Casio CTK-691 Handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
Handleiding
705A-D-243A705A-D-002A
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid
D-1
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO elektronische
muziekinstrument.
Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt.
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze
gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker
van te zijn dat het product veilig en op de juiste wijze
gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en
andere personen alswel schade aan eigendommen te
voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis worden
hieronder getoond.
GEVAAR
Dit symbool duidt information aan die indien zij
genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar op
ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op ernstig
letsel of zelfs de dood met zich mee brengen als het toestel
onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd.
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op letsel of
de kans op schade met zich mee brengen als het toestel
onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek ( ) wijst erop dat de
gebruiker voorzichtigheid dient te betrachten.
(Het voorbeeld links duidt op een
waarschuwing t.a.v. electrische schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor (( ) wijst
erop dat de aangegeven handeling niet
uitgevoerd dient te worden. Deze handelingen
zijn in het bijzonder verboden binnen deze
aanduiding of in de buurt van het symbool.
(Het voorbeeld links geeft aan dat demonteren
verboden is.)
De zwarte stip ( ) geeft aan dat de
aangegeven handeling uitgevoerd dient te
worden. Aanduidingen binnen dit symbool
zijn handelingen die specifiek uitgevoerd
dienen te worden. (Het voorbeeld links geeft
aan dat de netstekker uit het stopcontact
getrokken dient te worden.)
Alkaline batterijen
Voer de volgende stappen onmiddellijk uit als
vloeistof uit de alkaline batterij ooit in uw ogen
mocht komen.
1. WRIJF NIET IN UW OGEN ! Spoel ze met
water.
2. Neem onmiddellijk contact op met een
arts.
U kunt uw gezichtsvermogen verliezen mocht
de vloeistof van de alkaline batterij in uw ogen
blijven zitten.
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruiken terwijl het
rook, een vreemde geur of hitte afgeeft, kan dit
het risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Volg onmiddellijk de volgende
stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt
die voor dit products gespecificeerd is.
Gebruik enkel een voedingsbron waarvan
de spanning (het voltage) overeenkomt met
de op de netadapter aangegeven waarde.
Belast stopcontacten en verlengsnoeren
niet te veel.
705A-D-003A
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
D-2
Netadapter
Onjuist gebruik van het netsnoer van de
netadapter kan het beschadigen of breken met
het risico op brand en electrische schok. Zorg
ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Plaats nooit zware voorwerpen op het
snoer en stel het niet bloot aan hitte.
Knutsel nooit aan het snoer en stel het niet
bloot aan overmatig buigen.
Draai het snoer niet en trek er nooit aan.
Mocht het netsnoer of de netstekker
beschadigd raken, neem dan contact op met
het oorspronkelijke verkooppunt of een
erkende CASIO onderhoudsleverancier.
Netadapter
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw
handen nat zijn.
Hierdoor kunt u een electrische schok oplopen.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de
batterijen gaan lekken hetgeen schade kan
toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een
explosie veroorzaken, hetgeen het risico op
brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen
en laat ze nooit kortsluiting maken.
Stel batterijen nooit bloot aan hitte en doe
ze nooit van de hand door ze te verbranden.
Gebruik oude en nieuwe batterijen nooit
door elkaar.
Gebruik oude batterijen van verschillende
door elkaar.
Laad de batterijen nooit op.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en
negatieve (–) kant van de batterijen in de
juiste richting wijzen.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur.
Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het
risico op brand en persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde
voorwerpen (zoals metalen voorwerpen) het
toestel binnendringen dan brengt dat het risico
op brand en electrische schok met zich mee.
Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel er
niet aan. Dit brengt het risico op electrische
schok, brandwonden en ander lichamelijk letsel
met zich mee. Laat alle interne controles,
bijstellingen en onderhoud over aan de
oorspronkelijke winkelier of aan een erkende
CASIO onderhoudsleverancier.
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het beschadigd
werd doordat u het heeft laten vallen of
doordat er tegen werd gestoten dan brengt dat
het risico op brand en electrische schok met zich
mee. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal de netstekker uit het stopcontact als
u de netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
705A-D-004A
D-3
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het product
geleverd wordt nooit over uw hoofd of in uw
mond. Dit brengt het risico op verstikking met
zich mee.
Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk
speciale aandacht bij de aanwezigheid van
kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op de standaard.*
Door op het product of de standaard te
klimmen kan het omvallen of beschadigd
raken. Deze voorzorgsmaatregel verdient
natuurlijk speciale aandacht bij de
aanwezigheid van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product op een
instabiele standaard, op een oneffen
ondergrond of op een andere instabiele plaats.
Een instabiele plaats kan er toe leiden dat het
product omvalt, hetgeen het risico op
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Leg het netsnoer nooit in de buurt van een
kachel of andere hittebron.
Trek nooit aan het snoer om het product los
te koppelen van het stopcontact. Pak altijd
de netadapter zelf beet om deze uit het
stopcontact te trekken.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Steek de netadapter zover mogelijk in het
stopcontact.
Trek de netadapter uit het stopcontact
tijdens onweersbuien of voordat u op
vakantie gaat of langdurige afwezigheid.
Trek de netadapter minstens eens per jaar
uit het stopcontact en veeg eventueel stof
weg dat zich rond de stekers van het
apparaat heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens
anders neerzet, dient u altijd eerst de
netadapter uit het stopcontact te halen en alle
andere kabels en aansluitsnoeren los te maken.
Als snoeren toch aangesloten gehouden
worden, dan brengt dit het risico op schade aan
de snoeren, brand en electrische schok met zich
mee.
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd
eerst de netadapter uit het stopcontact te halen.
Als de netadapter aangesloten blijft, dan brengt
dit het risico op schade aan de snoeren, brand
en electrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de
batterijen gaan lekken hetgeen schade kan
toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een
explosie veroorzaken, hetgeen het risico op
brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Gebruik enkel batterijen die gespecificeerd
zijn voor gebruik met dit product.
Verwijder de batterijen als u het product
voor langere tijd niet gaat gebruiken.
705A-D-005A
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
D-4
* De standaard is los verkrijgbaar als optie.
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer de
volgende symptomen optreden.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te lezen
is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij een
hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een
hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave bij een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en
demonstratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volume bij
spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en
apparatuur aan op de aansluitingen van dit
product. Het aansluiten van een niet-
gespecificeerd toestel brengt het risico op brand
en electrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit product te
plaatsen. Dergelijke plaatsen brengen het risico
op brand en electrische schok met zich mee.
Plaatsen die blootstaan aan overmatige
vochtigheid en grote hoeveelheden stof
Op plaatsen waar voedsel wordt bereid of
op andere plekken die blootstaan aan
vettige rook
In de buurt van een airconditioner, op een
verwarmd tapijt, op plaatsen in het directe
zonlicht, in een voertuig dat in de zon
geparkeerd staat of op een andere plaats
die het product aan hoge temperaturen
blootstelt.
Displayscherm
Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD
paneel van het scherm. Hierdoor kan het
glas van het LCD paneel breken, hetgeen de
kans op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
Mocht het LCD paneel toch onverhoeds
breken of barsten, raak dan in geen geval de
vloeistof binnenin het paneel aan. Deze
LCD paneel vloeistof kan namelijk
huidirritatie veroorzaken.
Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in uw mond komen, spoel dan
onmiddellijk met water en neem contact op
met een arts.
Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in ogen of op uw huid komen,
spoel dan onmiddellijk voor minstens 15
minuten met water af en neem contact op
met een arts.
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog
volume. Deze voorzorgsmaat-regel dient
bijzondere aandacht bij het gebruik van een
hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan uw
gehoor beschadigen.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop dit
product.
Hierdoor kan het product topzwaar worden
waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen het
risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Juist monteren van de standaard*.
Als de standaard niet juist gemonteerd is, kan
hij overhellen en omvallen, hetgeen het risico
op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u de standaard op de juiste
wijze monteert door de meegeleverde
aanwijzingen zorgvuldig op te volgen. Let er
ook op dat het product goed op de standaard
gezet is.
705A-D-006A
Inleiding
D-5
Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de volgende kenmerken en functies.
J 516 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen
Er is een totaal van 300 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken.
Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Piano versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal nieuw
geluid te creëren.
J 50 Drawbar Organ tonen
Naast de 516 standaard tonen, bevat het keyboard tevens 50 realistische drawbar organ tonen. Drawbar organ tonen kunnen m.b.v.
negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters van
voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen.
J Flash-geheugen
Het ingebouwde Flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uit breiden door data te downloaden vanaf de CASIO
MUSIC SITE of van andere bronnen. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het SMF format opslaan voor weergave.
J PIANO SETTING toets
Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano.
J 140 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes
De selectie van 140 ritmes bevat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz.
U kunt begeleidingsdata ook oversturen vanaf uw computer en daarvan maximaal 16 opslaan als gebruikersritmes in het
keyboardgeheugen.
J Automatische begeleiding
Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets
voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt.
J Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbordinformatie, noten die gespeeld zijn volgens de
staafnotatie en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achtergrondlicht
houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
J Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave
worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie.
J Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen
opgeslagen worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen.
J Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om “desktop muziek” mogelijkheden volledig uit te
buiten. Dit keyboard kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt voor
weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
J Krachtige effecten
Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid sound dat u
wenst. U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden
equalizer ingebouwd.
705A-D-007A
Inleiding
D-6
J Mixer
U kunt toon, volume, panpositie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook
dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
J Registratiegeheugen
Keyboard instellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op het moment
dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen x 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
J Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
705A-D-008A
Inhoudsopgave
D-7
Voorzorgsmaatregelen
ten behoeve van de
veiligheid ........................D-1
Inleiding .........................D-5
Algemene gids ...............D-9
Bevestigen van de deelituurstandaard
.. D-10
Spelen van een demonstratiemelodie
... D-11
Betreffende de display ....................... D-12
Stroomvoorziening .....D-14
Werking op batterijen......................... D-14
Gebruik van de netadapter................. D-15
Automatische stroomonderbreking .... D-16
Uitschakelen van het keyboard.......... D-16
Geheugeninhoud................................ D-16
Aansluitingen ..............D-17
Basisbediening ............D-19
Spelen op het keyboard..................... D-19
Instellen van een toon........................ D-19
PIANO STETTING toets .................... D-21
Het gebruik van de
trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ) ..........D-23
Een trefstaaforgeltoon selecteren...... D-24
Een trekstaaforgeltoon bewerken ...... D-24
Parameter details............................... D-25
Het opslaan van een bewerkte
trekstaaforgeltoon .............................. D-26
Toepassen van effecten
op tonen .......................D-27
Effectblokken...................................... D-27
Instellen van een DSP type................D-27
DSP Toets..........................................D-29
REVERB Selecteren ..........................D-29
Selecteren van CHORUS................... D-30
De equalizer gebruiken ......................D-31
Gebruik van automatisch
begeleiding
....................D-33
Aangaande de MODE toets ...............D-33
Instellen van een ritme .......................D-34
Spelen van een ritme .........................D-34
Het tempo instellen.............................D-34
Automatische begeleiding gebruiken
....D-35
Gebruik van een intro patroon............D-37
Gebruik van een fill-in patroon ...........D-37
Gebruik van een ritmevariatie ............D-38
Begeleiding en ritmespel tegelijk
starten ................................................D-38
Afsluiten met een slotpatroon.............D-38
Gebruik van één-toets voorkeuzes.....D-39
Gebruik van automatische
harmonisatie.......................................D-39
Instellen van het begeleidingsvolume
...D-40
Mixerfunctie .................D-41
Wat kunt u met de Mixer doen? .........D-41
In- en uitschakelen van kanalen.........D-42
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie ..............D-43
Hoe parameters werken.....................D-43
Synthesizerfunctie ......D-46
Synthesizerfuncties ............................D-46
Creëren van een gebruikerstoon........D-49
705A-D-009A
Inhoudsopgave
D-8
In het geheugen opslaan van een
gebruikerstoon ................................... D-51
Registratiegeheugen ...D-53
Karakteristieken van het
registratiegeheugen ........................... D-53
Vastleggen van een opstelling in het
registratiegeheugen ........................... D-54
Oproepen van een opstelling van het
registratiegeheugen ........................... D-55
Melodiegeheugenfunctie
....D-56
Sporen................................................ D-56
Basis melodiegeheugenbediening..... D-57
Gebruik van real-time opname........... D-57
Instellingen bij de mixerfunctie........... D-58
Weergeven van het
melodiegeheugen............................... D-59
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname............... D-60
Opnemen van meerdere sporen........ D-63
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname ....................................... D-64
Bewerken van de geheugeninhoud.... D-66
Bewerken van een melodie................ D-68
Instellingen van het
keyboard ......................D-70
Gebruik van lagen.............................. D-70
Gebruik van splitsen........................... D-71
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd........................................ D-72
Transpositie van het keyboard........... D-73
Gebruik van toetsrespons.................. D-73
Stemmen van het keyboard............... D-74
Veranderen van andere instellingen .. D-75
Gebruik van de SMF
speler ...........................D-80
Weergave van een SMF.....................D-82
Configureren van andere instellingen
....D-82
MIDI ...............................D-84
Wat is MIDI?.......................................D-84
Algemene MIDI...................................D-84
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen....................................D-85
MIDI instellingen.................................D-85
Gebruik van de data download service
.D-86
Oplossen van
moeilijkheden ..............D-87
Technische gegevens .D-90
Onderhoud van uw
instrument ....................D-92
DSP algoritmelijst ........D-93
Appendix ........................A-1
Toonlijst................................................ A-1
Drumklankenlijst ................................ A-12
Ritmelijst............................................. A-14
Fingered akkoordkaarten ................... A-16
Effectenlijst......................................... A-18
MIDI Implementation Chart
705A-D-010A
Algemene gids
D-9
Algemene gids
705A-D-011A
Algemene gids
D-10
1 POWER toets
2 Spanningsindicator
3 SONG MEMORY toets
4 SYNTH toets
5 TRANSPOSE/FUNCTION toets
6 MIXER toets
7 EFFECT toets
8 SMF PLAYER toets
9 VOLUME regelaar
bk MODE toets
bl ONE TOUCH PRESET toets
bm ACCOMP VOLUME toets
bn DATA ACCESS indicator
bo RHYTHM toets
bp TONE toets
bq DRAWBAR ORGAN toets
br DSP toets
bs PIANO SETTING toets
bt EXIT toets
ck AUTO HARMONIZE toets
cl SPLIT toets
cm LAYER toets
cn [ ] / [ ] / [ ] / [ ]CURSOR toetsen
co DEMO toets (*3)
cp Luidspreker
cq Ritmelijst
cr Toonlijst
cs Display
ct CHORD akkoordnamen
dk Perceussie-instrumentenlijst
dl Akkoordtypenaam
dm INTRO/ENDING 1/2 toetsen
dn VARIATION/FILL-IN 1/2 toetsen
do SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
dp START/STOP toets
dq TEMPO toetsen
dr REGISTRATION toetsen
a) BANK toets
b) STORE toets
ds SONG MEMORY TRACK toetsen
J Bevestigen van de partlituurstandaard (*1)
Steek de partlituurstandaard in de gleuf aan de bovenkant van het keyboard zoals aangegeven in de illustratie.
705A-D-012A
D-11
Algemene gids
J Spelen van een demonstratiemelodie (*3)
Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3
demonstratiemelodieën die onafgebroken in volgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO toets of op de START/STOP toets
om de weergave van de demonstratiemelodieën te stoppen.
Door op de [
+
]/[–] toetsen te drukken wordt doorgegeaan naar de volgende demonstratiemelodie.
De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie.
*2
dt Cijfertoetsen
Voor het invoeren van nummers om aangegeven instellingen te
veranderen.
ek [
+
]/[–] toetsen (JA/NEE) (YES/NO)
Negatieve waarden kunnen enkel veranderd worden m.b.v. [
+
]
en [–] om de aangegeven waarde te vergroten of te verkleinen.
Achterpaneel
el MIDI OUT aansluiting
em MIDI IN aansluiting
en SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
eo PHONES/OUTPUT aansluiting
ep 9V gelijkspanningsaansluiting
705A-D-013C
Algemene gids
D-12
1. Er verschijnen hier wijzers om aan te geven wanneer transponeren, de keyboard instelfunctie, de mixerfunctie,
de synthesizer, effecten, het melodiegeheugen of de SMF speler wordt gebruikt.
2. De TONE indicator verschijnt wanneer u de TONE instelling selecteert of bekijkt terwijl RHYTHM verschijnt
voor de RHYTHM instelling.
3. Toonnummer (cijferdeel)/Toonnaam (tekstdeel)
Het numerieke gebied en het tekstgebied worden tevens gebruikt om het ritmenummer en de ritmenaam aan te geven
en om verscheidene functies aan te geven in de synthesizerfunctie-, de mixerfunctie-, het registratie- en de
melodiegeheugenfunctiestand.
4. Octaafsymbool
Dit symbool verschijnt wanneer de door het keyboard geproduceerde noot een octaaf hoger is dan de op de notenbalk
aangegeven noot.
5. Op het toetsenbord gepeelde noten, noten gespeeld uit het melodiegeheugen, akkoordformaten, en
ontvangen MIDI data* worden door de notenbalk in de display aangegeven.
6. Er verschijnen hier wijzers om aan te geven wanneer lagen, splitsen of automatisch harmoniseren worden
gebruikt.
7. Niveaumeter
De snelheid van elk kanaal wordt aangegeven door één van drie niveau’s. Deze display toont tevens de mixerkanaal
aan/uit status.
Drawbar Organ functie
Tijdens de Drawbar Organ bewerkingsfunctie, toont de niveaumeter de positie van elke trekstaaf en de status van elke
percussieparameter.
8. Het maatslagnummer wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of
melodiegeheugenfunctie wordt gebruikt.
9. Het maatnummer wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of de
melodiegeheugenfunctie gebruikt wordt.
Betreffende de display
705A-D-014A
D-13
Algemene gids
10. Het aantal maatslagen per minuut wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of de
melodiegeheugenfunctie gebruikt wordt.
Het tempogebied wordt tevens gebruikt om de klok van de melodiegeheugenfunctie aan te geven.
11. De aanduiding REC knippert in de display tijdens melodiegeheugen opnamestandby. De aanduiding REC blijft
in de display zonder te knipperen terwijl het opnemen plaatsvindt. De aanduiding STEP wordt aangegeven
tijdens stap-voor-stap opname.
12. U kunt de metronoom inschakelen om een referentiemaatslag te krijgen voor spelen op het toetsenbord.
13. Deze display toont de op het toetsenbord gespeelde noot, noten die weergegeven worden uit het
melodiegeheugen, akkoordvormen en ontvangen MIDI data*.
14. De naam van het gespeelde akkoord wordt in de display aangegeven terwijl de automatische begeleiding
gebruikt wordt.
* Deze items verschijnen niet wanneer een noot ontvangen wordt buiten het displaybereik (C2 – C7).
Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de
display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
Door de karakteristieken van het LCD element, verandert het displaycontrast afhankelijk van de hoek van waar uit u er naar kijkt. De
oorspronkelijke contrastinstelling maakt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alles makkelijk te zien. U kunt
het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor meer informatie zie pagina D-78.
705A-D-015A
Stroomvoorziening
D-14
Stroomvoorziening
Dit keyboard kan werken op het standaard lichtnet (m.b.v. de
voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd op
het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Let er altijd op het keyboard uit te schakelen voordat u
batterijen inlegt of ze vervangt.
1. Verwijder het deksel van het batterijvak.
2. Leg zes batterijen maat D in het batterijvak.
Zorg ervoor dat de positieve (
+
) en negatieve (–)
polen in de juiste richting wijzen.
3. Steek de nokjes aan het deksel van het
batterijvak in de daarvoor bedoelde gaatjes en
sluit het deksel.
1
Nokjes
Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u
batterijen inlegt of vervangt met de spanning
ingeschakeld. Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard
weer normaal functioneren door de spanning uit en daarna
weer in te schakelen.
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen
.
Mangaanbatterijen: Ongeveer 4 uur
De bovenstaande waarde is de standaard levensduur van de
batterijen bij normale temperatuur met de volumestand van
het keyboard ingesteld op een middelmatige stand. Bij heel
hoge of lage temperaturen of weergave bij een hoog volume
kan deze levensduur korter worden
.
Een van de volgende symptomen kan op een lage
batterijspanning duiden. Vervang de batterijen zo spoedig
mogelijk wanneer een van deze symptomen optreedt
.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te
lezen is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave
bij een hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave
bij een hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave met een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en
demonstratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag
volume bij spelen via een aangesloten computer of
MIDI toestel
Misbruik van batterijen kan er de oorzaak van zijn dat ze gaan
lekken, hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt
bevindende voorwerpen, of ze kunnen exploderen, hetgeen het
risico op brand of persoonlijk letsel met zich mee brengt. Let er
altijd op dat u de volgende voorzorgsmaatregelen naleeft
Werking op batterijen
Inleggen van de batterijen
Belangrijke informatie aangaande de batterijen
Haal batterijen nooit uit elkaar en laat ze nooit
kortsluiting maken
Stel batterijen nooit bloot aan hitte en gooi ze niet
weg door ze te verbranden
Gebruik oude batterijen niet samen met nieuwe
Gebruik nooit batterijen van verschillende door
elkaar
Laad de batterijen nooit op
Let er op dat de positieve (
+
) en negatieve (–)
uiteinden van de batterijen in de juiste richting
wijzen
705A-D-016A
D-15
Stroomvoorziening
Verkeerd gebruik van batterijen kunnen er de oorzaak van zijn
dat ze gaan lekken hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt
bevindende voorwerpen, of ze kunnen gaan exploderen,
hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich
meebrengt. Let er altijd op de volgende voorzorgsmaatregelen
na te leven
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven
netadapter te gebruiken.
Achterpaneel
1 9V gelijkstroomaansluiting
2 Netadapter AD-5
3 Stopcontact
Merk tevens de volgende waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen op bij gebruik van de netadapter.
Verkeerd gebruik van de netadapter kan het risico op brand en
op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd op de
volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Verkeerd gebruik van de netadapter kan het risico op brand en
op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd op de
volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens de
netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te trekken
.
Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm
worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Gebruik enkel batterijen dat voor gebruik met dit
product gespecificeerd zijn
Verwijder batterijen uit het product als u van
plan bent deze voor langere tijd niet te gebruiken
Gebruik van de netadapter
Voorgeschreven netadapter: AD-5
Zorg er voor uitsluitend gebruik te maken van de netadapter
die gespecificeerd is voor gebruik met dit product
.
Gebruik enkel een voedingsbron waarvan het
voltage zich bevindt binnen de op de netadapter
aangegeven nominale spanning.
Belast de stopcontacten en verlengsnoeren niet te
veel.
Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en
stel het niet bloot aan hitte.
Probeer nooit te knutselen aan het snoer en stel
het niet bloot aan overmatig buigen.
Draai het snoer niet en trek er niet aan.
Mocht het netsnoer of de netstekker beschadigd raken, neem
dan contact op met het oorspronkelijke punt van verkoop of
met een door CASIO erkende onderhoudswerkplaats
.
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen
nat zijn. Hierdoor kunt u het risico op een
elektrische schok in de hand werken.
Plaats het netsnoer niet bij een kachel of een
andere warmtebron.
Trek nooit aan het snoer wanneer u de stekker uit
het stopcontact wilt trekken. Houd daartoe altijd
de stekker zelf beet.
Steek het netsnoer zover mogelijk in het stopcontact
.
Haal de netadapter uit het stopcontact tijdens
onweersbuien met bliksem of voordat u op reis gaat of
wanneer u om andere redenen voor langere tijd weg bent
.
Minstens eens per jaar dient u de netadapter uit het
stopcontact te trekken om eventueel stof dat zich
opgehoopt heeft rond te stekers te verwijderen
.
705A-D-017A
Stroomvoorziening
D-16
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen
automatisch na ca. 6 minuten na het laatst indrukken van een
toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de spanning
opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt
.
De automatische stroomonderbreking werkt niet wanneer
het keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard
inschakelt om de automatische stroomonderbreker uit te
zetten.
Bij uitzetten van de automatische stroomonderbreker zal
het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht
hoe lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
Automatische stroomonderbreking is automatisch
ingeschakeld bij inschakelen van de spanning.
De toon, het ritme en andere “belangrijker instellingen van
het keyboard ” die van kracht waren toen u het keyboard met
de hand uitschakelde door op de POWER toets te drukken of
wanneer de automatische stroomonderbreker de spanning
uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u de
spanning daarna weer inschakelt.
Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te schakelen
en let er ook op dat de LCD verlichting uit is voordat u de
verbinding met de netadapter verbreekt of iets anders doet
.
Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken terwijl
het keyboard nog ingeschakeld is en probeer de spanning nooit uit
te schakelen door andere technieken te gebruiken dan op de
POWER toets te drukken. Hierdoor kan de inhoud van het flash-
geheugen van het keyboard beschadigd raken. Vreemde werking en
een abnormaal opstarten van het keyboard zijn symptomen van een
beschadigd inhoud van het flash-geheugen. Zie “
Oplossen van
moeilijkheden
” op pagina D-
87
voor meer informatie
.
Druk nooit op de POWER toets terwijl de volgende
boodschap op de display van het keyboard te zien is.
(boodschap) “Pls Wait” (wachten a.u.b.) of
“Bulk In” (grote hoeveelheid gegevens komen binnen)
Als het keyboard uitgeschakeld wordt terwijl de bovenstaande
boodschap zich in de display bevindt, kan data (een gebruikersmelodie,
melodiegeheugendata, enz.) beschadigd raken die zich in het
geheugen van het keyboard bevindt. Als de data eenmaal beschadigd
is, kunt u de data waarschijnlijk niet meer oproepen
.
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registratiefunctie
en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook bewaard
worden wanneer de spanning van het keyboard uitgeschakeld is
.
J Betreffende het Flash-geheugen
Uw keyboard wordt geleverd met een ingebouwd Flash-geheugen,
hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer de stroom
volledig is uitgeschakeld. Dit betekent dat zelfs als de batterijen
geheel uitgeput zijn, dan kunt u daarna de netadapter aansluiten en
de data die in het geheugen opgeslagen zitten, opnieuw oproepen
.
Wanneer het keyboard op de batterijen werkt, dient u deze zo snel
mogelijk te vervangen nadat de eerste tekenen van zwakke batterijen
(donkere spanningsindicator, donkere letters in de display, enz.) zich
melden. Hoewel het Flash-geheugen van het keyboard niet vluchtig is
(hetgeen betekent dat data niet verloren gaat wanneer de spanning
wordt onderbroken), kan data verloren gaan als de spanning plotseling
uitvalt wanneer data overgeschreven wordt naar het flash-geheugen*
.
* Tijdens het opslaan of wissen van gebruikersdata,
tijdens het opnemen met de synthesizer, tijdens het
oversturen van data vanaf een computer, enz.
Gebruik de procedure op pagina D-
79
om het keyboard te resetten (terug te
stellen) waardoor alle data uit het geheugen worden gewist en de instellingen
teruggesteld worden tot de oorspronkelijke waarde afgesteld in de fabriek
.
Automatische stroomonderbreking
Uitzetten van de automatische
stroomonderbreking
Instellingen
Belangrijkste keyboardinstellingen
Toonnummer, lagen, splitsen, splitspunt, drawbar
organ tooninstellingen, transponeren, stemmen,
contrastinstellingen, aanslaggevoeligheid, nagalm,
zweving, DSP, equalizer, ritmenummer, tempo,
keyboardkanaal, MIDI In akkoordbeoordeling aan/uit,
begeleiding MIDI uitgangssignaal aan/uit, toewijsbare
aansluitingsinstelling, begeleidingsvolume,
gebruikergebied tonen (Synthesizer functie),
gebruikergebied begeleidingen, gebruikers DSP gebied,
automatisch harmoniseren aan/uit, type van
automatisch harmoniseren, mixer aanhouden, DSP
aanhouden, Automatische begeleidingsfunctie, alle
mixerparameters, alle synthesizerfunctie parameters,
melodiegeheugenmelodie nummers, SMF
spelerinstellingen (weergavefunctie, handmatig
weergavedeel, SMF weergavevolume)
Uitschakelen van het keyboard
Geheugeninhoud
Opslaan van instellingen en van de geheugeninhoud
Resetten van het keyboard
705A-D-018A
Aansluitingen
D-17
Aansluitingen
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere
aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de
hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten.
Nadat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u
dan het volume op het gewenste niveau instellen
.
Achterpaneel
J Aansluiten van een hoofdtelefoon 1
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het
geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u
's nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
J Geluidsapparatuur 2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los
verkrijgbaar aansluitsnoer met een standaardstekker aan de
ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk
op dat de op het keyboard aangesloten standaardstekker een
stereostekker dient te zijn anders kunt u slechts via een van de
twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling zet
u de ingangskeuzeschakelaar van de aangesloten
geluidsapparatuur gewoonlijk in de daarvoor bedoelde stand
(normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die dus
overeenkomt met waar het snoer van het keyboard op
aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de
geluidsapparatuur voor volledige details.
J Versterker voor muziekinstrumenten 3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer
aan op de versterker voor muziekinstrumenten.
Gebruik een aansluitsnoer met een stereo
standaardstekker aan het uiteinde dat u op het keyboard
aansluit en een stekker, die voorziet in een dubbele
signaalingang (links en rechts), op de versterker waarop u
de aansluiting tot stand brengt. Bij gebruik van een
verkeerde stekker aan een van beide uiteinden kan het
stereo-effect verloren gaan.
Bij aansluiting op een versterker voor
muziekinstrumenten kunt u het volume van het
keyboard relatief laag zetten en veranderingen in het
volume maken met de bedieningsorganen van de
versterker.
Aansluitvoorbeeld
U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of
sequencer. Zie “MIDI” op pagina D-84 voor details.
U kunt een los verkrijgbaar aanhoudpedaal (SP-2 of SP-20)
aansluiten op de SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
om daaraan de hieronder beschreven mogelijkheden te
verlenen.
Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-75
voor details aangaande de pedaalfunctie.
1 SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
J Aanhoudpedaal
Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als
het pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal
van een piano.
Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend
aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
J Sostenutopedaal
Zoals bij het aanhoudpedaal hierboven zal het geluid
aangehouden worden bij intrappen van het
sostenutopedaal.
Het verschil tussen een sostenuto pedaal en een
aanhoudpedaal is de timing.
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting
705A-D-019A
Aansluitingen
D-18
Bij een sostenutopedaal, kunt u op de klaviertoetsen
drukken en vervolgens het pedaal intrappen voordat u de
klaviertoetsen loslaat. Dan worden enkel die noten
aangehouden die klonken wanneer het pedaal werd
ingetrapt.
J Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal wordt de weergegeven noten
verzacht.
J Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal dezelfde functies als de
START/STOP toets.
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden
voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat
er gevaar op brand, electrische schok en persoonlijk letsel.
Accessoires en opties
705A-D-020A
Basisbediening
D-19
Basisbediening
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van
basis keyboardbediening.
1. Druk op de POWER toets om het keyboard in te
schakelen.
2. Gebruik de VOLUME regelaar om het volume in
te stellen op een relatief laag niveau.
3. Speel iets op het keyboard.
Deze piano wordt afgeleverd met ingebouwde tonen zoals
hieronder aangegeven.
Een gedeeltelijke lijst van de verkrijgbare toonnamen is
afgebeeld op het console van het keyboard. Zie de “Toonlijst
op pagina A-1 van deze gebruiksaanwijzing voor een
volledige lijst.
“Geavanceerde tonen” zijn variaties op standaard tonen, die
gecreëerd worden door het programmeren van effecten (DSP)
en andere instellingen.
Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf
orgel,verwijs naar “Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ)” op pagina D-23.
Standaardtonen: 516 voorkeuzetonen + 124
gebruikerstonen
1 VOLUME 2 POWER 3 TONE
4 DSP 5 PIANO SETTING 6 START/STOP
7 Cijfertoetsen 8 [+[/[–]
Spelen op het keyboard
Instellen van een toon
Toontypes
Nummer
Aantal
tonen
Toontype
DSP lijn
aan/uit (*1)
000-299 300 Geavanceerde tonen Aan
300-499 200 Voorkeuzetonen Uit
500-515 16 Drumsets Uit
600-699 100
Gebruikerstonen (*2)
Aan/uit (*3)
700-719 20
Gebruikerstonen met
golven (*4)
Aan/uit (*3)
800-803 4
Gebruikersdrumsets
met golven (*4)
Aan/uit (*5)
705A-D-021A
Basisbediening
D-20
Trekstaaf orgeltonen:
50 voorkeuzetonen + 100 gebruikerstonen
*1: Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van
DSP effectinstellingen” op pagina D-21.
*2: Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-46. De
gebruikerstoongebieden 600 tot en met 699 bevatten
aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en
met 099.
*3: Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-46 voor meer
informatie.
*4: Gebied voor data die vanaf een computer werd
gestuurd. Zie “Gebruik van de data download service”
op pagina D-86 voor meer informatie. Voor informatie
aangaande golfvormen, zie “Creëren van een
gebruikerstoon” op pagina D-49.
*5: Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden
bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie “DSP
Toets” op pagina D-29 voor meer informatie.
*6: Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden.
Zie “Een trekstaaforgeltoon bewerken” op pagina D-24.
Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten
aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de
trefstaaforgeltoon types 000 tot en met 049.
U kunt toonnummers die niet in de bovenstaande bereiken
(standaardtonen 516 tot en met 599 en 720 tot en met 799,
en trekstaaf orgeltonen van 050 tot en met 099) vallen niet
selecteren. U kunt bladeren door de ongebruikte nummers
wanneer u de [
+
] en [–] toetsen gebruikt om door de
toonnummers te bladeren. Wanneer u bijvoorbeeld op [
+
]
drukt terwijl 515 geselecteerd is, springt het nummer door
naar 600.
1. Vind de te gebruiken toon op de toonlijst en
maak een notitie van het toonnummer.
2. Druk op de TONE toets.
3. Voer het drie-cijferige toonnummer in van de
bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld:
Om “332 ACOUSTIC BASS GM” te selecteren,
voer 3, 3 en daarna 2 in.
Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief
eventuele voorafgaande nullen.
U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten met
de [
+
] toets en verkleinen met de [–] toets.
Wanneer één van de drumsets geselecteerd is
(toonnummers 500 tot en met 515), dan wordt aan elke
klaviertoets een ander percussiegeluid toegewezen. Zie
pagina A-12 voor details.
De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat u op
hetzelfde moment kunt spelen. Het keyboard heeft 32-noten
polyfonie, hetgeen zowel de noten die u speelt omvat als de ritmes
en automatisch begeleidingspatronen die door het keyboard
worden gespeeld. Dit betekent dus dat wanneer een ritme of een
automatisch begeleidingspatroon gespeeld wordt door dit
keyboard, het aantal noten (de polyfonie dus) gereduceerd wordt
dat open staat voor spelen op het toetsenbord. Merk tevens op dat
sommige van de tonen slechts 10-noten polyfonie geven
.
Nummer
Aantal
tonen
Toontype
DSP lijn
aan/uit (*1)
000-049 50 Voorkeuzetonen Aan/uit (*5)
100-199 100
Gebruikerstoon (*6)
Aan/uit (*3)
Instellen van een toon
Polyfonie
705A-D-022A
D-21
Basisbediening
Veel van de klanken die beschikbaar zijn op dit keyboard zijn
opgenomen en bewerkt met behulp van een techniek die
(digital sampling) wordt genoemd. Om een hoge
klankkwaliteit te verzekeren worden monsters (samples)
genomen in de lage, midden en hoge frequentiegebieden en
vervolgens weer gecombineerd om u te voorzien van
geluiden die verbazingwekkend veel overeenkomen met de
originelen. Soms zult u minieme verschillen in volume of
geluidskwaliteit horen voor sommige klanken wanneer u ze
op verschillende plaatsen op het toetsenbord speelt. Dit is een
onvermijdelijke bijwerking van meervoudig monsters maken
en is geen teken van onjuist functioneren.
