Pioneer AVIC-F850BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Bedieningshandleiding
AV NAVIGATIESYSTEEM
AVIC-F50BT
AVIC-F950DAB
AVIC-F950BT
AVIC-F850BT
Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de
gebruiker!
Belangrijke informatie voor de gebruiker bevat
belangrijke informatie die u moet weten en begrijpen
voordat u het navigatiesysteem gebruikt.
Nederlands
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies goed door zodat u het toestel op de juiste manier leert te bedie-
nen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u het boekje op een handige plaats op
zodat u het altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden
worden getoond, kunnen verschillen van de fei-
telijke schermafbeeldingen die zonder vooraf-
gaande kennisgeving kunnen worden
gewijzigd om verbeteringen in de prestaties en
de functies te bewerkstellingen.
Inleiding
Overzicht handleiding 10
Gebruik van deze handleiding 10
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 10
Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 10
Opmerking over het bekijken van videos 11
Opmerking over het bekijken van DVD-
Videos 11
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 11
iPod compatibiliteit 11
Kaartgebied 12
Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 12
Opmerkingen over het interne geheugen 12
Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 12
Gegevens die gewist kunnen
worden 12
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 14
Beveiliging van uw product tegen
diefstal 16
Verwijderen van de afneembare
frontplaat 16
Bevestigen van de afneembare
frontplaat 17
De hoek van het LCD-paneel afstellen 17
Een disc inbrengen en uitwerpen 17
Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F50BT) 17
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F50BT) 18
Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F950DAB, AVIC-F950BT en AVIC-
F850BT) 18
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F950DAB, AVIC-F950BT en AVIC-
F850BT) 18
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 18
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F50BT) 19
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F50BT) 19
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F950DAB, AVIC -F950BT en
AVIC-F850BT) 19
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F950DAB, AVIC -F950BT en
AVIC-F850BT) 20
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 20
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 20
Een USB-geheugenapparaat
losmaken 20
Een iPod aansluiten en losmaken 21
Uw iPod aansluiten 21
Uw iPod losmaken 21
Opstarten en afsluiten 22
De eerste maal inschakelen 22
Inschakelen bij normaal gebruik 22
Een bericht over de kaartdatabase 23
Demonstratiebeelden 23
Het scherm tijdelijk uitschakelen
(navigatiesysteem in de stand-by
modus) 23
Inhoudsopgave
Nl
2
Gebruik van de navigatiemenuschermen 24
Snelkoppelingenmenu 25
Een snelkoppeling selecteren 25
Een snelkoppeling verwijderen 26
Gebruik van het aanraakpaneel 26
Gebruik van de gemeenschappelijke
aanraaktoetsen 26
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-
lijst) 26
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 26
Veeghandeling 27
Veeghandelingenlijst 28
Het gebruik van de kaart
Het kaartscherm aflezen 31
Vergrote kaart van de kruising 32
De weergave tijdens het rijden op de
snelweg 33
Typen wegen die in de kaartdatabase zijn
opgeslagen 33
Bediening op het kaartscherm 34
De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 34
Informatie over een opgegeven locatie
bekijken 34
Omschakelen van de weergave 35
Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 36
Markeringen voor eenrichtingsstraten
weergeven 36
POIs op de kaart weergeven 37
De vooringestelde POIs op de kaart
weergeven 37
Een schaal registreren 38
Een locatie zoeken en selecteren
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 39
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 40
Opzoeken aan de hand van de
straatnaam 40
Opzoeken aan de hand van de naam
van de stad 41
Opzoeken van uw bestemming aan de
hand van de postcode 42
Opzoeken aan de hand van de
geschiedenis van de geselecteerde
steden 43
Koers uitzetten naar uw huis 43
Nuttige plaatsen (POI) zoeken 44
Rechtstreeks een POI zoeken op basis
van de naam van de voorzieningen 44
Een dichtbijzijnde POI zoeken 44
POIs in de buurt van de bestemming
zoeken 45
POIs zoeken in een bepaalde stad 45
De pictogrammen wissen die worden
weergegeven na het zoeken van een
dichtbijzijnde POI 46
De bestemming selecteren uit de opgeslagen
locaties 46
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 47
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 47
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar uw bestemming 49
Meerdere routes tonen 49
De huidige route controleren en wijzigen
Het route-overzicht weergeven 50
De details van de huidige route
controleren 50
De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen 51
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 51
Tussenpunten bewerken 52
Een tussenpunt toevoegen 52
Een tussenpunt verwijderen 53
Nl
3
Inhoudsopgave
Tussenpunten sorteren 53
Een tussenpunt overslaan 54
Gebruik van de demonstratiebegeleiding 54
De demonstratiebegeleiding
afsluiten 54
De routebegeleiding annuleren 54
Bewerken van de gegevens over het
gebruik van de navigatiefunctie
Locaties registreren en bewerken 56
Favoriete locaties opslaan 56
Geregistreerde locaties bewerken 56
Een favoriete locatie uit de lijst
verwijderen 56
De bestemming-geschiedenis van de
lijst verwijderen 57
Geleerde routes wissen 58
Routelogs wissen 58
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 59
Verkeersinformatie op de route
controleren 60
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 60
Een alternatieve route instellen om
verkeersopstoppingen te vermijden 61
Automatisch informatie over
verkeersopstoppingen controleren 61
Uw voorkeur voor een RDS-TMC
dienstverlener handmatig selecteren 61
Een Bluetooth apparaat registreren en er
verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 62
Uw Bluetooth apparaten registreren 62
Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt 62
Paren vanaf uw Bluetooth
apparaten 64
Een geregistreerd apparaat
verwijderen 65
Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig verbinden 65
Instelling voor prioriteitsverbinding 67
Gebruik van handsfree telefoneren
Het telefoonmenu weergeven 68
Zelf telefoneren 68
Rechtstreeks bellen 68
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen 69
Iemand bellen via de
geschiedenislijst 70
Opnieuw hetzelfde nummer bellen 71
Een favoriete locatie bellen 71
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 71
Een oproep ontvangen 72
Een inkomende oproep
beantwoorden 72
Het telefoonboek overbrengen 73
Geregistreerde contactgegevens
wissen 74
De geschiedenis-informatie wissen 74
De telefooninstellingen wijzigen 75
De apparaatnaam bewerken 75
Het wachtwoord bewerken 75
De Bluetooth golftransmissie
stoppen 75
De telefoon automatisch opnemen 75
De automatische weigeringsfunctie
instellen 76
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 76
Basisbediening van de AV-bron
Het AV-bedieningsscherm weergeven 78
Een bron selecteren 78
De AV-bron uitschakelen 78
Aanduiding voor de AV-bron 78
Gebruik van de radio
Startprocedure 79
Inhoudsopgave
Nl
4
Het scherm aflezen 79
Gebruik van de aanraaktoetsen 80
Zenderfrequenties opslaan 81
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 81
Gebruik van radiotekst 81
Gebruik van de geavanceerde functies 82
Op sterke zenders afstemmen 82
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken 82
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 82
Verkeersberichten ontvangen 83
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten 83
Op alternatieve frequenties
afstemmen 84
Status van
onderbrekingspictogram 84
De geluidskwaliteit van de FM-tuner
instellen 85
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 85
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Startprocedure 86
Het scherm aflezen 86
Gebruik van de aanraaktoetsen 87
Zenderfrequenties opslaan 88
Een zender in de lijst selecteren 88
Naar een recente uitzending luisteren 88
Gebruik van de geavanceerde functies 89
Automatisch overschakelen naar een
zender met een goede
ontvangstgevoeligheid 89
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 89
Audio-CDs afspelen
Startprocedure 90
Het scherm aflezen 90
Gebruik van de aanraaktoetsen 91
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 91
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Startprocedure 92
Het scherm aflezen 92
Gebruik van de aanraaktoetsen 93
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 93
Een DVD-Video afspelen
Startprocedure 94
Het scherm aflezen 94
Gebruik van de aanraaktoetsen 95
Het afspelen hervatten (Bladwijzer) 96
Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 96
Rechtstreeks een nummer zoeken 97
Gebruik van het DVD-menu 97
Gebruik van het DVD-menu met behulp
van de aanraaktoetsen 97
Beeld-voor-beeld weergave 98
Vertraagde weergave 98
De breedbeeldmodus veranderen 98
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 99
Een DivX-video afspelen
Startprocedure 100
Het scherm aflezen 100
Gebruik van de aanraaktoetsen 101
Beeld-voor-beeld weergave 102
Vertraagde weergave 102
Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip 102
De breedbeeldmodus veranderen 102
DivX
®
VOD inhoud weergeven 103
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 103
Nl
5
Inhoudsopgave
DVD-Video of DivX instellingen
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven 104
De voorkeurstalen instellen 104
Het pictogram voor het camerastandpunt
instellen 104
De beeldverhouding instellen 105
De kinderbeveiliging instellen 105
Het codenummer en niveau
instellen 105
De automatische weergave instellen 106
Het ondertitelingsbestand voor DivX
instellen 106
Taalcodekaart voor DVDs 107
Muziekbestanden (van USB of SD)
afspelen
Startprocedure 108
Het scherm aflezen 108
Gebruik van de aanraaktoetsen
(Muziek) 109
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 110
Videobestanden (van USB of SD)
afspelen
Startprocedure 111
Het scherm aflezen 111
Gebruik van de aanraaktoetsen (Video) 112
Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 113
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 113
Gebruik van een iPod (iPod)
Startprocedure 114
Het scherm aflezen 114
Gebruik van de aanraaktoetsen 115
De breedbeeldmodus veranderen 116
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 117
Gebruik van Aha Radio
Informatie over de compatibiliteit van
aangesloten apparatuur 118
Startprocedure 119
Voor gebruikers van een iPhone 119
Voor gebruikers van een
smartphone 119
Het scherm aflezen 119
Gebruik van de aanraaktoetsen 120
Functies gekoppeld aan Aha Radio en het
navigatiesysteem 121
POI-informatie bekijken met Aha
Radio 121
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Startprocedure 123
Het scherm aflezen 124
Gebruik van de aanraaktoetsen 125
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 125
Gebruik van de AV-ingang
Het scherm aflezen 126
Gebruik van AV1 126
Gebruik van AV2 126
Gebruik van de aanraaktoetsen 126
De breedbeeldmodus veranderen 127
Gebruik van de AppRadio Mode
Informatie over de compatibiliteit van
aangesloten apparatuur 129
Startprocedure 129
Voor gebruikers van een iPhone 129
Voor gebruikers van een
smartphone 130
Gebruik van het toetsenbord 131
Gebruik van de geluidmengfunctie 131
Andere functies 132
Het beeld van uw applicatie weergeven
(iPhone) 132
Het beeld van uw applicatie weergeven
(smartphone) 132
Inhoudsopgave
Nl
6
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het informatiescherm weergeven 133
De aansluiting van de kabels
controleren 133
De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 134
De status wissen 135
Het toestelnummer controleren 135
De versie-informatie controleren 135
Uw thuislocatie registreren 136
Het bewerken- en correctiescherm
weergeven 136
Instellen wanneer het uitschakelen/dempen
van het geluid moet plaatsvinden 136
Instellen van het niveau voor het
uitschakelen/dempen van het geluid 137
Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen 137
De huidige locatie corrigeren 138
Corrigeren van de weg waarop u rijdt 138
Het scherm voor de navigatiefunctie-
instellingen weergeven 138
De aanduiding van de
maximumsnelheid instellen 139
De kleur van de weg wijzigen 139
De Altijd in 2D verschuiven (normale
weergave) instellen 139
De 3D oriëntatiepunten
weergeven 140
De gedetailleerde stadskaart
instellen 140
De grafische afbeelding voor de grens
van de stadskaart instellen 140
De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 141
De routelog weergeven 141
De routelog automatisch wissen 141
De weergave van de huidige
straatnaam instellen 142
De criteria voor de routeberekening
instellen 142
Het gebruik van tolwegen
instellen 142
Het gebruik van veerboten
instellen 142
Instellen van een routeberekening op
basis van de geleerde route 143
Instellen van een routeberekening
waarbij tijdsbeperkingen worden
vermeden 143
Het gebruik van snelwegen
instellen 143
Instellen om uw route automatisch te
selecteren met de functie voor
alternatieve routes 144
Weergeven van de afstand en de
geschatte tijd 144
De functie voor alternatieve routes
instellen om verkeersopstoppingen en
afgesloten/geblokkeerde wegen te
vermijden 144
De automatische zoomweergave
instellen 145
De instelling van het navigatie-
onderbrekingsscherm wijzigen 145
De onderbreking van het App-
bedieningsscherm instellen 145
De virtuele snelheid van het voertuig
wijzigen 145
De eenheid wijzigen tussen km en
mijl 146
Het kennisgevingspictogram voor de
verkeersinformatie weergeven 146
De weergavemodus veranderen 146
Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven 147
De taal selecteren 147
Het tijdsverschil instellen 147
Het vooringestelde startscherm
veranderen 148
Nl
7
Inhoudsopgave
Het beeld van het startscherm
ver vangen door een beeld dat op de
SD-geheugenkaart is opgeslagen 148
De reactiestanden van het
aanraakpaneel afstellen
(aanraakpaneel kalibrering) 149
De kleur van de verlichting
instellen 150
Het display voor de status van de
klimaatregeling omkeren 150
Het pictogram voor de
uitgangsinstelling van het
achterdisplay weergeven 151
Het scherm voor de AV-systeeminstellingen
weergeven 151
Video-ingang 1 instellen (AV1) 152
Video-ingang 2 instellen (AV2) 152
De beeldgrootte van SD/USB-video
veranderen 152
Uw DivX VOD registratiecode
weergeven 152
Uw DivX VOD deregistratiecode
weergeven 153
Omschakelen van automatisch PI-
zoeken 153
De FM-afstemstap instellen 153
Het scherm voor de AV-geluidsinstellingen
weergeven 154
Gebruik van de balansinstelling 154
Loudness-functie aanpassen 155
Gebruik van de equalizer 155
Niveau van de signaalbron
aanpassen 157
Gebruik van het
hoogdoorlaatfilter 157
Gebruik van de subwooferuitgang 158
De lage tonen versterken (Bass
Booster) 158
Gebruik van de sonische
middenregeling 158
De equalizercurve automatisch aanpassen
(Automatische EQ) 159
Alvorens de Automatische EQ-functie
te gebruiken 159
Automatische EQ uitvoeren 160
Het scherm voor de app-instellingen
weergeven 161
De verbindingsmethode voor het
apparaat selecteren 161
De toetsenbordtaal instellen met een
applicatie voor iPhone 162
De achter-uitgang instellen 162
Het beeld instellen 163
De video voor het achterdisplay
selecteren 164
Kopiëren van instellingen 165
Gebruik van de
achteruitkijkcamerafuncties 165
Instelling voor de
achteruitkijkcamera 165
Richtlijnen instellen op het beeld van
de achteruitkijkcamera 166
De veiligmodus instellen 167
De werkingsstatus van de
voertuigapparatuur weergeven
De obstakeldetectie-informatie
weergeven 168
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel weergeven 168
Andere functies
De antidiefstalfunctie instellen 170
Het wachtwoord instellen 170
Het wachtwoord invoeren 170
Het wachtwoord verwijderen 170
Als u het wachtwoord vergeet 170
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen 171
De fabrieksinstellingen herstellen 171
Het navigatiesysteem terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen 171
Inhoudsopgave
Nl
8
Instellingen die gewist worden 172
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 174
Berichten voor de navigatiefuncties 179
Berichten voor de AV-functies 180
Berichten voor de Bluetooth functies 182
Plaatsbepaling technologie 184
Plaatsbepaling via GPS 184
Gebruik van geschatte
plaatsbepaling 184
Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen? 184
Wanneer er ernstige fouten optreden 185
Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 185
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen
veroorzaken 186
Informatie over de routebepaling 188
Regels voor de routekeuze 188
Omgaan met en verzorging van de
discs 189
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 189
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 190
Afspeelbare discs 190
DVD-Video en CD 190
AVCHD-opgenomen discs 191
DualDiscs afspelen 191
Dolby Digital 191
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 191
Compatibiliteit 191
Tabel voor mediacompatibiliteit 194
Bluetooth 198
SD- en SDHC-logo 198
WMA/WMV 198
DivX 199
AAC 199
Android 199
Gedetailleerde informatie over de
aangesloten iPod apparaten 199
iPod en iPhone 200
iTunes 200
Gebruik van App-gebaseerde verbonden
content 200
Aha Radio 200
HDMI 201
MHL 201
Correct gebruik van het LCD-scherm 201
Omgaan met het LCD-scherm 201
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 201
Onderhoud van het LCD-scherm 201
LED (lichtgevende diode)
verlichting 202
Display-informatie 203
Bestemming menu 203
Telefoon menu 203
Informatie menu 203
Bewerken/Instellingen menu 204
Bewerken menu 204
Instell. navig. menu 204
Instellingen AV menu 205
Setting according to source
menu 206
Instellingen App menu 206
Systeeminst. menu 206
Instellingen Bluetooth menu 207
Verklarende woordenlijst 208
Specificaties 211
Nl
9
Inhoudsopgave
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be-
langrijke informatie voor de gebruiker (een
afzonderlijke handleiding) lezen die waarschu-
wingen en andere belangrijke informatie bevat.
De schermafbeeldingen die in deze handlei-
ding als voorbeeld worden gebruikt zijn voor
de AVIC-F50BT. De schermen kunnen verschil-
len afhankelijk van de modellen.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-
houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder-
deel dat op het scherm wordt aangegeven,
kunt u de gewenste pagina vinden met behulp
van de Display-informatie aan het einde van de
handleiding.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be-
tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichte-
lijk en vergemakkelijkt het leerproces.
! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE-
DRUKT weergegeven:
bijv.:
HOME toets, MODE toets.
! Menu-items, schermtitels en functionele
componenten zijn vetgedrukt met dub-
bele aanhalingstekens “”:
bijv.:
Bestemming scherm of Telefoon
scherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege-
ven tussen rechte haken [ ]:
bijv.:
[Bestemming], [AV-bron].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege-
ven:
bijv.:
p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De functies van de andere toetsen op het-
zelfde scherm zijn aangegeven met # aan
het begin van de beschrijving:
bijv.:
# Als u [OK] aantipt, wordt het item gewist.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.:
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Gebruik van de naviga-
tiemenuschermen op bladzijde 24.
Terminologie die in deze
handleiding wordt gebruikt
Voordisplay en Achterdisplay
In deze handleiding wordt het scherm dat aan
de behuizing van deze navigatie-eenheid is be-
vestigd, aangeduid als het Voordisplay. Een
eventueel extra scherm, dat los verkrijgbaar is
en op deze navigatie-eenheid kan worden aan-
gesloten, wordt aangeduid als het Achterdis-
play.
Nl
10
Hoofdstuk
01
Inleiding
Videobeeld
Videobeeld in deze handleiding wijst op de
bewegende beelden van een DVD-Video,
DivX
®
, iPod en andere apparatuur die met een
RCA-kabel op dit systeem is aangesloten,
zoals AV-apparatuur voor algemeen gebruik.
Extern geheugenapparaat (USB, SD)
Een SD-geheugenkaart, SDHC-geheugen-
kaart, microSD-kaart, microSDHC-kaart en
USB-geheugenapparaat worden samen aan-
geduid als extern geheugenapparaat (USB,
SD). Indien het enkel om een USB-geheugen-
apparaat gaat, wordt de term USB-geheugen-
apparaat gebruikt.
SD-geheugenkaart
De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
microSD-kaart en microSDHC-kaart worden
samen aangeduid als SD-geheugenkaart.
iPod
In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
Opmerking over het
bekijken van videos
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
systeem voor commerciële of openbare doel-
einden een inbreuk kan inhouden op de au-
teursrechten die door de wet worden
beschermd.
Opmerking over het
bekijken van DVD-Videos
Dit item maakt gebruik van auteursrechtbe-
schermende technologie die op haar beurt be-
schermd wordt door octrooien in de V.S. en
andere intellectuele eigendomsrechten van
Rovi Corporation. Reverse engineering en
disassemblage zijn verboden.
Opmerking over het gebruik
van MP3-bestanden
Levering van dit product impliceert alleen toe-
stemming voor privaat, niet-commercieel ge-
bruik en niet, impliciet noch expliciet, een
toestemming of enig recht dit product te ge-
bruiken in een commerciële omgeving (waar-
bij geld wordt verdiend), via uitzendingen (via
de ether, satelliet, kabels en/of andere media),
via uitzendingen/signaalstromen via internet,
via een intranet en/of andere netwerken of in
andere elektronische systemen, zoals betaalra-
dio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is een
aparte licentie nodig. Zie voor nadere informa-
tie
http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende
iPod-modellen en iPod-softwareversies. An-
dere modellen en versies zullen mogelijk niet
correct werken.
Gemaakt voor
! iPod touch (5e generatie): iOS 6.0.1
! iPod touch (4e generatie): iOS 6.0.1
! iPod touch (3e generatie): iOS 5.1.1
! iPod touch (2e generatie): iOS 4.2.1
! iPod touch (1e generatie): iOS 3.1.3
! iPod classic 160GB (2009): Ver. 2.0.4
! iPod classic 160GB (2008): Ver. 2.0.1
! iPod classic 80GB: Ver. 1.1.2
! iPod nano (6e generatie): Ver. 1.2
! iPod nano (5e generatie): Ver. 1.0.2
! iPod nano (4e generatie): Ver. 1.0.4
! iPod nano (3e generatie): Ver. 1.1.3
! iPhone 5: iOS 6.0.1
! iPhone 4S: iOS 6.0.1
! iPhone 4: iOS 6.0.1
! iPhone 3GS: iOS 6.0.1
! iPhone 3G: iOS 4.2.1
! iPhone: iOS 3.1.3
Nl
11
Hoofdstuk
01
Inleiding
Inleiding
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een USB-interfacekabel voor de iPod
(los verkrijgbaar) die geschikt is voor dit
product, kunt u een iPod bedienen die
compatibel is met dit navigatiesysteem.
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de
softwareversie van de iPod.
p Afhankelijk van de softwareversie van de
iPod is het mogelijk dat deze niet met deze
apparatuur kan worden gebruikt.
Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze
website.
Kaartgebied
Voor details over het kaartgebied van dit navi-
gatiesysteem wordt u verwezen naar de infor-
matie op onze website.
Bescherming van het LCD-
paneel en het scherm
p Stel het LCD-scherm niet bloot aan direct
zonlicht wanneer dit product niet wordt ge-
bruikt. Hierdoor kan de temperatuur in het
LCD-scherm oplopen wat kan resulteren in
een defect.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat de video wordt verstoord door het
verschijnen van vlekken, gekleurde strepen
enz.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen voorzichtig met uw vingers aan-
tippen.
Opmerkingen over het
interne geheugen
Voordat u de accu van het
voertuig loskoppelt
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
zal het geheugen worden gewist en zult u het
toestel opnieuw moeten programmeren.
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Instellingen die gewist wor den.
= Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 172 voor details.
Gegevens die gewist kunnen
worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel
van de accu los te maken (of de accu zelf te
verwijderen).
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Instellingen die gewist wor den.
= Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 172 voor details.
Nl
12
Hoofdstuk
01
Inleiding
Nl
13
Hoofdstuk
01
Inleiding
Inleiding
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die bediend wor-
den met behulp van de toetsen.
AVIC-F50BT (met het LCD-paneel gesloten)
1 2 3 4 5 6 7
AVIC-F50BT (met het LCD-paneel open)
8
9
Nl
14
Hoofdstuk
02
Basisbediening
AVIC-F950DAB, AVIC-F950BT en AVIC-F850BT
7 8
1
9
2
3
4
5
b
6
a
1 LCD-scherm
2 VOL (+/) toets
Druk hierop om het volume van de AV
(audio en video) bron in te stellen.
3 MODE toets
! Druk hierop om het scherm over te scha-
kelen naar het AV-bedieningsscherm of
het AppRadio Mode scherm.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Gebruik van de navi-
gatiemenuschermen op bladzijde 24.
! Druk hierop voor het omschakelen tus-
sen het AppRadio Mode scherm en het
AV-bedieningsscherm.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Gebruik van de navi-
gatiemenuschermen op bladzijde 24.
! Houd de toets ingedrukt om het Aan-
passen afbeelding scherm weer te
geven.
= Zie Het beeld instellen op bladzijde
163 voor details.
! Houd deze toets ingedrukt om het aan-
raakpaneel-kalibratiescherm weer te
geven terwijl het Aanpassen afbeel-
ding scherm wordt getoond.
= Zie De reactiestanden van het aanraak-
paneel afstellen (aanraakpaneel kalibre-
ring) op bladzijde 149 voor details.
4 HOME toets
! Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven terwijl het
kaartscherm, het AV-bedieningsscherm
of het applicatiemenuscherm wordt ge-
toond.
! Druk hierop om van het applicatiebedie-
ningsscherm over te schakelen naar het
applicatiemenuscherm.
= Voor details omtrent de bediening verwij-
zen wij u naar Gebruik van de navigatie-
menuschermen op bladzijde 24.
5 MAP toets
! Druk hierop om de huidige locatie weer
te geven wanneer het navigatiescherm
(met een andere weergave dan de huidi-
ge locatie) wordt getoond.
Wanneer de huidige locatie wordt ge-
toond, verandert het scherm naar de ge-
registreerde kaartschaal. Wanneer het
AV-bronscherm wordt weergegeven,
wordt er overgeschakeld naar het
scherm met de huidige locatie.
Nl
15
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
= Zie Een schaal registreren op bladzijde
38 voor details.
! Houd de toets even ingedrukt om het
scherm tijdelijk uit te schakelen onge-
acht of dit het AV-bronscherm, het
scherm met de huidige locatie of het
AppRadio Mode scherm is.
= Zie Het scherm tijdelijk uitschakelen
(navigatiesysteem in de stand-by
modus) op bladzijde 23 voor details.
6 TRK toets
! Druk hierop voor handmatige zoekaf-
stemming, snel vooruit- en achteruit-
spoelen, en zoeken van fragmenten.
! Druk hierop om de terugfunctie en de
menus van het Android apparaat uit te
voeren wanneer u de AppRadio Mode
met een Android apparaat gebruikt.
7 h toets
8 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
9 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 18 voor details.
a Afneembare frontplaat
b
toets
Druk hierop om de afneembare frontplaat
van het navigatiesysteem te verwijderen.
= Zie Verwijderen van de afneembare front-
plaat op bladzijde 16 voor details.
Beveiliging van uw product
tegen diefstal
p Deze functie is beschikbaar op de AVIC-
F950DAB, AVIC-F950BT en AVIC-F850BT.
De afneembare frontplaat kan van het naviga-
tiesysteem worden losgemaakt om potentiële
dieven te ontmoedigen, zoals hieronder wordt
beschreven.
BELANGRIJK
! Stel de afneembare frontplaat niet bloot aan
harde schokken en probeer deze niet te de-
monteren.
! Pak nooit de toetsen hard vast en oefen geen
druk uit bij het verwijderen of bevestigen.
! Houd de afneembare frontplaat uit de buurt
van kleine kinderen om te voorkomen dat zij
deze in hun mond steken.
! Bewaar de afneembare frontplaat op een vei-
lige plek zodat deze niet bekrast of beschadigd
raakt.
! Stel de afneembare frontplaat niet aan direct
zonlicht en hoge temperaturen bloot.
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u de afneembare frontplaat verwijdert of
bevestigt.
Verwijderen van de
afneembare frontplaat
p Het navigatiesysteem kan niet worden be-
diend wanneer de afneembare frontplaat
van het navigatiesysteem is verwijderd.
1 Druk op de
toets.
Wanneer u uw vinger van de toets neemt,
komt de onderkant van de afneembare front-
plaat een stukje los van het navigatiesysteem.
Nl
16
Hoofdstuk
02
Basisbediening
2 Pak de onderkant van de afneembare
frontplaat voorzichtig vast en trek de
frontplaat langzaam naar buiten.
Afneembare frontplaat
Bevestigen van de afneembare
frontplaat
1 Schuif de afneembare frontplaat hele-
maal in het navigatiesysteem.
Controleer of de afneembare frontplaat stevig
in de montagehaken van het navigatiesysteem
vastzit.
2 Druk tegen het onderste gedeelte van
de afneembare frontplaat totdat u een klik
hoort.
Als de afneembare frontplaat niet goed aan
het navigatiesysteem kan worden bevestigd,
probeert u het nogmaals waarbij u er goed op
let dat u niets forceert omdat dit kan resulte-
ren in beschadigingen.
De hoek van het LCD-
paneel afstellen
p Deze functie is alleen beschikbaar op de
AVIC-F50BT.
WAARSCHUWING
Houd uw handen en vingers tijdens het openen,
sluiten of afstellen van het LCD-paneel uit de
buurt van het toestel. Let vooral op met de han-
den en vingers van kinderen.
BELANGRIJK
Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip
of aan om de hoek af te
stellen.
3 Tip aan.
p De afgestelde hoek van het LCD-paneel
wordt in het geheugen opgeslagen en het
LCD-paneel komt automatisch in die hoek
te staan wanneer het LCD-paneel de vol-
gende keer wordt geopend of gesloten.
Een disc inbrengen en
uitwerpen
Een disc inbrengen (voor de
AVIC-F50BT)
WAARSCHUWING
! Houd uw handen en vingers tijdens het ope-
nen, sluiten of afstellen van het LCD-paneel
uit de buurt van het toestel. Let vooral op met
de handen en vingers van kinderen.
! Niet gebruiken wanneer het LCD-paneel open
staat. Als het LCD-paneel open staat, kan dit
resulteren in letsel in geval van een ongeluk.
BELANGRIJK
! Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
Nl
17
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
! Bedien het navigatiesysteem niet voordat het
LCD-paneel volledig is geopend of gesloten.
Als het navigatiesysteem wordt bediend terwijl
het LCD-paneel aan het openen of sluiten is,
kan het LCD-paneel om veiligheidsredenen
tussentijds stoppen.
! Plaats geen glas of blikje op het geopende
LCD-paneel. Hierdoor kan het navigatiesys-
teem worden beschadigd.
! Doe geen andere dingen dan een daarvoor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip [Open] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de disc-laad-
sleuf verschijnt.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
De disc wordt geladen en het LCD-paneel gaat
dicht.
Een disc uitwerpen (voor de
AVIC-F50BT)
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de disc komt
naar buiten.
3 Verwijder de disc en druk dan op de h
toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc inbrengen (voor de
AVIC-F950DAB, AVIC-F950BT en
AVIC-F850BT)
BELANGRIJK
Doe geen andere dingen dan een daarvoor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen (voor de
AVIC-F950DAB, AVIC-F950BT en
AVIC-F850BT)
% Druk op de h toets.
De disc wordt uitgeworpen.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen en uitwerpen
BELANGRIJK
! Wanneer een SD-geheugenkaart tijdens het
overbrengen van gegevens wordt verwijderd,
kan de SD-geheugenkaart worden bescha-
digd. Verwijder de SD-geheugenkaart door de
aanwijzingen in deze handleiding op te vol-
gen.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
! Plaats niets anders dan SD-geheugenkaarten.
Nl
18
Hoofdstuk
02
Basisbediening
p Dit systeem is niet compatibel met de Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige SD-ge-
heugenkaarten.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen (voor de AVIC-F50BT)
BELANGRIJK
! Druk niet op de h toets terwijl de SD-geheu-
genkaart niet volledig in het toestel is gesto-
ken. Hierdoor kan de kaart worden
beschadigd.
! Druk niet op de h toets voordat de SD-geheu-
genkaart volledig is verwijderd. Hierdoor kan
de kaart worden beschadigd.
1 Druk op de h toets en houd de toets in-
gedrukt.
Het LCD-paneel gaat helemaal open.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
Steek de kaart met de labelkant naar boven ge-
keerd naar binnen en druk tegen de kaart tot-
dat deze stevig vastklikt.
3 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een SD-geheugenkaart
uitwerpen (voor de AVIC-F50BT)
1 Druk op de h toets en houd de toets in-
gedrukt.
Het LCD-paneel gaat helemaal open.
