Documenttranscriptie
D
10.5 Zonen sperren ..................................................................................................................20
11
Systemplan ..........................................................................................................................21
4
Inbraak alarmcentrale Terxon MX - Gebruiksaanwijzing
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
Perfecte veiligheid voor
woning, huis en bedrijf
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Ze bevat
belangrijke opmerkingen over het in gebruik nemen en
de bediening. Let hierop, ook als u dit product aan
derden doorgeeft. Bewaar daarom de
gebruiksaanwijzing om deze na te kunnen lezen!
Een lijst met alle inhouden vindt u in de
inhoudsopgave op pagina 3.
NL
1
Inleiding
Geachte klant,
wij bedanken u voor de aankoop van de
inbraakalarmcentrale Terxon MX. Met dit toestel heeft u
een product gekocht, dat met de allernieuwste techniek
werd gebouwd.
NL
Dit product voldoet aan de eisen van de geldende
Europese en nationale richtlijnen. De overeenstemming
werd aangetoond, de overeenkomstige verklaringen en
documenten zijn bij de fabrikant (www.abus-sc.eu)
gedeponeerd.
Om deze toestand te behouden en een gebruik zonder
gevaren te garanderen, moet u als gebruiker deze
gebruiksaanwijzing in acht nemen!
Als u vragen heeft, neem dan contact op met uw
speciaalzaak.
ABUS Security-Center GmbH & Co. KG
86444 Affing
GERMANY
www.abus-sc.eu
[email protected]
2
Bedoeld gebruik
Deze inbraakalarminstallatie dient in combinatie met
overeenkomstige melders en signaalgevers voor de
beveiliging van uw eigendom. U kunt daarmee uw firma,
huis, garage, tuinhuisje, weekendhuisje, etc. beveiligen.
De centrale meldt het ongeoorloofd binnendringen door
het schakelen van uitgangen waarop u optische en
akoestische, of stille alarmmelders kunt aansluiten.
Het contact van de installatie inclusief aangesloten
componenten met vocht, bv. in badkamers e.d. moet
beslist worden vermeden.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan tot
beschadiging van dit product leiden.
Bovendien is dit met gevaren, zoals bv. kortsluiting, brand,
elektrische schok, etc. verbonden. De netadapter is voor
het gebruik op het openbare stroomnet met 230 volt / 50
Hz wisselspanning geschikt.
Het gehele product mag niet gewijzigd of omgebouwd
worden.
De aansluiting op het openbare stroomnet valt onder de
voor het land specifieke bepalingen. Stelt u zich hierover
a.u.b. van tevoren op de hoogte.
NL
3
Inhoud
1
2
3
4
5
6
Inleiding .............................................................................................................................................2
Bedoeld gebruik.................................................................................................................................2
Inhoud................................................................................................................................................3
Veiligheidstips....................................................................................................................................4
Bedieningselement ............................................................................................................................5
Activeren............................................................................................................................................6
6.1
Compleet activeren.....................................................................................................................6
6.1.1
Weergave bij actief..............................................................................................................7
6.1.2
Open zones .........................................................................................................................7
6.1.3
Annuleren ............................................................................................................................8
6.2
Intern activeren...........................................................................................................................8
6.3
Sleutelschakelaar .......................................................................................................................8
7 Deactivieren.......................................................................................................................................9
8 Alarm .................................................................................................................................................9
8.1
Weergaven van het alarm ..........................................................................................................9
8.2
Terugzetten van het systeem .....................................................................................................9
9 Gebruikerfuncties ............................................................................................................................10
9.1
Zones blokkeren .......................................................................................................................10
9.2
Gebruikerscode ........................................................................................................................11
9.3
Wijzigen van de gebruikersnaam..............................................................................................12
9.4
Lezer zonder aanraking (chip- sleutel) .....................................................................................13
9.5
Wissen van een chip-sleutel .....................................................................................................13
9.6
Gebeurtenisgeheugen ..............................................................................................................14
9.7
Wijzigen van datum en tijd........................................................................................................15
9.8
Deurbel in-/uitschakelen ...........................................................................................................16
9.9
Systeemtests ............................................................................................................................16
9.9.1
Sirenetest ..........................................................................................................................16
9.9.2
Looptest.............................................................................................................................16
10
Bediening van een gepartitioneerd systeem ...............................................................................18
10.1 Bedieningselement ...................................................................................................................18
10.2 Activeren van een partitie .........................................................................................................18
10.3 Deactiveren van een partitie .....................................................................................................18
10.4 Na een alarm ............................................................................................................................19
10.4.1 Uitzetten van de sirenes ....................................................................................................19
10.4.2 Terugzetten van het systeem ............................................................................................19
10.5 Zones blokkeren .......................................................................................................................19
11
Systeemoverzicht.........................................................................................................................20
3
NL
4
Veiligheidstips
!WAARSCHUWING!
NL
!LET OP!
!BELANGRIJKE INFO!
Ter voorkoming van branden en
verwondingen neemt u a.u.b. de
volgende opmerkingen in acht:
Neem a.u.b. de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht,
zodat uw apparaat altijd goed
functioneert:
Algemeen over de
inbraakalarminstallatie
•
Bevestig het apparaat zeker op
een droge plaats in het huis.