Dit keyboard heeft slechts een enkele DSP klankbron.
Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor
meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen
en splitsen van tonen (pagina D-70, 71) conflicten optreden.
Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de
laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle
andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is.
DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment
ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.*
Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren
van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon
uitgeoefend op alle onderdelen.
* De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect
wordt uitgeoefend) bij de 300 geavanceerde tonen die
genummerd zijn van 000 tot en met 299, en uitgeschakeld
(het DSP effect wordt niet uitgeoefend) bij de 200
voorkeuzetonen genummerd van 300 tot en met 499.
Voor informatie over andere tonen, raadpleeg
“Toontypes” op pagina D-19.
Het indrukken van deze toets verandert de instelling van het
keyboard om het te optimaliseren voor spelen op de piano.
Instellingen
J De keyboard instellingen optimaliseren voor
spelen op de piano
1. Druk op de PIANO SETTING toets.
2. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
De noten die u speelt klinken als bij een piano.
3. Druk op de START/STOP toets als u met
ritmebegeleiding wilt spelen.
Hierdoor gaat een ritme spelen dat
geoptimaliseerd is voor de piano.
Druk nogmaals op de START/STOP toets om het
spelen van het ritme te stoppen.
Digitale monsters
Het veranderen van tonen en het
configureren van DSP effectinstellingen
PIANO SETTING toets
Toonnummer: “000 St.GrPno”
Ritmenummer: “120 Pf Bld 1”
Begeleidingsfunctie: Normaal
Gelaagd: Uit
Splitsing: Uit
Automatisch harmoniseren
: Uit
Transponeren: 0
Aanslaggevoeligheid: Uit: Keert terug naar de
oorspronkelijke instelling
Aan: Geen verandering
Toewijsbare
aansluiting:
SUS
Lokale controle: Aan
Instelling van de
mixerkanaal 1 parameter
: Hangt af van de toon
705A-D-023A
Basisbediening
D-22
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl een
ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt waarna de
instelling van het keyboard vervolgens verandert.
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de
synthesizerfunctie of een andere functie van het keyboard
ingeschakeld is, wordt de huidige functie verlaten waarna
de instelling van het keyboard vervolgens verandert.
De instelling van het keyboard verandert niet als u op de
PIANO SETTING toets drukt onder één van de volgende
omstandigheden.
* Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of
tijdens het gebruik van de montagefunctie van het
melodiegeheugen.
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven
wordt
* Tijdens een registratiedata-opslagbewerking
705A-D-024A
Het gebruik van de
trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
D-23
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Uw keyboard heeft ingebouwde “ trekstaaforgeltonen ” die gewijzigd kunnen worden m.b.v. negen digitale trekstaven waarvan de
bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is genoeg
ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties.
Trekstaaforgel bedieningsvolgorde
* U kunt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon ook verkrijgen van het functiescherm voor de melodiegeheugenfunctie
of de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet.
1 DRAWBAR ORGAN 2 [ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR 3 EXIT
4 Cijfertoetsen 5 [
+
]/[–]
705A-D-025A
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
D-24
1. Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de
toonlijst en maak een notitie van het
toonnummer.
2. Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de
trekstaaforgeltoon.
1 Toonnummer
2 Toonnaam
3. Gebruik de cijfertoetsen om het driecijferige
toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt
selecteren.
Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer, inclusief
eventuele voorafgaande nullen.
U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens
één vergroten of verkleinen door op de [
+
] en op de [–]
toetsen te drukken.
1. Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met
049, 100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon
te verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan
u de instelling wilt veranderen.
Voorbeeld:
Selecteren van de “Ft16’” parameter
1 Parameterinstelling
2 Parameternaam
In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de
[ ] en [ ] CURSOR toetsen gebruiken om door
de instellingen heen te gaan. Zie “Parameter
details” op pagina D-25 voor nadere informatie.
Terwijl het “More?” (meer?) scherm zich op de
display bevindt, kunt u doorgaan naar de
synthesizer en DSP effect bewerkingsschermen
door te drukken op de [ ] CURSOR toets of op
de [
+
] toets.
3. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of
de [
+
] en [–] toetsen om de instelling van de
momenteel aangegeven parameter te
veranderen.
U kunt een parameterinstelling ook veranderen
door een waarde in te voeren m.b.v. de
cijfertoetsen.
U kunt de veranderingen in een toon bemerken
door noten op het keyboard te spelen terwijl u de
parameterinstellingen aan het instellen bent.
Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u de
parameters bewerkt heeft, zullen de parameterinstellingen
vervangen worden door die van de nieuw geselecteerde
toon.
Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer dan
één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling van de
trefstaaforgeltoon instelling van één van de kanalen,
diezelfde instelling ook worden toegepast op alle andere
kanalen.
Zie “Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon” op
pagina D-26 voor informatie over het opslaan van uw
bewerkingen.
Een trefstaaforgeltoon
selecteren
Een trekstaaforgeltoon
bewerken
705A-D-026A
D-25
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de
synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de
trekstaaforgel tonen bewerken Zie “Trekstaaforgel
bedieningsvolgorde” op pagina D-23.
1. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
de “More?” (meer?) display te verkrijgen en
druk vervolgens op de [ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt de synthesizerfunctie
ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door
de aanwijzer naast SYNTH in het displayscherm.
Voer voor de rest van deze procedure de stappen
uit te beginnen met stap 3 onder “Creëren van
een gebruikerstoon” op pagina D-49.
Het volgende geeft details over de parameters die u kunt
configureren m.b.v. het trekstaaforgel toon
bewerkingsscherm.
Deze parameter definiëert de positie van elke trekstaaf en het
volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te
groter het volume van de corresponderende overtoon.
(Ft: voet)
De parameter bepaalt of een toetsklik al dan niet toegevoegd
wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die
geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven.
Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen in
modulatie voorziet bij aangehouden tonen die u aan het creëren
bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord ingedrukt
houdt, zal het geproduceerde langzaam wegsterven tot het niet
langer te horen is. Door de klaviertoets nogmaals aan te slaan zal
de noot weer luider weergegeven worden. Percussie heeft de
“2nd Percussion” (2de overtoon toonhoogte) en de “3rd
Percussion” (3de overtoon toonhoogte) instellingen, die elk in- of
uitgeschakeld kunnen worden
.
U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen regelt
hoe lang het duurt voor het percussiegeluid om weg te sterven
.
J Inhoud van de display tijdens de
trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van de
trekstaafposities, toetsklikken, en percussieparameters
aangegeven op de staafaanduidingen van de display zoals
aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn voor
elke parameter en het onderste segment van de geselecteerde
parameterlijn knippert
.
Het onderste segment van de staafgrafiekkolom die de
huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen
om aan te geven dat deze geselecteerd is.
Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven
tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de
bewerkingsfuntie.
Het bewerken van synthesizerfunctie
parameters en DSP parameters van de
trekstaaftonen
Parameter details
Trekstaaf positie
Parameternaam
Parameterdisplay
indicatie
Instellingen
Trekstaaf 16’ Ft16’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 5 1/3’ Ft 5 1/3’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 8’ Ft 8’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 4’ Ft 4’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 2 2/3’ Ft 2 2/3’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 2’ Ft 2’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 1 3/5’ Ft 1 3/5’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 1 1/3’ Ft 1 1/3’ 0 tot en met 3
Trekstaaf 1’ Ft 1’ 0 tot en met 3
Klik
Parameternaam
Parameterdisplay
aanduiding
Instellingen
Klik Click
oFF: (uit)
on: (aan)
Click Off
(klik uit)
Click On
(klik aan)
Percussie
Parameternaam
Parameterdisplay
aanduiding
Instellingen
2nd Percussion
(tweede percussie)
Second (tweede)
oFF: (uit)
on: (aan)
3rd Percussion
(derde percussie)
Third (derde)
oFF: (uit)
on: (aan)
Percussiewegsterftijd
Decay (wegsterven)
000 tot en met 127
705A-D-027A
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
D-26
Trekstaafpositiegrafiek
Klik en percussie aan/uit grafiek
Percussie vertragingstijdgrafiek
1. Gebruik na het bewerken van parameters de
[ ] en [ ] CURSOR toetsen om de “More?”
(meer?) display te verkrijgen.
2. Druk driemaal op de [ ] CURSOR toets om
het scherm te verkrijgen voor het invoeren van
een toonnaam en het toewijzen van een
toonnummer.
3. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om een
toonnummer te selecteren.
U kunt een toonnummer selecteren binnen het
bereik lopend van 100 tot en met 199.
4. Druk nadat de toonnaam naar wens ingesteld is
op de [ ] CURSOR toets om de toon op te
slaan.
Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om door de letters bij
de huidige cursorlocatie heen te bladeren.
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de
cursor naar links en naar rechts te verplaatsen.
Zie D-52 pagina voor informatie over het
invoeren van tekst.
5. Druk nadat alles naar wens is op de [ ]
CURSOR toets om de toon op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap
die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan.
Druk op de YES toets om de data inderdaad op te
slaan.
Nadat het opslaan is voltooid verschijnt de
boodschap “Complete” (klaar) waarna de
display opnieuw het toonselectiescherm of het
ritmeselectiescherm aangeeft.
Druk op de EXIT toets om het opslaan te
annuleren.
Instelwaarde 0 1 2 3
Display
Uit
Aan
Knippert
Instelwaarde Uit Aan
Display
Instelwaarde 0-31 32-63 64-95 96-127
Display
Het opslaan van een bewerkte
trekstaaforgeltoon
705A-D-028A
Toepassen van effecten op tonen
D-27
Toepassen van effecten op tonen
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt
toepassen op tonen.
De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan
variaties u toegang geven tot een selectie van algemene
digitale effecten.
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard
georganiseerd zijn.
J DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen de
klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en
modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen
creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer
oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor het opslaan
van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie “Gebruik van
de data download service” op pagina D-86 en “Opslaan van
de instellingen van de DSP parameters” op pagina D-29 voor
nadere informatie.
J REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke
omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende
nagalmeffecten, inclusief “Room” (kamer) en “Hall” (zaal).
J CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te
laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende
zwevingseffecten, inclusief “Chorus” (zweving) en
“Flanger”.
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken om
bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties zijn
verdeeld over een aantal frequentiebanden en het verhogen
of verlagen van het niveau van één of meerdere
frequentiebanden heeft een wijziging in het geluid tot gevolg.
U kunt de optimale akoestieken reproduceren voor het type
musiek dat u aan het spelen bent (bijvoorbeeld klassiek) door
de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecteren.
Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes
bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in
het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes
tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook
het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is
waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang
heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u
kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de
laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te
selecteren, dient u “ton” in stap 3 van de onderstaande
procedure te selecteren.
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
Bij gebruik van een DSP effect dient u de mixer te
gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de
vereiste onderdelen ingeschakeld is. Zie “Mixerfunctie” op
pagina D-41 voor meer informatie.
1 EFFECT 2 EXIT 3 DSP
4 [ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR 5 Cijfertoetsen 6 [
+
]/[–]
Effectblokken
Instellen van een DSP type
705A-D-029A
Toepassen van effecten op tonen
D-28
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer naast
EFFECT in de display verschijnt.
2. Druk op de [ ] CURSOR toets.
Het DSP type instelscherm verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na
indrukken van de toets.
3. Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [
+
]
en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Zie de “Effectenlijst” op pagina A-18 voor
informatie aangaande de DSP types die kunnen
worden geslecteerd.
Hire kunt u ook de parameters veranderen van
de effecten die u selecteerde, indien u dit wenst.
Zie “Veranderen van de instellingen van de DSP
parameters” voor meer informatie.
Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000
tot en met 199) of “ton” (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v.
DSP).
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt
toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld “DSP
parameters” voor meer informatie.
1. Gebruik na het selecteren van het gewenste
DSP type de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de
instelling wilt veranderen.
Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v.
de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Door de [
+
] en [–] toetsen tegelijkertijd in te
drukken wordt de oorspronkelijke instelling van
de parameter opnieuw verkregen.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm
verlaten.
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
J DSP
z Parameter 0 tot en met 7
Deze parameters verschillen afhankelijk van het
algoritme* van het geselecteerde DSP type. Zie de
“Effectenlijst” op pagina A-18 en de “DSP algoritmelijst”
op pagina D-93 voor meer informatie.
* Effectorstructuur en –bedieningstype.
z DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm
dient te worden gezonden.
z DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar
zweving dient te worden gezonden.
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die
klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en
DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie
“Mixerfunctie” op pagina D-41 voor meer informatie.
Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-11)
verandert het effect automatisch naar het effect dat
toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van een
demonstratiemelodie niet veranderen.
Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid
weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte
onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment dat
van effect wordt veranderd.
Een aantal tonen, die de “Advanced Tones,”
(geavanceerde tonen) worden genoemd, schakelen
automatisch de DSP lijn in voor een rijker geluid met een
hogere kwaliteit. Als u een geavanceerde toon toewijst aan
een toetsenborddeel (kanalen 1 tot en met 4), wordt de
DSP lijn automatisch ingeschakeld en de DSP selectie
verandert in overeenkomst met de instellingen van de
Advanced Tone (geavanceerde toon). Daarnaast wordt de
aan/uit instelling van de mixerfunctie DSP lijn ingeschakeld
voor het toetsenborddeel waaraan de Advanced Tone
(geavanceerde toon) is toegewezen.*
* De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch
uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen
geavanceerde toon is toegewezen.
Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende
DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van
hun tonen anders kan klinken. Verkrijg in dit geval het
mixerscherm en schakel de DSP weer in.
Veranderen van de instellingen van de DSP
parameters
DSP parameters
705A-D-030A
D-29
Toepassen van effecten op tonen
U kunt maximaal 100 aangepaste DSP instellingen in het
gebruikersgebied opslaan voor later oproepen op het
moment dat u ze nodig heeft.
De DSP gebruikersgebieden 100 tot en met 199 bevatten
aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en met
099.
1. Druk na uitvoeren van de gewenste instellingen
voor de DSP parameters op de [ ] CURSOR
toets.
Hierdoor gaat het DSP nummer van het
gebruikersgebied waar de DSP opgeslagen gaat
worden, knipperen in de display.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om het DSP
gebruikersgebiednummer te selecteren waar u
de nieuwe DSP wilt opslaan.
U kunt uitsluitend een DSP
gebruikersgebiednummer selecteren dat valt
binnen het bereik lopendd van 100 tot en met 199.
3. Druk nadat het DSP gebruikersgebiednummer
geselecteerd is op de [ ] CURSOR toets.
Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om door de letters bij
de huidige cursorlocatie heen te bladeren.
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de
cursor naar links en rechts te verplaatsen.
Zie pagina D-52 voor informatie over het
invoeren van tekst.
4. Druk nadat alles naar wens is op de [ ]
CURSOR toets om het effect op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap
die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan.
Druk op de YES toets om de data inderdaad op te
slaan.
De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
kortstondig op de display gevolgd door het
toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm.
Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP
al dan niet mogelijk is voor de toon die op het moment als een
deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een toon
waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit voor
een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF (uit)).
Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de splits/
lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit
overeenkomstig de instellingen van de delen.
Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld
tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn
OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op
het toetsenbord aan het spelen bent.
1. Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het
op dat moment geselecteerde deel in en uit te
schakelen.
Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer
verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
1
Wijzer
2. Druk de [ ] CURSOR toets eenmaal in.
Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm
verkregen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
Het nagalmtype instelscherm verschijnt
automatisch ongeveer vijf sekonden na
indrukken van de toets.
Opslaan van de instellingen van de DSP
parameters
DSP Toets
In- en uitschakelen van de DSP lijn
REVERB selecteren
705A-D-031A
Toepassen van effecten op tonen
D-30
4. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om door de nagalmtypes heen te bladeren
totdat de gewenste aangegeven wordt of
gebruik de cijfertoetsen om het gewenste
nagalmnummer in te voeren.
Zie de lijst op pagina A-18 voor informatie over
de types REVERB effecten die beschikbaar zijn.
Hier kunt u ook de parameters van het effect
veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit
gewenst is. Zie “Veranderen van de instellingen
van de REVERB parameters” voor nadere
informatie.
U kunt de relatieve sterkte van een nagalmtype regelen en
hoe deze wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf
getiteld “REVERB parameters” voor nadere informatie.
1. Na het selecteren van het gewenste
nagalmtype gebruikt u de [ ] en [ ]
CURSOR toetsen om de parameter te
verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
Hierdoor wordt het parameterinstelscherm
aangegeven.
Voorbeeld:
Om de tijdparameter in te stellen
2. Voer m.b.v. de [
+
] en [–] toetsen of de
cijfertoetsen de gewenste parameterinstelling.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of
ritmeselectiescherm.
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een
nagalmeffect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen
hangen af van het geassocieerde type.
Nagalmtype (Nr. 0 tot en met 5, 8 tot en met 13)
z Nagalmniveau (Reverb Level)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer
produceert meer nagalm.
z Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer
produceert langere nagalm.
z ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume.
Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via
de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer
geluid weergegeven wordt door dit keyboard. Een
grotere waarde stelt een grote echogeluid voor
.
z Hoge demping (High Demp)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm
(hoog geluid) bij. Een kleinere waarde dempt hoge
geluiden waardoor een donkere nagalm ontstaat.
Een grotere waarde dempt de hoge geluiden niet
waardoor de nagalm helderder wordt.
Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
z Vertragingsniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een
hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid
.
z
Vertragingsterugkoppeling (Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere
waarde produceert een groter aantal herhalingen.
z ER niveau
Hetzelfde als het nagalmtype
z High Damp (hoge demping)
Hetzelfde als het nagalmtype
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die
klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en
DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie
“Mixerfunctie” op pagina D-41 voor meer informatie.
Voer de volgende stappen uit om CHORUS (zweving) te
selecteren.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de wijzer
verschijnt naast de EFFECT aanduiding op het
displayscherm.
2. Druk tweemaal op de [ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het zweving bewerkingsscherm
verkregen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
Het zwevingtype instelscherm verschijnt
automatisch ongeveer vijf sekonden na
indrukken van de toets.
Veranderen van de instellingen van de
REVERB parameters
REVERB parameters
Selecteren van CHORUS
705A-D-032A
D-31
Toepassen van effecten op tonen
4.
Gebruik de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
door de zwevingtypes heen te bladeren totdat de
gewenste wordt getoond of gebruik de cijfertoetsen
om het gewenste zwevingnummer in te voeren
.
Zie de lijst op pagina A-
18
voor informatie over de
CHORUS (zweving) effecten die beschikbaar zijn
.
Hier kunt u eventueel de parameters veranderen
van de effecten die u selecteerde. Zie
“Veranderen van de instellingen van de
CHORUS (zweving) parameters” voor nadere
informatie.
U kunt de relatieve sterkte van een effect regelen en hoe dit
wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf getiteld
“CHORUS parameters” voor nadere informatie.
1. Na het selecteren van het gewenste
zwevingtype gebruikt u de [ ] en [ ]
CURSOR toetsen om de parameter te
verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
2.
Gebruik de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
de gewenste parameterinstelling in te voeren
.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of
ritmeselectiescherm.
Zwevingniveau (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het zwevingsgeluid.
Zwevingsterkte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation snelheid van het
zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een
snellere undulation.
Zwevingdiepte (Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert de undulation diepte van het
zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een
diepere undulation.
Of een effect al dan niet uitgeoefend wordt op de delen die
worden weergegeven, hangt tevens af van de mixerfunctie
nagalmzend, de zwevingzend en de DSP aan/uit
instellingen. Zie “Mixerfunctie” op pagina D-41 voor nadere
informatie.
Dit keyboard heeft een ingebouwde vier-banden equalizer en
10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt
de versterking (volume) bijstellen van alle vier
equalizerbanden binnen het bereik van –12 tot en met 0 tot en
met +12.
1. Druk op de EFFECT toets zodat de aanwijzer
verschijnt naast EFFECT op het displayscherm.
2. Druk driemaal op de [ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het equalizer bewerkingsscherm
verkregen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
Het equalizertype instelscherm verschijnt
automatisch ongeveer vijf sekonden na
indrukken van de toets.
4. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om het gewenste equalizertype in te stellen.
Zie de lijst op pagina A-18 voor informatie
aangaande de equalizertypes die beschikbaar
zijn.
Voorbeeld:
Instellen van Jazz
Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken
wordt het equalizertype instelscherm verlaten.
Veranderen van de instellingen van de
CHORUS (zweving) parameters
CHORUS parameters
De equalizer gebruiken
Instellen van het equalizertype
705A-D-033A
Toepassen van effecten op tonen
D-32
1. Na het selecteren van het gewenste
equalizertype gebruikt u de [ ] en [ ]
CURSOR toetsen om de band te selecteren
waarvan u de versterking wilt bijstellen.
Voorbeeld:
Om de HIGH band bij te regelen.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om de bandversterking in te stellen.
Voorbeeld:
Bijregelen van de versterking tot 10
Door op de EXIT of EFFECT toets te drukken
wordt het equalizer instelscherm verlaten.
Wanneer overgestapt wordt naar een andere type
equalizer, veranderen de bandversterkingsinstellingen
automatisch naar de oorspronkelijke instellingen voor het
nieuw ingestelde type equalizer.
Afregelen van de versterking (het volume)
van een band
705A-D-034A
Gebruik van automatisch
begeleiding
D-33
Gebruik van automatisch begeleiding
Dit keyboard speelt automatisch het bas- en akkoordgedeelte
overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en
akkoordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde
klanken en tonen gespeeld voor instelling van het door u
gebruikte ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische
begeleiding krijgt voor de melodienoten die u met de
rechterhand speelt waardoor u een één-mans ensemble
creëert.
Gebruik de MODE toets om de te gebruiken begeleidingsfunctie te
selecteren. Telkens bij indrukken van de MODE toets wordt naar
de volgende instelling van de beschikbare begeleidingsfuncties
gegaan zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding
.
Alleen ritmeklanken worden geproduceerd wanneer alle
begeleidingsfunctie indicators uitgeschakeld zijn.
De op het moment geselecteerde begeleidingsfunctie
wordt aangegeven door de functie indicators boven de
MODE toets. Informatie aangaande het gebruik van elk
van deze functies begint vanaf pagina D-35.
1 MODE 2 ONE TOUCH PRESET 3 ACCOMP VOLUME
4 RHYTHM 5 EXIT 6 INTRO/ENDING 1/2
7 VARIATION/FILL-IN 1/2 8 SYNCHRO/FILL-IN NEXT 9 START/STOP
bk TEMPO bl AUTO HARMONIZE bm Cijfertoetsen
bn [
+
]/[–]
Aangaande de MODE toets
705A-D-035A
Gebruik van automatisch begeleiding
D-34
Dit keyboard voorziet u in 140 opwindende ritmes dit u met
de volgende procedure kunt selecteren.
U kunt ook begeleidingsdata oversturen van uw computer en
er maximaal 16 van als gebruikersritmes opslaan in het
keyboardgeheugen. Zie “Gebruik van de data download
service” op pagina D-86 voor nadere informatie.
Oorspronkelijk is er niets opgeslagen in het gebruikers
ritmegeheugengebied.
1. Zoek het te gebruiken ritme op in de ritmelijst
van het keyboard en schrijf het ritmenummer
op.
Niet alle beschikbare ritmes worden getoond op
de ritmelijst die op het keyboard console
afgebeeld is. Zie de “Ritmelijst” op pagina A-14
voor een volledige lijst.
2. Druk op de RHYTHM toets.
1
Nummer en naam van het ingestelde ritme
2 Verschijnt bij indrukken van de RHYTHM toets.
3. Voer het drie-cijferige ritmenummer in van het
bewuste ritme m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld:
Voer 0, 4 en vervolgens 1 in om “041 ROCK 2”,
te selecteren.
U kunt het ingevoerde nummer tevens vergroten met de [+]
toets en verkleinen met de [–] toets.
1. Druk op VARIATION/FILL-IN toets 1 of 2.
Hierdoor begint weergave van het ingestelde
ritme.
Druk op de START/STOP toets om het ritme te
stoppen.
Akkoorden zullen samen met het ritme klinken als één van
de drie begeleidingsfunctie indicators boven de MODE
toets brandt. Druk op de MODE toets totdat alle indicators
uit zijn als u de ritmepatronen wilt spelen zonder
akkoorden.
U kunt de weergave van het ritmetempo instellen binnen een
bereik van 30 tot 255 maatslagen per minuut. De tempo
instelling wordt gebruikt voor de automatische
begeleidingsakkoord weergave en melodiegeheugenfuncties.
Druk op een van de TEMPO toetsen ( of ).
Bij tegelijkertijd indrukken van beide TEMPO toetsen (
en ) wordt het tempo teruggesteld op de oorspronkelijke
waarde van het momenteel ingestelde ritme.
Instellen van een ritme
Instellen van een ritme
Spelen van een ritme
Spelen van een ritme
Het tempo instellen
Instellen van het tempo
: Verhoogt de aangegeven waarde (verhoogt het tempo)
: Verlaagt de aangegeven waarde (verlaagt het tempo)
705A-D-036A
D-35
Gebruik van automatisch begeleiding
De onderstaande procedure beschrijft hoe u de automatische
begeleidingsfunctie van het keyboard kunt gebruiken. Voor u
begint dient u eerst het ritme dat u wilt gebruiken in te stellen
en het ritmetempo in te stellen op de gewenste waarde.
1. Gebruik de MODE toets om FULL RANGE
CHORD, FINGERED, of CASIO CHORD als de
begeleidingsfunctie te selecteren.
2.
Druk op de START/STOP toets om weergave van
het momenteel ingestelde ritme te beginnen
.
3. Speel een akkoord.
De feitelijke procedure die u dient te volgen om
een akkoord te spelen hangt af van de op dat
moment geselecteerde begeleidingsfunctie.
Verwijs naar de volgende pagina's voor details
aangaande de weergave van akkoorden.
1 Akkoordnaam
2 Huidige maatnummer en maatslagnummer
3 Basisvingerzetting van het huidige akkoord
(kan verschillen van het akkoord dat in werkelijkheid
op het keyboard gespeeld wordt.)
4. Druk nogmaals op de START/STOP toets om
de automatische begeleiding te stoppen.
Met deze methode kan iedereen gemakkelijk akkoorden spelen ongeacht
zijn of haar muzikale kennis en ervaring. Hieronder volgt een beschrijving
van het CASIO CHORD “Begeleidingstoetsenbord” en
“Melodietoetsenbord” en er wordt verteld hoe u CASIO CHORDs speelt
.
J CASIO CHORD begeleidingstoetsenbord en
melodietoetsenbord
Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden
voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid
geproduceerd als u probeert losstaande melodienoten op
dit toetsenbord te spelen.
J Akkoordtypes
Met CASIO CHORD begeleiding kunt u vier types akkoorden
spelen met minimale vingerzettingen.
Automatische begeleiding
gebruiken
Gebruik van automatische begeleiding
CASIO CHORD : Pagina D-35
FINGERED : Pagina D-36
FULL RANGE CHORD: Pagina D-36
CASIO CHORD
Akkoordtypes Voorbeeld
Majeur akkoorden
De namen van majeur akkoorden
worden aangegeven boven de
klaviertoetsen van het
begeleidingstoetsenbord. Merk op dat
het geproduceerde akkoord bij
indrukken van een begeleidings-
toetsenbord toets niet van octaaf
verandert ongeacht welke klaviertoets
gebruikt wordt om hem te spelen
.
C Majeur (C)
Mineur akkoorden (m)
Om een mineur akkoord te spelen,
drukt u op de klaviertoets van het
majeur akkoord en willekeurig welke
andere klaviertoets op het
begeleidingstoetsenbord rechts van de
klaviertoets van het majeur akkoord
.
C mineur(C)
Septiem akkoorden (7)
Om een septiem akkoord te spelen,
drukt u op de klaviertoets van het
majeur akkoord en willekeurig
welke andere twee klaviertoetsen
op het begeleidingstoetsenbord
rechts van de klaviertoets van het
majeur akkoord.
C septiem (C7)
Mineur septiem akkoorden (m7)
Om een mineur septiem akkoord te
spelen, drukt u op de klaviertoets van
het majeur akkoord en willekeurig
welke andere drie klaviertoetsen op het
begeleidingstoetsenbord rechts van de
klaviertoets van het majeur akkoord
.
C mineur septiem
(Cm7)
705A-D-037A
Gebruik van automatisch begeleiding
D-36
Het maakt geen verschil of u zwarte of witte klaviertoetsen
rechts van de klaviertoets van het majeur akkoord indrukt
bij het spelen van mineuren en septiemen.
De FINGERED functie geeft u in het totaal de beschikking
over 15 verschillende akkoordtypes. Hieronder volgt een
beschrijving van het FINGERED “Begeleidingstoetsenbord”
en “Melodietoetsenbord” en er wordt verteld hoe u de
grondtoon C kunt spelen met FINGERED.
J FINGERED begeleidingstoetsenbord en
melodietoetsenbord
Het begeleidingstoetsenbord kan enkel gebruikt worden
voor het spelen van akkoorden. Er wordt geen geluid
geproduceerd als u probeert melodienoten op dit
toetsenbord te spelen.
Zie de “Fingered akkoordkaarten” op pagina A-16 voor
details aangaande het spelen van akkoorden met andere
sleutels.
*1: Omgekeerde vingerzettingen kunnen niet worden
gebruikt. De laagste noot is de grondtoon.
*2: Hetzelfde akkoord kan gespeeld worden zonder op de
5de G klaviertoets te drukken.
Behalve bij de akkoorden aangegeven in opmerking*
1
hierboven zullen omgekeerde vingerzettingen (d.w.z. E-G-
C of G-C-E i.p.v. C-E-G) dezelfde akkoorden produceren
als de standaard vingerzetting.
Behalve bij de uitzondering aangegeven in opmerking*
2
hierboven dienen alle toetsen te worden ingedrukt die in
combinatie een akkoord vormen. Wanneer zelfs een
enkele klaviertoets niet wordt ingedrukt zal het gewenste
FINGERED akkoord niet worden gespeeld.
Deze begeleidingsmethode geeft u in totaal de beschikking
over 38 verschillende akkoordtypes: de 15 akkoordtypes van
FINGERED plus 23 andere types. Het keyboard interpreteert
elke combinatie van drie of meer klaviertoetsen die klopt als
een FULL RANGE CHORD patroon als een akkoord. Andere
combinaties (die dus geen FULL RANGE CHORD patroon
vormen) worden als melodiespel geïnterpreteerd.
Daarom is er geen reden om een apart
begeleidingstoetsenbord te hebben, zodat dus het gehele
toetsenbord van begin tot einde als een melodietoetsenbord
functioneert die gebruikt kan worden voor zowel melodieën
als akkoorden.
J FULL RANGE CHORD begeleidingstoetsenbord
en melodietoetsenbord
FINGERED
FULL RANGE CHORD
705A-D-038A
D-37
Gebruik van automatisch begeleiding
Akkoorden die dit keyboard kan herkennen
De volgende tabel identificeert patronen die door FULL
RANGE CHORD kunnen worden herkend als akkoorden.
Voorbeeld:
Om het akkoord C majeur te spelen.
Beide vingerzettingen die in de afbeelding getoond worden,
zullen een C majeur produceren.
Zoals bij de FINGERED functie (pagina D-36), kunt u de
noten die een akkoord vormen in elke combinatie spelen
(
1
).
Wanneer de laagste noot van een akkoord zes of meer
halftonen weg is van de volgende noot wordt de laagste
noot de basnoot (
2
).
Met dit keyboard kunt u een korte intro toevoegen aan een
ritmepatroon om het begin soepeler en natuurlijker te laten
zijn.
De volgende procedure beschrijft hoe u de Intro functie kunt
gebruiken. Voordat u begint dient u eerst het ritme dat u wilt
gebruiken te selecteren, het tempo te selecteren en de MODE
toets te gebruiken om de akkoordweergavemethode te
selecteren die u wilt gebruiken (NORMAL, CASIO CHORD,
FINGERED, FULL RANGE CHORD).
1. Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2.
Bij de opzet hierboven wordt het intro patroon
gespeeld en de automatische begeleiding met
intropatroon begint zodra u akkoorden op het
begeleidingstoetsenbord begint te spelen.
Het standaard ritmepatroon begint te spelen nadat het intro
patroon voltooid is.
Met Fill-in patronen kunt u het ritmepatroon kortstondig
veranderen om een interessante variatie toe te voegen aan uw
spel.
De volgende procedure beschrijft hoe de fill-in functie wordt
gebruikt.
1. Druk op de START/STOP toets om weergave
van het ritme te starten.
2. Stel de gewenste fill-in variatie in.
Druk om Fill-in 1 in te voegen drukt u op de
VARIATION/FILL-IN 1 toets terwijl variatie 1
van het ritme aan het spelen is.
Druk om Fill-in 2 in te voegen drukt u op de
VARIATION/FILL-IN 2 toets terwijl variatie 2
van het ritme aan het spelen is.
Patroontype Aantal akkoordvariaties
FINGERED
De 15 akkoordpatronen die worden
aangegeven bij FINGERED op pagina
D-36. Zie de “Fingered akkoordkaarten”
op pagina A-16 voor details aangaande
het spelen van akkoorden met andere
grondtonen.
Standaard
vingerzetting
23 standaard vingerzettingen. Hier
volgen voorbeelden van de 23 akkoorden
die beschikbaar zijn met C als basnoot.
Gebruik van een intro patroon
Tussenvoegen van een intro
Gebruik van een fill-in patroon
Tussenvoegen van een fill-in
705A-D-039A
Gebruik van automatisch begeleiding
D-38
De SYNCHRO/FILL-IN NEXT toetsen werken niet terwijl
een intro patroon weergegeven wordt.
Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets of de VARIATION/
FILL-IN 1/2 toets ingedrukt te houden wordt een fill-in
patroon herhaald.
Naast het standaard ritmepatroon kunt u ook overstappen op
een secundair ritmepatroon voor de nodige afwisseling.
1. Druk op de START/STOP toets om weergave
van het ritme te starten.
2. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Als een Variatie 1 ritme op het moment aan het
spelen is, speelt dit Fill-in 1 gevolgd door Fill-in 2
en schakelt dan over op het Variatie 2 ritme.
Als een Variatie 2 ritme op het moment aan het
spelen is, speelt dit Fill-in 2 gevolgd door Fill-in 1
en schakelt dan over op het Variatie 1 ritme.
Door de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets
ingedrukt te houden zal het fill-in patroon zich
gaan herhalen.
U kunt het keyboard zo instellen dat ritmeweergave op
hetzelfde moment begint als wanneer u begint met spelen van
de begeleiding op het keyboard.
De volgende procedure beschrijft hoe u synchronisch start
kunt gebruiken. Voor het starten dient u eerst het te
gebruiken ritme te selecteren, het tempo in te stellen en de
MODE toets gebruiken om de akkoordweergavemethode te
selecteren die u wilt gebruiken (NORMAL, CASIO CHORD,
FINGERED, FULL RANGE CHORD).
1. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om
de gesynchroniseerde start functie van het
keyboard in standby te zetten.
