.
2. De instelling van het volume van
één of meer van de melodiekanalen
(2 4) is te laag.
3. De opnamestandbyfunctie is inge-
schakeld
1. De MIDI kabels zijn niet juist aan-
gesloten.
2. Het kanaal is uitgeschakeld of het
volume staat te laag ingesteld.
De MIDI Thru functie van de compu-
ter is ingeschakeld.
Het begeleiding MIDI uitgangssignaal
(Accomp MIDI Out) is uitgeschakeld.
Druk op de TOUCH/TRANSPOSE/
SETTING toets om deze in te schake-
len.
Druk op de LAYER toets om de lagen-
functie uit te schakelen.
Druk op de SPLIT toets om de splits-
functie uit te schakelen.
1. Verander de waarde van de stem-
of transponeerparameter naar 00.
2. Zet de instellingen voor ruwweg en
fijnstemmen en/of
octaafverschuiving in op 00.
Schakel onnodige kanalen uit en ver-
minder het aantal delen dat wordt
weergegeven m.b.v. de mixer.
1. Schakel de kanalen in m.b.v. de
mixer.
2. Controleer de instelling van het vo-
lume m.b.v. de mixer.
Stel spoor 1 in m.b.v. de spoorkeuze-
toetsen.
1. Schakel de kanalen 2 4 in m.b.v.
de mixer.
2. Verhoog het volume van de kana-
len 2 t/n 4 m.b.v. de mixer.
3. De LAYER en SPLIT toetsen kunnen
niet worden gebruikt tijdens opne-
men en opnamestandby.
1. Sluit de MIDI kabels op de juiste
wijze aan.
2. Schakel het kanaal in of verhoog het
volume m.b.v. de mixer.
Schakel de MIDI Thru functie uit bij de
computer of schakel de lokale bedie-
ning (Local Control) uit bij het key-
board.
Schakel het begeleiding MIDI uit-
gangssignaal (Accomp MIDI Out) in.
Probleem Mogelijke oorzaak
Handeling
Zie
pagina
D-71
Model: CTK-671
Toetsenbord: 61 toetsen van standaard formaat, 5 octaven met aanslagvolume (Uit / Licht / Nor-
maal / Zwaar) (Off / Light / Normal / Heavy)
Tonen: 348 in het totaal (100 paneeltonen * 128 GM tonen + 10 drumklanken + 10 gebrui-
kerstonen + 100 geavanceerde tonen); layer/splitsing
Ritme-instrumenttonen: 61
Polyfonie: 32 noten maximaal (16 voor bepaalde tonen)
Effecten: DSP (110 types: intern, 10 gebruikersgebieden) + nagalm (Reverb - 16 types) + zwe-
ving (Chorus - 16 types)
Equalizer: 10 types, 4 banden
Automatische begeleiding
Ritmepatronen: 104 (intern, 4 gebruikersgebieden)
Tempo: Variabel (226 stappen, = 30 - 255)
Akkoorden: 3 vingerzetmethodes (CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD)
Ritmebediening: START/STOP, INTRO/ENDING 1 en 2, VARIATION/FILL-IN 1 en 2, SYNCHRO/
FILL-IN NEXT
Begeleidingsvolume: 0 - 127 (128 stappen)
Eén-toets voorkeuzes: Roept instellingen voor toon, tempo, layer aan/uit en harmonisatie aan/uit op in
overeenkomst met het ritme.
Automatische harmonisatie: Automatische toevoeging van noten die harmoniseren met melodienoten overeen-
komstig gespecificeerde automatische begeleidingsakkoorden.
Geheugenfunctie
Melodieën: 2
Opnamesporen: 6 (2 tot en met 6 zijn melodiesporen)
Opnamemethoden: Real-time, stappen
Geheugencapaciteit: Ca. 3.500 noten (totaal voor twee melodieën)
* Hetzelfde geheugen wordt samen gebruikt voor de opslag van gebruikersritmes.
Bewerkingsfunctie: Aanwezig
Demonstratiemelodieën: 2
Synthesizerfunctie
Parameters: Aanslagtijd; loslaattijd; resonantie; afsnijfrequentie; vibratotype; vibratovertraging;
vibratodiepte; vibratosnelheid; octaafverschuiving; niveau; toetsgeroeligheid; na-
galmzenden; zwevingzenden; DSP lijn; DSP type en DSP parameter
Technische gegevens
703A-D-073A
Melodienummer Naam Componist Weergavetijd
0 Crystal Fountain Edward Alstrom 1:54
1 Night Breeze Hage Software 1:52
D-72
Registratiegeheugen
Aantal instellingen: 16 (4 instellingen x 4 banken)
Geheugeninhoud: Toonkeuze, ritmekeuze, tempo-instellingen, splitsing aan/uit, splitspuntinstellingen,
layer aan/uit, mixerinstellingen (kanalen 1 10), effectinstellingen, equalizerinstel-
lingen, aanslagvolume-instellingen, toewijsbare aansluitingsinstelling, transponeer-
instelling, steminstelling, begeleidingsvolume-instellingen, harmonisatie aan/uit
Mixerfunctie
Kanalen: 16
Parameters: Kanaal aan/uit, toon, deel aan/uit, volume, stereopositie, octaafverschuiving, grof-
weg stemmen, fijnstemmen, nagalmzenden, zwevingzenden, DSP lijn
MIDI: 16 Meercijferige ontvangst, GM niveau 1 standaard
Andere functies
Transponeren: 49 stappen (24 halftonen tot +24 halftonen)
Stemmen: Variabel (A4 = ca. 440Hz ±100 cent)
LCD: Verstelbaar contrast
Aansluitingen
MIDI aansluitingen: Ingang (IN), uitgang (OUT)
Aanhoudpedaal toewijsbare aansluiting
: Aanhoudaansluiting (aanhouden, sostenuto, zacht, ritme start/stop)
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
: Standaard stereo-aansluiting
Uitgangsimpedantie: 140
Uitgangsspanning: 4,5V (RMS) Max.
Spanningsaansluiting: 9V gelijkspanning
Stroomvoorziening: Dubbel stroomvoorzieningssysteem
Batterijen: 6 batterijen maat D
Levensduur batterijen: Ca. 4 uur doorlopende werking op mangaanbatterijen
Netadapter: AD-5
Automatische stroomonderbreking
: Stroom wordt ca. zes minuten na laatste bedieningshandeling uitgeschakeld. Werkt
enkel tijdens werking op batterijen, kan met de hand worden uitgeschakeld.
Uitgangsvermogen luidsprekers: 2,5W + 2,5W
Stroomverbruik: 9V 7,7W
Afmetingen: 96,0 x 37,5 x 14,7 cm
Gewicht: Ca. 5,8kg (exclusief batterijen)
703A-D-074A
A-1
0 PIANO GRAND PIANO 0 65 32 N -
1 GRAND PIANO WIDE 06716N-
2 MELLOW PIANO 0 66 32 N -
3 BRIGHT PIANO 1 65 32 N -
4 MODERN PIANO 1 66 16 N -
5 HONKY-TONK 3 65 16 N -
6 ELEC.GRAND PIANO 26532N-
7 ELEC.PIANO 4 65 32 N -
8 MODERN E.PIANO 56516N-
9 GLASS E.PIANO 4 66 16 N -
10 SOFT E.PIANO 5 66 16 N -
11 HARPSICHORD 6 65 32 N -
12 CLAVI 7 65 32 N -
13
CHROMATIC PERC
CELESTA 8 65 32 N -
14 GLOCKENSPIEL 9 65 32 1 -
15 VIBRAPHONE 11 65 32 N -
16 MARIMBA 12 65 32 N -
17 ORGAN DRAWBAR ORGAN 1 16 65 16 N -
18 DRAWBAR ORGAN 2 16 66 32 N -
19 PERC.ORGAN 1 17 65 16 N -
20 PERC.ORGAN 2 17 66 16 N -
21 ELEC.ORGAN 16 67 32 N -
22 JAZZ ORGAN 17 67 16 N -
23 ROCK ORGAN 18 65 16 N -
24 CHURCH ORGAN 19 65 16 N -
25 ACCORDION 21 65 16 N -
26 BANDONEON 23 65 16 N -
Appendix/Appendice
Toonlijst
Paneeltonen
Lista dei toni
Toni di pannello
27 HARMONICA 22 65 32 N -
28 GUITAR NYLON STR.GUITAR 24 65 32 -1 -
29 STEEL STR.GUITAR 25 65 32 -1 -
30 12 STR.GUITAR 25 66 16 -1 -
31 JAZZ GUITAR 26 65 32 -1 -
32 CLEAN GUITAR 27 65 32 -1 -
33 ELEC.GUITAR 27 66 32 -1 -
34 MUTE GUITAR 28 65 32 -1 -
35 OVERDRIVE GT 29 65 32 -1 -
36 DISTORTION GT 30 65 32 -1 -
37 FEEDBACK GT 30 66 16 -1 -
38 BANJO 105 65 32 N -
39 BASS ACOUSTIC BASS 32 65 32 -1 -
40 FINGERED BASS 33 65 32 -1 -
41 PICKED BASS 34 65 32 -1 -
42 FRETLESS BASS 35 65 32 -1 -
43 SLAP BASS 37 65 32 -1 -