2 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
3 Trek de SD-geheugenkaart recht naar
buiten.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een SD-geheugenkaart inbrengen
(voor de AVIC-F950DAB, AVIC-
F950BT en AVIC-F850BT)
% Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
Steek de SD-geheugenkaart met de contacten
naar beneden gekeerd naar binnen en druk
tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
Nl
19
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Een SD-geheugenkaart uitwerpen
(voor de AVIC-F950DAB, AVIC-
F950BT en AVIC-F850BT)
1 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
2 Trek de SD-geheugenkaart recht naar
buiten.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Pioneer kan geen compatibiliteit garanderen
met alle USB-massageheugenapparaten en
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies
van gegevens op mediaspelers, iPhones,
smartphones of andere apparaten bij gebruik
van dit product.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige USB-
geheugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (los verkrijgbaar) nodig om de verbin-
ding te maken.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten
1 Trek de stekker uit de USB-poort van de
USB-interfacekabel voor de iPod.
2 Steek het USB-geheugenapparaat in de
USB-interfacekabel voor de iPod.
USB-interfacekabel voor de iPod
USB-geheugenapparaat
Een USB-geheugenapparaat
losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge-
gevens worden overgebracht.
Nl
20
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Een iPod aansluiten en
losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Pioneer kan geen compatibiliteit garanderen
met alle USB-massageheugenapparaten en
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies
van gegevens op mediaspelers, iPhones,
smartphones of andere apparaten bij gebruik
van dit product.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (los verkrijgbaar) nodig om de verbin-
ding te maken.
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze web-
site.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
1 Controleer of er geen USB-geheugen-
apparaat is aangesloten.
2 Sluit uw iPod aan.
USB-interfacekabel voor de iPod
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de
iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er
geen gegevens worden overgebracht.
Nl
21
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Opstarten en afsluiten
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen voorzichtig met uw vingers aantip-
pen.
2 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge-
schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u
wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt
gebruiken.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken
voor de stembegeleiding.
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de bepalingen zorgvuldig, contro-
leer de details en tip dan [OK] aan als u
met de voorwaarden akkoord gaat.
Het kaartscherm verschijnt.
Inschakelen bij normaal
gebruik
% Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
p Als de antidiefstalfunctie is geactiveerd,
moet u uw wachtwoord invoeren.
Nl
22
Hoofdstuk
02
Basisbediening
p De bepalingen verschijnen als tevoren het
navigatiescherm werd weergegeven.
Lees de bepalingen zorgvuldig, controleer
de details en tip dan [OK] aan als u met de
voorwaarden akkoord gaat.
Nadat u [OK] hebt aangetipt, wordt weer
het scherm weergegeven dat getoond werd
voordat de contactschakelaar werd uitgezet
(ACC OFF).
Een bericht over de kaartdatabase
Wanneer u het navigatiesysteem in gebruik
neemt, kan er een bericht over de kaartgege-
vens worden weergegeven.
p Dit bericht wordt weergegeven de eerste
keer dat u het navigatiesysteem elke
maand inschakelt.
p Tip het bericht aan om dit te sluiten of
wacht acht seconden waarna het bericht
automatisch verdwijnt.
Demonstratiebeelden
Als u het navigatiesysteem langer dan vijf mi-
nuten niet bedient, worden de demonstratie-
beelden weergegeven.
p De demonstratiebeelden worden niet weer-
gegeven als u rijdt nadat u het navigatiesys-
teem hebt aangebracht.
Het scherm tijdelijk
uitschakelen
(navigatiesysteem in de
stand-by modus)
U kunt het scherm tijdelijk uitschakelen wan-
neer dit bijvoorbeeld s avonds hindert of als
het scherm te helder is.
% Druk op de MAP toets en houd de toets
ingedrukt.
Het scherm wordt tijdelijk uitgeschakeld.
p Als u het scherm aantipt terwijl het naviga-
tiesysteem in de stand-by modus staat,
wordt er teruggekeerd naar het oorspronke-
lijke scherm.
Bij indrukken van de MAP toets wordt de
stand-by modus ook geannuleerd en het
scherm met de huidige locatie weergege-
ven. Als u op de MODE toets drukt, wordt
de stand-by modus geannuleerd en het AV-
bronscherm weergegeven.
p Wanneer het navigatiesysteem in de stand-
by modus staat, zal er geen stembegelei-
ding zijn. Het geluid van de audiobron
wordt wel weergegeven.
p De stand-by modus wordt niet geannuleerd
wanneer de contactschakelaar wordt aan-
of uitgezet.
Nl
23
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Gebruik van de navigatiemenuschermen
1 Top Menu
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies. U kunt via dit menu ook
uw ingestelde route controleren of annuleren.
p Als u op de HOME toets drukt, ver-
schijnt het scherm van het Top Menu
of het snelkoppelingenmenu dat de laat-
ste keer werd weergegeven.
p [Apps] is alleen beschikbaar wanneer
een iPhone of smartphone op dit navi-
gatiesysteem is aangesloten.
2 Snelkoppelingenmenu
p Als u op de HOME toets drukt, ver-
schijnt het scherm van het Top Menu
of het snelkoppelingenmenu dat de laat-
ste keer werd weergegeven.
3 AV-bedieningsscherm
Dit is het scherm dat gewoonlijk verschijnt
wanneer u een AV-bron afspeelt.
4 Kaartscherm
U kunt dit scherm gebruiken om de huidige
voertuigpositie-informatie en de route naar de
bestemming te controleren.
5 Bewerken/Instellingen scherm
Toegang tot het scherm voor het aanpassen
van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
6 AppRadio Mode scherm
Nl
24
Hoofdstuk
02
Basisbediening
In deze handleiding worden het applicatieme-
nuscherm en het applicatiebedieningsscherm
samen aangeduid als het AppRadio Mode
scherm.
7 Applicatiemenuscherm
Dit navigatiesysteem kan naar het applicatie-
menu overschakelen, waarna u de applicatie
voor de iPhone of smartphone op het scherm
kunt weergeven en bedienen.
8 Applicatiebedieningsscherm
U kunt de applicaties voor de iPhone of smart-
phone rechtstreeks op het navigatiescherm
bedienen.
9 Informatie scherm
Toegang tot het scherm voor het beheren van
diverse informatie zoals de systeeminformatie
van het toestel.
a Routebewerkingsscherm
Op dit scherm kunt u de condities voor het be-
rekenen van de huidige route bewerken.
b Bestemming scherm
Op dit menu kunt u naar uw bestemming zoe-
ken.
c Telefoon scherm
Toegang tot het scherm dat verband houdt
met handsfree telefoneren.
Snelkoppelingenmenu
Door uw favoriete menu-items in snelkoppelin-
gen te registreren kunt u snel naar een geregi-
streerd menuscherm springen door even op
het Snelkoppelingenmenu scherm te tippen.
Een snelkoppeling selecteren
p In totaal kunnen er 10 menu-items in snel-
koppelingen worden geregistreerd.
1 Geeft het Snelkoppelingenmenu
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip aan.
Het Snelkoppelingen selectiescherm ver-
schijnt.
3 Tip het tabblad aan of tip
of aan
om het pictogram weer te geven dat u
voor de snelkoppeling wilt instellen.
Tabbladen
4 Tip het pictogram aan dat u aan de
snelkoppelingen wilt toevoegen en houd
het vast.
5 Verplaats het pictogram naar de boven-
kant van het scherm en laat het los.
Het geselecteerde pictogram is aan de snel-
koppelingen toegevoegd.
Nl
25
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Een snelkoppeling verwijderen
1 Tip het pictogram van de snelkoppeling
die u wilt verwijderen aan en houd het pic-
togram vast.
2 Verplaats het pictogram naar de onder-
kant van het scherm en laat het los.
Gebruik van het
aanraakpaneel
U kunt het product bedienen door de marke-
ringen en items (aanraaktoetsen) die op het
scherm worden weergegeven rechtstreeks
met uw vingers aan te tippen.
Gebruik van de
gemeenschappelijke
aanraaktoetsen
1 2
1
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
2
Het scherm wordt gesloten.
Bedieningslijstschermen (bijv.
POI-lijst)
1
23 4
1
Door de of op de schuifbalk aan te tip-
pen, schuift u door de lijst en kunt u de reste-
rende items zien.
2 Schermtitel
3 Items in de lijst
Bij aantippen van een item in de lijst kunt u
de opties beperken en doorgaan naar de vol-
gende bedieningsstap.
4
Als niet alle tekens in het daarvoor bestemde
venster passen, kunt u de toets rechts van het
item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het toetsenbord
op het scherm
b
1
4327
56
a
9
8
1 Toetsenbord
Bij aantippen van de toetsen worden de te-
kens in het tekstvak ingevoerd.
2
Hiermee kunt u omschakelen tussen hoofdlet-
ters en kleine letters.
3 ABC
Nl
26
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Hiermee kunt u letters en cijfers invoeren.
4 Spatie
Hiermee kunt u spaties invoeren.
Het aantal spaties dat wordt ingevoerd is ge-
lijk aan het aantal keren dat de toets wordt
aangetipt.
5 Overige
Hiermee kunt u andere tekens van het alfabet
invoeren.
p Wanneer u A, Ä, Å, Æ gebruikt,
zal het weergegeven resultaat hetzelfde
zijn.
6 Symb.
Hiermee kunt u tekst invoeren met symbolen
zoals &, + of cijfers.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
8
Hiermee kiest u een andere indeling van het
toetsenbord.
9
Hiermee wist u de ingevoerde tekst letter voor
letter, beginnend bij het einde van de tekst.
Door de toets te blijven aantippen wordt de
hele tekst gewist.
a
Hiermee kunt u de cursor een aantal tekens
naar rechts of links verplaatsen gelijk aan het
aantal keren dat de toets wordt aangetipt.
b Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
Veeghandeling
U kunt sommige navigatie- en audiofuncties
bedienen door uw vinger verticaal en horizon-
taal te schuiven terwijl u met de vinger het
scherm aantipt.
1 Tip het veegresponsgebied aan en
houd dit vast.
p Het veegresponsgebied verschilt afhankelijk
van het weergegeven scherm.
Voorbeeld: CD
Veegresponsgebied
j
Bedieningsgids
De bedieningsgids verschijnt.
2 Terwijl u het scherm aantipt, schuift u
uw vinger naar de functie die u wilt uitvoe-
ren en neemt dan uw vinger van het
scherm af.
j
Nl
27
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
De geselecteerde functie wordt ingezoomd en
de functie treedt in werking.
Veeghandelingenlijst
Navigatie
Bedienings-
scherm
Handeling
Gidsdisplay
Toont de afslagrichting bij het
volgende begeleidingspunt en
de afstand, en geeft een ge-
sproken aankondiging.
Annuleert de weergave van de
kruisinggidskaart.
Verbergt de stratenlijst.
Toont het volgende begelei-
dingspunt.
De functie
voor alterna-
tieve routes
houdt reke-
ning met ver-
keersopstop-
pingen en
afgesloten/ge-
blokkeerde
wegen
Selecteert een alternatieve
route.
Selecteert de huidige route.
Weergave
App kaart
Toont de afslagrichting bij het
volgende begeleidingspunt en
de afstand, en geeft een ge-
sproken aankondiging.
De geluidmengfunctie wordt
uitgeschakeld.
De geluidmengfunctie wordt
ingeschakeld.
(*1)
Toont het AppRadio Mode
scherm.
(*1) Toont dit scherm nadat u uw vinger van de cirkel
hebt gehaald.
! De kruising-gidsdisplay en de knooppunt-
gidsdisplay
Veegresponsgebied
De andere gidsdisplays
Veegresponsgebied
j
Nl
28
Hoofdstuk
02
Basisbediening
! De functie voor alternatieve routes houdt
rekening met verkeersopstoppingen en af-
gesloten/geblokkeerde wegen
Veegresponsgebied
j
Geluid
Bedienings-
scherm
Handeling
Radio (FM,
MG/LG)
Teruggaan naar de vorige
voorkeurzender.
Doorgaan naar de volgende
voorkeurzender.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
Digitale radio
(DAB) (*1)
Teruggaan naar de vorige
voorkeurzender.
Doorgaan naar de volgende
voorkeurzender.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
Bedienings-
scherm
Handeling
Disc (CD, CD-
R, CD-RW)/
Bluetooth
Audio
Teruggaan naar het vorige
fragment.
Doorgaan naar het volgende
fragment.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
Disc (DVD-
Video)
Teruggaan naar het vorige
hoofdstuk.
Doorgaan naar het volgende
hoofdstuk.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
Disc (DivX-vi-
deobestan-
den)/SD/USB
Teruggaan naar het vorige be-
stand.
Doorgaan naar het volgende
bestand.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
iPod
Teruggaan naar het vorige
hoofdstuk of muziekstuk.
Doorgaan naar het volgende
hoofdstuk of muziekstuk.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
Nl
29
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Bedienings-
scherm
Handeling
Aha Radio
Teruggaan naar de vorige con-
tent.
Doorgaan naar de volgende
content.
Schakelt de geluidsdemping
uit.
Schakelt de geluidsdemping
in.
(*1) Deze bron is alleen beschikbaar op de AVIC-
F950DAB.
Handsfree telefoneren
Bedienings-
scherm
Handeling
Een oproep
ontvangen
Hiermee kunt u de telefoon
opnemen.
Hiermee beëindigt u het ge-
sprek.
! Een oproep ontvangen
Veegresponsgebied
j
Nl
30
Hoofdstuk
02
Basisbediening
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U
moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D-kaartscherm.
1
5
ed
c
6
2
3
a
9
7
8
4
b
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
1 Huidige tijd
2 Aanraaktoets voor kaartschaal
Tip [+] of [] aan om de schaal van de kaart te
veranderen.
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen
10 meter en 2 000 kilometer (10 yard en 1 000
mijl).
p Het hieronder getoonde _ teken geeft
de schaalafstand aan (alleen 2D-weer-
gave).
3 Kaartbesturing
Het Bekijk scherm verschijnt waarop de
weergavemodus en de oriëntatie van de kaart
kunnen worden ingesteld.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen van de
weergave op bladzijde 35.
= Zie Omschakelen van de oriëntatie van
de kaart op bladzijde 36 voor details.
4 Huidige positie
Toont de huidige locatie van uw voertuig. De
punt van het driehoeksteken geeft aan in
welke richting u rijdt en het teken beweegt au-
tomatisch met het rijden mee.
p De punt van het driehoeksteken is de
feitelijke positie van het voertuig.
5 Informatiebalk
Tip deze toets enkele malen aan om de dis-
play-informatie als volgt te veranderen.
! De informatie die aangeeft waar uw
voertuig langs of door rijdt
Nl
31
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
p Wanneer Straatnaam wordt gese-
lecteerd op Info huidige locatie.
van Instell. navig., wordt de naam
van de straat of de stad weergege-
ven. Als Coordinaten wordt gese-
lecteerd, worden de breedtegraad en
de lengtegraad weergegeven.
= Zie De weergave van de huidige
straatnaam instellen op bladzijde
142 voor details.
p Wanneer er geen gegevens over de
huidige positie zijn, wordt er geen in-
formatie weergegeven.
! De AV-bron die nu geselecteerd is
p Afhankelijk van de bron die op het
moment is gekozen, wordt er een
beeld weergegeven.
6 Telefoontoets
Toont het Telefoon scherm.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
7 Richtingslijn*
De richting naar uw bestemming (volgende
tussenpunt, of de positie van een cursor)
wordt door een rechte lijn aangegeven.
8 Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in kleur op
de kaart aangegeven. Als er een tussenpunt
op de route is ingesteld, wordt de route na dit
tussenpunt in een andere kleur aangegeven.
9 Volgende rijrichting*
Naarmate u dichter bij het begeleidingspunt
komt, verandert de kleur van het item naar
groen.
a Afstand tot het begeleidingspunt*
Toont de afstand tot het volgende begelei-
dingspunt.
b Tweede manoeuvre pijl*
Toont de afslagrichting na het volgende bege-
leidingspunt en de afstand erna toe.
c Het nummer en de naam van de te gebrui-
ken straat (of het volgende begeleidings-
punt)*
Toont het nummer en de naam van de straat
die gaat komen. Als u
aantipt, wordt de
naam van de straat verschoven en verschijnen
de verborgen letters.
d Geschatte aankomsttijd op uw bestem-
ming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale waar-
de berekend aan de hand van de waarde inge-
steld voor Lokale weg, Hoofdweg of
Autosnelweg, en de werkelijke rijsnelheid.
De geschatte aankomsttijd is enkel een refe-
rentiewaarde en biedt geen garantie van aan-
komst op dat tijdstip.
= Zie De virtuele snelheid van het voertuig
wijzigen op bladzijde 145 voor details.
e Afstand tot de bestemming (of afstand tot
het tussenpunt)*
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
Picto-
gram
Betekenis
Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestemming
aan.
Tussenpunt
De rode vlaggen tonen uw tussenpun-
ten.
Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt (vol-
gende afslagpunt, enz.) wordt aangege-
ven door een oranje vlag.
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer Inzoomen op het Guide scherm
is ingesteld op Aan, zal er een uitvergroting
van de kaart van de kruising verschijnen.
= Zie De automatische zoomweergave instel-
len op bladzijde 145 voor details.
Nl
32
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
p Wanneer de uitvergroting van de kaart van
de rotonde verschijnt, worden de afritnum-
mers getoond op elke afrit. De stembegelei-
ding klinkt vanaf de inrit tot de afrit.
De weergave tijdens het rijden
op de snelweg
Op sommige plaatsen van de snelweg is rij-
baaninformatie beschikbaar. De kaart geeft
dan de aanbevolen rijbaan aan om gemakke-
lijk naar het volgende begeleidingspunt te kun-
nen gaan.
1
Tijdens het rijden op de snelweg kunnen er af-
ritnummers en afritborden verschijnen in de
buurt van knooppunten en afritten.
2 3
4
1 Informatie over rijstroken
! Groene rijstrook:
Rijstrook van routebegeleiding
Groene rijstrook met witte pijl:
Aanbevolen rijstrook
! Grijze rijstrook:
Geen rijstrook van routebegeleiding
p Op tolwegen zijn de rijstroken blauw in
plaats van groen.
2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelweg aan.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer aan en geven in-
formatie over de richting.
4 Afstand tot het volgende begeleidings-
punt
Hier wordt de afstand tot het volgende bege-
leidingspunt getoond.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze infor-
matie niet beschikbaar, ook al ziet u de be-
treffende aanduidingen op of aan de
weg.
Typen wegen die in de
kaartdatabase zijn opgeslagen
Wegen die in de routebegeleiding zijn
opgenomen
Bocht-per-bocht routes bevatten volledige ge-
gevens over de attributen en kunnen gebruikt
worden voor een alomvattende routebegelei-
ding. Pioneer Navigation geeft de volledige
routebeschrijving weer, inclusief de bocht-per-
bocht stembegeleiding en pijlpictogrammen.
Wegen zonder bocht-per-bocht
instructies
Beperkt navigeerbare wegen (de route wordt
weergegeven en aangeduid in roze) hebben al-
leen basisgegevens en kunnen alleen gebruikt
worden om een navigeerbare route uit te zet-
ten. Pioneer Navigation geeft de volledige rou-
tebeschrijving weer, inclusief bocht-per-bocht
stembegeleiding en pijlpictogrammen. Neem
voor uw veiligheid tijdens het rijden over de
aangegeven route alle plaatselijke verkeersre-
gels nauwkeurig in acht.
Op deze wegen worden geen bocht-per-bocht
richtingaanwijzingen weergegeven.
Nl
33
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Wegen waarover geen route kan
worden uitgezet (wegen met
lichtgrijze kleur)
Deze wegen kunnen op de kaart worden weer-
gegeven maar kunnen niet worden gebruikt
voor een routeberekening. Let langs dergelijke
routes goed op alle lokale verkeersregels en
volg ze op. (Voor uw eigen veiligheid.)
Bediening op het kaartscherm
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip de kaart aan en houd deze vast in
de gewenste richting.
De kaart beweegt gecentreerd rondom de po-
sitie die u hebt aangetipt.
1 Cursor
2 Afstand vanaf de huidige locatie
3 Registratie
U kunt de locatie die wordt aangegeven
door de huidige cursorpositie registreren
als Favorieten.
= Zie Locaties registreren en bewerken op
bladzijde 56 voor details.
4 Omgeving
U kunt de POIs in de buurt van de cursor-
positie zoeken door een categorie te selec-
teren.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op
bladzijde 44 voor details.
5 Ga hiernaartoe
U kunt een route zoeken naar een bestem-
ming aangegeven door de cursorpositie.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 49 voor details.
3 Om de positie slechts een kleine stukje
te veranderen, tipt u eerst [Aanp.] aan en
dan de richtingspijl (acht richtingen) waar-
in u kleine afstellingen wilt maken.
Telkens wanneer de richtingspijl wordt aange-
tipt, verschuift de kaart een klein stukje.
De richtingspijl verdwijnt wanneer [Aanp.] op-
nieuw wordt aangetipt.
p Druk op de MAP toets om de kaart te laten
terugkeren naar de huidige positie.
Informatie over een opgegeven
locatie bekijken
U kunt gedetailleerde informatie weergeven
over de locaties die u hebt opgezocht met het
bestemmingsmenu, zolang de informatie over
de locatie in het systeem is opgeslagen.
1 Zoek naar een locatie met behulp van
het Bestemming scherm.
= Zie Hoofdstuk 4 voor details.
2 Tip aan.
Het Details scherm verschijnt.
Nl
34
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
3 Tip het item aan waarvan u de gede-
tailleerde informatie wilt zien.
De informatie voor de opgegeven locatie ver-
schijnt.
1
234
De informatie varieert al naar gelang de loca-
tie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is
over de betreffende locatie.)
1
Geeft het kaartscherm weer.
2 Ga hiernaartoe
Zoekt de route naar de weergegeven loca-
tie.
p Als de route reeds is ingesteld, kan de
weergegeven locatie worden gewijzigd
in de bestemming of een tussenpunt.
3
Stelt u in staat om de locatie te bellen als er
een telefoonnummer beschikbaar is. (Hier-
voor is paren met een mobiele telefoon uit-
gerust met Bluetooth draadloze
technologie vereist.)
4
De vorige voorziening of de volgende voor-
ziening verschijnt bij het zoeken naar een
POI.
Omschakelen van de weergave
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergaven worden gese-
lecteerd.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip op het kaartscherm aan.
Het Bekijk scherm verschijnt.
3 Tip het type aan dat u wilt instellen.
U kunt de volgende typen selecteren:
! 2D-aanzicht (standaardinstelling):
Er wordt een normale kaart (2D-kaart) weer-
gegeven.
! 3D-beeld:
Er wordt een kaart met een aanzicht vanuit
de lucht (3D-kaart) weergegeven.
! Weergave App:
Toont het scherm van een applicatie voor de
iPhone of smartphone op de rechterkant
van het scherm en de kaart op de linkerkant
van het scherm.
Nl
35
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Als u de kaart aantipt, verschuift de kaart
over het hele scherm. En als u het scherm
van een applicatie voor de iPhone of smart-
phone aantipt, verschijnt het AppRadio
Mode scherm.
= Zie De kaart naar de plaats verschuiven
die u wilt zien op bladzijde 34 voor de-
tails.
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
! Achteraanzicht:
Toont het beeld van de achteruitkijkcamera
op de rechterkant van het scherm en de
kaart op de linkerkant van het scherm.
p Deze functie is beschikbaar wanneer de
instelling voor de achteruitkijkcamera
op Aan staat.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera
op bladzijde 165 voor details.
Omschakelen van de
oriëntatie van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de
kaart wijst instellen op Rijrichting boven of
Noorden boven.
! Rijrichting boven:
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
Wanneer Rijrichting boven is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
Wanneer Noorden boven is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p De rode pijl geeft het noorden aan.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op Noorden boven wanneer de schaal
van de kaart 50 kilometer (25 mijl) of meer
is.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op Rijrichting boven wanneer het 3D-
kaartscherm wordt weergegeven.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op Noorden boven wanneer de huidige
positie wordt weergegeven, ongeacht of het
2D-kaartscherm of de 3D-kaart wordt weer-
gegeven.
1 Geef het Bekijk scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave op
bladzijde 35.
2 Tip [Oriëntatie kaart] aan om de rich-
ting van uw voertuig op de kaart te veran-
deren.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
Markeringen voor
eenrichtingsstraten
weergeven
U kunt markeringen voor eenrichtingsstraten
weergeven.
p U kunt de aanduiding van straten met een-
richtingsverkeer op de 100 meter (0,1 mijl)
schaal in- en uitschakelen.
Nl
36
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
1 Geef het Bekijk scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave op
bladzijde 35.
2 Tip [Eenrichtingsaanduiding op 100m
schaal] aan.
Elke keer dat de toets wordt aangetipt, wordt
de aanduiding voor eenrichtingsstraten op de
100 meter (0,1 mijl) schaal beurtelings in- en
uitgeschakeld.
POIs op de kaart weergeven
Er worden pictogrammen op de kaart weerge-
geven voor de voorzieningen (POIs) in de om-
geving.
p De POI-pictogrammen worden niet weerge-
geven wanneer de kaartschaal 1 kilometer
(0,75 mijl) of meer is.
p Maximaal kunnen er 200 items of 100 voor-
ingestelde POIs op de kaart worden weer-
gegeven.
De vooringestelde POIsopde
kaart weergeven
p U kunt in totaal 200 items uit de subcatego-
rieën of de gedetailleerde categorieën se-
lecteren.
1 Geef het Bekijk scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave op
bladzijde 35.
2 Tip [POIs op de kaart] aan.
3 Tip [Verberg] aan en tip dan [Bekijk]
aan.
p Als u de POI-pictogrammen niet op de
kaart wilt weergeven, tipt u [Verberg] aan.
(Zelfs als Verberg is geselecteerd, blijft
de instelling voor de POI-selectie bewaard.)
# Als u
aantipt, verdwijnt het pop-up
menu.
4 Tip de gewenste hoofdcategorie aan.
Er zal een lijst met subcategorieën onder de
geselecteerde hoofdcategorie verschijnen.
p Als u een item aantipt, wordt de indicator
aan de rechterkant van de lijst ingeschakeld
en geeft aan dat het item is geselecteerd.
Als u hetzelfde item nogmaals aantipt,
wordt de indicator uitgeschakeld en is de
selectie geannuleerd.
5 Tip de subcategorie aan die u wilt
weergeven.
Nl
37
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
De indicator van de geselecteerde POI licht op
en u kunt verdergaan met het selecteren van
de POI.
p De indicator licht ook op wanneer er meer-
dere POIs zijn geselecteerd. Bij opnieuw
aantippen van de voorziening wordt de indi-
cator uitgeschakeld en de selectie van de
POI ongedaan gemaakt.
p Om nog een POI te selecteren, tipt u
aan om terug te keren naar het scherm van
stap 2 en herhaalt dan stap 2 en 3.
6 Tip aan.
Het scherm keert terug naar het kaartscherm
en het logo van de geselecteerde POI
verschijnt.
Een schaal registreren
U kunt voor elke kaart een schaal registreren
overeenkomstig de weergavemethode. U kunt
de kaart in de geregistreerde schaal bekijken
door de MAP te drukken, ook als u de weerga-
vemodus hebt omgeschakeld.
1 Stel de kaartschaal in op de schaal die u
wilt registreren.
2 Geef het Bekijk scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave op
bladzijde 35.
3 Tip [Schaal opslaan] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
4 Tip [Ja] aan.
De registratie is voltooid.
Nl
38
Hoofdstuk
03
Het gebruik van de kaart
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang
het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren
en een route te bepalen, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels wanneer u in
uw voertuig rijdt.
De basisinstructies voor het
uitstippelen van uw route
1 Parkeer uw voertuig op een veilige plaats
en trek de handrem aan.
j
2 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Gebruik van de naviga-
tiemenuschermen op bladzijde 24.
j
3 Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
j
4 Voer de informatie over uw bestemming in
om de route te berekenen.
j
5 Bevestig de locatie op de kaart.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 49 voor details.
j
6 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en geeft daarna de
route weer op de kaart.
j
7 Controleer de route en leg deze vast.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 49 voor details.
j
8 Het navigatiesysteem stelt de route naar uw
bestemming in en er wordt een kaart van
uw omgeving weergegeven.
j
9 Zet de handrem vrij en rijd overeenkomstig
de navigatiebegeleiding.
Nl
39
Hoofdstuk
04
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
Een locat ie aan de hand
van het adres zoek en
De meest gebruikte functie is Adres, waarbij
het adres wordt opgegeven en de bestemming
wordt opgezocht.
U kunt de methode selecteren voor het opzoe-
ken van een locatie via het adres.
! Opzoeken aan de hand van de straatnaam
! Opzoeken aan de hand van de naam van
de stad
! Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode
Opzoeken aan de hand van de
straatnaam
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
p Wanneer u tekens invoert, doorzoekt het
systeem automatisch de database naar alle
mogelijke opties. Er wordt alleen op de in-
gevoerde tekens gezocht.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa-
tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
3 Tip [Land] aan.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Straat] aan.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteer straat scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
Nl
40
Hoofdstuk
04
Een locat ie zoeken en selecteren
8 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteren stad scherm verschijnt.
9 Tip de gewenste stad aan.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
10 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnummer scherm ver-
schijnt.
# Als u [OK] aantipt zonder een huisnummer in
te voeren, verschijnt een representatieve locatie
in de straat van de geselecteerde stad.
11 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Opzoeken aan de hand van de
naam van de stad
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
p Wanneer u tekens invoert, doorzoekt het
systeem automatisch de database naar alle
mogelijke opties. Er wordt alleen op de in-
gevoerde tekens gezocht.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa-
tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip [Stad] aan.
# Als u [Historiek] aantipt, verschijnt het Ge-
schiedenislijst stad scherm waarmee u kunt
zoeken via de geschiedenis van de voorheen ge-
selecteerde steden.
= Zie Opzoeken aan de hand van de geschiede-
nis van de geselecteerde steden op bladzijde
43 voor details.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteren stad scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste stad aan.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
Nl
41
Hoofdstuk
04
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteer straat scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnummer scherm ver-
schijnt.
# Als u [OK] aantipt zonder een huisnummer in
te voeren, verschijnt een representatieve locatie
in de straat van de geselecteerde stad.
9 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Opzoeken van uw bestemming
aan de hand van de postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet,
kunt u deze gebruiken om uw bestemming te
zoeken.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip de toets naast Land aan om de
landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Postcode] aan.
Het Voer postcode in scherm verschijnt.
6 Voer de postcode in.
Een lijst van steden met de ingevoerde post-
code wordt weergegeven (behalve in de vol-
gende gevallen).
Britse postcode:
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
Nederlandse postcode:
Wanneer u een gedeeltelijke postcode (4 te-
kens) of een volledige postcode (6 tekens) in-
voert en [OK] aantipt, wordt er een lijst met
steden getoond.
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
Nl
42
Hoofdstuk
04
Een locat ie zoeken en selecteren
8 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteer straat scherm verschijnt.
p Als er geen huisnummer is, zal de gevon-
den locatie op het kaartscherm worden aan-
gegeven.
9 Tip de gewenste straat aan.
Het Voer huisnummer in scherm verschijnt.
p Als er slechts een enkele mogelijke locatie
is voor de geselecteerde straat, zal deze op
het kaartscherm worden aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnummer scherm ver-
schijnt.
# Als u [OK] aantipt zonder een huisnummer in
te voeren, verschijnt een representatieve locatie
in de straat van de geselecteerde stad.
11 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Opzoeken aan de hand van de
geschiedenis van de
geselecteerde steden
U kunt de steden zoeken aan de hand van de
zoekgeschiedenis die is ontstaan door het in-
voeren van de naam met het toetsenbord en
het selecteren met Adres.
p In de geschiedenis kunnen maximaal 100
steden worden opgeslagen.
p De steden zijn gerangschikt in de volgorde
van de stad waarin het meest recent ge-
zocht werd.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip [Historiek] aan.
Het Geschiedenislijst stad scherm ver-
schijnt.
4 Tip de gewenste stad aan.
# Als u aantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
5 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteer straat scherm verschijnt.
6 Tip de gewenste straat aan.
Het Voer huisnummer in scherm verschijnt.
p Als er slechts een enkele mogelijke locatie
is voor de geselecteerde straat, zal deze op
het kaartscherm worden aangegeven.
7 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnummer scherm ver-
schijnt.
# Als u [OK] aantipt zonder een huisnummer in
te voeren, verschijnt een representatieve locatie
in de straat van de geselecteerde stad.