2. Speel een akkoord en het ritmepatroon begint
automatisch met spelen.
Alleen het ritme speelt (zonder akkoord) bij spelen op het
toetsenbord, als de MODE toets in de NORMAL stand
staat.
Als u op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 drukt zonder
daarvoor iets op het keyboard te spelen, begint het ritme
automatisch met een intro patroon wanneer u daarna iets
op het begeleidingskeyboard speelt.
Druk nogmaals op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets om
standby van synchro-start ongedaan te maken.
U kunt uw spel met een eindpatroon beëindigen waardoor
het gebruikte ritmepatroon tot een natuurlijk klinkend einde
wordt afgerond.
De volgende procedure beschrijft hoe u een eindpatroon kunt
tussenvoegen. Merk op dat het uiteindelijk weergegeven
slotpatroon afhangt van het gebruikte ritmepatroon.
1. Druk op de INTRO/ENDING toets 1 of 2 terwijl
het ritme aan het spelen is.
De timing van het begin van het slotpatroon
hangt af van wanneer u op de INTRO/ENDING
toets 1 of 2 drukt. Drukt u voor de tweede
maatslag van de huidige maat op de toets, dan
begint het slotpatroon ogenblikkelijk te spelen.
Door indrukken van de INTRO/ENDING toets voor de
eerste halve maatslag aan het begin van een maat wordt
het einde onmiddellijk gespeeld. Wordt de toets ingedrukt
na de eerste halve maatslag van een maat, dan zal het
einde gespeeld worden vanaf het begin van de volgende
maat.
Gebruik van een ritmevariatie
Tussenvoegen van een
variatieritmepatroon
Begeleiding en ritmespel
tegelijk starten
Gebruik van synchronische start
Afsluiten met een slotpatroon
Afsluiten met een slotpatroon
705A-D-040A
D-39
Gebruik van automatisch begeleiding
Eén-toets voorkeuzes stellen automatisch de hieronder
vermelde hoofdinstellingen in overeenkomstig het
ritmepatroon dat u aan het gebruiken bent.
Keyboardtoon
Laag aan/uit
SPLIT aan/uit
Automatische harmonisatie on/off
Automatisch harmonisatietype
Begeleidingsvolumeniveau
Tempo
Effectinstellingen
1. Stel het te gebruiken ritme in.
2. Gebruik de MODE toets om de
begeleidingsfunctie te selecteren die u wilt
gebruiken.
3. Druk op de ONE TOUCH PRESET toets.
Hierdoor worden de één-toets voorkeuzes
automatisch ingesteld overeenkomstig het
ingestelde ritme.
De synchrone standbyfunctie wordt op dit
moment automatisch ingeschakeld bij het
keyboard.
4. Start ritme en automatische begeleiding en
speel iets op het toetsenbord.
De begeleiding wordt gespeeld m.b.v. de
instellingen van de één-toets voorkeuzes.
Wanneer u de automatiche begeleiding aan het gebruiken
bent, voegt de automatiche harmonisatie automatisch extra
noten toe aan uw melodie in overeenkomst met het akkoord
dat gespeeld wordt. Het resultaat is een harmonisch effect dat
uw melodielijn rijker en voller maakt.
1. Gebruik de MODE toets om FINGERED of
CASIO CHORD als de begeleidingfunctie te
selecteren.
De op dat moment geselecteerde begeleidingsfunctie
is die functie waarvande indicator brandt. Zie
Aangaande de MODE toets
” op pagina D-
33
voor
details
.
2. Druk op AUTO HARMONIZE om automatische
harmonisatie in te schakelen.
Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast
AUTO HARMONIZE in de display.
3. Start automatische begeleidingsweergave en
speel iets op het toetsenbord.
4. Druk op AUTO HARMONIZE om automatische
harmonisatie uit te schakelen.
Hierdoor zal de aanwijzer naast AUTO
HARMONIZE in de display verdwijnen.
Automatische harmonisatie wordt tijdelijk uitgeschakeld
wanneer u weergave van demonstratiemelodieën start. De
functie wordt opnieuw ingeschakeld zodra de functie of
bewerking die het uitschakelde voltooid is.
Automatische harmonisatie is enkel mogelijk wanneer de
automatische begeleidingsfunctie FINGERED of CASIO
CHORD is.
Gebruik van één-toets
voorkeuzes
Eén-toets voorkeuzes gebruiken
Gebruik van automatische
harmonisatie
Gebruiken van automatische harmonisatie
705A-D-041A
Gebruik van automatisch begeleiding
D-40
Bij automatische harmonisatie kunt u kiezen uit de 10
volgende automatisch harmonisatietypes. U verandert van
type met het instel item d.m.v. de TRANSPOSE/FUNCTION
toets.
Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-75
voor nadere informatie.
De op het toetsenbord gespeelde noten worden
“melodienoten genoemd terwijl de noten die toegevoegd
worden aan de melodie door de automatische harmonisatie
“harmonisatienoten” worden genoemd. Automatische
harmonisatie gebruikt gewoonlijk de door u ingestelde toon
voor de melodienoten als de toon voor de harmonisatienoten,
maar u kunt de mixer (pagina D-41) gebruiken om een andere
toon in te stellen voor de harmonisatienoten. De
harmonisatienoottoon wordt toegewezen aan mixerkanaal 5
zodat u dus kanaal 5 dient te veranderen naar de toon die u
wilt gebruiken voor de harmonisatienoten.
Naast de toon kunt u ook de mixer gebruiken om een aantal
parameters te gebruiken zoals de volumebalans. Zie
“Gebruik van de parameterbewerkingsfunctie” op pagina
D-43 voor details aangaande deze procedures.
De default harmonisatienoottoon bij inschakelen van de
automatische harmonisatie is dezelfde toon als de
melodienoottoon.
Door de melodietooninstelling te veranderen verandert ook
automatisch de harmonisatienoottoon naar dezelfde
instelling.
U kunt het volume van de begeleidingsonderdelen instellen
als een waarde tussen 000 (min.) en 127 (max.).
1. Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
1
Huidige instelling van het begeleidingsvolume.
2. Verander de momenteel ingestelde waarde van
het volume m.b.v. de cijfertoetsen of m.b.v. de
[
+
]/[–] toetsen.
Voorbeeld:
110
Door op de ACCOMP VOLUME toets of de EXIT toets te
drukken wordt teruggegaan naar het toon of ritme-
instelscherm.
Eventuele met de mixer gemaakte
kanaalbalansinstellingen blijven behouden wanneer u de
instelling van het begeleidingsvolume verandert.
Door tegelijkertijd op de [
+
] en [–] toetsen te drukken wordt
het begeleidingsvolume op 100 ingesteld.
Automatisch harmonisatietype
Aangaande automatische
harmonisatienoten en –tonen
Instellen van het
begeleidingsvolume
705A-D-042A
Mixerfunctie
D-41
Mixerfunctie
Met dit keyboard kunt u meerdere stukken van verschillende
muziekinstrumenten op hetzelfde moment spelen tijdens
weergave van de auto-begeleiding,
melodiegeheugenweergave, bij ontvangst van data via de
MIDI aansluiting, enz. De Mixer wijst elk onderdeel toe aan
een afzonderlijk kanaal (1 - 16) dat u apart kunt in-/
uitschakelen en waarvan u het volume en de parameters van
de stereopositie afzonderlijk kunt instellen.
Naast de kanalen 1 tot en met 16 heeft de mixer ook een DSP
kanaal dat u kunt gebruiken om het DSP niveau, DSP pan en
andere parameters bij te stellen.
Hieronder wordt aangegeven welke onderdelen toegewezen
worden aan de 16 kanalen.
Zie pagina D-70 en D-71 voor informatie aangaande
gelaagde, splits- en gelaagde/splitstonen.
Zie pagina D-56 voor informatie aangaande het
melodiegeheugen.
1 MIXER 2 DRAWBAR ORGAN 3 TONE
4 EXIT 5 [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/ CURSOR 6 Ccijfertoetsen
7 [
+
]/[–]
Wat kunt u met de Mixer doen?
Kanaaltoewijzingen
Kanaalnummer
Onderdeel
Kanaal 1 Hoofdtoon
Kanaal 2 Gelaagde toon
Kanaal 3 Splitstoon
Kanaal 4 Gelaagde/splitstoon
Kanaal 5 Harmonisatietoon
Kanaal 6 Automatisch begeleidingsakkoord deel 1
Kanaal 7 Automatisch begeleidingsakkoord deel 2
Kanaal 8 Automatisch begeleidingsakkoord deel 3
Kanaal 9 Automatische begeleiding basdeel
Kanaal 10 Automatische begeleiding ritmedeel
Kanaal 11 Melodiegeheugenspoor 1
Kanaal 12 Melodiegeheugenspoor 2
Kanaal 13 Melodiegeheugenspoor 3
Kanaal 14 Melodiegeheugenspoor 4
Kanaal 15 Melodiegeheugenspoor 5
Kanaal 16 Melodiegeheugenspoor 6
705A-D-043A
Mixerfunctie
D-42
Gewoonlijk wordt toetsenbordspel toegewezen aan kanaal
1. Wanneer automatische begeleiding wordt gebruikt,
wordt elk deel van de begeleiding toegewezen aan de
kanalen 6 - 10.
Wanneer dit keyboard wordt gebruikt als de geluidsbron
van een extern aangesloten computer of ander MIDI
toestel, worden alle 16 kanalen
muziekinstrumentgedeelten toegewezen. De noten
gespeeld via kanaal 1 dat ingesteld wordt met de stappen
1 en 2 onder “In- en uitschakelen van kanalen” pagina
D-42 worden aangegeven door het aangegeven keyboard
met de notenbalk.
Door een kanaal uit te schakelen wordt elk instrument dat bij
dat kanaal is opgenomen gedempd, d.w.z. het wordt niet
meer weergegeven.
1. Druk op de MIXER toets.
Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast
MIXER in de display.
2. Gebruik de [ ]/[ ] CURSOR toetsen om een
kanaal te selecteren.
Voorbeeld:
Om kanaal 2 in te stellen.
1 Knippert
Hierdoor gaan de bovenste drie segmenten
van de niveaumeter van het geselecteerde
kanaal knipperen.
3. Druk op de [ ]/[ ] CURSOR toetsen om het
aan/uit selectiescherm te verkrijgen.
4. Gebruik de [
+
]/[–] toetsen om de ingeschakelde
of uitgeschakelde toestand in te stellen.
Voorbeeld:
Om het kanaal uit te schakelen.
Druk op de [ ] CURSOR toets om terug te gaan
naar het kanaalselectiescherm.
Door op de MIXER toets te drukken wordt
teruggekeerd naar het toonscherm.
De MIDI datadisplay toont alleen de data voor de kanalen
die ingesteld zijn met de mixer.
Het onderstaande beschrijft wat er gebeurt op de display als
u een kanaal in- of uitschakelt.
z Aan (on)
Deze instelling schakelt het nu ingestelde kanaal in wat
aangegeven wordt door een streepje aan de onderkant van de
niveaumeter van het betreffende kanaal. Dit is tevens de
oorspronkelijke instelling voor alle kanalen bij inschakelen
van de spanning van het keyboard.
z Uit (oFF)
Deze instelling schakelt het nu ingestelde kanaal uit wat
aangegeven wordt door de afwezigheid van het
bovengenoemde streepje aan de onderkant van de
niveaumeter van het betreffende kanaal.
1 Aan
2 Uit
In- en uitschakelen van kanalen
Kanalen in- en uitschakelen
Hoe kanaal aan/uit werkt
705A-D-044A
D-43
Mixerfunctie
Met de parameterbewerkingsfunctie kunt u de instelling van
tien verschillende parameters (inclusief toon, volume en
balanspunt) veranderen bij het kanaal dat u instelde in het
mixerscherm.
1. Druk op de MIXER toets.
Hierdoor zal een aanwijzer verschijnen naast
MIXER in de display.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
het gewenste kanaal te selecteren.
3. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
de parameter te selecteren waarvan u de
instelling wilt veranderen.
Voorbeeld:
Kies de volume-instelling door “Volume” in de
display te verkrijgen.
Telkens bij indrukken van de [ ] of [ ]
CURSOR toetsen wordt naar de volgende van de
parameters gegaan.
U kunt de [ ] en [ ] CURSOR toetsen
gebruiken om op elk moment van deze
procedure naar een ander kanaal te veranderen.
1 Geeft een kanaalvolume-instelling aan van 127
4. Verander de instelling van de parameter m.b.v.
de cijfertoetsen of m.b.v. de [
+
] en [–] toetsen.
Voorbeeld:
Verander de instelling naar “060”.
Door indrukken van de MIXER of EXIT toets
wordt de parameterbewerkingsfunctie verlaten.
1. Druk terwijl kanaal 16 geselecteerd is op de
[ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het DSP kanaal geselecteerd.
Door op de [ ] CURSOR toets te drukken terwijl
het DSP kanaal is geselecteerd, wordt
teruggegaan naar kanaal 16.
Hier onder volgen de parameters waarvan de instellingen
veranderd kunnen worden tijdens de
parameterbewerkingsfunctie.
z Toon (Bereik: 000 tot en met 803, trekstaaforgel tonen 000
tot en met 199)
Deze parameter stuurt de tonen die toegewezen zijn aan elk
onderdeel.
Telkens wanneer de toon zich op de display bevindt, kunt u
de TONE toets indrukken of de DRAWBAR ORGAN toets en
een andere toon selecteren, indien u dit wilt.
z Deel aan/uit (Part On/Off) (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter kan gebruikt worden om elk deel in te
schakelen (klinkt) en uit te schakelen (klinkt niet). De huidige
aan/uit status van elk deel wordt aangegeven in de display
zoals hieronder beschreven.
z Volume (Bereik: 000 tot en met 127)
Dit is de parameter die het volume regelt van het ingestelde
kanaal.
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie
Bewerken van de parameters voor de
kanalen 1 tot en met 16
Veranderen van de parameters
Bewerken van DSP kanaalparameters
Hoe parameters werken
Toonparameters
705A-D-045A
Mixerfunctie
D-44
z Stereopositie (Pan Pot)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze parameter regelt depan pot wat de middenpunt is van
de linker en rechter stereokanalen. De instelling “00” stelt het
midden in terwijl een waarde kleiner dan “00” het punt naar
links beweegt en een waarde groter dan “00” het punt naar
rechts beweegt.
z Octaafverschuiving (Octave Shift)
(Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
U kunt de octaafverschuiving gebruiken om het bereik van de
toon omhoog of omlaag te verschuiven. Bij gebruik van de
piccolo toon kan het voorkomen dat bijzonder hoge noten die
u wilt spelen niet binnen het bereik van het toetsenbord
vallen. In dit geval kunt u de octaafverschuiving gebruiken
om het bereik van het toetsenbord één octaaf hoger te
verschuiven.
U kunt deze parameters gebruiken om elk van de delen
afzonderlijk te stemmen.
z Grofweg stemmen (Coarse Tuning)
(Bereik: –24 tot en met 00 tot en met +24)
Deze parameter regelt de ruwe stemming van de toonhoogte
van het ingestelde kanaal in eenheden van een halve toon.
z Fijnstemmen (Fine Tuning)
(Bereik: –99 tot en met 00 tot en met +99)
Deze parameter regelt de fijnstemming van de toonhoogte
van het ingestelde kanaal in eenheden van een cent.
De mixer laat u de effecten bedienen die uitgeoefend worden
op elk apart deel waarin het verschilt van de effectfunctie
waarvan de instellingen enkel toegepast worden op alle delen
in het algemeen.
z Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stuurt hoeveel nagalm op een deel wordt
uitgeoefend. Een instelling van “000” schakelt de nagalm uit
terwijl een instelling van 127 maximale nagalm uitoefent.
“Nagalmzenden” werkt niet bij bepaalde drumklanken.
z Zwevingzenden (Chorus Send)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stuurt hoeveel zweving op een deel wordt
uitgeoefend. Een instelling van “000” schakelt de zweving uit
terwijl een instelling van 127 maximale zweving uitoefent.
Zwevingzenden (Chorus Send) werkt niet bij
drumklanken.
z DSP lijn (DSP Line) (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
U kunt deze parameter gebruiken om de DSP lijn uit te
schakelen voor een bepaald kanaal of om deze juist in te
schakelen.
z DSP niveau (bereik: 0 tot en met 127)
Stelt het post-DSP volume in.
–2 : Bereik twee octaven lager verschoven.
–1 : Bereik één octaaf lager verschoven.
0 : Geen verschuiving
+1 : Bereik één octaaf hoger verschoven.
+2 : Bereik twee octaven hoger verschoven.
Toonschaalparameters (Tuning)
Effectparameters
DSP deelparameters
705A-D-046A
D-45
Mixerfunctie
z DSP Pan (bereik: –64 tot en met 0 tot en met 63)
Stelt het post-DSP stereo pan effect in.
z DSP systeem nagalm zenden (bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt hoeveel nagalm er op alle onderdelen
wordt uitgeoefend.
z DSP system zweving zenden (bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
Door veranderen van de instelling van toon, volume,
stereopositie, ruwweg stemmen, fijnstemmen,
nagalmzenden of zwevingzenden wordt de
corresponderende MIDI boodschap afgegeven via de MIDI
aansluiting.
Veranderen van de tooninstellingen verandert de
instellingen voor de toon, nagalmzenden, zwevingzenden
en de DSP lijnparameter*.
* Wanneer DSP uitgeschakeld is (zie de noot op pagina
D-28).
Door de DSP lijnparameter van de mixer (pagina D-28) in
te schakelen worden de instellingen van het DSP pan
effect, DSP systeem nagalm zenden, en DSP systeem
zweving parameters gebruikt in plaats van de instellingen
van de pan pot, nagalm zenden en akkoord zenden
parameters.
705A-D-047A
Synthesizerfunctie
D-46
Synthesizerfunctie
De synthesizerfunctie van dit keyboard voorziet in de
gereedschappen voor het creëren van uw eigen originele
tonen. Kies gewoonweg één van de ingebouwde tonen en
verander de parameters ervan om uw eigen orginele geluid te
creëren. U kunt de geluiden zelfs in het geheugen opslaan
m.b.v dezelfde procedure die gebruikt wordt voor het
instellen van een voorkeuzetoon.
Het volgende beschrijft hoe elk van de functie gebruikt
worden die verkrijgbaar zijn tijdens de synthesizerfunctie.
De voorkeuzetonen die bij dit keyboard ingebouwd zijn,
bestaan uit een aantal parameters. Om een gebruikerstoon te
creëren, dient u eerst een geavanceerde toon (000 tot en met
299) of een voorkeuzetoon (300 tot en met 499) op te roepen
en vervolgens de bijbehorende parameters veranderen naar
uw eigen toon. Merk op dat de drumsettonen (500 tot en met
515) niet gebruikt kunnen worden als de basis van een
gebruikerstoon.
De afbeelding op deze pagina toont de parameters die de
voorkeuzetonen vormen en wat elke parameter doet. Zoals in
de afbeelding te zien is, kunnen parameters in vier groepen
worden verdeeld die hieronder elk in detail worden
beschreven.
Merk op dat de toon waarvan u de parameter kunt
bewerken toegewezen is aan het kanaal (1 tot en met 4)
dat op het moment geselecteerd is met de
Synthesizerfunctie.
1 SYNTH 2 EXIT 3 [ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR
4 Cijfertoetsen 5 [
+
]/[–]
Synthesizerfuncties
Synthesizerfunctie parameters
705A-D-048A
D-47
Synthesizerfunctie
J Toon karakteristieke golfvorm
z Tooninstelling
Specificeert welk van de voorkeuzetonen gebruikt dient te
worden als de originele toon.
J Volume karakteristieke parameters
Deze parameters sturen hoe de toon verandert tegen de tijd
vanaf het punt dat de klaviertoets aangeslagen werd tot het
moment dat de toon wegsterft. U kunt de veranderingen in
volume- en geluidskarakteristieken specificeren.
z Aanslagtijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor de toon om het
hoogste volumeniveau te bereiken. U kunt een hoge snelheid
specificeren waarbij de toon het maximale volumeniveau
onmiddellijk bereikt of een langzame snelheid waarbij het
volume langzaam stijgt of iets er tussen in.
z Loslaattijd
z Afsnijfrequentie
De afsnijfrequentie is een parameter voor het bijstellen van de
klankkleur door alle frequenties af te snijden die hoger zijn
dan een bepaalde frequentie. Een hogere afsnijfrequentie
produceert een helderder (hardere) klankkleur terwijl een
lagere frequentie een donkerder (zachtere) klankkleur
produceert.
z Resonantie
De resonantie versterkt de harmonische componenten in de
buurt van de afsnijfrequentie hetgeen een apart geluid
teweegbrengt. Een grotere resonantiewaarde versterkt het
geluid zoals aangegeven in de afbeelding.
Bij bepaalde tonen kan een grote resonantiewaarde
vervorming of ruis veroorzaken tijdens het
aanslaggedeelte van de toon.
J Toonhoogteparameters voor de toon
z Vibratotype, vibratovertraging, vibratosnelheid,
vibratodiepte
Deze parameters stellen het vibrato effect bij hetgeen
periodieke veranderingen te veroorzaken bij de toon.
z Octaafverschuiving
Deze parameter stuurt de octaaf van alle tonen.
J Toon karakteristieke instelparameters
z Niveau
Deze parameter stuurt het algehele volume van de toon.
z Aanslaggevoeligheid
Deze parameter regelt veranderingen in het volume en de
klankkleur naar gelang de relatieve hoeveelheid druk die
wordt uitgeoefend op de klaviertoetsen. U kunt meer volume
specificeren voor een sterkere druk en minder volume voor
een lichtere druk of u kunt hetzelfde volume specificeren
ongeacht hoeveel druk wordt uitgeoefend op de toetsen.
z Nagalmzenden, zwevingszenden, DSP lijn, DSP Type,
DSP parameter
Deze parameters sturen de effecten die uitgeoefend worden
op de tonen.
705A-D-049A
Synthesizerfunctie
D-48
De groep toonnummers van 600 tot en met 699 (gebruikerstoonnummers 001 tot en met gebruikerstoonnummers 100) wordt het
“gebruikersgebied ” genoemd omdat ze gereserveerd zijn voor het opslaan van gebruikerstonen. Nadat u een voorkeuzetoon
opgeroepen heeft en de de bijbehorende parameters vervangen heeft om uw eigen gebruikerstoon te creëren kunt u deze opslaan
in het gebruikersgebied voor later oproepen. U kunt uw tonen oproepen op precies dezelfde wijze als via de procedure die u
gebruikt voor het selecteren van een voorkeuzetoon.
*1: U kunt elke gewenste geavanceerde toon, voorkeuzetoon of gebruikerstoon selecteren. De gebruikerstoongebieden 600 tot en
met 699 bevatten aanvankelijk dezelfde data als DSP types 000 tot en met 099.
*2: Gebied waar data wordt opgeslagen die vanaf een computer gestuurd is (Zie “Gebruik van de data download service” op
pagina D-86). Na het oversturen kunt u het keyboard gebruiken om parameters te bewerken maar u kunt bestaande
parameters ook wissen en vervangen. U kunt de data niet opslaan bij een ander toonnummer. Aanvankelijk is er niets
opgeslagen in de gebruikerstoon met het golfgeheugengebied.
*3: Gebied waar vanaf een computer gestuurde data opgeslagen wordt (zie “Gebruik van de data download service” op pagina
D-86). Het is enkel toegestaan om data te sturen terwijl het bewerken van parameters niet is toegestaan. Aanvankelijk is er niets
opgeslagen in de gebruikersdrumset van het golfgeheugengebied.
*4: Gebruikerstonen die gecreëerd worden door het aanpassen van parameters van één van de voorkeuzetonen (000 tot en met
049). De gebruiker’s trekstaaforgelgebieden bevatten aanvankelijk twee setten van dezelfde data als de trekstaaforgeltonen van
de types 000 tot en met 049.
U kunt een originele toon creëren m.b.v. een gebruikerstoon die een golfvorm (toonnummer 700 tot en met 719) bevat. In dit geval is
het opslaggebied hetzelfde als het brontoongebied. Als bijvoorbeeld een originele toon gecreëerd wordt m.b.v. toonnummer 700 als
een brontoon, wordt deze opgeslagen in gebruikersgebiednummer 700.
Opslaan van eigen tonen
705A-D-050A
D-49
Synthesizerfunctie
Gebruik de volgende procedure om een voorkeuzetoon in te
stellen, haar parameters te veranderen en zo een nieuwe
‘eigen’ toon te maken.
1. Kies eerst de voorkeuzetoon die als basis gaat
dienen voor de eigen toon.
2. Druk op de SYNTH toets.
Hierdoor wordt de synthysizerfunctie
ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door
de aanwijzer naast SYNTH op het displayscherm.
1 Parameterinstelwaarde
2 Huidige ingesteldeparameter
3. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de
instellingen wilt veranderen.
Telkens bij indrukken van de [ ] of [ ]
CURSOR toetsen wordt doorgegaan naar de
volgende parameter. Zie “Parameters en hun
instellingen” op pagina D-49 voor informatie
over het instelbereik van elke parameter.
4. De instelling van de momenteel ingestelde
parameter kan m.b.v. de [
+
] en [–] toetsen
veranderd worden.
U kunt ook de cijfertoetsen gebruiken om een
waarde in te voeren om zo de instelling van een
parameter te veranderen. Zie “Parameters en hun
instellingen” op pagina D-49 voor informatie
over het instelbereik van elke parameter.
5. Druk nadat u klaar bent met het bewerken van
het geluid op de SYNTH toets om de
synthesizerfunctie te verlaten.
Zie “In het geheugen opslaan van een gebruikerstoon” op
pagina D-51 voor details aangaande het opslaan van
gebruikerstoondata in het geheugen zodat het niet wordt
uitgewist.
Het volgende omschrijft de functie van elke parameter en
geeft het bijbehorende instelbereik.
z Aanslagtijd (Attack Time)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De tijd die het kost voordat de toon klinkt nadat een
klaviertoets wordt aangeslagen.
z Loslaattijd (Release Time)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
De tijd dat de toon blijft aanhouden nadat een klaviertoets
wordt losgelaten.
z Afsnijfrequentie (Cutoff Frequency)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Hoogfrequentieband afsnijpunt voor de harmonische
componenten van de toon
z Resonantie (Resonance)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Resonantie van de toon
z Vibrato golfvorm (Vibrato Waveform)
(Bereik: Zie hieronder.)
Specificeert de vibrato golfvorm.
Creëren van een gebruikerstoon
Parameters en hun instellingen
705A-D-051A
Synthesizerfunctie
D-50
z Vibratovertraging (Vibrato Delay)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Specificeert de hoeveelheid tijd voordat vibrato begint.
z Vibratosnelheid (Vibrato Rate)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Snelheid van het vibrato effect
z Vibratodiepte (Vibrato Depth)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Diepte van het vibrato effect
z Octaafverschuiving (Octave Shift)
(Bereik: –2 tot en met 0 tot en met +2)
Omhoog/omlaag octaafverschuiving
z Niveau (Level) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het algehele volume van de toon. Hoe
groter de waarde, des te luider het volume. Het instellen van
nul als het niveau houdt in dat de toon in het geheel niet te
horen zal zijn.
z Toetsgevoeligheid (Touch Sensitivity)
(Bereik: –64 tot en met 00 tot en met +63)
Deze parameter regelt het volume van de toonin
overeenkomst met de druk die wordt uitgeoefend op de
klaviertoetsen. Een grotere positieve waarde verhoogt het
volume van het afgegeven signaal als de druk verhoogd
wordt terwijl een negatieve waarde het volume verlaagd bij
meer druk op de klaviertoetsen. Nul als instelling betekent
dat er geen verandering in het afgegeven volume plaatsvindt
terwijl de druk op de klaviertoetsen wel degelijk anders kan
zijn.
z Nagalmzenden (Reverb Send) (Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de nagalm bij.
z Zwevingzenden (Chorus Send)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter stelt de zweving bij.
z DSP lijn (Instellingen: aan, uit (on, oFF))
Deze parameter regelt of het DSP effect gebruikt wordt of
niet.
Waarde
Betekenis Golfvorm
Sin Sinusgolf
tri Driehoekgolf
SAU Zaagtandgolf
Sqr Blokgolf
705A-D-052A
D-51
Synthesizerfunctie
Gebruik het DSP bewerkingsscherm om het DSP type te
selecteren en parameters te bewerken.
1.
Selecteer een toon, druk op de SYNTH toets en
configureer vervolgens de parameterinstellingen
.
2. Druk nadat u alles naar wens heeft eenmaal op
de [ ] CURSOR toets. Hierdoor wordt
doorgegaan naar het DSP parameter
bewerkingsscherm.
Door op de [ ] CURSOR toets te drukken wordt
teruggekeerd naar het synthesizerfunctie parameterscherm.
Deze instelling specificeert DSP parameters. Zie “DSP
parameters” op pagina D-28, “Effectenlijst” op pagina A-18,
en “DSP algoritmelijst” op pagina D-93 voor nadere
informatie.
Slaat u een originele toon op met de DSP lijn ingeschakeld
(zie volgende pagina), dan zal bij gewoonweg oproepen de
toon automatisch de DSP lijn, het DSP type en de DSP
parameterinstellingen veranderen. Dit vereenvoudigt het
oproepen van de originele tonen die een DSP effect
bevatten.
Een indicator verschijnt naast DSP in de display terwijl u
een DSP type of DSP parameterinstellingen aan het
maken bent.
De volgende hints zijn handig advies om het aanmaken van
eigen tonen een stukje sneller en makkelijker onder de knie te
krijgen.
Gebruik een voorkeuzetoon die lijkt op de toon die u wilt
maken. Wanneer u al een idee heeft van wat voor soort toon
u wilt proberen te maken is het altijd handig om te beginnen
met een erop lijkende voorkeuzetoon.
z Experimenteer met verschillende instellingen.
Er zijn geen echte regels hoe een toon er uit moet zien. Laat
uw verbeelding de vrije loop en experimenteer een beetje met
de verschillende combinaties. U zult verbaasd zijn over wat u
kunt bereiken.
De volgende procedure toont hoe een gebruikerstoon
opgeslagen wordt in het geheugen. Als een toon eenmaal
opgeslagen is, kunt u hem oproepen precies zoals u dat doet
met een voorkeuzetoon.
1. Stel een voorkeuzetoon in voor gebruik als
basis van de gebruikerstoon, druk op de
SYNTH toets om de synthesizerfunctie in te
schakelen en maak de gewenste
parameterinstelling.
2.
Druk nea het maken van de parameterinstellingen
om een gebruikerstoon te creëren tweemaal op de
[ ] CURSOR toets
.
3. Verander de toonnummer voor het
gebruikersgebied in de display m.b.v. de [
+
] en
[–] toetsen totdat dat nummer aangegeven
wordt waaronder u de gebruikerstoon wilt
opslaan.
U kunt elk gewenst toonnummer van 600 tot en
met 699 selecteren.
4. Nadat de toonnaam naar wens ingesteld is
drukt u op de [ ] CURSOR toets om de toon
op te slaan.
Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om door letters te
bladeren bij de huidige cursorlocatie.
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de
cursor naar links en rechts te verplaatsen
Zie “Invoeren van karakters” voor informatie
over het invoeren van tekst.
DSP instellingen
Hints voor het aanmaken van een eigen
toon
In het geheugen opslaan van
een gebruikerstoon
Gebruikerstoon benoemen en in het
geheugen opslaan
705A-D-053A
Synthesizerfunctie
D-52
5. Druk op de [ ] CURSOR toets om de
gebruikerstoon op te slaan.
Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap
die u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan.
Druk op de YES toets om de data inderdaad op te
slaan.
De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
kortstondig in de display, gevolgd door het toon-
of ritmeselectiescherm.
Druk om het opslaan op elk gewenst moment te
onderbreken op de SYNTH toets of op de EXIT
toets om de synthesizerfunctie te verlaten. Door
nogmaals op de SYNTH toets te drukken
(voordat een andere toon wordt geselecteerd)
wordt teruggekeerd naar de synthesizerfunctie
terwijl al uw parameterinstellingen nog steeds op
hun plaats staan.
Hieronder volgen de types karakters die u kunt invoeren
wanneer u data in het gebruikersgebied opslaat.
Invoeren van karakters
705A-D-054A
Registratiegeheugen
D-53
Registratiegeheugen
Het registratiegeheugen laat u maximaal 32 keyboard
instellingen opslaan (4 sets x 8 banken) voor onmiddellijk
oproepen wanneer u ze nodig heeft. Hierdoor volgt een lijst
van instellingen die in het registratiegeheugen worden
opgeslagen.
Toon
Ritme
Tempo
Laag aan/uit
Splitsen aan/uit
Splitspunt
Automatische harmonisatie aan/uit
Mixerinstellingen (kanaal 1 tot en met 10)
Effectinstellingen
Aanslagvolume-instellingen
Toewijsbare aansluitinginstelling
Transponeren
Stemmen
Begeleidingsvolume instelling
Automatisch harmonisatietype
Instelling van de MODE toets
Synchronische standby toestand
Mixer Hold (mixer aanhouden)
DSP Hold (DSP aanhouden)
Synthesizerfunctie parameters (alleen vibratogolfvorm,
vibratovertraging, vibratosnelheid, verbratodiepte)
Elke bank van het registratiegeheugen bevat aanvankelijk
data wanneer u het keyboard voor de eerste maal in
gebruik neemt. Vervang de bestaande data gewoonweg
door uw eigen data.
Registratiegeheugenfuncties kunnen niet worden gebruikt
terwijl u de SMF speler-, de melodiegeheugen- of de
demonstratiemelodiefunctie gebruikt.
1 MODE 2 BANK 3 REGISTRATION
4 STORE 5 Cijfertoetsen
Karakteristieken van het
registratiegeheugen
Instellingen van het registratiegeheugen
705A-D-055C
Registratiegeheugen
D-54
U kunt instellingen toewijzen aan één van 32 gebieden, die u
kunt selecteren m.b.v. de BANK toetsen 1 tot en met 4 en de
vier REGISTRATION toetsen. De gebiedsnamen lopen van 1-
1 tot en met 8-4 zoals hieronder getoond.
Telkens wanneer u een opstelling opslaat en een
opstelnaam toewijst, wordt eventueel eerdere aan die
naam toegewezen data vervangen door de nieuwe data.
U kunt de MIDI mogelijkheden van het keyboard gebruiken
om uw insteldata op te slaan bij een computer of naar een
ander extern opslagmedium. Zie “Gebruik van de data
download service” op pagina D-86 voor details.
1. Stel een toon en ritme in en maak de opstelling
van het keyboard precies zoals u dat wilt.
Zie “Instellingen van het registratiegeheugen” op
pagina D-53 voor details over welke data in het
registratiegeheugen wordt opgeslagen.
2. Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om
de gewenste bank te selecteren.
De display keert terug naar de inhoud in stap 1
hierboven als u binnen ongeveer 5 seconden na
indrukken van de BANK toets geen verdere
bediening uitvoert.
Bank 1 is ingesteld.
3. Druk op een REGISTRATION toets (1 tot en
met 4) terwijl u de STORE toets ingedrukt
houdt.
De volgende aanduiding verschijnt als u op de 2
toets drukt.
4. Laat de STORE en REGISTRATION toetsen
los.
De opstelling wordt opgeslagen zodra u een
REGISTRATION toets indrukt in stap 3 hierboven.
Namen voor opstellingen
1 Gebruik de BANK toets om de bank te selecteren.
Telkens bij indrukken van de BANK toets wordt naar
het volgende banknummer in de cyclus van 1 tot en met
8 gegaan.