•
•
De installatie wordt via de al
ingebouwde transformator van
12V gelijkspanning voorzien.
Zorg voor voldoende ventilatie
van de installatie.
•
Stel de installatie niet aan
temperaturen van onder -10°C
of boven 55°C bloot.
De transformator wordt via een
apart beveiligde leiding met het
230VAC huisnet verbonden.
•
De installatie werd uitsluitend
voor het gebruik binnenshuis
geconstrueerd.
De aansluitwerkzaamheden
aan het huisnet vallen onder de
nationale bepalingen.
•
De maximale luchtvochtigheid
mag niet meer dan 90% (niet
condenserend) bedragen.
De noodstroomvoorziening
wordt door een 7 Ah accu
gegarandeerd.
Door ondeskundige of slordige
installatiewerkzaamheden kunnen
signalen verkeerd geïnterpreteerd
worden en kan er daardoor vals
alarm worden gegeven. De kosten
voor het eventueel uitrukken van
reddingsbrigades, zoals bijv.:
brandweer of politie, moet de
exploitant van de installatie betalen.
Lees daarom deze handleiding
aandachtig door en let tijdens de
installatie van het systeem op de
precieze benaming van de
gebruikte leidingen en
componenten.
•
Zorg ervoor dat van buiten geen
metalen voorwerpen in de
installatie gestoken kunnen
worden.
De maximale stroomopname
van de aangesloten
componenten mag nooit meer
dan 1A bedragen.
•
Vervang zekeringen altijd door
zekeringen van hetzelfde type,
in geen geval hoger.
•
•
•
•
•
Voer alle werkzaamheden aan
de installatie in spanningsloze
toestand uit.
4
5
Bedieningselement
Extra toetsen (zie programming “87
Bedieningselementalarm”):
1 & 3: gelijktijdig indrukken om een overvalalarm op het
bedieningselement te activeren.
4 & 6: gelijktijdig indrukken om een med. noodoproep op
het bedieningselement te activeren.
7 & 9: gelijktijdig indrukken om een vuuralarm op het
bedieningselement te activeren.
NL
Punt
1
2
3
4
5
6
7
8
Beschrijving
De LED brandt continu als de telefoonlijn
gestoord is.
De LED brandt continu als het systeem
een storing heeft en gecontroleerd moet
worden.
De LED brandt continu als de netvoeding
aanwezig is. De LED knippert als de netvoeding
uitgevallen is en het alarmsysteem via de accu
gevoed wordt.
Deze toetsen dienen voor het activeren van het
alarmsysteem in de verschillende bereiken.
LCD-bedieingselement tekstweergave.
Deze toets dient voor het bevestigen van
ingevoerde gegevens.
Deze toets dient voor het annuleren van de
invoer en voor het oproepen van de
gebruikersfunctie blokkeren.
Deze toets opent de frontklep.
5
6
6.1
Uitgangsvertraging
Werd de variant uitgangsvertraging geprogrammeerd, dan
krijgt u nu de volgende weergave op het LCD-display:
Activeren
Compleet activeren
Het alarmsysteem wordt in de regel altijd compleet
geactiveerd als u van plan bent het object helemaal te
verlaten en niemand zich meer in het object bevindt. De
alarmcentrale kan alleen geactiveerd worden als alle
zones gereed zijn, dat betekent alle ramen en deuren
gesloten zijn. Er zijn twee mogelijkheden om het
alarmsysteem via het bedieningselement (een andere
mogelijkheid is via een sleutelschakelaar, zie pagina 8)
compleet te activeren:
NL
De centrale heeft nu uitgangsvertragingstijd gestart, zodat
u het object kunt verlaten. De vertragingstijd in seconden
loopt af. Daarbij wordt voor de duur van de vertragingstijd
een doorlopend signaal gegenereerd (mocht er geen
doorlopend signaal te horen zijn, lees dan a.u.b. de
paragraaf “Open zones” op pagina 7).
1.) U voert een geldige gebruikerscode in: 1 2 3 4 en
druk vervolgens op de toets:
.
OPMERKING: Het signaal wordt alleen gegenereerd als
dit in het programmeermenu zo ingesteld
werd.
2.) U voert een geldige gebruikerscode in: 1 2 3 4 en
druk vervolgens op de toets:
.
Laatste deur
Werd de variant Laatste deur geprogrammeerd, dan krijgt
u nu de volgende weergave op het LCD-display:
Al naar gelang hoe het gedrag van de alarmcentrale bij
het activeren van het alarmsysteem geprogrammeerd
werd, heeft u nu drie mogelijke varianten:
a)
Uitgangsvertraging
Het alarmsysteem wordt na het verstrijken van de
ingevoerde uitgangsvertragingstijd geactiveerd.
b)
Laatste deur
Het alarmsysteem wordt bij het sluiten van een
zone met de eigenschap in-/uitgang geactiveerd.
c)
Handmatig
Het alarmsysteem wordt bij het sluiten van een
contact, dat met een bedieningselement
verbonden is, geactiveerd.