8 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Koers uitzetten naar uw huis
Als uw thuislocatie is opgeslagen, kunt u de
route naar huis berekenen via aantippen van
een enkele toets.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
Nl
43
Hoofdstuk
04
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
2 Tip [Thuis] aan.
p Als u uw thuislocatie niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Ja] aan
om met de registratie te beginnen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 136 voor details.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI),
zoals benzinestations, parkeerplaatsen en res-
taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe-
ken door de categorie te selecteren (of de POI-
naam in te voeren).
Rechtstreeks een POI zoeken op
basis van de naam van de
voorzieningen
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa-
tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Naam spellen] aan.
Het Naam spellen scherm verschijnt.
3 Tip [Naam] aan.
# Als u het land waarin gezocht moet worden
wilt veranderen, tipt u [Land] aan zodat het Lan-
denlijst scherm wordt weergegeven en maakt
dan de instelling.
p Wanneer het gewenste land is geselec-
teerd, hoeft u de landinstelling alleen te wij-
zigen indien de bestemming buiten het
door u geselecteerde land ligt.
4 Voer de POI-naam in en tip dan [OK]
aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
# Als u [Sorteren] aantipt, kan de sorteervolg-
orde van de POIs worden veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
! Volgens afstand:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
! Toevallig:
Sorteert de lijst op de mate van overeen-
komst met de ingevoerde tekst.
! Volgens naam:
Sorteert de items alfabetisch; de lijstweer-
gave kan worden gewijzigd door de letter-
tabs te wijzigen.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar POIs in de buurt zoeken.
p Er kunnen tot 50 POIs binnen een straal
van 160 kilometer (100 mijl) vanaf de voer-
tuigpositie gesorteerd op afstand in een
lijst staan.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [In de buurt] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
p Het Historiek categorie scherm ver-
schijnt als u voorheen reeds naar POIs
hebt gezocht.
p De geschiedenis van in totaal 10 genres
kan worden opgeslagen. U kunt de opgesla-
gen geschiedenissen gezamelijk wissen.
p Tip [Alles wissen] aan als u de geschiede-
nissen wilt wissen.
Nl
44
Hoofdstuk
04
Een locat ie zoeken en selecteren
p Als u in een ander genre wilt zoeken dan
wordt weergegeven, tipt u [Ander] aan. De
POI-lijst wordt weergegeven.
3 Tip de gewenste categorie aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
POIs in de buurt van de
bestemming zoeken
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Bij bestem.] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
p Het Historiek categorie scherm ver-
schijnt als u voorheen reeds naar POIs
hebt gezocht.
p De geschiedenis van in totaal 10 genres
kan worden opgeslagen. U kunt de opgesla-
gen geschiedenissen gezamelijk wissen.
p Tip [Alles wissen] aan als u de geschiede-
nissen wilt wissen.
p Als u in een ander genre wilt zoeken dan
wordt weergegeven, tipt u [Ander] aan. De
POI-lijst wordt weergegeven.
3 Tip de gewenste categorie aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
POIs zoeken in een bepaalde stad
U kunt naar POIs zoeken in een bepaalde
stad.
p Zodra het aantal mogelijkheden 20 of min-
der bereikt, verandert het scherm automa-
tisch in het zoekresultatenscherm.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Rond stad] aan.
Het Omgeving stad scherm verschijnt.
3 Tip [Land] aan.
Het Landenlijst scherm verschijnt.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Stad] aan.
# Als u [Historiek] aantipt, verschijnt het Ge-
schiedenislijst stad scherm waarmee u kunt
zoeken via de geschiedenis van de voorheen ge-
selecteerde steden.
= Zie Opzoeken aan de hand van de geschiede-
nis van de geselecteerde steden op bladzijde
43 voor details.
6 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteren stad scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste stad aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
Nl
45
Hoofdstuk
04
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
p Het Historiek categorie scherm ver-
schijnt als u voorheen reeds naar POIs
hebt gezocht.
p De geschiedenis van in totaal 10 genres
kan worden opgeslagen. U kunt de opgesla-
gen geschiedenissen gezamelijk wissen.
p Tip [Alles wissen] aan als u de geschiede-
nissen wilt wissen.
p Als u in een ander genre wilt zoeken dan
wordt weergegeven, tipt u [Ander] aan. De
POI-lijst wordt weergegeven.
# Als u
aantipt, verschijnt het geografische
centrum van de stad op het kaartscherm.
8 Tip de gewenste categorie aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
9 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Het POI-lijst scherm aflezen
De volgende informatie wordt op het POI-
lijst scherm weergegeven.
123
1 Naam van voorziening
2 Adres van voorziening
3 Afstand vanaf de positie waarop het zoeken
begint
p Als u aantipt, verschijnt er gedetailleerde
informatie over de voorziening.
De pictogrammen wissen die
worden weergegeven na het
zoeken van een dichtbijzijnde POI
Na het zoeken van een dichtbijzijnde POI ver-
schijnen de pictogrammen van de dichtbij-
zijnde voorzieningen op de kaart. Hieronder
ziet u hoe u deze pictogrammen kunt wissen.
1 Geef het Bekijk scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave op
bladzijde 35.
2 Tip [Wis zoekresultaten] aan.
Alle weergegeven pictogrammen worden ge-
wist.
De bestemming selecteren
uit de opgeslagen locaties
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt
bespaart u tijd en inspanning.
Door een item in de lijst te selecteren kunt u
gemakkelijk een locatie opgeven.
p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
locaties in Privé zijn geregistreerd.
= Zie Favoriete locaties opslaan op bladzijde
56 voor details.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Privé] aan.
Er verschijnt een lijst van geregistreerde loca-
ties.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Nl
46
Hoofdstuk
04
Een locat ie zoeken en selecteren
U kunt de gewenste lijstweergave kiezen uit
Favorieten en Historiek door de tabbla-
den aan te tippen.
# Als u [Sorteren] aantipt, kunt u de items in
een van de onderstaande volgorden rangschik-
ken.
! Op datum (standaardinstelling):
Sorteert de lijst in chronologische volgorde
van registratie of oproep.
! Volgens afstand:
Sorteert de lijst op afstand tot de voertuig-
positie.
! Volgens naam:
Sorteert de lijst alfabetisch.
Een locat ie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u voorheen hebt ingesteld als
bestemmingen of tussenpunten worden auto-
matisch in Historiek opgeslagen.
p Als er geen locatie is opgeslagen onder Be-
stemming-geschiedenis, kunt u [Historiek]
niet selecteren. (Als u een routeberekening
uitvoert, kunt u [Historiek] selecteren.)
p Historiek kan 100 locaties opslaan. Als er
geen gegevens meer kunnen worden opge-
slagen, zullen eventuele nieuwe gegevens
de oudste gegevens overschrijven.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Privé] aan.
3 Tip [Historiek] aan.
Er verschijnt een lijst van de locaties die u
hebt geselecteerd.
4 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locat ie aan de hand
van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om
de locatie te bepalen.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Coordinaten] aan.
3 Tip [Oost] of [West] aan en voer dan de
lengtegraad in.
Om bijvoorbeeld 50°12.5 westerlengte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [West], [0],
[5], [0], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
Nl
47
Hoofdstuk
04
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
4 Tip [Noord] of [Zuid] aan en voer dan
de breedtegraad in.
Om bijvoorbeeld 5°12.5 noorderbreedte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [Noord], [0],
[5], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
5 Tip [OK] aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 49 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Nl
48
Hoofdstuk
04
Een locat ie zoeken en selecteren
Een route uitzetten naar
uw bestem ming
1 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 4 voor details.
Nadat de bestemming is opgezocht, verschijnt
het Locatie-bevestigingsscherm.
2 Tip [Ga hiernaartoe] aan.
Locatie-bevestigingsscherm
De bestemming wordt ingesteld, waarna de
routeberekening begint.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver-
schijnt het Route-bevestigingsscherm.
p Als u tijdens de routeberekening op de
MAP toets drukt, wordt de berekening afge-
broken en verschijnt het kaartscherm.
p Als de route reeds is ingesteld, verschijnt
het scherm waarin gevraagd wordt of de ge-
zochte locatie de bestemming of een tus-
senpunt wordt. Als u [Bestemming]
aantipt, wordt de huidige bestemming ge-
wist en wordt de route naar een nieuwe be-
stemming gezocht.
Als u [Tussenstop] aantipt, wordt de route
voor stoppen bij de gezochte locatie op weg
naar dezelfde bestemming gezocht.
Route-bevestigingsscherm
1
2
3
1 Voorwaarde voor de routeberekening
2 Afstand tot de bestemming
3 Reistijd naar uw bestemming
# Als u [Profiel] aantipt, verschijnt het Route-
profiel scherm.
= Zie De details van de huidige route controle-
ren op bladzijde 50 voor details.
# Als u [Tussenstops] aantipt, verschijnt het
Lijst tussenstops scherm.
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde 52
voor details.
# Wanneer er meerdere routes zijn gevonden na
een zoekopdracht, verschijnt [Alt. route].
Als u [Alt. route] aantipt, kunt u een route selec-
teren met condities die verschillen van die van de
huidige geselecteerde route.
= Zie Meerdere routes tonen op bladzijde 49
voor details.
Wanneer er maar één route is, verschijnt [Route-
kaart].
Als u [Routekaart] aantipt, wordt de volledige
route op één scherm weergegeven.
p Op het routekaartscherm kunt u de kaart
verschuiven of de schaal ervan veranderen.
= Zie De kaart naar de plaats verschuiven
die u wilt zien op bladzijde 34 voor de-
tails.
= Zie Het kaartscherm aflezen op bladzijde
31 voor details.
# Als u
aantipt, zal er via een melding om
bevestiging worden gevraagd om de berekende
route te annuleren.
Als u [Ja] aantipt, wordt de berekende route gean-
nuleerd en verschijnt het kaartscherm.
3 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt als uw geselec-
teerde route ingesteld en de routebegeleiding
begint.
Meerdere routes tonen
U kunt de gewenste route kiezen uit meerdere
route-opties.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
1 Tip [Alt. route] op het Route-bevesti-
gingsscherm aan.
Er verschijnen meerdere route-opties.
2 Tip
tot aan.
Er wordt een andere route weergegeven.
3 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt als uw geselec-
teerde route ingesteld en de routebegeleiding
begint.
Nl
49
Hoofdstuk
05
Nadat de locatie is bepaald
Nadat de locatie is bepaald
Het route-overzicht
weergeven
p Het route-overzicht is alleen actief wanneer
de route reeds is ingesteld.
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
1234
5
1 Profiel
U kunt de uitgestippelde route bevestigen.
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 50 voor details.
2 Opties
U kunt een tussenpunt op de route invoe-
gen en de route uitstippelen die via het tus-
senpunt loopt. U kunt ook de zoekcriteria
veranderen.
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op bladzijde 51 voor de-
tails.
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
52 voor details.
3 Tussenstop wissen
Als u niet meer bij het geregistreerde tus-
senpunt wilt stoppen, kunt u opnieuw een
route zoeken waarbij u ervan uit gaat dat u
het tussenpunt reeds voorbij bent.
= Zie Een tussenpunt overslaan op blad-
zijde 54 voor details.
4 Demo AAN
U kunt de route controleren aan de hand
van de demonstratie van het rijden van de
route vanaf het beginpunt naar de eindbe-
stemming.
= Zie Gebruik van de demonstratiebegelei-
ding op bladzijde 54 voor details.
Demo UIT
Terwijl de demonstratiebegeleiding actief is,
verschijnt [Demo UIT]. Tip de toets aan om
de demonstratiebegeleiding te stoppen.
5 Annul. route
U kunt de huidige route wissen.
= Zie De routebegeleiding annuleren op
bladzijde 54 voor details.
2 Tip het item aan dat u wilt verfijnen.
De details van de huidige
route controleren
U kunt de routedetails controleren.
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Profiel] aan.
Het Routeprofiel scherm verschijnt.
3
12
1 Huidige positie
2 Begeleidingspunt
3
Het scherm wordt gesloten.
Nl
50
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
p Wanneer u het Routeprofiel scherm
weergeeft door [Profiel] op het Route-
bevestigingsscherm aan te tippen, ver-
schijnt [OK].
Bij aantippen van deze toets begint de
routebegeleiding voor de weergegeven
route.
De voorwaarden voor de
routeberekening wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Opties] aan en tip dan [Routeop-
ties] aan.
Het Routeopties scherm verschijnt.
# Als u aantipt, verdwijnt het pop-up
menu.
3 Tip de gewenste items aan om de voor-
waarden voor de routeberekening te wijzi-
gen en tip dan [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden
De met een sterretje (*) gemarkeerde instellin-
gen zijn de standaard- of fabrieksinstellingen.
Route voorwaarden
Deze instelling bepaalt of er bij de berekening
van de route op de eerste plaats rekening
wordt gehouden met de tijd, de afstand of de
weg.
Bepaalt welke voorwaarde prioriteit heeft voor
de routeberekening.
Snel*:
Berekent een route waarbij de kortste reistijd
naar uw bestemming prioriteit heeft.
kort:
Berekent een route waarbij de kortste afstand
naar uw bestemming prioriteit heeft.
Hoofdweg:
Deze instelling berekent een route die bij voor-
keur via de hoofdverkeersaders loopt.
Tolweg
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) rekening moet worden
gehouden.
Gebruiken*:
Berekent een route waarin mogelijk tolwegen
(met inbegrip van tolgebieden) voorkomen.
Nl
51
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Vermijden:
Berekent een route waarbij tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) worden vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin tolwegen voorkomen, zelfs als Ver-
mijden is geselecteerd.
Veerboot
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met veerboten.
Gebruiken*:
Berekent een route waarin mogelijk veerboten
voorkomen.
Vermijden:
Berekent een route waarbij veerboten worden
vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin veerboten voorkomen, zelfs als Ver-
mijden is geselecteerd.
Autosnelweg
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe-
gen bij de routeberekening moeten worden be-
trokken.
Gebruiken*:
Berekent een route waarin mogelijk snelwe-
gen voorkomen.
Vermijden:
Berekent een route waarbij snelwegen worden
vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin snelwegen voorkomen, zelfs als
Vermijden is geselecteerd.
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe-
ken terwijl u op weg bent naar uw bestem-
ming) bewerken en de route herberekenen
zodat deze langs deze locaties gaat.
Een tussenpunt toevoegen
p Er kunnen maximaal vijf tussenpunten wor-
den ingesteld.
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Opties] aan en tip dan [Tussen-
stops] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
# Als u aantipt, verdwijnt het pop-up
menu.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Toev. scherm verschijnt.
4 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 4 voor details.
Nl
52
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
5 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
6 Tip [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten uit de route verwijderen
en dan de route herberekenen. (U kunt opeen-
volgende tussenpunten verwijderen.)
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Opties] aan en tip dan [Tussen-
stops] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen scherm verschijnt.
4 Selecteer het tussenpunt dat u wilt wis-
sen.
Er verschijnt een vinkje naast het geselec-
teerde tussenpunt.
5 Tip [Wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van het tussenpunt.
6 Tip [Ja] aan.
Het geselecteerde tussenpunt wordt van de
lijst verwijderd.
7 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
8 Tip [OK] aan.
Er verschijnt een kaart van de huidige positie.
Tussenpunten sorteren
U kunt de tussenpunten sorteren en de route
herberekenen.
p U kunt tussenpunten die u al gepasseerd
bent niet laten sorteren.
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Opties] aan en tip dan [Tussen-
stops] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan en tip dan [Handlei-
ding] aan.
U kunt de sorteervolgorde voor de tussenpun-
ten opgeven.
# Als u [Automatisch] aantipt, worden de tus-
senpunten gesorteerd in de volgorde van het
dichtstbijzijnde tussenpunt vanaf de huidige loca-
tie.
Nl
53
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
4 Tip het tussenpunt of de bestemming
aan.
Plaats de tussenpunten in de gewenste volg-
orde.
5 Tip [OK] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
6 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
7 Tip [OK] aan.
Er verschijnt een kaart van de huidige
positie.
Een tussenpunt overslaan
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Tussenstop wissen] aan.
Het volgende tussenpunt wordt beschouwd
als reeds voorbij en er wordt een route ge-
zocht.
Gebruik van de demonstra-
tiebegeleiding
U kunt de route controleren door het navigatie-
systeem op het scherm naar de bestemming
te laten gaan vanaf het punt van vertrek.
p De demonstratie wordt herhaald, maar zal
in de volgende gevallen worden afgesloten:
! Wanneer met het feitelijke rijden wordt
begonnen
! Wanneer een route wordt gezocht
! Wanneer de route wordt gewist
! Wanneer [Demo UIT] wordt aangetipt.
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Demo AAN] aan.
3 Geef het kaartscherm weer.
De demonstratiebegeleiding begint.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
De demonstratiebegeleiding
afsluiten
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Demo UIT] aan.
De demonstratiebegeleiding wordt afgesloten.
p U kunt de demonstratiebegeleiding ook af-
sluiten door
aan te tippen en dan [Ja]
aan te tippen terwijl de demonstratiebege-
leiding actief is.
De routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden, volgt u de onderstaande stappen om de
routebegeleiding te annuleren.
Nl
54
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
1 Geef het route-bewerkingsscherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Annul. route] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een
bevestiging of de huidige route geannuleerd
moet worden.
3 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt gewist en de kaart van
uw omgeving verschijnt weer op het scherm.
p U kunt de route ook annuleren door op
het Top Menu scherm aan te tippen.
Nl
55
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Locaties registreren en
bewerken
Favoriete locaties opslaan
Wanneer u uw favoriete locaties als Favorie-
ten opslaat, kunt u tijd en moeite besparen
omdat u deze informatie niet telkens opnieuw
hoeft in te voeren. Opgeslagen locaties kun-
nen later via Favorieten weer worden opge-
roepen.
Favorieten kan maximaal 400 locaties bevat-
ten.
De thuislocatie wordt als een van de items in
Favorieten geteld.
1 Zoek een locatie.
= Voor details omtrent de zoekmethoden ver-
wijzen wij u naar Hoofdstuk 4.
2 Als de kaart van de locatie die u wilt re-
gistreren verschijnt, tipt u [Registratie] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het in-
voerscherm voor de locatienaam verschijnt.
= Zie Geregistreerde locaties bewerken op blad-
zijde 56 voor details.
3 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid.
Geregistreerde locaties bewerken
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Bewerk data] aan.
Het Bewerken scherm verschijnt.
3 Tip [Favoriet bewerken] aan.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
4 Tip [Bewerken] aan.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
p Uw thuislocatie verschijnt bovenaan de
lijst.
5 Tip de locatie aan die u wilt bewerken.
6 Tip het item aan dat u wilt instellen.
2
3
1
4
5
1 Naam
U kunt de gewenste naam invoeren.
p Er kunnen maximaal 40 tekens voor de
naam worden ingevoerd.
2 Tel.nr.
U kunt het geregistreerde telefoonnummer
bewerken.
Het maximaal aantal cijfers dat u voor het
telefoonnummer kunt invoeren is 24.
3 Pictogram
U kunt het symbool veranderen dat op de
kaart en het Bewerken favoriet scherm
wordt aangegeven.
4 Geluideffecten
U kunt de geluidseffecten van de geregi-
streerde locaties bewerken.
5 Positie veranderen
U kunt de geregistreerde locatie veranderen
door de kaart te verschuiven.
7 Tip aan.
De registratie is voltooid.
Een favoriete locatie uit de lijst
verwijderen
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Bewerk data] aan.
Het Bewerken scherm verschijnt.
Nl
56
Hoofdstuk
07
Bewerken van de gegevens over het gebruik van de
navigatiefunctie
3 Tip [Favoriet bewerken] aan.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
4 Tip [Wissen] aan.
5 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen] aan.
6 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het verwijderen te bevestigen.
7 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden
verwijderd.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het wissen geannu-
leerd.
De bestemming-geschiedenis
van de lijst verwijderen
U kunt items uit Historiek wissen. Het is ook
mogelijk om alle items in een keer uit Histo-
riek te wissen.
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Bewerk data] aan.
Het Bewerken scherm verschijnt.
3 Tip [Zoek- historiek wissen] aan.
Het Geschiedenis scherm verschijnt.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het verwijderen te bevestigen.
Nl
57
Hoofdstuk
07
Bewerken van de gegevens over het gebruik van de
navigatiefunctie
Bewerken van de gegevens over het gebruik van de
navigatiefunctie
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden
verwijderd.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het wissen ge-
annuleerd.
Geleerde routes wissen
Het toestel leert de straten die u vaak gebruikt
en deze geleerde straten worden bij voorkeur
gebruikt bij het zoeken van een route. Om een
vaak gebruikte straat te veranderen, wist u de
geleerde route en laat u het toestel de route
opnieuw leren.
p Houd er rekening mee dat alle geleerde
routes worden gewist.
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Bewerk data] aan.
Het Bewerken scherm verschijnt.
3 Tip [Gekende routes wissen] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
4 Tip [Ja] aan.
De geleerde routes worden gewist.
Routelogs wissen
U kunt de routelogs wissen die op het kaart-
scherm worden weergegeven.
p U kunt de routelogs ook automatisch wis-
sen.
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Bewerk data] aan.
Het Bewerken scherm verschijnt.
3 Tip [Reis- log wissen] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
4 Tip [Ja] aan.
De routelog wordt gewist.
Nl
58
Hoofdstuk
07
Bewerken van de gegevens over het gebruik van de
navigatiefunctie
U kunt de realtime verkeersinformatie die
wordt uitgezonden via het verkeerskanaal
(TMC) van het FM Radio Data System (RDS)
op het scherm controleren. Deze verkeersinfor-
matie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het na-
vigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie
ontvangt, zal het navigatiesysteem dit op uw
kaart tonen en ook gedetailleerde tekstinfor-
matie weergeven indien beschikbaar. Wanneer
u langs een route reist en er verkeersinforma-
tie op uw huidige route is, zal het systeem au-
tomatisch een andere route voorstellen indien
dit nodig is om verkeersopstoppingen te ver-
mijden.
p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van
het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie
rond uw voertuig is, wordt een kleinere
straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de
RDS-TMC dienst:
! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om verkeersop-
stoppingen te vermijden door verkeers-
informatie te gebruiken
p De term verkeersopstopping in dit ge-
deelte duidt op de volgende types van ver-
keersinformatie: langzaam rijdend verkeer,
stilstaand verkeer en afgesloten/geblok-
keerde wegen. Met deze informatie wordt
bij het controleren van de route altijd reke-
ning gehouden en de informatie die op
deze gebeurtenissen betrekking heeft kan
niet worden uitgeschakeld.
Alle verkeersinformatie
controleren
De verkeersinformatie wordt in de vorm van
een lijst op het scherm weergegeven. Aan de
hand van de lijst kunt u controleren hoeveel
verkeersongelukken er zijn gebeurd, de locatie
ervan en de afstand tot uw huidige positie.
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Verkeersinfo] aan.
Het Menu verkeersinformatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Incidenten vlakbij] aan.
Het Vlakbij scherm verschijnt.
Er wordt een lijst met ontvangen verkeersinfor-
matie getoond.
4 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
1
23
4
1 Items in de lijst
Er wordt nadere informatie over het gese-
lecteerde incident weergegeven.
2 Update
Als u [Update] aantipt terwijl er nieuwe ver-
keersinformatie wordt ontvangen, wordt de
actuele informatie gewijzigd en de oude in-
formatie verwijderd. De verkeersinformatie-
lijst wordt bijgewerkt om de nieuwe situatie
weer te geven.
3 Sorteren
Tip de toets aan om het volgende pop-up
menu weer te geven voor het sorteren van
de verkeersinformatie.
! Volgens afstand:
U kunt de verkeersinformatie sorteren
aan de hand van de afstand tot uw hui-
dige positie.
Nl
59
Hoofdstuk
08
Verkeersinformatie gebruiken
Verkeersinformatie gebruiken
Wanneer u [Incidenten vlakbij] aantipt,
wordt de weergegeven lijst gesorteerd
op basis van de lineaire afstand vanaf de
voertuigpositie tot de verkeersinforma-
tie.
Wanneer u [Verkeer op route] aantipt,
wordt de weergegeven lijst gesorteerd
op basis van de afstand vanaf de voer-
tuigpositie tot de verkeersinformatie.
! Volgens naam:
U kunt de verkeersinformatie sorteren
op alfabetische volgorde.
! Op evenement:
U kunt de verkeersinformatie sorteren
aan de hand van de incidenten.
De lijst wordt gesorteerd op volgorde
van afgesloten/geblokkeerde wegen, ver-
keersopstoppingen, ongelukken, weg-
werkzaamheden en overige.
4
Er wordt nadere informatie over het gese-
lecteerde incident weergegeven.
5 Tip aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
Verkeersinformatie op de
route controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Verkeersinfo] aan.
Het Menu verkeersinformatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Verkeer op route] aan.
Het Op route scherm verschijnt.
De methode voor het controleren van de infor-
matie op het scherm is hetzelfde als bij het
Vlakbij scherm.
= Zie Alle verkeersinformatie controleren op
bladzijde 59 voor details.
De verkeersinformatie op
de kaart aflezen
De volgende verkeersinformatie wordt op de
kaart weergegeven.
p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Er verschijnen enkel pictogrammen als de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of min-
der is. Als de schaal wordt veranderd, ver-
andert de grootte van de pictogrammen
overeenkomstig de gekozen schaal.
Verkeerspictogram
! met gele lijn:
Langzaam verkeer en files
!
met rode lijn:
Stilstaand verkeer
!
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
!
enz.:
Ongelukken, werkzaamheden enz.
Nl
60
Hoofdstuk
08
Verkeersinformatie gebruiken
Een alternatieve route
instellen om verkeers op-
stoppingen te vermijden
Als het navigatiesysteem op de hoogte wordt
gebracht van verkeersopstoppingen op uw
huidige route, probeert het systeem op de ach-
tergrond een betere route te vinden.
p Deze functie is beschikbaar wanneer zowel
Zonder druk verkeer als Automatisch
omleiden is ingesteld op Aan.
= Zie De functie voor alternatieve routes in-
stellen om verkeersopstoppingen en afge-
sloten/geblokkeerde wegen te vermijden
op bladzijde 144 voor details.
p De volgende types verkeersincidenten op
de route worden gecontroleerd: langzaam,
aanschuivend of stilstaand verkeer en afge-
sloten/geblokkeerde wegen behalve afge-
sloten op- en afritten van snelwegen.
Automatisch informatie over
verkeersopstoppingen controleren
Als er informatie over verkeersopstoppingen
op uw huidige route is en er een alternatieve
route kan worden gevonden, zal het navigatie-
systeem automatisch een nieuwe alternatieve
route aanbevelen. In dat geval verschijnt het
volgende scherm.
1
2
3
1 Afstand vanaf de huidige positie van uw voer-
tuig tot het punt waar de nieuwe route begint.
2 Verschil in afstand tussen de bestaande route
en de nieuwe route.
3 Verschil in reistijd tussen de bestaande route
en de nieuwe route.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over ver-
keersopstoppingen op uw route of als het
systeem geen alternatief kan vinden.
% Tip [Alt. Route] aan.
De aanbevolen route wordt als uw route inge-
steld en de routebegeleiding begint.
p Wanneer er geen selectie gemaakt wordt,
zal de aanbevolen route of de huidige route
automatisch worden geselecteerd aan de
hand van de instellingen. Daarmee zal de
routebegeleiding beginnen.
= Zie Instellen om uw route automatisch te se-
lecteren met de functie voor alternatieve rou-
tes op bladzijde 144 voor details.
# Als u [Huidige Route] aantipt terwijl de aan-
bevolen route wordt weergegeven, schakelt het
scherm over naar de weergave van de huidige
route en zal de routebegeleiding beginnen.
# Als u [Kaart verschuiven] aantipt, kunt u de
schaal of de oriëntatie van de kaart omschakelen
en de route controleren.
Uw voorkeur voor een RDS-
TMC dienstverlener
handmatig selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverle-
ner voor ieder land ingesteld. Het navigatiesys-
teem stemt af op de radiozender met de beste
ontvangst van de RDS-TMC diensten die de
voorkeur genieten. Als u een voorkeur hebt
voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt
u handmatig een selectie maken uit de be-
schikbare RDS-TMC diensten.
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Verkeersinfo] aan.
Het Menu verkeersinformatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Selectie TMC-provider] aan.
4 Tip de gewenste dienstverlener aan in
de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt,
stemt het systeem af op de geselecteerde
RDS-TMC dienstverlener. Wanneer de afstem-
ming voltooid is, keert het systeem terug naar
de kaartweergave.
Nl
61
Hoofdstuk
08
Verkeersinformatie gebruiken
Verkeersinformatie gebruiken
Als u apparaten hebt met Bluetooth
®
techno-
logie, kan dit navigatiesysteem draadloos met
die apparaten worden verbonden. In dit hoofd-
stuk wordt beschreven hoe u een Bluetooth
verbinding moet opzetten.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Communicatie-apparaten
voorbereiden
Dit navigatiesysteem heeft een ingebouwde
functie voor gebruik van apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
= Zie Opmerkingen met betr ekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 76 voor
details.
U kunt apparaten met de volgende profielen
met dit navigatiesysteem registreren en ge-
bruiken.
! HFP (Hands-Free Profile)
! A2DP (Advanced Audio Distribution Profi-
le)
! SPP (Serial Port Profile)
p Wanneer het navigatiesysteem is uitge-
schakeld, is ook de Bluetooth verbinding
uitgeschakeld. Wanneer het systeem wordt
gestart, probeert het systeem automatisch
de verbinding met het voorheen verbonden
apparaat te herstellen. Zelfs wanneer de
verbinding om de een of andere reden weg-
valt, probeert het systeem automatisch het
betreffende apparaat weer te verbinden
(ook als de verbinding verbroken wordt als
gevolg van het bedienen van het
apparaat).
Uw Bluetooth apparaten
registreren
U moet uw apparaten uitgerust met Bluetooth
draadloze technologie registreren wanneer u
deze de eerste maal aansluit. In totaal kunnen
er 5 apparaten worden geregistreerd. Er zijn
twee registratiemethoden beschikbaar:
! Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt
! Paren vanaf uw Bluetooth apparaten
p Als u meer dan 5 apparaten probeert te re-
gistreren, zal het systeem u vragen om één
van de geregistreerde apparaten te selecte-
ren om te laten vervallen.
= Zie Een geregistreerd apparaat verwijde-
ren op bladzijde 65 voor details.
Zoeken van Bluetooth
apparaten in de buurt
Het systeem zoekt naar beschikbare Bluetooth
apparaten in de buurt van het navigatiesys-
teem, geeft deze in een lijst weer en registreert
ze om te worden aangesloten.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het Telefoon scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst toestellen scherm verschijnt.
Het systeem zoekt naar Bluetooth apparaten
die gereed staan voor verbinding en geeft deze
in een lijst weer als er apparaten worden ge-
vonden.
p Er kunnen maximaal 10 apparaten in de
lijst worden getoond in de volgorde waarin
de apparaten zijn gevonden.
Nl
62
Hoofdstuk
09
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
5 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de
lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het
apparaat inderdaad aan het wachten is op
de verbinding via Bluetooth draadloze tech-
nologie.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan dat u wilt registreren.
# Als u [Zoeken] aantipt, begint het systeem
met zoeken naar Blueooth apparaten die gereed
staan voor verbinding en geeft deze in een lijst
weer wanneer er apparaten worden gedetecteerd.
7 Paar dit navigatiesysteem met uw
Bluetooth apparaat.
Wanneer het Bluetooth apparaat de eerste
maal verbinding met dit product maakt, is er
een paringsbediening vereist om het apparaat
op te geven dat verbonden moet worden. De
uitvoering van de paring verschilt afhankelijk
van het Bluetooth apparaat. Voer het paren uit
overeenkomstig de scherminstructies voor dit
product. Zie de handleiding van uw apparaten
voor het registreren (registratie en verificatie
van het apparaat). Na de registratie verschijnt
er een bevestigingsmelding.
8 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid en het apparaat
wordt verbonden als een handsfree telefoon.
U kunt de volgende instellingen uitvoeren af-
hankelijk van het Bluetooth apparaat dat gere-
gistreerd is.
! Het telefoonboek overbrengen
U kunt het telefoonboek naar het navigatie-
systeem overbrengen als het geregistreerde
Bluetooth apparaat PBAP (Phone Book Ac-
cess Profile) heeft.