44 SAW.SYNTH-BASS 38 65 16 -1 -
45 SQR SYNTH-BASS 39 65 32 -1 -
46
STR/ORCHESTRA
VIOLIN 40 65 32 N -
47 CELLO 42 65 32 -1 -
48 PIZZICATO STRINGS 45 65 32 N -
49 HARP 46 65 32 N -
50 ENSEMBLE STRINGS 48 65 32 N -
51 SLOW STRINGS 49 65 32 N -
52 BRIGHT STRINGS 48 66 32 N -
53 MELLOW STRINGS 49 66 32 N -
703A-D-147A
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
A-2
54 SYNTH-STRINGS 50 65 32 N -
55
RESO SYNTH-STRINGS
51 65 32 N -
56 CHOIR AAHS 52 65 32 N -
57 VOICE DOO 53 65 32 N -
58 SYNTH-VOICE 54 65 32 N -
59 ORCHESTRA HIT 55 65 16 N -
60 BRASS TRUMPET 56 65 32 N -
61 TROMBONE 57 65 32 -1 -
62 TUBA 58 65 32 -1 -
63 MUTE TRUMPET 59 65 32 N -
64 FRENCH HORN 60 65 16 -1 -
65 BRASS SECTION 61 65 32 N -
66 OCTAVE BRASS 61 66 16 N -
67 BRASS+SYNTH 61 67 16 N -
68
ANALOG SYNTH-BRASS
62 65 32 N -
69
VINTAGE SYNTH-BRASS
63 65 16 N -
70 REED SOPRANO SAX 64 65 32 N -
71 ALTO SAX 65 65 32 -1 -
72 BREATHY A.SAX 65 66 16 -1 -
73 TENOR SAX 66 65 32 -1 -
74 BREATHY T.SAX 66 66 16 -1 -
75 BARITONE SAX 67 65 32 -1 -
76 OBOE 68 65 32 N -
77 CLARINET 71 65 32 N -
78 PIPE PICCOLO 72 65 32 1 -
79 FLUTE 73 65 32 N -
80 MELLOW FLUTE 73 66 16 N -
81 RECORDER 74 65 32 N -
82 PAN FLUTE 75 65 32 N -
83 WHISTLE 78 65 32 N -
84 SYNTH-LEAD SQUARE LEAD 80 65 16 N -
85 SAWTOOTH LEAD 81 65 16 N -
86 CALLIOPE 82 65 16 N -
87 VOICE LEAD 85 65 16 N -
88 FIFTH LEAD 86 65 16 N -
89 BASS+LEAD 87 65 16 N -
90 SYNTH-PAD FANTASY 88 65 16 N -
91 WARM PAD 89 65 32 N -
92 POLYSYNTH 90 65 16 N -
93 BOWED GLASS 92 65 16 N -
94 HALO PAD 94 65 16 N -
95 SWEEP PAD 95 65 32 N -
96 RAIN DROP 96 65 16 N -
97 CRYSTAL 98 65 16 N -
98 ATMOSPHERE 99 65 16 N -
99 BRIGHTNESS 100 65 16 N -
703A-D-148A
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
A-3
Geavanceerde tonen
Toni avanzati
0 PIANO STEREO PIANO 0 68 32 N Reflect
1 SYNTH-STR.PIANO 0 70 16 N Reflect
2 VOICE PIANO 0 69 16 N Reflect
3 STRINGS PIANO 1 68 16 N Reflect
4 DANCE PIANO 1 69 16 N EnhaDly
5 60'S OCTAVE PIANO 3 68 16 N Equalize
6 MODERN E.G.PIANO 2 68 16 N ChoDly1
7 TREMOLO E.PIANO 4 68 32 N ChoTrem
8 SYNTH-STR.E.PIANO 5 68 16 N Reflect
9 E.PIANO PAD 4 69 16 N StPhase
10 STRINGS E.PIANO 5 69 16 N ChoDly3
11
COUPLED HARPSICHORD
6 68 16 N CmpChoRf
12 RESONANCE CLAVI 7 68 32 N AutoWah
13
CHROMATIC PERC
DELAY CELESTA 8 68 32 N 3TapDly
14
DELAY GLOCKENSPIEL
9 68 32 1 Delay
15
TREMOLO VIBRAPHONE
11 68 32 N ChoTrem
16 PHASER MARIMBA 12 68 32 N PhaDly2
17 ORGAN ROTARY DRAWBAR 16 68 32 N RotRef1
18
OVD ROTARY ORGAN
16 69 32 N OdRot2
19
ROTARY PERC.ORGAN 1
17 68 16 N RotRef2
20
ROTARY PERC.ORGAN 2
17 69 16 N RotRef3
21
ROTARY ELEC.ORGAN
16 70 32 N Rotary2
22 JAZZ DRAWBAR 17 70 32 N Rotary1
23 OVD ROCK ORGAN 18 68 16 N OdRtRef1
24
PURE CHURCH ORGAN
19 68 16 N Reflect
25
OCTAVE ACCORDION
21 68 16 N CmpChoRf
26 NEO BANDONEON 23 68 16 N ChoDly4
27 SLOW HARMONICA 22 68 32 N Room2
28 GUITAR
MELLOW NYLON GUITAR
24 68 16 -1 ChoDly3
29
ENHANCED STEEL GUITAR
25 68 16 -1 EnhaDly
30
CHORUS STEEL GUITAR
25 69 32 -1 ChoDly4
31 OCT JAZZ GUITAR 26 68 16 -1 Room3
32
CHORUS CLEAN GUITAR
27 68 32 -1 ChoDly4
33
CRUNCH ELEC.GUITAR
27 69 32 -1 CrnDelay
34 MUTED DIST GUITAR 28 68 32 -1 MetalDly
35
AUTO WAH OVERDRIVE GT
29 68 32 -1 AWhOdDly
36
MORE DISTORTION GT
30 68 32 -1 DistDly2
37 FEEDBACK DIST.GT 30 69 16 -1 DistDly1
38 OCT BANJO 105 68 16 N ChoDly2
39 BASS RIDE BASS 32 68 16 -1 Room1
40 CHORUS FING.BASS 33 68 16 -1 CrnCho
41 COMP.PICKED BASS 34 68 16 -1 CmpEnDly
42
FLAN.FRETLESS BASS
35 68 16 -1 ChoFlan
43 MORE SLAP BASS 37 68 16 -1 EnhaFlan
44
ADVANCED SYNTH-BASS 1
38 68 32 -1 AwCrDly
45
ADVANCED SYNTH-BASS 2
39 68 16 -1 CrnLofi
46
STR/ORCHESTRA
SLOW VIOLIN 40 68 32 N Room2
47 SLOW CELLO 42 68 32 -1 StXDelay
48
PIZZICATO ENSEMBLE
45 68 16 N ChoDly4
49 HARPS 46 68 16 N 3TapDly
50 ENSEMBLE STEREO STRINGS 48 68 16 N Reflect
51 CHAMBER 49 68 16 N Reflect
52
ORCHESTRA STRINGS 1
48 69 16 N Reflect
53
ORCHESTRA STRINGS 2
49 69 16 N ChoDly3
54
PURE SYNTH-STRINGS
50 68 16 N ChoDly3
55
PHASER SYNTH-STR
51 68 16 N PhaAPan2
56 CHOIRS 52 68 16 N Reflect
57 SYNTH-DOO 53 68 16 N DistDly1
58 SYNTH-VOICE PAD 54 68 16 N FlanDly1
59 TIMPANI HIT 55 68 16 N GateRvb2
60 BRASS VELO.TRUMPET 56 68 32 N EnhaDly
61
TROMBONE SECTION
57 68 16 -1 ChoDly1
703A-D-149A
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
A-4
62 STACK TUBA 58 68 16 -1 CmpEnDly
63
WAH MUTE TRUMPET
59 68 32 N AwCrDly
64 OCT FRENCH HORN 60 68 16 -1 ChoDly3
65 STEREO BRASS 61 68 16 N EnhaDly
66 TRUMPET + BRASS 61 69 16 N Plate1
67 BRASS SFZ 61 70 16 N EnhaDly
68 DEEP SYNTH-BRASS 62 68 16 N EnhaDly
69
SLOW SYNTH-BRASS
63 68 16 N ChoDly4
70 REED MELLOW S.SAX 64 68 16 N Reflect
71 A.SAXYS 65 68 16 -1 EnhaDly
72 VELO.ALTO SAX 65 69 16 -1 Hall2
73 T.SAXYS 66 68 16 -1 Hall2
74 VELO.TENOR SAX 66 69 16 -1 Hall2
75
STACK BARITONE SAX
67 68 16 -1 OdDelay
76 SYNTH-OBOE 68 68 16 N ChoDly4
77 VELO.CLARINET 71 68 16 N Room3
78 PIPE
PICCOLO ENSEMBLE
72 68 16 1 Reflect
79 FLUTE + REED 73 68 16 N StXDelay
80 VELO.FLUTE 73 69 16 N EnhaDly
81 SYNTH-RECORDER 74 68 16 N ChoDly4
82 SYNTH-PAN FLUTE 75 68 16 N AWhChDly
83 WHISTLES 78 68 16 N ChoDly4
84 SYNTH-LEAD MELLOW SQR LEAD 80 68 16 N ChoDly1
85 MELLOW SAW.LEAD 81 68 16 N ChoDly2
86
ADVANCED CALLIOPE
82 68 16 N ChoDly2
87 VOX LEAD 85 68 16 N FlanDly2
88 4TH LEAD 86 68 16 N StDelay
89 FRET LEAD 87 68 16 N EnhaDly
90 SYNTH-PAD NEW FANTASY 88 68 16 N ChoDly3
91 WARM VOX 89 68 16 N AWhChDly
92 POLY SAW 90 68 16 N ChoDly3
93 BOWED PAD 92 68 16 N ChoDly4
94 SPACE VOX 94 68 16 N RotRef1
95 MOVIE SOUND 95 68 16 N FlanDly1
96 NEW GOBLIN 96 68 16 N RgChoDly
703A-D-150A
97 NEW CRYSTAL 98 68 16 N ChoDly4
98 STAR THEME 99 68 16 N PhaAPan2
99 BRIGHTER 100 68 16 N ChoDly3
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
A-5
GM tonen
Toni GM
100 PIANO Piano 1 0 0 32 N -
101 Piano 2 1 0 32 N -
102 Piano 3 2 0 32 N -
103 HONKY-TONK GM 3 0 16 N -
104 E.PIANO 1 4 0 32 N -
105 E.PIANO 2 5 0 16 N -
106 HARPSICHORD GM 6032N-
107 CLAVI GM 7 0 32 N -
108
CHROMATIC PERC
CELESTA GM 8 0 32 N -
109 GLOCKENSPIEL OCT 9032N-
110 MUSIC BOX 10 0 16 N -
111 VIBRAPHONE GM 11 0 32 N -
112 MARIMBA GM 12 0 32 N -
113 XYLOPHONE 13 0 32 N -
114 TUBULAR BELL 14 0 32 N -
115 DULCIMER 15 0 16 N -
116 ORGAN ORGAN 1 16 0 16 N -
117 ORGAN 2 17 0 16 N -
118 ORGAN 3 18 0 16 N -
119 PIPE ORGAN 19 0 16 N -
120 REED ORGAN 20 0 32 N -
121
FRENCH ACCORDION
21 0 16 N -
122 HARMONICA GM 22 0 32 N -
123 BANDONEON GM 23 0 16 N -
124 GUITAR
NYLON STR.GUITAR OCT
24 0 32 N -
125
STEEL STR.GUITAR OCT
25 0 32 N -