2 Door indrukken van één van de REGISTRATION
toetsen (1 tot en met 4) wordt het corresponderende
gebied geselecteerd bij de op het moment geselecteerde
bank.
Vastleggen van een opstelling
in het registratiegeheugen
705A-D-056A
D-55
Registratiegeheugen
1. Gebruik de BANK toets of de cijfertoetsen om
de bank te selecteren.
De display wist het oproepscherm van het
registratiegeheugen automatisch als u binnen
ongeveer vijf seconden na indrukken van de
BANK toets geen verdere bediening uitvoert.
2. Druk op de REGISTRATION toets (1 tot en met
4) voor het gebied waarvan u de instelling wilt
oproepen.
De naam van de opstelling verschijnt samen met
de boodschap “Recall” (oproepen) in de display.
Wanneer u op een REGISTRATION toets drukt zonder de
BANK toets te gebruiken om eerst een bank in te stellen,
wordt het laatst ingestelde banknummer gebruikt.
Oproepen van een opstelling
van het registratiegeheugen
705A-D-057A
Melodiegeheugenfunctie
D-56
Melodiegeheugenfunctie
Dit keyboard staat u toe om vijf verschillende melodieën op
te nemen in het melodiegeheugen voor latere weergave. Er
zijn twee methoden die u kunt gebruiken voor het opnemen
van een melodie: real-time opnemen waarbij u de noten
opneemt zoals u ze op het toetsenbord aanslaat en
stapopname waarbij u akkoorden en noten stuk voor stuk
invoert.
Layer en splitsing kunnen niet worden gebruikt tijdens
standby voor opname of tijdens het opnemen met de
melodiegeheugenfunctie. Daarnaast worden layer en
splitsing automatisch uitgeschakeld wanneer de
opnamestandbyfunctie wordt ingeschakeld of de opname
wordt gestart.
Het melodiegeheugen van het keyboard neemt op en speelt af
op ongeveer dezelfde wijze als een gewone bandrecorder. Er
zijn in het totaal zes sporen die elk onafhankelijk kunnen
worden opgenomen. Naast noten heeft elk spoor ook een
eigen toonnummer. Dan wanneer u de sporen tegelijkertijd
afspeelt, klinkt het alsof een volledige band met zes leden aan
het spelen is. Tijdens het spelen kunt u het tempo bijstellen
om de snelheid van de weergave te veranderen.
Bij dit keyboard is spoor 1 het basisspoor dat gebruikt kan
worden om spelen op het toetsenbord op te nemen samen
met de automatische begeleiding. De sporen 2 – 6 kunnen
worden gebruikt voor toetsenbordspel zodat ze
melodiesporen worden genoemd. De sporen 2 – 6 worden
gebruikt om andere delen toe te voegen aan wat er
opgenomen wordt bij spoor 1.
Merk op dat elk spoor onafhankelijk is van de andere. Dit
betekent dat zelfs als u een vergissing maakt bij het
opnemen, u alleen dat spoor opnieuw hoeft op te nemen
waar de vergissing werd begaan.
U kunt verschillende mixerinstellingen gebruiken voor elk
spoor (pagina D-41).
1 MODE 2 SONG MEMORY 3 TONE
4 DRAWBAR ORGAN 5 [ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR 6 INTRO/ENDING 1/2
7 VARIATION/FILL-IN 1/2 8 SYNCHRO/FILL-IN NEXT 9 START/STOP
bk TEMPO bl SONG MEMORY TRACK bm Cijfertoetsen
bn [
+
]/[–], YES/NO (ja/nee)
Sporen
705A-D-058A
D-57
Melodiegeheugenfunctie
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen die gemarkeerd
zijn als CHORD/TR1 tot en met TR6 om het gewenste spoor
in te stellen.
J Melodiegeheugen spoortoetsen
1
Spoor 1
2 Spoor 2
3 Spoor 3
4 Spoor 4
5 Spoor 5
6 Spoor 6
De status van het melodiegeheugen verandert telkens
wanneer u op de SONG MEMORY toets drukt.
Bij real-time opname worden de noten opgenomen zoals en
op het moment dat u ze speelt op het toetsenbord.
1. Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets
om real-time opnamestandby in te schakelen.
Voer stap 2 hieronder uit binnen vijf seconden
nadat de opnamestandby is ingeschakeld.
De
niveaumeters voor de sporen 11 tot en met 16
worden in de display getoond terwijl de
opnamestandbyfunctie ingeschakeld is bij het
keyboard, zodat u makkelijk kunt checken welke
sporen reeds opgenomen zijn. Zie
“Niveaumeterinhoud tijdens opname-/
bewerkingsstandby” op pagina D-64 voor
details.
2. Gebruik de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
1
Melodienummer
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft
in de display voor ca. vijf seconden.
3. Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Ritmenummer
Tempo
MODE toets
Instellen van een spoor
Basis
melodiegeheugenbediening
Gebruik van real-time opname
Opnemen m.b.v. real-time opname
705A-D-059A
Melodiegeheugenfunctie
D-58
4. Druk op de START/STOP toets om het
opnemen te starten.
Real-time opname begint zonder ritme. Druk op
de INTRO/ENDING 1/2 toets of op de
VARIATION/FILL-IN 1/2 toets als u wilt
opnemen met een ritme.
Bij het aanvangen van de opname gaat de REC
indicator knipperen in de display. Na enkele
ogenblikken stopt de indicator met knipperen en
blijft dan non-stop branden in de display.
5. Speel iets op het toetsenbord.
U kunt ook tevens automatische
begeleidingsakkoorden opnemen door de van
toepassing zijnde functie te selecteren met de
MODE toets.
Bediening met het los verkrijgbare pedaal wordt
ook opgenomen. Zie “Spoor 1 inhoud na real-
time opname”.
6. Druk op de START/STOP toets om het
opnemen te beëindigen als u klaar bent spelen.
Mocht u tijdens het opnemen een foutje maken,
kunt u het opnemen weer opnieuw beginnen
vanaf stap 1 of u kunt de montagefunctie (pagina
D-66) gebruiken om correcties aan te brengen.
Door met real-time opname een spoor op te nemen waarop
reeds opgenomen was wordt de vorige opname door de
nieuwe vervangen.
Naast keyboardnoten en begeleidingsakkoorden worden
tevens de volgende data opgenomen op Spoor 1 tijdens real-
time opname. Deze data worden toegepast wanneer Spoor 1
weergegeven wordt.
Toonnummer
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets,
VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets.
Pedaalbediening (optie)
De volgende data wordt opgenomen als kopdata telkens
wanneer u de opname van een spoor start.
Mixerinstellingen van andere sporen
Effecttype
Begeleidingsvolume
Nagalmniveau
Akkoordniveau
DSP aanhouden aan/uit
Mixer aanhouden aan/uit
De mixerparameters op kanaal 1 (pagina D-41) worden
automatisch opgenomen op spoor 1. U kunt elke parameter
m.b.v. de mixer veranderen.
Het keyboard heeft geheugen voor ongeveer 10.000 noten.
Het maatnummer en het nootnummer knipperen in de
display telkens wanneer het geheugen plaats heeft voor
minder dan 100 noten.
Het opnemen stopt automatisch (en automatische
begeleiding en ritme stoppen met weergave als ze niet
worden gebruikt) wanneer het geheugen vol raakt.
Aanvankelijk is er niets opgeslagen in het
melodiegeheugen
Bij het maken van een nieuwe opname wordt eventueel
eerdere opgenomen data uit het geheugen gewist.
Tijdens het maken van een opname gaat de inhoud van
het op te nemen spoor verloren als het keyboard op dat
moment wordt uitgeschakeld.
Vergeet niet dat u de geheugeninhoud van dit keyboard
ook in massa kunt overladen naar een ander MIDI toestel
met de procedure “Gebruik van de data download
service” op pagina D-86.
Spoor 1 inhoud na real-time opname
Instellingen bij de mixerfunctie
Geheugencapaciteit
Opslag van geheugendata
705A-D-060A
D-59
Melodiegeheugenfunctie
Hieronder wordt een aantal variaties beschreven die u kunt
gebruiken bij opnemen naar Spoor 1 m.b.v. real-time opname.
Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure “Opnemen
m.b.v. real-time opname” op pagina D-57.
J Beginnen met opnemen met synchrostart
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets. De automatische-begeleiding en de opname zullen
beide starten wanneer u een akkoord speelt op het
begeleidingstoetsenbord.
J Opnemen m.b.v. intro, eindigen en fill-in
Tijdens het opnemen kunnen de INTRO/ENDING 1/2,
SYNCHRO/FILL-IN NEXT en VARIATION/FILL-IN 1/2
toetsen (pagina D-37 en D-38) alle gebruikt worden zoals
gewoonlijk.
J Om automatische begeleiding tegelijkertijd
(synchro) te laten beginnen met een intropatroon
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en vervolgens op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/
ENDING 2 toets. De automatische begeleiding start samen
met het introductiepatroon wanneer u een akkoord speelt op
het begeleidingstoetsenbord.
J Om automatische weergave te beginnen
halverwege een opname
Druk in plaats van stap 4 op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets en speel dan iets op het melodietoetsenbord om het
opnemen te starten zonder automatische begeleiding. Speel
een akkoord op het begeleidingstoetsenbord wanneer u het
punt bereikt waarop u de begeleiding wilt laten starten om op
die manier de automatische begeleiding te starten.
Nadat u sporen opgenomen heeft bij het geheugen kunt u ze
weergegeven om te horen hoe ze klinken.
1. Gebruik de SONG MEMORY toets om de
weergavestandbyfunctie in te schakelen en
gebruik dan de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
1
Melodienummer
2 Weergavestandby
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft
gedurende ongeveer vijf sekonden in de display.
Als het scherm verdwijnt voordat u de kans had
om een melodienummer te selecteren, gebruik
dan de [ ] CURSOR toets om het scherm
opnieuw te verkrijgen.
2. Druk op de START/STOP toets om de melodie
weer te geven die u ingesteld heeft.
U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het
weergavetempo bij te regelen.
Druk nogmaals op de START/STOP toets om de
weergave te stoppen.
U kunt meespelen op het toetsenbord en lagen (pagina D-
70
)
en spltsing (pagina D-
71
) gebruiken tijdens de weergave
.
Als de START/STOP toets wordt ingedrukt om weergave
te starten van het melodiegeheugen, dan begint de
weergave altijd vanaf het begin van de melodie.
Het gehele toetsenbord fungeert als een
melodietoetsenbord, ongeacht de instelling van de
begeleidingsfunctie.
Druk op de SONG MEMORY TRACK toetsen van het spoor
dat u wilt uitschakelen of gebruik de mixer (pagina D-41) om
het kanaal van het spoor uit te schakelen.
Spoor 1 real-time opnamevariaties
Weergeven van het
melodiegeheugen
Van het melodiegeheugen weergeven
Uitschakelen van een bepaald spoor
705A-D-061A
Melodiegeheugenfunctie
D-60
Met stapopname kunt u automatische begeleidings
akkoorden en -noten opnemen en zelfs noten stuk voor stuk
instellen. Zelfs diegenen die het moeilijk vinden mee te spelen
met automatische begeleiding kunnen automatische
begeleidingen zelf creëren, gebaseerd op hun eigen originele
akkoordprogressies. Hieronder volgt het type data dat op de
sporen 1 - 6 kan worden opgenomen.
Neem bij stapopname eerst de akkoorden en automatische
begeleiding op in spoor 1. Neem vervolgens de melodie op de
sporen 2 - 6 op.
Gebruik de procedure onder “Om de sporen 2 en 6 op te
nemen m.b.v. stapopname” op pagina D-63 voor details
hoe u op de sporen 2 - 6 kunt opnemen.
1. Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamestandbyfunctie in te schakelen, en
gebruik dan de cijfertoetsen om het
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
1 Knippert
2. Voer de volgende instellingen uit.
Ritmenummer
MODE toets
3. Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/
TR1 toets die één van de SONG MEMORY
TRACK toetsen is.
Bij het aanvangen van de opname gaat de REC
indicator knipperen in de display. Na enkele
ogenblikken stopt de indicator met knipperen en
blijft dan non-stop branden in de display.
4. Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
5. Speel een akkoord.
Gebruik de akkoordspeelmethode die
gespecificeerd wordt door de huidige MODE
instelling (FINGERED, CASIO CHORD, etc.).
Specificeer het akkoord d.m.v. het grondtoon
invoertoetsenbord en het akkoordtype
invoertoetsenbord wanneer de
begeleidingsfunctie ingesteld is op NORMAL.
Zie “Instellen van akkoorden tijdens de normale
functie” op pagina D-61 voor details.
1 Akkoordnaam
2 Huidige maat, maatslag en klok op huidige plaats*
* 96 klokken = 1 maat
6. Voer de lengte van het akkoord in (hoe lang hij
gespeeld dient te worden totdat het volgende
akkoord wordt gespeeld).
Stel de lengte van het akkoord in met de
cijfertoetsen. Zie “Instellen van de nootlengte” op
pagina D-62 voor details.
Het ingestelde akkoord en de lengte worden in
het geheugen opgeslagen en het keyboard staat
klaar voor invoer van het volgende akkoord.
Herhaal de stappen 5 en 6 voor het invoeren van
meer akkoorden.
7. Druk na voltooien van de opname op de
START/STOP toets.
Hierdoor wordt weergavestandby ingevoerd
voor de melodie die u zojuist heeft opgenomen.
Druk op de START/STOP toets om de melodie op
dat moment weer te geven.
Volg de procedure bij “Corrigeren van fouten tijdens
stapopname” op pagina D-64 voor het corrigeren van
invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data
toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 3 in de
bovenstaande procedure. Hierdoor plaatst het startpunt
voor stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste
maatslag onmiddellijk volgend op de eerde opgenomen
data.
Invoeren van “0” als akkoordlengte in stappen 5 en 6 van
de bovenstaande procedure geeft een rustpauze aan maar
deze rustpauze komt verder niet naar voren in de
begeleidingsinhoud wanneer de begeleiding gespeeld
wordt.
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname
Spoor 1 : Akkoorden en automatische begeleiding
Sporen 2 - 6 : Drummen
Opnemen van akkoorden met stapopname
705A-D-062A
D-61
Melodiegeheugenfunctie
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen
op spoor 1 tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast
telkens bij weergave van spoor 1.
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets,
VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets.
U kunt ook de cijfertoetsen 1 tot en met 7, en toets 9
gebruiken om de toetsloslaattiming te specificeren voor de
VARIATION/FILL-IN 1, VARIATION/FILL-IN 2 en
SYNCHRO/FILL-IN toetsen. Zie "Instellen van de
nootlengte" op pagina D-62 voor nadere informatie. Door
de loslaattiming te specificeren wordt gespecificeerd dat de
betreffende toets ingedrukt blijft voor een bepaalde
tijdsduur. Als u geen loslaattiming specificeert, wordt het
aangenomen dat de toets aangeslagen en meteen weer
losgelaten wordt.
Wanneer de begeleidingsfunctie tijdens stapopname
ingesteld is op NORMAL, kunt u een methode specificeren
die afwijkt van de CASIO CHORD en FINGERED
vingerzettingen. Deze akkoordspecificatie methode kan
gebruikt worden om 18 verschillende akkoordtypes in te
voeren d.m.v. slechts twee klaviertoetsen, zodat akkoorden
gespecificeerd kunnen worden zelfs als u zelf niet weet hoe u
ze zou moeten spelen.
Om het akkoord in te stellen houdt u de betreffende
klaviertoets van het toetsenbord voor invoeren van de
grondtoon ingedrukt en drukt u dan op de klaviertoets van
het toetsenbord voor het akkoordtype om dit in te stellen. Bij
invoeren van een akkoord met een speciale basnoot wordt bij
indrukken van twee toetsen van het toetsenbord voor de
grondtoon de ingestelde lagere noot ingesteld als bastoon.
Voorbeeld 1:
Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het grondtoon
toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m7 klaviertoets
van het akkoordtype toetsenbord.
Voorbeeld 2:
Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het grondtoon
toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m klaviertoets
van het akkoordtype toetsenbord.
Inhoud van spoor 1 na stapopname
Instellen van akkoorden tijdens de normale
functie
1 Majeur
2 Mineur
3 Vermeerderd
4 Verminderd
5 Aangehouden vier
6 Septiem
7 Mineur septiem
8 Majeur septiem
9 Mineur majeur septiem
bk Septiem mol vijf
bl Mineur septiem mol vijf
bm Septiem aangehouden vier
bn Verminderd septiem
bo Mineur toegevoegde none
bp Toegevoegde none
bq Mineur sext
br Sext
bs Sext none
705A-D-063A
Melodiegeheugenfunctie
D-62
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor
het instellen van de lengte van elke noot.
J Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ), halve
noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de noten ( ) en
32ste noten ( ) in.
Voorbeeld:
Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in te stellen.
J Punten ( ) en triplo’s ( )
Terwijl u de [7] (punten) of [9] (triplo’s) toetsen ingedrukt
houdt, kunt u met de toetsen [1] - [6] de lengte van de noten
invoeren.
Voorbeeld:
Om een gepunte 8ste noot ( ) in te stellen houdt u
cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfertoets [4].
J Dwarsbalk
Voer eerst de eerste en vervolgens de tweede noot in.
Voorbeeld:
Om in te voeren, druk op [4] en daarna op [8]. Druk
vervolgens op [5]. Deze noot wordt dan verbonden aan
de volgende ingevoerde noot (16de noot in dit
voorbeeld).
J Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de
cijfertoetsen [1] - [9] om de lengte van de rustpauze in te
stellen.
Voorbeeld:
Houd om een rustpauze van een 8ste noot cijfertoets [0]
ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
Door op de [ ] CURSOR toets te drukken worden
rustpauzes tot aan het begin van de volgende maat
ingevoerd.
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties
die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v.
stapopname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de
procedure beschreven onder “Opnemen van akkoorden met
stapopname” op pagina D-60.
J Starten van de begeleiding met een een
intropatroon
Druk in stap 4 na de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets op de
INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets.
J Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets onmiddellijk voor invoeren van het akkoord.
J Tussenvoegen van een fill-in
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets op de maat of maatslag onmiddellijk voor de
maatslag of het akkoord waar u de fill-in wilt tussenvoegen.
J Tussenvoegen van een slotpatroon
Druk in stap 5 op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING
2 toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord
waar u het slotpatroon wilt tussenvoegen.
De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat u
gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat u
gebruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af in
stap 6. Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het
slotpatroon afgekapt worden.
J Om stapopname van akkoorden uit te voeren
zonder ritme
Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte omlijnd
met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier kan een
rustpauze worden opgenomen zodat een origineel
akkoordpatroon kan worden aangemaakt.
J Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege
ritmeweergave
Druk in plaats van stap 4 aan het begin van de opname op de
VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/FILL-IN 2 toets en
voer rustpauzes in. Voer dan bij stap 5 de akkoorden in. Waar
u de rustpauzes plaatste wordt alleen het ritme gespeeld
terwijl de akkoordweergave na de rustpauzes start.
Instellen van de nootlengte Spoor 1 stapopname variaties
705A-D-064B
D-63
Melodiegeheugenfunctie
Spoor 1 van het melodiegeheugen van het keyboard neemt de
automatische begeleiding en spelen op het toetsenbord op.
Daarnaast zijn er vijf andere sporen die u kunt gebruiken om
enkel melodiedelen op te nemen. U kunt verschillende tonen
opnemen naar de melodiesporen en een volledig ensemble
van muziekinstrumenten opbouwen voor uw opnamen. De
procedure die u gebruikt voor het opnemen van de sporen 2
t/m 6 is identiek aan de methode die u gebruikte voor het
opnemen naar spoor 1.
U kunt op spoor 2 tot en met 6 opnemen terwijl u tegelijkertijd
afspeelt wat u van te voren op spoor 1 en eventuele andere
sporen eerder had opgenomen.
1. Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets
om de opnamestandbyfunctie in te schakelen
en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2. Stel het op te nemen spoor (2 tot en met 6) in
m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen.
Terwijl de opnamestandbyfunctie van het
keyboard ingeschakeld is, toont de display de
niveaumeters voor de kanalen 11 tot en met 16
zodat u kunt controleren welke sporen reeds
opgenomen zijn. Zie “Niveaumeterinhoud
tijdens opname-/bewerkingsstandby” op pagina
D-64 voor details.
3. Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Tempo
4. Druk op de START/STOP toets om met
opnemen te beginnen.
Op dit moment wordt de inhoud van reeds
opgenomen sporen afgespeeld.
Eventuele bediening van het los verkrijgbare
pedaal wordt ook opgenomen.
5. Speel op het toetsenbord wat u op het
ingestelde spoor wilt opnemen.
6. Druk op de START/STOP toets om het
opnemen te stoppen wanneer u klaar bent.
Naast noten van het toetsenbord kunnen de volgende data
ook opgenomen worden op het ingestelde spoor tijdens real-
time opname. Deze data worden later toegepast bij weergave
van het spoor.
Toonnummer
Pedaalbediening
De volgende data worden in de kopregel opgenomen
wanneer u de opname van een spoor start.
Mixerinstellingen van andere sporen
Effecttype
Begeleidingsvolume
Nagalmniveau
Zwevingniveau
DSP aanhouden aan/uit
Mixer aanhouden aan/uit
Deze procedure beschrijft hoe noten stuk voor stuk kunnen
worden ingevoerd waarbij de toonhoogte en lengte van elke
noot ingesteld kan worden.
1. Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om
de real-time opnamestandbyfunctie in te
schakelen en gebruik vervolgens de
cijfertoetsen om een melodienummer (0 tot en
met 4) te selecteren.
Het melodienummer dat u instelt zou de melodie
moeten zijn waar u eerder Spoor 1 invoerde.
2. Kies het spoor (2 - 6) waarop moet worden
opgenomen met de SONG MEMORY TRACK
toetsen.
Voorbeeld:
Kies spoor 2.
1 Knippert
Opnemen van meerdere sporen
Opnemen van spoor 2 tot en met 6 met real-
time opname
Spoorinhoud na real-time opname
Om de sporen 2 en 6 op te nemen m.b.v.
stapopname
705A-D-065A
Melodiegeheugenfunctie
D-64
3. Stel een toonnummer in.
Door indrukken van een TONE toets of de
DRAWBAR ORGAN toets worden het
toonnummer en de toonnaam op de display
verkregen. U kunt dan de cijfertoetsen, of de [
+
]
(verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de toon te
veranderen.
Druk na veranderen van het toonnummer op een
klaviertoets om het naamscherm en het
toonnummer te wissen en terug te gaan naar het
nootinvoerscherm.
4. Voer m.b.v. de klaviertoetsen noten in of
rustpauzes met cijfertoets [0].
Op dit moment, toont de display de druk op de
klaviertoetsen (snelheid). Gebruik de [
+
]
(verhogen) en [] (verlagen) toetsen om de
snelheid te veranderen.
U kunt ook een akkoord invoeren.
5. Gebruik de cijfertoetsen om de lengte van de
noten of rustpauzes in te voeren (pagina D-62).
6. Herhaal de stappen 4 en 5 om meer noten in te
voeren.
7. Druk op de START/STOP toets om de opname
te beëindigen wanneer u klaar bent.
Volg de procedure bij “Corrigeren van fouten tijdens
stapopname” op pagina D-64 voor het corrigeren van
invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data
toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 2 in de
bovenstaande procedure. Hierdoor plaatst het startpunt
voor stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste
maatslag onmiddellijk volgend op de eerde opgenomen
data.
Telkens wanneer u naar de sporen 2 tot en met 6 opneemt,
fungeert het gehele toetsenbord als een
melodietoetsenbord ongeacht de huidige instelling van de
MODE toets.
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen
op spoor tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast
telkens bij weergave van het spoor.
Toonnummer
De kanalen 11 - 16 komen overeen met de sporen 1 - 6. Tijdens
opname-/bewerkingsstandby (pagina D-66) geeft de
niveaumeterdisplay aan welke sporen reeds opgenomen en
welke nog steeds leeg zijn. Sporen met 4 verlichte segmenten
bevatten reeds data terwijl sporen zonder verlichte
segmenten geen data bevatten.
1 Opnamespoor
2 Spoor waarop niet wordt opgenomen
Geheugendata kan worden beschouwd als bladmuziek die
gespeeld wordt van links naar rechts met het invoerpunt
gewoonlijk ver rechts van de opgenomen data.
De hier beschreven procedure laat u dit invoerpunt naar links
bewegen zodat u veranderingen in reeds ingevoerde data
kunt aanbrengen. Merk echter op dat bij bewegen van het
invoerpunt naar links en het veranderen van data
automatisch tot gevolg heeft dat alle data rechts van dit punt
meteen geheel gewist wordt.
Spoorinhoud na stapopname
Niveaumeterinhoud tijdens opname-/
bewerkingsstandby
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname
705A-D-066A
D-65
Melodiegeheugenfunctie
1. Gebruik zonder de stapopname te verlaten de
[ ] CURSOR toets om de invoeraanwijzer
naar links te verplaatsen.
De REC indicator verdwijnt uit de display en de
STEP indicator gaat knipperen.
2. Gebruik terwijl u de data op de display bekijkt,
de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de
invoeraanwijzer te verplaatsen naar de data die
u wilt veranderen.
Voorbeeld:
Om alle nootdata volgend op noot A3 bij Maat
120, maatslag 1, klok 0 te veranderen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets.
4. Druk op de YES toets.
Dit wist alle data van de plaats die u specificeerde
waarna de opnamstandbyfunctie wordt
ingeschakeld.
Door op de [ ] CURSOR toets of de NO toets te
drukken wordt het wissen van de data
geannuleerd.
Wanneer u het einde van de opname bereikt door op de
[ ] CURSOR toets te drukken, verschijnt de REC
indicator en gaat de STEP indicator knipperen in de display
om aan te geven dat u meer data kunt toevoegen tijdens
stapopname.
1. Voer de stappen 1 en 2 uit onder “Corrigeren
van fouten tijdens stapopname” op de vorige
pagina om de noot aan te geven die u wilt
uitwissen.
2. Druk tweemaal op de [ ] CURSOR toets.
3. Druk in antwoord op de “Delete?” (wissen?)
boodschap die op het scherm verschijnt op de
Ja YES toets om de aangegeven noot te
wissen.
Corrigeren van fouten tijdens stapopname
Wissen van specifieke nootdata
705A-D-067A
Melodiegeheugenfunctie
D-66
Na opnemen naar het keyboardgeheugen kunt u nog steeds
afzonderlijke noten en parameterinstellingen (zoals
bijvoorbeeld toonnummer) oproepen en naar wens
veranderingen aanbrengen. Dit betekent dat u verkeerd
gespeelde noten kunt corrigeren, tooninstellingen kunt
veranderen, enz.
De volgende types data kunnen worden bewerkt.
Nootintensiteit
Noten
Akkoorden
Toonnummers
Ritmenummer
Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets,
VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets.
1. Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om
de stapopname standbyfunctie in te schakelen
en gebruik vervolgens de [
+
] en [–] toetsen om
een melodienummer (0 tot en met 4) te
selecteren.
1
Knippert
2. Stel het reeds opgenomen en te bewerken
spoor in m.b.v. de SONG MEMORY TRACK
toetsen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets om de
bewerkingsfunctie in te schakelen.
De REC indicator verdwijnt uit de display en de
STEP indicator gaat knipperen.
4. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
naar de locatie op het spoor te gaan waar de
noot of de parameter zich bevindt die u wilt
veranderen.
Voorbeeld van nootbewerking
1 Snelheid
2 Toonhoogte
5. Breng gewenste veranderingen aan in de
waarde.
De procedures die u gebruikt voor het
veranderen van een parameter hangen af van het
betreffende type data. Zie
“Bewerkingstechnieken en display-inhoud” op
pagina D-67 voor details.
Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parameters
te bewerken.
6. Druk op de START/STOP toets om het
bewerken te stoppen wanneer u klaar bent.
De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de
sporen 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers.
Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de
Sporen 1 - 6 aan de gang was.
U kunt enkel de toonnummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en met
6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1
aan de gang was.
U kunt enkel de ritmenummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-
voor-stap opname.
De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om
meer data toe te voegen aan de opname.
Gedeelten van een opname kunnen niet naar een andere
plaats worden overgebracht binnen een opname.
De nootlengte kan niet worden veranderd.
Bewerken van de
geheugeninhoud
Bewerken van de geheugeninhoud
705A-D-068A
D-67
Melodiegeheugenfunctie
Hieronder worden bewerkingstechnieken beschreven die u
kunt gebruiken om de verschillende in het geheugen
opgeslagen parameters te veranderen.
J Veranderen van de toonhoogte van een noot
Verander de cijfertoetsen of de [
+
] en [–] toetsen.
J Veranderen van de toonhoogte van een noot
Voer een nieuwe noot in bij het toetsenbord om de
toonhoogte van een noot te veranderen. De toonhoogte die u
hier specificeert wordt weergegeven op het toetsenbord en de
noten worden aangegeven door de notenbalk in de display.
Tijdens het bewerken van de geheugeninhoud mag u nooit
een noot veranderen zodat hij identiek is aan de
voorafgaande of de erop volgende noot. Hierdoor
verandert nl. de lengte van de veranderde noot en de
voorafgaande of de erop volgende noot. Mocht dit
plaatsvinden dan dient u het gehele spoor opnieuw op te
nemen.
J Veranderen van een akkoord
Gebruik de akkoord vingerzettingmethode die geselecteerd
werd met de MODE toets (FINGERED, CASIO CHORD, enz.)
om een akkoord in te voeren.
J Veranderen van een toonnummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [
+
] en [–] toetsen om een
toonnummer te veranderen.
Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de
Sporen 1 tot en met 6 aan de gang was.
U kunt enkel de toonnummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en met
6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
J Veranderen van een ritmenummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [
+
] en [–] toetsen om een
ritmenummer te veranderen.
Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1
aan de gang was.
U kunt enkel de ritmenummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-
voor-stap opname.
J Veranderen van een ritmeregelbediening *
* Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets,
VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets.
Druk op de ritmeregeltoets waarnaar u wilt veranderen.
Bewerkingstechnieken en display-inhoud
705A-D-069A
Melodiegeheugenfunctie
D-68
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens de
melodiebewerkingsfunctie.
Wis een melodie
Wis een spoor
Melodiekopregeldata herschrijven (paneelopname)
1. Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om
de weergavestandby in te schakelen.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om het nummer in
te stellen van de melodie die u wilt wissen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets. Druk tweemaal
op de [ ] CURSOR toets als er zich geen
melodienummer in de display bevindt.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm
verkregen.
4. Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent
u er zeker van?) om te bevestigen dat u de
melodie inderdaad wilt wissen.
5. Druk op de YES toets om de melodie te wissen
en terug te keren naar weergavestandby.
1. Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om
de weergavestandby in te schakelen.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om het nummer in
te stellen van de melodie die het spoor bevat
dat u wilt wissen.
3. Druk op de [ ] CURSOR toets. Druk drie maal
op de [ ] CURSOR toets als er zich geen
melodienummer in de display bevindt.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm
verkregen.
1 Nummer van de melodie die het spoor bevat (kan
niet worden veranderd)
2 Spoorwissen standby
4. Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen
om het opgenomen spoor of sporen in te stellen
waarvan u de data wilt uitwissen.
Spoorwissen standby
1 Opgenomen spoor
2 Spoor dat wordt gewist (meerdere sporen kunnen
worden gespecificeerd.)
U kunt meer dan één spoor specificeren om uit te
wissen door meer dan één spoorkeuzetoets in te
drukken.
Om selectie van een spoor ongedaan te maken
drukt u gewoonweg nogmaals op de
spoorkeuzetoets.
5. Druk op de YES toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent
u er zeker van?) om te bevestigen dat u het spoor
inderdaad wilt wissen.
6. Druk op de YES toets om het spoor te wissen.
U kunt het melodienummer niet veranderen tijdens
spoorwissen standby.
Als op de SONG MEMORY toets gedrukt wordt tijdens
spoorwissen standby wordt teruggegaan naar
opnamstandby.
Bewerken van een melodie
Wissen van een melodie
Om een specifiek spoor uit te wissen
705A-D-070A
D-69
Melodiegeheugenfunctie
U kunt een procedure gebruiken die “Paneelopname” wordt
genoemd om instellingen zoals o.a. oorspronkelijke mixer,
tempo enzovoort te veranderen die in de melodiekopregels
opgeslagen zijn.
1. Druk eenmaal op de SONG MEMORY toets om
de weergavestandby in te schakelen.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om de melodie in
te stellen die de kopregeldata bevat die u wilt
herschrijven.
3. Maak de gewenste veranderingen in de
kopregeldata.
4. Druk driemaal op de [ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt het melodiewisscherm
verkregen.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Pnel Rec?”
(paneelopname?) in de display.
5. Druk op de YES toets om het spoor te wissen.
Herschrijven van melodiekopregeldata
(paneelopname)
705A-D-071A
Instellingen van het keyboard
D-70
Instellingen van het keyboard
Er kunnen tijdens spelen op het toetsenbord maximaal vier
delen (genummerd 1 tot en met 4) tegelijkertijd worden
gebruikt. Deze delen kunnen gebruikt worden door de lagen-
en splitsfuncties zoals hieronder beschreven.
Met de lagenfunctie kunt u twee verschillende tonen (een
hoofdtoon en een gelaagde toon) toewijzen aan het
toetsenbord die beide weergegeven worden telkens wanneer
u een klaviertoets aanslaat. U kunt bijvoorbeeld de FRENCH
HORN GM toon als laag aanbrengen over de BRASS GM toon
om een rijk en koperachtige geluid te produceren.
J LAGEN
1. Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld:
Druk om “361 BRASS GM” als de hoofdtoon te
selecteren op de TONE toets en gebruik dan de
cijfertoetsen om 3, 6 en daarna 1 in te voeren.
2. Druk op de LAYER toets.
1
Ingestelde gelaagde toon
2 Aanwijzer
3. Stel de gelaagde toon in.
Voorbeeld:
Gebruik om “360 FRENCH HORN GM” als de
gelaagdetoon te selecteren de cijfertoetsen om 3,
6 en daarna 0 in te voeren.
4. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Beide tonen klinken nu op hetzelfde moment.
1 MODE 2 TRANSPOSE/FUNCTION 3 TONE
4 EXIT 5 DSP 6 SPLIT
7 LAYER 8 [ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR 9 Cijfertoetsen
bk [
+
]/[–], YES/NO
Onderdelen
Deel 1: Hoofdtoondeel
Deel 2: Gelaagd toondeel
Deel 3: Splitstoondeel
Deel 4: Gelaagd en splitstoondeel
Gebruik van lagen
Lagen aanbrengen bij tonen
705A-D-072A
D-71
Instellingen van het keyboard
5. Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen
te “ontlagenen het keyboard terug te brengen
in de normale staat.
Door lagen in te schakelen schakelt het op dat moment
geselecteerde deel van Deel 1 naar Deel 2, en toont de
gelaagde toon. Op dat moment kunt u de [ ] en [ ]
CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen tussen
de delen. Door het maken van lagen uit te schakelen, wordt
teruggegaan naar Deel 1.
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon
via kanaal 2 weergegeven wordt. De mixer kan tevens
gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume
van deze kanalen te veranderen.
Merk op dat het maken van lagen niet mogelijk is tijdens de
opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de
melodiegeheugenfunctie of terwijl u de SMF spelerfunctie
aan het gebruiken bent.