De centrale genereert nu een doorlopend signaal (mocht
er geen doorlopend signaal te horen zijn, lees dan a.u.b.
de paragraaf “Open zones” op pagina 7). U kunt het
object nu verlaten. Het alarmsysteem wordt pas
geactiveerd als u een zone met de eigenschap In-/uitgang
gesloten heeft. Is deze zone al op het moment van
activeren gesloten, dan moet deze nogmaals geopend en
weer gesloten worden (openen en sluiten van de voordeur
van huis/woning). Het alarmsysteem wordt zeven
seconden na sluiten van de zone geactiveerd.
OPMERKING: Het signaal wordt alleen gegenereerd als
dit in het programmeermenu zo ingesteld
werd.
6
Handmatig
Werd de variant Handmatig geprogrammeerd, dan krijgt u
nu de volgende weergave op het LCD-display:
6.1.2
Kan de alarmcentrale niet geactiveerd worden omdat een
zone geopend is, dan geeft de centrale een dubbel
signaal af. Vervolgens worden de zone(s) weergegeven,
die een activeren van het alarmsysteem beletten.
De centrale genereert nu een doorlopend signaal (mocht
er geen doorlopend signaal te horen zijn, lees dan a.u.b.
de paragraaf “Open zones” op pagina 7). U kunt het
object nu verlaten. Het alarmsysteem wordt pas
geactiveerd als u de in/uitgangszone gesloten heeft en
een contact sluit, dat met een bedieningselement
verbonden is. Het alarmsysteem wordt zeven seconden
na sluiten van dit contact geactiveerd.
Sluit de geopende zones en activeer het alarmsysteem
opnieuw.
Als de vertragingstijd loopt en een zone geopend wordt,
dan wordt het ononderbroken signaal onderbroken en u
hoort een gepulst signaal. Bovendien worden deze zones
in het LDC-display weergegeven. De zones moeten
binnen de uitgangsvertragingstijd gesloten worden,
anders treedt er een intern alarm op en het systeem wordt
niet geactiveerd. Bevestig dit alarm met de invoer van een
geldige gebruikerscode. Het LCD-bedieningselement
toont de zones, die de activering van het alarmsysteem
belet hebben.
OPMERKING: Het signaal wordt alleen gegenereerd als
dit in het programmeermenu zo ingesteld
werd.
6.1.1
Open zones
Weergave bij actief
Na het verstrijken van de vertragingstijd is de
alarmcentrale geactiveerd en geeft onafhankelijk van de
programmering ter bevestiging van het geslaagde
activeren een dubbel signaal af. Op het LDCbedieningselement wordt weergegeven:
Voordat u het alarmsysteem opnieuw kunt activeren, moet
de alarmcentrale gereset worden. Voer daarvoor een
geldige gebruikerscode in:
OPMERKING: Het is mogelijk dat voor het resetten van
de alarmcentrale de invoer van een
programmeercode nodig is, als dit in het
programmeermenu zo ingevoerd werd.
OPMERKING: De weergave verschijnt alleen als dit in
het programmeermenu zo ingesteld werd.
In het programmeermenu kunt u de instelling zo verrichten
dat de weergave na ca. 30 seconden verdwijnt en in
plaats daarvan datum en tijd verschijnen.
Er zijn zones, die op het moment van het activeren
geopend mogen zijn. Het alarmsysteem start ondanks de
geopende zones de uitgangsvertragingstijd, maar er wordt
geen ononderbroken signaal, maar een gepulst signaal
afgegeven. Het is belangrijk dat deze zones binnen de
vertragingstijd gesloten worden, anders treedt er, zoals
hierboven beschreven een intern alarm op.
Zonetypes die geopend mogen zijn, zijn in-/uitgangszones
en ingang-volgend-zones.
7
NL
6.1.3
6.3
Annuleren
Met behulp van sleutelschakelaars heeft u de mogelijkheid,
uw alarmsysteem zonder een gebruikerscode, alleen met een
sleutel te activeren of uit te schakelen. Daarbij is het ook
mogelijk dit in combinatie te doen, d.w.z. activeren via het
bedieningselement, uitschakelen via de sleutelschakelaar of
omgekeerd.
U kunt de lopende uitgangsvertraging op elk gewenst
moment annuleren door een geldige gebruikerscode in te
voeren.
6.2
NL
Sleutelschakelaar
Intern activeren
Met de sleutelschakelaar kan het systeem in de verschillende
bereiken actief geschakeld worden, al naar gelang hoe de
zone geprogrammeerd werd. Er kan ook alleen dat bereik
uitgeschakeld worden waarvoor de sleutelschakelaar
geprogrammeerd werd. Ook een alarm kan op elk gewenst
moment onmiddellijk gestopt worden.
Mocht u maar een deel van uw object bewaken,
bijvoorbeeld alleen de contacten op uw ramen of parterre,
dan bestaat de mogelijkheid om het alarmsysteem intern
te activeren.