126 JAZZ GUITAR OCT 26 0 32 N -
127 CLEAN GUITAR OCT 27 0 32 N -
128 MUTE GUITAR OCT 28 0 32 N -
129 OVERDRIVE GT OCT 29 0 32 N -
130 DISTORTION GT OCT 30 0 32 N -
131 GT HARMONICS 31 0 32 N -
132 BASS
ACOUSTIC BASS OCT
32 0 32 N -
133
FINGERED BASS OCT
33 0 32 N -
134 PICKED BASS OCT 34 0 32 N -
135
FRETLESS BASS OCT
35 0 32 N -
136 SLAP BASS 1 OCT 36 0 32 N -
137 SLAP BASS 2 OCT 37 0 32 N -
138 SYNTH-BASS 1 OCT 38 0 16 N -
139 SYNTH-BASS 2 OCT 39 0 32 N -
140
STR/ORCHESTRA
VIOLIN GM 40 0 32 N -
141 VIOLA 41 0 32 N -
142 CELLO GM 42 0 32 N -
143 CONTRABASS 43 0 32 N -
144 TREMOLO STRINGS 44 0 32 N -
145 PIZZICATO GM 45 0 32 N -
146 HARP GM 46 0 32 N -
147 TIMPANI 47 0 32 N -
148 ENSEMBLE
ORCHESTRA STRINGS 1
48 0 32 N -
149
ORCHESTRA STRINGS 2
49 0 32 N -
150
SAW.SYNTH-STRINGS 1
50 0 32 N -
151
SAW.SYNTH-STRINGS 2
51 0 32 N -
152 VOICE AHH 52 0 32 N -
153 VOCAL DOO 53 0 32 N -
154 SYNTH-VOX 54 0 32 N -
155 ORCHESTRA HIT GM 55 0 16 N -
156 BRASS TRUMPET GM 56 0 32 N -
157 TROMBONE OCT 57 0 32 N -
158 TUBA OCT 58 0 32 N -
159 MUTE TRUMPET GM 59 0 32 N -
160 FRENCH HORN OCT 60 0 16 N -
161 BRASS 61 0 32 N -
162 SYNTH-BRASS 1 62 0 32 N -
163 SYNTH-BRASS 2 63 0 16 N -
164 REED SOPRANO SAX GM 64 0 32 N -
165 ALTO SAX OCT 65 0 32 N -
166 TENOR SAX OCT 66 0 32 N -
167 BARITONE SAX OCT 67 0 32 N -
168 OBOE GM 68 0 32 N -
169 ENGLISH HORN 69 0 32 N -
703A-D-151A
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
A-6
209 BAG PIPE 109 0 16 N -
210 FIDDLE 110 0 32 N -
211 SHANAI 111 0 32 N -
212 TINKLE BELL 112 0 32 N -
213 PERCUSSIVE AGOGO 113 0 32 N -
214 STEEL DRUMS 114 0 16 N -
215 WOOD BLOCK 115 0 32 1/2 -
216 TAIKO 116 0 32 1/2 -
217 MELODIC TOM 117 0 32 1/2 -
218 SYNTH-DRUM 118 0 32 1/2 -
219 REVERSE CYMBAL 119 0 32 1/2 -
220
SOUND EFFECTS
GT FRET NOISE 120 0 32 N -
221 BREATH NOISE 121 0 32 N -
222 SEASHORE 122 0 16 1/4 -
223 BIRD 123 0 16 1/4 -
224 TELEPHONE 124 0 32 1/4 -
225 HELICOPTER 125 0 32 1/4 -
226 APPLAUSE 126 0 16 1/4 -
227 GUNSHOT 127 0 32 N -
170 BASSOON 70 0 32 N -
171 CLARINET GM 71 0 32 N -
172 PIPE PICCOLO OCT 72 0 32 N -
173 FLUTE GM 73 0 32 N -
174 RECORDER GM 74 0 32 N -
175 PAN FLUTE GM 75 0 32 N -
176 BOTTLE BLOW 76 0 16 N -
177 SHAKUHACHI 77 0 16 N -
178 WHISTLE GM 78 0 32 N -
179 OCARINA 79 0 32 N -
180 SYNTH-LEAD SQUARE WAVE 80 0 16 N -
181 SAWTOOTH WAVE 81 0 16 N -
182 CALLIOPE LEAD 82 0 16 N -
183 CHIFF LEAD 83 0 16 N -
184 CHARANG 84 0 16 N -
185 SOLO VOX 85 0 16 N -
186 FIFTH SAW 86 0 16 N -
187 BASS LEAD 87 0 16 N -
188 SYNTH-PAD NEW AGE 88 0 16 N -
189 WARM SYNTH 89 0 32 N -
190 POLYSYNTH GM 90 0 16 N -
191 SPACE CHOIR 91 0 16 N -
192 BOWED PAD 92 0 16 N -
193 METAL PAD 93 0 16 N -
194 HALO SYNTH 94 0 16 N -
195 SWEEP SYNTH 95 0 32 N -
196 SYNTH-SFX RAIN PAD 96 0 16 N -
197 SOUND TRACK 97 0 16 N -
198 CRYSTAL PAD 98 0 16 N -
199 ATMOSPHERE PAD 99 0 16 N -
200 BRIGHT PAD 100 0 16 N -
201 GOBLINS 101 0 16 N -
202 ECHOES 102 0 32 N -
203 SF 103 0 16 N -
204 ETHNIC SITAR 104 0 16 N -
205 BANJO GM 105 0 32 N -
206 SHAMISEN 106 0 32 N -
207 KOTO 107 0 32 N -
208 THUMB PIANO 108 0 32 N -
703A-D-152A
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Maxi-
male
polyfonie
Polifonia
massima
Bereik-
type
Tipo
di
gamma
DSP
type
Tipo di
DSP
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
N Normaal
-1 1 octaaf lager
-2 2 octaven lager
1 1 octaaf hoger
2 2 octaven hoger
1/2 1/2 octaaf
1/4 1/4 octaaf
OPMERKING
Bereik
Symbol Betekenis
Símbolo Significato
N Normale
-1 1 ottava in giù
-2 2 ottave in giù
1 1 ottava in su
2 2 ottave in su
1/2 Metà ottava
1/4 Un quarto di ottava
NOTA
Gamma
A-7
228 STANDARD SET 1 0 120
229 STANDARD SET 2 1 120
230 ROOM SET 8 120
231 POWER SET 16 120
232 ELECTRONIC SET 24 120
233 SYNTH SET 1 25 120
234 SYNTH SET 2 30 120
235 JAZZ SET 32 120
236 BRUSH SET 40 120
237 ORCHESTRA SET 48 120
238 User 01 0 71
239 User 02 1 71
240 User 03 2 71
241 User 04 3 71
242 User 05 4 71
243 User 06 5 71
244 User 07 6 71
245 User 08 7 71
246 User 09 8 71
247 User 10 9 71
Drumklanken
Suoni di batteria
Gebruikerstonen
Toni dellutente
703A-D-153A
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
Nr.
Num.
Toongroep
Gruppo di toni
Toonnaam
Nome del tono
Bank-
keuze
MSB
MSB di
selezione
banco
Programma-
verandering
Cambiamento
programma
A-8
Drumklankenlijst (
geeft hetzelfde geluid aan als STANDARD SET)
Lista di assegnazione suoni di batteria (
indica lo stesso suono di STANDARD SET)
703A-D-154A
Klaviertoets/
Nootnummer
Tasto/
Numero di nota
0: STANDARD SET 1
HIGH Q
SLAP
SCRATCH PUSH
SCRATCH PULL
STICKS
SQUARE CLICK
METRONOME CLICK
METRONOME BELL
STANDARD 1 KICK 2
STANDARD 1 KICK 1
SIDE STICK
STANDARD 1 SNARE 1
HAND CLAP
STANDARD 1 SNARE 2
LOW TOM 2
CLOSED HI-HAT
LOW TOM 1
PEDAL HI-HAT
MID TOM 2
OPEN HI-HAT
MID TOM 1
HIGH TOM 2
CRASH CYMBAL 1
HIGH TOM 1
RIDE CYMBAL 1
CHINESE CYMBAL
RIDE BELL
TAMBOURINE
SPLASH CYMBAL
COWBELL
CRASH CYMBAL 2
VIBRA-SLAP
RIDE CYMBAL 2
HIGH BONGO
LOW BONGO
MUTE HIGH CONGA
OPEN HIGH CONGA
LOW CONGA
HIGH TIMBALE
LOW TIMBALE
HIGH AGOGO
LOW AGOGO
CABASA
MARACAS
SHORT HI WHISTLE
LONG LOW WHISTLE
SHORT GUIRO
LONG GUIRO
CLAVES
HIGH WOOD BLOCK
LOW WOOD BLOCK
MUTE CUICA
OPEN CUICA
MUTE TRIANGLE
OPEN TRIANGLE
SHAKER
JINGLE BELL
BELL TREE
CASTANETS
MUTE SURDO
OPEN SURDO
APPLAUSE
STANDARD 2 KICK 2
STANDARD 2 KICK 1
STANDARD 1 SNARE 1
SYNTH HAND CLAP
STANDARD 1 SNARE 2
ROOM KICK 2
ROOM KICK 1
ROOM SNARE 1
ROOM SNARE 2
ROOM LOW TOM 2
ROOM LOW TOM 1
ROOM MID TOM 2
ROOM MID TOM 1
ROOM HI TOM 2
ROOM HI TOM 1
1: STANDARD SET 2
8: ROOM SET
E1
F1
G1
A1
B1
C2
D2
E2
F2
G2
A2
B2
C3
D3
E3
F3
G3
A3
B3
C4
D4
E4
F4
G4
A4
B4
C5
D5
E5
F5
G5
A5
B5
C6
D6
E6
28
29
31
33
35
36
38
40
41
43
45
47
48
50
52
53
55
57
59
60
62
64
65
67
69
71
72
74
76
77
79
81
83
84
86
88
E 1
F#1
A 1
B 1
C#2
E 2
F#2
A 2
B 2
C#3
E 3
F#3
A 3
B 3
C#4
E 4
F#4
A 4
B 4
C#5
E 5
F#5
A 5
B 5
C#6
E 6
27
30
32
34
37
39
42
44
46
49
51
54
56
58
61
63
66
68
70
73
75
78
80
82
85
87
24: ELEC SET
25: SYNTH 1
30: SYNTH 2
32: JAZZ SET
16: POWER SET
POWER KICK 2
POWER KICK 1
POWER SNARE 1
POWER SNARE 2
ROOM LOW TOM 2
ROOM LOW TOM 1
ROOM MID TOM 2
ROOM MID TOM 1
ROOM HI TOM 2
ROOM HI TOM 1
SYNTH 1 KICK 1
SYNTH 1 KICK 2
SYNTH 1 RIM SHOT
SYNTH 1 SNARE 1
SYNTH HAND CLAP
SYNTH 1 SNARE 2
SYNTH 1 LOW TOM 2
SYNTH 1 CHH 1
SYNTH 1 LOW TOM 1
SYNTH 1 CHH 2
SYNTH 1 MID TOM 2
SYNTH 1 OHH
SYNTH 1 MID TOM 1
SYNTH 1 HI TOM 2
SYNTH 1 CYMBAL
SYNTH 1 HI TOM 1
SYNTH 1 COWBELL
SYNTH 1 HIGH CONGA
SYNTH 1 MID CONGA
SYNTH 1 LOW CONGA
SYNTH 1 MARACAS
SYNTH 1 CLAVES
SYNTH 2 KICK 1