Met splitsing wijst u twee verschillende tonen (een hoofdtoon
en een splitstoon) toe aan het linker en het rechter gedeelte
van het toetsenbord, zodat u dus één toon met de linkerhand
en één toon met de rechterhand kunt spelen. U kunt
bijvoorbeeld STRINGS 1 als de hoofdtoon (hoog bereik)
selecteren en PIZZICATO GM als de splittoon (laag bereik)
zodat u op die manier de beschikking over een heel
strijkensemble in uw vingers heeft.
Met splitsing kunt u tevens het splitspunt specificeren wat de
plaats op het toetsenbord is waar er verandering optreedt
tussen de twee tonen.
Laat de MODE toets in de NORMAL of FULL RANGE
CHORD positie.
J SPLITSEN
1. Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld:
Om “348 STRINGS 1” als de hoofdtoon te
specificeren drukt u op de TONE toets en
gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om 3, 4 en
vervolgens 8 in te voeren.
2. Druk op de SPLIT toets.
1 Ingestelde splitstoon
2 Aanwijzer
3. Stel de splitstoon in.
Voorbeeld:
Om “345 PIZZICATO GM” als de splittoon te
selecteren gebruikt u de cijfertoetsen om 3, 4 en
vervolgens 5 in te voeren.
4. Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets die de meest linkertoets van het
hoge bereik dient te worden.
Voorbeeld:
Druk op de G3 klaviertoets om G3 als splitspunt
in te stellen.
5. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Aan elke klaviertoets vanaf F#3 en lager is de
PIZZICATO GM toon toegewezen, terwijl aan
elke klaviertoets vanaf G3 en hoger de STRINGS
1 toon is toegewezen.
Gebruik van splitsen
Splitsen van het toetsenbord
705A-D-073A
Instellingen van het keyboard
D-72
6. Druk nogmaals op de SPLIT toets om het
toetsenbord te “ontsplitsen” en hem terug in de
normale staat te brengen.
Door splitsing in te schakelen wordt het op dat moment
geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 3 en wordt
de splitstoon aangegeven. Op dat moment kunt u de [ ]
en [ ] CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen
tussen de verschillende delen. Door de splitsfunctie uit te
schakelen wordt teruggegaan naar Deel 1.
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon
via kanaal 3 weergegeven wordt. De mixer kan tevens
gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume
van deze kanalen te veranderen.
Merk op dat het splitsen niet mogelijk is tijdens de
opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de
melodiegeheugenfunctie of wanneer u de SMF
spelerfunctie aan het gebruiken bent.
Wanneer de MODE schakelaar ingesteld is op CASIO
CHORD of FINGERED, is het bereik van het
begeleidingstoetsenbord ingesteld in overeenkomst met
het splitspunt dat u met de bovenstaande procedure
specificeerde.
Lagen en splitsen kunnen tegelijkertijd gebruikt worden om
een gelaagd splitstoetsenbord te verkrijgen. Er is geen
verschil tussen eerst gelaagde tonen creëren en vervolgens
het toetsenbord splitsen en deze handelingen in omgekeerde
volgorde doen. Als lagen en splitsen tegelijkertijd gebruikt
worden, zullen twee tonen (hoofdtoon + gelaagde toon) aan
het hoge bereik van het toetsenbord en twee aan het lage
bereik (splitstoon en gelaagde splitstoon) toegewezen
worden.
J GELAAGD EN GESPLITST
1. Druk op de TONE toets en voer daarna het
toonnummer van de hoofdtoon in.
Voorbeeld:
Om “361 BRASS GM” als de hoofdtoon in te
stellen.
2. Druk op de SPLIT toets en voer daarna het
nummer van de splitstoon in.
Voorbeeld:
Om “345 PIZZICATO GM” als de splitstoon in te
stellen.
Druk na instellen van de splitston op de SPLIT
toets om het toetsenbord te ontsplitsen.
3. Druk op de LAYER toets en voer daarna het
nummer van de laagtoon in.
Voorbeeld:
Om “360 FRENCH HORN GM” als de gelaagde
toon in te stellen.
4. Druk op de SPLIT toets of de LAYER toets
zodat zowel de splits- (SPLIT) als de
laagindicator (LAYER) op de display staan.
5. Voer het nummer van de gelaagde splitstoon in.
Voorbeeld:
Om de “348 STRINGS 1” toon in te stellen, voert
u 3, 4 en 8 in.
6. Druk terwijl u de SPLIT toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets waar u de laagste noot (de
meest linker toets) wilt hebben van het hoge
bereik (bereik aan de rechter kant).
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd
Splitsen van het toetsenbord en daarna het
lagen van tonen
705A-D-074A
D-73
Instellingen van het keyboard
7. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen
te “ontlagen” en druk nogmaals op de SPLIT
toets om het toetsenbord te “ontsplitsen”.
Door lagen + splitsen in te schakelen wordt het op dat
moment geselecteerde deel overgeschakeld naar Deel 4
en wordt de gelaagde toon aangegeven. Op dat moment
kunt u de [ ] en [ ] CURSOR toetsen gebruiken om
tussen de verschillende delen over te schakelen. Door
lagen uit te schakelen wordt teruggegaan naar deel 3,
terwijl door uitschakelen van splitsing terug wordt gegaan
naar deel 2. Door zowel lagen als splitsing uit te schakelen
wordt teruggekeerd naar Deel 1.
De hoofdtoon klinkt via kanaal 1, de gelaagde toon via
kanaal 2, de spitstoon via kanaal 3 en de gelaagde
splitstoon via kanaal 4. De mixer kan tevens gebruikt
worden om de instellingen voor toon en volume van deze
kanalen te veranderen.
Transpositie laat u de sleutel van het gehele toetsenbord
verhogen en verlagen in semitoon (halve toon) eenheden. Als
u een begeleiding wilt spelen voor een zanger die in een
andere sleutel zingt dan het keyboard bijvoorbeeld, kunt u
eenvoudigweg de sleutel van het keyboard veranderen met
de transponeerfunctie.
1. Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display
naast TRANSPOSE/FUNCTION en wordt het
transponeer instelscherm getoond.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om de
transponeerinstelling van het toetsenbord te
veranderen.
Voorbeeld:
Met vijf halve tonen omhoog transponeren van
het toetsenbord.
Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te
drukken wordt het transponeerscherm verlaten.
Het toetsenbord kan binnen een bereik van –24 (twee
octaven lager) tot +24 (twee octaven hoger) worden
getransponeerd.
De transponeerinstelling heeft ook invloed op de weergave
van het melodiegeheugen en de automatische
begeleiding.
Het toegestane toonhoogtebereik waarbinnen u kunt
transponeren hangt af van de toon die u gaat gebruiken.
Als door het transponeren een noot voor de gebruikte toon
buiten het toonhoogtebereik komt te vallen, dat zal het
keyboard dezelfde noot automatisch spelen voor de
dichtstbijzijnde octaaf die wel binnen het toonhoogtebereik
valt van de toon die u gebruikt.
Bij inschakelen van toetsrespons hangt het relatieve volume
van het geluid van het keyboard af van de kracht die er op de
klaviertoetsen uitgeoefend wordt, precies zoals bij een
akoestische piano.
1. Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display
naast TRANSPOSE/FUNCTION.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
het aanslagvolume instelscherm te verkrijgen.
Transpositie van het keyboard
Transponeren van het keyboard
Gebruik van toetsrespons
In- en uitschakelen van aanslagvolume
705A-D-075A
Instellingen van het keyboard
D-74
3. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om het
gevoeligheidsnivau van aanslagvolume in te
stellen.
“1” geeft een krachtig geluid weer zelfs bij een
lichte aanraking van de klaviertoetsen terwijl bij
“3” een harde aanslag nodig is om een krachtig
geluid voort te brengen.
Door op hetzelfde moment op [
+
] en [–] te
drukken wordt de gevoeligheid teruggesteld op
de “2” instelling.
Bij selectie van “oFF”, (uit) verandert de toon niet
ongeacht de druk die uitgeoefend wordt op de
klaviertoetsen.
Aanslagvolume heeft niet enkel invloed op de interne
klankbron van het keyboard maar wordt tevens als MIDI
data afgegeven.
Melodiegeheugenweergave, begeleiding en externe MIDI
nootdata hebben geen invloed op de aanslagvolume-
instelling.
Met deze functie kunt u het keyboard fijnstemmen zodat hij
over-eenkomt met hoe andere muziekinstrumenten gestemd
zijn.
1. Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
het stemscherm te verkrijgen.
3. Verander de steminstelling van het keyboard
m.b.v. de [
+
] en [–] toetsen.
Voorbeeld:
Om de steminstelling met 20 te verlagen.
Door op de TRANSPOSE/FUNCTION toets te
drukken wordt het transponeerscherm verlaten.
Het keyboard kan binnen een bereik van –99 tot +99 cent
gestemd worden.
* 100 cent komt overeen met een halftoon.
De toonschaalinstelling heeft ook invloed op de weergave
van het melodiegeheugen en de automatische
begeleiding.
Stemmen van het keyboard
Stemmen van het keyboard
705A-D-076A
D-75
Instellingen van het keyboard
De tabel hieronder toont de parameters waarvan u de instellingen kunt veranderen.
De bovenstaande instellingen worden alle opgeslagen wanneer u het keyboard uitschakelt. Zie “Geheugeninhoud” op pagina D-16
voor details.
MIDI instellingen en wis/terugstel instellingen worden uitgeschakeld terwijl u de SMF speler- of de melodiegeheugenfunctie aan het
gebruiken bent.
Veranderen van andere instellingen
Insteltypes
Instelmenu Omschrijving Pagina
Transponeren
(Trans.)
Bijregelen van de algehele toonschaal van het keyboard in stappen van een halve toon. D-73
Automatisch
harmonisatie
(AutoHarm)
Selecteert het automatisch harmonisatietype. D-78
Aanslagvolume
(Touch)
Specificatie hoe geluid moet veranderen met de aanslagdruk op de klaviertoetsen. D-73
Toonschaal/
stemmen (Tune)
Fijninstelling van de algehele toonschaal van het keyboard. D-74
Display
(Contrast)
Stelt de helderheid van de display in. D-78
Pedaal
(Jack)
Wijst effecten toe aan pedalen. D-78
Mixer vasthouden
(MixHold)
Schakelt het aanhouden van de mixer aan of uit. D-78
DSP vasthouden
(DSP Hold)
Schakelt het aanhouden DSP aan of uit. D-78
MIDI (MIDI) MIDI instellingen D-79
Wissen/
Terugstellen
(Del/Init)
Terugstellen van alle instellingen op hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default) of om
bepaalde instellingen terug te stellen of gebruikersritmes te wissen.
D-79
705A-D-077A
Instellingen van het keyboard
D-76
1. Druk op de TRANSPOSE/FUNCTION toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzer in de display naast TRANSPOSE/FUNCTION.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen en de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om de items op te roepen
waarvan u de instellingen wilt veranderen.
Gebruiken van het toetsenbordinstelmenu
705A-D-078A
D-77
Instellingen van het keyboard
3. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om de waarden te veranderen.
Instellingen die u maakt worden uitgeoefend zelfs als u niet op de EXIT toets drukt.
Zie het volgende hoofdstuk met als titel “Instelmenu items” voor details aangaande elke instelling.
Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of op de EXIT toets om terug
te keren naar het toon- of het ritmekeuzescherm.
z Bij uitvoeren van een wis- of terugstelprocedure
4. Druk op de YES toets.
Hierdoor worden het gebruikersgebiednummer en de datanaam van de data uitgewist.
De waarde van de datagrootte stellen eenheden in kilobyte voor.
5. Gebruik nu de cijfertoetsen, of de [
+
] (verhogen) en [–] (verlagen) toetsen om de gewenste data te selecteren.
6. Druk op de [ ] CURSOR toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” (bent u er zeker van?) om te bevestigen dat u terugstel- of wisbewerking
inderdaad wilt uitvoeren.
7. Druk op de YES toets om de bewerking ¡te voltooien.
Hierdoor wordt een wis- of terugstelprocedure uitgevoerd en teruggekeerd naar het scherm in stap 5.
8. Druk na het maken van de gewenste instellingen op de TRANSPOSE/FUNCTION toets of de EXIT toets om
terug te gaan naar het toon- of ritme selectiescherm.
Het kan langer dan een minuut duren om de procedure voor het wissen of terugstellen uit te voeren nadat u op de YES toets
drukte in stap 7 hierboven. De boodschap "Pls Wait" (wachten a.u.b.) blijft in de display om aan te geven dat de betreffende
procedure wordt uitgevoerd. Probeer nooit een andere bedieningshandeling uit te voeren terwijl "Pls Wait" wordt aangegeven.
Het uitvoeren van een bedieningshandeling op dat moment kan schade toebrengen aan het geheugen van het keyboard
waardoor deze mogelijk niet meer goed kan werken.
705A-D-079C
Instellingen van het keyboard
D-78
J Automatische harmonisatietypes
U kunt selecteren uit 10 verschillende types automatische harmonisatie zoals hieronder beschreven.
J Andere instellingen
Instelmenu items
No. Type Beschrijving
0 Duet1 Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord.
1 Duet2 Voegt een 1-deel harmonie toe aan spelen op het toetsenbord. Duet2 harmonie is opener dan Duet1.
2 Country Voegt een country & western harmonie toe aan spelen op het toetsenbord.
3 Octaaf Voegt noten toe die één octaaf lager zijn dan de op het toetsenbord gespeelde noten.
4 5th (kwint) Voegt kwints toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten.
5
3-Way Open
(3-weg geopend)
Voegt twee open harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus een
drie-delen harmonie worden gecreëerd).
6
3-Way Close
(3-weg gesloten)
Voegt twee gesloten harmoniedelen toe aan de op het toetsenbord gespeelde noten (waardoor dus
een drie-delen harmonie worden gecreëerd).
7
Strings
(snaarinstrumenten)
Voegt een harmonie toe die geschikt is voor snaarinstrumenten.
8 Block (blok) Voegt blokakkoordnoten toe.
9 Big Band Voegt een harmonie toe die geschikt is voor big band weergave.
Instelmenu Bereik Default Omschrijving
Contrast
(Contrast)
00 a 15 07 Regelt het display contrast.
Toewijsbare
aansluiting
(Jack)
SUS SUS Wijst het aanhoudpedaaleffect toe aan een pedaal.
SoS Wijst het sostenutopedaaleffect toe aan een pedaal.
SFt Wijst het zachte pedaaleffect toe aan een pedaal.
rhy Wijst de START/STOP toetsfunctie toe aan een pedaal.
Mixer
aanhouden
(MixHold)
on/oFF (aan/uit) oFF (uit)
Wanneer de mixer aanhoudfunctie ingeschakeld is kunnen de
parameters van de begeleidingsdelen (Deel 6 tot en met Deel 10)
niet veranderd worden door de begeleideidingsdata.
DSP
aanhouden
(DSP Hold)
on/oFF (aan/uit) oFF (uit)
on (aan): De huidige instelling van de DSP lijn wordt
aangehouden zelfs wanneer de toon verandert.
oFF
(uit):
Door van toon te veranderen wordt de DSP
lijninstelling overgeschakeld naar de nieuwe toon.
705A-D-080A
D-79
Instellingen van het keyboard
J MIDI instellingen
J Wis/terugstel instellingen
Instelmenu Bereik Default Omschrijving
Toetsenbordkanaal
(Keybd Ch)
01 a 16 1 Specificeer het zendkanaal voor weergave van de hoofdtoon.
MIDI ingangssignaal
akkoord- beoordeling
(Chord)
Aan/uit
(on/oFF)
Uit
(oFF)
Specificeert of een MIDI noot aan boodschappen binnen het
begeleidingsbereik ontvangen vanaf een extern toestel geïnterpreteerd
moet worden als automatische begeleidingsakkoorden.
Begeleiding/melodie MIDI
uitgangssignaal
(Ac/sg Out)
Aan/uit
(on/oFF)
Uit
(oFF)
Specificeert of de begeleiding van dit keyboard als MIDI boodschappen
worden verzonden.
Lokale bediening instelling
(Local)
Aan/uit
(on/oFF)
Aan
(on)
Specificeert of het keyboard de delen dient weer te geven die er op
worden gespeeld.
Instelmenu Bereik Default Omschrijving
SMF wissen Wist de geselecteerde SMF data.
Wissen van
gebruikersritmes
Wist de geselecteerde gebruikersritmedata.
Wissen van gebruikerstonen Wist de geselecteerde gebruikerstoondata.
Mixer terugstellen
(InitMix?)
Stelt de parameters terug die toegewezen zijn door de mixer of door
invoer van een externe sequencer.
Parameter terugstellen
(InitPar?)
Stelt alle parameters terug behalve die voor de
displaycontrastinstelling.
Systeem terugstellen
(InitSys?)
Stelt terug op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (default). Wist
alle data in het gebruikersgebied.
705A-D-081A
Gebruik van de SMF speler
D-80
Gebruik van de SMF speler
De letters “SMF” vormen de afkorting van Standard MIDI File (standaard MIDI bestand), hetgeen een bestandformaat is dat het
delen van MIDI data tussen de verschillende software en sequencers mogelijk maakt. Er zijn in feite drie SMF formaten, genaamd
SMF 0, SMF 1, en SMF 2. Dit keyboard ondersteunt het SMF 0 formaat, welk op het moment het meest gebruikte formaat is en dus
verwijzen alle uitspraken over “SMF data” in deze gebruiksaanwijzing naar SMF 0 formaat data.
Het in uw keyboard ingebouwde flash-geheugen staat u toe SMF formaat musiekdata op te slaan voor weergave van wanneer u
dat ook maar wenst. U kunt maximaal 200 musiekbestanden* op hetzelfde moment in het flash-geheugen hebben. U kunt SMF data
downloaden van de CASIO MUSIC SITE en deze dan oversturen van uw computer naar het flash-geheugen van uw keyboard. Zie
“Gebruik van de data download service” op pagina D-86 voor nadere informatie. Aanvankelijk heeft uw keyboard één SMF
melodie als voorbeeld in het geheugen.*
* Merk op dat het aantal bestanden dat u in het geheugen kunt opslaan ook afhangt van de grootte van elk bestand. Zijn uw
bestanden dan erg groot, dan kan het voorkomen dat u er minder dan 200 kunt opslaan.
Merk op dat CASIO COMPUTER CO., LTD. niet aansprakelijk gesteld kan worden voor verlies van data die opgeslagen ligt in het
flash-geheugen van dit keyboard.
1 SMF PLAYER 2 MIXER 3 EXIT
4 ACCOMP VOLUME 5 START/STOP 6 [ ]/[ ]/[ ]/[ ] CURSOR
7 Cijfertoetsen 8 [
+
]/[–]
705A-D-082A
D-81
Gebruik van de SMF speler
SMF spelerfunctie bedieningsstroomdiagram
705A-D-083A
Gebruik van de SMF speler
D-82
1. Druk op de SMF PLAYER toets om het
bestandselectiescherm te verkrijgen.
Hierdoor verschijnt de SMF speler aanwijzer in
de display.
SMF bestanden zijn die bestanden met de
extensienaam “MID”. Er verschijnt een
foutlezing op dat moment als er zich op dat
moment geen SMF bestanden in het flash-
geheugen bevinden.
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of
de [
+
] en [–] toetsen om het bestand te
selecteren dat u wilt spelen.
De naam van het op dat moment geselecteerde
bestand verschijnt in het tekstgebied van de
display. Het cijfergebied van de display toont de
grootte van het bestand in kilobytes.
3. Druk op de START/STOP toets.
Hierdoor wordt de weergave van het
geselecteerde bestand gestart.
Het cijfergebied toont het nummer van het deel
dat met de hand moet worden gespeeld.
U kunt de TEMPO toetsen gebruiken om het
tempo bij te stellen binnen het bereik van 30 tot en
met 255.
U kunt de kanalen 1 tot en met 16 in- en
uitschakelen ongeacht of de bestandweergave
plaatsvindt of gestopt is. Zie “In- en uitschakelen
van kanalen” op pagina D-42 voor nadere
informatie.
4. Druk nogmaals op de START/STOP toets om
de bestandweergave te stoppen.
De volgende procedure beschrijft hoe u het algehele volume
van de SMF dataweergave kunt regelen. U kunt het volume
bijstellen terwijl de weergave gestopt is of terwijl deze aan de
gang is.
1. Druk op de ACCOMP VOLUME toets.
Hierdoor verschijnt de “SMF Vol.” indicator in de
display samen met een waarde die de huidige
SMF volume instelling aangeeft.
2. Gebruik de [
+
] en [–] toetsen om het SMF
volume bij te stellen.
U kunt een instelling specificeren binnen het
bereik lopend van 000 (minimum) tot en met 127
(maximum).
Door [
+
] en [–] tegelijkertijd in te drukken keert
de SMF volume instelling terug naar 100.
Merk op dat deze instelling geen invloed heeft op
het volume van de noten die u op het keyboard
speelt.
1. Selecteer het bestand dat u wilt weergeven.
Voer de stappen 1 en 2 uit onder “Een SMF weer
te geven” om een bestand te selecteren.
2. Druk op de [ ] CURSOR toets om een scherm
te tonen voor het selecteren van het deel dat u
wilt spelen op het toetsenbord (meespeeldeel).
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of de
[
+
] en [–] toetsen om het meespeeldeel te
selecteren.
Druk op de MIXER toets om de mixerfunctie in te
schakelen.
Schakel het kanaal uit dat correspondeert met het
meespeeldeel dat u hierboven selecteerde. Zie
“In- en uitschakelen van kanalen” op pagina D-42
voor nadere informatie. Door deze stap uit te
voeren wordt het van toepassing zijnde deel
uitgeschakeld zodat u dat kunt spelen op het
toetsenbord samen met de rest va de SMF
weergave
Door de SMF spelerfunctie in te schakelen worden alle
delen teruggesteld doordat alle mixerfunctie kanalen
ingeschakeld worden.
Druk na het configureren van de mixerfunctie
instellingen op de MIXER toets of op de EXIT
toets om terug te gaan naar de SMF spelerfunctie.
Weergave van een SMF
Een SMF weergeven
Bijstellen van het SMF weergavevolume
Configureren van andere
instellingen
Andere instellingen configureren
705A-D-084A
D-83
Gebruik van de SMF speler
3. Druk op de [ ] CURSOR toets om het
weergavefunctie selectiescherm te verkrijgen.
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of de
[
+
] en [–]toetsen om de weergavefunctie te
selecteren.
U kunt selecteren uit de volgende vier
weergavefuncties.
4. Druk op de [ ] CURSOR toets om het
uitgangsfunctie selectiescherm te verkrijgen.
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of de
[
+
] en [–] toetsen om de uitgangsfunctie te
selecteren.
U kunt selecteren uit de volgende twee
uitgangstypes.
Lagen, splitsen, en automatisch harmonisatie worden
automatisch uitgeschakeld tijdens de SMF spelerfunctie.
Het volgende beschrijft wat u moet doen wanneer een
foutlezing verschijnt tijdens de SMF spelerfunctie.
S1: Eén bestand, éénmalig
SL: Eén bestand, herhaaldelijk
A1: Alle bestanden, éénmalig
AL:Alle bestanden, herhaaldelijk
int (intern): Ingebouwde luidsprekers van het
keyboard
out (extern): MIDI OUT
SMF speler foutlezingen
Foutlezing Oorzaak Maatregel
Err
Not SMF0
U probeert SMF data te
spelen die niet volgens
Format 0 zijn.
Gebruik
uitsluitend Format
0 SMF data
.
Err
WrongDat
Er is een probleem met de
SMF data die u probeert af te
spelen of de data is
beschadigd.
Gebruik andere
data.
705A-D-085A
MIDI
D-84
MIDI
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital
Interface, wat de Engelse naam is voor de wereldstandaard
voor digitale signalen en aansluitingen die het uitwisselen
van muziekdata mogelijk maakt tussen muziekinstrumenten
en computers (toestellen) die door verschillende fabrikanten
gemaakt zijn. MIDI aangepaste apparatuur kan
boodschappen als drukken op en loslaten van klaviertoetsen,
toonveranderingen en andere data uitwisselen.
Hoewel u niet over speciale kennis over MIDI hoeft te
beschikken om dit toestel op zichzelf te gebruiken, is het
nodig enige kennis te hebben om MIDI bediening uit te
voeren. Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van MIDI zodat u
voorlopig uit de voeten kunt.
MIDI boodschappen worden verzonden via de MIDI OUT
aansluiting van het ene naar de MIDI IN aansluiting van een
tweede toestel via een MIDI kabel. Om bijvoorbeeld een
boodschap van dit keyboard naar een ander toestel te
verzenden dient u met een MIDI kabel de MIDI OUT
aansluiting van dit toestel aan te sluiten op de MIDI IN
aansluiting van het andere toestel. Om nu MIDI
boodschappen terug te zenden naar dit keyboard dient u de
MIDI OUT aansluiting van het andere toestel m.b.v. een MIDI
kabel aan te sluiten op de MIDI IN aansluiting van dit
keyboard.
Om een computer of ander MIDI toestel te gebruiken om met
dit keyboard geproduceerde MIDI data op te nemen en weer
te geven dient u zowel de MIDI IN als de MIDI OUT
aansluitingen van beide toestellen aan te sluiten om data te
zenden en te ontvangen.
Als een MIDI THRU functie die meegeleverd is met deze
software gerund wordt op een aangesloten computer of op
een ander MIDI toestel, zorg er dan voor de “Lokale
besturings instelling” van dit keyboard uit te schakelen; uit
(page D-79).
Met MIDI kunt u de data voor meerdere gedeelten op
hetzelfde moment zenden, waarbij elk gedeelte via een
afzonderlijk MIDI kanaal verzonden wordt. Er zijn 16 MIDI
kanalen, 1 tot en met 16, en MIDI kanaaldata wordt altijd
bijgesloten bij het uitwisselen van data (indrukken
klaviertoets, toonhoogteregeling, enz.).
Zowel het zendende als het ontvangende toestel dienen op
hetzelfde kanaal ingesteld te zijn opdat het ontvangsttoestel
de data correct ontvangt en speelt. Als het ontvangsttoestel
bijvoorbeeld op kanaal 2 is ingesteld, zal hij slechts MIDI
kanaal 2 data ontvangen maar alle andere kanalen worden
genegeerd.
Dit keyboard is voorzien van meervoudige
klankkleurcapaciteiten hetgeen inhoudt dat hij
boodschappen kan ontvangen via alle 16 MIDI kanalen en 16
onderdelen tegelijkertijd kan weergeven. De instellingen voor
toon en volume bij elk kanaal kunnen ingesteld worden met
de keyboard’s mixer of met een uitwendige bron die de
nodige MIDI controleboodschappen zendt.
Bediening van het toetsenbord bij dit keyboard worden
verzonden door een MIDI kanaal (1 - 16) in te stellen en
vervolgens de juiste boodschap te verzenden.
Algemene MIDI standaardiseert MIDI data voor alle
klankbron types ongeacht fabrikaat. Algemene MIDI schrijft
factoren voor als toonnummersysteem, drumklanken en de
verkrijgbare MIDI kanalen voor alle klankbronnen. Deze
standaard maakt het mogelijk dat alle MIDI apparatuur
dezelfde nuances reproduceren bij het afspelen van algemene
MIDI data, ongeacht de fabrikant van de klankbron.
Dit keyboard ondersteunt algemene MIDI zodat het gebruikt
kan worden voor de weergave van in de handel verkrijgbare
voorbespeelde algemene MIDI data en algemene MIDI data
die ernaar gezonden wordt met een persoonlijke computer.
Zie de “Toonlijst” op pagina A-1 voor details over de tonen
die beschikbaar zijn bij de GM tonen genummerd 000 tot en
met 127.
Wat is MIDI?
MIDI aansluitingen
MIDI kanalen
Algemene MIDI
705A-D-086A
D-85
MIDI
Dit keyboard kan noten die u op het toetsenbord speelt
alsmede automatische begeleidingen en
melodiegeheugenweergave zenden als MIDI booschappen
naar een ander toestel.
z Toetsenbordspel
Elk toetsenborddeel (kanalen 1 – 4) kan verzonden worden
via haar eigen afzonderlijke MIDI kanaal. Wanneer
automatische harmonisatie ingeschakeld is, kunnen
harmonisatienoten tevens verzonden worden via elk
afzonderlijk MIDI kanaal.
z Automatische begeleidingsweergave of
melodiegeheugenweergave
Elk begeleidingsdeel wordt verzonden via haar eigen MIDI
kanaal. De “Accomp/Song MIDI Out” (Begeleiding/melodie
MIDI uitgang) parameter (pagina D-79) wordt gebruikt om te
specificeren of een deel is verzonden.
z Multikanalen ontvangst
De 16 mixerdelen kunnen worden gebruikt om data
tegelijkertijd te ontvangen via 16 MIDI boodschapkanalen.
z Akkoordveranderingen bij gebruik van automatische
begeleiding
MIDI boodschappen die ontvangen worden via een extern
toestel kunnen geïnterpreteerd worden als
akkoordveranderingen zoals gespecificeerd door het
automatische begeleidingssysteem van dir keyboard.
Gebruik de MIDI ingangssignaal
akkoordbeoordelingsparameter (MIDI In Chord Judge)
(pagina D-79) om deze eigenschap in en uit te schakelen.
Zie de MIDI implementatiekaart aan de achterkant van
deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie
betreffende elke MIDI boodschap.
U kunt de instellingen van een aantal parameters veranderen
die regelen hoe MIDI boodschappen worden verzonden en
ontvangen.
U kunt de parameterinstelprocedure (pagina D-76) gebruiken
om instellingen te veranderen van de MIDI parameters die
hieronder worden beschreven. Zie de pagina’s D-79 voor
details over het instelmenu en de -procedure.
z MIDI ingangssignaal akkoordbeoordeling (MIDI In
Chord Judge)
Deze parameter bepaalt of via een extern toestel ontvangen
nootdata geinterpreteerd dient te worden als een
akkoordvingerzetting van de automatische begeleiding.
Schakel deze parameter in als u automatische
begeleidingsakkoorden vanaf een computer of ander extern
toestel wilt regelen.
z Accompaniment/Song MIDI Out (Begeleiding/melodie
MIDI uitgang)
Schakel deze parameter uit wanneer u de automatisch
begeleiding of het melodiegeheugen wilt weergeven vie de
klankbron van een extern toestel.
Breng een bezoek aan de CASIO website voor details over
de MIDI specificaties.
http://world.casio.com
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen
MIDI zenddata
MIDI boodschap ontvangen
MIDI instellingen
MIDI parameters
Aan
(on)
Hierdoor wordt via de MIDI IN aansluiting
binnenkomende nootdata geïnterpreteerd als
akkoordvingerzettingen voor de automatische
begeleiding. Het door het keyboardkanaal
gespecificeerde kanaal wordt gebruikt voor het
specificeren van akkoorden.
Uit
(oFF)
Schakelt de MIDI ingangssignaal
akkoordbeoordeling (MIDI In Chord Judge) uit.
Aan
(on)
Geeft de automatisch begeleiding of het
melodiegeheugen weer als MIDI
boodschappen via de MIDI OUT
uitgangsaansluiting van het keyboard.
Uit
(oFF)
Geeft de automatisch begeleiding of het
melodiegeheugen niet weer.
705A-D-087A
MIDI
D-86
U kunt de volgende types data downloaden van CASIO
MUSIC SITE (http://music.casio.com) naar uw computer en
de data vervolgens oversturen naar het keyboard.
Tonen
Tonen met golven
Drumsets met golven
DSP
Ritmes
Registraties
Melodieën
SMF
z Data en applicatiesoftware
Zowel data zelf als applicatiesoftware voor het overzenden
van data tussen uw computer en het keyboard zijn
verkrijgbaar voor downloaden bij CASIO MUZIEK SITE.
z Applicatiesoftware
U kunt applicatiesoftware runnen op uw computer en data
die u heeft gedownload van CASIO MUZIEK SITE
oversturen naar het keyboard u tevens de hard schijf van de
computer gebruiken voor op lang termijn opslaan van data
die u overstuurt van het keyboard naar uw computer.
Zie de gebruiksaanwijzing die gegeven is op CASIO
MUZIEK SITE voor volledige informatie aangaande het
downloaden van de applicatiesoftware en de data.
Zie de schermhulp van de applicatiesoftware voor
informatie aangaande het gebruik van de software.
* CASIO MUZIEK SITE
http://music.casio.com/
1. Ga naar de bovenstaande URL.
2. Selecteer een gebied of land.
3. Selecteer een download service voor de
INTERNET DATA EXPANSION SYSTEM data.
Merk op dat de service die u moet gebruiken
afhangt van het gebied of het land.
Zorg ervoor het keyboard en de computer uit te schakelen
voordat u ze op elkaar aansluit. U dient de volumeregelaar van
dit keyboard tevens in te stellen op een relatief laag volume
.
1. Sluit de MIDI interface van het keyboard aan op
de MIDI interface van de computer.
2. Schakel deze keyboard aan en vervolgens de
computer of een ander aangesloten toestel.
3.
Start de software die u wilt gebruiken bij de computer
.
Bij het gebruik van de applicatiesoftware dient u er te letten
dat het tooninstelscherm (het scherm dat verschijnt na
inschakelen van de spanning) zich in het displayscherm
van het keyboard bevindt.
De DATA ACCESS indicator gaat branden wanneer het
keyboard data uitwisselt met een computer aangesloten via
een MIDI kabelaansluiting. Verbreek de aansluiting met de
MIDI kabel nooit terwijl de DATA ACCESS indicator brandt
.
Gebruik van de data download
service
Aansluiten van een computer
DATA ACCESS indicator
705A-D-088C
Oplossen van moeilijkheden
D-87
Oplossen van moeilijkheden
Probleem Mogelijke oorzaak Handeling Zie pagina
Geen geluid van het keyboard 1. Probleem met de stroomvoorziening.
2. De stroom is niet ingeschakeld.
3. Het volume is te laag ingesteld.
4.
Spelen in het begeleidingstoetsenbord
gebied terwijl de instelling van de
MODE toets op CASIO CHORD of
FINGERED staat
.
5. De functie voor lokale bediening is
uitgeschakeld.
6. Mixerkanaal 1 is uitgeschakeld.
7. De instelling van het volume van
mixerkanaal 1 is te laag.
1.
Sluit de adapter op de juiste wijze
aan, let erop dat de polen (+/–)
van de batterijen in de juiste
richting wijzen en controleer dat
de batterijen niet leeg zijn
.
2. Druk op de POWER toets om de
spanning in te schakelen.
3. Gebruik de VOLUME regelaar
om het volume te verhogen.
4.
Geen van de begeleidingsfunctie
indicators brandt, hetgeen
betekent dat de automatische
begeleiding uitgeschakeld is
.
5. Schakel de functie voor lokale
bediening in (ON).
6. Schakel kanaal 1 m.b.v. de
mixer in.
7. Verhoog m.b.v. de mixer de
instelling van het volume van
kanaal 1.
D-14, 15
D-19
D-19
D-33
D-79
D-42
D-43
Een van de volgende symptomen
tijdens werking op batterijen.
Zwak brandende
stroomindicator
Het instrument kan niet
worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert,
donker of moeilijk af te lezen is
Abnormaal laag luidspreker-/
hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van
geluid tijdens weergave bij een
hoog volume
Plotseling uitvallen van de
stroom tijdens weergave bij
een hoog volume
Knipperen of donker worden
van de display tijdens
weergave met een hoog
volume
Geluid blijft klinken zelfs na
loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt
van de toon die u instelde.
