D-29
Om het akkoord in te stellen houdt u de betreffende klaviertoets van
het toetsenbord voor invoeren van de grondtoon ingedrukt en drukt
u dan op de klaviertoets van het toetsenbord voor het akkoordtype
om dit in te stellen. Bij invoeren van een akkoord met een speciale
basnoot wordt bij indrukken van twee toetsen van het toetsenbord
voor de grondtoon de ingestelde lagere noot ingesteld als bastoon.
Voorbeeld 1: Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het grondtoon toet-
senbord ingedrukt en drukt u op de m7 klaviertoets van
het akkoordtype toetsenbord.
Voorbeeld 2: Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het grond-
toon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m klavier-
toets van het akkoordtype toetsenbord.
Instellen van de nootlengte
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor het instel-
len van de lengte van elke noot.
• Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten (
), halve no-
ten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de noten ( ) en 32ste
noten ( ) in.
Voorbeeld: Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot (
) in te stellen.
• Punten (
) en triplo’s (
)
Terwijl u de [7] (punten) of [9] (triplo’s) toetsen ingedrukt houdt,
kunt u met de toetsen [1] - [6] de lengte van de noten invoeren.
Voorbeeld: Om een gepunte 8ste noot (
) in te stellen houdt u cij-
fertoets [4] ingedrukt en drukt u op cijfertoets [7].
• Dwarsbalk
Druk op [8] en voer dan de eerst en daarna de tweede noot in.
Voorbeeld: Druk om
, in te voeren op cijfertoets [8] en daarna
op cijfertoets [4] (nootlengte) terwijl u cijfertoets [7]
(punt) ingedrukt houdt. Deze noot wordt dan verbon-
den aan de volgende ingevoerde noot (16de noot in dit
voorbeeld).
• Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de cijfertoet-
sen [1] - [9] om de lengte van de rustpauze in te stellen.
Voorbeeld: Houd om een rustpauze van een 8ste noot cijfertoets [0]
ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
Spoor 1 Opnamevariaties
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties die u
kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v. stapopname. Al deze
variaties zijn gebaseerd op de procedure beschreven onder “Opne-
men van akkoorden op Spoor 1 tijdens stapopname” op pagina D-28.
Starten van de begeleiding met een intropatroon
Druk in stap 5 op de INTRO toets na de SYNCHRO/ENDING toets.
Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 6 onmiddellijk voor invoeren van een akkoord op de
VARIATION/FILL-IN toets.
Tussenvoegen van een fill in
Druk in stap 6 op de NORMAL/FILL-IN of VARIATION/FILL-IN
toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord of de
maatslag waar u de fill in wilt tussenvoegen.
Tussenvoegen van een eindpatroon
Druk in stap 6 op de SYNCHRO/ENDING toets tijdens de maat of
maatslag juist voor het akkoord waar u het eindpatroon wilt tussen-
voegen.
BELANGRIJK!
De lengte van het eindpatroon hangt af van het ritme dat u gebruikt.
Controleer de lengte van het eindpatroon dat u gebruikt en stem de
lengte van het akkoord daarop af in stap 7. Als het akkoord te kort is
in stap 7 kan het eindpatroon afgekapt worden.
Stapopname van akkoorden zonder ritme
Stel na uitvoeren van de stappen 1 t/m 4 m.b.v. de cijfertoetsen in
hoelang elk akkoord aangehouden moet worden. Bij overslaan van
stap 5 (niet indrukken van de SYNCHRO/ENDING toets) wordt een
akkoord zonder ritme aangemaakt zodat u een ruspauze kunt invoe-
ren door op de [0] toets in stap 6 te drukken en vervolgens de lengte
van de rustpauze specificeren in stap 7.
Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege ritme-
weergave
Voer bij stap 6 alle rustpauzes in vanaf het begin van de opname tot
het punt waarop u wilt dat de begeleiding begint. Voer vervolgens
de akkoorden in.
Stapopname van de melodie op Spoor 2
U kunt stapopname gebruiken om noten één voor één op spoor 2 in
te voeren. Dit is een ideale techniek voor diegenen die hun eigen ori-
ginele opnamen willen maken maar nog niet goed genoeg zijn om
mee te spelen met het ritme.
Merk op dat stapopname van melodienoten enkel uitgevoerd kan
worden op Spoor 2.
Stapopnemen van de melodie op Spoor 2
1. Schakel opnamestandby in m.b.v. de MEMORY toets
en stel dan 0 of 1 als melodienummer in m.b.v. de [+]
en [–] toetsen.
2. Druk op de RIGHT/TRACK 2 toets om Spoor 2 in te
stellen.
3. Druk op de STEP toets.
* 48 klokken = 1 maat
4. Stel naar wens een toonnummer in.
Houd de toets ingedrukt om
akkoordgrondtoon in te stellen.
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
(G) (m7)
Houd toetsen ingedrukt om bas en
akkoordgrondtoon in te stellen.
(G)(C) (m)
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
474A-F-073A
R
N.ce 1
o
.
Maatnummer Maatslagnummer
Kloknummer*