SYNTH 2 KICK 2
SYNTH 2 SNARE 1
SYNTH 2 SNARE 2
SYNTH 1 COWBELL
SYNTH 1 HIGH CONGA
SYNTH 1 MID CONGA
SYNTH 1 LOW CONGA
SYNTH 1 MARACAS
SYNTH 1 CLAVES
ELEC KICK 2
ELEC KICK 1
ELEC SNARE 1
ELEC SNARE 2
ELEC LOW TOM 2
ELEC LOW TOM 1
ELEC MID TOM 2
ELEC MID TOM 1
ELEC HI TOM 2
ELEC HI TOM 1
REVERSE CYMBAL
JAZZ KICK 2
JAZZ KICK 1
JAZZ SNARE 1
JAZZ SNARE 2
JAZZ KICK 2
JAZZ KICK 1
BRUSH TAP
BRUSH SLAP
BRUSH SWIRL
CLOSED HI-HAT
PEDAL HI-HAT
OPEN HI-HAT
RIDE CYMBAL 1
JAZZ KICK 1
CONCERT BASS DRUM
CONCERT SNARE
CASTANETS
CONCERT SNARE
TIMPANI F
TIMPANI F
TIMPANI G
TIMPANI A
TIMPANI A
TIMPANI B
TIMPANI B
TIMPANI C
TIMPANI C
TIMPANI D
TIMPANI E
TIMPANI E
TIMPANI F
CONCERT CYMBAL 2
CONCERT CYMBAL 1
Programmaveranderingsnummer / Drumsetnaam / Num. di cambiamento programma / Nome di gruppo batteria
48: ORCHESTRA SET
40: BRUSH SET
A-9
Nota
fondamentale
M m 7 dim7 M7 m7
-5
dimm7
Tipo di
accordo
Grond-
toon
Nota
fondamentale
Akkoord-
type
Tipo di
accordo
C
D
E
F
G
A
B
C /(D )
(D )/E
F /(G )
(G )/A
(A )/B
C
D
E
F
G
A
B
C /(D )
(D )/E
F /(G )
(G )/A
(A )/B
aug sus4 7sus4
m
add9
mM7 7
-5
add9
Grond-
toon
Akkoord-
type
Fingered akkoordkaarten
Deze tabel toont de vingerzettingen voor veel gebruikte akkoorden, inclusief ge
ïnverteer
de vingerzettingen.
Tavola degli accordi a diteggiatura normale
Questa tabella mostra le diteggiature per gli accordi comunemente utilizzati, incluse le diteggiature invertite.
: U kunt het keyboardbereik veranderen van dim7 akkoorden voor grondtonen A, B
en B en aug akkoorden B
en B door de splitspuntinstelling bij te stellen
(pagina D-59).
: È possibile cambiare la gamma della tastiera di accordi dim7 per le note fondamentali A (la), B
(si bemolle) e B (si), e quella di accordi aug per le note fondamentali
B
(si bemolle) e B (si) mediante la regolazione dell'impostazione del punto di divisione (pagina I-59).
703A-D-155A
A-10
Lijst van zwevingeffecten (CHORUS)
Lista degli effetti CHORUS
Dynamics Fx
[00] 03 Equalize Equalizer
[01] 06 Comp 1 Compressor 1
[02] 06 Comp 2 Compressor 2
[03] 07 Limiter Limiter
[04] 13 Enhancer Enhancer
Phaser
[05] 10 Phaser Phaser
[06] 09 StPhaser Stereo Phaser
Chorus
[07] 16 Chorus 1 Chorus 1
[08] 17 Chorus 2 Chorus 2
[09] 19 Chorus 3 Chorus 3
[10] 18 Chorus 4 Chorus 4
[11] M05 Enha Cho Enhancer - Chorus
Flanger
[12] 26 Flanger Flanger
703A-D-156A
Num.
Identificazione
Nome Nome del DSP
del
dellalgoritmo
sul
DSP display
DSP
Nr.
Algo-
ritme ID
Displaynaam
DSP naam
Lijst van DSP effecten
Instelbare parameters hangen af van het DSP type. Daarnaast
hangen de parameters voor elk DSP type af van het algoritme*
dat geassocieerd wordt met het DSP type. Zie de DSP algorit-
melijst op pagina A-12 voor meer informatie.
* Structuur en bedieningstype van de effector
Lista degli effetti DSP
I parametri che possono essere impostati dipendono dal tipo di
DSP. Inoltre, i parametri per ciascun tipo di DSP dipendono
dallalgoritmo* associato al tipo di DSP. Per ulteriori
informazioni, fare riferimento a
Lista degli algoritmi dei DSP
a pagina A-22.
* Struttura delleffettore e tipo di operazione
Nr.
Displaynaam Typenaam
Num.
Nome sul display
Nome del tipo
00 Room 1 Room 1
01 Room 2 Room 2
02 Room 3 Room 3
03 Hall 1 Hall 1
04 Hall 2 Hall 2
05 Plate 1 Plate 1
06 Delay Delay
07 PanDelay Pan Delay
08 Plate 2 Plate 2
09 Plate 3 Plate 3
10 LrgRoom 1 Large Room 1
11 LrgRoom 2 Large Room 2
12 Stadium 1 Stadium 1
13 Stadium 2 Stadium 2
14 LongDly 1 Long Delay 1
15 LongDly 2 Long Delay 2
Nr.
Displaynaam Typenaam
Num.
Nome sul display
Nome del tipo
00 Chorus 1 Chorus 1
01 Chorus 2 Chorus 2
02 Chorus 3 Chorus 3
03 Chorus 4 Chorus 4
04 FBChorus Feedback Chorus
05 Flanger1 Flanger 1
06 SDelay 1 Short Delay 1
07 SDelay 2 Short Delay 2
08 SFChorus Soft Chorus
09 BRChorus Bright Chorus
10 DPChorus Deep Chorus
11 Flanger 2 Flanger 2
12 Flanger 3 Flanger 3
13 Flanger 4 Flanger 4
14 SDelay 3 Short Delay 3
15 SDelay 4 Short Delay 4
Effectenlijst
Lijst van nagalmeffecten (REVERB)
Lista degli effetti
Lista degli effetti REVERB
A-11
703A-D-157A
[42] 24 GateRvb 3 Gate Reverb 3
[43] 24 GateRvb 4 Gate Reverb 4
Pan/Tremolo Fx
[44] 01 Tremolo Tremolo
[45] M09 Cho Trem Chorus - Tremolo
[46] 00 Auto Pan Auto Pan
[47] M10 PhaAPan 1 Phaser - Auto Pan 1
[48] M10 PhaAPan 2 Phaser - Auto Pan 2
[49] M20 PhaChoAP
Phaser - Chorus - Auto Pan
Rotary Fx
[50] 11 Rotary 1 Rotary 1
[51] 11 Rotary 2 Rotary 2
[52] 12 Od Rot 1 Overdrive - Rotary 1
[53] 12 Od Rot 2 Overdrive - Rotary 2
[54] M17 RotRef 1 Rotary - Reflection 1
[55] M17 RotRef 2 Rotary - Reflection 2
[56] M17 RotRef 3 Rotary - Reflection 3
[57] M16 OdRtRef 1
Overdrive - Rotary - Reflection 1
[58] M16 OdRtRef 2
Overdrive - Rotary - Reflection 2
[59] M16 OdRtRef 3
Overdrive - Rotary - Reflection 3
Wah Fx
[60] 04 LFO Wah LFO Wah
[61] 05 Auto Wah Auto Wah
[62] M21 AWhChDly
Auto Wah - Chorus - Delay
[63] M22 LWhChDly
LFO Wah - Chorus - Delay
Guitar Fx
[64] 08 Crunch Crunch
[65] 08 Ovrdrive Overdrive
[66] 08 Dist 1 Distortion 1
[67] 08 Dist 2 Distortion 2
[68] 08 Metal Metal
Num.
Identificazione
Nome Nome del DSP
del
dellalgoritmo
sul
DSP display
DSP
Nr.
Algo-
ritme ID
Displaynaam
DSP naam
DSP
Nr.
Algo-
ritme ID
Displaynaam
DSP naam
Num.
Identificazione
Nome Nome del DSP
del
dellalgoritmo
sul
DSP display
DSP
Nr.
Algo-
ritme ID
Displaynaam
DSP naam
[69] 08 Fuzz Fuzz
[70] M29 CrnPhase Crunch - Phaser
[71] M29 Od Phase Overdrive - Phaser
[72] M30 Crn Cho Crunch - Chorus
[73] M30 OdChorus Overdrive - Chorus
[74] M30 Dist Cho Distortion - Chorus
[75] M30 MetalCho Metal - Chorus
[76] M31 DistFlan Distortion - Flanger
[77] M31 Met Flan Metal - Flanger
[78] M28 CrnDelay Crunch - Delay
[79] M28 Od Delay Overdrive - Delay
[80] M28 DistDly 1 Distortion - Delay 1
[81] M28 DistDly 2 Distortion - Delay 2
[82] M28 MetalDly Metal - Delay
[83] M28 Fuzz Dly Fuzz - Delay
[84] M24 CrChoDly
Crunch - Chorus - Delay
[85] M24 DsChoDly
Distortion - Chorus - Delay
[86] M25 CmpCrDly
Compressor - Crunch - Delay
[87] M26 AWhCrDly
Auto Wah - Crunch - Delay
[88] M26 AWhOdDly
Auto Wah - Overdrive - Delay
[89] M26 AWhDsDly
Auto Wah - Distortion - Delay
[90] M27 LWhOdDly
LFO Wah - Overdrive - Delay
[91] M27 LWhDsDly
LFO Wah - Distortion - Delay
SFX
[92] 14 Ring Mod Ring Modulator
[93] M12 RgChoDly
Ring Modulator - Chorus - Delay
[94] M13 RingDist
Ring Modulator - Distortion
[95] 15 Lo-Fi Lo-Fi
[96] M11 CompLoFi Compressor - Lo-Fi
[97] M14 LoFi Ref Lo-Fi - Reflection
[98] M15 Crn LoFi Crunch - Lo-Fi
[99] M15 DistLoFi Distortion - Lo-Fi
Num.