Voer de volgende instellingen
uit
Uitvallen van stroom,
geluidsvervorming of laag volume
bij spelen via een aangesloten
computer of MIDI toestel
Lage batterijspanning Vervang de oude batterijen door een
set nieuwe of gebruik de netadapter.
D-14, 15
705A-D-089A
Oplossen van moeilijkheden
D-88
Automatische begeleiding klinkt
niet.
1. Volume van automatische begeleiding
staat op 000.
2. De kanalen 6-10 voor de onderdelen
van de automatische begeleiding zijn
uitgeschakeld.
3. De instelling van het volume of de
expressie van de kanalen 6-10 voor de
onderdelen van de automatische
begeleiding is te laag.
1. Verhoog met de ACCOMP
VOLUME toets het volume.
2. Schakel de kanalen m.b.v. de
mixer weer in.
3. Verhoog de instelling van het
volume van het van toepassing
zijnde kanaal m.b.v. de mixer.
D-40
D-42
D-43
Geen verandering in het volume bij
verandering in druk op de
klaviertoetsen.
De aanslagvolumefunctie is uitgeschakeld. Druk op de TRANSPOSE/
FUNCTION toets om deze in te
schakelen.
D-73
Bij spelen van het keyboard
klinken twee tonen.
De lagenfunctie is ingeschakeld. Druk op de LAYER toets om de
lagenfunctie uit te schakelen.
D-70
Verschillende tonen klinken bij
indrukken van klaviertoetsen in
andere bereiken.
De splitsfunctie is ingeschakeld. Druk op de SPLIT toets om de
splitsfunctie uit te schakelen.
D-71
De sleutel of de stemming komt
niet overeen bij spelen met een
ander MIDI toestel.
1. De stem- of transponeerparameter
staat ingesteld op een andere waarde
dan 00.
2. Instellingen voor ruwweg en
fijnstemmen van de mixer en/of
octaafverschuiving zijn waarden
anders dan 00.
1. Verander de waarde van de
stem- of transponeerparameter
naar 00.
2. Zet de instellingen voor
ruwweg en fijnstemmen en/of
octaafverschuiving in op 00.
D-73, 74
D-44
Delen vallen plotseling weg tijdens
weergave van het
melodiegeheugen.
Het aantal melodieën dat tegelijkertijd
wordt weergegeven overschrijdt de
beperkingen van het keyboard.
Schakel onnodige kanalen uit en
verminder het aantal delen dat
wordt weergegeven m.b.v. de mixer.
D-42
Sommige delen worden in het
geheel niet weergegeven tijdens
weergave van het
melodiegeheugen.
1. Kanalen zijn uitgeschakeld.
2. De instelling van het volume is te laag.
1. Schakel de kanalen in m.b.v. de
mixer.
2. Stel spoor 1 in m.b.v. de
spoorkeuzetoetsen.
D-42
D-43
Er gebeurt niets bij indrukken van
de LAYER of SPLIT toets.
1. Eén of meer van de melodiekanalen (2
– 4) is uitgeschakeld.
2. De instelling van het volume van één
of meer van de melodiekanalen (2 – 4)
is te laag.
3. De opnamestandbyfunctie is
ingeschakeld
4. De SMF spelerfunctie is op het
moment in gebruik.
1. Schakel de kanalen 2 – 4 in
m.b.v. de mixer.
2. Verhoog het volume van de
kanalen 2 t/n 4 m.b.v. de mixer.
3. De LAYER en SPLIT toetsen
kunnen niet worden gebruikt
tijdens opnemen en
opnamestandby.
4. Schakel de SMF spelerfunctie
uit. LAYER (lagen) en SPLIT
(splitsing) zijn niet beschikbaar
terwijl de SMF spelerfunctie in
gebruik is.
D-42
D-43
D-70, 71
D-80
Er wordt geen geluid
geproduceerd tijdens weergave
van MIDI data via een computer.
1. De MIDI kabels zijn niet juist
aangesloten.
2. Het kanaal is uitgeschakeld of het
volume staat te laag ingesteld.
1. Sluit de MIDI kabels op de
juiste wijze aan.
2. Schakel het kanaal in of
verhoog het volume m.b.v. de
mixer.
D-84
D-42, 43
Probleem Mogelijke oorzaak Handeling Zie pagina
705A-D-090A
D-89
Oplossen van moeilijkheden
Spelen op het toetsenbord
produceert een onnatuurlijk geluid
bij aansluiting op een computer.
De MIDI Thru functie van de computer is
ingeschakeld.
Schakel de MIDI Thru functie uit bij
de computer of schakel de lokale
bediening (Local Control) uit bij het
keyboard.
D-79
Akkoordbegeleidingsdata kan niet
opgenomen worden met een
computer.
Begeleiding/melodie MIDI uitgangssignaal
is uitgeschakeld.
Schakel het begeleiding/melodie
MIDI uitgangssignaal in.
D-79
Het keyboard start niet goed
wanneer deze wordt ingeschakeld.
Het flash-geheugen is beschadigd. 1. Verwijder de batterijen uit het
keyboard en verbreek de
verbinding met de netadapter
en druk op de POWER toets.
2. Leg de batterijen op, sluit de
netadapter opnieuw aan en
druk nogmaals op de POWER
toets om de spanning in te
schakelen.
3. Gebruik de TRANSPOSE/
FUNCTION toets om het
systeem terug te stellen.
Mocht dit het probleem niet
oplossen, neem dan contact
op met de dichtstbijzijnde
door CASIO erkende
onderhoudswerkplaats
voor onderhoud.
D-79
Een gedownloade toon met
golfvorm bevat ruis of de
bediening het toetsenbord vindt
niet goed plaats.
Iemand kan het keyboard uitgeschakeld
hebben terwijl data op dat moment juist
opgeslagen werd in het flash-geheugen of
iemand was er de oorzaak van dat de
inhoud van het flash-geheugen om de één
of andere reden beschadigd is geraakt.
Gebruik de TRANSPOSE/
FUNCTION toets om het
systeemterug te stellen.
Mocht dit geen oplossing voor het
probleem bieden, neem dan contact
op voor onderhoud met de
dichtstbijzijnde door CASIO erkende
onderhoudsvoorziening.
D-79
Probleem Mogelijke oorzaak Handeling Zie pagina
705A-D-091A
Technische gegevens
D-90
Technische gegevens
Model: CTK-691
Toetsenabord: 61 toetsen van standaard formaat, 5 octaven met aanslagvolume (Uit / 1 / 2 / 3)
(Off / 1 / 2 / 3)
Tonen: 300 geavanceerde tonen + 200 voorkeuzetonen + 16 drumsetten + 100 standaard
gebruikerstonen + 20 gebruikerstonen met golven *: + 4 drumsetten met golven * + 50
trekstaaforgeltonen + 100 gebruikers trekstaaforgeltonen (790 tonen in het totaal);
lagen/splitsen
Ritme-instrumenttonen: 61
Polyfonie: 32 noten maximaal (10 voor bepaalde tonen)
Effecten: DSP (200 types: intern, 100 gebruikersgebieden) + nagalm (16 types) + zweving (16
types) + equalizer (10 types, 4 banden)
Automatische begeleiding
Ritmepatronen:
Tempo:
Akkoorden:
Ritmebediening:
Begeleidingsvolume:
Eén-toets voorkeuzes:
Automatische harmonisatie:
156 (intern, 16 gebruikersgebieden*)
Variabel (226 stappen, = 30 - 255)
3 vingerzetmethodes (CASIO CHORD, FINGERED, FULL RANGE CHORD)
START/STOP, INTRO/ENDING 1 en 2, VARIATION/FILL-IN 1 en 2, SYNCHRO/
FILL-IN NEXT
0 - 127 (128 stappen)
Roept instellingen voor toon, tempo, layer aan/uit en harmonisatie aan/uit op in
overeenkomst met het ritme.
10 types: Automatische toevoeging van noten die harmoniseren met de melodienoot
in overeenkomst met de gespecificeerde automatische begeleidingsakkoorden.
Geheugenfunctie
Melodieën:
Opnamesporen:
Opnamemethoden:
Geheugencapaciteit:
Bewerkingsfunctie:
5
6 (2 tot en met 6 zijn melodiesporen)
Real-time, stappen
Ongeveer 10.000 noten (totaal voor 5 melodieën)
Aanwezig
Demonstratiemelodieën: 3
Synthesizerfunctie
Parameters:
Aanslagtijd; loslaattijd; resonantie; afsnijfrequentie; vibratotype; vibratovertraging;
vibratodiepte; vibratosnelheid; octaafverschuiving; niveau; aanslaggevoeligheid;
nagalm zenden; zweving zenden; DSP lijn; DSP type en DSP parameter, DSP niveau.
Registratiegeheugen
Aantal instellingen:
Geheugeninhoud:
32 (4 instellingen x 8 banken)
Toon, ritme, tempo, lagen aan/uit, splitsen aan/uit, splitspunt, harmoniseren aan/uit,
mixerinstellingen (kanalen 1 tot en met 10), effectinstellingen,
aanslagsnelheidinstellingen, toewijsbare aansluitinginstelling, transponeren,
stemmen, begeleidingsvolume instelling, automatisch harmonisatietype, MODE toets
instelling, synchronische standby toestand, mixer aanhouden, DSP aanhouden,
synthesizerfunctie parameters
705A-D-092A
D-91
Technische gegevens
* Hetzelfde geheugengebied wordt gebruikt voor het opslaan van golfvormdata, begeleidingsdata en SMF data.
Mixerfunctie
Kanalen:
Parameters:
16
Toon; deel aan/uit; volume; pan pot effect; octaafverschuiving; ruwweg stemmen;
fijnstemmen; nagalm zenden; zweving zenden; DSP lijn; DSP niveau; DSP pan effect;
DSP systeem nagalm zenden; DSP systeem zweving zenden
MIDI: 16 Meercijferige ontvangst, GM niveau 1 standaard
Andere functies
Transponeren:
Stemmen:
LCD:
49 stappen (–24 halftonen tot +24 halftonen)
Variabel (A4 = ca. 440Hz ±100 cent)
Verstelbaar contrast
SMF speler Flash-geheugen opslag voor maximaal 200 bestanden*
Ondersteund formaat: SMF0
Flash-geheugen Capaciteit: 2MB
Gedeeld gebied: ongeveer 1.5MB (golfvormdata, begeleidingsdata, SMF data)
Verdere opslag van golfvorm, begeleiding en SMF data wordt onmogelijk
wanneer het totaal aan dergelijke data ongeveer 1.5MB bereikt heeft.
Aansluitingen
MIDI aansluitingen:
Aanhoudpedaal toewijsbare
aansluiting:
Hoofdtelefoon/
uitgangsaansluiting:
Spanningsaansluiting:
Ingang (IN), uitgang (OUT)
Aanhoudaansluiting (aanhouden, sostenuto, zacht, ritme start/stop)
Standaard stereo-aansluiting
Uitgangsimpedantie: 140
Uitgangsspanning: 4,5V (RMS) MAX
9V gelijkspanning
Stroomvoorziening:
Batterijen:
Levensduur batterijen:
Netadapter:
Automatische
stroomonderbreking:
Dubbel stroomvoorzieningssysteem
6 batterijen maat D
Ongeveer 4 uur doorlopende werking op mangaanbatterijen
AD-5
Stroom wordt ca. zes minuten na laatste bedieningshandeling uitgeschakeld. Werkt
enkel tijdens werking op batterijen, kan met de hand worden uitgeschakeld.
Uitgangsvermogen luidsprekers: 3W + 3W
Stroomverbruik: 9V 7,7W
Afmetingen: 96,0 x 37,5 x 14,6 cm
Gewicht: Ongeveer 5,6 kg
705A-D-093A
Onderhoud van uw instrument
D-92
Onderhoud van uw instrument
J Vermijd hitte, vocht en direct zonlicht.
Stel dit instrument niet bloot aan direct zonlicht, zet het niet op een plaats dichtbij een airconditioning of op een bijzonder warme
plaats.
J Gebruik het toestel niet in de buurt van een TV of radio.
Dit instrument kan storing veroorzaken bij TV en radio. Mocht dit gebeuren, zet het instrument dan verder weg van de TV of de
radio.
J Gebruik voor het reinigen van het toestel nooit lak, verdunner of dergelijke chemicaliën.
Maak het instrument schoon met een zachte doek bevochtigd in water met een milde oplossing van een neutraal
schoonmaakmiddel. Dompel de doek in de oplossing en wring hem uit totdat hij bijna droog is.
J Vermijd het gebruik op plaatsen met een bijzonder hoge of lage temperatuur.
Extreem hoge of lage temperaturen kunnen de cijfers op het LCD scherm mogelijk donker of moeilijk te zien maken. Deze situatie
zou zichzelf moeten corrigeren wanneer de temperatuur van het instrument weer normaal is geworden.
Misschien heeft u lijnen in de afwerking van dit instrument opgemerkt. Deze lijnen zijn het resultaat van het vormgieten om het plastic
van de kast in de juiste vorm te maken. Het zijn geen breuken of krassen in het plastic en geen reden voor ongerustheid.
705A-D-094A
DSP algoritmelijst
D-93
DSP algoritmelijst
J 00 : Automatische stereopositie (Auto Pan)
Functie
Voert doorlopend links-rechts stereopositie compensatie
uit van het ingangssignaal overeenkomstig een LFO.
Parameters
J 01 : Tremolo
Functie
Regelt het volume van het ingangssignaal
overeenkomstig een LFO.
Parameters
J 02 : 2-banden equalizer (2BandEQ)
Functie
Dit is een tweebanden equalizer.
Parameters
J 03 : 3-banden equalizer (3BandEQ)
Functie
Dit is een driebanden equalizer.
Parameters
J 04 : LFO Wah
Functie
Dit is een “Wah” effect dat automatisch de frequentie kan
beïnvloeden overeenkomstig een LFO.
Parameters
0: Snelheid (Bereik: 0 – 127)
Stelt de stereo positie snelheid in.
1: Diepte (Bereik: 0 – 127)
Stelt de stereopositie diepte in.
0: Snelheid (Bereik: 0 – 127)
Stelt de tremolosnelheid in.
1: Diepte (Bereik: 0 – 127)
Stelt de tremolodiepte in.
0: Lage frequentie (Bereik: 0 (200Hz), 1 (400Hz), 2
(800Hz))
Regelt de afsnijfrequentie van de laagband
equalizer.
1: Lage versterking (Bereik: –12, –11, –10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de laagband
equalizer.
2: Hoge frequentie (Bereik: 0 (6.0KHz), 1
(8.0KHz), 2 (10KHz))
Regelt de afsnijfrequentie van de hoogband
equalizer.
3: Hoge versterking (Bereik: –12, –11, –10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de hoogband
equalizer.
0: Lage frequentie (Bereik: 0 (200Hz), 1 (400Hz), 2
(800Hz))
Regelt de afsnijfrequentie van de laagband
equalizer.
1: Lage versterking (Bereik: –12, –11, –10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de laagband
equalizer.
2: Midden frequentie (Bereik: 0 (1.0KHz), 1
(1.3KHz), 2 (1.6KHz), 3 (2.0KHz), 4 (3.0KHz), 5
(4.0KHz), 6 (6.0KHz), 7 (8.0KHz))
Regelt de middenfrequenties van de
middenband equalizer.
3: Midden versterking (Bereik: –12, –11, –10 tot 0
tot +10, +11, +12)
Regelt de versterking van de middenband
equalizer.
4: Hoge frequentie (Bereik: 0 (6.0KHz), 1
(8.0KHz), 2 (10KHz))
Regelt de afsnijfrequentie van de hoogband
equalizer.
5: Hoge versterking (Bereik: –12, –11, –10 tot 0 tot
+10, +11, +12)
Regelt de versterking van de hoogband
equalizer.
0: Ingangsniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het ingangsniveau. Het ingangssignaal
kan vervormd worden waneer het niveau van
het ingevoerde geluid, het aantal akkoorden of
de resonantiewaarde (Resonance) hoog is. Stel
deze parameter bij om dergelijke vervorming te
elimineren.
1: Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
2: Handbediening (Bereik: 0 – 127)
Regelt de frequenties die gebruikt worden als
de basis voor het wah filter.
3: LFO snelheid (Bereik: 0 – 127)
Regelt de snelheid van de LFO.
705A-D-095A
DSP algoritmelijst
D-94
J 05 : Automatisch Wah (Auto Wah)
Functie
Dit is een “Wah” effect dat automatisch de frequentie kan
beïnvloeden overeenkomstig het ingangssignaal.
Parameters
J 06 : Compressor
Functie
Drukt het ingangssignaal ineen waardoor het effect van
onderdrukte niveauvariatie kan ontstaan hetgeen het
mogelijk maakt om gedempte klanken langer aan te
houden.
Parameters
J 07 : Begrenzer (Limiter)
Functie
Dit is een effector die u kunt gebruiken om de
bovenlimietwaarde in te stellen voor het niveau van het
ingangssignaal.
Parameters
4: LFO diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de diepte van de LFO.
0: Ingangsniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het ingangsniveau. Het ingangssignaal
kan vervormd worden waneer het niveau van
het ingevoerde geluid, het aantal akkoorden of
de resonantiewaarde (Resonance) hoog is. Stel
deze parameter bij om dergelijke vervorming te
elimineren.
1: Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
ARegelt de resonantie van het geluid.
2: Handbediening (Bereik: 0 – 127)
Regelt de frequenties die gebruikt worden als
de basis voor het wah filter.
3: Diepte (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt de diepte van het Wah effect
overeenkomstig het niveau van het
ingangssignaal.
Door een positieve waarde in te stellen gaat het
Wah filter open evenrechtig aan de sterkte van
het ingangssignaal waardoor een helder geluid
wordt verkregen.
Specificeren van een negatieve waarde doet het
Wah filter sluiten overeenkomstig de sterkte
van het invoersignaal dat een donkere
toonkwaliteit produceert. Een sterk
invoersignaal doet het Wah filter opnieuw
opengaan zelfs als het gesloten was.
0: Diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de compressie van het geluidssignaal.
1: Aanslag (Bereik: 0 – 127)
egelt de mate van aanslag van het
ingangssignaal.
Een kleinere waarde veroorzaakt een
onmiddellijk werking van de compressor die de
aanslag van het ingangssignaal onderdrukt.
Een grotere waarde vertraagt de werking van
de compressor waardoor de aanslag afgegeven
wordt zoals hij is.
2: Loslaten (Bereik: 0 – 127)
Regelt de tijd van het punt waar het
ingangssignaal beneden een bepaald niveau
daalt tot het punt waar de werking van de
compressor stopt.
Wanneer een aanslaggevoel wenselijk is (geen
compressie bij het inzetten van het geluid), stel
dan deze parameter in op een zo laag mogelijke
waarde.
Stel een hoge waarde in om compressie te allen
tijde uit te oefenen.
3: Niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het uitgangsniveau. Het
uitgangsvolume verandert overeenkomstig de
diepte (Depth) instelling en de karakteristieken
van de ingangstoon.
Gebruik deze parameter om dergelijke
veranderingen te corrigeren.
0: Limiter (Bereik: 0 – 127)
Stel het volumeniveau bij waarvan de limiet
toegepast werd.
1: Aanslag (Bereik: 0 – 127)
Stelt de aanslaghoeveelheid in van het
invoersignaal.
2: Loslaten (Bereik: 0 – 127)
Stelt de tijd bij vanaf waar het ingangssignaal
beneden een bepaald niveau daalt totdat de
limietwerking stopt.
3: Niveau (Bereik: 0 – 127)
Stelt het niveau bij dat afgegeven wordt. Het
uitgangsvolume verandert overeenkomstig de
limiet (Limit) instelling en de karakteristieken
van de ingangstoon.
Gebruik deze parameter om dergelijke
veranderingen te corrigeren.
705A-D-096A
D-95
DSP algoritmelijst
J 08 : Vervorming (Distortion)
Functie
Dit effect voorziet in vervorming (Distortion) +
Versterkingsnabootsing (AmpSimulator).
Parameters
J 09 : Stereofase (Stereo Phaser)
Functie
Dit is een stereo faser die de fase moduleert
overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters
J 10: Fase (Phaser)
Functie
Dit is een mono faser die de fase moduleert
overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters
J 11 : :Draaibeweging (Rotary)
Functie
Dit is een simulator die een draaiende luidspreker
nabootst.
Parameters
J 12 : Aandrijving draaibeweging (Drive-Rotary)
Functie
Dit is een simulator in overdrive die een draaiende
luidspreker nabootst.
Parameters
0: Versterking (Bereik: 0 – 127)
Regelt de ingangsversterking.
1: Laagbereik (Bereik: 0 – 127)
Regelt de laagband versterking.
De afsnijfrequentie verschilt per voorkeuze
DSP.
2: Hoogbereik (Bereik: 0 – 127)
Regelt de hoogband versterking.
De afsnijfrequentie verschilt per voorkeuze
DSP.
3: Niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het uitgangsniveau.
0: Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
1: Handbediening (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt het faseverschuivingsvolume dat als
referentie gebruikt wordt.
2: Snelheid (Bereik 0 – 127)
Stelt de snelheid bij van de LFO.
3: Diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de diepte van de LFO.
4: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het volumeniveau van het effect.
0: Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
1: Handbediening (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt het faseverschuivingsvolume dat als
referentie gebruikt wordt.
2: Snelheid (Bereik 0 – 127)
Stelt de snelheid bij van de LFO.
3: Diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de diepte van de LFO.
4: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
0: Snelheid (Bereik: langzaam, snel)
Schakelt de snelheidsfunctie over tussen snel en
langzaam.
1: Pauze (Bereik: Draaien, pauzeren)
Stopt het draaien van de luidspreker.
2: Valversnelling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de versnelling wanner de
snelheidsfunctie overgeschakeld wordt van
snel naar langzaam.
3: Stijgversnelling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de versnelling wanner de
snelheidsfunctie overgeschakeld wordt van
langzaam naar snel.
4: Langzaam (Bereik: 0 – 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de langzame draaifunctie.
5: Snel (Bereik: 0 – 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de snelle draaifunctie.
0: Overdrive versterking (Bereik: 0 – 127)
Regelt de overdrive versterking.
1: Overdrive niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het uitgangsniveau van de overdrive.
2: Snelheid (Bereik: langzaam, snel)
Schakelt de snelheidsfunctie over tussen snel en
langzaam.
3: Pauze (Bereik: Roteren, Stop)
Stopt het draaien van de luidspreker.
705A-D-097A
DSP algoritmelijst
D-96
J 13 : Verbetering (Enhancer)
Functie
Verbetert het silhouet van het lage bereik en het hoge
bereik van het ingangssignaal.
Parameters
J 14 : Ringmodulator (Ring Modulator)
Functie
Dit is een ringmodulator (AM modulator) die het
mogelijk maakt om de frequentie van de interne oscillator
(OSC) te moduleren overeenkomstig een interne LFO.
Parameters
J 15 : Lo-Fi
Functie
Dit is een effector die een Lo-Fi geluid van het retro type
produceert met ruisgenerator 1 (Noise Generator 1)
(generator die krasgeluid imiteert van platenspelers) en
ruisgenerator 2 (Noise Generator 2) (onafgebroken
ruisgenerator die witte ruis met roze ruis van het FM
radio type opwekt) en door ruismodulatie (amplitude
modulatie = AM) en vervorming van
frequentiekarateristieken.
Parameters
J 16 : 1-fasezweving (1-Phase Chorus)
Functie
Dit is mono zweving overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters:
4: Valversnelling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de versnelling wanner de
snelheidsfunctie overgeschakeld wordt van
snel naar langzaam.
5: Stijgversnelling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de versnelling wanner de
snelheidsfunctie overgeschakeld wordt van
langzaam naar snel.
6: Langzaam (Bereik: 0 – 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de langzame draaifunctie.
7: Snel (Bereik: 0 – 127)
Regelt de draaisnelheid van de luidspreker van
de snelle draaifunctie.
0: Lage frequentie (Bereik: 0 – 127)
Regelt de lage bereik verbeteringsfrequentie.
1: Lage bereik versterking (Bereik: 0 – 127)
Regelt de lage bereik verbeteringsversterking.
2: Hoge frequentie (Bereik: 0 – 127)
Regelt de hoge bereik verbeteringsfrequentie.
3: Hoge bereik versterking (Bereik: 0 – 127)
Regelt de hoge bereik verbeteringsversterking.
0: OSC frequentie (Bereik: 0 – 127)
Stelt de referentiefrequentie van de interne OSC
in.
1: LFO snelheid (Bereik: 0 – 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
2: LFO diepte (Bereik: 0 – 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
3: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
4: Droogniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het oorspronkelijke
geluid.
0: Ruisniveau 1 (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van ruisgenerator 1.
1: Ruisdichtheid 1 (Bereik: 0 – 127)
Regelt de ruisdichtheid van ruisgenerator 1.
2: Ruisniveau 2 (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van ruisgenerator 2.
3: Ruisdichtheid 2 (Bereik: 0 – 127)
Regelt de ruisdichtheid van ruisgenerator 2.
4: Toon (Bereik: 0 – 127)
Regelt de toon.
5: Resonantieniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt de resonantie van het geluid.
6: Bas (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt het volume van de lage klanken.
7: Niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het uitgangsniveau.
0: LFO snelheid (Bereik: 0 – 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
1: LFO diepte (Bereik: 0 – 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
2: Terugkoppeling (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt de terugkoppeling van het geluid.
3: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
705A-D-098A
D-97
DSP algoritmelijst
J 17 : Sinus 2-fasezweving (Sin 2-Phase Chorus)
Functie
Dit is stereo zweving overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters:
J 18 : 3-fasezweving (3-Phase Chorus)
Functie
Dit is 3-fase zweving overeenkomstig twee LFO’s met
verschillende sinusgolfsnelheden.
Parameters:
J 19 : Drievoudige 2-fasezweving (Tri 2-Phase
Chorus)
Functie
Dit is stereo zweving overeenkomstig driehoekige golf
LFO.
Parameters:
J 20 : Stereovertraging 1 (Stereo Delay 1)
Functie
Dit is de vertraging van het stereo ingangs- en
uitgangssignaal.
Parameters
J 21 : Stereovertraging 2 (Stereo Delay 2)
Functie
Dit is de kruisterugkoppelvertraging van het stereo
ingangs- en uitgangssignaal.
Parameters
0: LFO snelheid (Bereik: 0 – 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
1: LFO diepte (Bereik: 0 – 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
2: Terugkoppeling (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt de terugkoppeling van het geluid.
3: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
0: Snelheid1 (hoge LFO snelheid = Fast LFO Rate)
(Bereik: 0 – 127)
Stelt de snelheid van LFO1 in.
1: Diepte1 (snelle LFO diepte = Fast LFO Depth)
(Bereik: 0 – 127)
Stelt de diepte van LFO1 in.
2: Snelheid2 (langzame LFO snelheid = Fast LFO
Rate) (Bereik: 0 – 127)
Stelt de snelheid van LFO2 in.
3: Diepte2 (lage LFO diepte = Fast LFO Depth)
(Bereik: 0 – 127)
Stelt de diepte van LFO2 in.
4: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
0: LFO snelheid (Bereik: 0 – 127)
Stelt de snelheid van de LFO in.
1: LFO diepte (Bereik: 0 – 127)
Stelt de diepte van de LFO in.
2: Terugkoppeling (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt de terugkoppeling van het geluid
3: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
0: Vertragingstijd (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd.
1: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2: Terugkoppeling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3: Hoogdemping (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid in
het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het vertragingsgeluid in het hoge
bereik.
4: Mate L (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5: Mate R (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter
kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
0: Vertragingstijd (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd.
1: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2: Terugkoppeling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3: Hoogdemping (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid in
het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het vertragingsgeluid in het hoge
bereik.
705A-D-099A
DSP algoritmelijst
D-98
J 22 : 3-tapvertraging (3-Tap Delay)
Function
Dit is de linker/midden/rechter 3-tap vertraging.
Parameters
J 23 : Poortnagalm (Gate Reverb)
Functie
Dit is een fader die een kunstmatig nagalmeffect creëert
dat klinkt alsof het afgesneden wordt door een poort.
Parameters
J 24 : Omgekeerde poortnagalm (Reverse Gate
Reverb)
Functie
Dit is poortnagalm met een omgekeerd draai-effect.
Parameters
4: Mate L (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5: Mate R (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter
kanaal. In verhouding tot de waarde die
ingesteld is voor de vertragingstijd.
0: Vertragingstijd (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd.
1: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2: Terugkoppeling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3: Hoogdemping (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid in
het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het vertragingsgeluid in het hoge
bereik.
4: Mate L (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5: Mate C (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het midden
kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
6: Mate R (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter
kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
0: LPF (Bereik: 0 – 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het laagfilter.
Een kleinere waarde elimineert het hoge bereik.
1: HPF (Bereik: 0 – 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het hoogfilter.
Een kleinere waarde elimineert het lage bereik.
2: Terugkoppeling (Feedback) (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3: Hoogdemping (High Damp) (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid in
het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het vertragingsgeluid in het hoge
bereik.
4: Verspreiding (Diffusion) (Bereik: 0 – 127)
Voorziet in fijnregeling van de nagalm.
5: Natniveau (Wet Level) (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
6: Droogniveau (Dry Level) (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het droge geluid
(oorspronkelijke geluid).
0: LPF (Bereik: 0 – 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het laagfilter.
Een kleinere waarde elimineert het hoge bereik.
1: HPF (Bereik: 0 – 127)
Regelt de afsnijfrequentie van het hoogfilter.
Een kleinere waarde elimineert het lage bereik.
2: Terugkoppeling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3: Hoogdemping (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het nagalmgeluid in het
hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het vertragingsgeluid in het hoge
bereik.
4: Verspreiding (Bereik: 0 – 127)
Voorziet in fijnregeling van de nagalm.
5: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
6: Droogniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het droge geluid
(oorspronkelijke geluid).
705A-D-100A
D-99
DSP algoritmelijst
J 25 : Weerkaatsing (Reflection)
Functie
Dit is een effector die het eerste weerkaatste geluid uit een
nagalmgeluid haalt.
Parameters
J 26 : Flanger
Functie
Dit is een ‘flanger’ overeenkomstig een sinusgolf LFO.
Parameters
J 27 : Nagalm (Reverb)
Functie
Dit is een effector die de breedte van het geluid behoudt
door een nagalm toe te voegen.
Parameters
J 28 : 2-Tapvertraging (2-Tap Delay)
Function
Dit is de linker/rechter 2-tap vertraging.
Parameters
De volgende “meervoudige” (Multi) algoritmes worden
gebruikt in combinatie met de hierboven beschreven
algoritmes. Parameters worden door beide algoritme
types gebruikt.
J M00 : Meervoudig00 (Multi00)-Sinus 2-
fasezweving-2-tap vertraging (Sin 2-Phase
Chorus – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Sinus 2-fasezweving-2-tap vertraging (Sin 2-Phase
Chorus-2-Tap Delay).
Parameters
0: Type (Bereik: 0 – 7)
Kiest uit de acht verkrijgbare
weerkaatsingpatronen.
1: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2: Terugkoppeling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van het teruggekaatste
geluid.
3: Toon (Bereik: 0 – 127)
Regelt de toon van het teruggekaatste geluid.
0: LFO snelheid (Bereik: 0 – 127)
Regelt de snelheid van de LFO.
1: LFO diepte (Bereik: 0 – 127)
Regelt de diepte van de LFO.
2: Terugkoppeling (Bereik: –64 tot 0 tot +63)
Regelt de herhaling van het teruggekaatste
geluid.
3: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
0: Toon (Bereik: 0 – 127)
Regelt de toon van het nagalmgeluid.
1: Tijd (Bereik: 0 – 127)
Regelt de nagalmtijd.
2: Hoogdemping (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het nagalmgeluid in het
hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het nagalmgeluid in het hoge
bereik.
3: ER niveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van de oorspronkelijke
weerkaatsing.
4: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
0: Vertragingstijd (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd.
1: Natniveau (Bereik: 0 – 127)
Regelt het niveau van het effectgeluid.
2: Terugkoppeling (Bereik: 0 – 127)
Regelt de herhaling van de vertraging.
3: Hoogdemping (Bereik: 0 – 127)
Regelt het dempen van het vertragingsgeluid in
het hoge bereik.
Hoe kleiner de waarde des te groter het
dempen van het vertragingsgeluid in het hoge
bereik.
4: Mate L (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het linker kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
5: Mate R (Bereik: 0 – 127)
Regelt de vertragingstijd van het rechter
kanaal.
In verhouding tot de waarde die ingesteld is
voor de vertragingstijd.
0: Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
1: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
705A-D-101A
DSP algoritmelijst
D-100
J M01 : Meervoudig01 (Multi01) –3-fasezweving-3-
tap vertraging (3-Phase Chorus – 3-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan 3-
fasezweving-3-tap vertraging (3-Phase Chorus-3-Tap
Delay).
Parameters
J M02 : Meervoudig02 (Multi02) –Fase-3-
fasezweving (Phase – 3-Phase Chorus)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
3-fasezweving (3-Phase Chorus).
Parameters
J M03 : Meervoudig03 (Multi03) –Flanger-2-Tap
vertraging-(Flanger – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
flanger 2-tap vertraging (Flanger 2-Tap Delay).
Parameters
J M04 : Meervoudig04 (Multi04) –Stereo fase-
Stereo vertraging 1-Stereo Phaser – Stereo
Delay 1)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Stereo fase - Stereo vertraging 1-Stereo Phaser - Stereo
Delay 1).
Parameters
2: Zwevingterugkoppeling (Chorus Feedback)
3: Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
4: Vertragingstijd (Delay Time)
5: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7: Vertraging hoogdemping (Delay High Damp)
0: Zweving hoge snelheid (Chorus Rate 1)
1: Zweving snelle diepte (Chorus Depth 1)
2: Zweving lage snelheid (Chorus Rate 2)
3: Zweving langzame diepte (Chorus Depth 2)
4: Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
5: Vertragingtijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (DelayFeedback)
0: Faseresonantie (Phaser Resonance)
1: Fase handbediening (Phaser Manual)
2: Fasesnelheid (Phaser Rate)
3: Fasediepte (Phaser Depth)
4: Zweving snelheid 1 (Chorus Rate 1)
5: Zweving diepte 1 (Chorus Depth 1)
6: Zweving snelheid 2 (Chorus Rate 2)
7: Zweving diepte 2 (Chorus Depth 2)
0: Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
1: Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
2: Flangerterugkoppeling (Flanger Feedback)
3: Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
4: Vertragingstijd (Delay Time)
5: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7: Vertraging hoogdemping (Delay High Damp)
0: Faseresonantie (Phaser Resonance)
1: Fase handbediening (Phaser Manual)
2: Fasesnelheid (Phaser Rate)
3: Fasediepte (Phaser Depth)
4: Fase natniveau (Phase Wet Level)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
705A-D-102A
D-101
DSP algoritmelijst
J M05 : Meervoudig05 (Multi05)-Verbetering-
Zweving (Enhancer – 1-Phase Chorus)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
verbetering-zweving (Enhancer-1-Phase Chorus).
Parameters
J M06 : Meervoudig06 (Multi06)-Verbetering-2-tap
Vertraging (Enhancer – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
verbetering- 2-tap vertraging (Enhancer-2-tap Delay).
Parameters
J M07 : Meervoudig07 (Multi07)-Verbetering-
Flanger (Enhancer – Flanger)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
verbetering-flanger (Enhancer-Flanger).
Parameters
J M08 : Meervoudig08 (Multi08) –sinus 2-
fasezweving-flanger (Sin 2-Phase Chorus –
Flanger)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
sinus 2-fasezweving-flanger (Sin 2-Phase Chorus-
Flanger).