In de programmeermodus van de centrale kan
geconstateerd worden, welke zones bij de interne
activering niet bewaakt worden. Om de interne modus B,
C of D te activeren, gaat u als volgt te werk:
TIP:
Het gebruik van sleutelschakelaars is met name voor
bedrijven interessant. Speciaal daar waar veel verschillende
gebruikers zijn of het risico van het onbevoegd doorgeven
aan vreemden moet worden voorkomen.
Voer een geldige gebruikerscode in: 1 2 3 4 en druk
vervolgens op de toets:
,
of . Al naar gelang
programmering worden daardoor de verschillende zones
geactiveerd.
De centrale heeft nu de uitgangsvertragingstijd gestart,
zodat u het bereik kunt verlaten. De vertragingstijd in
seconden loopt af. Daarbij wordt voor de duur van de
vertragingstijd een doorlopend signaal gegenereerd.
Het verdere verloop is net als bij het activeren van het
complete alarmsysteem.
OPMERKING: Bij de activering van interne bereiken is
het al naar gelang programmering ook
mogelijk dat de alarmcentrale deze
bereiken ook zonder voorafgaande
vertragingstijd, d.w.z. onmiddellijk
activeert. U hoort dan geen
ononderbroken signaal maar onmiddellijk
de bevestiging voor het geslaagde
activeren van het bereik.
8
7
Deactivieren
8
U heeft op elk gewenst moment (ook na een alarm) de
mogelijkheid uw alarminstallatie met behulp van een geldige
gebruikerscode op ‘niet-actief’ te schakelen. Tijdens het
betreden van het object door een in-/uitgangszone start de
ingestelde ingangsvertragingstijd. U wordt nu gevraagd binnen
de ingestelde vertragingstijd een gebruikerscode in te voeren,
aangezien er anders na het verstrijken van de vertragingstijd
een alarm wordt afgegeven. Ga als volgt te werk:
8.1
Alarm
Weergaven van het alarm
Mocht er in actieve toestand van het alarmsysteem een
alarm afgegeven worden, dan wordt al naar gelang
instelling in het programmeermenu een intern, lokaal of
extern alarm geactiveerd. Na het deactiveren van de
alarmcentrale wordt de zone weergegeven, die het alarm
geactiveerd heeft. De centrale toont de zone via het LCDdisplay:
Betreed het gebouw door een hiervoor bestemde deur (in/uitgangszone). De ingangsvertragingstijd start. Gelijktijdig
wordt een snel gepulst signaal afgegeven.
NL
Na een alarm moet het alarmsysteem gereset worden.
Voer een geldige gebruikerscode in: 1 2 3 4.
Heeft u tot aan het verstrijken van de ingangsvertragingstijd
een geldige code ingevoerd, dan wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld. Er volgt een dubbel signaal en het LCDdisplay toont weer de datum en de tijd.
8.2
Terugzetten van het systeem
Voor het resetten na een alarm is de invoer van een
geldige gebruikerscode nodig. Voer de gebruikerscode
opnieuw in.
OPMERKING: Het is mogelijk dat voor het resetten van
de alarmcentrale de invoer van een
programmeercode nodig is, als dit in het
programmeermenu zo ingevoerd werd.
9
9
Gebruikerfuncties
9.1
Via het bedieningselement kunt een reeks functies
uitvoeren. Hier een overzicht van de gebruikersfuncties.
Invoer
Gebruikerscode +
Mastercode +4
Gebruikerscode +5
NL
Mastercode + 6
Gebruikerscode + 7
Gebruikerscode + 8
Gebruikerscode + 9
Zones blokkeren
Deze mogelijkheid maakt het individueel blokkeren
(uitschakelen) van afzonderlijke zones uit de bewaking
mogelijk. De zone wordt maar eenmalig (voor de volgende
actieve bewakingstijd, d.w.z. tot aan het volgende
uitschakelen) geblokkeerd en moet, indien gewenst, bij
het volgende op actief schakelen opnieuw geblokkeerd
worden. Ga als volgt te werk:
Functie
Blokkeren van zones
Wijzigen van
gebruikersnamen en
gebruikerscodes.
Weergave van het
gebeurtenisgeheugen
Datum en tijd invoeren
Deurbel in- of uitschakelen
Testen van de akoestische
en visuele signaalgevers
Looptest
Voer een geldige gebruikerscode in. In het LCD- display
staat:
Druk op de toets:
.
Het bedieningselement toont:
Om deze functies uit te voeren, moet de geldige
gebruikerscode of mastercode ingevoerd worden. In
plaats van de gebruikerscode kunt u ook een chip-sleutel
voor het bedieningselement houden.
Voer nu met twee cijfers het zonenummer in, dat u wilt
blokkeren (d.w.z. uit de bewaking uitschakelen).
Druk op de toets:
.
Het bedieningselement toont:
Om nog meer zones te blokkeren, voert u nu nog een
zonenummer in. Om de blokkering weer op te heffen,
drukt u opnieuw op de toets
.
Voor het verlaten van de weergave drukt u op de toets:
.
10
OPMERKING: Er zijn zonetypes die niet uitgeschakeld
kunnen worden. Er kunnen alleen zones
uitgeschakeld worden, die ook in de
programmering van de zone-eigenschap
vrijgegeven werden. Zones die niet
uitgeschakeld mogen worden, worden
met een “X” achter het zonenummer
weergegeven. Het bedieningselement
toont:
9.2
Gebruikerscode
De eerste gebruikerscode is gelijktijdig de mastercode.