Identificazione
Nome Nome del DSP
del
dellalgoritmo
sul
DSP display
[13] M07 EnhaFlan Enhancer - Flanger
Delay
[14] 28 Delay Delay
[15] 22 3Tap Dly 3-Tap Delay
[16] 20 St Delay Stereo Delay
[17] 21 StXDelay Stereo Cross Delay
[18] M06 Enha Dly Enhancer - Delay
[19] 25 Reflect Reflection
Cho/Flanger/Delay Combination
[20] M02 PhaCho 1 Phaser - Chorus 1
[21] M02 PhaCho 2 Phaser - Chorus 2
[22] M04 PhaDly 1 Phaser - Delay 1
[23] M04 PhaDly 2 Phaser - Delay 2
[24] M00 ChoDly 1 Chorus - Delay 1
[25] M00 ChoDly 2 Chorus - Delay 2
[26] M01 ChoDly 3 Chorus - Delay 3
[27] M01 ChoDly 4 Chorus - Delay 4
[28] M19 CmpDelay Compressor - Delay
[29] M18 CmpEnDly
Compressor - Enhancer -Delay
[30] M23 CmpChoRf
Compressor - Chorus -Reflection
[31] M08 Cho Flan Chorus - Flanger
[32] M03 FlanDly 1 Flanger - Delay 1
[33] M03 FlanDly 2 Flanger - Delay 2
Reverb
[34] 27 RvbRoom1 Reverb Room 1
[35] 27 RvbRoom2 Reverb Room 2
[36] 27 RvbRoom3 Reverb Room 3
[37] 27 RvbHall 1 Reverb Hall 1
[38] 27 RvbHall 2 Reverb Hall 2
[39] 27 RvbPlate Reverb Plate
[40] 23 GateRvb 1 Gate Reverb 1
[41] 23 GateRvb 2 Gate Reverb 2
A-12
DSP algoritmelijst
703A-D-158A
00 : Automatische stereopositie (Auto Pan)
Functie
Voert doorlopend links-rechts stereopositie
compensatie uit van het ingangssignaal over-
eenkomstig een LFO.
Parameters
0 : Snelheid (Bereik: 0 127)
Stelt de stereo positie snelheid in.
1 : Diepte (Bereik: 0 127)
Stelt de stereopositie diepte in.
01 : Tremolo
Functie
Regelt het volume van het ingangssignaal over-
eenkomstig een LFO.
Parameters
0 : Snelheid (Bereik: 0 127)
Stelt de tremolosnelheid in.
1 : Diepte (Bereik: 0 127)
Stelt de tremolodiepte in.
02 : 2-banden equalizer (2BandEQ)
Functie
Dit is een tweebanden equalizer.
Parameters
0 : Lage frequentie (Bereik: 0 (200Hz), 1 (400Hz),
2 (800Hz))
Regelt de afsnijfrequentie van de laagband
equalizer.
1 : Lage versterking (Bereik: -12, -11, -10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de laagband
equalizer.
2 : Hoge frequentie (Bereik: 0 (6.0KHz), 1
(8.0KHz), 2 (10KHz))
Regelt de afsnijfrequentie van de hoogband
equalizer.
3 : Hoge versterking (Bereik: -12, -11, -10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de hoogband
equalizer.
03 : 3-banden equalizer (3BandEQ)
Functie
Dit is een driebanden equalizer.
Parameters
0 : Lage frequentie (Bereik: 0 (200Hz), 1 (400Hz),
2 (800Hz))
Regelt de afsnijfrequentie van de laagband
equalizer.
1 : Lage versterking (Bereik: -12, -11, -10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de laagband
equalizer.
2 : Midden frequentie (Bereik: 0 (1.0KHz), 1
(1.3KHz), 2 (1.6KHz), 3 (2.0KHz), 4 (3.0KHz),
5 (4.0KHz), 6 (6.0KHz), 7 (8.0KHz))
Regelt de middenfrequenties van de midden-
band equalizer.
3 : Midden versterking (Bereik: -12, -11, -10 tot 0
tot +10, +11, +12)
Regelt de versterking van de middenband
equalizer.
4 : Hoge frequentie (Bereik: 0 (6.0KHz), 1
(8.0KHz), 2 (10KHz))
Regelt de afsnijfrequentie van de hoogband
equalizer.
5 : Hoge versterking (Bereik: -12, -11, -10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de hoogband
equalizer.
04 : LFO Wah
Functie
Dit is een Wah effect dat automatisch de fre-
quentie kan beïnvloeden overeenkomstig een
LFO.
Parameters
0 : Ingangsniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het ingangsniveau. Het ingangssignaal
kan vervormd worden waneer het niveau van
het ingevoerde geluid, het aantal akkoorden
of de resonantiewaarde (Resonance) hoog is.
Stel deze parameter bij om dergelijke vervor-
ming te elimineren.
1 : Resonantieniveau (Bereik: 0 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
2 : Handbediening (Bereik: 0 127)
Regelt de frequenties die gebruikt worden als
de basis voor het wah filter.
3 : LFO snelheid (Bereik: 0 127)
Regelt de snelheid van de LFO.
4 : LFO diepte (Bereik: 0 127)
Regelt de diepte van de LFO.
05 : Automatisch Wah (Auto Wah)
Functie
Dit is een Wah effect dat automatisch de fre-
quentie kan beïnvloeden over
eenkomstig het
ingangssignaal.
Parameters
0 : Ingangsniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het ingangsniveau. Het ingangssignaal
kan vervormd worden waneer het niveau van
het ingevoerde geluid, het aantal akkoorden
of de resonantiewaarde (Resonance) hoog is.
Stel deze parameter bij om dergelijke vervor-
ming te elimineren.
1 : Resonantieniveau (Bereik: 0 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
2 : Handbediening (Bereik: 0 127)
Regelt de frequenties die gebruikt worden als
de basis voor het wah filter.
A-13
703A-D-159A
3 : Diepte (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt de diepte van het Wah effect overeen-
komstig het niveau van het ingangssignaal.
Door een positieve waarde in te stellen gaat
het Wah filter open evenrechtig aan de sterkte
van het ingangssignaal waardoor een helder
geluid wordt verkregen.
Specificeren van een negatieve waarde doet het
Wah filter sluiten overeenkomstig de sterkte
van het invoersignaal dat een donkere toon-
kwaliteit produceert. Een sterk invoersignaal
doet het Wah filter opnieuw opengaan zelfs als
het gesloten was.
06 : Compressor
Functie
Drukt het ingangssignaal ineen waardoor het
effect van onderdrukte niveauvariatie kan ont-
staan hetgeen het mogelijk maakt om ge-
dempte klanken langer aan te houden.
Parameters
0 : Diepte (Bereik: 0 127)
Regelt de compressie van het geluidssignaal.
1 : Aanslag (Bereik: 0 127)
Regelt de mate van aanslag van het ingangs-
signaal.
Een kleinere waarde veroorzaakt een onmid-
dellijk werking van de compressor die de aan-
slag van het ingangssignaal onderdrukt .
Een grotere waarde vertraagt de werking van
de compressor waardoor de aanslag afgegeven
wordt zoals hij is.
2 : Loslaten (Bereik: 0 127)
Regelt de tijd van het punt waar het ingangs-
signaal beneden een bepaald niveau daalt tot
het punt waar de werking van de compressor
stopt.
Wanneer een aanslaggevoel wenselijk is (geen
compressie bij het inzetten van het geluid), stel
dan deze parameter in op een zo laag moge-
lijke waarde.
Stel een hoge waarde in om compressie te allen
tijde uit te oefenen.
3 : Niveau (Bereik: 0 127)
Regelt het uitgangsniveau.
Het uitgangsvolume verandert overeenkom-
stig de diepte (Depth) instelling en de karak-
teristieken van de ingangstoon. Gebruik deze
parameter om dergelijke veranderingen te cor-
rigeren.
07 : Begrenzer (Limiter)
Functie
Dit is een effector die u kunt gebruiken om de
bovenlimietwaarde in te stellen voor het ni-
veau van het ingangssignaal.
Parameters
0 : Limiter (Bereik: 0 127)
Stel het volumeniveau bij waarvan de limiet
toegepast werd.
1 : Aanslag (Bereik: 0 127)
Stelt de aanslaghoeveelheid in van het invoer-
signaal.
2 : Loslaten (Bereik: 0 127)
Stelt de tijd bij vanaf waar het ingangssignaal
beneden een bepaald niveau daalt totdat de
limietwerking stopt.
3: Niveau (Bereik: 0 127)
Stelt het niveau bij dat afgegeven wordt.
Het uitgangsvolume verandert overeenkom-
stig de limiet (Limit) instelling en de karakte-
ristieken van de ingangstoon.
Gebruik deze parameter om dergelijke veran-
deringen te corrigeren.
08 : Vervorming (Distortion)
Functie
Dit effect voorziet in vervorming (Distortion)
+ Versterkingsnabootsing (AmpSimulator).
Parameters
0 : Versterking (Bereik: 0 127)
Regelt de ingangsversterking.
1 : Laagbereik (Bereik: 0 127)
Regelt de laagband versterking.
De afsnijfrequentie verschilt per voorkeuze
DSP.
2 : Hoogbereik (Bereik: 0 127)
Regelt de hoogband versterking.
De afsnijfrequentie verschilt per voorkeuze
DSP.
3 : Niveau (Bereik: 0 127)
Regelt het uitgangsniveau.
09 : Stereofase (Stereo Phaser)
Functie
Dit is een stereo faser die de fase moduleert
overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters
0 : Resonantieniveau (Bereik: 0 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
1 : Handbediening (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt het faseverschuivingsvolume dat als
referentie gebruikt wordt.