Als u [Ja] aantipt, kunt u het volledige tele-
foonboek naar het navigatiesysteem over-
brengen, waarna het bericht verschijnt dat
het overbrengen is voltooid.
! Selecteren of de Bluetooth audio wordt
gebruikt
U kunt selecteren of de Bluetooth audio-
functie wordt gebruikt als het geregi-
streerde Bluetooth apparaat Bluetooth
audio heeft.
Het bericht Is this Android? verschijnt.
9 Tip [Ja] aan als het Bluetooth apparaat
dat u hebt verbonden een Android appa-
raat is.
! Ja:
U gaat nu door naar de volgende stap.
! Nee:
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd. Nadat het apparaat met suc-
ces is geregistreerd, wordt de Bluetooth ver-
binding vanaf het navigatiesysteem
opgezet.
p Alleen een Android apparaat kan de smart-
phone-samenwerkingsfunctie (AppRadio
Mode en aha) via Bluetooth draadloze
technologie uitvoeren.
Het bericht Do you want to set this device
for the AppRadio Mode? verschijnt.
Nl
63
Hoofdstuk
09
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbindin g mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
10 Tip [Ja] aan als u AppRadio Mode ge-
bruikt met een apparaat dat u geregi-
streerd hebt.
! Ja:
U gaat nu door naar de volgende stap.
! Nee:
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd. Nadat het apparaat met suc-
ces is geregistreerd, wordt de Bluetooth ver-
binding vanaf het navigatiesysteem
opgezet.
11 Tip [OK] aan.
Paren vanaf uw Bluetooth
apparaten
U kunt het Bluetooth apparaat registreren
door het navigatiesysteem in de stand-by
modus te zetten en om verbinding vanaf het
Bluetooth apparaat te verzoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het Telefoon scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst toestellen scherm verschijnt.
5 Tip [Registr. vanaf toest.] aan.
Het navigatiesysteem wacht op een verbinding
via Bluetooth draadloze technologie.
6 Registreer het navigatiesysteem op uw
Bluetooth apparaat.
Als uw apparaat vraagt om een wachtwoord in
te voeren, voert u het wachtwoord van het na-
vigatiesysteem in.
Wanneer het apparaat met succes is geregi-
streerd, worden de verbindingsinstellingen
vanaf het apparaat gemaakt.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
7 Tip [OK] aan.
De registratie is voltooid en het apparaat
wordt verbonden als een handsfree telefoon.
U kunt de volgende instellingen uitvoeren af-
hankelijk van het Bluetooth apparaat dat gere-
gistreerd is.
! Het telefoonboek overbrengen
U kunt het telefoonboek naar het navigatie-
systeem overbrengen als het geregistreerde
Bluetooth apparaat PBAP (Phone Book Ac-
cess Profile) heeft.
Als u [Ja] aantipt, kunt u het volledige tele-
foonboek naar het navigatiesysteem over-
brengen, waarna het bericht verschijnt dat
het overbrengen is voltooid.
! Selecteren of de Bluetooth audio wordt
gebruikt
U kunt selecteren of de Bluetooth audio-
functie wordt gebruikt als het geregi-
streerde Bluetooth apparaat Bluetooth
audio heeft.
Het bericht Is this Android? verschijnt.
8 Tip [Ja] aan als het Bluetooth apparaat
dat u hebt verbonden een Android appa-
raat is.
! Ja:
U gaat nu door naar de volgende stap.
! Nee:
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd. Nadat het apparaat met suc-
ces is geregistreerd, wordt de Bluetooth ver-
binding vanaf het navigatiesysteem
opgezet.
p Alleen een Android apparaat kan de smart-
phone-samenwerkingsfunctie (AppRadio
Mode en aha) via Bluetooth draadloze
technologie uitvoeren.
Het bericht Do you want to set this device
for the AppRadio Mode? verschijnt.
9 Tip [Ja] aan als u AppRadio Mode ge-
bruikt met een apparaat dat u geregi-
streerd hebt.
! Ja:
U gaat nu door naar de volgende stap.
! Nee:
Nl
64
Hoofdstuk
09
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd. Nadat het apparaat met suc-
ces is geregistreerd, wordt de Bluetooth ver-
binding vanaf het navigatiesysteem
opgezet.
10 Tip [OK] aan.
Een geregistreerd apparaat
verwijderen
Wanneer u reeds 5 Bluetooth apparaten hebt
geregistreerd en u wilt dan nog een apparaat
toevoegen, moet u eerst een van de geregi-
streerde apparaten verwijderen.
p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge-
gevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Toestel wissen] aan.
Het Geregistreerd toestel wissen. scherm
verschijnt.
4 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan dat u wilt verwijderen.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om een geregistreerd apparaat te ver-
wijderen.
5 Tip [Ja] aan.
Het apparaat wordt verwijderd.
p Als het apparaat dat u hebt verwijderd was
ingesteld voor prioriteitsverbinding als
handsfree telefoon, Bluetooth audiospeler
of smartphone, moet het navigatiesysteem
een ander apparaat instellen voor prio-
riteitsverbinding.
Een geregistreerd
Bluetooth apparaat
handmatig verbinden
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver-
binding met het Bluetooth apparaat dat als be-
stemming van de verbinding geselecteerd
werd. In de volgende situaties dient u echter
het Bluetooth apparaat handmatig te verbin-
den:
! Er zijn twee of meer Bluetooth apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een Bluetooth apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Als u een verbinding handmatig start, voert u
de volgende procedure uit. U kunt ook verbin-
ding met het Bluetooth apparaat maken door
het navigatiesysteem het apparaat automa-
tisch te laten detecteren.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
2 Geef het Telefoon scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Toestel wissen] aan.
Het Ander Bluetooth toestel. scherm ver-
schijnt.
Nl
65
Hoofdstuk
09
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbindin g mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
5 Tip de naam van het apparaat aan
waarmee u een verbinding wilt.
6 Tip het profiel aan dat u wilt verbin-
den.
U kunt uit de volgende profielen kiezen:
! Handsfree:
Het apparaat wordt als een handsfree tele-
foon verbonden.
! Bluetooth Audio:
Het apparaat wordt als een Bluetooth au-
diospeler verbonden.
! AppRadio Mode (Android):
Het apparaat wordt als een smartphone in
AppRadio Mode verbonden.
7 Tip [OK] aan.
De verbinding start.
p Als u AppRadio Mode (Android) selec-
teert wanneer Inst.verbinding App is in-
gesteld op iPhone, verschijnt Device
Selection for AppRadio Mode. Selecteer
of smartphone-samenwerking wordt uitge-
voerd met een Android apparaat.
= Zie De verbindingsmethode voor het ap-
paraat selecteren op bladzijde 161 voor
details.
Wanneer er een verbinding tot stand is ge-
bracht, verschijnt een bericht dat de verbin-
ding is voltooid en keert het scherm terug
naar het kaartscherm wanneer [OK] wordt
aangetipt.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw apparaat te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw apparaat inderdaad aan het
wachten is op een verbinding en daarna
probeert u opnieuw.
8 Tip [OK] aan.
Nl
66
Hoofdstuk
09
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Instelling voor prioriteitsver-
binding
Het geselecteerde apparaat is ingesteld voor
prioriteitsverbinding.
Een van de volgende pictogrammen verschijnt
naast de naam van het apparaat.
Verschijnt wanneer het apparaat zoda-
nig is geregistreerd dat het bij voorkeur
wordt gepaard met de smartphone in
AppRadio Mode.
Verschijnt wanneer het apparaat zoda-
nig is geregistreerd dat het bij voorkeur
wordt gepaard met de Bluetooth audio-
verbinding.
Verschijnt wanneer het apparaat zoda-
nig is geregistreerd dat het bij voorkeur
wordt gepaard met de handsfree ver-
binding.
Nl
67
Hoofdstuk
09
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbindin g mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij-
den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth technolo-
gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem
draadloos aangesloten worden op uw mobiele
telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt
u het navigatiesysteem bedienen om telefoon-
gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt
ook de gegevens van het telefoonboek van uw
mobiele telefoon overbrengen naar het naviga-
tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling
van een Bluetooth verbinding en de bediening
van een mobiele telefoon met Bluetooth tech-
nologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Het telefoonmenu weergeven
Gebruik het Telefoon menu als u een mobie-
le telefoon op het navigatiesysteem aansluit.
= Zie Hoofdstuk 9 voor details.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Telefoon] aan.
Het Telefoon scherm verschijnt.
21 345
1 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon
2 Netwerknaam van het telefoonbedrijf van
de mobiele telefoon
3 Batterijtoestand van de mobiele telefoon
4 Sterkte van de Bluetooth verbinding tussen
het navigatiesysteem en het apparaat
5 Naam van de verbonden mobiele tele-
foon
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
123 4
5
1
Het gesprek eindigt.
2
,
De handsfreefunctie wordt in- of uitgescha-
keld. Als u via de mobiele telefoon wilt spre-
ken, schakelt u de handsfreefunctie uit.
3
De nummertoetsen verschijnen.
4
,
Hiermee kunt u het volume instellen wanneer
u spreekt.
5
Het bedieningsmenu wordt tijdens het tele-
foongesprek geminimaliseerd.
Rechtstreeks bellen
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Kiestoetsen] aan.
Nl
68
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
3 Toets het telefoonnummer in met de
cijfertoetsen.
Wanneer de invoer is voltooid, wordt [OK] ac-
tief.
# Als u aantipt, wordt het ingevoerde num-
mer cijfer voor cijfer gewist, te beginnen bij het
einde van het nummer. Indrukken en vasthouden
om alle cijfers te wissen.
4 Tip [OK] aan om te bellen.
p Tip [Annuleren]of aan om de oproep
te annuleren nadat het systeem begint te
bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Het gesprek eindigt.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
# Als u
aantipt, wordt het bedieningsmenu
tijdens het telefoongesprek geminimaliseerd.
Tip
aan om het menu opnieuw weer te
geven.
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen
U kunt een telefoonnummer kiezen en bellen
uit de telefoonboekgegevens die naar het navi-
gatiesysteem zijn overgebracht.
p Voordat u deze functie kunt gebruiken,
moet u de telefoonboekgegevens die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen overbren-
gen naar het navigatiesysteem.
= Zie Het telefoonboek overbrengen op blad-
zijde 73 voor details.
Een telefoonnummer dat u wilt
bellen met de alfabet-tabs zoeken
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Contacten] aan.
Het Contactenlijsten scherm verschijnt.
3 Tip de alfabet-tabs aan.
Het scherm gaat naar de bovenkant van de pa-
gina die de items weergeeft die met de gese-
lecteerde letter of cijfer beginnen.
p Bij aantippen van de lettertabs worden alle
items weergegeven die met symbolen be-
ginnen.
Nl
69
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
p Tip [Num] aan om alle items weer te geven
die met cijfers beginnen.
p Tip [Oth.] aan om de pagina weer te geven
met items die niet aan een van de andere
tabs zijn toegewezen.
# Als u [Sorteren] aantipt, kunnen de namen
gesorteerd worden.
Tip [Sorteren] enkele malen aan om de instelling
als volgt te wijzigen:
! Voornaam (standaardinstelling):
Wijzigt de contactgegevens naar weergave
van de voornaam/achternaam en sorteert
de items op voornaam.
! Familienaam:
Wijzigt de contactgegevens naar weergave
van de achternaam/voornaam en sorteert
de items op achternaam.
p Afhankelijk van het type mobiele telefoon, is
het mogelijk dat deze instellingen niet be-
schikbaar zijn.
4 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
5 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
Er verschijnt een oproepbevestigingsmelding.
6 Tip [Ja] aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip [Annuleren]of aan om de oproep
te annuleren nadat het systeem begint te
bellen.
7 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Een nummer bellen via zoeken op naam
U kunt zoeken op de namen die in het Con-
tactenlijsten scherm zijn geregistreerd.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Contacten] aan.
Het Contactenlijsten scherm verschijnt.
3 Tip [Zoeken] aan.
4 Voer de gewenste naam in en tip dan
[OK] aan.
Het Zoekresultaten naam contact scherm
verschijnt.
5 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
6 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
Er verschijnt een oproepbevestigingsmelding.
7 Tip [Ja] aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip [Annuleren]of aan om de oproep
te annuleren nadat het systeem begint te
bellen.
8 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Iemand bellen via de
geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld) en
ontvangen en gemiste oproepen worden in de
geschiedenislijst opgeslagen. U kunt door de
lijst bladeren en nummers bellen.
p Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 oproepen op elke geschiedenis-
lijst worden opgeslagen. Als er meer dan
30 oproepen zijn, wordt de oudste verwij-
derd.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Oproephist.] aan.
Nl
70
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
3 Tip [Ontvangen], [Gekozen] of [Gemist]
aan.
De geselecteerde geschiedenislijst verschijnt.
4 Tip een item op de lijst aan.
Er verschijnt een oproepbevestigingsmelding.
5 Tip [Ja] aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip [Annuleren]of aan om de oproep
te annuleren nadat het systeem begint te
bellen.
6 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Opnieuw hetzelfde nummer bellen
U kunt opnieuw het nummer bellen dat het
laatst werd gebeld.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Bel terug] aan.
Er verschijnt een oproepbevestigingsmelding.
3 Tip [Ja] aan.
Het nummer wordt gebeld.
Een favoriete locatie bellen
U kunt naar een locatie bellen die in de
Privé lijst is vastgelegd.
1 Geef het Bestemming scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Privé] aan.
3 Tip
aan naast de locatie die u wilt
bellen.
Het Details scherm verschijnt.
4 Tip
aan om te bellen.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip [Annuleren]of aan om de oproep
te annuleren nadat het systeem begint te
bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met tele-
foonnummers.
p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
1 Zoek naar de POI.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Nuttige plaatsen (POI) zoeken op
bladzijde 44.
2 Tip aan naast de POI die u wilt bel-
len.
Het Details scherm verschijnt.
3 Tip
aan om te bellen.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip [Annuleren]of aan om de oproep
te annuleren nadat het systeem begint te
bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëin-
digen.
Nl
71
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de
telefoon zonder gebruik van uw handen te be-
antwoorden.
Een inkomende oproep
beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
een belsignaal te geven.
p U kunt het systeem instellen op automa-
tisch beantwoorden van inkomende oproe-
pen. Als het systeem niet is ingesteld op
automatisch beantwoorden van inkomende
oproepen, kunt u de oproepen handmatig
beantwoorden.
= Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 75 voor details.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aan-
passen.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen op bladzijde 137 voor
details.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw Contacten is geregistreerd, zal de
daarvoor geregistreerde naam worden ge-
toond.
p Afhankelijk van hoe de beller-ID werkt of is
ingesteld, is het mogelijk dat het nummer
van de beller niet getoond kan worden.
Oproep van onbekend nummer. zal
dan in plaats van het nummer worden ge-
toond.
1 Tip
aan om een inkomende op-
roep te beantwoorden.
Het bedieningsmenu verschijnt tijdens een ge-
sprek.
# Als u aantipt, wordt de inkomende op-
roep geweigerd.
De geweigerde oproep wordt opgeslagen in de
lijst met gemiste oproepen.
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
bladzijde 70 voor details.
2 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Het gesprek eindigt.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
# Als u
of aantipt, kunt u de handsfree-
functie in- of uitschakelen. Schakel de functie uit
als u via de mobiele telefoon wilt spreken.
# Als u
aantipt, kunt u tijdens een gesprek
bellen.
# Als u []of[+] aantipt, kunt u het volume in-
stellen wanneer u spreekt.
# Als u
aantipt, wordt het bedieningsmenu
tijdens het telefoongesprek geminimaliseerd.
Tip
aan om het menu opnieuw weer te
geven.
Nl
72
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
Het telefoonboek
overbrengen
U kunt de telefoonboekgegevens van uw mobi-
ele telefoon overbrengen naar het telefoon-
boek van het navigatiesysteem.
p Afhankelijk van uw mobiele telefoon kan
het telefoonboek een naam hebben zoals
Contactgegevens, Firmas of iets dergelijks.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in een
keer over te brengen. In dit geval moeten
de adressen één voor één overgebracht
worden vanuit het telefoonboek van de mo-
biele telefoon.
p Als u een mobiele telefoon aansluit die is
uitgerust met een automatische synchroni-
satiefunctie, zal de overdracht van het tele-
foonboek of de synchronisatie automatisch
worden uitgevoerd.
p Maximaal kunnen er 1 000 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als
er meer dan 1 000 registraties zijn, zullen
de extra registraties niet worden overge-
bracht.
p Voor iedere persoon (bedrijf enz.) kunnen
tot 5 telefoonnummers worden ingevoerd.
Als er voor een bepaalde persoon meerdere
nummers zijn geregistreerd, zoals een
nummer op het werk en thuis, is het moge-
lijk dat elk nummer als een aparte registra-
tie wordt beschouwd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie, is het mogelijk dat
het navigatiesysteem het telefoonboek niet
correct weergeeft. (Sommige tekens kun-
nen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het
telefoonboek dat overgebracht moet wor-
den.
= Zie Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig verbinden op bladzijde 65 voor
details.
2 Tip [Bewerk/wis] aan op het Telefoon
scherm.
Het Bewerken/Wissen scherm verschijnt.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
3 Tip [Contactgeg.] aan.
Het Contactenlijsten scherm verschijnt.
4 Tip [Importeren] aan.
p Als sommige gegevens reeds zijn overge-
bracht, selecteert u [Overschrijven]of
[Extra].
! Overschrijven:
De bestaande gegevens worden over-
schreven en als een telefoonnummer
aan de mobiele telefoon is toegevoegd,
wordt het overgebracht.
! Extra:
Als een telefoonnummer aan de mobiele
telefoon is toegevoegd, wordt het over-
gebracht.
Wanneer de gegevens zijn overgebracht, zal er
gevraagd worden of u nog meer gegevens wilt
overbrengen.
5 Tip [Nee] aan.
De overgebrachte gegevens worden door het
navigatiesysteem geïmporteerd.
Wanneer de gegevens met succes zijn geïm-
porteerd, wordt er een bericht getoond dat het
importeren is voltooid en verschijnt het Con-
tactenlijsten scherm.
p Dit kan even duren afhankelijk van hoeveel
gegevens er moeten worden overgebracht.
Nl
73
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
# Tip [Ja] aan om door te gaan met de gegevens-
overdracht.
Geregistreerde
contactgegevens wissen
1 Tip [Bewerk/wis] aan op het Telefoon
scherm.
Het Bewerken/Wissen scherm verschijnt.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het Contactenlijsten scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen scherm verschijnt.
4 Tip de registratie aan die u wilt verwij-
deren.
Er verschijnt een vinkje naast het item.
# Als u [Alle] aantipt, kunt u alle items selecte-
ren. Als u alle items wilt deselecteren, tipt u
[Geen] aan.
5 Tip [Wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van de gegevens.
6 Tip [Ja] aan.
Het item wordt gewist.
# Als u [Nee] aantipt, wordt het wissen geannu-
leerd.
De geschiedenis-informatie wissen
U kunt het geheugen wissen van ieder item
dat overeenstemt met de verbonden mobiele
telefoon: de geschiedenis-informatie van de
uitgaande oproepen, de geschiedenis-informa-
tie van de inkomende oproepen of de geschie-
denis-informatie van de gemiste oproepen.
1 Tip [Bewerk/wis] aan op het Telefoon
scherm.
Het Bewerken/Wissen scherm verschijnt.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip het geschiedenis-item aan dat u
wilt wissen.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
! Gekozen nummers wissen:
De geschiedenislijst van gebelde nummers
wordt gewist.
! Ontvangen oproepen wissen:
De geschiedenislijst van ontvangen oproe-
pen wordt gewist.
! Gemiste oproepen wissen:
De geschiedenislijst van gemiste oproepen
wordt gewist.
3 Tip de geschiedenis-informatie aan die
u wilt wissen.
Er komt een kruisje voor de geselecteerde ge-
schiedenis-informatie te staan en u kunt ver-
dergaan met het selecteren van geschiedenis-
informatie.
# Tip [Alle] aan om alle geschiedenis-informatie
te selecteren. Tip [Geen] aan om de selectie van
alle geschiedenis-informatie te annuleren.
4 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
5 Tip [Ja] aan.
De gegevens voor het geselecteerde item wor-
den gewist uit het geheugen van dit navigatie-
systeem.
# Als u het geheugen dat u geselecteerd hebt
niet wilt wissen, tipt u [ Nee] aan.
Nl
74
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
De telefooninstellingen
wijzigen
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die op uw
mobiele telefoon wordt weergegeven. (De
standaardinstelling is PIONEER NAVI.)
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan.
Het toetsenbord voor het invoeren van de
naam verschijnt.
4 Tip
aan voor het wissen van de hui-
dige naam en voer de nieuwe naam met
het toetsenbord in.
p Er kunnen maximaal 16 tekens voor een ap-
paraatnaam worden ingevoerd.
5 Tip [OK] aan.
De naam is gewijzigd.
Het wachtwoord bewerken
U kunt het wachtwoord wijzigen dat op uw
mobiele telefoon voor de verificatie wordt ge-
bruikt. (De standaardinstelling is 1111.)
p Er kunnen vier tot acht tekens worden inge-
voerd voor het wachtwoord.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Wachtwoord] aan.
Het wachtwoord-instelscherm verschijnt.
4 Tip
aan voor het wissen van het
huidige wachtwoord en voer het nieuwe
wachtwoord met het toetsenbord in.
5 Tip [OK] aan.
Het wachtwoord is gewijzigd.
De Bluetooth golftransmissie
stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven
stoppen door de Bluetooth functie uit te scha-
kelen. Als u de Bluetooth draadloze technolo-
gie niet gebruikt, raden wij u aan Uit te
selecteren.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Bluetooth aan/uit] aan.
Tip [Bluetooth aan/uit] enkele malen aan om
de instelling als volgt te wijzigen:
! Aan (standaardinstelling):
De Bluetooth functie is ingeschakeld.
! Uit:
De Bluetooth functie is uitgeschakeld.
De telefoon automatisch opnemen
Het navigatiesysteem beantwoordt automa-
tisch inkomende oproepen naar de mobiele te-
lefoon, dus u kunt oproepen beantwoorden
terwijl u rijdt zonder dat u uw handen van het
stuur afneemt.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
Nl
75
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
2 Tip [Instellingen inkomende oproepen.]
aan.
Het Instellingen inkomende oproepen.
scherm verschijnt.
3 Tip [Voorkeur aut.beantw.] aan.
Het Voorkeur aut.beantw. scherm ver-
schijnt.
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
! Uit (standaardinstelling):
Geen automatisch beantwoorden. U moet
zelf de telefoon opnemen.
! Onmiddellijk:
De telefoon meteen opnemen.
! Na 3 seconden:
De telefoon na drie seconden opnemen.
! Na 6 seconden:
De telefoon na zes seconden opnemen.
! Na 10 seconden:
De telefoon na tien seconden opnemen.
De automatische
weigeringsfunctie instellen
Als deze functie ingeschakeld is, weigert het
navigatiesysteem automatisch alle inkomende
oproepen.
1 Geef het Telefoon scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 68 voor details.
2 Tip [Instellingen inkomende oproepen.]
aan.
Het Instellingen inkomende oproepen.
scherm verschijnt.
3 Tip [Alle gespr. weigeren] aan.
Tip [Alle gespr. weigeren] enkele malen aan
om de instelling als volgt te wijzigen:
! Uit (standaardinstelling):
Alle inkomende oproepen worden geaccep-
teerd.
! Aan:
Alle inkomende oproepen worden gewei-
gerd.
p Als zowel Alle gespr. weigeren als
Voorkeur aut.beantw. is geactiveerd,
heeft Alle gespr. weigeren voorrang en
worden alle inkomende oproepen automa-
tisch geweigerd.
p Als Alle gespr. weigeren op Aan is in-
gesteld, worden geweigerde inkomende op-
roepen niet opgeslagen in de lijst met
gemiste oproepen.
Opmerkingen met betrekking
tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge-
bracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie.
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10
meter of minder zijn wanneer u spraak en
gegevens via Bluetooth technologie wilt
verzenden en ontvangen. Afhankelijk van
de gebruiksomgeving kan de feitelijke over-
drachtafstand korter zijn dan deze opgege-
ven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luid-
sprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand-
sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding die met uw mo-
biele telefoon geleverd werd voor gedetail-
leerde instructies.
Nl
76
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet
werkt hoewel de telefoon met het navigatie-
systeem is gepaard. In dat geval maakt u
uw telefoon los, voert daarna het paren
vanaf uw telefoon naar het navigatiesys-
teem opnieuw uit en probeert dan nog-
maals om het telefoonboek over te
brengen.
Telefoongesprekken maken en
ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als ge-
volg van een echo, verlaagt u het volume
voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt
de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele tele-
foon indrukt voor het aannemen van een in-
komende oproep mogelijk zijn dat er niet
handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep
reeds in het telefoonboek is geregistreerd.
Als een bepaald telefoonnummer onder
verschillende namen is geregistreerd,
wordt de naam getoond die het eerst in het
telefoonboek voorkomt.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon-
boek, verschijnt het telefoonnummer van
de beller.
De geschiedenis van ontvangen
oproepen en gebelde nummers
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen oproepen.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken, worden er geen geschiedenis-
gegevens opgenomen in het navigatiesys-
teem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 1 000 registraties in het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon zijn,
worden soms niet alle registraties volledig
gedownload.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een
keer worden overgebracht. In dit geval moe-
ten de items één voor één vanaf uw mobie-
le telefoon worden overgebracht.
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het gebeuren dat het navigatiesysteem het
telefoonboek niet correct weergeeft. (Som-
mige tekens kunnen verkeerd worden weer-
gegeven of de voor- en achternaam worden
in de omgekeerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden
overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
Nl
77
Hoofdstuk
10
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van
de AV-bron beschreven.
U kunt de volgende bronnen met uw Pioneer
navigatiesysteem weergeven of gebruiken.
! Radio (FM, MG/LG)
! CD
! ROM (in MP3, AAC, WMA)
! DVD-Video
! DivX
! SD
De volgende bronnen kunnen weergegeven of
gebruikt worden door een extra apparaat aan
te sluiten.
! Digitale radio (DAB) (*1)
! USB
! iPod
! Aha Radio
! Bluetooth audio
! AV-ingang 1 (AV1)
! AV-ingang 2 (AV2)
p (*1) Deze bron is alleen beschikbaar op de
AVIC-F950DAB.
Het AV-bedieningsscherm
weergeven
% Druk op de MODE toets terwijl het
kaartscherm wordt weergegeven.
p Het AV-bedieningsscherm kan ook worden
weergegeven door [AV-bron] op het Top
Menu aan te tippen.
Een bron selecteren
Bronpictogrammen
% Tip het pictogram aan van de bron die
u wilt selecteren op de linkerrand van het
scherm.
Het bedieningsscherm van de geselecteerde
bron verschijnt.
p Als er zeven of meer bronnen kunnen wor-
den geselecteerd, verschijnt
.
p Als u
aantipt, worden de AV-bronpicto-
grammen omgewisseld en verschijnen de
verborgen pictogrammen.
De AV-bron uitschakelen
Schakel de AV-bron uit om te stoppen met af-
spelen of de ontvangst van de AV-bron.
% Tip [Uit] aan op de linkerrand van het
scherm.
De AV-bron wordt uitgeschakeld.
Aanduiding voor de AV-bron
Als u een zender of liedje selecteert met de
omhoog/omlaagtoets voor de fragmenten ter-
wijl het kaartscherm wordt weergegeven, ver-
schijnt de aanduiding voor de AV-bron
bovenaan het kaartscherm. De aanduiding
voor de AV-bron toont de status van de AV-
bron die wordt afgespeeld. De aanduiding
voor de AV-bron verdwijnt als deze langer dan
ongeveer vier seconden niet wordt bediend
nadat deze is verschenen.
Aanduiding voor de AV-bron
Nl
78
Hoofdstuk
11
Basisbediening van de AV-bron
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio beschreven.
De functies die verband houden met RDS
(Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in
gebieden met FM-zenders die RDS-signalen
uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem
een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk
dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Tip [Radio] op de linkerrand van het
scherm aan om het Radio scherm weer te
geven.
3 Tip de afstemband-indicator aan om
een andere afstemband te selecteren.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 80 voor details.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 80 voor details.
Het scherm aflezen
1
bc a
5243
7
8
6
9
d
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Zendernaam-indicator
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van
de huidige zender zien.
p Wanneer AM is geselecteerd, wordt
deze indicator niet getoond.
3 PTY-indicator
Deze laat het programmatype van de huidige
zender zien (indien beschikbaar).
p Wanneer AM is geselecteerd, wordt
deze indicator niet getoond.
4 Huidige tijd
5 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke band de radio is afge-
stemd: FM1, FM2, FM3 of AM.
6 TEXT-indicator
Deze geeft aan wanneer er radiotekst wordt
ontvangen.
7 TRFC-indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
8 NEWS-indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
9 Voorkeurzendernummer-indicator
Toont de geselecteerde voorkeurzender
a Frequentie-indicator
b Signaalniveau-indicator
c STEREO-indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u hebt
afgestemd in stereo is.
p Wanneer AM is geselecteerd, wordt
deze indicator niet getoond.
d Radiotekst-displaygebied
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ont-
vangen wordt.
p Wanneer AM is geselecteerd, wordt
deze indicator niet getoond.
Nl
79
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Gebruik van de
aanraaktoetsen
23
9
7 68 5
1
4
1 Een afstemband selecteren
Tip het linker deel aan om een FM-band (FM1,
FM2 of FM3). Tip het rechter deel aan om over
te schakelen naar de AM-band.
p Wanneer AM is geselecteerd, kunt u
niet naar een andere AM-band over-
schakelen door de afstembandtoets aan
te tippen.
2 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
3 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van de geavanceerde functies
op bladzijde 82 voor details.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
6 Het radiotekstscherm weergeven
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ont-
vangen wordt.
p Wanneer AM is geselecteerd, wordt
deze indicator niet getoond.
= Zie Gebruik van radiotekst op bladzijde
81 voor details.
7 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
= Zie De frequenties van de sterkste zen-
ders opslaan op bladzijde 81 voor de-
tails.
8 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u
of
even aan. De frequentie gaat dan één stapje
omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u
of
ongeveer één seconde vast en laat de toets
dan los. De tuner zal nu zelf de frequenties in
de aangegeven richting afzoeken tot er een
uitzending gevonden wordt die sterk genoeg
is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door
of even kort aan te
tippen.
p Als u
of ingedrukt houdt, kunt u
zendfrequenties overslaan. De automati-
sche afstemming begint wanneer u de
toetsen loslaat.
9 De voorkeurzenders weergeven
Tip deze toets aan om de voorkeurzenderlijst
weer te geven.
Tip een item op de lijst aan (1 tot 6)omaf
te stemmen op de betreffende voorkeurzender.
p Als u de toets voor weergave van de
voorkeurzenderlijst aantipt terwijl de
voorkeurzenderlijst wordt getoond, ver-
dwijnt de lijst en verschijnen de voor-
keurzendertoetsen.
Toets voor weergave van voorkeurzenderlijst
Voorkeurzendertoetsen
! Nadat de zendfrequenties van de ge-
wenste zenders in het geheugen zijn op-
geslagen, kunt u hierop gemakkelijk
afstemmen door middel van het eenvou-
dig aantippen van een toets.
= Zie Zenderfrequenties opslaan op
bladzijde 81 voor details.
Nl
80
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
Zenderfrequenties opslaan
Door een voorkeurzendertoets (1 tot 6) aan
te tippen kunt u heel eenvoudig tot maximaal
zes zenders opslaan, zodat u deze later weer
kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te
tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie De voorkeurzenders weergeven op
bladzijde 80 voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender-
toetsen [1] tot [6] drukken.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen-
dertoets 1 tot 6 aantipt, wordt de radiozen-
der uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, zes
voor elk van de drie FM-banden, en zes MG/
LG-zenders in het geheugen worden opge-
slagen.
De frequenties van de sterkste
zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt
u in staat automatisch de zes sterkste zender-
frequenties op te slaan onder de voorkeurzen-
dertoetsen 1 tot 6 zodat u later door
aantippen van een toets op deze zenders kunt
afstemmen.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender-
frequenties worden vervangen.
% Tip [BSM] aan om te beginnen met zoe-
ken.