Met deze code kunt u andere gebruikerscodes instellen
en gebruikersnamen geven. Het alarmsysteem kan
maximaal 16 gebruikerscodes opslaan. Elke gebruiker
moet zijn eigen code hebben. Elke keer dat een
gebruikerscode wordt ingevoerd, wordt deze in het
gebeurtenisgeheugen met de gebruikersnummers B001,
B002, …opgeslagen.
De fabriekscode voor gebruiker 002 t/m 016 zijn x002 t/m
x016.
Om het alarmsysteem met geblokkeerde zones te
activeren, gaat u als volgt te werk:
Naast de gebruikerscodes is er nog een overvalcode, die
B017 genoemd wordt. Wordt in plaats van de
gebruikerscode de overvalcode voor het uitschakelen van
het alarmsysteem ingevoerd, dan wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld, gelijktijdig wordt echter nog een uitgang
geactiveerd, die per optionele telefoonkiezer stil
doorgegeven kan worden.
Voer uw gebruikerscode in en activeer een bereik. Het
systeem geeft een foutsignaal af en in het display staat
bijvoorbeeld:
De gebruikerscodes B002 t/m B016 en de overvalcode
B017 werken niet, tot deze gewijzigd worden.
Om het alarmsysteem met de geblokkeerde zone te
activeren, drukt u op de toets:
.
Heeft u meerdere zones geblokkeerd, druk dan opnieuw
op de toets, tot u alle zones bevestigd heeft. Wilt u het
alarmsysteem niet activeren, druk dan op de toets:
.
Voor het wijzigen van de gebruikerscode gaat u als volgt
te werk:
Voer de mastercode in.
Het bedieningselement toont:
Nadat de laatste zone geactiveerd werd, start het
alarmsysteem de vertraging.
OPMERKING: Geblokkeerde zones zijn alleen
gedurende een activeringsperiode
geblokkeerd.
Druk op de toets: 4
Het bedieningselement toont:
Voer de gebruikerscode in, die u van plan bent te
wijzigen. Werd de gebruikerscode nog niet gewijzigd, voer
11
NL
dan voor de gebruikers B002 t/m B016 en de overvalcode
de code x002 t/m x016 of x017 in.
Bevestig uw invoer met de toets.
9.3
Wijzigen van de gebruikersnaam
Gebruik het toetsenbord om de gebruikersnaam met
maximaal 12 tekens in te voeren.
.
Het bedieningselement toont:
NL
Als u de naam van de gebruiker niet wilt wijzigen, drukt u
op de toets:
. Wilt u de naam wijzigen, lees dan de
paragraaf “Naam wijzigen” op pagina 11.
Nadat u de invoer van de gebruikersnaam heeft
bevestigd, wordt u gevraagd, de nieuwe gebruikerscode in
te voeren.
Hieronder wordt als naam van de zone het woord
“HOFNED” ingevoerd.
Voer daarvoor op het bedieningselement in:
-H
- volgende positie ->
-O
- volgende positie ->
-F
- volgende positie ->
-N
- volgende positie ->
-E
- volgende positie ->
-D
Het bedieningselement toont:
Voer de nieuwe uit vier cijfers bestaande code in. Gebruik
geen nul “0” als eerste cijfer.
Bevestig uw invoer en druk op de toets:
.
OPMERKING: Om een code te wissen, voert u 0 0 0 0
in.
Heeft u iets verkeerd getypt, dan kunt u met de D-toets
de cursor achteruit bewegen.
Een letter of een cijfer wist u door op deze positie met
een spatie te zetten.
behulp van de 0-toets
Heeft u een nieuwe gebruikersnaam ingevoerd, bevestig
dan uw invoer.
.
Voer daarvoor op het bedieningselement in:
12
Het bedieningselement toont:
9.4
Lezer zonder aanraking (chipsleutel)
Naast de invoer van een gebruikerscode kan een
gebruiker zich ook door een lezer zonder aanraking (chipsleutel) legitimeren. Houd daarvoor de chip-sleutel voor
het bedieningselement in plaats van het invoeren van een
gebruikerscode. Aan elke gebruikerscode kan een chipsleutel worden toegevoegd. Om een nieuwe chip-sleutel
aan het systeem toe te voegen, gaat u als volgt te werk:
Houd de chip-sleutel voor het bedieningselement. Het
bedieningselement laadt nu de functie van de chip-sleutel
en bevestigt het geslaagde inlezen met een dubbel
signaal.
Het bedieningselement toont nu weer datum en tijd. Om
een nieuwe chip-sleutel in te lezen, herhaalt u de
hierboven getoonde stappen.
Voer de gebruikerscode 1 (B001 of mastercode) in.
Het bedieningselement toont:
9.5
Wissen van een chip-sleutel
Een chip-sleutel kan alleen samen met de gebruikerscode
gewist worden. Wordt de gebruikerscode gewist, wist u
daardoor gelijktijdig de chip-sleutel.