2 : Snelheid (Bereik 0 127)
Stelt de snelheid bij van de LFO.
3 : Diepte (Bereik: 0 127)
Regelt de diepte van de LFO.
4 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het volumeniveau van het effect.
10: Fase (Phaser)
Functie
Dit is een mono faser die de fase moduleert
overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters
0 : Resonantieniveau (Bereik: 0 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
1 : Handbediening (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt het faseverschuivingsvolume dat als
referentie gebruikt wordt.
2 : Snelheid (Bereik 0 127)
Stelt de snelheid bij van de LFO.
3 : Diepte (Bereik: 0 127)
Regelt de diepte van de LFO.
4 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
A-14
703A-D-160A
11 : Draaibeweging (Rotary)
Functie
Dit is een simulator die een draaiende luidspre-
ker nabootst.
Parameters
0 : Snelheid (Bereik: langzaam, snel)
Schakelt de snelheidsfunctie over tussen snel
en langzaam.
1 : Pauze (Bereik: Draaien, pauzeren)
Stopt het draaien van de luidspreker.
2 : Valversnelling (Bereik: 0 127)
Regelt de versnelling wanner de snelheids-
functie overgeschakeld wordt van snel naar
langzaam.
3 : Stijgversnelling (Bereik: 0 127)
Regelt de versnelling wanner de snelheids-
functie overgeschakeld wordt van langzaam
naar snel.
4 : Langzaam (Bereik: 0 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de langzame draaifunctie.
5 : Snel (Bereik: 0 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de snelle draaifunctie.
12 :Aandrijving draaibeweging (Drive
Rotary)
Functie
Dit is een simulator in overdrive die een
draaiende luidspreker nabootst.
Parameters
0 : Overdrive versterking (Bereik: 0 127)
Regelt de overdrive versterking.
1 : Overdrive niveau (Bereik: 0 127)
Regelt het uitgangsniveau van de overdrive.
2 : Snelheid (Bereik: langzaam, snel)
Schakelt de snelheidsfunctie over tussen snel
en langzaam.
3 : Pauze (Bereik: Roteren, Stop)
Stopt het draaien van de luidspreker.
4 : Valversnelling (Bereik: 0 127)
Regelt de versnelling wanner de snelheids-
functie overgeschakeld wordt van snel naar
langzaam.
5 : Stijgversnelling (Bereik: 0 127)
Regelt de versnelling wanner de snelheids-
functie overgeschakeld wordt van langzaam
naar snel.
6 : Langzaam (Bereik: 0 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de langzame draaifunctie.
7 : Snel (Bereik: 0 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de snelle draaifunctie.
13 : Verbetering (Enhancer)
Functie
Verbetert het silhouet van het lage bereik en
het hoge bereik van het ingangssignaal.
Parameters
0 : Lage frequentie (Bereik: 0 127)
Regelt de lage bereik verbeteringsfrequentie.
1 : Lage bereik versterking (Bereik: 0 127)
Regelt de lage bereik verbeteringsversterking..
2 : Hoge frequentie (Bereik: 0 127)
Regelt de hoge bereik verbeteringsfrequentie.
3 : Hoge bereik versterking (Bereik: 0 127)
Regelt de hoge bereik verbeteringsversterking..
14 : Ringmodulator (Ring Modulator)
Functie
Dit is een ringmodulator (AM modulator) die
het mogelijk maakt om de frequentie van de
interne oscillator (OSC) te moduleren overeen-
komstig een interne LFO.
Parameters
0 : OSC frequentie (Bereik: 0 127)
Stelt de referentiefrequentie van de interne
OSC in.
1 : LFO snelheid (Bereik: 0 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
2 : LFO diepte (Bereik: 0 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
3 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
4 : Droogniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het oorspronkelijke ge-
luid.
15 : Lo-Fi
Functie
Dit is een effector die een Lo-Fi geluid van het
retro type produceert met ruisgenerator 1
(Noise Generator 1) (generator die krasgeluid
imiteert van platenspelers) en ruisgenerator 2
(Noise Generator 2) (onafgebroken ruis-
generator die witte ruis met roze ruis van het
FM radio type opwekt) en door ruismodulatie
(amplitude modulatie = AM) en vervorming
van frequentiekarateristieken.
Parameters
0 : Ruisniveau 1 (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van ruisgenerator 1.
1 : Ruisdichtheid 1 (Bereik: 0 127)
Regelt de ruisdichtheid van ruisgenerator 1.
2 : Ruisniveau 2 (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van ruisgenerator 2.
3 : Ruisdichtheid 2 (Bereik: 0 127)
Regelt de ruisdichtheid van ruisgenerator 2.
4 : Toon (Bereik: 0 127)
Regelt de toon.
5 : Resonantieniveau (Bereik: 0 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
6 : Bas (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt het volume van de lage klanken.
7 : Niveau (Bereik: 0 127)
Regelt het uitgangsniveau.
16 : 1-fasezweving (1-Phase Chorus)
Functie
Dit is mono zweving overeenkomstig een
sinusgolf LFO.
Parameters:
0 : LFO snelheid (Bereik: 0 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
A-15
703A-D-161A
1 : LFO diepte (Bereik: 0 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
2 : Terugkoppeling (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt de terugkoppeling van het geluid.
3 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
17 :Sinus 2-fasezweving (Sin 2-Phase
Chorus)
Functie
Dit is stereo zweving overeenkomstig een
sinusgolf LFO.
Parameters:
0 : LFO snelheid (Bereik: 0 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
1 : LFO diepte (Bereik: 0 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
2 : Terugkoppeling (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt de terugkoppeling van het geluid.
3 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
18 : 3-fasezweving (3-Phase Chorus)
Functie
Dit is 3-fase zweving overeenkomstig twee
LFOs met verschillende sinusgolfsnelheden..
Parameters:
0 : Snelheid1 (hoge LFO snelheid = Fast LFO Rate)
(Bereik: 0 127)
Stelt de snelheid van LFO1 in.
1 : Diepte1 (snelle LFO diepte = Fast LFO Depth)
(Bereik: 0 127)
Stelt de diepte van LFO1 in.
2 : Snelheid2 (langzame LFO snelheid = Fast LFO
Rate) (Bereik: 0 127)
Stelt de snelheid van LFO2 in.
3 : Diepte2 (lage LFO diepte = Fast LFO Depth)
(Bereik: 0 127)
Stelt de diepte van LFO2 in.
4 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
19 : Drievoudige 2-fasezweving (Tri 2-Phase
Chorus)
Functie
Dit is stereo zweving overeenkomstig driehoe-
kige golf LFO.
Parameters:
0 : LFO snelheid (Bereik: 0 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
1 : LFO diepte (Bereik: 0 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
2 : Terugkoppeling (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt de terugkoppeling van het geluid.
3 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
20 : Stereovertraging 1 (Stereo Delay 1)
Functie
Dit is de vertraging van het stereo ingangs- en
uitgangssignaal.
Parameters
0 : Vertragingstijd (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd.
1 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2 : Terugkoppeling (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3 : Hoogdemping (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid
in het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het vertragingsgeluid in het hoge be-
reik.
4 : Mate L (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5 : Mate R (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter ka-
naal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
21 : Stereovertraging 2 (Stereo Delay 2)
Functie
Dit is de kruisterugkoppelvertraging van het
stereo ingangs- en uitgangssignaal.
Parameters
0 : Vertragingstijd (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd.
1 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2 : Terugkoppeling (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3 : Hoogdemping (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid
in het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het vertragingsgeluid in het hoge be-
reik.
4 : Mate L (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5 : Mate R (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter ka-
naal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
22 : 3-tapvertraging (3-Tap Delay)
Function
Dit is de linker/midden/rechter 3-tap vertra-
ging.
Parameters
0 : Vertragingstijd (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd.
1 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2 : Terugkoppeling (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
A-16
703A-D-162A
3 : Hoogdemping (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid
in het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het vertragingsgeluid in het hoge be-
reik.
4 : Mate L (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5 : Mate C (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het midden ka-
naal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
6 : Mate R (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter ka-
naal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
23 : Poortnagalm (Gate Reverb)
Functie
Dit is een fader die een kunstmatig nagalm-
effect creëert dat klinkt alsof het afgesneden
wordt door een poort.
Parameters
0 : LPF (Bereik: 0 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het laagfilter.
Een kleinere waarde elimineert het hoge be-
reik.
1 : HPF (Bereik: 0 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het hoogfilter.
Een kleinere waarde elimineert het lage bereik.
2 : Terugkoppeling (Feedback) (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3 : Hoogdemping (High Damp) (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid
in het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het vertragingsgeluid in het hoge be-
reik.
4 : Verspreiding (Diffusion) (Bereik: 0 127)
Voorziet in fijnregeling van de nagalm.
5 : Natniveau (Wet Level) (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
6 : Droogniveau (Dry Level) (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het droge geluid (oor-
spronkelijke geluid).
24 :Omgekeerde poortnagalm (Reverse
Gate Reverb)
Functie
Dit is poortnagalm met een omgekeerd draai-
effect.
Parameters
0 : LPF (Bereik: 0 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het laagfilter.
Een kleinere waarde elimineert het hoge be-
reik.
1 : HPF (Bereik: 0 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het hoogfilter.
Een kleinere waarde elimineert het lage bereik.
2 : Terugkoppeling (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3 : Hoogdemping (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het nagalmgeluid in het
hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het vertragingsgeluid in het hoge be-
reik.
4 : Verspreiding (Bereik: 0 127)
Voorziet in fijnregeling van de nagalm.
5 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
6 : Droogniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het droge geluid (oor-
spronkelijke geluid).
25 : Weerkaatsing (Reflection)
Functie
Dit is een effector die het eerste weerkaatste
geluid uit een nagalmgeluid haalt.
Parameters
0 : Type (Bereik: 0 7)
Kiest uit de acht verkrijgbare weerkaatsing-
patronen.
1 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2 : Terugkoppeling (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van het teruggekaatste ge-
luid.
3 : Toon (Bereik: 0 127)
Regelt de toon van het teruggekaatste geluid.
26 : Flanger
Functie
Dit is een flanger overeenkomstig een sinus-
golf LFO.
Parameters
0 : LFO snelheid (Bereik: 0 127)
Regelt de snelheid van de LFO.
1 : LFO diepte (Bereik: 0 127)
Regelt de diepte van de LFO.