Er verschijnt een bericht. Terwijl het bericht
wordt weergegeven, worden de zes sterkste
zenderfrequenties onder de voorkeurzender-
toetsen 1 tot 6 opgeslagen op volgorde van
hun signaalsterkte. Wanneer dit voltooid is,
verdwijnt het bericht.
# Als u [Annuleren] aantipt, wordt het opslag-
proces geannuleerd.
Gebruik van radiotekst
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit-
gezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zen-
dergegevens, de titel van het uitgezonden
muziekstuk en de naam van de artiest, op het
display weer te geven.
p De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen radiotekstuitzendingen in het
geheugen op, waarbij de tekst van de minst
recente uitzending door de nieuwe tekst zal
worden vervangen.
p Wanneer er geen radiotekst wordt ontvan-
gen, wordt Geen tekst aangegeven.
De laatste drie radiotekstuitzen-
dingen bekijken
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt
ontvangen en de drie meest recente radio-
tekstuitzendingen op het display laten verschij-
nen.
1 Geef het radiotekstscherm weer.
= Zie Het radiotekstscherm weergeven op
bladzijde 80 voor details.
2 Druk op de TRK toets.
Bij indrukken van de toets schakelt de tekstin-
houd over van de huidige radiotekst naar de
drie meest recente radiotekstuitzendingen.
p Als er geen radiotekstgegevens in het ge-
heugen zijn, zal de display-aanduiding niet
veranderen.
Nl
81
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt de gegevens van maximaal zes radio-
tekstuitzendingen met de aanraaktoetsen 1
tot 6 opslaan.
1 Laat de radiotekst die u in het geheu-
gen wilt opslaan op het display verschij-
nen.
= Zie De laatste drie radiotekstuitzendingen be-
kijken op bladzijde 81 voor details.
2 Tip een van de toetsen [1] tot [6] aan en
houd de toets vast om de weergegeven ra-
diotekst op te slaan.
De geselecteerde radiotekst wordt in het ge-
heugen opgeslagen. De volgende keer dat u
dezelfde toets bij het radiotekstdisplay aantipt,
wordt de opgeslagen tekst uit het geheugen
opgeroepen.
p Als er reeds radiotekst onder alle toetsen is
opgeslagen, zal de nieuwe tekst de be-
staande tekst overschrijven.
Gebruik van de
geavanceerde functies
Op sterke zenders afstemmen
Met de afstemming op lokale zenders kunt u
het toestel laten afstemmen op enkel zenders
met een voldoende sterk signaal voor een
goede ontvangst.
1 Tip
aan op het Radio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om de afstemming op lo-
kale zenders in te schakelen.
# Als u [Uit] aantipt, wordt de afstemming op lo-
kale zenders uitgeschakeld.
4 Tip of aan om de gevoeligheid in
te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM en
twee voor MW/LW (MG/LG):
FM: 1 2 3 4
MW/LW (MG/LG): 1 2
p Bij de FM 4 (MG/LG 2) instelling zal er
alleen afgestemd worden op de aller-
sterkste zenders, terwijl er bij de lagere in-
stellingen ook afgestemd zal worden op
zwakkere zenders.
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Wanneer u AF (alternatieve frequentie) ge-
bruikt om automatisch alternatieve frequen-
ties te zoeken, kunt u met de regionale functie
het zoeken beperken tot zenders die regionale
programmas uitzenden.
1 Tip
aan op het Radio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [Regionaal] aan.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Aan (standaardinstelling):
De Regionaal functie is ingeschakeld.
! Uit:
De Regionaal functie is uitgeschakeld.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
p Het voorkeurzendernummer kan van het
display verdwijnen als de tuner afstemt op
een regionale zender die verschilt van de
oorspronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitge-
schakeld.
Een RDS-zender via PTY-
informatie zoeken
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Nl
82
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
U kunt naar algemene typen programmas
zoeken.
1 Tip
aan op het Radio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [PTY] aan.
3 Tip
of aan om een programmaty-
pe te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
NIEUWS&INFO Populair Klassiek
Overige
4 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe-
ken.
De tuner zoekt naar een zender die een pro-
gramma van het geselecteerde programmaty-
pe uitzendt.
# Als u [Stop] aantipt, wordt het zoeken gean-
nuleerd.
p Het programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege-
ven wordt door de uitgezonden PTY.
p Als er geen zender gevonden kan worden
die een programma van het gewenste type
uitzendt, wordt Niet gev. ongeveer twee
seconden lang op het display getoond,
waarna de tuner terugkeert naar de oor-
spronkelijke zender.
Verkeersberichten ontvangen
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ont-
vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TP-
zender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van an-
dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbe-
terd ander netwerk TP-zender.
2 Tip [TA] aan.
3 Tip [Aan] aan.
p Tip opnieuw [TA] aan om de stand-by-func-
tie voor verkeersberichten uit te schakelen.
4 Gebruik de VOL (+/) toets om het TA
volume aan te passen wanneer er een ver-
keersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge-
slagen in het geheugen en opnieuw worden
gebruikt voor de weergave van de volgende
verkeersberichten.
5 Tip [Annul.] aan wanneer u een ver-
keersbericht tijdens de ontvangst wilt af-
breken.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de stand-
by-functie tot [TA] opnieuw wordt aangetipt.
U kunt het bericht ook annuleren door de bron
of afstemband te wijzigen.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver-
keersbericht is afgelopen.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt alleen op TP-zenders en TP-zenders
van verbeterde andere netwerken afge-
stemd bij automatische afstemming of ge-
bruik van BSM.
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit-
gezonden door een nieuwszender met een PTY
code, kan het navigatiesysteem van elke an-
dere zender overschakelen naar de nieuwszen-
der. Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen,
zal er weer worden afgestemd op het vorige
programma.
1 Tip
aan op het Radio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [News] aan.
Nl
83
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Uit (standaardinstelling):
De News functie is uitgeschakeld.
! Aan
De News functie is ingeschakeld.
p Een nieuwsprogramma kunt u afbreken
door [Annul.] aan te tippen.
p U kunt het nieuwsprogramma ook afbreken
door de bron of afstemband te wijzigen.
Op alternatieve frequenties
afstemmen
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal het navi-
gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar
een andere zender in hetzelfde netwerk die
een betere ontvangst oplevert.
1 Tip
aan op het Radio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [AF] aan.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Aan (standaardinstelling):
De AF functie is ingeschakeld.
! Uit:
De AF functie is uitgeschakeld.
p Bij automatische afstemming of gebruik
van BSM wordt er alleen afgestemd op
RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen-
der vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF-lijst van de zender. Er verschijnt
geen voorkeurzendernummer op het dis-
play als de RDS-gegevens voor de ontvan-
gen zender verschillen van die van de
oorspronkelijk opgeslagen zender.
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF-functie aan het
zoeken is.
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
den in- of uitgeschakeld.
PI-zoekfunctie
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre-
quentie kan vinden of als u naar een uitzen-
ding aan het luisteren bent en de ontvangst
wordt zwakker, zal het navigatiesysteem auto-
matisch op zoek gaan naar een andere zender
met dezelfde programmering. Tijdens het zoe-
ken wordt Zoek PI weergegeven en wordt de
geluidsweergave gedempt. De demping van
het geluid wordt geannuleerd nadat het PI-zoe-
ken is voltooid; het maakt daarbij niet uit of er
een andere zender is gevonden.
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren
Wanneer een voorkeurzender niet kan worden
opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote
afstand hebt gereisd, kan het toestel zo wor-
den ingesteld dat ook bij het oproepen van
een voorkeurzender de PI-zoekfunctie zal wor-
den uitgevoerd.
p Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld.
= Zie Omschakelen van automatisch PI-zoe-
ken op bladzijde 153 voor details.
Status van onderbrekingspic-
togram
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Wanneer de informatie-onderbreking is inge-
schakeld, wordt het onderbrekingspictogram
weergegeven. De weergave van het onderbre-
kingspictogram kan veranderen afhankelijk
van de status van de programma- ontvangst.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Verkeersberichten ontvangen op
bladzijde 83.
Nl
84
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de functie voor onder-
breking door nieuwsberichten op bladzijde
83.
p Het onderbrekingspictogram wordt op alle
bedieningsschermen voor AV-bronnen
weergegeven.
TRFC-indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd, maar u ontvangt geen gegevens
omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd en er worden nu gegevens ont-
vangen.
(Geen
weergave)
De informatie-onderbreking is uitge-
schakeld.
NEWS-indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd, maar u ontvangt geen gegevens
omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd en er worden nu gegevens ont-
vangen.
(Geen
weergave)
De informatie-onderbreking is uitge-
schakeld.
De geluidskwaliteit van de FM-
tuner instellen
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
U kunt de gewenste geluidskwaliteit selecte-
ren uit drie instellingen, zodat deze overeen-
komt met de gebruiksomstandigheden.
1 Tip
aan op het Radio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [Tuner Sound] aan.
Het Tuner Sound menu verschijnt.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Stable:
Dit is de instelling waarbij eventuele ruis
het best wordt onderdrukt.
! Standard:
Dit is de standaardinstelling.
! Hi-Fi:
Dit is de instelling met prioriteit voor de ge-
luidskwaliteit.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of be-
neden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uit-
voeren.
Nl
85
Hoofdstuk
12
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
p Deze functie is alleen beschikbaar op de
AVIC-F950DAB.
U kunt naar digitale radio-ontvangst (DAB)
luisteren via gebruik van het navigatiesysteem.
In dit hoofdstuk wordt de bediening van de di-
gitale radio beschreven.
Om DAB-signalen te ontvangen, sluit u een los
verkrijgbare DAB-antenne (AN-DAB1) op het
toestel aan.
Digital Radio (DAB) heeft de volgende ken-
merken:
! Hoge geluidskwaliteit (bijna even goed als
de geluidskwaliteit van CDs, hoewel de
kwaliteit in sommige gevallen lager kan zijn
om extra services bij de uitzending te kun-
nen leveren)
! Interferentievrije ontvangst
Sommige afzonderlijke services in een ensem-
ble kunnen verder onderverdeeld zijn in servi-
cecomponenten. De voornaamste
servicecomponent wordt de primaire service-
component genoemd en eventuele extra servi-
cecomponenten worden secundaire
servicecomponenten genoemd.
: Secundaire gegevens
Ensemble
Service 1
Service 2
Primaire servicecomponent
Service 3
Gegevens
: Primaire gegevens
Secundaire servicecomponent
Secundaire servicecomponent
Primaire servicecomponent
Primaire servicecomponent
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Tip [Digital Radio] op de linkerrand van
het scherm aan om het Digital Radio
scherm weer te geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 87 voor details.
Het scherm aflezen
2
1
4 53
6
b9 7a
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Huidige tijd
3 Nummer van servicecomponent
4 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke band de radio is afge-
stemd: DAB1, DAB2 of DAB3.
5 Informatie over huidige uitzending
! PTY-label
! Ensemblelabel
! Ser vicelabel
! Ser vicecomponentlabel
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
6 Huidige bitsnelheid
Deze laat het gegevensvolume zien dat door
de uitzending wordt ontvangen.
7 Frequentie-indicator
Nl
86
Hoofdstuk
13
Gebruik van de digitale radio (DAB)
8 Voorkeurzendernummer-indicator
Toont de geselecteerde voorkeurzender
9 Zendernummer-indicator
a Signaalniveau-indicator
b FM-link-indicator
Verschijnt wanneer het navigatiesysteem auto-
matisch van een zender met een slechte ont-
vangst overschakelt naar een zender met een
goede ontvangst.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
b
123
8
4
5
9a
7
6
1 Een afstemband selecteren
Tip de toets enkele malen aan totdat de ge-
wenste afstemband wordt aangegeven: DAB1,
DAB2 of DAB3.
p Deze functie is handig om verschillende
lijsten van voorkeurzenders voor te be-
reiden voor iedere band.
2 Een zender in de lijst selecteren
= Zie Een zender in de lijst selecteren op
bladzijde 88 voor details.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
4 Het Functie menu weergeven
5 Vooruit of achteruit in het ensemble sprin-
gen
6 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
7 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
8 Het radiotekstscherm weergeven
Tip deze toets aan om de tekstinformatie te
zien van het programma waarnaar nu geluis-
terd wordt.
9 Naar een recente uitzending luisteren
Tip deze toets aan om de uitzending af te spe-
len waarnaar nu geluisterd wordt.
= Zie Naar een recente uitzending luisteren
op bladzijde 88 voor details.
a Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u
of
even aan. De frequentie gaat dan één stapje
omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u
of
ongeveer één seconde vast en laat de toets
dan los. De tuner zal nu zelf de frequenties in
de aangegeven richting afzoeken tot er een
uitzending gevonden wordt die sterk genoeg
is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door
of even kort aan te
tippen.
b Zenders uit de voorkeurzenderlijst oproe-
pen
Tip deze toets aan om de voorkeurzenderlijst
weer te geven.
Tip een item op de lijst aan (1 tot 6)omaf
te stemmen op de betreffende voorkeurzender.
p Als u de toets voor weergave van de
voorkeurzenderlijst aantipt terwijl de
voorkeurzenderlijst wordt getoond, ver-
dwijnt de lijst en verschijnen de voor-
keurzendertoetsen.
Toets voor weergave van voorkeurzenderlijst
Voorkeurzendertoetsen
Nl
87
Hoofdstuk
13
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de digitale radio (DAB)
! Nadat de zendfrequenties van de ge-
wenste zenders in het geheugen zijn op-
geslagen, kunt u hierop gemakkelijk
afstemmen door middel van het eenvou-
dig aantippen van een toets.
= Zie Zenderfrequenties opslaan op
bladzijde 88 voor details.
Zenderfrequenties opslaan
Door een voorkeurzendertoets (1 tot 6) aan
te tippen kunt u heel eenvoudig tot maximaal
zes zenders opslaan, zodat u deze later weer
kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te
tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 87 voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender-
toetsen [1] tot [6] drukken.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen-
dertoets 1 tot 6 aantipt, wordt de service-
component uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 zenders, zes voor
elk van de drie banden, in het geheugen
worden opgeslagen.
Een zender in de lijst
selecteren
U kunt een zender selecteren door de zender-
lijst te doorlopen.
1 Tip
aan op het Digital Radio
scherm.
Het lijstscherm verschijnt.
2 Tip de gewenste categorie aan.
U kunt een zender selecteren uit de volgende
categorieën.
! Ensemble:
U kunt een servicecomponent selecteren
uit het relevante ensemble.
! PTY:
U kunt een servicecomponent selecteren
uit de PTY-informatie.
p De PTY die geselecteerd kunnen worden
zijn [NIEUWS&INFO], [Populair], [Klas-
siek]en[Overige].
! Service component:
U kunt een servicecomponent selecteren in
de lijst van alle componenten.
3 Tip het gewenste item aan.
Er wordt naar de geselecteerde zender overge-
schakeld.
p Als u [Updaten] aantipt, kunt u de zender-
lijst updaten.
p [ABC] kan verschijnen afhankelijk van de
lijst. Als u [ABC] aantipt, kunt u op alfabet
zoeken.
Naar een recente
uitzending luisteren
U kunt naar de servicecomponent luisteren
die reeds uitgezonden is (time-shift functie).
% Tip
aan op het Digital Radio
scherm.
Er wordt overgeschakeld naar de time-shift
modus.
Nl
88
Hoofdstuk
13
Gebruik van de digitale radio (DAB)
2 31
1 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u
heen en weer tussen afspelen en pauze.
2 Snel achteruit- of vooruitspoelen
Tip [o] aan voor snel achteruitspoelen
van één-minuut speeltijd.
Tip [p] aan voor snel vooruitspoelen van
één-minuut speeltijd.
3 Terugkeren naar de live-uitzending
p Als u op een andere afstemband overscha-
kelt terwijl u in de time-shift modus bent,
komt de time-shift modus te vervallen en
wordt er overgeschakeld naar de huidige
live-uitzending.
Gebruik van de
geavanceerde functies
Automatisch overschakelen
naar een zender met een goede
ontvangstgevoeligheid
Als de tuner geen goede ontvangst heeft, kan
het toestel automatisch een ander ensemble
zoeken dat dezelfde servicecomponent onder-
steunt. Als er geen alternatieve servicecompo-
nent wordt gevonden of als de ontvangst
onbevredigend blijft, zorgt deze functie ervoor
dat er automatisch naar een identieke FM-uit-
zending wordt overgeschakeld.
p Als de oorspronkelijke zender na het over-
schakelen op een andere zender weer een
goede ontvangsgevoeligheid heeft, scha-
kelt het systeem automatisch terug naar de
oorspronkelijke zender.
1 Tip
aan op het Digital Radio
scherm.
Het Functie menu verschijnt.
2 Tip [Service volgen] aan.
Het Service volgen scherm verschijnt.
3 Tip [Aan] aan.
Het automatisch omschakelen van de zender
is geactiveerd.
p Als u [Uit] aantipt, wordt de instelling voor
het automatisch omschakelen van de zen-
der uitgeschakeld.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of be-
neden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uit-
voeren.
Nl
89
Hoofdstuk
13
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de digitale radio (DAB)
U kunt een normale muziek-CD afspelen in
het ingebouwde station van het navigatiesys-
teem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u
dat moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op
de CD.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 78
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 91 voor details.
Het scherm aflezen
1
32
4
5
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Fragmentnummer-indicator
Deze laat zien welk nummer momenteel afge-
speeld wordt.
3 Huidige tijd
4 Informatie over het huidige fragment
! : Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
!
: Artiestennaam
Deze laat de naam van de artiest van
het fragment zien dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het fragment dat op het moment afge-
speeld wordt (indien beschikbaar).
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige fragment zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
5 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Indicator Betekenis
De fragmenten worden niet in een
willekeurige volgorde afgespeeld.
Alle fragmenten op de huidige disc
worden in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
De huidige disc wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Nl
90
Hoofdstuk
14
Audio-CDs afspelen
Gebruik van de
aanraaktoetsen
12
4
3
67
5
1 Een fragment in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels op de disc. U kunt een frag-
ment in de lijst afspelen door dit aan te tip-
pen.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
2 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
3 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
4 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Als u begint met zoeken van een frag-
ment of snel vooruit- of achterspoelen,
wordt de herhaalde weergave van het
fragment automatisch uitgeschakeld.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 90 voor details.
5 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
6 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een wil-
lekeurige volgorde worden afgespeeld door
slechts één toets aan te tippen.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op
is
ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in
.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 90 voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting frag-
menten overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
91
Hoofdstuk
14
Audio-CDs afspelen
Audio-CDs afspelen
U kunt een normale disc die gecomprimeerde
audiobestanden bevat afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven.
p In de hierna volgende beschrijving worden
MP3-, WMA- en AAC-bestanden samen als
gecomprimeerde audiobestanden aange-
geven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste bestand op
de ROM.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 78
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 93 voor details betreffende de
bediening.
Het scherm aflezen
1
342
5
6
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Fragmentnummer-indicator
Deze laat zien welk nummer momenteel afge-
speeld wordt.
3 Huidige tijd
4 Bestandstype-indicator
Deze laat het type audiobestanden zien.
5 Informatie over het huidige bestand
! : Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Mapnaam/albumtitel
Deze laat de titel zien van het album van
het huidige bestand wanneer de MP3-
of AAC-gegevens deze informatie bevat-
ten. Anders wordt de naam van de map
getoond die wordt afgespeeld.
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
6 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Alle audiobestanden in het huidige
herhaalbereik worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
Nl
92
Hoofdstuk
15
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Alle gecomprimeerde audiobestan-
den worden herhaaldelijk afge-
speeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
12
4
67
5
3
1 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels of mapnamen op de disc.
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
2 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
3 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
4 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Als u tijdens herhaalde weergave een
andere map selecteert, verandert het
herhaalbereik in
.
p Als u tijdens
begint met snel achter-
uit- of vooruitspoelen, verandert het her-
haalbereik in
.
p Wanneer
is geselecteerd, kunt u
geen onderliggende map van die map
afspelen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 92 voor details.
5 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
6 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik
kunnen in een willekeurige volgorde worden
afgespeeld door slechts één toets aan te tip-
pen.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op
is
ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in
.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 92 voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
93
Hoofdstuk
15
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Muziekbestanden op een ROM afspelen
U kunt een DVD-Video afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven
voor het afspelen van een DVD-Video.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 78
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 95 voor details.
Het scherm aflezen
1
342
5
7
6
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Huidige tijd
3 Titelnummer-indicator
Deze laat het titelnummer zien dat op het mo-
ment afgespeeld wordt.
4 Hoofdstuknummer-indicator
Deze laat het hoofdstuknummer zien dat op
het moment afgespeeld wordt.
5 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van de hui-
dige titel zien.
6 Indicator voor digitaal geluidsformaat
Deze laat het digitale geluidsformaat (sur-
roundgeluidformaat) zien dat is geselecteerd.
7 Audiokanaal-indicator
Deze laat het audiokanaaltype zien, zoals
Mch (Multikanaals).
8 Herhaalbereik-indicator
Deze laat het herhaalbereik zien dat is gese-
lecteerd.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
De huidige disc wordt volledig afge-
speeld.
Alleen het huidige hoofdstuk wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen de huidige titel wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
Nl
94
Hoofdstuk
16
Een DVD-Video afspelen
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Weergavescherm (pagina 1)
12 3
5
79cdba 8
6
4
Weergavescherm (pagina 2)
fegh ij
4
p Bij sommige discs kan het 9 pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
1 Een gewenste scène opzoeken en afspe-
len vanaf een bepaald tijdstip
= Zie Een bepaalde scène opzoeken en af-
spelen vanaf een bepaald tijdstip op de
disc op bladzijde 96 voor details.
2 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
3 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Tip
aan om alleen de huidige video te
tonen.
p Als u de aanraaktoetsen en de informa-
tie van de huidige video weer wilt zien,
tipt u het LCD-scherm op een willekeu-
rige plaats aan.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
p Wanneer de video over het volledige
scherm wordt weergegeven, wordt het
hele scherm een veegresponsgebied.
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Als u een zoekopdracht op hoofdstuk
(titel) uitvoert, snel achteruit- of vooruit-
spoelt, of vertraagd afspeelt, verandert
het herhaalbereik in
.
p Deze functie is niet beschikbaar wan-
neer het afspelen van de disc is stopge-
zet.
= Zie Herhaalbereik-indicator op blad-
zijde 94 voor details.
6 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
7 Het toetsenpaneel van het DVD -menu
weergeven
= Zie Gebruik van het DVD-menu met be-
hulp van de aanraaktoetsen op bladzijde
97 voor details.
8 Een op de disc vastgelegde bewerking
(zoals hervatten) uitvoeren
Bij gebruik van een DVD waarop een punt is
vastgelegd dat aangeeft waarnaar terug ge-
gaan moet worden, zal de DVD naar het inge-
stelde punt terugkeren en vanaf daar
beginnen met afspelen.
9 Het DVD-menu weergeven
U kunt het menu weergeven door [Menu]of
[Top Menu] aan te tippen terwijl een disc
wordt afgespeeld. Tipt u een van deze toetsen
opnieuw aan, dan kunt u afspelen vanaf het
punt dat vanuit het menu is geselecteerd. Zie
voor nadere informatie de instructies die bij
de disc ingesloten zijn.
a Beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
= Zie Beeld-voor-beeld weergave op blad-
zijde 98 voor details.
= Zie Vertraagde weergave op bladzijde 98
voor details.
b Het afspelen stoppen
Nl
95
Hoofdstuk
16
Een DVD-Video afspelen
Een DVD-Video afspelen
c Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
d Doorgaan naar de volgende pagina met
aanraaktoetsen
e Het afspelen hervatten (Bladwijzer)
= Zie Het afspelen hervatten (Bladwijzer)
op bladzijde 96 voor details.
f De breedbeeldmodus veranderen
= Zie De breedbeeldmodus veranderen op
bladzijde 98 voor details.
g De gesproken taal veranderen
Als een disc de gegevens voor meerdere ge-
sproken talen bevat (multi-audio), kunt u de
gesproken taal veranderen terwijl de disc
wordt afgespeeld.
p Elke keer dat u deze toets aantipt, veran-
dert de gesproken taal.
= Zie De voorkeurstalen instellen op blad-
zijde 104 voor details.
h De ondertitelingstaal veranderen
Als een disc de gegevens voor meerdere on-
dertitelingstalen bevat (multi-ondertiteling),
kunt u de ondertitelingstaal veranderen terwijl
de disc wordt afgespeeld.
p Elke keer dat u deze toets aantipt, veran-
dert de ondertitelingstaal.
= Zie De voorkeurstalen instellen op blad-
zijde 104 voor details.
i De audio-uitvoer selecteren
Bij het afspelen van DVDs opgenomen met
LPCM-audio kunt u de audio-uitvoer omscha-
kelen. Tip
enkele malen aan totdat de ge-
wenste audio-uitvoer op het display verschijnt.
Tip
enkele malen aan om de instelling als
volgt te wijzigen:
! L+R: Links en rechts
! L: Links
! R: Rechts
! Mix: Links en rechts gemengd
p Deze functie is niet beschikbaar wan-
neer het afspelen van de disc is stopge-
zet.
p De weergave van deze toets verschilt af-
hankelijk van de huidige instelling.
j Het camerastandpunt veranderen (Multi-
standpunt)
Tip
enkele malen aan om tussen de came-
rastandpunten om te schakelen.
p Tijdens het afspelen van een scène die
vanuit meerdere camerastandpunten is
opgenomen, wordt het camerastand-
punt-pictogram
weergegeven. Zet
het camerastandpunt-pictogram aan of
uit met behulp van het Setup DVD/
DivX® menu.
p De weergave van deze toets verschilt af-
hankelijk van de huidige instelling.
= Zie Het pictogram voor het camerastand-
punt instellen op bladzijde 104 voor de-
tails.
Het afspelen hervatten
(Bladwijzer)
Met de bladwijzerfunctie kunt u het afspelen
hervatten vanaf een geselecteerde scène wan-
neer de disc de volgende keer wordt geplaatst.
% Tip
aan op het DVD-V scherm.
U kunt één punt voor elk van in totaal vijf discs
als bladwijzer instellen. Als u probeert om een
ander punt van dezelfde disc als bladwijzer in
te stellen, wordt de oude bladwijzer van die
disc overschreven door de nieuwe.
p Om een bladwijzer van een disc te wissen,
tipt u
aan en blijft deze vasthouden.
Een bepaalde scène opzoeken
en afspelen vanaf een bepaald
tijdstip op de disc
U kunt een gewenste scène opzoeken door
een titel of een hoofdstuk op te geven, of een
tijdstip.
p Zoeken van een hoofdstuk en zoeken op
tijd zijn niet beschikbaar wanneer het af-
spelen van de disc is gestopt.
1 Tip
aan en tip vervolgens [Titel]
(titel), [Hfdst] (hoofdstuk), [Tijd] (tijd) aan.
Nl
96
Hoofdstuk
16
Een DVD-Video afspelen
2 Tip de toetsen aan voor het invoeren
van het nummer of de tijd en tip dan
[Invoer] aan.
Voor titels en hoofdstukken
! Om 3 te selecteren, tipt u [3] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 10 te selecteren, tipt u [1]en[0]en
daarna [Invoer] aan.
Voor tijd (op tijd zoeken)
! Om 5 minuten en 3 seconden in te stellen,
tipt u [5], [min], [3], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u [7], [1], [min] en daarna [Invoer]
aan.
! Om 100 minuten en 05 seconden in te stel-
len, tipt u [1], [0], [0], [5], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
p Om een ingevoerd cijfer te wissen, tipt u
aan.
Om meerdere ingevoerde cijfers te wissen,
tipt u
aan en blijft deze vasthouden.
Rechtstreeks een nummer zoeken
U kunt deze functie gebruiken als u een nume-
rieke opdracht moet invoeren tijdens het af-
spelen van een DVD.
1 Tip
aan.
2 Tip [Cijfers] aan.
3 Tip [0] tot [9] aan om het gewenste
nummer in te voeren.
4 Tip [Invoer] aan terwijl het ingevoerde
nummer wordt weergegeven.
Gebruik van het DVD-menu
U kunt het DVD-menu bedienen door het
menu-item op het scherm rechtstreeks aan te
tippen.
p Deze functie kan worden gebruikt wanneer
de
toets wordt getoond in de linker bo-
venhoek van het LCD-scherm.
p Deze functie werkt mogelijk niet goed met
sommige DVD-discs. In dat geval gebruikt
u de aanraaktoetsen om het DVD-menu te
bedienen.
p Als u het scherm aantipt terwijl
wordt
getoond, zullen de aanraaktoetsen niet wor-
den weergegeven.
1 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
2 Tip [Top Menu] of [Menu] aan om de
aanraaktoetsen weer te geven en het DVD-
menu te bedienen.
3 Tip het gewenste menu-item aan.
# Als u aantipt, worden de aanraaktoetsen
voor het selecteren van het menu-item weergege-
ven.
Gebruik van het DVD-menu met
behulp van de aanraaktoetsen
Als er items van het DVD-menu worden weer-
gegeven, kunnen deze overlapt worden door
de aanraaktoetsen. In dat geval selecteert u de
items met de aanraaktoetsen.
1 Tip
, , of aan om het gewenste
menu-item te selecteren.
Nl
97
Hoofdstuk
16
Een DVD-Video afspelen
Een DVD-Video afspelen
p Als de aanraaktoetsen voor het selecteren
in het DVD-menu verdwijnen, tipt u het
scherm op een willekeurige plaats aan en
daarna tipt u
aan. De aanraaktoetsen
zullen dan weer verschijnen.
2 Tip [OK] aan.
Het afspelen begint vanaf het geselecteerde
menu-item. De manier waarop het menu
wordt weergegeven is afhankelijk van de disc.
# Telkens wanneer u of aantipt, verandert
de weergavepositie van de aanraaktoetsen.
# Als u [Verberg] aantipt, verdwijnen de aan-
raaktoetsen en wordt het
pictogram weerge-
geven. U kunt een menu-item selecteren door dit
aan te tippen.
Beeld-voor-beeld weergave
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven wanneer de pauzefunctie is ingeschakeld.
% Tip [r] in de pauzestand aan.
Elke keer dat u [r] aantipt, gaat u één beeld
verder vooruit.
p Tip [d]of[e] aan om terug te keren naar
normale weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij beeld-voor-beeld weergave.
Vertraagde weergave
U kunt de afspeelsnelheid vertragen.
1 Tip tijdens afspelen [r] aan en houd
deze vast totdat
wordt weergegeven.
Het pictogram
wordt weergegeven en de
vertraagde weergave in voorwaartse richting
begint.
p Tip [d]of[e] aan om terug te keren naar
normale weergave.
2 Tip [r] aan voor het instellen van de
afspeelsnelheid tijdens vertraagde weer-
gave.
Telkens wanneer u [r] aantipt, verandert de
snelheid in vier stappen in de onderstaande
volgorde:
1/16 d 1/8 d 1/4 d 1/2
p U hoort geen geluid tijdens vertraagde
weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij vertraagde weergave.
p Vertraagde weergave in achterwaartse rich-
ting is niet mogelijk.
De breedbeeldmodus veranderen
U kunt de beeldgrootte van de video instellen.
p De standaardinstelling is Vol.
1 Tip
aan op het DVD-V scherm.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
2 Tip de gewenste modus aan.
! Vol
Een beeld van 4:3 wordt alleen in horizonta-
le richting vergroot, waardoor u naar een
TV-beeld van 4:3 (normaal beeld) zonder
weglatingen kunt kijken.
! Just
Het beeld wordt een weinig vergroot in het
midden en de hoeveelheid vergroting
neemt toe in de horizontale richting naar de
uiteinden van het beeld, waardoor u kunt
kijken naar een 4:3 beeld zonder dat u onge-
lijkheid waarneemt, zelfs op een breed
scherm.
! Bioscoop
Een beeld wordt in dezelfde verhouding ver-
groot als bij Vol of Zoom in de horizon-
tale richting en in proportionele verhouding
tussen Vol en Zoom in de verticale rich-
ting; ideaal voor een bioscoopbeeld (breed-
beeld) waar ondertitelingen buiten beeld
komen te liggen.
Nl
98
Hoofdstuk
16
Een DVD-Video afspelen
! Zoom
Een 4:3 beeld wordt in dezelfde verhouding
vergroot, zowel verticaal als horizontaal; ide-
aal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld).