Parameters
0: Verbetering lage frequenties (Enhancer Low
Frequency)
1: Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
2: Verbetering hoge frequenties (Enhancer High
Frequency)
3: Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
4: Zweving LFO snelheid 1 (Chorus LFO Rate)
5: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6: Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
7: Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
0: Verbetering lage frequenties (Enhancer Low
Frequency)
1: Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
2: Verbetering hoge frequenties (Enhancer High
Frequency)
3: Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
4: Vertragingtijd (Delay Time)
5: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6: Vertraging terugkoppeling (DelayFeedback)
7: Vertraging hoogdemping (Delay High Damp)
0: Verbetering lage frequenties (Enhancer Low
Frequency)
1: Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
2: Verbetering hoge frequenties (Enhancer High
Frequency)
3: Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
4: Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
5: Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
6: Flangerterugkoppeling (Flanger Feedback)
7: Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
0: Zweving LFO snelheid 1 (Chorus LFO Rate)
1: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
2: Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
3: Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
4: Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
5: Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
6: Flangerterugkoppeling (Flanger Feedback)
7: Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
705A-D-103A
DSP algoritmelijst
D-102
J M09 : Meervoudig09 (Multi09) –sinus 2-
fasezweving-Tremolo (Sin 2-Phase Chorus
Tremolo)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
sinus 2-fasezweving-tremolo (Sin 2-Phase Chorus-
Tremolo).
Parameters
J M10 : Meervoudig10 (Multi10) –Stereo fase-
Automatische Stereopositie (Stereo Phaser – Auto
Pan)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Stereo fase-Automatische Stereopositie (Stereo Phaser-
Auto Pan).
Parameters
J M11 : Meervoudig11 (Multi11)-Compressor – Lo-
Fi
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Compressor-Lo-Fi.
Parameters
J M12 : Meervoudig12 (Multi12)-Ring Modulator-
Sinus 2-fasezweving-2-tap vertraging (Ring
Modulator – Sin 2-Phase Chorus-2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Ring Modulator-Sinus 2-fasezweving-2-tap vertraging
(Ring Modulator-Sin 2-Phase Chorus-2-Tap Delay).
Parameters
J M13 : Meervoudig13 (Multi13)-Ring Modulator-
Vervorming (Ring Modulator – Distortion)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan Ring
Modulator-Vervorming (Ring Modulator-Distortion)
.
Parameters
0: Zweving LFO snelheid 1 (Chorus LFO Rate)
1: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
2: Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
3: Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
4: Tremolo LFO snelheid (Tremolo LFO Rate)
5: Tremolo LFO diepte (Tremolo LFO Depth)
0: Faseresonantie (Phaser Resonance)
1: Fase handbediening (Phaser Manual)
2: Fasesnelheid (Phaser Rate)
3: Fasediepte (Phaser Depth)
4: Fase natniveau (Phase Wet Level)
5: Automatische stereopositiesnelheid (Auto Pan
Rate)
6: Automatische stereopositiediepte (Auto Pan
Depth)
0: Compressordiepte (Compressor Depth)
1: Compressoraanslag (Compressor Attack)
2: Compressorniveau(Compressor Level)
3: Lo-Fi ruis 1 (Lo-Fi Noise1)
4: Lo-Fi ruis 2 (Lo-Fi Noise2)
5: Lo-Fi toon (Lo-Fi Tone)
6: Lo-Fi resonantie 1 (Lo-Fi Resonance)
7: Lo-Fi Bass (Lo-Fi Bass)
0: Ring OSC frequentie (Ring OSC Frequency)
1: Ring LFO snelheid (Ring LFO Rate)
2: Ring LFO diepte (Ring LFO Depth)
3: Ring natniveau (Ring Wet Level)
4: Ring droogniveau (Ring Dry Level)
5: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6: Vertragingstijd (Delay Time)
7: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
0: Ring OSC frequentie (Ring OSC Frequency)
1: Ring LFO snelheid (Ring LFO Rate)
2: Ring LFO diepte (Ring LFO Depth)
3: Ring natniveau (Ring Wet Level)
4: Ring droogniveau (Ring Dry Level)
5: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
6: Vervormingstoon (Distortion Tone)
7: Vervormingsniveau (Distortion Level)
705A-D-104A
D-103
DSP algoritmelijst
J M14 : Meervoudig14 (Multi14)-Lo-Fi-
Weerkaatsing (Lo-Fi – Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan Lo-
Fi-Weerkaatsing (Lo-Fi-Reflection).
Parameters
J M15 : Meervoudig15 (Multi15)-Vervorming-Lo-Fi
(Distortion – Lo-Fi)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Vervorming-Lo-Fi ( Distortion-Lo-Fi).
Parameters
J M16 : Meervoudig16 (Multi16)-Draaibeweging-
Weerkaatsing (Drive Rotary – Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Draaibeweging-Weerkaatsing (Drive Rotary-Reflection).
Parameters
J M17 : Meervoudig17 (Multi17)-Weerkaatsing-
Draaibeweging (Rotary – Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Weerkaatsing-Draaibeweging (Rotary–Reflection).
Parameters
J M18: Meervoudig18 (Multi18)-Compressor-
Verbetering-2-tap Vertraging (Compressor –
Enhancer-2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Compressor-Verbetering-2-tap Vertraging (Compressor-
Enhancer-2-Tap Delay).
Parameters
0: Lo-Fi ruis 1 (Lo-Fi Noise1)
1: Lo-Fi ruis 2 (Lo-Fi Noise2)
2: Lo-Fi toon (Lo-Fi Tone)
3: Lo-Fi resonantie 1 (Lo-Fi Resonance)
4: Weerkaatsingstype (Reflection Type)
5: Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
6: Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
7: Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
0: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1: Vervorming laagband (Distortion Low)
2: Vervorming hoogband (Distortion High)
3: Vervormingsniveau (Distortion Level)
4: Lo-Fi ruis 1 (Lo-Fi Noise1)
5: Lo-Fi ruis 2 (Lo-Fi Noise2)
6: Lo-Fi toon (Lo-Fi Tone)
7: Lo-Fi resonantie 1 (Lo-Fi Resonance)
0: Drive Rotary versterking (Drive Rotary Gain)
1: Drive Rotary niveau (Drive Rotary Level)
2: Draaisnelheid (Drive Rotary Speed)
3: Langzame draaisnelheid (Drive Rotary Slow
Rate)
4: Snelle draaisnelheid (Drive Rotary Fast Rate)
5: Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
6: Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
7: Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
0: Draaisnelheid (Rotary Speed)
1: Draaipauze (Rotary Break)
2: Langzame draaisnelheid (Rotary Slow Rate)
3: Snelle draaisnelheid (Rotary Fast Rate)
4: Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
5: Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
6: Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
0: Compressordiepte (Compressor Depth)
1: Compressoraanslag (Compressor Attack)
2: Compressorniveau(Compressor Level)
3: Verbetering lage versterking (Enhancer Low
Gain)
4: Verbetering hoge versterking (Enhancer High
Gain)
5: Vertragingtijd (Delay Time)
705A-D-105A
DSP algoritmelijst
D-104
J M19 : Meervoudig19 (Multi19)-Compressor-
Stereo Vertraging 1 (Compressor – Stereo Delay
1)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Compressor Vertraging 1 (Compressor Delay 1).
Parameters
J M20 : Meervoudig20 (Multi20) –Fase-1-Fase
Zweving – Automatische Stereopositie (Phaser –
1-Phase Chorus – Auto Pan)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Fase-1-Fase Zweving – Automatische Stereopositie
(Phaser-1-Phase Chorus-Auto Pan).
Parameters
J M21 : Meervoudig21 (Multi21)-Automatische Wah
- Tri 2-fasezweving-2-tap vertraging (Auto Wah –
Tri 2-Phase Chorus – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Automatische Wah - Tri 2-fasezweving-2-tap vertraging
(Auto Wah-Tri 2-Phase Chorus-2-Tap Delay).
Parameters
J M22 : Meervoudig22 (Multi22)-LFO Wah - Tri 2-
fasezweving-2-tap vertraging (LFO Wah – Tri 2-
Phase Chorus – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
LFO Wah – Tri 2-fasezweving-2-tap vertraging (LFO
Wah-Tri 2-Phase Chorus-2-Tap Delay).
Parameters
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (DelayFeedback)
0: Compressordiepte (Compressor Depth)
1: Compressoraanslag (Compressor Attack)
2: Compressorloslaten (Compressor Release)
3: Compressorniveau(Compressor Level)
4: Vertragingtijd (Delay Time)
5: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7: Vertraging hoge demping (Delay High Damp)
0: Faseresonantie (Phaser Resonance)
1: Fase handbediening (Phaser Manual)
2: Fasesnelheid (Phaser Rate)
3: Fasediepte (Phaser Depth)
4: Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
5: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6: Automatische stereopositiesnelheid (Auto Pan
Rate)
7: Automatische stereopositiediepte (Auto Pan
Depth)
0: Wah resonantie (Wah Resonance)
1: Wah handbediening (Wah Manual)
2: Wah diepte (Wah Depth)
3: Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
4: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
0: Wah resonantie (Wah Resonance)
1: Wah handbediening (Wah Manual)
2: Wah LFO snelheid (Wah LFO Rate)
3: Wah LFO diepte (Wah LFO Depth)
4: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
705A-D-106A
D-105
DSP algoritmelijst
J M23 : Meervoudig23 (Multi23)-Compressor-Sinus
2-Fase Zweving-Weerkaatsing (Compressor –
Sin 2-Phase Chorus –Reflection)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Compressor-Sinus 2-Fase Zweving-Weerkaatsing
(Compressor-Sin 2-Phase Chorus–Reflection).
Parameters
J M24 : Meervoudig24 (Multi24)-Vervorming - 1-
fasezweving-2-tap vertraging (Distortion – 1-
Phase Chorus – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Vervorming - 1 fasezweving-2-tap vertraging (Distortion-
1 Phase Chorus-2-Tap Delay).
Parameters
J M25 : Meervoudig25 (Multi25)-Compressor-
Vervorming - 2-tap vertraging (Compressor –
Distortion – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Compressor-Vervorming - 2-tap vertraging
(Compressor-Distortion-2-Tap Delay).
Parameters
J M26 : Meervoudig26 (Multi26)-Automatisch Wah-
Vervorming - 2-tap vertraging (Auto Wah –
Distortion – 2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Automatisch Wah-Vervorming - 2-tap vertraging (Auto
Wah-Distortion-2-Tap Delay).
Parameters
0: Compressordiepte (Compressor Depth)
1: Compressoraanslag (Compressor Attack)
2: Compressorniveau(Compressor Level)
3: Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
4: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5: Weerkaatsing natniveau (Reflection Wet Level)
6: Weerkaatsing terugkoppeling (Reflection
Feedback)
7: Weerkaatsingtoon (Reflection Tone)
0: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1: Vervorming laagband (Distortion Low)
2: Vervorming hoogband (Distortion High)
3: Vervormingsniveau (Distortion Level)
4: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
0: Compressordiepte (Compressor Depth)
1: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
2: Vervorming laagband (Distortion Low)
3: Vervorming hoogband (Distortion High)
4: Vervormingsniveau (Distortion Level)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
0: Wah handbediening (Wah Manual)
1: Wah diepte (Wah Depth)
2: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
3: Vervorming toon (Distortion Tone)
4: Vervormingsniveau (Distortion Level)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
705A-D-107A
DSP algoritmelijst
D-106
J M27 : Meervoudig27 (Multi27)-LFO Wah-
Vervorming - 2-tap vertraging (LFO – Distortion –
2-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
LFO Wah-Vervorming - 2-tap vertraging (LFO Wah-
Distortion-2-Tap Delay).
Parameters
J M28 : Meervoudig28 (Multi28)-Vervorming - 3-tap
vertraging (Distortion – 3-Tap Delay)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Vervorming - 3-tap vertraging (Distortion-3-Tap Delay).
Parameters
J M29 : Meervoudig29 (Multi29)-Vervorming - Fase
(Distortion – Phaser)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Vervorming-Fase (Distortion-Phaser).
Parameters
J M30 : Meervoudig30 (Multi30)-Vervorming-Sinus
2-Fase Zweving (Distortion – Sin 2-Phase
Chorus)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Vervorming-Sinus 2-Fase Zweving (Distortion-Sin 2-
Phase Chorus).
Parameters
J M31 : Meervoudig31 (Multi31)-Vervorming-
Flanger (Distortion – Flanger)
Functie
Dit is een meervoudige effector die gerelateerd is aan
Vervorming-Flanger (Distortion-Flanger).
Parameters
0: Wah handbediening (Wah Manual)
1: Wah LFO snelheid (Wah LFO Rate)
2: Wah LFO diepte (Wah LFO Depth)
3: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
4: Vervormingsniveau (Distortion Level)
5: Vertragingstijd (Delay Time)
6: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
7: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
0: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1: Vervorming laagband (Distortion Low)
2: Vervorming hoogband (Distortion High)
3: Vervormingsniveau (Distortion Level)
4: Vertragingstijd (Delay Time)
5: Vertraging natniveau (Delay Wet Level)
6: Vertraging terugkoppeling (Delay Feedback)
7: Vertraging hoge demping (Delay High Damp)
0: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1: Vervorming laagband (Distortion Low)
2: Vervorming hoogband (Distortion High)
3: Vervormingsniveau (Distortion Level)
4: Faseresonantie (Phaser Resonance)
5: Fase handbediening (Phaser Manual)
6: Fasesnelheid (Phaser Rate)
7: Fasediepte (Phaser Depth)
0: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1: Vervorming laagband (Distortion Low)
2: Vervorming hoogband (Distortion High)
3: Vervormingsniveau (Distortion Level)
4: Zweving LFO snelheid (Chorus LFO Rate)
5: Zweving LFO diepte (Chorus LFO Depth)
6: Zweving terugkoppeling (Chorus Feedback)
7: Zweving natniveau (Chorus Wet Level)
0: Vervormingsversterking (Distortion Gain)
1: Vervorming laagband (Distortion Low)
2: Vervorming hoogband (Distortion High)
3: Vervormingsniveau (Distortion Level)
4: Flanger LFO snelheid (Flanger LFO Rate)
5: Flanger LFO diepte (Flanger LFO Depth)
6: Flanger terugkoppeling (Flanger Feedback)
7: Flanger natniveau (Flanger Wet Level)
705A-D-108A
Appendix/Appendice
A-1
Appendix/Appendice
Toonlijst/Lista dei toni
Geavanceerde tonen/Toni avanzati
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
0 PIANO STEREO GRAND PIANO 0 51 16 N RvbHall1
1 PIANO STEREO MELLOW PIANO 0 52 16 N GateRvb2
2 PIANO STEREO BRIGHT PIANO 1 50 16 N Equalize
3 PIANO GRAND PIANO 0 48 32 N RvbHall1
4 PIANO MELLOW PIANO 0 50 32 N Equalize
5 PIANO BRIGHT PIANO 1 48 32 N Enhancer
6 PIANO GRAND PIANO WIDE 0 49 32 N Reflect
7 PIANO HARPSICHORD 6 51 32 N CmpChoRf
8 PIANO ELEC. GRAND PIANO 2 48 32 N Equalize
9 PIANO SYNTH-STR PIANO 0 54 16 N Cho Flan
10 PIANO MODERN PIANO 1 51 16 N Equalize
11 PIANO STRINGS PIANO 1 52 16 N RvbHall1
12 PIANO VOICE PIANO 0 53 16 N Reflect
13 PIANO DANCE PIANO 1 53 16 N Enha Dly
14 PIANO MODERN E.G.PIANO 2 50 16 N ChoDly 1
15 PIANO HONKY-TONK 1 3 48 16 N Chorus 4
16 PIANO 1 OCTAVE PIANO 3 51 16 N Equalize
17 PIANO 2 OCTAVE PIANO 3 50 16 N RvbRoom2
18 PIANO COUPLED HARPSICHORD 6 49 16 N CmpChoRf
19 E.PIANO ELEC. PIANO 1 4 48 32 N Chorus 3
20 E.PIANO MODERN EP 1 5 48 16 N Chorus 3
21 E.PIANO TREMOLO E.PIANO 4 55 32 N Cho Trem
22 E.PIANO 60’S E.PIANO 4 51 32 N Auto Pan
23 E.PIANO MELLOW E.PIANO 4 52 16 N CmpChoRf
24 E.PIANO SYNTH-STR. E.PIANO 2 5 52 16 N Equalize
25 E.PIANO CLAVI 7 48 32 N CmpChoRf
26 E.PIANO SOFT E.PIANO 5 50 16 N Equalize
27 E.PIANO AUTO WAH E.PIANO 4 56 32 N Auto Wah
28 E.PIANO PHASER E.PIANO 4 57 32 N PhaAPan1
29 E.PIANO GLASS E.PIANO 4 50 16 N Equalize
30 E.PIANO E.PIANO PAD 4 53 16 N StPhaser
31 E.PIANO SYNTH-STR. E.PIANO 1 4 54 16 N Equalize
32 E.PIANO MODERN EP 2 5 49 16 N Enha Dly
33 E.PIANO STRINGS E.PIANO 5 53 16 N ChoDly 1
34 E.PIANO RESONANCE CLAVI 7 50 32 N Auto Wah
35 E.PIANO PULSE CLAVI 7 49 32 N CmpEnDly
36 CHROM.PERC. TREMOLO VIBRAPHONE 11 48 32 N Cho Trem
37 CHROM.PERC. MARIMBA 12 48 32 N Reflect
38 CHROM.PERC. GLOCKENSPIEL 9 48 32 +1 Reflect
39 CHROM.PERC. CELESTA 8 48 32 N Reflect
40 CHROM.PERC. VIBRAPHONE 11 50 32 N Reflect
41 CHROM.PERC. PHASER MARIMBA 12 50 32 N PhaDly 2
42 CHROM.PERC. DELAY GLOCKENSPIEL 9 49 32 +1 PhaDly 2
43 CHROM.PERC. DELAY CELESTA 8 49 32 N 3Tap Dly
44 ORGAN ROTARY DRAWBAR 16 52 32 N RotRef 1
45 ORGAN ROTARY PERC. ORGAN 1 17 52 16 N RotRef 2
46 ORGAN 70’S ORGAN 17 49 32 N Rotary 1
47 ORGAN TREMOLO ORGAN 16 49 32 N Cho Trem
705A-D-220A
A-2
Appendix/Appendice
48 ORGAN JAZZ DRAWBAR 17 53 16 N RotRef 1
49 ORGAN ROCK ORGAN 18 48 16 N Rotary 2
50 ORGAN ROTARY ELEC. ORGAN 16 53 32 N Rotary 2
51 ORGAN ROTARY PERC. ORGAN 2 17 54 16 N RotRef 1
52 ORGAN CHURCH ORGAN 1 19 48 16 N RvbHall2
53 ORGAN CHAPEL ORGAN 19 51 32 N GateRvb2
54 ORGAN ACCORDION 21 48 16 N Reflect
55 ORGAN HARMONICA 22 48 32 N Reflect
56 ORGAN BANDONEON 23 48 16 N Reflect
57 ORGAN DRAWBAR ORGAN 1 16 48 32 N Reflect
58 ORGAN ELEC. ORGAN 16 51 32 N Reflect
59 ORGAN DRAWBAR ORGAN 2 16 50 32 N Rotary 1
60 ORGAN OVD ROTARY ORGAN 16 54 32 N Od Rot 2
61 ORGAN PERC. ORGAN 1 17 48 16 N Reflect
62 ORGAN PERC. ORGAN 2 17 51 16 N Rotary 2
63 ORGAN JAZZ ORGAN 17 50 16 N Reflect
64 ORGAN OVD ROCK ORGAN 18 49 16 N OdRtRef1
65 ORGAN CHURCH ORGAN 2 19 49 16 N GateRvb2
66 ORGAN OCTAVE ACCORDION 21 49 16 N CmpChoRf
67 ORGAN SLOW HARMONICA 22 49 32 N RvbRoom2
68 ORGAN NEO BANDONEON 23 49 16 N ChoDly 4
69 GUITAR NYLON GUITAR 24 48 32 -1 Equalize
70 GUITAR STEEL GUITAR 25 48 32 -1 Equalize
71 GUITAR JAZZ GUITAR 26 48 32 -1 CmpChoRf
72 GUITAR CHORUS CLEAN GUITAR 27 49 32 -1 CmpChoRf
73 GUITAR CRUNCH ELEC. GUITAR 27 52 32 -1 CrnDelay
74 GUITAR OVD FRONT GUITAR 29 49 32 -1 CmpCrDly
75 GUITAR FEEDBACK DIST. GT 30 52 16 -1 DistDly1
76 GUITAR ROTARY GUITAR 27 53 32 -1 Rotary 2
77 GUITAR MUTED DIST. GUITAR 28 49 32 -1 MetalDly
78 GUITAR MELLOW NYLON GUITAR 24 51 16 -1 ChoDly 3
79 GUITAR ENHANCED STEEL GUITAR 25 51 32 -1 Enha Dly
80 GUITAR 12 STRING GUITAR 25 49 16 -1 Equalize
81 GUITAR CHORUS STEEL GUITAR 25 50 16 -1 ChoDly 4
82 GUITAR UKULELE 24 49 32 N CmpChoRf
83 GUITAR BANJO 105 48 32 N Equalize
84 GUITAR OCT JAZZ GUITAR 26 50 16 -1 RvbRoom3
85 GUITAR OVERDRIVE GUITAR 29 48 16 -1 CmpDelay
86 GUITAR AUTO WAH OVERDRIVE GT 29 51 16 -1 AWhOdDly
87 GUITAR OVD REAR GUITAR 29 50 32 -1 Ovrdrive
88 GUITAR MORE DISTORTION GT 30 51 16 -1 DistDly2
89 GUITAR DISTORTION FRONT GT 30 50 32 -1 DistDly2
90 GUITAR CLEAN GUITAR 27 48 32 -1 Equalize
91 GUITAR ELEC. GUITAR FRONT 27 51 32 -1 Equalize
92 GUITAR ELEC. GUITAR REAR 27 50 32 -1 Equalize
93 GUITAR MUTED GUITAR 28 48 32 -1 Equalize
94 GUITAR DISTORTION GUITAR 30 48 16 -1 CmpDelay
95 GUITAR FEEDBACK GUITAR 30 49 16 -1 CmpCrDly
96 GUITAR DISTORTION CLEAN GT 30 53 32 -1 CmpCrDly
97 BASS ACOUSTIC BASS 32 48 32 -1 Reflect
98 BASS FINGERED BASS 33 48 32 -1 Limiter
99 BASS PICKED BASS 34 48 32 -1 Comp 2
100 BASS FRETLESS BASS 35 48 32 -1 ChoDly 1
101 BASS SLAP BASS 37 48 32 -1 Comp 2
102 BASS SAW SYNTH-BASS 1 38 48 16 -1 Chorus 1
103 BASS ANALOG SYNTH-BASS 38 52 32 -1 PhaCho 1
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-221A
Appendix/Appendice
A-3
104 BASS SQR SYNTH-BASS 1 39 48 32 -1 Od Rot 1
105 BASS RESO. SQR BASS 1 39 50 32 -1 Enha Cho
106 BASS RESO. SAW BASS 1 38 53 32 -1 AWhChDly
107 BASS DISTORTION SQR BASS 39 51 16 -1 DistDly1
108 BASS RESO. SAW BASS 2 38 49 16 -1 PhaDly 2
109 BASS DIGITAL BASS 1 39 52 32 -1 Comp 2
110 BASS RIDE BASS 32 49 16 -1 RvbRoom1
111 BASS CHORUS FINGERED BASS 33 49 16 -1 Crn Cho
112 BASS COMP. PICKED BASS 34 49 16 -1 CmpEnDly
113 BASS FLAN. FRETLESS BASS 35 49 16 -1 Cho Flan
114 BASS MORE SLAP BASS 37 49 16 -1 Comp 2
115 BASS ACID BASS 38 50 32 -1 Enhancer
116 BASS SAW SYNTH-BASS 2 38 54 32 -1 Equalize
117 BASS TRI SYNTH-BASS 1 39 53 32 -1 Equalize
118 BASS SINE BASS 39 54 32 -1 Limiter
119 BASS ORGAN BASS 1 38 55 32 -1 Comp 1
120 BASS DIGITAL BASS 2 39 55 16 -1 Chorus 2
121 ORCHESTRA VIOLIN 40 48 32 N GateRvb2
122 ORCHESTRA CELLO 42 48 32 -1 GateRvb2
123 ORCHESTRA VIOLA 41 48 32 N GateRvb2
124 ORCHESTRA PIZZICATO ENSEMBLE 45 49 16 N RvbHall1
125 ORCHESTRA HARP 46 48 32 N Reflect
126 ORCHESTRA SLOW VIOLIN 40 49 32 N RvbHall2
127 ORCHESTRA SLOW CELLO 42 49 32 -1 RvbHall2
128 ORCHESTRA PIZZICATO 45 48 32 N Reflect
129 ORCHESTRA HARPS 46 49 16 N Reflect
130 ENSEMBLE STEREO STRINGS 48 51 16 N RvbHall1
131 ENSEMBLE STRING ENSEMBLE 48 48 32 N RvbRoom3
132 ENSEMBLE SLOW STRINGS 49 48 32 N ChoDly 3
133 ENSEMBLE CHAMBER 49 49 16 N Reflect
134 ENSEMBLE PURE SYNTH-STRINGS 1 50 50 16 N ChoDly 3
135 ENSEMBLE SYNTH-STRINGS 1 50 48 32 N ChoDly 3
136 ENSEMBLE STEREO CHOIR 52 50 16 N RvbHall1
137 ENSEMBLE VOICE UUH 53 49 16 N RvbRoom1
138 ENSEMBLE SYNTH-VOICE 1 54 48 32 N Chorus 4
139 ENSEMBLE SYNTH-VOICE 2 54 49 32 N ChoDly 3
140 ENSEMBLE POP HIT 1 55 52 16 N Equalize
141 ENSEMBLE POP HIT 2 55 53 16 N FlanDly1
142 ENSEMBLE RESO SYNTH-STRINGS 51 48 32 N ChoDly 3
143 ENSEMBLE SYNTH-CHOIR 52 51 16 N StXDelay
144 ENSEMBLE VOICE DOO 53 48 32 N RvbRoom1
145 ENSEMBLE BRIGHT STRINGS 48 49 32 N RvbHall1
146 ENSEMBLE WIDE STRINGS 48 52 16 N RvbHall1
147 ENSEMBLE MELLOW STRINGS 49 50 32 N RvbHall1
148 ENSEMBLE ORCHESTRA STRINGS 1 49 51 16 N RvbRoom3
149 ENSEMBLE PURE SYNTH-STRINGS 2 50 51 16 N DistDly1
150 ENSEMBLE PHASER SYNTH-STRINGS 51 49 16 N PhaAPan2
151 ENSEMBLE SYNTH-DOO 53 50 16 N DistDly1
152 ENSEMBLE SYNTH-VOICE 3 54 52 16 N DistDly1
153 ENSEMBLE VOICE PAD 54 53 16 N FlanDly3
154 ENSEMBLE CHOIR STRINGS 48 53 16 N RvbHall1
155 ENSEMBLE ORCHESTRA STRINGS 2 49 52 16 N RvbHall1
156 ENSEMBLE BLOW VOICE 54 51 16 N DistDly1
157 ENSEMBLE NOISY SYNTH-VOICE 54 54 16 N FlanDly2
158 ENSEMBLE BASS HIT 55 49 16 N DistDly1
159 ENSEMBLE PIANO HIT 55 54 16 N GateRvb2
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-222A
A-4
Appendix/Appendice
160 ENSEMBLE ORGAN HIT 55 55 16 N Rotary 2
161 ENSEMBLE ORCHESTRA HIT 1 55 48 16 N RvbHall1
162 ENSEMBLE TECHNO HIT 55 56 16 N MetalDly
163 BRASS VELO. TRUMPET 56 51 16 N GateRvb2
164 BRASS VELO. TROMBONE 57 50 16 -1 GateRvb2
165 BRASS MUTE TRUMPET 59 48 32 N Enhancer
166 BRASS OCTAVE FRENCH HORN 60 50 16 -1 RvbHall1
167 BRASS STEREO BRASS 61 50 16 N Enha Dly
168 BRASS BRASS + SYNTH 61 51 16 N Enha Dly
169 BRASS DEEP SYNTH-BRASS 1 62 51 16 N Enha Dly
170 BRASS SOFT SYNTH-BRASS 63 51 16 N Enha Dly
171 BRASS VINTAGE SYNTH-BRASS 63 48 16 N RvbHall2
172 BRASS TRUMPET 1 56 48 32 N RvbHall1
173 BRASS TRUMPET P 56 50 16 N RvbHall1
174 BRASS TROMBONE 57 48 16 -1 RvbHall1
175 BRASS TROMBONE F 57 49 32 -1 RvbHall1
176 BRASS WAH MUTE TRUMPET 59 49 32 N LFO Wah
177 BRASS FRENCH HORN 60 48 16 -1 RvbHall1
178 BRASS BRASS SFZ 61 53 16 N Comp 2
179 BRASS DEEP SYNTH-BRASS 2 62 53 16 N Enha Dly
180 BRASS TUBA 58 48 32 -1 RvbHall1
181 BRASS SQR SYNTH-BRASS 62 52 16 N Delay
182 BRASS WARM SYNTH-BRASS 63 52 16 N Delay
183 BRASS ANALOG BRASS 1 62 48 32 N Comp 2
184 BRASS BRASS + TRUMPET 61 52 16 N RvbHall2
185 BRASS SLOW SYNTH-BRASS 63 49 16 N ChoDly 4
186 BRASS TROMBONE SECTION 57 51 16 N GateRvb2
187 BRASS BRASS 61 48 32 N RvbHall2
188 BRASS OCTAVE BRASS 61 54 16 N RvbHall2
189 BRASS ANALOG BRASS 2 62 54 32 N Equalize
190 BRASS BRASS + FRENCH HORN 61 55 16 N RvbHall2
191 BRASS STACK TUBA 58 49 16 -1 Comp 2
192 REED BREATHY TENOR SAX 66 49 16 -1 Enhancer
193 REED BREATHY ALTO SAX 65 49 16 -1 Enhancer
194 REED MELLOW SOPRANO SAX 64 49 16 N CmpEnDly
195 REED VELO. TENOR SAX 66 50 16 -1 GateRvb2
196 REED VELO. ALTO SAX 65 51 32 -1 GateRvb2
197 REED VELO. CLARINET 71 49 16 N Reflect
198 REED OBOE 68 48 32 N GateRvb2
199 REED SOPRANO SAX 64 48 32 N Equalize
200 REED ALTO SAX 65 48 32 -1 Equalize
201 REED TENOR SAX 66 48 32 -1 Equalize
202 REED ALTO SAX FF 65 50 32 -1 Equalize
203 REED BARITONE SAX 67 48 32 -1 Equalize
204 REED CLARINET 71 48 32 N GateRvb2
205 REED ALTO SAXYS 65 52 16 -1 Equalize
206 REED TENOR SAXYS 66 51 16 -1 Equalize
207 REED STACK BARITONE SAX 67 49 16 -1 Comp 2
208 REED SYNTH-OBOE 68 49 16 N ChoDly 4
209 PIPE VELO. FLUTE 73 49 16 N GateRvb2
210 PIPE PICCOLO 72 48 32 +1 Equalize
211 PIPE PAN FLUTE 75 48 32 N GateRvb2
212 PIPE BOTTLE BLOW 76 48 32 N Equalize