2 : Terugkoppeling (Bereik: -64 tot 0 tot +63)
Regelt de herhaling van het teruggekaatste
geluid.
3 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
27 : Nagalm (Reverb)
Functie
Dit is een effector die de breedte van het ge-
luid behoudt door een nagalm toe te voegen.
Parameters
0 : Toon (Bereik: 0 127)
Regelt de toon van het nagalmgeluid.
1 : Tijd (Bereik: 0 127)
Regelt de nagalmtijd.
2 : Hoogdemping (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het nagalmgeluid in het
hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het nagalmgeluid in het hoge bereik.
3 : ER niveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van de oorspronkelijke weer-
kaatsing.
4 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
A-17
703A-D-163A
28 : 2-Tapvertraging (2-Tap Delay)
Function
Dit is de linker/rechter 2-tap vertraging.
Parameters
0 : Vertragingstijd (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd.
1 : Natniveau (Bereik: 0 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2 : Terugkoppeling (Bereik: 0 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3 : Hoogdemping (Bereik: 0 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid
in het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het dem-
pen van het vertragingsgeluid in het hoge be-
reik.
4 : Mate L (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5 : Mate R (Bereik: 0 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter ka-
naal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
De volgende meervoudige (Multi) algoritmes
worden gebruikt in combinatie met de hierboven
beschreven algoritmes. Parameters worden door
beide algoritme types gebruikt.
M00 : Meervoudig00 (Multi00)
Sinus 2-
fasezweving 2-tap vertraging (Sin 2-
Phase Chorus
2-T
ap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Sinus 2-fasezweving
2-tap vertraging
(Sin 2-Phase Chorus 2-Tap Delay).
Parameters
0 : Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
1 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
2 : Zwevingterugkoppeling (Chorus Feedback)
3 : Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
4 : Vertragingstijd (Delay Time)
5 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7 : Vertraging hoogdemping (Delay High Damp)
M01 : Meervoudig01 (Multi01)
3-
fasezweving 3-tap vertraging (3-
Phase Chorus
3-T
ap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan 3-fasezweving
3-tap vertraging (3-
Phase Chorus 3-Tap Delay).
Parameters
0 : Zweving hoge snelheid (Chorus Rate 1)
1 : Zweving snelle diepte (Chorus Depth 1)
2 : Zweving lage snelheid (Chorus Rate 2)
3 : Zweving langzame diepte (Chorus Depth 2)
4 : Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
5 : Vertragingtijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (DelayFeedback)
M02 : Meervoudig02 (Multi02)
Fase 3-
fasezweving (Phase
3-Phase
Chorus)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan 3-fasezweving (3-Phase Chorus).
Parameters
0 : Faseresonantie (Phaser Resonance)
1 : Fase handbediening (Phaser Manual)
2 : Fasesnelheid (Phaser Rate)
3 : Fasediepte (Phaser Depth)
4 : Zweving snelheid 1 (Chorus Rate 1)
5 : Zweving diepte 1 (Chorus Depth 1)
6 : Zweving snelheid 2 (Chorus Rate 2)
7 : Zweving diepte 2 (Chorus Depth 2)
M03 : Meervoudig03 (Multi03)
Flanger 2-
Tap vertraging-(Flanger
2-T
ap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan flanger 2-tap vertraging (Flanger 2-Tap
Delay).
Parameters
0 : Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
1 : Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
2 : Flangerterugkoppeling (Flanger Feedback)
3 : Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
4 : Vertragingstijd (Delay Time)
5 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7 : Vertraging hoogdemping (Delay High Damp)
M04 : Meervoudig04 (Multi04)
Stereo fase
Stereo vertraging 1-Stereo Phaser -
Stereo Delay 1)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Stereo fase - Stereo vertraging 1-Stereo
Phaser - Stereo Delay 1).
Parameters
0 : Faseresonantie (Phaser Resonance)
1 : Fase handbediening (Phaser Manual)
2 : Fasesnelheid (Phaser Rate)
3 : Fasediepte (Phaser Depth)
4 : Fase natniveau (Phase Wet Level)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
M05 : Meervoudig05 (Multi05)
V
erbetering
Zweving (Enhancer
1-Phase
Chorus)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan verbetering
zweving (Enhancer
1-
Phase Chorus).
Parameters
0 : Verbetering lage frequenties (Enhancer Low
Frequency)
1 : Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
A-18
703A-D-164A
2 : Verbetering hoge frequenties (Enhancer High
Frequency)
3 : Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
4 : Zweving LFO snelheid 1 (Chorus LFO Rate)
5 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6 : Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
7 : Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
M06 : Meervoudig06 (Multi06)
V
erbetering
2-tap Vertraging (Enhancer
2-T
ap
Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan verbetering
2-tap vertraging (Enhancer
2-tap Delay).
Parameters
0 : Verbetering lage frequenties (Enhancer Low
Frequency)
1 : Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
2 : Verbetering hoge frequenties (Enhancer High
Frequency)
3 : Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
4 : Vertragingtijd (Delay Time)
5 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6 : Vertraging terugkoppeling (DelayFeedback)
7 : Vertraging hoogdemping (Delay High Damp)
M07 : Meervoudig07 (Multi07)
V
erbetering
Flanger (Enhancer
Flanger)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan verbetering
flanger (Enhancer
Flanger).
Parameters
0 : Verbetering lage frequenties (Enhancer Low
Frequency)
1 : Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
2 : Verbetering hoge frequenties (Enhancer High
Frequency)
3 : Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
4 : Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
5 : Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
6 : Flangerterugkoppeling (Flanger Feedback)
7 : Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
M08 : Meervoudig08 (Multi08)
sinus 2-
fasezweving flanger (Sin 2-Phase
Chorus Flanger)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan sinus 2-fasezweving
flanger (Sin 2-
Phase Chorus Flanger).
Parameters
0 : Zweving LFO snelheid 1 (Chorus LFO Rate)
1 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
2 : Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
3 : Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
4 : Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
5 : Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
6 : Flangerterugkoppeling (Flanger Feedback)
7 : Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
M09 : Meervoudig09 (Multi09)
sinus 2-
fasezweving Tremolo (Sin 2-Phase
Chorus Tremolo)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan sinus 2-fasezweving
tr
emolo (Sin 2-
Phase Chorus Tremolo).
Parameters
0 : Zweving LFO snelheid 1 (Chorus LFO Rate)
1 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
2 : Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
3 : Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
4 : Tremolo LFO snelheid (Tremolo LFO Rate)
5 : Tremolo LFO diepte (Tremolo LFO Depth)
M10 : Meervoudig10 (Multi10)
Stereo fase
Automatische Stereopositie (Stereo
Phaser Auto Pan)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Stereo fase Automatische Stereopositie
(Stereo Phaser Auto Pan).
Parameters
0 : Faseresonantie (Phaser Resonance)
1 : Fase handbediening (Phaser Manual)
2 : Fasesnelheid (Phaser Rate)
3 : Fasediepte (Phaser Depth)
4 : Fase natniveau (Phase Wet Level)
5 : Automatische stereopositiesnelheid (Auto Pan
Rate)
6 : Automatische stereopositiediepte (Auto Pan
Depth)
M11 : Meervoudig11 (Multi11) Compressor
Lo-Fi
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Compressor Lo-Fi.
Parameters
0 : Compressordiepte (Compressor Depth)
1 : Compressoraanslag (Compressor Attack)
2 : Compressorniveau(Compressor Level)
3 : Lo-Fi ruis 1 (Lo-Fi Noise1)
4 : Lo-Fi ruis 2 (Lo-Fi Noise2)
5 : Lo-Fi toon (Lo-Fi Tone)
6 : Lo-Fi resonantie 1 (Lo-Fi Resonance)
7 : Lo-Fi Bass (Lo-Fi Bass)
M12 : Meervoudig12 (Multi12)
Ring
Modulator Sinus 2-fasezweving
2-
tap vertraging (Ring Modulator
Sin
2-Phase Chorus
2-T
ap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Ring Modulator
Sinus 2-fasezweving
2-tap vertraging (Ring Modulator
Sin 2-
Phase Chorus 2-Tap Delay).
A-19
703A-D-165A
Parameters
0 : Ring OSC frequentie (Ring OSC Frequency)
1 : Ring LFO snelheid (Ring LFO Rate)
2 : Ring LFO diepte (Ring LFO Depth)
3 : Ring natniveau (Ring Wet Level)
4 : Ring droogniveau (Ring Dry Level)
5 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6 : Vertragingstijd (Delay Time)
7 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
M13 : Meervoudig13 (Multi13)
Ring
Modulator Vervorming (Ring
Modulator Distortion)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Ring Modulator
V
ervorming (Ring
Modulator Distortion).
Parameters
0 : Ring OSC frequentie (Ring OSC Frequency)]
1 : Ring LFO snelheid (Ring LFO Rate)
2 : Ring LFO diepte (Ring LFO Depth)
3 : Ring natniveau (Ring Wet Level)
4 : Ring droogniveau (Ring Dry Level)
5 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
6 : Vervormingstoon (Distortion Tone)
7 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
M14 : Meervoudig14 (Multi14)
Lo-Fi W
eer-
kaatsing (Lo-Fi
Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Lo-Fi Weerkaatsing (Lo-Fi Reflection).
Parameters
0 : Lo-Fi ruis 1 (Lo-Fi Noise1)
1 : Lo-Fi ruis 2 (Lo-Fi Noise2)
2 : Lo-Fi toon (Lo-Fi Tone)
3 : Lo-Fi resonantie 1 (Lo-Fi Resonance)
4 : Weerkaatsingstype (Reflection Type)
5 : Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
6 : Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
7 : Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
M15 : Meervoudig15 (Multi15)
V
ervorming
Lo-Fi ( Distortion
Lo-Fi)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Vervorming Lo-Fi ( Distortion
Lo-
Fi).
Parameters
0 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1 : Vervorming laagband (Distortion Low)
2 : Vervorming hoogband (Distortion High)
3 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
4 : Lo-Fi ruis 1 (Lo-Fi Noise1)
5 : Lo-Fi ruis 2 (Lo-Fi Noise2)
6 : Lo-Fi toon (Lo-Fi Tone)
7 : Lo-Fi resonantie 1 (Lo-Fi Resonance)
M16 : Meervoudig16 (Multi16)
Draai-
beweging Weerkaatsing (Drive
Rotary Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Draaibeweging
W
eerkaatsing (Drive
Rotary Reflection).