Druk op de toets: 4
Ga bij het wissen van de chip-sleutel zo te werk, zoals bij
het wissen van de gebruikerscode en voer als
gebruikerscode in: 0 0 0 0.
Het bedieningselement toont:
Bevestig uw invoer met de toets.
Voer de gebruikerscode in waaraan u een chip-sleutel wilt
toevoegen.
De alarmcentrale bevestigt het wissen van de
gebruikerscode en van de chip-sleutel met een dubbel
signaal.
Het bedieningselement toont:
Bevestig uw invoer met de toets:
.
.
13
NL
9.6
Accu fout OK
Inb. Zone nn
alarm
Inb. Zone nn OK
In de fabriek
geladen
EEPROM fout
Vuur zone nn
alarm
Vuur zone nn
terug
Vuur zone nn
herst.
BDTnn Codelock
Gebeurtenisgeheugen
Het alarmsysteem slaat de laatste 250 gebeurtenissen op.
Om het gebeurtenisgeheugen op te roepen, gaat u als
volgt te werk:
Voer een geldige gebruikerscode in.
Het bedieningselement toont:
NL
Het LCD-display toont nu de jongste gebeurtenissen als
eerste.
Om binnen het gebeurtenisgeheugen vooruit en achteruit
te bladeren, gebruikt u toets 1 om vooruit te bladeren of
toets 3 om achteruit te bladeren.
om tussen de gebeurtenis en
om het gebeurtenisgeheugen te
Druk op de toets
verlaten.
Het gebeurtenisgeheugen kan niet door de programmeur
en niet door de gebruiker gewist worden.
Vermeldingen
betekenis:
Vermelding
Netfout
Net OK
Alarm annuleren
AUX DC fout
AUX DC fout OK
Bad Checksum
Accu fout
in
het
gebeurtenisgeheugen
en
Zone nn werd gereset
Zone nn werd weer hersteld.
Een gebruiker heeft te vaak geprobeerd
zijn code in het bedieningselement nn in
te voeren
BDTnn fout
Bedieningselement nn uitgevallen
BDTnn herst.
Bedieningselement nn werd weer
aangesloten
BDTnn Sabo
Bedieningselement nn heeft
sabotagealarm geactiveerd
BDTnn Sabo OK
Bedieningselement nn sabotage werd
gereset
BDTnn FE Alarm
Op het bedieningselement nn werd
vuuralarm geactiveerd
BDTnn MN alarm
Op bedieningselement nn werd een med.
noodoproep geactiveerd
SSL actief ZN nn
Via de sleutelschakelaar van de zone nn
werd de alarmcentrale geactiveerd
Vermelding
Betekenis
SSL uitgesch. ZN
Via de sleutelschakelaar van de zone nn
nn
werd de alarmcentrale gedeactiveerd
SBox ZN nn gesl.
De zone nn met de eigenschap
sleutelkastje werd gesloten
SBox ZN nn
De zone nn met de eigenschap
geopend
sleutelkastje werd geopend
Sabo centrale
Het dekselcontact van de centrale werd
geactiveerd
Sabo centrale OK Het dekselcontact van de centrale is weer
gesloten
Accu fout
Fout in de accuvoeding
Accu fout OK
Fout in de accuvoeding weer verhelpen
BDTnn ÜF alarm
BDT nn heeft een overvalalarm
geactiveerd
Overv. ZN nn
Zone nn heeft een overvalalarm
alarm
geactiveerd
Overval ZN nn
Het overvalalarm van zone nn werd
terug
gereset
Actief mislukt ZN
De alarmcentrale kon niet geactiveerd
nn
worden omdat de ZN nn geactiveerd was
Rookm. ala. ZN nn Zone nn heeft een vuuralarm geactiveerd
Druk op de toets: 5
Druk op de toets
datum/tijd te wisselen.