213 PIPE RECORDER 74 48 32 N GateRvb2
214 PIPE WHISTLES 78 49 16 N ChoDly 4
215 PIPE FLUTE 73 48 32 N Reflect
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-223A
Appendix/Appendice
A-5
216 PIPE PICCOLO ENSEMBLE 72 49 16 +1 Equalize
217 PIPE MELLOW FLUTE 73 50 16 N Reflect
218 PIPE OCTAVE FLUTE 73 51 16 N Equalize
219 PIPE FLUTE + REED 73 52 16 N StXDelay
220 PIPE SYNTH-PAN FLUTE 75 49 16 N AWhChDly
221 PIPE SYNTH-RECORDER 74 49 16 N ChoDly 4
222 PIPE WHISTLE 78 48 32 N Od Rot 2
223 SYNTH-LEAD SAW TOOTH LEAD 81 48 16 N Enha Dly
224 SYNTH-LEAD MELLOW SAW LEAD 81 53 16 N Enha Dly
225 SYNTH-LEAD GR LEAD 1 81 54 16 N PhaDly 2
226 SYNTH-LEAD SQUARE LEAD 1 80 48 16 N ChoDly 2
227 SYNTH-LEAD SQUARE LEAD 2 80 51 16 N ChoDly 2
228 SYNTH-LEAD VOX SQR LEAD 80 52 16 N ChoDly 4
229 SYNTH-LEAD CALLIOPE LEAD 82 48 16 N Equalize
230 SYNTH-LEAD CHIFF LEAD 1 83 48 16 N Comp 1
231 SYNTH-LEAD CHARANG LEAD 84 48 16 N Equalize
232 SYNTH-LEAD GT SYNTH-LEAD 1 84 49 16 N PhaAPan1
233 SYNTH-LEAD SOLO VOX 85 48 16 N PhaDly 1
234 SYNTH-LEAD FIFTH LEAD 86 48 16 N Auto Wah
235 SYNTH-LEAD HUSKY SAW 86 49 16 N PhaDly 1
236 SYNTH-LEAD BASS LEAD 1 87 48 16 N Chorus 2
237 SYNTH-LEAD BASS LEAD 2 87 50 16 N LFO Wah
238 SYNTH-LEAD VOX SAW LEAD 81 57 16 N RgChoDly
239 SYNTH-LEAD SQUARE LEAD 3 80 53 16 N FlanDly1
240 SYNTH-LEAD MELLOW SQR LEAD 80 54 16 N Tremolo
241 SYNTH-LEAD ADVANCED CALLIOPE 82 49 16 N RvbPlate
242 SYNTH-LEAD SEQ SAW 1 81 55 16 N Equalize
243 SYNTH-LEAD REED SAW 81 56 16 N Enha Cho
244 SYNTH-LEAD PIPE LEAD 82 50 16 N Reflect
245 SYNTH-LEAD ATTACK SQR 1 80 55 16 N Comp 2
246 SYNTH-LEAD PERC. CHIFF 1 83 49 16 N Comp 1
247 SYNTH-LEAD PLUCK LEAD 1 84 50 16 N FlanDly2
248 SYNTH-LEAD VOX LEAD 1 85 50 16 N FlanDly2
249 SYNTH-LEAD 5TH MELLOW 86 50 16 N StXDelay
250 SYNTH-LEAD 4TH LEAD 86 51 16 N Auto Pan
251 SYNTH-LEAD REED LEAD 87 51 16 N Equalize
252 SYNTH-LEAD RESO. SAW LEAD 81 58 16 N Phaser
253 SYNTH-LEAD GR LEAD 2 81 59 32 N CmpCrDly
254 SYNTH-LEAD DETUNED SAW 81 51 16 N Chorus 2
255 SYNTH-LEAD ATTACK SQR 2 80 56 16 N 3Tap Dly
256 SYNTH-LEAD SQUARE WAVE 1 80 49 32 N Auto Pan
257 SYNTH-LEAD SQUARE WAVE 2 80 57 32 N AWhChDly
258 SYNTH-LEAD CHIFF LEAD 2 83 50 16 N Comp 1
259 SYNTH-LEAD PLUCK LEAD 2 84 51 16 N FlanDly2
260 SYNTH-LEAD TECH POLYSYNTH 1 86 52 16 N Ring Mod
261 SYNTH-LEAD RESO LEAD 86 53 16 N Enha Dly
262 SYNTH-LEAD FRET LEAD 87 52 16 N Enha Dly
263 SYNTH-LEAD TECH POLYSYNTH 2 86 54 32 N LoFi Ref
264 SYNTH-LEAD 7TH SEQ 86 55 16 N Phaser
265 SYNTH-PAD FANTASY PAD 88 48 16 N PhaDly 2
266 SYNTH-PAD WARM PAD 89 48 32 N Equalize
267 SYNTH-PAD POLYSYNTH PAD 90 48 16 N Cho Trem
268 SYNTH-PAD NOISY SAW 90 49 16 N Lo-Fi
269 SYNTH-PAD SINE PAD 89 49 16 N Phaser
270 SYNTH-PAD SPACE VOICE 1 91 48 16 N RotRef 1
271 SYNTH-PAD COSMIC VOICE 91 50 16 N Rotary 2
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-224A
A-6
Appendix/Appendice
272 SYNTH-PAD BOWED PAD 92 48 16 N 3Tap Dly
273 SYNTH-PAD METAL PAD 1 93 48 16 N St Delay
274 SYNTH-PAD HALO PAD 94 48 16 N StPhaser
275 SYNTH-PAD SWEEP PAD 95 48 32 N Equalize
276 SYNTH-PAD RAIN PAD 96 48 16 N Comp 1
277 SYNTH-PAD VIBE PAD 96 49 16 N CmpDelay
278 SYNTH-PAD MOVIE SOUND 97 48 16 N FlanDly1
279 SYNTH-PAD CRYSTAL PAD 2 98 50 16 N St Delay
280 SYNTH-PAD ATMOSPHERE PAD 99 48 16 N GateRvb1
281 SYNTH-PAD BRIGHTER 100 49 16 N Delay
282 SYNTH-PAD GOBLIN PAD 101 48 16 N Flanger
283 SYNTH-PAD STAR THEME 103 48 16 N PhaAPan2
284 SYNTH-PAD NEW FANTASY 88 49 16 N ChoDly 3
285 SYNTH-PAD WARM VOX 89 50 16 N Equalize
286 SYNTH-PAD FLUTE PAD 89 51 16 N Equalize
287 SYNTH-PAD ATTACK POLYSYNTH 90 50 16 N Equalize
288 SYNTH-PAD CHIFF CHOIR 91 51 16 N Cho Flan
289 SYNTH-PAD STAR VOICE 91 52 16 N DsChoDly
290 SYNTH-PAD SPACE VOICE 2 91 49 16 N RgChoDly
291 SYNTH-PAD GLASS PAD 92 50 16 N Equalize
292 SYNTH-PAD BOTTLE PAD 92 49 16 N LFO Wah
293 SYNTH-PAD METAL VOICE 93 49 16 N RotRef 1
294 SYNTH-PAD BRIGHTNESS PAD 100 48 16 N ChoDly 2
295 SYNTH-PAD CRYSTAL PAD 1 98 48 16 N PhaDly 2
296 SYNTH-PAD POLY SAW 90 51 16 N ChoDly 3
297 SYNTH-PAD BOUNCE PAD 94 49 16 N Dist Cho
298 SYNTH-PAD SLOW SWEEP 95 49 16 N RgChoDly
299 SYNTH-PAD STEEL PAD 99 49 16 N ChoDly 3
Voorkeuzetonen/Toni preselezionati
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
300 GM PIANO 1 0 64 32 N
301 GM PIANO 2 1 64 32 N
302 GM PIANO 3 2 64 32 N
303 GM HONKY-TONK GM 3 64 16 N
304 GM ELEC. PIANO 1 GM 4 64 32 N
305 GM MODERN EP 1 GM 5 64 16 N
306 GM HARPSICHORD GM 6 64 32 N
307 GM CLAVI GM 7 64 32 N
308 GM CELESTA GM 8 64 32 N
309 GM GLOCKENSPIEL GM 9 64 32 N
310 GM MUSIC BOX 10 64 16 N
311 GM VIBRAPHONE GM 11 64 32 N
312 GM MARIMBA GM 12 64 32 N
313 GM XYLOPHONE 13 64 32 N
314 GM TUBULAR BELL 14 64 32 N
315 GM DULCIMER 15 64 16 N
316 GM DRAWBAR ORGAN 1 GM 16 64 32 N
317 GM PERC. ORGAN 1 GM 17 64 16 N
318 GM ROCK ORGAN GM 18 64 16 N
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-225A
Appendix/Appendice
A-7
319 GM CHURCH ORGAN 1 GM 19 64 16 N
320 GM REED ORGAN 20 64 32 N
321 GM ACCORDION GM 21 64 16 N
322 GM HARMONICA GM 22 64 32 N
323 GM BANDONEON GM 23 64 16 N
324 GM NYLON GUITAR GM 24 64 32 N
325 GM STEEL GUITAR GM 25 64 32 N
326 GM JAZZ GUITAR GM 26 64 32 N
327 GM CLEAN GUITAR GM 27 64 32 N
328 GM MUTED GUITAR GM 28 64 32 N
329 GM OVERDRIVE GT GM 29 64 16 N
330 GM DISTORTION GT GM 30 64 16 N
331 GM GUITAR HARMONICS 31 64 32 N
332 GM ACOUSTIC BASS GM 32 64 32 N
333 GM FINGERED BASS GM 33 64 32 N
334 GM PICKED BASS GM 34 64 32 N
335 GM FRETLESS BASS GM 35 64 32 N
336 GM SLAP BASS 1 36 64 32 N
337 GM SLAP BASS 2 GM 37 64 32 N
338 GM SAW SYNTH-BASS 1 GM 38 64 16 N
339 GM SQR SYNTH-BASS 1 GM 39 64 32 N
340 GM VIOLIN GM 40 64 32 N
341 GM VIOLA GM 41 64 32 N
342 GM CELLO GM 42 64 32 N
343 GM CONTRABASS 43 64 32 N
344 GM TREMOLO STRINGS 44 64 32 N
345 GM PIZZICATO GM 45 64 32 N
346 GM HARP GM 46 64 32 N
347 GM TIMPANI 47 64 32 N
348 GM STRINGS 1 48 64 32 N
349 GM STRINGS 2 49 64 32 N
350 GM SYNTH-STRINGS 1 GM 50 64 32 N
351 GM RESO SYNTH-STRINGS GM 51 64 32 N
352 GM CHOIR 52 64 32 N
353 GM VOICE DOO GM 53 64 32 N
354 GM SYNTH-VOICE 1 GM 54 64 32 N
355 GM ORCHESTRA HIT 1 GM 55 64 16 N
356 GM TRUMPET 1 GM 56 64 32 N
357 GM TROMBONE GM 57 64 32 N
358 GM TUBA GM 58 64 32 N
359 GM MUTE TRUMPET GM 59 64 32 N
360 GM FRENCH HORN GM 60 64 16 N
361 GM BRASS GM 61 64 32 N
362 GM SYNTH-BRASS 1 62 64 32 N
363 GM SYNTH-BRASS 2 63 64 16 N
364 GM SOPRANO SAX GM 64 64 32 N
365 GM ALTO SAX GM 65 64 32 N
366 GM TENOR SAX GM 66 64 32 N
367 GM BARITONE SAX GM 67 64 32 N
368 GM OBOE GM 68 64 32 N
369 GM ENGLISH HORN 69 64 32 N
370 GM BASSOON 70 64 32 N
371 GM CLARINET GM 71 64 32 N
372 GM PICCOLO GM 72 64 32 N
373 GM FLUTE GM 73 64 32 N
374 GM RECORDER GM 74 64 32 N
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-226A
A-8
Appendix/Appendice
375 GM PAN FLUTE GM 75 64 32 N
376 GM BOTTLE BLOW GM 76 64 32 N
377 GM SHAKUHACHI 77 64 16 N
378 GM WHISTLE GM 78 64 32 N
379 GM OCARINA 79 64 32 N
380 GM SQUARE LEAD 80 64 16 N
381 GM PLAIN SAW LEAD 81 64 16 N
382 GM CALLIOPE 82 64 16 N
383 GM CHIFF 83 64 16 N
384 GM CHARANG 84 64 16 N
385 GM PLAIN SOLO VOX 85 64 16 N
386 GM FIFTH SAW 86 64 16 N
387 GM BASS LEAD 87 64 16 N
388 GM FANTASY 88 64 16 N
389 GM WARM SYNTH 89 64 32 N
390 GM POLYSYNTH 90 64 16 N
391 GM SPACE VOX 91 64 16 N
392 GM BOWED GLASS 92 64 16 N
393 GM METAL SYNTH 93 64 16 N
394 GM HALO SYNTH 94 64 16 N
395 GM SWEEP 95 64 32 N
396 GM RAIN DROP 96 64 16 N
397 GM SOUND TRACK 97 64 16 N
398 GM CRYSTAL 98 64 16 N
399 GM ATMOSPHERE 99 64 16 N
400 GM BRIGHTNESS 100 64 16 N
401 GM GOBLIN 101 64 16 N
402 GM ECHOES 102 64 32 N
403 GM SF 103 64 16 N
404 GM SITAR 104 64 16 N
405 GM BANJO GM 105 64 32 N
406 GM SHAMISEN 106 64 32 N
407 GM KOTO 107 64 32 N
408 GM THUMB PIANO 108 64 32 N
409 GM BAG PIPE 109 64 16 N
410 GM FIDDLE 110 64 32 N
411 GM SHANAI 111 64 32 N
412 GM TINKLE BELL 112 64 32 N
413 GM AGOGO 113 64 32 N
414 GM STEEL DRUMS 114 64 16 N
415 GM WOOD BLOCK 115 64 32 N
416 GM TAIKO 116 64 32 N
417 GM MELODIC TOM 117 64 32 N
418 GM SYNTH-DRUM 118 64 32 N
419 GM REVERSE CYMBAL 119 64 32 N
420 GM GT FRET NOISE 120 64 32 N
421 GM BREATH NOISE 121 64 32 N
422 GM SEASHORE 122 64 16 N
423 GM BIRD 123 64 16 N
424 GM TELEPHONE 124 64 32 N
425 GM HELICOPTER 125 64 32 N
426 GM APPLAUSE 126 64 16 N
427 GM GUNSHOT 127 64 32 N
428 VARIOUS PIANO 1 WIDE 0 65 32 N
429 VARIOUS MELLOW PIANO GM 0 66 32 N
430 VARIOUS PIANO 2 WIDE 1 65 32 N
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-227A
Appendix/Appendice
A-9
431 VARIOUS TECHNO PIANO 1 70 32 N
432 VARIOUS MODERN E.G.PIANO WIDE 2 65 32 N
433 VARIOUS HONKY-TONK 2 3 65 32 N
434 VARIOUS ELEC. PIANO 2 4 65 16 N
435 VARIOUS 60’S E.PIANO GM 4 67 16 N
436 VARIOUS MODERN EP + E.G.PIANO 5 65 32 N
437 VARIOUS MODERN EP 3 5 67 16 N
438 VARIOUS HARPSICHORD WIDE 6 66 16 N
439 VARIOUS PULSE CLAVI GM 7 65 32 N
440 VARIOUS VIBRAPHONE WIDE 11 65 32 N
441 VARIOUS MARIMBA WIDE 12 65 32 N
442 VARIOUS TREMOLO ORGAN GM 16 65 32 N
443 VARIOUS DRAWBAR ORGAN 2 GM 16 66 32 N
444 VARIOUS 70’S ORGAN GM 17 65 32 N
445 VARIOUS JAZZ ORGAN GM 17 66 16 N
446 VARIOUS CHURCH ORGAN 2 GM 19 65 16 N
447 VARIOUS CHURCH ORGAN 3 19 66 16 N
448 VARIOUS PUFF ORGAN 20 65 16 N
449 VARIOUS NYLON GUITAR RLS 24 66 16 N
450 VARIOUS 12 STRING GUITAR GM 25 65 16 N
451 VARIOUS PEDAL STEEL 26 65 16 N
452 VARIOUS DETUNED CLEAN GT 27 65 16 N
453 VARIOUS PLAIN ELEC. GUITAR REAR 27 66 32 N
454 VARIOUS PLAIN ELEC. GUITAR FRONT 27 67 32 N
455 VARIOUS FEEDBACK GUITAR GM 30 65 16 N
456 VARIOUS GUITAR FEEDBACK 31 65 32 N
457 VARIOUS SAW SYNTH-BASS 3 38 67 16 N
458 VARIOUS RESO. SAW BASS 3 38 72 16 N
459 VARIOUS SAW SYNTH-BASS 4 38 73 16 N
460 VARIOUS ORGAN BASS 2 38 74 16 N
461 VARIOUS SQR SYNTH-BASS 2 39 65 16 N
462 VARIOUS KICK BASS 1 39 72 16 N
463 VARIOUS SQR SYNTH-BASS 3 39 73 16 N
464 VARIOUS ATTACK SQR BASS 39 74 16 N
465 VARIOUS BRIGHT STRINGS GM 48 65 32 N
466 VARIOUS OCTAVE STRINGS 48 66 16 N
467 VARIOUS SYNTH-STRINGS 2 50 65 16 N
468 VARIOUS PURE SYNTH-STRING 50 66 16 N
469 VARIOUS CHOIR + UUH 52 65 16 N
470 VARIOUS VOICE UUH GM 53 65 16 N
471 VARIOUS SYNTH-VOICE 2 GM 54 65 32 N
472 VARIOUS SEQ VOX 54 66 32 N
473 VARIOUS BASS HIT GM 55 65 16 N
474 VARIOUS POP HIT 3 55 66 16 N
475 VARIOUS ORCHESTRA HIT 2 55 67 16 N
476 VARIOUS TIMPANI HIT 55 73 16 N
477 VARIOUS TRUMPET 2 56 65 32 N
478 VARIOUS TROMBONE F GM 57 65 32 N
479 VARIOUS MELLOW FRENCH HORN 60 65 16 N
480 VARIOUS BRASS + TROMBONE 61 65 16 N
481 VARIOUS SYNTH-BRASS 3 62 65 32 N
482 VARIOUS OCTAVE SYNTH-BRASS 62 66 16 N
483 VARIOUS SYNTH-BRASS SFZ 63 65 16 N
484 VARIOUS BS SYNTH-BRASS 63 66 16 N
485 VARIOUS SQUARE WAVE 80 65 32 N
486 VARIOUS TRIANGLE WAVE 80 66 32 N
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
705A-D-228A
A-10
Appendix/Appendice
487 VARIOUS SQUARE WAVE 3 80 74 32 N
488 VARIOUS SAW WAVE 81 65 32 N
489 VARIOUS SAW + SQR 81 66 16 N
490 VARIOUS SEQ SAW 2 81 68 16 N
491 VARIOUS PERC. CHIFF 2 83 67 16 N
492 VARIOUS GT SYNTH-LEAD 2 84 68 16 N
493 VARIOUS VOX LEAD 2 85 65 16 N
494 VARIOUS BASS LEAD 3 87 65 16 N
495 VARIOUS SINE SYNTH 89 65 16 N
496 VARIOUS SOPRANO PAD 89 68 16 N
497 VARIOUS FAST SWEEP 95 66 16 N
498 VARIOUS WOOD PAD 96 66 16 N
499 VARIOUS SYNTH-MALLET 98 65 16 N
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
Drumklanken/Suoni di batteria
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
500 DRUM STANDARD SET 1 0 120
501 DRUM STANDARD SET 2 1 120
502 DRUM ROOM SET 8 120
503 DRUM POWER SET 16 120
504 DRUM ELEC. SET 24 120
505 DRUM SYNTH SET 1 25 120
506 DRUM SYNTH SET 2 30 120
507 DRUM JAZZ SET 32 120
508 DRUM BRUSH SET 40 120
509 DRUM ORCHESTRA SET 48 120
510 DRUM HIP-HOP SET 1 64 120
511 DRUM HIP-HOP SET 2 65 120
512 DRUM TECHNO SET 1 66 120
513 DRUM TECHNO SET 2 67 120
514 DRUM DANCE SET 1 68 120
515 DRUM DANCE SET 2 69 120
Trekstaaforgel/Toni di organo a barra di trazione
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
0 DRAWBAR Drawbar Organ 1 0 96 10 N Rotary
1 DRAWBAR Jazz Organ 1 1 96 10 N Rotary
2 DRAWBAR Full Drawbar 2 96 16 N Rotary
3 DRAWBAR Perc. Organ 1 3 96 16 N Rotary
4 DRAWBAR 16’+1’ Organ 4 96 16 N Rotary
5 DRAWBAR Soul Organ 1 5 96 10 N Rotary
6 DRAWBAR Overdrive Organ 1 6 96 16 N OvdRotry
7 DRAWBAR Drawbar Organ 2 7 96 16 N Rotary
8 DRAWBAR Block Organ 1 8 96 16 N OvdRotry
9 DRAWBAR Theater Organ 1 9 96 16 N Rotary
705A-D-229A
Appendix/Appendice
A-11
Bereik Gamma
10 DRAWBAR Jazz Organ 2 10 96 10 N Rotary
11 DRAWBAR Soul Organ 2 11 96 16 N Rotary
12 DRAWBAR Gospel Organ 1 12 96 16 N Rotary
13 DRAWBAR Chorus Organ 1 13 96 16 N Rotary
14 DRAWBAR Overdrive Organ 2 14 96 10 N OvdRotry
15 DRAWBAR Block Organ 2 15 96 16 N Rotary
16 DRAWBAR Drawbar Organ 3 16 96 16 N Rotary
17 DRAWBAR Perc. Organ 2 17 96 16 N Rotary
18 DRAWBAR Theater Organ 2 18 96 16 N Rotary
19 DRAWBAR Gospel Organ 2 19 96 16 N Rotary
20 DRAWBAR Even Organ 20 96 16 N Rotary
21 DRAWBAR Flute Organ 1 21 96 16 N Rotary
22 DRAWBAR Chorus Organ 2 22 96 16 N Rotary
23 DRAWBAR Overdrive Organ 3 23 96 16 N Rotary
24 DRAWBAR 16’ Organ 24 96 16 N Rotary
25 DRAWBAR Soul Organ 3 25 96 16 N Rotary
26 DRAWBAR Perc. Organ 3 26 96 16 N Rotary
27 DRAWBAR Drawbar Organ 4 27 96 16 N Rotary
28 DRAWBAR Perc. Organ 4 28 96 10 N Rotary
29 DRAWBAR Odd Organ 29 96 16 N Rotary
30 DRAWBAR Reed Organ 1 30 96 16 N Rotary
31 DRAWBAR Block Organ 3 31 96 10 N Rotary
32 DRAWBAR Overdrive Organ 4 32 96 10 N OvdRotry
33 DRAWBAR Drawbar Organ 5 33 96 10 N Rotary
34 DRAWBAR Gospel Organ 3 34 96 16 N Rotary
35 DRAWBAR 8’ + 4’ Organ 35 96 32 N Rotary
36 DRAWBAR Block Organ 4 36 96 32 N Rotary
37 DRAWBAR String Organ 2 37 96 16 N Rotary
38 DRAWBAR Pure Organ 1 38 96 32 N Rotary
39 DRAWBAR Drawbar Organ 6 39 96 10 N Rotary
40 DRAWBAR Delay Organ 1 40 96 10 N StXDly 2
41 DRAWBAR Deep Chorus Organ 41 96 32 N Cho.Dly4
42 DRAWBAR Tremolo Organ 42 96 16 N Cho.Trem
43 DRAWBAR Delay Organ 2 43 96 16 N Cho.Dly6
44 DRAWBAR LFO Wah Organ 44 96 16 N LWhChDl2
45 DRAWBAR Dist. Organ Lead 45 96 16 N MetalDly
46 DRAWBAR Ring Organ 46 96 16 N RingMod2
47 DRAWBAR Mad Rotary Organ 47 96 10 N RgChDly2
48 DRAWBAR Old Organ 48 96 16 N LoFiRef2
49 DRAWBAR Dist. Ring Organ 49 96 10 N DistRing
Nr./
Num.
Toongroep/
Gruppo di toni
Toonnaam/Nome del tono
Programma-
verandering/
Cambiamento
programma
Bankkeuze
MSB/
MSB di
selezione banco
Maximale
polyfonie/
Polifonia
massima
Bereiktype/
Tipo di
gamma
DSP type/
Tipo di
DSP
Symbol Betekenis
N Normaal
-1 1 octaaf lager
-2 2 octaven lager
1 1 octaaf hoger
2 2 octaven hoger
1/2 1/2 octaaf
1/4 1/4 octaaf
Simbolo Significato
N Normale
-1 1 ottava in giù
-2 2 ottave in giù
1 1 ottava in su
2 2 ottave in su
1/2
Metà ottava
1/4 Un quarto di ottava
705A-D-230A
A-12
Appendix/Appendice
” geeft hetzelfde geluid aan als STANDARD SET. / “ ” indica lo stesso suono di STANDARD SET.
Drumklankenlijst /Lista di assegnazione suoni di batteria
705A-D-231A
Appendix/Appendice
A-13
705A-D-232A
A-14
Appendix/Appendice
Ritmelijst/Lista dei ritmi
Nr./
Num.
Ritmenaam/Nome del ritmo
8 BEAT
0 8 BEAT 1
1 8 BEAT 2
2 8 BEAT 3
3 8 BEAT POP 1
4 8 BEAT POP 2
5 8 BEAT POP 3
6 60’S SOUL
7 8 BEAT DANCE
8 POP ROCK 1
9 POP ROCK 2
16 BEAT
10 16 BEAT 1
11 16 BEAT 2
12 16 BEAT 3
13 SLOW 16 BEAT
14 16 BEAT SHUFFLE 1
15 16 BEAT SHUFFLE 2
16 FUNK 1
17 FUNK 2
18 FUSION
19 LATIN FUSION
POPS
20 POP
21 SOUL
22 POP SHUFFLE 1
23 POP SHUFFLE 2
24 SOUL POP
25 WORLD POP
26 MELLOW R&B
27 60’S POP
28 80’S POP
29 POP WALTZ
BALLAD
30 8 BEAT BALLAD 1
31 8 BEAT BALLAD 2
32 8 BEAT BALLAD 3
33 16 BEAT BALLAD 1
34 16 BEAT BALLAD 2
35 16 BEAT BALLAD 3
36 6/8 BALLAD
37 POP BALLAD
38 OLDIES BALLAD
39 SERENADE
ROCK
40 ROCK 1
41 ROCK 2
42 R&B
43 SHUFFLE ROCK
44 SLOW ROCK
45 HEAVY METAL
46 60’S ROCK
47 SHUFFLE BOOGIE
48 BLUES
49 TWIST
DANCE
50 TRANCE 1
51 TRANCE 2
52 AMBIENT 1
53 AMBIENT 2
54 AMBIENT 3
55 RAVE
56 TECHNO
57 DIGITAL ROCK
58 HOUSE
59 LATIN HOUSE
60 DANCE 1
61 DANCE 2
62 MODERN R&B
63 HIP-HOP
64 TRIP-HOP
65 ELECTRIC POP
66 DANCE POP 1
67 DANCE POP 2
68 DANCE POP 3
69 DISCO SOUL
JAZZ
70 FAST BIG BAND
71 MIDDLE BIG BAND
72 SLOW BIG BAND
73 JAZZ COMBO 1
74 SWING
75 SLOW SWING
76 MODERN JAZZ
77 FOX TROT
78 QUICKSTEP
79 JAZZ WALTZ
Nr./
Num.
Ritmenaam/Nome del ritmo
705A-D-233A
Appendix/Appendice
A-15
EUROPEAN
80 POLKA
81 POLKA FOX
82 POP POLKA
83 1-Mar
84 2-Mar
85 GERMAN MARCH
86 WALTZ 1
87 WALTZ 2
88 VIENNESE WALTZ
89 FRENCH WALTZ
LATIN/VARIOUS
90 BOSSA NOVA 1
91 BOSSA NOVA 2
92 SAMBA
93 MERENGUE
94 CUMBIA
95 CHA-CHA-CHA
96 SALSA
97 BEGUINE
98 BOLERO
99 MAMBO
100 RHUMBA
101 TANGO 1
102 TANGO 2
103 REGGAE 1
104 REGGAE 2
105 SKA
106 BLUEGRASS
107 COUNTRY
108 COUNTRY SHUFFLE
109 COUNTRY WALTZ
110 FAST GOSPEL
111 SLOW GOSPEL
112 BROADWAY
113 JIVE
114 DIXIE
115 PASODOBLE
116 SIRTAKI
117 HAWAIIAN
118 ADANI
119 BALADI
Nr./
Num.
Ritmenaam/Nome del ritmo
FOR PIANO
120 PIANO BALLAD 1
121 PIANO BALLAD 2
122 PIANO BALLAD 2
123 EP BALLAD 1
124 EP BALLAD 2
125 BLUES BALLAD
126 MELLOW JAZZ
127 JAZZ COMBO 2
128 RAGTIME
129 BOOGIE WOOGIE
130 ARPEGGIO 1
131 ARPEGGIO 2
132 ARPEGGIO 2
133 PIANO BALLAD 4
134 6/8 MARCH
135 3-Mar
136 2 BEAT
137 WALTZ 3
138 WALTZ 4
139 WALTZ 5
Nr./
Num.
Ritmenaam/Nome del ritmo
705A-D-234A
A-16
Appendix/Appendice
Deze tabel toont de vingerzettingen voor veel gebruikte akkoorden, inclusief geïnverteerde vingerzettingen.
Questa tabella mostra le diteggiature per gli accordi comunemente utilizzati, incluse le diteggiature invertite.
Fingered akkoordkaarten/
Tavola degli accordi a diteggiatura normale
705A-D-235A
Appendix/Appendice
A-17
* U kunt het keyboardbereik veranderen van dim7 akkoorden voor grondtonen A, B
b
en aug akkoorden B
b
en B door de
splitspuntinstelling bij te stellen (pagine D-71).
* È possibile cambiare la gamma della tastiera di accordi dim7 per le note fondamentali A (la), B
b
(si bemolle) e B (si), e quella di
accordi aug per le note fondamentali B
b
(si bemolle) e B (si) mediante la regolazione dell'impostazione del punto di divisione
(pagina I-73).
705A-D-236A
A-18
Appendix/Appendice
Instelbare parameters hangen af van het DSP type. Daarnaast
hangen de parameters voor elk DSP type af van het
algoritme* dat geassocieerd wordt met het DSP type. Zie de
DSP algoritmelijst op pagina D-93 voor meer informatie.
* Structuur en bedieningstype van de effector
I parametri che possono essere impostati dipendono dal tipo
di DSP. Inoltre, i parametri per ciascun tipo di DSP
dipendono dall’algoritmo* associato al tipo di DSP. Per
ulteriori informazioni, fare riferimento a “Lista degli
algoritmi dei DSP” a pagina I-95.
* Struttura dell’effettore e tipo di operazione
Effectenlijst/Lista degli effetti
Lijst van nagalmeffecten (REVERB)/
Lista degli effetti REVERB
Nr./
Num.
Displaynaam/
Nome sul display
Typenaam/
Nome del tipo
00 Room 1 Room 1
01 Room 2 Room 2
02 Room 3 Room 3
03 Hall 1 Hall 1
04 Hall 2 Hall 2
05 Plate 1 Plate 1
06 Delay Delay
07 PanDelay PanDelay
08 Plate 2 Plate 2
09 Plate 3 Plate 3
10 LrgRoom 1 LrgRoom 1
11 LrgRoom 2 LrgRoom 2
12 Stadium 1 Stadium 1
13 Stadium 2 Stadium 2
14 LongDly 1 LongDelay 1
15 LongDly 2 LongDelay 2
Lijst van zwevingeffecten (CHORUS)/
Lista degli effetti CHORUS
Nr./
Num.
Displaynaam/
Nome sul display
Typenaam/
Nome del tipo
00 Chorus 1 Chorus 1
01 Chorus 2 Chorus 2
02 Chorus 3 Chorus 3
03 Chorus 4 Chorus 4
04 FBChorus Feedback Chorus
05 Flanger1 Flanger 1
06 SDelay 1 Short Delay 1
07 SDelay 2 Short Delay 2
08 SFChorus Soft Chorus
09 BRChorus Bright Chorus
10 DPChorus Deep Chorus
11 Flanger 2 Flanger 2
12 Flanger 3 Flanger 3
13 Flanger 4 Flanger 4
14 SDelay 3 Short Delay 3
15 SDelay 4 Short Delay 4
Equalizerlijst/Lista degli equalizzatori
Nr./
Num.
Displaynaam/
Nome sul display
Typenaam/
Nome del tipo
0 Standard Standard
1 Bass + Bass +
2 Treble + Treble +
3 Loudness Loudness
4 Mellow Mellow
5 Bright Bright
6 Rock Rock
7 Dance Dance
8 Jazz Jazz
9 Classic Classic
Lijst van DSP effecten/
Lista degli effetti DSP
DSP
No./
DSP
Num.
Algorithm
ID/
Identificazione
dell’algoritmo
Display
Name/
Nome sul
display
DSP Name/
Nome del DSP
Dynamics Fx
[00] 03 Equalize Equalizer
[01] 06 Comp 1 Compressor 1
[02] 06 Comp 2 Compressor 2
[03] 07 Limiter Limiter
[04] 13 Enhancer Enhancer
Phaser
[05] 10 Phaser Phaser
[06] 09 StPhaser Stereo Phaser
Chorus
[07] 16 Chorus 1 Chorus 1
[08] 17 Chorus 2 Chorus 2
[09] 19 Chorus 3 Chorus 3
[10] 18 Chorus 4 Chorus 4
[11] M05 Enha Cho Enhancer - Chorus
705A-D-237A
Appendix/Appendice
A-19
Flanger
[12] 26 Flanger Flanger
[13] M07 EnhaFlan Enhancer - Flanger
Delay
[14] 28 Delay Delay
[15] 22 3Tap Delay 3-Tap Delay
[16] 20 St Delay Stereo Delay
[17] 21 StXDelay Stereo Cross Delay
[18] M06 EnhaDly Enhancer - Delay
[19] 25 Reflect Reflection
Cho/Flanger/Delay Combination
[20] M02 PhaCho 1 Phaser - Chorus 1
[21] M02 Pha Cho 2 Phaser - Chorus 2
[22] M04 PhaDly 1 Phaser - Delay 1
[23] M04 PhaDly 2 Phaser - Delay 2
[24] M00 ChoDly 1 Chorus - Delay 1
[25] M00 ChoDly 2 Chorus - Delay 2
[26] M01 ChoDly 3 Chorus - Delay 3
[27] M01 ChoDly 4 Chorus - Delay 4
[28] M19 CmpDelay Compressor - Delay
[29] M18 CmpEnDly
Compressor - Enhancer - Delay
[30] M23 CmpChoRf
Compressor - Chorus - Reflection
[31] M08 Cho Flan Chorus - Flanger
[32] M03 FlanDly 1 Flanger - Delay 1
[33] M03 FlanDly 2 Flanger - Delay 2
Reverb
[34] 27 RvbRoom 1 Reverb Room 1
[35] 27 RvbRoom 2 Reverb Room 2
[36] 27 RvbRoom 3 Reverb Room 3
[37] 27 RvbHall 1 Reverb Hall 1
[38] 27 RvbHall 2 Reverb Hall 2
[39] 27 RvbPlate Reverb Plate
[40] 23 GateRvb 1 Gate Reverb 1
[41] 23 GateRvb 2 Gate Reverb 2
[42] 24 GateRvb 3 Gate Reverb 3
[43] 24 GateRvb 4 Gate Reverb 4
Pan/Tremolo Fx
[44] 01 Tremolo Tremolo
[45] M09 Cho Trem Chorus - Tremolo
[46] 00 Auto Pan Auto Pan
[47] M10 PhaAPan 1 Phaser - Auto Pan 1
[48] M10 PhaAPan 2 Phaser - Auto Pan 2
[49] M20 PhaChoAP Phaser - Chorus - Auto Pan
Rotary Fx
[50] 11 Rotary 1 Rotary 1
[51] 11 Rotary 2 Rotary 2
[52] 12 Od Rot 1 Overdrive - Rotary 1
[53] 12 Od Rot 2 Overdrive - Rotary 2
[54] M17 RotRef 1 Rotary - Reflection 1
[55] M17 RotRef 2 Rotary - Reflection 2
[56] M17 RotRef 3 Rotary - Reflection 3
[57] M16 OdRtRef 1
Overdrive - Rotary - Reflection 1
[58] M16 OdRtRef 2
Overdrive - Rotary - Reflection 2
[59] M16 OdRtRef 3
Overdrive - Rotary - Reflection 3
DSP
No./
DSP
Num.
Algorithm
ID/
Identificazione
dell’algoritmo
Display
Name/
Nome sul
display
DSP Name/
Nome del DSP
Wah Fx
[60] 04 LFO Wah LFO Wah
[61] 05 Auto Wah Auto Wah
[62] M21
AWhChDly
Auto Wah - Chorus - Delay
[63] M22 LWhChDly LFO Wah - Chorus - Delay
Guitar Fx
[64] 08 Crunch Crunch
[65] 08 Ovrdrive Overdrive
[66] 08 Dist 1 Distortion 1
[67] 08 Dist 2 Distortion 2
[68] 08 Metal Metal
[69] 08 Fuzz Fuzz
[70] M29 CrnPhase Crunch - Phaser
[71] M29 Od Phase Overdrive - Phaser
[72] M30 Crn Cho Crunch - Chorus
[73] M30 OdChorus Overdrive - Chorus
[74] M30 Dist Cho Distortion - Chorus
[75] M30 MetalCho Metal - Chorus
[76] M31 DistFlan Distortion - Flanger
[77] M31 Met Fan Metal - Flanger
[78] M28 CrnDelay Crunch - Delay
[79] M28 Od Delay Overdrive - Delay
[80] M28 DistDly 1 Distortion - Delay 1
[81] M28 DistDly 2 Distortion - Delay 2
[82] M28 MetelDly Metal - Delay
[83] M28 Fuzz Dly Fuzz - Delay
[84] M24 CrChoDly Crunch - Chorus - Delay
[85] M24 DsChoDly Distortion - Chorus - Delay
[86] M25 CmpCrDly
Compressor - Crunch - Delay
[87] M26 AWhCrDly Auto Wah - Crunch - Delay
[88] M26
AWhOdDly
Auto Wah - Overdrive - Delay
[89] M26
AWhDsDly
Auto Wah - Distortion - Delay
[90] M27
LWhOdDly
LFO Wah - Overdrive - Delay
[91] M27 LWhDsDly
LFO Wah - Distortion - Delay
SFX
[92] 14 Ring Mod Ring Modulator
[93] M12 RgChoDly
Ring Modulator - Chorus - Delay
[94] M13 RingDist
Ring Modulator - Distortion
[95] 15 Lo-Fi Lo-Fi
[96] M11 CompLoFi Compressor - Lo-Fi
[97] M14 LoFi Ref Lo-Fi - Reflection
[98] M15 Crn LoFi Crunch - Lo-Fi
[99] M15 DistLoFi Distortion - Lo-Fi
DSP
No./
DSP
Num.
Algorithm
ID/
Identificazione
dell’algoritmo
Display
Name/
Nome sul
display
DSP Name/
Nome del DSP
705A-D-238A
705A-D-239A
705A-D-240A
705A-D-241A
705A-D-242A
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131

Casio CTK-691 Handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
Handleiding