Parameters
0 : Drive Rotary versterking (Drive Rotary Gain)
1 : Drive Rotary niveau (Drive Rotary Level)
2 : Draaisnelheid (Drive Rotary Speed)
3 : Langzame draaisnelheid (Drive Rotary Slow
Rate)
4 : Snelle draaisnelheid (Drive Rotary Fast Rate)
5 : Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
6 : Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
7 : Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
M17 : Meervoudig17 (Multi17)
W
eerkaat-
sing Draaibeweging (Rotary
Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Weerkaatsing Draaibeweging (Rotary
Reflection).
Parameters
0 : Draaisnelheid (Rotary Speed)
1 : Draaipauze (Rotary Break)
2 : Langzame draaisnelheid (Rotary Slow Rate)
3 : Snelle draaisnelheid (Rotary Fast Rate)
4 : Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
5 : Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
6 : Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
M18: Meervoudig18 (Multi18)
Compressor
Verbetering 2-tap Vertraging
(Compressor Enhancer 2-T
ap
Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Compressor Verbetering 2-tap Ver-
traging (Compressor Enhancer 2-T
ap
Delay).
Parameters
0 : Compressordiepte (Compressor Depth)
1 : Compressoraanslag (Compressor Attack)
2 : Compressorniveau(Compressor Level)
3 : Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
4 : Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
5 : Vertragingtijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (DelayFeedback)
A-20
703A-D-166A
M19 : Meervoudig19 (Multi19)
Compressor
Stereo Vertraging 1 (Compressor
Stereo Delay 1)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Compressor Vertraging 1 (Compressor
Delay 1).
Parameters
0 : Compressordiepte (Compressor Depth)
1 : Compressoraanslag (Compressor Attack)
2 : Compressorloslaten (Compressor Release)
3 : Compressorniveau(Compressor Level)
4 : Vertragingtijd (Delay Time)
5 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7 : Vertraging hoge demping (Delay High Damp)
M20 : Meervoudig20 (Multi20)
Fase 1-
Fase Zweving - Automatische Stereo-
positie (Phaser
1-Phase Chorus
Auto Pan)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Fase 1-Fase Zweving - Automatische
Stereopositie (Phaser
1-Phase Chor
us Auto
Pan).
Parameters
0 : Faseresonantie (Phaser Resonance)
1 : Fase handbediening (Phaser Manual)
2 : Fasesnelheid (Phaser Rate)
3 : Fasediepte (Phaser Depth)
4 : Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
5 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6 : Automatische stereopositiesnelheid (Auto Pan
Rate)
7 : Automatische stereopositiediepte (Auto Pan
Depth)
M21 : Meervoudig21 (Multi21)
Automati-
sche Wah - Tri 2-fasezweving
2-tap
vertraging (Auto Wah Tri 2-Phase
Chorus 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Automatische Wah - Tri 2-fasezweving
2-tap vertraging (Auto Wah Tri 2-Phase
Chorus 2-Tap Delay).
Parameters
0 : Wah resonantie (Wah Resonance)
1 : Wah handbediening (Wah Manual)
2 : Wah diepte (Wah Depth)
3 : Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
4 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
M22 : Meervoudig22 (Multi22)
LFO W
ah -
Tri 2-fasezweving
2-tap vertraging
(LFO Wah Tri 2-Phase Chorus 2-
Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan LFO Wah - Tri 2-fasezweving
2-tap
vertraging (LFO Wah Tri 2-Phase Chorus
2-Tap Delay).
Parameters
0 : Wah resonantie (Wah Resonance)
1 : Wah handbediening (Wah Manual)
2 : Wah LFO snelheid (Wah LFO Rate)
3 : Wah LFO diepte (Wah LFO Depth)
4 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
M23 : Meervoudig23 (Multi23)
Compressor
Sinus 2-Fase Zweving
W
eerkaat-
sing (Compressor
Sin 2-Phase
Chorus Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Compressor Sinus 2-Fase Zweving
Weerkaatsing (Compressor Sin 2-Phase
Chorus Reflection).
Parameters
0 : Compressordiepte (Compressor Depth)
1 : Compressoraanslag (Compressor Attack)
2 : Compressorniveau(Compressor Level)
3 : Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
4 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5 : Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
6 : Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
7 : Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
M24 : Meervoudig24 (Multi24)
V
ervorming
- 1-fasezweving
2-tap vertraging
(Distortion 1-Phase Chorus
2-T
ap
Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Vervorming - 1 fasezweving
2-tap ver
-
traging (Distortion
1 Phase Chor
us 2-Tap
Delay).
Parameters
0 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1 : Vervorming laagband (Distortion Low)
2 : Vervorming hoogband (Distortion High)
3 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
4 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
A-21
703A-D-167A
M25 : Meervoudig25 (Multi25)
Compressor
Vervorming - 2-tap vertraging
(Compressor Distortion 2-T
ap
Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Compressor Vervorming - 2-tap ver-
traging (Compressor Distortion 2-T
ap
Delay).
Parameters
0 : Compressordiepte (Compressor Depth)
1 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
2 : Vervorming laagband (Distortion Low)
3 : Vervorming hoogband (Distortion High)
4 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
M26 : Meervoudig26 (Multi26)
Automatisch
Wah Vervorming - 2-tap vertraging
(Auto Wah Distortion 2-T
ap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Automatisch Wah Vervorming - 2-tap
vertraging (Auto Wah Distortion 2-T
ap
Delay).
Parameters
0 : Wah handbediening (Wah Manual)
1 : Wah diepte (Wah Depth)
2 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
3 : Vervorming toon (Distortion Tone)
4 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
M27 : Meervoudig27 (Multi27)
LFO W
ah
Vervorming - 2-tap vertraging (LFO
Distortion 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan LFO Wah Vervorming - 2-tap vertra-
ging (LFO Wah Distortion 2-T
ap Delay).
Parameters
0 : Wah handbediening (Wah Manual)
1 : Wah LFO snelheid (Wah LFO Rate)
2 : Wah LFO diepte (Wah LFO Depth)
3 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
4 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
5 : Vertragingstijd (Delay Time)
6 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
M28 : Meervoudig28 (Multi28)
V
ervorming
- 3-tap vertraging (Distortion
3-T
ap
Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Vervorming - 3-tap vertraging
(Distortion 3-Tap Delay).
Parameters
0 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1 : Vervorming laagband (Distortion Low)
2 : Vervorming hoogband (Distortion High)
3 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
4 : Vertragingstijd (Delay Time)
5 : Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6 : Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7 : Vertraging hoge demping (Delay High Damp)
M29 : Meervoudig29 (Multi29)
V
ervorming
- Fase (Distortion
Phaser)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Vervorming Fase (Distortion
Phaser).
Parameters
0 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1 : Vervorming laagband (Distortion Low)
2 : Vervorming hoogband (Distortion High)
3 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
4 : Faseresonantie (Phaser Resonance)
5 : Fase handbediening (Phaser Manual)
6 : Fasesnelheid (Phaser Rate)
7 : Fasediepte (Phaser Depth)
M30 : Meervoudig30 (Multi30)
V
ervorming
Sinus 2-Fase Zweving (Distortion
Sin 2-Phase Chorus)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Vervorming Sinus 2-Fase Zweving
(Distortion Sin 2-Phase Chorus).
Parameters
0 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1 : Vervorming laagband (Distortion Low)
2 : Vervorming hoogband (Distortion High)
3 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
4 : Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
5 : Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6 : Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
7 : Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
M31 : Meervoudig31 (Multi31)
V
ervorming
Flanger (Distortion
Flanger)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd
is aan Vervorming Flanger (Distortion
Flanger).
Parameters
0 : Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1 : Vervorming laagband (Distortion Low)
2 : Vervorming hoogband (Distortion High)
3 : Vervormingsniveau (Distortion Level)
4 : Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
5 : Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
6 : Flanger terugkoppeling (Flanger Feedback)
7 : Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
703A-D-178A
Basic Default
Channel Changed
Default
Mode Messages
Altered
Note
Number: True voice
Velocity Note ON
Note OFF
After Key's
Touch Ch's
Pitch Bender
0, 32
1
6, 38
7
10
11
16
17
18
19
64
66
67
71
Control 72
Change 73
74
76
77
Function ... Transmitted Recognized Remarks
1-16
1-16
Mode 3
X
❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊
0-127
❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊
O
9nH v = 1-127
X
9nH v = 0
X
X
X
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O*
2
O*
2
O*
2
O
O
O
O
O
O
Bank select
Modulation
Data entry
Volume
Pan
Expression
DSP Parameter0
DSP Parameter1
DSP Parameter2
DSP Parameter3
Hold1
Sostenuto
Soft pedal
Resonance
Release Time
Attack Time
Brightness
Vibrato rate
Vibrato de
p
th
*
1
Depends on tone.
1-16
1-16
Mode 3
X
❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊
0-127
0-127
*
1
O
9nH
v = 1-127
X
X
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Model
CTK-671
MIDI Implementation Chart
Version: 1.0
703A-D-179A
Change 73
74
76
77
78
80
81
82
83
91
93
98, 99
100, 101
120
121
Program
Change : True #
System Exclusive
System : Song Pos
Common : Song Sel
: Tune
System : Clock
Real Time :
Commands
Aux
: Local ON/OFF
: All notes OFF
Messages : Active Sense
: Reset
Remarks
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
X
O
X
O
O
0-127
❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊
O
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Release
Time
Attack Time
Brightness
Vibrato rate
Vibrato depth
Vibrato delay
DSP Parameter4
DSP Parameter5
DSP Parameter6
DSP Parameter7
Reverb send
Chorus send
NRPN LSB, MSB
RPN LSB, MSB
All sound off
Reset all controller
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
0-127
❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊❊
O
X
X
X
X
X
X
O
O
X
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 2 : OMNI ON, MONO
O
: Yes
Mode 3 : OMNI OFF, POLY Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X
: No
*
2
Geselecteerd overeenkomstig de aanhoudpedaalinstelling.
*
2
Selezionato in conformit
à allimpostazione del pedale sustain
CTK671-DI-1
MA0104-A Printed in Malaysia
P
CASIO COMPUTER CO.,LTD.
6-2, Hon-machi 1-chome
Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Dit kringloopteken geeft aan dat de verpakking voldoet aan
de wetgeving betreffende milieubescherming in Duitsland.
Questo marchio di riciclaggio indica che la confezione è
conforme alla legislazione tedesca sulla protezione
dell’ambiente.
01.8.1, 3:51 PMPage 3
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98

Casio CTK-671 Handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
Handleiding