Accuvoeding weer hersteld
Zone nn heeft een inbraakalarm
geactiveerd
Zone nn OK
Fabrieksinstellingen werden weer
hersteld
Geheugenfout in de alarmcentrale
Zone nn heeft een vuuralarm geactiveerd
hun
Betekenis
Uitval van de 230VAC spanningsvoeding
230VAC spanningsvoeding weer hersteld
Alarm handmatig door gebruiker
afgebroken
12VDC voeding uitgevallen of AUX
zekering defect
12VDC voeding weer hersteld
Fout in het geheugen van de
alarmcentrale geconstateerd
Uitval van de accuvoeding of
accuzekering defect
14
Rookm. ala. ZN nn
Meldertest ZN nn
Sir. sabo. terug
Sir. Sabo
Systeem autoactief
Systeem gestart
Zone nn vuuralarm gereset
Zone nn meldertest mislukt
Sirene sabotage werd gereset
Sirene sabotage geactiveerd
Systeem werd automatisch gereactiveerd
9.7
Wijzigen van datum en tijd
De interne tijd loopt zolang de alarmcentrale van spanning
wordt voorzien. Mocht de spanningsvoeding uitvallen
(accu en net), dan wordt de tijd en de datum gereset. Voor
het wijzigen van datum en tijd, bijvoorbeeld bij de
omschakeling van zomer-/wintertijd gaat u als volgt te
werk:
Systeem van spanning voorzien en
gestart
Sabo ZN nn
Zone nn heeft een sabotagealarm
geactiveerd
Sabo ZN nn OK
Zone nn sabotagealarm gereset
Tech ZN nn alarm Zone nn heeft een technisch alarm
geactiveerd
Tech ZN nn OK
Zone nn alarm gereset
Tel lijn fout
Fout bij de transmissie (niet bij Terxon S)
Tel lijn fout OK
Fout bij de transmissie gereset
Bnn verandert Bnn Gebruiker nn heeft de gebruikerscode
van de gebruiker nn gewijzigd
Bnn wist Bnn
Gebruiker nn heeft de gebruikerscode
van de gebruiker nn gewist
Bnn verlaten
Gebruiker nn heeft het
programmeermenu verlaten
Bnn betreden
Gebruiker nn heeft het
programmeermenu betreden
Bnn SYS OK
Gebruiker nn heeft de alarmcentrale
gereset
Bnn SYS act
Gebruiker nn heeft de alarmcentrale
geactiveerd
Bnn SYS uitgesch. Gebruiker nn heeft de alarmcentrale
gedeactiveerd
Bnn tijd/datum
Gebruiker nn heeft de tijd en de datum
gewijzigd
Bnn ZN nn
Gebruiker nn heeft de ZN nn uit de
geblokkeerd
bewaking uitgesloten
Bnn ZN nn
Gebruiker nn heeft de ZN nn in de
gedeblokkeerd
bewaking weer opgenomen
Voer de gebruikerscode 1 (of B001 of mastercode) in.
Alleen deze code is in staat datum en tijd te wijzigen.
Het display toont:
NL
Druk op de toets 6.
Het display toont:
Voer nu met twee cijfers de dag, maand en het jaar in. Bij
de invoer van de maand staat 01 voor januari en 12 voor
december.
Bevestig elke invoer met de toets:
.
Na de laatste invoer verspringt de weergave en toont:
De programmeercode wordt als B00, de gebruikerscode
01 t/m 016 als B01 t/m B16 opgeslagen. Heeft u het
systeem via een sleutelschakelaar geactiveerd, dan wordt
dit als B21 weergegeven.
Voer nu met twee cijfers de tijd in.
Bevestig elke invoer met de toets:
.
Heeft u de datum en tijd ingevoerd, dan bevestigt dit de
alarmcentrale met een dubbel signaal en het
bedieningselement toont weer de actuele datum en tijd.
15
9.8
Deurbel in-/uitschakelen
Uw alarmsysteem kan zo geprogrammeerd worden, dat
sommige zones bij het activeren een signaal afgeven. Om
de deurbel voor deze zones handmatig in of uit te
schakelen, gaat u als volgt te werk:
9.9
Systeemtests
9.9.1
Sirenetest
U kunt alle aangesloten akoestische en visuele
signaalgevers testen. Ga daarvoor als volgt te werk:
Voer uw gebruikerscode in.
Voer uw gebruikerscode in.
Het bedieningselement toont:
Het bedieningselement toont:
NL
Druk op de toets 7.
Druk op de toets 8.
Het bedieningselement toont:
Het bedieningselement toont:
Om tussen de functie Aan of Uit te wisselen, drukt u
opnieuw op toets 7.
De alarmcentrale test nu achter elkaar eerst de uitgangen,
die als sirene gemarkeerd zijn, dan de uitgangen voor het
flitslicht, dan de uitgang voor luidspreker en het
bedieningselement. Werd de test beëindigd, dan geeft de
alarmcentrale een dubbel signaal af en toont weer datum
en tijd.
Voor het bevestigen van de instelling, drukt u op de toets
.
Werd de instelling opgeslagen, dan bevestigt dit de
alarmcentrale met een dubbel signaal en toont weer
datum en tijd.
9.9.2
Looptest
U kunt een looptest uitvoeren en controleren of alle
melders goed functioneren. Zorg er echter voor dat
niemand anders een melder activeert terwijl u de test
uitvoert, aangezien er anders een verkeerde analyse kan
optreden.
Voer uw gebruikerscode in.
Het bedieningselement toont:
Druk op de toets 9.
16
Het bedieningselement toont:
Loop door uw alarmsysteem en activeer de afzonderlijke
melders. Werd een melder geactiveerd, dan wordt dit via
de bedieningselementen en de interne alarmgever
akoestisch gemeld. Gelijktijdig toont het
bedieningselement de zone, die geactiveerd werd.
Het bedieningselement toont:
NL
Heeft u meer dan één melder geactiveerd, dan worden de
afzonderlijke zones achter elkaar afwisselend
weergegeven.
Als u alle melders geactiveerd heeft, drukt u voor het
beëindigen van de test op de toets
.
OPMERKING: U kunt de test op elk gewenst moment
door indrukken van de toets
beëindigen.
Zones met de eigenschap Vuur, Overval of 24
uur kunnen niet getest worden.
Sabotagecontacten kunnen niet getest worden.