! Normaal
Een 4:3 beeld wordt normaal weergegeven;
het beeld doet niet onnatuurlijk aan omdat
de verhoudingen hetzelfde zijn als bij een
normaal beeld.
p Het is mogelijk dat de beelden onduidelijk
zijn wanneer Bioscoop of Zoom wordt
geselecteerd.
p Houd er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting
hoofdstukken overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
99
Hoofdstuk
16
Een DVD-Video afspelen
Een DVD-Video afspelen
U kunt een DivX-disc afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u dat
moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 17 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 78
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 101 voor details.
Het scherm aflezen
1
342
56
8
7
9
a
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Huidige tijd
3 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het bestandnummer zien dat op het
moment afgespeeld wordt.
4 Mapnummer-indicator
Deze laat zien welk mapnummer er op het
ogenblik afgespeeld wordt.
5 Indicator voor de huidige bestandsnaam
Deze laat de naam van het bestand zien dat
op het moment afgespeeld wordt.
6 Indicator voor de huidige mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die op het
moment afgespeeld wordt.
7 Indicator voor digitaal geluidsformaat
Deze laat het digitale geluidsformaat (sur-
roundgeluidformaat) zien dat is geselecteerd.
8 Audiokanaal-indicator
Deze laat het audiokanaaltype zien, zoals
Mch (Multikanaals).
9 Herhaalbereik-indicator
Deze laat het herhaalbereik zien dat is gese-
lecteerd.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
De huidige disc wordt volledig afge-
speeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen de huidige map wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
a Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
Nl
100
Hoofdstuk
17
Een DivX-video afspelen
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Weergavescherm
12 3
5
7adcb 89
6
4
p Bij sommige discs kan het 9 pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
1 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de bestandsnamen of mapnamen op een
disc.
p Er verschijnt een streepje () als er geen
corresponderende informatie bestaat.
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
De inhoud van de map waarin het huidige
spelende bestand zich bevindt wordt weerge-
geven.
2 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
3 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Tip
aan om alleen de huidige video te
tonen.
p Als u de aanraaktoetsen en de informa-
tie van de huidige video weer wilt zien,
tipt u het LCD-scherm op een willekeu-
rige plaats aan.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
p Wanneer de video over het volledige
scherm wordt weergegeven, wordt het
hele scherm een veegresponsgebied.
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Als u tijdens herhaalde weergave een
andere map selecteert, verandert het
herhaalbereik in
.
p Als u tijdens
begint met snel achter-
uit- of vooruitspoelen, verandert het her-
haalbereik in
.
p Wanneer
is geselecteerd, kunt u
geen onderliggende map van die map
afspelen.
= Zie Herhaalbereik-indicator op blad-
zijde 100 voor details.
6 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
7 Een gewenste scène opzoeken en afspe-
len vanaf een bepaald tijdstip
= Zie Afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
bladzijde 102 voor details.
8 De ondertitelingstaal veranderen
Als een disc de gegevens voor meerdere on-
dertitelingstalen bevat (multi-ondertiteling),
kunt u de ondertitelingstaal veranderen terwijl
de disc wordt afgespeeld.
p Elke keer dat u deze toets aantipt, veran-
dert de ondertitelingstaal.
= Zie De voorkeurstalen instellen op blad-
zijde 104 voor details.
9 De gesproken taal veranderen
Als een disc de gegevens voor meerdere ge-
sproken talen bevat (multi-audio), kunt u de
gesproken taal veranderen terwijl de disc
wordt afgespeeld.
p Elke keer dat u deze toets aantipt, veran-
dert de gesproken taal.
= Zie De voorkeurstalen instellen op blad-
zijde 104 voor details.
a De breedbeeldmodus veranderen
Nl
101
Hoofdstuk
17
Een DivX-video afspelen
Een DivX-video afspelen
= Zie De breedbeeldmodus veranderen op
bladzijde 102 voor details.
b Beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
= Zie Beeld-voor-beeld weergave op blad-
zijde 102 voor details.
= Zie Vertraagde weergave op bladzijde 102
voor details.
c Het afspelen stoppen
d Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
Beeld-voor-beeld weergave
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven wanneer de pauzefunctie is ingeschakeld.
% Tip [r] in de pauzestand aan.
Elke keer dat u [r] aantipt, gaat u één beeld
verder vooruit.
p Tip [d]of[e] aan om terug te keren naar
normale weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij beeld-voor-beeld weergave.
Vertraagde weergave
U kunt de afspeelsnelheid vertragen.
% Tip tijdens afspelen [r] aan en houd
deze vast totdat
wordt weergegeven.
Het pictogram
wordt weergegeven en de
vertraagde weergave in voorwaartse richting
begint.
p Tip [d] aan om terug te keren naar normale
weergave.
p U hoort geen geluid tijdens vertraagde
weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij vertraagde weergave.
p Vertraagde weergave in achterwaartse rich-
ting is niet mogelijk.
Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip
U kunt een gewenste scène opzoeken door
een tijdstip op te geven.
p Zoeken op tijd is niet mogelijk als het afspe-
len van de disc is gestopt.
1 Tip
aan.
2 Tip de toetsen aan voor het invoeren
van het nummer of de tijd en tip dan
[Invoer] aan.
! Om 5 minuten en 3 seconden in te stellen,
tipt u [5], [min], [3], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u [7], [1], [min] en daarna [Invoer]
aan.
! Om 100 minuten en 05 seconden in te stel-
len, tipt u [1], [0], [0], [5], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
p Om een ingevoerd cijfer te wissen, tipt u
aan.
Om meerdere ingevoerde cijfers te wissen,
tipt u
aan en blijft deze vasthouden.
De breedbeeldmodus veranderen
U kunt de beeldgrootte van de video instellen.
p De standaardinstelling is Vol.
1 Tip
aan op het DivX scherm.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
2 Tip de gewenste modus aan.
! Vol
Nl
102
Hoofdstuk
17
Een DivX-video afspelen
Een beeld van 4:3 wordt alleen in horizonta-
le richting vergroot, waardoor u naar een
TV-beeld van 4:3 (normaal beeld) zonder
weglatingen kunt kijken.
! Just
Het beeld wordt een weinig vergroot in het
midden en de hoeveelheid vergroting
neemt toe in de horizontale richting naar de
uiteinden van het beeld, waardoor u kunt
kijken naar een 4:3 beeld zonder dat u onge-
lijkheid waarneemt, zelfs op een breed
scherm.
! Bioscoop
Een beeld wordt in dezelfde verhouding ver-
groot als bij Vol of Zoom in de horizon-
tale richting en in proportionele verhouding
tussen Vol en Zoom in de verticale rich-
ting; ideaal voor een bioscoopbeeld (breed-
beeld) waar ondertitelingen buiten beeld
komen te liggen.
! Zoom
Een 4:3 beeld wordt in dezelfde verhouding
vergroot, zowel verticaal als horizontaal; ide-
aal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld).
! Normaal
Een 4:3 beeld wordt normaal weergegeven;
het beeld doet niet onnatuurlijk aan omdat
de verhoudingen hetzelfde zijn als bij een
normaal beeld.
p Het is mogelijk dat de beelden onduidelijk
zijn wanneer Bioscoop of Zoom wordt
geselecteerd.
p Houd er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
DivX
®
VOD inhoud weergeven
Het is mogelijk dat bepaalde DivX VOD (video
op aanvraag) inhoud enkel een vastgesteld
aantal malen afspeelbaar is. Wanneer u een
disc laadt die dit type DivX VOD inhoud bevat,
wordt het resterende aantal weergaven op het
scherm getoond en u beschikt over de optie
de disc af te spelen (en daarbij een van de res-
terende weergaven op te gebruiken) of te stop-
pen. Als u een disc laadt die verlopen DivX
VOD inhoud bevat (bijvoorbeeld gegevens
waarvan het aantal resterende weergaven nul
is), wordt Deze huur-DivX is verstreken.
getoond.
p Als uw DivX VOD inhoud een onbeperkt
aantal weergaven toelaat, kunt u de disc in
uw speler laden en de inhoud zo vaak weer-
geven als u wilt, zonder dat er een bericht
verschijnt.
p Om DivX VOD inhoud op dit toestel te kun-
nen afspelen, dient u het toestel eerst te re-
gistreren met uw DivX VOD inhoud
provider. Zie Uw DivX VOD registratiecode
weergeven op bladzijde 152 voor informatie
over uw registratiecode.
p DivX VOD inhoud wordt beschermd door
een DRM (Digital Rights Management) sys-
teem. Dit beperkt de weergave van inhoud
tot specifieke, geregistreerde apparaten.
% Als het bericht wordt weergegeven
nadat een disc is geladen die DivX VOD in-
houd bevat, tipt u [d] aan.
Weergave van de DivX VOD inhoud gaat van
start.
p Tip [o]of[p] aan om tussen de be-
standen om te schakelen.
p Als u geen DivX VOD inhoud wilt weerge-
ven, tipt u [g] aan.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
103
Hoofdstuk
17
Een DivX-video afspelen
Een DivX-video afspelen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de in-
stellingen moet maken voor het afspelen van
DVD-Video/DivX.
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Instell. bron] aan.
Het Setting according to source scherm
verschijnt.
4 Tip [Setup DVD/DivX®] aan.
Het Setup DVD/DivX® scherm verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De voorkeurstalen instellen
U kunt een voorkeurstaal instellen voor de on-
dertiteling, de gesproken taal en de menus,
die gebruikt wordt als begininstelling. Als de
geselecteerde taal op de disc is opgenomen,
wordt deze voor de ondertiteling, de gesproken
taal en de menus gebruikt.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weergeven
op bladzijde 104 voor details.
2 Tip [Taal ondertitels], [Audio-taal] of
[Menu-taal] aan.
Alle menutalen worden weergegeven en de
huidige ingestelde taal is geselecteerd.
3 Tip de gewenste taal aan.
Wanneer u Overige selecteert, verschijnt er
een taalcode-invoerscherm. Voer de viercijfe-
rige code van de gewenste taal in en tip dan
[OK] aan.
= Zie Taalcodekaart voor DVDs op bladzijde
107 voor details.
p Als de geselecteerde taal niet op de disc is
opgenomen, wordt de standaardtaal die op
de disc wordt gespecificeerd weergegeven
en getoond.
p U kunt de ondertiteling en de gesproken
taal ook veranderen door
of aan te
tippen tijdens het afspelen.
Zelfs als u
of aantipt om de onderti-
teling of de gesproken taal te veranderen,
zal deze instelling niet veranderen.
Het pictogram voor het
camerastandpunt instellen
U kunt instellen dat het pictogram voor het ca-
merastandpunt
wordt weergegeven bij
scènes waarbij het camerastandpunt kan wor-
den gewijzigd.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weergeven
op bladzijde 104 voor details.
2 Tip [Multi-hoek] aan.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Aan (standaardinstelling):
Het pictogram voor het camerastandpunt
wordt getoond bij scènes waar het came-
rastandpunt kan worden gewijzigd.
! Uit:
Het pictogram voor het camerastandpunt
wordt niet getoond.
Nl
104
Hoofdstuk
18
DVD-Video of DivX instellingen
De beeldverhouding instellen
Er zijn twee soorten beeldschermen. Een
breedbeeldscherm heeft een breedte-hoogte-
verhouding (TV aspect of beeldverhouding)
van 16:9, terwijl een normaal scherm een
beeldverhouding van 4:3 heeft. Als u een nor-
maal achterdisplay gebruikt met een beeldver-
houding van 4:3, kunt u hier de juiste
beeldverhouding voor uw achterdisplay instel-
len. (Wij raden u aan deze functie alleen te ge-
bruiken als u het beeld wilt aanpassen aan uw
achterdisplay.)
p Bij gebruik van een normaal scherm selec-
teert u Letter-box of Panscan. Als u
16:9 selecteert, kan er een onnatuurlijk
beeld worden weergegeven.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weergeven
op bladzijde 104 voor details.
2 Tip [Beeldverh.] aan.
3 Tip [16:9], [Letter-box] of [Panscan] aan.
! 16:9: Een breedschermbeeld (16:9) wordt
onveranderd weergegeven (begininstelling).
! Letter-box: Het beeld heeft de vorm van
een brievenbus met zwarte balken boven-
en onderaan op het scherm.
! Panscan: Het beeld is afgesneden aan de
rechter- en linkerkant van het scherm.
p Wanneer u discs afspeelt die niet voorzien
zijn van het panscan-systeem, wordt de
disc afgespeeld met Letter-box zelfs als u
de Panscan instelling selecteert. Contro-
leer of de verpakking van de disc voorzien is
van het
logo.
p Bij sommige discs kan de beeldverhouding
niet worden gewijzigd. Zie voor nadere infor-
matie de instructies bij de disc.
De kinderbeveiliging instellen
Bij sommige DVD-Video discs kunt u de kin-
derbeveiliging gebruiken om beperkingen in te
stellen zodat kinderen gewelddadige of seksu-
eel getinte scènes niet te zien krijgen. U kunt
het niveau voor de kinderbeveiliging naar
eigen voorkeur instellen.
p Wanneer u een niveau voor de kinderbevei-
liging instelt en vervolgens een disc af-
speelt die beschikt over deze voorziening,
kunnen er aanwijzingen voor het invoeren
van een codenummer worden weergege-
ven. In dit geval zal de weergave starten
wanneer het juiste codenummer wordt in-
gevoerd.
Het codenummer en niveau
instellen
Gebruikt u deze functie voor het eerst, regi-
streer dan uw codenummer. Registreert u
geen codenummer, dan werkt de kinderbeveili-
ging niet.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weergeven
op bladzijde 104 voor details.
2 Tip [Niv. kinderbev.] aan.
3 Tip [0] tot [9] aan om een viercijferig co-
denummer in te voeren.
4 Tip [OK] aan terwijl het ingevoerde
nummer wordt weergegeven.
Het codenummer wordt geregistreerd en u
kunt nu het niveau instellen.
5 Tip één van de opties van [1] tot [8] aan
om het gewenste niveau te selecteren.
Het niveau van de kinderbeveiliging is hiermee
ingesteld.
! Niv. kinderbev. 8: De volledige disc kan
worden afgespeeld (oorspronkelijke instel-
ling).
! Niv. kinderbev. 7 tot Niv. kinderbev. 2:Er
kunnen discs voor kinderen en discs die
niet enkel voor volwassenen zijn bestemd
worden afgespeeld.
! Niv. kinderbev. 1: Er kunnen alleen discs
voor kinderen worden afgespeeld.
p Als u het ingestelde niveau voor de kinder-
beveiliging wilt veranderen, moet u het ge-
registreerde codenummer invoeren en dan
het gewenste niveau selecteren.
p We raden u aan uw codenummer zorgvul-
dig te bewaren, voor het geval u het mocht
vergeten.
Nl
105
Hoofdstuk
18
DVD-Video of DivX instellingen
DVD-Video of DivX instellingen
p Het niveau voor de kinderbeveiliging is op
de disc opgenomen. Kijk naar de verpak-
king van de disc, de bijgevoegde instructies
of de disc zelf om het niveau te weten te
komen. U kunt de kinderbeveiliging niet ge-
bruiken met discs die niet zijn voorzien van
een opgenomen niveau voor de kinderbevei-
liging.
p Bij sommige discs werkt de kinderbeveili-
ging zo dat bepaalde scènes worden over-
geslagen, waarna het afspelen gewoon
verder gaat. Zie voor nadere informatie de
instructies bij de disc.
p Als u het geregistreerde codenummer bent
vergeten, tipt u bij het nummer-invoers-
cherm 10 maal
aan. Het geregistreerde
codenummer wordt geannuleerd en u kunt
een nieuw nummer registreren.
De automatische weergave
instellen
Wanneer een DVD-disc met een DVD -menu
wordt geplaatst, schakelt dit toestel het DVD-
menu automatisch uit en begint het afspelen
vanaf het eerste hoofdstuk van de eerste titel.
p Deze functie is beschikbaar voor DVD-
Video.
p Het is mogelijk dat sommige DVDs niet
goed werken. Als deze functie niet goed
werkt, schakelt u de functie uit en begint
dan met afspelen.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weergeven
op bladzijde 104 voor details.
2 Tip [Auto Play] aan.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Uit (standaardinstelling):
De automatische weergavefunctie is uitge-
schakeld.
! Aan:
De automatische weergavefunctie is inge-
schakeld.
p Wanneer Auto Play op Aan wordt inge-
steld, komt het herhaalbereik automatisch
op
te staan.
Het ondertitelingsbestand
voor DivX instellen
U kunt selecteren of DivX externe ondertitelin-
gen al dan niet worden getoond.
p Als er geen DivX externe ondertitelingsbe-
standen zijn, zal de oorspronkelijke DivX
ondertiteling worden weergegeven zelfs
wanneer Persoonlijk is geselecteerd.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weergeven
op bladzijde 104 voor details.
2 Tip [Bestand ondertitels] aan.
3 Tip [Orig.] of [Persoonlijk] aan.
p Maximaal kunnen 42 tekens op een regel
worden weergegeven. Als er meer dan 42
tekens zijn ingesteld, wordt de regel afge-
broken en worden de resterende tekens op
de volgende regel weergegeven.
p Maximaal kunnen 126 tekens op een
scherm worden weergegeven. Als er meer
dan 126 tekens zijn ingesteld, worden de
overtollige tekens niet weergegeven.
p Wanneer er geen overeenstemmend onder-
titelingsbestand bestaat, wordt de DivX on-
dertiteling weergegeven zelfs als de
ondertitelingsbestand-instelling ingescha-
keld is.
p Maximaal kunnen er drie regels ondertite-
ling tegelijk worden weergegeven.
Nl
106
Hoofdstuk
18
DVD-Video of DivX instellingen
Taalcodekaart voor DVDs
Tweeletterco-
de,
invoercode
Taal
Tweeletterco-
de,
invoercode
Taal
Tweeletterco-
de,
invoercode
Taal
aa, 0101 Afar ie, 0905 Interlingue rn, 1814 Rundi
ab, 0102 Abchazisch ik, 0911 Inupiaq ro, 1815 Roemeens
af, 0106 Afrikaans in, 0914 Indonesisch ru, 1821 Russisch
am, 0113 Amharisch is, 0919 IJslands rw, 1823 Kinyarwanda
ar, 0118 Arabisch it, 0920 Italiaans sa, 1901 Sanskriet
as, 0119 Assamitisch iw, 0923 Hebreeuws sd, 1904 Sindhi
ay, 0125 Aymara ja, 1001 Japans sg, 1907 Sango
az, 0126 Azerbeidzjaans ji, 1009 Jiddisch sh, 1908 Servo-Kroatisch
ba, 0201 Bashkiers jw, 1023 Javaans si, 1909 Singal ees
be, 0205 Wit-Russisch ka, 1101 Geor gisch sk, 1911 Slovaaks
bg, 0207 Bulgaars kk, 1111 Kazachs sl, 1912 Sloveens
bh, 0208 Bihari kl, 1112 Groenlands sm, 1913 Samoaans
bi, 0209 Bislama km, 1113 Centraal Khmer sn, 1914 Shona
bn, 0214 Bengalees kn, 1114 Kanarees so, 1915 Somalisch
bo, 0215 Tibetaans ko, 1115 Koreaans sq, 1917 Albanees
br, 0218 Bretons ks, 1119 Kasjmiers sr, 1918 Servisch
ca, 0301 Catalaans ku, 1121 Koerdisch ss, 1919 Swati
co, 0315 Corsicaans ky, 1125 Kirgizisch st, 1920 Sotho
cs, 0319 Tsjechisch la, 1201 Latijn su, 1921 Soedanees
cy, 0325 Wels ln, 1214 Lingala sv, 1922 Zweeds
da, 0401 Deens lo, 1215 Laotiaans sw, 1923 Swahili
de, 0405 Duits lt, 1220 Litouws ta, 2001 Tamil
dz, 0426 Dzongkha lv, 1222 Lets te, 2005 Telugu
el, 0512 Grieks mg, 1307 Malagasi tg, 2007 Tadjieks
en, 0514 Engels mi, 1309 Maori th, 2008 Thais
eo, 0515 Esperanto mk, 1311 Macedonisch ti, 2009 Tigrinya
es, 0519 Spaans ml, 1312 Malayalam tk, 2011 Turkmeens
et, 0520 Ests mn, 1314 Mongools tl, 2012 Tagalog
eu, 0521 Baskisch mo, 1315 Moldavisch tn, 2014 Tswana
fa, 0601 Perzisch mr, 1318 Marathi to, 2015 Tonga
fi, 0609 Fins ms, 1319 Maleis tr, 2018 Turks
fj, 0610 Fijiaans mt, 1320 Maltees ts, 2019 Tsonga
fo, 0615 Faerøers my, 1325 Birmaans tt, 2020 Tatar
fr, 0618 Frans na, 1401 Nauru tw, 2023 Twi
fy, 0625 Westfries ne, 1405 Nepalees uk, 2111 Oekraï ens
ga, 0701 Iers nl, 1412 Nederlands ur, 2118 Urdu
gd, 0704 Schots-Gaelisch no, 1415 Noors uz, 2126 Oezbeeks
gl, 0712 Galicisch oc, 1503 Occitaans vi, 2209 Vietnamees
gn, 0714 Guarani om, 1513 Oromo vo, 2215 Volapük
gu, 0721 Gujarati or, 1518 Orija wo, 2315 Wolof
ha, 0801 Hausa pa, 1601 Panjabi xh, 2408 Xhosa
hi, 0809 Hindi pl, 1612 Pools yo, 2515 Yoruba
hr, 0818 Kroatisch ps, 1619 Pashto zh, 2608 Chinees
hu, 0821 Hongaars pt, 1620 Portugees zu, 2621 Zoeloe
hy, 0825 Armeens qu, 1721 Quechua
ia, 0901 Interli ngua rm, 1813 Romansch
Nl
107
Hoofdstuk
18
DVD-Video of DivX instellingen
DVD-Video of DivX instellingen
U kunt gecomprimeerde audiobestanden af-
spelen die op een extern geheugenapparaat
(USB, SD) zijn opgeslagen.
p Wanneer u audiobestanden wilt afspelen
die op een USB-geheugenapparaat zijn op-
geslagen, hebt u een USB-interfacekabel
voor de iPod (los verkrijgbaar) nodig om de
verbinding te maken.
p In de hierna volgende uitleg worden een
SD-geheugenkaart en een USB-geheugen-
apparaat samen aangeduid als extern ge-
heugenapparaat (USB, SD). Indien het
enkel om een USB-geheugenapparaat
gaat, wordt de term USB-geheugenappa-
raat gebruikt.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 20 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 18 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
3 Tip [USB] of [SD] op de linkerrand van
het scherm aan voor het weergeven van
het USB of SD scherm.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen (Muziek)
op bladzijde 109 voor details.
Het scherm aflezen
1
342
6
7
5
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige exter-
ne geheugenapparaten.
p U kunt bestanden afspelen van een USB-
geheugenapparaat dat voldoet aan de ver-
eisten van de massageheugenklasse. Voor
details over de USB-klasse wordt u verwe-
zen naar de handleiding van het USB-ge-
heugenapparaat.
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het bestand zien
dat op het moment afgespeeld wordt.
3 Huidige tijd
4 Bestandstype-indicator
Deze laat het type audiobestanden zien.
5 Afspeelfunctie
6 Informatie over het huidige bestand
! : Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Mapnaam/albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het bestand dat op het moment afge-
speeld wordt (indien beschikbaar).
p Als de titel van een album niet be-
schikbaar is, wordt de mapnaam ge-
toond.
! Speelduur
Nl
108
Hoofdstuk
19
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
7 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Alle audiobestanden in het huidige
herhaalbereik worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Alle gecomprimeerde audiobestan-
den in het geselecteerde externe ge-
heugenapparaat (USB, SD) worden
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Gebruik van de
aanraaktoetsen (Muziek)
1
23
5
78 6
4
1 Het bedieningsscherm kiezen
Door deze toets aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen het scherm voor het bedie-
nen van de muziekbestanden en het scherm
voor het bedienen van de videobestanden.
Deze aanraaktoets is alleen beschikbaar wan-
neer er zowel audio- als videobestanden in het
externe geheugenapparaat (USB, SD) zijn.
2 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels of mapnamen op een extern
geheugenapparaat (USB, SD).
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Als u naar een bestand verder vooruit of
achteruit springt wanneer het herhaal-
bereik
is, zal het herhaalbereik veran-
deren in
.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 109 voor details.
6 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
7 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik
kunnen in een willekeurige volgorde worden
afgespeeld door slechts één toets aan te tip-
pen.
Nl
109
Hoofdstuk
19
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op
is
ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in
.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 109 voor details.
8 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
110
Hoofdstuk
19
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
U kunt videobestanden afspelen die op een ex-
tern geheugenapparaat (USB, SD) zijn opge-
slagen.
p Wanneer u videobestanden wilt afspelen
die op een USB-geheugenapparaat zijn op-
geslagen, hebt u een USB-interfacekabel
voor de iPod (los verkrijgbaar) nodig om de
verbinding te maken.
p In de hierna volgende uitleg worden een
SD-geheugenkaart en een USB-geheugen-
apparaat samen aangeduid als extern ge-
heugenapparaat (USB, SD). Indien het
enkel om een USB-geheugenapparaat
gaat, wordt de term USB-geheugenappa-
raat gebruikt.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 20 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 18 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
3 Tip [USB] of [SD] op de linkerrand van
het scherm aan voor het weergeven van
het USB of SD scherm.
4 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
5 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen (Video) op
bladzijde 112 voor details.
Het scherm aflezen
54
1
32
6
7
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige exter-
ne geheugenapparaten.
p U kunt bestanden afspelen van een USB-
geheugenapparaat dat voldoet aan de ver-
eisten van de massageheugenklasse. Voor
details over de USB-klasse wordt u verwe-
zen naar de handleiding van het USB-ge-
heugenapparaat.
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het bestand zien
dat op het moment afgespeeld wordt.
3 Huidige tijd
4 Afspeelfunctie
5 Informatie over de huidige video
! Bestandsnaam-indicator
Deze laat de naam van het bestand zien
dat op het moment afgespeeld wordt.
! Mapnaam-indicator
Deze laat de naam van de map zien die
op het moment afgespeeld wordt.
6 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Nl
111
Hoofdstuk
20
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Alle videobestanden in het geselec-
teerde externe geheugenapparaat
(USB, SD) worden herhaaldelijk af-
gespeeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
7 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
Gebruik van de
aanraaktoetsen (Video)
1
234
6
8a 9
7
5
1 Het bedieningsscherm kiezen
Door deze toets aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen het scherm voor het bedie-
nen van de muziekbestanden en het scherm
voor het bedienen van de videobestanden.
Deze aanraaktoets is alleen beschikbaar wan-
neer er zowel audio- als videobestanden in het
externe geheugenapparaat (USB, SD) zijn.
2 Een bestand in de lijst selecteren
U kunt de gewenste titels in de lijst selecteren
en dan afspelen.
De inhoud van de map waarin het huidige
spelende bestand zich bevindt wordt weerge-
geven.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
4 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Tip
aan om alleen de huidige video te
tonen.
p Als u de aanraaktoetsen en de informa-
tie van de huidige video weer wilt zien,
tipt u het LCD-scherm op een willekeu-
rige plaats aan.
5 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
p Wanneer de video over het volledige
scherm wordt weergegeven, wordt het
hele scherm een veegresponsgebied.
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
6 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 111 voor details.
7 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
8 Een gewenste scène opzoeken en afspe-
len vanaf een bepaald tijdstip
= Zie Een bepaalde scène opzoeken en af-
spelen vanaf een bepaald tijdstip op de
disc op bladzijde 113 voor details.
9 Het afspelen stoppen
a Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
Nl
112
Hoofdstuk
20
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Een bepaalde scène opzoeken
en afspelen vanaf een bepaald
tijdstip op de disc
U kunt een gewenste scène opzoeken door
een tijdstip op te geven.
1 Tip
aan.
2 Tip de toetsen aan voor het invoeren
van het nummer of de tijd en tip dan
[Invoer] aan.
! Om 5 minuten en 3 seconden in te stellen,
tipt u [5], [min], [3], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u [7], [1], [min] en daarna [Invoer]
aan.
! Om 100 minuten en 05 seconden in te stel-
len, tipt u [1], [0], [0], [5], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
p Om een ingevoerd cijfer te wissen, tipt u
aan.
Om meerdere ingevoerde cijfers te wissen,
tipt u
aan en blijft deze vasthouden.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
113
Hoofdstuk
20
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (los verkrijgbaar) nodig om de verbin-
ding te maken.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Sluit uw iPod aan.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 21 voor
details.
p Als de iPod reeds aangesloten is, tipt u
[iPod] aan op de linkerrand van het
scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
78 voor details.
p Sluit alle applicaties voordat u de iPhone of
de iPod touch aansluit.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om uw iPod te bedienen.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de aanraaktoetsen op
bladzijde 115.
p Er kan storing in het videobeeld van de iPod
zijn als het videobeeld op het achterdisplay
wordt weergegeven. Als er storing in het vi-
deobeeld van de iPod is, schakelt u de weer-
gave op het achterdisplay uit.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De video voor het ach-
terdisplay selecteren op bladzijde 164.
Het scherm aflezen
Muziek
1
32
6
8
7
45
Video
1
7
a
45
3
9
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Muziekstuknummer-indicator
Deze laat het nummer van het muziekstuk en
het totaal aantal muziekstukken zien dat afge-
speeld wordt in de geselecteerde lijst.
3 Huidige tijd
4 Afspeelfunctie
5 Hoofdstuknummer-indicator
Deze laat het huidige hoofdstuknummer zien
en het totaal aantal hoofdstukken wanneer
een bestand met hoofdstukken wordt afge-
speeld (indien beschikbaar).
6 Album-afbeelding
De album-afbeelding van het huidige muziek-
stuk wordt weergegeven indien deze beschik-
baar is.
7 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Nl
114
Hoofdstuk
21
Gebruik van een iPod (iPod)
Instellen van de willekeurige weergave
Indicator Betekenis
Annuleert de willekeurige weergave.
De muziekstukken of videosinde
geselecteerde lijst worden in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Er wordt een willekeurig album gese-
lecteerd en dan worden alle muziek-
stukken van dat album in de
normale volgorde afgespeeld.
De bedieningsfuncties op het video-
bedieningsscherm terwijl deze indi-
cator wordt weergegeven,
verschillen afhankelijk van de aange-
sloten iPod.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Alle muziekstukken of videosinde
geselecteerde lijst worden herhaal-
delijk afgespeeld.
Alleen het huidige muziekstuk of de
video wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
8 Informatie over het huidige muziekstuk
(episode)
! : Muziekstuktitel (episode)
Deze laat de titel van het huidige mu-
ziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de episode aan-
gegeven (indien beschikbaar).
!
: Artiestennaam (podcasttitel)
Deze laat de naam van de spelende ar-
tiest zien. Wanneer een podcast wordt
afgespeeld, wordt de podcasttitel aange-
geven (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel (releasedatum)
Deze laat de titel van het album voor het
muziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de releaseda-
tum aangegeven (indien beschikbaar).
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige muziekstuk (episode) zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
9 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het spelende be-
stand zien (indien beschikbaar).
a Informatie over de huidige video
! : Bestandsnaam-indicator
Deze laat de naam van het bestand zien
dat op het moment wordt afgespeeld
(indien beschikbaar).
!
: Artiestennaam (podcasttitel)
Deze laat de naam van de spelende ar-
tiest zien. Wanneer een podcast wordt
afgespeeld, wordt de podcasttitel aange-
geven (indien beschikbaar).
! Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
p Als er tekens in de iPod zijn opgenomen
die niet compatibel zijn met dit navigatie-
systeem, is het mogelijk dat de tekens ver-
keerd worden weergegeven.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Muziek
1
23
5
78 6
4
Nl
115
Hoofdstuk
21
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
Video
1
239
5
a78 6
4
1 Het bedieningsscherm kiezen
Bij aantippen van deze toets wordt de aan-
raaktoets ([Video]of[Muziek]) weergegeven
voor het omschakelen tussen het scherm voor
het bedienen van de videobestanden en het
scherm voor het bedienen van de muziekbe-
standen.
p Deze aanraaktoets is alleen beschikbaar
wanneer er zowel audio- als videobe-
standen in uw iPod zijn.
2 Een bestand in de lijst selecteren
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
Muziek
Video
p Als u aantipt, worden de letters
van het alfabet weergegeven.