17
2. Druk op de gewenste partitietoets. Het display toont:
10 Bediening van een
gepartitioneerd systeem
De bouwer kan de centrale zo programmeren dat ze zich
als 4 aparte alarmcentrales gedraagt. De partities worden
partitie A, B, C en D genoemd. Deze kunnen onafhankelijk
van elkaar actief en niet-actief geschakeld worden. Er
kunnen meerdere partities gelijktijdig actief of niet-actief
geschakeld worden, dit wordt door de bouwer vastgelegd.
NL
10.1
3. Druk op de toets
.
Het display toont, welke partitie de centrale op dat moment
actief schakelt en de tijd tot aan het einde van deze
procedure. Er klinkt een uitgangssignaal op het
bedieningselement als dit zo geprogrammeerd is.
Na de verstreken tijd schakelt de centrale de partitie actief
en het bedieningselement geeft aan, welke partitie actief
geschakeld is.
Bedieningselement
In het gepartitioneerde systeem hebben de toetsen A, B,
C en D de volgende functies:
Toets
A
B
C
D
10.2
Betekenis
Actief / niet-actief partitie A
Actief / niet-actief partitie B
Actief / niet-actief partitie C
Actief / niet-actief partitie D
10.3
Deactiveren van een partitie
De ingangstijd start als u de voordeur opent. Tijdens de
toegangstijd klinkt er een pulserend signaal.
1. Voer uw gebruikerscode in of houd uw proximitycodesleutel voor het bedieningselement. Op het display
worden de partities weergegeven waartoe u toegang heeft.
Activeren van een partitie
1. Voer uw gebruikerscode via het toetsenbord in of houd
uw proximity-codesleutel voor het bedieningselement. Als
er geen andere partitie actief geschakeld is, toont het
display:
2. Druk op de overeenkomstige partitietoets A, B, C of D
en vervolgens op de toets
.
Het toegangssignaal stopt. De partitie is nu uitgeschakeld.
Als er al een andere partitie actief geschakeld is, dan toont
het display:
18
10.4
Na een alarm
10.5
Zones blokkeren
De methode voor het blokkeren van zones in het
gepartitioneerde systeem is veranderd. Er kunnen geen
zones meer tijdens het op actief schakelen van het
systeem geblokkeerd worden.
10.4.1 Uitzetten van de sirenes
Elke partitie zou onafhankelijk van de andere partities een
alarm kunnen afgeven. Maar niet alle gebruikers hebben
toegang tot alle partities. Het systeem biedt echter elke
gebruiker de mogelijkheid, de sirenes na een alarm uit te
zetten.
1. Voer uw toegangscode in (of proximity-codesleutel), en
druk op de toets
.
Het display toont:
Het systeem toont een alarm in de partitie A.
NL
2. Voer het zonenummer in, die u wilt blokkeren.
Als u geen autorisatie voor het blokkeren van deze zone
heeft, toont het display:
1. Voer uw gebruikerscode in. De sirenes worden uitgezet.
Het display toont, tot welke partities u toegang heeft.
Als u de autorisatie heeft, een zone te blokkeren, dan
wordt het volgende weergegeven:
2. Druk op de overeenkomstige toets voor het deactiveren
van de gewenste partitie. Druk op de toets
.
10.4.2 Terugzetten van het systeem
Een gepartitioneerd systeem gebruikt dezelfde methoden
voor het terugzetten als een enkel systeem. Een paar
verschillen moeten echter genoemd worden:
Als een onmiddellijk-alarmzone geblokkeerd heeft, dan
wordt u bij het volgende op actief schakelen om
bevestiging van de zoneblokkering gevraagd. Druk op
, en de centrale gaat met het op actief schakelen met
een geblokkeerde zone door. Bij het volgende deactiveren
wordt de blokkering van de zone weer verwijderd.
Een geblokkeerde 24-uurs zone moet handmatig via het
bedieningselement gedeblokkeerd worden:
1. Gebruikerscode invoeren (of proximity-codesleutel)
2. Druk op
gevolgd door het zonenummer en
.
1. Gebruiker-reset
Voer de gebruikerscode in of houd een proximitycodesleutel voor het bedieningselement. De weergave
toont de partities waartoe u toegang heeft.
2. Druk op de toets
. De weergave toont een uit 4
cijfers bestaande reset-code.
3. Voer het op afstand resetten zoals in de installatieinstructies beschreven door.
19
11 Systeemoverzicht
Dit systeemoverzicht geeft informatie over de in uw alarmsysteem geïnstalleerde componenten, hun standplaats en werking,
en evt. wijzigingen. Het systeemoverzicht is altijd ook onderdeel van het alarmsysteem en dient op een veilige plaats te
worden bewaard.
Zone
Beschrijving
Compleet
Actief A
Intern
Actief B
Intern
Actief C
Intern
Actief D
Blokkeren
mogelijk
NL
Uitgangstijd A
Uitgangstijd B
Uitgangstijd C
Uitgangstijd D
Ingangstijd A
Ingangstijd B
Ingangstijd C
Ingangstijd D
Sireneduur
Flitsduur
In geval van storing neemt u a.u.b. contact op met:
20
Deurbel