Tip de eerste letter aan van de titel van
de video/muziekstuk waarnaar u zoekt.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
p Wanneer de video over het volledige
scherm wordt weergegeven, wordt het
hele scherm een veegresponsgebied.
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 114 voor details.
6 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
7 Willekeurige weergave instellen
De instelling voor willekeurige weergave kan
worden veranderd door slechts één toets aan
te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 114 voor details.
8 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
9 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Tip
aan om alleen de huidige video te
tonen.
p Als u de aanraaktoetsen en de informa-
tie van de huidige video weer wilt zien,
tipt u het LCD-scherm op een willekeu-
rige plaats aan.
a De breedbeeldmodus veranderen
= Zie De breedbeeldmodus veranderen op
bladzijde 116 voor details.
De breedbeeldmodus
veranderen
U kunt de beeldgrootte van de video instellen.
p De standaardinstelling is Vol.
1 Tip
aan op het iPod scherm.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
Nl
116
Hoofdstuk
21
Gebruik van een iPod (iPod)
2 Tip de gewenste modus aan.
! Vol
Een beeld van 4:3 wordt alleen in horizonta-
le richting vergroot, waardoor u naar een
TV-beeld van 4:3 (normaal beeld) zonder
weglatingen kunt kijken.
! Just
Het beeld wordt een weinig vergroot in het
midden en de hoeveelheid vergroting
neemt toe in de horizontale richting naar de
uiteinden van het beeld, waardoor u kunt
kijken naar een 4:3 beeld zonder dat u onge-
lijkheid waarneemt, zelfs op een breed
scherm.
! Bioscoop
Een beeld wordt in dezelfde verhouding ver-
groot als bij Vol of Zoom in de horizon-
tale richting en in proportionele verhouding
tussen Vol en Zoom in de verticale rich-
ting; ideaal voor een bioscoopbeeld (breed-
beeld) waar ondertitelingen buiten beeld
komen te liggen.
! Zoom
Een 4:3 beeld wordt in dezelfde verhouding
vergroot, zowel verticaal als horizontaal; ide-
aal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld).
! Normaal
Een 4:3 beeld wordt normaal weergegeven;
het beeld doet niet onnatuurlijk aan omdat
de verhoudingen hetzelfde zijn als bij een
normaal beeld.
p Het is mogelijk dat de beelden onduidelijk
zijn wanneer Bioscoop of Zoom wordt
geselecteerd.
p Houd er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting mu-
ziekstukken, videos of podcasts overslaan.
Wanneer een muziekstuk, video of podcast
met hoofdstukken wordt afgespeeld, kunt u in
voor- of achterwaartse richting een hoofdstuk
overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
117
Hoofdstuk
21
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
WAARSCHUWING
Het gebruik van bepaalde functies van een
smartphone tijdens het rijden is in uw land
mogelijk niet toegestaan, dus zorg dat u op
de hoogte bent en houd u aan de wettelijke
voorschriften.
Indien u twijfelt of het gebruik van een be-
paalde functie is toegestaan, moet u de func-
tie alleen gebruiken terwijl de auto
geparkeerd is.
Gebruik geen enkele voorziening tenzij het
veilig is om deze te gebruiken onder de heer-
sende omstandigheden.
Wanneer een iPhone of smartphone met de
geïnstalleerde Aha Radio is verbonden, kunt u
Aha Radio content vanaf dit navigatiesysteem
regelen, bekijken en/of horen. U kunt ook POI-
informatie van de Aha Radio applicatie op het
kaartscherm weergeven en naar deze POIs
routes uitstippelen.
p In dit hoofdstuk worden de iPhone en de
iPod touch aangeduid als iPhone.
p Voor details over de bediening zie het ge-
deelte Help en Tips in de Aha Radio appli-
catie.
p Bij Aha Radio zenders kunnen begininstel-
lingen vereist zijn of moet u zich aanmel-
den voordat toegang tot de zender mogelijk
is.
p Lees Gebruik van App-gebaseerde verbonden
content voordat u deze bediening uitvoert.
= Zie Gebruik van App-gebaseerde verbon-
den content op bladzijde 200 voor de-
tails.
Opmerking:
! Bepaalde functies van de Aha Radio service
zijn mogelijk niet beschikbaar wanneer er via
het Pioneer navigatiesysteem toegang tot de
service wordt verkregen, waaronder, maar niet
uitsluitend, het creëren van nieuwe Aha-zen-
ders, het wissen van Aha-zenders, het opne-
men van shouts via spraak, het aanpassen
van de Aha Radio App instellingen, het inlog-
gen op Facebook, het aanmaken van een Fa-
cebook-account, het inloggen op Twitter of het
aanmaken van een Twitter-account.
! Aha Radio is een service die niet verbonden is
met Pioneer. Meer informatie is beschikbaar
op http://www.ahamobile.com.
! Er moet een specifieke versie van de Aha
Radio applicatie op uw iPhone of smartphone
worden geïnstalleerd om op dit navigatiesys-
teem van Aha Radio content te kunnen genie-
ten.
Omdat de applicatie voor de iPhone of smart-
phone niet door Pioneer wordt geleverd, is het
mogelijk dat de vereiste versie van de applica-
tie nog niet beschikbaar is op het moment van
aanschaf van het navigatiesysteem.
De beschikbaarheid, versie en update-infor-
matie vindt u op
http://www.pioneer.eu/aharadio
Informatie over de
compatibiliteit van
aangesloten apparatuur
Hieronder volgt gedetailleerde informatie over
de aansluitingen die vereist zijn voor gebruik
van de Aha Radio applicatie op dit navigatie-
systeem.
Voor gebruikers van een iPhone
! Het apparaat heeft iOS 3.0 of hoger.
! Een USB-interfacekabel voor de iPod (los
verkrijgbaar) moet worden gebruikt om de
iPhone op dit navigatiesysteem aan te slui-
ten.
Voor gebruikers van een smartphone
! De volgende condities gelden voor het ge-
bruik van deze functie.
Het apparaat heeft Android OS 2.2 of
hoger.
Het apparaat ondersteunt Bluetooth
SPP (Serial Port Profile).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met
alle Android apparaten garanderen.
Voor details over de compatibiliteit van
de Android apparaten met dit navigatie-
systeem wordt u verwezen naar de infor-
matie op onze website.
! Er is een App-verbindingskit (CD-AH200)
(los verkrijgbaar) vereist voor de verbinding
met dit navigatiesysteem.
! Het apparaat wordt via Bluetooth met dit
navigatiesysteem verbonden.
Nl
118
Hoofdstuk
22
Gebruik van Aha Radio
Startprocedure
De procedure verschilt afhankelijk van uw type
apparaat.
Voor gebruikers van een iPhone
1 Bereid het navigatiesysteem voor om
het te kunnen verbinden met uw iPhone.
= Zie De verbindingsmethode voor het appa-
raat selecteren op bladzijde 161 voor details.
2 Start de Aha Radio applicatie op die op
de iPhone is geïnstalleerd.
p Alvorens op te starten, moet u zich vanaf
uw iPhone op Aha Radio aanmelden.
3 Sluit uw iPhone aan.
p Als de iPhone reeds verbonden is, tipt u
[aha] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 21 voor
details.
4 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
5 Tip [aha] op de linkerkant van het
scherm aan om het aha scherm weer te
geven.
6 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de Aha Radio te bedienen.
Voor gebruikers van een
smartphone
1 Bereid het navigatiesysteem voor om
het te kunnen verbinden met uw smart-
phone.
= Zie De verbindingsmethode voor het appa-
raat selecteren op bladzijde 161 voor details.
2 Registreer uw smartphone en verbind
deze via Bluetooth draadloze technologie
met dit product.
p Het geregistreerde apparaat moet als het
prioriteitsapparaat worden geselecteerd.
= Zie Uw Bluetooth apparaten registreren
op bladzijde 62 voor details.
3 Ontgrendel uw smartphone.
4 Verbind uw smartphone via de los ver-
krijgbare App-verbindingskit (CD-AH200)
met dit product.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Installatiehandleiding.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
5 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
6 Tip [aha] op de linkerkant van het
scherm aan om het aha scherm weer te
geven.
Wanneer u [aha] aantipt, probeert het naviga-
tiesysteem een Bluetooth verbinding tot stand
te brengen.
Wanneer de verbinding met succes tot stand
is gebracht, worden de aanraaktoetsen op het
aha scherm geactiveerd.
7 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de Aha Radio te bedienen.
Het scherm aflezen
2
3
4
1
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Huidige tijd
3 Informatie over de huidige zender
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
! Zendernaam
Deze laat de naam van de Aha Radio
zender zien waarop het navigatiesys-
teem nu is afgestemd.
! Gedetailleerde informatie
Deze laat de informatie zien over de con-
tent die nu wordt afgespeeld.
Nl
119
Hoofdstuk
22
Gebruik van Aha Radio
Gebruik van Aha Radio
p ------- verschijnt als er geen cor-
responderende informatie is.
! Beoordelingsinformatie
Deze toont de beoordelingswaarde van
de content die nu wordt weergegeven
(alleen wanneer en waar dit van toepas-
sing is).
4 Content-beeld
Deze toont een beeld van de huidige content
indien dit beschikbaar is.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
1
2
3
76 5
4
8
1 Pauzeren van de content die wordt afge-
speeld en weergeven van een pop-up
tekstscherm
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
Pop-up scherm
p Bij aantippen van [OK] verdwijnt het
pop-up scherm en wordt de content af-
gespeeld.
2 Een Aha Radio zender in de lijst selecte-
ren
Tip deze toets aan om een lijst van de beschik-
bare Aha Radio zenders weer te geven. Tip de
gewenste Aha Radio zender aan om tussen de
Aha Radio bronnen om te schakelen.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
6 Extra functies gebruiken van de zenders
of content die nu wordt afgespeeld
p De weergegeven pictogrammen ver-
schillen afhankelijk van de zenders of
content.
Nl
120
Hoofdstuk
22
Gebruik van Aha Radio
Indicator Betekenis
Bij aantippen van de toets wordt de
huidige voertuiglocatie via Aha
Radio vrijgegeven.
Bij aantippen van de toets worden
de geselecteerde tweets met uw Twit-
ter-account geretweet.
Bij aantippen van de toets wordt de
huidige content voor 30 sec onden
versneld achteruit weergegeven.
Bij aantippen van de toets gaat u
naar het Locatie-bevestigingsscherm
van de geselecteerde POI voor het
zoeken van de gewenste route.
= Zie Een route uitzetten naar uw
bestemming op bladzijde 49 voor
de verdere bedieningsaanwijzin-
gen.
Bij aantippen van de toets is de hui-
dige content Vind ik leuk.
p Afhankelijk van de content zal bij
aantippen van
of Vind ik
leuk worden geannuleerd.
Bij aantippen van de toets is de hui-
dige content Vind ik niet leuk.
p Afhankelijk van de content zal bij
aantippen van
of Vind ik
niet leuk worden geannuleer d.
Bij aantippen van de toets kunt u
met de handsfree-functie naar een
telefoonnummer bellen dat in de
huidige content is geregistreerd.
7 Afspelen en pauze (of stoppen)
Tip [d] aan om te beginnen met afspelen. Tip
[e] tijdens afspelen aan om het afspelen te
pauzeren of te stoppen.
p De werking van de toets (pauze of stop-
pen) hangt af van de content.
8 Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig verbinden
p Dit wordt weergegeven wanneer Inst.
verbinding App op Android is inge-
steld.
= Zie Startprocedure op bladzijde 119 voor
details.
Functies gekoppeld aan Aha
Radio en het navigatiesysteem
Afhankelijk van de zenders kunnen er functies
beschikbaar zijn die gekoppeld zijn aan het na-
vigatiesysteem.
POI-informatie bekijken met
Aha Radio
U kunt de informatie van een POI-locatie con-
troleren bij het instellen van de POI-locatie ver-
kregen met Aha Radio op de bestemming.
= Voor meer details verwijzen we u naar Infor-
matie over een opgegeven locatie bekijken
op bladzijde 34.
p Wanneer u naar het kaartscherm overscha-
kelt bij het kijken naar content die POI-loca-
tie-informatie bevat, kunnen er maximaal
30 POI-pictogrammen op het kaartscherm
worden weergegeven.
p De POI-pictogrammen op de kaart zullen
niet verdwijnen wanneer de smartphone
wordt verwijderd.
De pictogrammen verdwijnen wanneer een
van de volgende bedieningshandelingen
wordt uitgevoerd:
! Uitzetten van de contactschakelaar
(ACC OFF)
! Initialiseren van de gebruikersgegevens
! Updaten van het display van de Aha
POI-pictogrammen
p De Aha POI-pictogrammen worden bij de
volgende gebeurtenissen bijgewerkt.
! Wanneer een zender met content, waar-
onder locatie-informatie, opnieuw wordt
geselecteerd
Nl
121
Hoofdstuk
22
Gebruik van Aha Radio
Gebruik van Aha Radio
! Wanneer de contentlijsten van de Aha
applicatie worden bijgewerkt
!
Als er 30 of meer content-items geselec-
teerd zijn en de 31ste POI wordt gelezen
Nl
122
Hoofdstuk
22
Gebruik van Aha Radio
U kunt de Bluetooth audiospeler bedienen.
p Voordat u de Bluetooth audiospeler ge-
bruikt, moet u het apparaat registreren en
met het navigatiesysteem verbinden.
= Zie Uw Bluetooth apparaten registreren
op bladzijde 62 voor details.
p De bediening kan verschillen afhankelijk
van de Bluetooth audiospeler.
p Afhankelijk van de Bluetooth audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem kun-
nen de beschikbare handelingen met dit
navigatiesysteem beperkt zijn tot de vol-
gende twee niveaus:
! A2DP (Advanced Audio Distribution
Profile): U kunt alleen muziekstukken op
de audiospeler afspelen.
! A2DP en AVRCP (Audio/Video Remote
Control Profile): U kunt afspelen, pauze-
ren, muziekstukken kiezen enz.
p Er zijn een aantal Bluetooth audiospelers
beschikbaar op de markt en daarom kan de
bediening van uw Bluetooth audiospeler
met dit navigatiesysteem sterk variëren.
Raadpleeg de handleiding van uw
Bluetooth audiospeler en deze handleiding
tijdens de bediening van uw speler op dit
navigatiesysteem.
p Terwijl u luistert naar muziekstukken op uw
Bluetooth audiospeler moet u zoveel moge-
lijk vermijden uw mobiele telefoon te ge-
bruiken. Als u uw mobiele telefoon
probeert te gebruiken, kan het signaal van
uw telefoon een storing veroorzaken in de
muziekweergave.
p Als u overschakelt op een andere bron tij-
dens de weergave van een muziekstuk op
uw Bluetooth audiospeler, zal het muziek-
stuk verder blijven lopen.
p Afhankelijk van de Bluetooth audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem kun-
nen de handelingen die op dit navigatiesys-
teem vereist zijn om de speler te bedienen
verschillen van de beschrijvingen in deze
handleiding.
p Wanneer u aan het bellen bent met een
mobiele telefoon die via Bluetooth draad-
loze technologie met dit toestel is verbon-
den, kan de muziekweergave van uw
Bluetooth audiospeler die op dit toestel is
aangesloten mogelijk gepauzeerd worden.
Startprocedure
1 Trek de aansluitkabel los voor gebruik
van AppRadio Mode.
p U kunt de Bluetooth audiospeler niet ge-
bruiken wanneer de aansluitkabel voor ge-
bruik van AppRadio Mode is aangesloten.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
3 Tip [Bluetooth Audio] op de linkerrand
van het scherm aan om het Bluetooth
Audio scherm weer te geven.
p Het Bluetooth apparaat wordt verbonden
wanneer u [Bluetooth Audio] aantipt. Als
het Bluetooth apparaat niet wordt verbon-
den, tipt u [Verbinden] aan.
= Zie Aansluiten en loskoppelen van de
Bluetooth audiospeler op bladzijde 125
voor details.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de Bluetooth audiospeler te be-
dienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 125 voor details.
Nl
123
Hoofdstuk
23
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Het scherm aflezen
1
6
8
345
2
7
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het bestand zien
dat op het moment afgespeeld wordt (indien
beschikbaar).
3 Huidige tijd
4 Batterijtoestand van het Bluetooth appa-
raat
p Afhankelijk van het Bluetooth apparaat
is het mogelijk dat dit pictogram niet
verschijnt.
5 Verbindingsstatus-indicator
Deze laat zien of het apparaat dat voorzien is
van Bluetooth technologie wel of niet is aan-
gesloten.
6 Apparaatnaam-indicator
7 Afspeelstatus-indicator
Geeft de huidige afspeelstatus aan als de aan-
gesloten Bluetooth audiospeler AVRCP 1.3 on-
dersteunt.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Alle audiobestanden in de huidige
groep worden in een willekeurige
volgorde afgespeeld.
Alle audiobestanden in het huidige
herhaalbereik worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Herhaalfunctie is uitgeschakeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige groep wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Alle audiobestanden in de Bluetooth
audiospeler worden herhaaldelijk af-
gespeeld.
8 Informatie over het huidige bestand
Als de aangesloten Bluetooth audiospeler
AVRCP 1.3 ondersteunt, wordt de volgende
bestandsinformatie weergegeven.
! : Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het bestand dat op het moment afge-
speeld wordt (indien beschikbaar).
! Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
p In de volgende gevallen wordt de be-
standsinformatie alleen weergegeven
nadat het afspelen van een bestand is
begonnen of her vat:
! U hebt een Bluetooth audiospeler
aangesloten die compatibel is met
AVRCP1.3 en bedient de speler om
het afspelen te starten.
! U kiest een ander bestand terwijl het
afspelen gepauzeerd is.
Nl
124
Hoofdstuk
23
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de
aanraaktoetsen
9
5
78
12 3
6
4
1 Een fragment in de lijst selecteren
Tip deze toets aan om de lijst weer te geven
waarin u de fragmenttitel en de mapnaam
kunt vinden van de Bluetooth audiospeler.
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een fragment in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.4 ondersteunt.
2 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
3 Tussen de schermen omschakelen
Elke keer dat u deze toets aantipt, wordt er
omgeschakeld tussen het bestandsinformatie-
scherm en het lijstselectiescherm.
4 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
5 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.3 ondersteunt.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 124 voor details.
6 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
7 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle bestanden in het herhaalbereik kunnen in
een willekeurige volgorde worden afgespeeld
door slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.3 ondersteunt.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 124 voor details.
8 Aansluiten en loskoppelen van de
Bluetooth audiospeler
De Bluetooth audiospeler wordt losgekoppeld
wanneer u [Verbreken] aantipt.
p Als de Bluetooth audiospeler nog niet is
aangesloten, moet u [Verbinden] aan-
tippen en wachten tot de Bluetooth
draadloze verbinding tot stand wordt ge-
bracht.
9 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
125
Hoofdstuk
23
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
U kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door het apparaat dat op het navi-
gatiesysteem is aangesloten. Zie de installatie-
handleiding voor details over de aansluitingen.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunnen videobeelden niet
weergegeven worden als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeelden weer te geven, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
Het scherm aflezen
1
2
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Huidige tijd
Gebruik van AV1
U kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door het apparaat dat op video-in-
gang 1 is aangesloten.
1 Schakel de instelling van video-ingang
1 (AV1) in.
= Zie Video-ingang 1 instellen (AV1) op blad-
zijde 152 voor details.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
3 Tip [AV1] aan op de linkerrand van het
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm
weergegeven.
Gebruik van AV2
Het kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door de apparatuur die op video-in-
gang 2 is aangesloten.
1 Schakel de instelling van video-ingang
2 (AV2) in.
= Zie Video-ingang 2 instellen (AV2) op blad-
zijde 152 voor details.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
3 Tip [AV2] aan op de linkerrand van het
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm
weergegeven.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
12
5
4
3
1 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
155 voor details.
2 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Nl
126
Hoofdstuk
24
Gebruik van de AV-ingang
Tip aan om alleen de huidige video te
tonen.
p Als u de aanraaktoetsen en de informa-
tie van de huidige video weer wilt zien,
tipt u het LCD-scherm op een willekeu-
rige plaats aan.
3 Bediening van sommige functies via een
veeghandeling
p Wanneer de video over het volledige
scherm wordt weergegeven, wordt het
hele scherm een veegresponsgebied.
= Zie Veeghandeling op bladzijde 27 voor
details.
4 Het Telefoon scherm weergeven
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 68 voor details.
5 De breedbeeldmodus veranderen
= Zie De breedbeeldmodus veranderen op
bladzijde 127 voor details.
De breedbeeldmodus
veranderen
U kunt de beeldgrootte van de video instellen.
p De standaardinstelling is Vol.
1 Tip
aan op het AV1 of AV2
scherm.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
2 Tip de gewenste modus aan.
! Vol
Een beeld van 4:3 wordt alleen in horizonta-
le richting vergroot, waardoor u naar een
TV-beeld van 4:3 (normaal beeld) zonder
weglatingen kunt kijken.
! Just
Het beeld wordt een weinig vergroot in het
midden en de hoeveelheid vergroting
neemt toe in de horizontale richting naar de
uiteinden van het beeld, waardoor u kunt
kijken naar een 4:3 beeld zonder dat u onge-
lijkheid waarneemt, zelfs op een breed
scherm.
! Bioscoop
Een beeld wordt in dezelfde verhouding ver-
groot als bij Vol of Zoom in de horizon-
tale richting en in proportionele verhouding
tussen Vol en Zoom in de verticale rich-
ting; ideaal voor een bioscoopbeeld (breed-
beeld) waar ondertitelingen buiten beeld
komen te liggen.
! Zoom
Een 4:3 beeld wordt in dezelfde verhouding
vergroot, zowel verticaal als horizontaal; ide-
aal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld).
! Normaal
Een 4:3 beeld wordt normaal weergegeven;
het beeld doet niet onnatuurlijk aan omdat
de verhoudingen hetzelfde zijn als bij een
normaal beeld.
p Het is mogelijk dat de beelden onduidelijk
zijn wanneer Bioscoop of Zoom wordt
geselecteerd.
p Houd er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
Nl
127
Hoofdstuk
24
Gebruik van de AV-ingang
Gebruik van de AV-ingang
WAARSCHUWING
Het gebruik van bepaalde functies van een
smartphone tijdens het rijden is in uw land
mogelijk niet toegestaan, dus zorg dat u op
de hoogte bent en houd u aan de wettelijke
voorschriften.
Indien u twijfelt of het gebruik van een be-
paalde functie is toegestaan, moet u de func-
tie alleen gebruiken terwijl de auto
geparkeerd is.
Gebruik geen enkele voorziening tenzij het
veilig is om deze te gebruiken onder de heer-
sende omstandigheden.
Om daarvoor geschikte applicaties via de
AppRadio Mode te kunnen gebruiken met
een iPhone 5/iPod touch (5e generatie),
moet u eerst de firmware van het Pioneer
navigatiesysteem bijwerken.
Een firmwareversie die compatibel is met
de iPhone 5/iPod touch (5e generatie) is
als een gratis download beschikbaar op de
Pioneer website:
http://www.pioneer.eu
Er zijn ook extra kabels nodig om de
iPhone 5/iPod touch (5e generatie) aan te
kunnen sluiten op uw Pioneer navigatie-
systeem.
Bezoek de Pioneer website voor meer in-
formatie over compatibiliteit met de
iPhone 5/iPod touch (5e generatie) en aan-
sluitmogelijkheden voor uw navigatiesys-
teem.
U kunt de applicaties voor de iPhone en smart-
phone rechtstreeks op het navigatiescherm
bedienen (AppRadio Mode).
In de AppRadio Mode kunt u applicaties be-
dienen met vingerhandelingen zoals aantip-
pen, slepen, schuiven of kort vegend
aanraken.
p In dit hoofdstuk worden de iPhone en de
iPod touch aangeduid als iPhone.
p De compatibele vingerhandelingen ver-
schillen afhankelijk van de applicatie voor
de iPhone of smartphone.
p Wanneer een applicatie die niet compatibel
is met AppRadio Mode wordt gestart,
kunt u soms, afhankelijk van de applicatie,
een beeld van de applicatie op het scherm
van dit navigatiesysteem zien. U kunt de ap-
plicatie echter niet bedienen.
Om AppRadio Mode te gebruiken, installeert
u vooraf AppRadio app op de iPhone of
smartphone om de applicatie op het navigatie-
systeem te kunnen starten. Voor details over
AppRadio app kunt u de volgende site bezoe-
ken:
http://www.pioneer.eu/AppRadioMode
p Lees Gebruik van App-gebaseerde verbonden
content voordat u deze bediening uitvoert.
= Zie Gebruik van App-gebaseerde verbon-
den content op bladzijde 200 voor de-
tails.
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden ge-
steld voor problemen die ontstaan door fou-
ten of mankementen in App-gebaseerde
content.
! De inhoud en functies van de ondersteunde
applicaties vallen onder de verantwoorde-
lijkheid van de App leveranciers.
! In AppRadio Mode zijn de functies die be-
schikbaar zijn via het product tijdens het rij-
den beperkt, terwijl de beschikbare functies
bepaald worden door de App leveranciers.
! De beschikbaarheid van AppRadio Mode
functies wordt bepaald door de App leve-
rancier en niet door Pioneer.
! Met AppRadio Mode hebt u toegang tot
andere applicaties dan de vermelde (onder-
hevig aan beperkingen tijdens het rijden),
maar de mate waarin de content kan wor-
den gebruikt, wordt bepaald door de App le-
veranciers.
Nl
128
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AppRadio Mode
Informatie over de
compatibiliteit van
aangesloten apparatuur
Hieronder volgt gedetailleerde informatie over
de aansluitingen die vereist zijn voor gebruik
van applicaties voor iPhone of smartphone op
dit navigatiesysteem.
Voor gebruikers van een iPhone
! Deze functie werkt met de volgende iPhone
modellen.
iPod touch 4de generatie
iPhone 4S
iPhone 4
! Het apparaat heeft iOS 4.0 of hoger.
! Een USB-interfacekabel voor de iPod (los
verkrijgbaar) moet worden gebruikt om de
iPhone op dit navigatiesysteem aan te slui-
ten.
Voor gebruikers van een smartphone
! De volgende condities gelden voor het ge-
bruik van deze functie.
Het apparaat heeft Android OS 2.3 of
hoger.
Het apparaat ondersteunt Bluetooth
SPP (Serial Port Profile).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met
alle Android apparaten garanderen.
Voor details over de compatibiliteit van
de Android apparaten met dit navigatie-
systeem wordt u verwezen naar de infor-
matie op onze website.
! Er is een App-verbindingskit (CD-AH200)
(los verkrijgbaar) vereist voor de verbinding
met dit navigatiesysteem.
! Het apparaat wordt via Bluetooth met dit
navigatiesysteem verbonden.
Startprocedure
De procedure verschilt afhankelijk van uw type
apparaat.
Voor gebruikers van een iPhone
1 Bereid het navigatiesysteem voor om
het te kunnen verbinden met uw iPhone.
= Zie De verbindingsmethode voor het appa-
raat selecteren op bladzijde 161 voor details.
2 Sluit uw iPhone aan.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 21 voor
details.
3 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
4 Tip [Apps] aan.
Er verschijnt een bericht op het scherm dat u
informeert dat uw iPhone de applicatie kan
starten.
Er verschijnt een bericht op uw iPhone dat u
vraagt of u de applicatie wilt starten.
5 Gebruik uw iPhone om de applicatie te
starten.
De AppRadio app wordt gestart.
6 Tip [OK] aan op het scherm van dit pro-
duct.
Het AppRadio Mode scherm (applicatieme-
nuscherm) verschijnt.
Applicatiemenuscherm
p Als u uw apparaat verbindt terwijl er reeds
een AppRadio Mode-compatibele applica-
tie actief is, verschijnt het applicatiebedie-
ningsscherm op dit navigatiesysteem.
7 Tip het gewenste applicatiepictogram
aan.
De gewenste applicatie wordt gestart en het
applicatiebedieningsscherm verschijnt.
8 Bedien de applicatie.
Nl
129
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AppRadio Mode
Gebruik van de AppRadio Mode
9 Druk op de HOME toets om terug te
gaan naar het applicatiemenuscherm.
p Als u op de HOME toets drukt terwijl het
applicatiemenuscherm wordt weergegeven,
verschijnt het Top Menu scherm.
Voor gebruikers van een
smartphone
1 Bereid het navigatiesysteem voor om
het te kunnen verbinden met uw smart-
phone.
= Zie De verbindingsmethode voor het appa-
raat selecteren op bladzijde 161 voor details.
2 Registreer uw smartphone en verbind
deze via Bluetooth draadloze technologie
met dit product.
p Het geregistreerde apparaat moet als het
prioriteitsapparaat worden geselecteerd.
= Zie Uw Bluetooth apparaten registreren
op bladzijde 62 voor details.
3 Ontgrendel uw smartphone.
4 Verbind uw smartphone via de los ver-
krijgbare App-verbindingskit (CD-AH200)
met dit product.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Installatiehandleiding.
5 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
6 Tip [Apps] aan.
AppRadio app wordt gestart en het
AppRadio Mode scherm (applicatiemenu-
scherm) verschijnt.
Applicatiemenuscherm
p Als u uw apparaat verbindt terwijl er reeds
een AppRadio Mode-compatibele applica-
tie actief is, verschijnt het applicatiebedie-
ningsscherm op dit navigatiesysteem.
p Het [Apps] toetspictogram en het
Bluetooth pictogram veranderen afhankelijk
van de toestand van de Bluetooth verbin-
ding en wel als volgt:
Picto-
gram
Betekenis
Aanduiding wanneer de Bluetooth
draadloze technologie (SPP) is ver-
bonden.
Aanduiding wanneer de Bluetooth
draadloze technologie (SPP) niet
is verbonden.
U kunt AppRadio Mode niet gebruiken
wanneer de Bluetooth draadloze technolo-
gie (SPP) niet is verbonden.
7 Tip het gewenste applicatiepictogram
aan.
De gewenste applicatie wordt gestart en het
applicatiebedieningsscherm verschijnt.
8 Bedien de applicatie.
9 Druk op de HOME toets om terug te
gaan naar het applicatiemenuscherm.
p Als u op de HOME toets drukt terwijl het
applicatiemenuscherm wordt weergegeven,
verschijnt het Top Menu scherm.
Nl
130
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AppRadio Mode
Gebruik van het toetsenbord
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen werkt het toetsenbord al-
leen wanneer het voertuig stilstaat en de hand-
rem is aangetrokken.
p Deze functie is alleen beschikbaar in
AppRadio Mode op de iPhone.
Wanneer u het tekstinvoergebied van een ap-
plicatie voor de iPhone aantipt, wordt er een
toetsenbord op het scherm weergegeven. U
kunt de gewenste tekst rechtstreeks vanaf dit
navigatiesysteem invoeren.
p De taalvoorkeur voor het toetsenbord van
dit navigatiesysteem moet hetzelfde zijn als
de instelling op uw iPhone.
Als de instellingen voor dit product en de
iPhone verschillend zijn, is het mogelijk dat
u de tekens niet juist kunt invoeren.
1 Stel de taal van het toetsenbord in.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De toetsenbordtaal instellen met
een applicatie voor iPhone op bladzijde 162.
2 Start de AppRadio Mode.
= Zie Startprocedure op bladzijde 129 voor de-
tails.
3 Tip het tekstinvoergebied op het appli-
catiebedieningsscherm aan.
Er verschijnt een toetsenbord voor het invoe-
ren van tekst.
1
2
3456
7
1 Hiermee worden de tekens ingevoerd
2 Wist de ingevoerde letters één voor één,
te beginnen bij het einde van de tekst
3 Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u
door naar de volgende stap
4 Verbergt het toetsenbord en de tekst
kan nu worden ingevoerd met het toets-
enbord van de iPhone
5 Verandert de indeling van het toetsen-
bord van de iPhone
p De indelingen voor het toetsenbord van
de iPhone die kunnen worden geselec-
teerd via aantippen van
, hangen af
van de instelling voor Indeling hardware-
toetsenbord van uw iPhone.
6 Hiermee schakelt u over naar een toets-
enbord met nummers en symbolen
7 Hiermee schakelt u over van kleine let-
ters naar hoofdletters
Gebruik van de
geluidmengfunctie
Wanneer AppRadio Mode wordt gebruikt,
kunt u geluid weergeven dat een menging is
van een AV-bron en een applicatie voor de
iPhone of smartphone.
1 Start de AppRadio Mode.
= Zie Startprocedure op bladzijde 129 voor de-
tails.
2 Druk op de VOL (+/) toets.
Het geluidmengmenu wordt op het scherm
weergegeven.
2
1
1
De geluidmengfunctie in- en uitschakelen
! Uit (standaardinstelling):
De geluidmengfunctie wordt uitgescha-
keld.
Nl
131
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AppRadio Mode
Gebruik van de AppRadio Mode
! Aan:
De geluidmengfunctie wordt ingescha-
keld.
2 Het AppRadio Mode volume instellen
Tip [+]of[] enkele malen aan om het vo-
lume te verhogen of verlagen.
Andere functies
Het beeld van uw applicatie
weergeven (iPhone)
U kunt een beeld instellen van een applicatie
voor de iPhone, die niet compatibel is met
AppRadio Mode, om op het scherm te tonen.
p Afhankelijk van het type applicatie is het
mogelijk dat u het beeld niet op het scherm
kunt zien.
p U kunt de applicatie alleen op het aange-
sloten apparaat regelen.
1 Sluit uw iPhone aan.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 21 voor
details.
2 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
3 Tip [Apps] aan.
Er verschijnt een bericht op het scherm dat u
informeert dat uw iPhone de applicatie kan
starten.
Er verschijnt een bericht op uw iPhone dat u
vraagt of u de applicatie wilt starten.
4 Gebruik uw iPhone om het starten van
de applicatie te weigeren.
5 Tip [OK] aan op het scherm van dit pro-
duct.
Er verschijnt een zwart scherm.
6 Start een applicatie op uw iPhone.
Er verschijnt een beeld van de applicatie op
het scherm.
7 Druk op de HOME toets om naar het
Top Menu scherm terug te keren.
Het beeld van uw applicatie
weergeven (smartphone)
U kunt een beeld instellen van een applicatie
voor de smartphone, die niet compatibel is
met AppRadio Mode, om op het scherm te
tonen.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
smartphones garanderen.
p Wanneer u deze functie gebruikt, mag u
geen andere apparaten via Bluetooth
draadloze technologie verbinden. Zorg dat
u uw Bluetooth apparaten losmaakt voor-
dat u deze functie gebruikt.
p U kunt de applicatie alleen op het aange-
sloten apparaat regelen.
1 Verbind uw smartphone via de los ver-
krijgbare App-verbindingskit (CD-AH200)
met dit product.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Installatiehandleiding.
2 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
3 Tip [Apps] aan.
Het beeld in uw smartphone verschijnt op het
scherm.
4 Start een applicatie op uw smartphone.
Er verschijnt een beeld van de applicatie op
het scherm.
5 Druk op de HOME toets om naar het
Top Menu scherm terug te keren.
Nl
132
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AppRadio Mode
Het informatiescherm
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Informatie scherm verschijnt.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De aansluiting van de
kabels controleren
Controleer of de kabels tussen het navigatie-
systeem en het voertuig goed zijn aangesloten.
Controleer eveneens of ze op de juiste plaat-
sen zijn aangesloten.
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Zie Het informatiescherm weergeven op
bladzijde 133 voor details.
2 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het Menu systeeminformatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Aan- sluitingen] aan.
2
3
4
1
5
7
8
9
6
a
1 Snelheidspuls
De waarde van de door het navigatiesys-
teem gedetecteerde snelheidspulsen wordt
getoond. 0 wordt getoond wanneer het
voertuig stil staat.
2 Verlichting
Wanneer de koplampen of dimlichten van
een voertuig aan staan, wordt Aan aange-
geven. Wanneer de dimlichten van een
voertuig uit zijn, wordt Uit aangegeven.
(Als de oranje/witte kabel niet is aangeslo-
ten, wordt Uit aangegeven.)
3 Achteruitrijsignaal
Wanneer de schakelhendel in de R stand
(achteruit) wordt geschakeld, wijzigt het
signaal in Hoog of Laag. (Welk signaal
hiervan wordt aangegeven hangt af van het
voertuig.)
4 Handrem
Wanneer de handrem wordt aangetrokken,
wordt Aan aangegeven. Wanneer de
handrem wordt losgezet, wordt Uit aange-
geven.
5 Voertuigbus
Wanneer de optionele voertuigbusadapter
is aangesloten, wordt Connected aange-
geven. Indien deze niet is aangesloten,
wordt aangegeven.
Nl
133
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
6 GPS-antenne
Hier worden de verbindingsstatus van de
GPS-antenne, de ontvangstgevoeligheid en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen aangegeven.
Kleur
Signaalcom-
municatie
Wordt ge-
bruikt voor
plaatsbepa-
ling
Oranje Ja Ja
Geel Ja Nee
p Wanneer de GPS-antenne op dit naviga-
tiesysteem is aangesloten, wordt OK
aangegeven.
Wanneer de GPS-antenne niet op dit na-
vigatiesysteem is aangesloten, wordt
–– aangegeven.
p Als de ontvangst slecht is, moet u de in-
stallatiepositie van de GPS-antenne ver-
anderen.
7 Installatie
De installatiepositie van het navigatiesys-
teem wordt weergegeven.
Wanneer het correct geïnstalleerd is, ver-
schijnt OK. Er wordt aangeduid of de in-
stallatiepositie van het navigatiesysteem al
of niet correct is. Wanneer het navigatiesys-
teem is gemonteerd onder een hoek die
groter is dan de toegestane montagehoek,
zal NOK worden aangegeven. Wanneer
de hoek van het navigatiesysteem gewijzigd
is, verschijnt NOK.
8 Bluetooth 1
De naam van het aangesloten Bluetooth ap-
paraat, het adres van het Bluetooth appa-
raat en de gebruikte profielnaam worden
weergegeven. De toestand van de elektri-
sche golven tussen dit product en het
Bluetooth apparaat wordt in de afbeelding
getoond.
9 Bluetooth 2
De naam van het aangesloten Bluetooth ap-
paraat, het adres van het Bluetooth appa-
raat en de gebruikte profielnaam worden
weergegeven. De toestand van de elektri-
sche golven tussen dit product en het
Bluetooth apparaat wordt in de afbeelding
getoond.
a Bluetooth 3
De naam van het aangesloten Bluetooth ap-
paraat, het adres van het Bluetooth appa-
raat en de gebruikte profielnaam worden
weergegeven. De toestand van de elektri-
sche golven tussen dit product en het
Bluetooth apparaat wordt in de afbeelding
getoond.
De leerstatus van de sensor
en de rijstatus controleren
p Het navigatiesysteem kan automatisch het
sensorgeheugen gebruiken, gebaseerd op
de afmeting van de omtrek van de banden.
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Zie Het informatiescherm weergeven op
bladzijde 133 voor details.
2 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het Menu systeeminformatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Status 3D-kalibratie] aan.
Het Status 3D-kalibratie scherm verschijnt.
2
3
4
1
5
6
1 Leren
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
2 Afstand
De rijafstand wordt aangegeven.
3 Versnelling of vertraging/Rotatiesnel-
heid
Nl
134
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
De versnelling of vertraging van uw voertuig
wordt aangegeven. Tevens wordt de rotatie-
snelheid bij een bocht naar links of rechts
aangegeven.
4 Helling
De hellingshoek van de straat waar u op
rijdt wordt aangegeven.
5 Snelheidspuls
Het totaal aantal snelheidspulsen wordt
aangegeven.
6 Mate van leren
De sensorleersituaties voor de afstand (Af-
stand), rechterbocht (Naar rechts), linker-
bocht (Naar links) en 3D detectie (3D-
sensor) worden door de lengte van de bal-
ken weergegeven.
p Wanneer banden vervangen worden of
kettingen gemonteerd, zal het systeem,
wanneer u de Snelheidspuls inschakelt,
detecteren dat de diameter van de band
gewijzigd is en zal het deze waarde auto-
matisch vervangen tijdens de bereke-
ning van de afstand.
p Als een los verkrijgbare snelheidspuls-
generator (ND-PG1) is aangesloten, kan
de waarde voor de berekende afstand
niet automatisch worden vervangen.
De status wissen
U kunt de verkregen gegevens wissen die zijn
opgeslagen in Afstand, Snelheidspuls of
Leren.
1 Tip [Afstand] of [Snelheidspuls] aan.
De volgende melding zal verschijnen.
2 Tip [Ja] aan.
De verkregen gegevens die zijn opgeslagen in
Afstand of Snelheidspuls worden gewist.
3 Tip [Leren] aan.
4 Tip [Alles resetten] aan.
Alle verkregen gegevens worden gewist.
p Tip [Alles resetten] aan voor de volgende
situaties:
! Wanneer u de montagepositie van het
navigatiesysteem gewijzigd hebt
! Wanneer u de montagehoek van het na-
vigatiesysteem gewijzigd hebt
! Wanneer u het navigatiesysteem hebt
overgebracht naar een ander voertuig
# Als u [Afstand resetten] aantipt, worden alle
verkregen gegevens opgeslagen in Afstand ge-
wist.
Het toestelnummer
controleren
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Zie Het informatiescherm weergeven op
bladzijde 133 voor details.
2 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het toestelnummer van uw navigatiesysteem
wordt weergegeven.
3 Controleer het toestelnummer.
De versie-informatie
controleren
1 Geef het Informatie scherm weer.
= Zie Het informatiescherm weergeven op
bladzijde 133 voor details.
2 Tip [Informatie over versie] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
3 Controleer de versie-informatie.
4 Tip [OK] aan.
Nl
135
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Uw thuislocatie registreren
Door uw thuislocatie te registreren bespaart u
veel tijd en moeite. De route naar de thuisloca-
tie kan door middel van aantippen van een
toets van het Bestemming menu worden be-
rekend. Indien gewenst kan de geregistreerde
thuislocatie later worden veranderd.
p Als uw thuislocatie reeds geregistreerd is,
wist u eerst de geregistreerde thuislocatie.
= Zie Geregistreerde contactgegevens wis-
sen op bladzijde 74 voor details.
1 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 4 voor details.
Wanneer u een bepaald punt hebt gevonden,
wordt de geselecteerde positie weergegeven.
2 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
3 Tip [Bestemming] aan.
4 Tip [Thuis] aan.
Als de thuislocatie nog niet is opgeslagen, ver-
schijnt er een bevestigingsmelding.
5 Tip [Ja] aan.
De registratie is voltooid.
p Bij een nieuwe registratie van uw thuisloca-
tie worden automatisch de naam Thuis en
het thuissymbool ingevoerd.
p U kunt uw thuislocatie veranderen.
= Zie Geregistreerde locaties bewerken op
bladzijde 56 voor details.
Het bewerken- en
correctiescherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen menu ver-
schijnt.
3 Tip [Bew. Vol./Pos.] aan.
Het Bewerken volume/positie scherm ver-
schijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Instellen wanneer het
uitschakelen/dempen van het
geluid moet plaatsvinden
U kunt het geluid van de AV-bron uitschakelen
of het volume van het geluid verzwakken.
1 Geef het Bewerken volume/positie
scherm weer.
= Zie Het bewerken- en correctiescherm weer-
geven op bladzijde 136 voor details.
2 Tip [Instellingen volume/demping] aan.
Het Instellingen volume/demping scherm
verschijnt.
3 Tip [Mute] aan.
Nl
136
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Gids/tel:
Het volume wordt uitgeschakeld of ge-
dempt overeenkomstig de volgende condi-
ties.
Als de navigatie de stembegeleiding
geeft.
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
! Tel:
Het volume wordt uitgeschakeld of ge-
dempt als u een mobiele telefoon gebruikt
via Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
! Uit:
Het volume verandert niet.
Instellen van het niveau
voor het uitschakelen/
dempen van het geluid
U kunt het niveau voor het uitschakelen/dem-
pen van Mute Timing selecteren. Deze in-
stelling werkt ook voor het dempingssignaal
dat ontvangen wordt van de op de navigatie-
eenheid aangesloten MUTE draad.
p Dit menu is niet beschikbaar wanneer
Mute Timing op Uit staat.
1 Geef het Bewerken volume/positie
scherm weer.
= Zie Het bewerken- en correctiescherm weer-
geven op bladzijde 136 voor details.
2 Tip [Instellingen volume/demping] aan.
Het Instellingen volume/demping scherm
verschijnt.
3 Tip [Mute] aan.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! -20dB:
Het volume wordt 1/10.
! -10dB:
Het volume wordt 1/3.
! Mute:
Het volume wordt 0.
Het volume voor de
begeleiding en de telefoon
instellen
Het geluidsvolume voor de navigatie kan wor-
den ingesteld. U kunt het volume voor de rou-
tebegeleiding en dat voor de pieptonen los van
elkaar instellen.
1 Geef het Bewerken volume/positie
scherm weer.
= Zie Het bewerken- en correctiescherm weer-
geven op bladzijde 136 voor details.
2 Tip [Instellingen volume/demping] aan.
Het Instellingen volume/demping scherm
verschijnt.
3 Tip [Volume] aan.
Het Volume-inst. scherm verschijnt.
4 Tip [+] of [] aan om het volume in te
stellen.
Nl
137
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den ingesteld.
! Begeleiding
Deze instelling regelt het volume van de
stembegeleiding van de navigatie.
! Spraak
Deze instelling regelt het volume van de in-
komende stem.
! Beltoon
Deze instelling regelt het volume van het in-
komende belsignaal.
p De Beltoon en Spraak instellingen zijn
alleen vereist wanneer een mobiele telefoon
met Bluetooth technologie is aangesloten.
# Als u de toets naast Piep aantipt, wordt de
instelling veranderd.
! Aan (standaardinstelling):
Er klinkt een pieptoon.
! Uit:
De pieptoon is uitgeschakeld.
De huidige locatie corrigeren
Tip het scherm aan om de huidige positie en
richting van het voertuig in te stellen zoals
deze op de kaart worden weergegeven.
1 Geef het Bewerken volume/positie
scherm weer.
= Zie Het bewerken- en correctiescherm weer-
geven op bladzijde 136 voor details.
2 Tip [Wijzigen huidige locatie] aan.
3 Schuif naar de gewenste locatie en tip
dan [OK] aan.
4 Tip de pijltjestoets op het scherm aan
om de richting in te stellen en tip dan [OK]
aan.
Corrigeren van de weg
waarop u rijdt
Wanneer u in een gebied rijdt waar een lokale
weg en een tolweg parallel lopen en als het
systeem heeft berekend dat uw voertuigpositie
op de andere weg is dan de weg waar u zich
feitelijk bevindt, kunt u de voertuigpositie ver-
anderen naar de juiste weg, d.w.z. de lokale
weg of de tolweg.
1 Geef het Bewerken volume/positie
scherm weer.
= Zie Het bewerken- en correctiescherm weer-
geven op bladzijde 136 voor details.
2 Tip [Alternatieve locatie zoeken] aan.
De voertuigpositie wordt gecorrigeerd naar de
juiste weg.
p Het is mogelijk dat de voertuigpositie in
sommige gevallen niet wordt gecorrigeerd.
p Tijdens routebegeleiding wordt de voertuig-
positie gecorrigeerd voordat een route op-
nieuw wordt opgezocht.
Het scherm voor de
navigatiefunctie-
instellingen weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen menu ver-
schijnt.
3 Tip [Instell. navig.] aan.
Het Instell. navig. menu verschijnt.
Nl
138
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
5 Tip om de instelling te voltooien.
De aanduiding van de
maximumsnelheid instellen
U kunt instellen of de maximumsnelheid van
de huidige weg wel of niet wordt aangegeven.
Snelheidsbeperking
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Snelheidslimiet tonen] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Verberg (standaardinstelling):
De snelheidsbeperking wordt niet op de
kaart aangegeven.
! Bekijk:
De snelheidsbeperking wordt op de kaart
aangegeven.
De kleur van de weg wijzigen
U kunt de kleur van de weg instellen op blauw-
achtig of roodachtig.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Kleur wegennet] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Rood (standaardinstelling):
Schakelt over naar op rood gebaseerde
kleuren voor de weg.
! Blauw:
Schakelt over naar op blauw gebaseerde
kleuren voor de weg.
De Altijd in 2D verschuiven
(normale weergave) instellen
U kunt instellen of de normale weergave wel
of niet wordt vergrendeld wanneer u het
scherm verschuift.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Schuif altijd 2D] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit (standaardinstelling):
De normale weergave is niet vergrendeld
wanneer u het scherm verschuift.
! Aan
De normale weergave is vergrendeld wan-
neer u het scherm verschuift.
Nl
139
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De 3D oriëntatiepunten weergeven
p De 3D oriëntatiepunten en deze instelling
zijn alleen beschikbaar voor de AVIC-F50BT.
U kunt instellen of de 3D oriëntatiepunten wel
of niet op de kaart worden weergegeven.
p De 3D oriëntatiepunten verschijnen alleen
wanneer de weergavemodus 3D-beeld is
en de kaartschaal op 200 m (0,25 mijl) of
lager is ingesteld.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [3D-Land Mark] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De 3D oriëntatiepunten worden op de kaart
weergegeven.
! Uit:
De 3D oriëntatiepunten worden niet op de
kaart weergegeven.
De gedetailleerde stadskaart
instellen
p Deze functie is alleen beschikbaar op de
AVIC-F50BT.
U kunt selecteren of u de stadskaart wilt weer-
geven in bepaalde grote steden.
p De stadskaart wordt weergegeven wanneer
de kaartschaal 50 meter (0,05 mijl) of min-
der is.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Stadskaart] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Schakelt automatisch over op de stadskaart
in een stadskaartzone.
! Uit:
De stadskaart wordt niet weergegeven.
p Zelfs wanneer u Stadskaart op Aan
zet, kan er geen stadskaart worden weer-
gegeven in gebieden waarvoor er geen
stadskaartgegevens zijn.
De grafische afbeelding voor de
grens van de stadskaart instellen
p Deze functie is alleen beschikbaar op de
AVIC-F50BT.
Bij een stadskaartscherm kunt u het gedeelte
waarvoor geen stadskaart beschikbaar is met
een grafische afbeelding voor de grens bedek-
ken. Hierdoor wordt niet gelijktijdig een nor-
male kaart met een andere schaal
weergegeven, waardoor de duidelijkheid van
de stadskaart aanzienlijk wordt vergroot.
Grafische afbeelding voor de grens
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Begrenzing stadskaart] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Nl
140
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
De grafische afbeelding voor de grens van
de stadskaart wordt getoond.
Wanneer het voertuig of de cursor in het ge-
bied van de grafische afbeelding komt, ver-
dwijnt de grafische afbeelding en wordt de
normale kaart over het volledige scherm
weergegeven.
! Uit:
De grafische afbeelding voor de grens van
de stadskaart wordt niet getoond. Wanneer
het voertuig of de cursor in het gebied komt
waarvoor geen stadskaart beschikbaar is,
wordt de normale kaart over het volledige
scherm weergegeven.
De kleurwijziging van de kaart
instellen tussen dag en nacht
Om s avonds de zichtbaarheid van het kaart-
scherm te verbeteren, kunt u de timing instel-
len om de kleurencombinatie van de kaart te
wijzigen.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Weergave dag/nacht] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Automatisch (standaardinstelling):
De kleuren van de kaart worden gewijzigd
tussen overdag en s avonds door de ver-
lichting van het voertuig aan of uit te zetten.
! Dag:
De kaart wordt altijd weergegeven met de
dagkleuren.
p Om de Automatisch instelling te kunnen
gebruiken, moet de oranje/witte draad van
het navigatiesysteem juist zijn aangesloten.
De routelog weergeven
U kunt instellen of de routelog wel of niet op
de kaart wordt weergegeven.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Weergeven reislog] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De routelog wordt op het scherm weergege-
ven.
! Uit:
De routelog wordt niet op het scherm weer-
gegeven.
De routelog automatisch wissen
U kunt de routelog automatisch wissen.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Auto wissenlog] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit (standaardinstelling):
De routelog wordt niet automatisch gewist.
! Near Home:
Als u het product uitschakelt (de motor
afzet) op een locatie binnen 100 meter af-
stand van uw geregistreerde thuislocatie,
wordt de routelog automatisch gewist.
! At Power Off:
Als u het product uitschakelt (de motor
afzet), wordt de routelog automatisch ge-
wist.
Nl
141
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De weergave van de huidige
straatnaam instellen
U kunt instellen of de naam van de straat (of
de stad) waar uw voertuig zich bevindt wel of
niet wordt weergegeven.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Map Display] aan.
3 Tip [Info huidige locatie.] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Straatnaam (standaardinstelling):
De naam van de straat (of de stad) wordt op
de kaart weergegeven.
! Coordinaten:
De breedtegraad en lengtegraad van de hui-
dige positie worden weergegeven.
De criteria voor de
routeberekening instellen
U kunt de criteria voor de routeberekening
vooraf opgeven. Deze instelling bepaalt of er
bij de routeberekening op de eerste plaats re-
kening wordt gehouden met de tijd, de afstand
of de weg. Met de gemaakte instelling geeft u
aan welke voorwaarde prioriteit heeft bij de
routeberekening.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Route voorwaarden] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Snel (standaardinstelling):
Berekent een route waarbij de kortste reis-
tijd naar uw bestemming prioriteit heeft.
! kort:
Berekent een route waarbij de kortste af-
stand naar uw bestemming prioriteit heeft.
! Hoofdweg:
Berekent een route die bij voorkeur via de
hoofdverkeersaders loopt.
Het gebruik van tolwegen instellen
U kunt vooraf opgeven of tolwegen gebruikt
mogen worden bij de routeberekening. Deze
instelling bepaalt of met tolwegen (met inbe-
grip van tolgebieden) wel of geen rekening
moet worden gehouden.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Tolweg] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Gebruiken (standaardinstelling):
Berekent een route waarin als standaard
mogelijk tolwegen voorkomen.
! Vermijden:
Berekent een route waarbij tolwegen wor-
den vermeden.
Het gebruik van veerboten
instellen
U kunt vooraf opgeven of veerboten gebruikt
mogen worden bij de routeberekening. Deze
instelling bepaalt of met veerbootoversteken
wel of geen rekening moet worden gehouden.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
Nl
142
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Veerboot] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Gebruiken (standaardinstelling):
Berekent een route waarin als standaard
mogelijk veerboten voorkomen.
! Vermijden:
Berekent een route waarbij veerboten wor-
den vermeden.
Instellen van een routeberekening
op basis van de geleerde route
Het systeem leert de reisgeschiedenis van uw
voertuig voor iedere weg kennen.
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met de reisgeschiede-
nis.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Route aanleren] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Berekent een route waarbij rekening wordt
gehouden met de reisgeschiedenis.
! Uit:
Berekent een route waarbij geen rekening
wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
Instellen van een routeberekening
waarbij tijdsbeperkingen worden
vermeden
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met straten of brug-
gen met verkeersbeperkingen gedurende be-
paalde tijden.
BELANGRIJK
Als het tijdsverschil niet correct is ingesteld, kan
het navigatiesysteem niet op de juiste manier re-
kening houden met bepaalde verkeersregelingen.
Stel het tijdsverschil correct in.
= Zie Het tijdsverschil instellen op bladzijde 147
voor details.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Tijdsbeperkingen] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Berekent een route waarin straten of brug-
gen met verkeersbeperkingen gedurende
bepaalde tijden worden vermeden.
! Uit:
Berekent een route waarbij verkeersbeper-
kingen worden genegeerd.
p Als u een route wilt berekenen waarbij op-
haalbruggen worden vermeden, selecteert
u Aan.
p Het systeem berekent soms een route waar-
in straten of bruggen met verkeersbeperkin-
gen gedurende bepaalde tijden zijn, zelfs
als Aan is geselecteerd.
Het gebruik van snelwegen
instellen
U kunt vooraf instellen of snelwegen gebruikt
moeten worden bij het berekenen van een
route.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
Nl
143
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
3 Tip [Autosnelweg] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Gebruiken (standaardinstelling):
Berekent een route waarin als standaard
mogelijk snelwegen voorkomen.
! Vermijden:
Berekent een route waarbij snelwegen wor-
den vermeden.
Instellen om uw route
automatisch te selecteren met de
functie voor alternatieve routes
U kunt van tevoren instellen of er een nieuwe
route moet worden gevolgd of de huidige
route wanneer het navigatiesysteem automa-
tisch een nieuwe alternatieve route aanbeveelt
zonder een keuze te hoeven maken.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Optie aut. omleiden] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Huidige Route (standaardinstelling):
Selecteert de huidige route.
! Alt. Route:
Selecteert een alternatieve route.
Weergeven van de afstand en
de geschatte tijd
U kunt de display-informatie van de geschatte
aankomsttijd in de routebegeleiding instellen.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Afstand/ETA] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Bestemming (standaardinstelling):
Toont de afstand en de voortgang tot de be-
stemming, de verstreken tijd en de ge-
schatte aankomsttijd.
! Tussenstop:
Toont de afstand en de voortgang tot het
volgende tussenpunt, de verstreken tijd en
de geschatte aankomsttijd.
De functie voor alternatieve routes
instellen om verkeersopstop-
pingen en afgesloten/
geblokkeerde wegen te vermijden
Wanneer zowel Zonder druk verkeer als
Automatisch omleiden is ingesteld op
Aan, kan dit navigatiesysteem een route be-
rekenen waarbij verkeersopstoppingen en af-
gesloten/geblokkeerde wegen worden
vermeden als het systeem verkeersinformatie
ontvangt.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Zonder druk verkeer] en [Automa-
tisch omleiden] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Er wordt een alternatieve route voorgesteld
om incidenten op de route te vermijden.
! Uit:
Berekent niet automatisch een route.
Nl
144
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
De automatische
zoomweergave instellen
Deze instelling maakt het mogelijk een ver-
grote kaart te tonen in de buurt van het punt
waarop uw voertuig een kruising, oprit/afrit
van een snelweg of een knooppunt nadert.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Inzoomen] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Schakelt over op een vergrote kaart.
! Uit:
Toont geen vergrote kaart.
De instelling van het navigatie-
onderbrekingsscherm wijzigen
U kunt instellen of er automatisch van het AV-
scherm naar het navigatiescherm moet wor-
den geschakeld wanneer uw voertuig een be-
geleidingspunt, zoals een kruispunt, nadert.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Modus AV-begel.] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Er wordt overgeschakeld van het AV-bedie-
ningsscherm naar het kaartscherm.
! Uit:
Het scherm verandert niet.
p Deze instelling is alleen geldig wanneer In-
zoomen op Aan staat.
De onderbreking van het App-
bedieningsscherm instellen
U kunt instellen of automatisch van het
AppRadio Mode scherm naar het navigatie-
scherm wordt overgeschakeld.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [App-geleidingsmodus] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Er wordt overgeschakeld van het App-bedie-
ningsscherm naar het kaartscherm.
! Uit:
Het scherm verandert niet.
De virtuele snelheid van het
voertuig wijzigen
U kunt de gemiddelde snelheid voor lokale
wegen of snelwegen instellen om de geschatte
aankomsttijd te berekenen.
p Deze instelling wordt ingeschakeld als de
routeberekening geen rekening houdt met
verkeersopstoppingen.
= Zie De functie voor alternatieve routes in-
stellen om verkeersopstoppingen en afge-
sloten/geblokkeerde wegen te vermijden
op bladzijde 144 voor details.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [Lokale weg], [Hoofdweg] of [Auto-
snelweg] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
Nl
145
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De geschatte aankomsttijd wordt berekend op
basis van de gemiddelde snelheid die u in-
stelt.
De gemiddelde snelheid die u voor elk type
weg kunt selecteren is als volgt.
Lokale weg
! km:
20km/u, 30km/u, 40km/u (standaardin-
stelling), 50km/u, 60km/u
! mijl of Mijl & Yard:
10mph, 20mph, 25mph (standaardinstel-
ling), 30mph, 40mph
Hoofdweg
! km:
50km/u, 60km/u, 70km/u (standaardin-
stelling), 80km/u, 90km/u
! mijl of Mijl & Yard:
30mph, 40mph, 45mph (standaardinstel-
ling), 50mph, 55mph
Autosnelweg
! km:
90km/u, 100km/u (standaardinstelling),
110km/u, 120km/u, 130km/u
! mijl of Mijl & Yard:
55mph, 60mph (standaardinstelling),
70mph, 75mph, 80mph
p De eenheid kan verschillen afhankelijk van
de instellingen.
= Zie De eenheid wijzigen tussen km en
mijl op bladzijde 146 voor details.
p De verwachte aankomsttijd houdt mogelijk
geen rekening met andere parameters dan
deze snelheidswaarde.
De eenheid wijzigen tussen km
en mijl
Deze instelling regelt de eenheid van afstand
en snelheid die door uw navigatiesysteem
wordt aangegeven.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Guide] aan.
3 Tip [km / mijl] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! km (standaardinstelling):
De afstand wordt in kilometer aangegeven.
! mijl:
De afstand wordt in mijl aangegeven.
! Mijl & Yard:
De afstand wordt in mijl en yard aangege-
ven.
# Als u [Nee] aantipt, wordt de instelling gean-
nuleerd.
Het kennisgevingspictogram voor
de verkeersinformatie weergeven
U kunt instellen of de kennisgevingspicto-
grammen voor de verkeersinformatie wel of
niet op de kaart worden weergegeven als er
zich incidenten voordoen op de route.
1 Geef het Instell. navig. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de navigatiefunctie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 138 voor
details.
2 Tip [Traffic Info] aan.
3 Tip [Verkeer] aan.
Het instellingenscherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De pictogrammen worden op de kaart weer-
gegeven.
! Uit:
De pictogrammen worden niet op de kaart
weergegeven.
De weergavemodus
veranderen
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergaven worden gese-
lecteerd.
Nl
146
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave
op bladzijde 35.
Het scherm voor de
systeeminstellingen
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen menu ver-
schijnt.
3 Tip [Systeeminstell.] aan.
Het Systeeminst. scherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De taal selecteren
U kunt de talen instellen die in het programma
en voor de stembegeleiding worden gebruikt.
Elke taal kan afzonderlijk worden ingesteld.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Regionale instellingen] aan.
Het Taalinstellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Programmataal] aan.
Het Programmataal selecteren scherm ver-
schijnt.
4 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
5 Tip [Stem taal] aan.
Het Gesproken taal kiezen scherm ver-
schijnt.
6 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
7 Tip
aan op het Taalinstellingen
scherm.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
8 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
# Als u op de MODE, MAP of HOME toets
drukt, wordt de instelprocedure geannuleerd.
Het tijdsverschil instellen
U kunt de systeemklok afstellen. Stel het tijds-
verschil (+, ) in ten opzichte van de tijd die
oorspronkelijk in uw navigatiesysteem is inge-
steld.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Tijdinstellingen] aan.
Het Tijdinstellingen scherm verschijnt.
Nl
147
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
3 Om het tijdsverschil in te stellen, tipt u
[+] of [], [Aan] of [Uit], of [12H] of [24H]
aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den ingesteld.
! +,
Aanpassen van de tijd voor de zomertijd.
! Summer Time
In- en uitschakelen van de zomertijd.
Uit (standaardinstelling):
De zomertijd-instelling is uitgeschakeld.
Aan:
De zomertijd-instelling is ingeschakeld.
! Time Format
24H (standaardinstelling):
De aanduiding verandert naar het 24-uurs
tijdformaat.
12H:
De aanduiding verandert naar het 12-uurs
tijdformaat met am/pm (voormiddag/na-
middag).
Het vooringestelde startscherm
veranderen
U kunt het beeld van het startscherm vervan-
gen door een ander beeld dat in het navigatie-
systeem is opgeslagen.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Opstart- scherm] aan.
Het Selecteren opstartscherm scherm ver-
schijnt.
3 Tip in de lijst de afbeelding aan die u
als startscherm wilt gebruiken.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
# Als u [Afbeelding tonen] aantipt, kunt u de
geselecteerde afbeelding over het volledige
scherm bekijken en beoordelen. Tip het scherm
aan om terug te keren naar Selecteren opstart-
scherm.
4 Tip [OK] aan.
De afbeelding wordt als startscherm ingesteld
en er wordt teruggekeerd naar het kaart-
scherm.
Het beeld van het startscherm
vervangen door een beeld dat
op de SD-geheugenkaart is
opgeslagen
U kunt het beeld van het startscherm vervan-
gen door een ander beeld dat vanaf een SD-ge-
heugenkaart wordt geïmporteerd.
p De beelden die gebruikt worden voor het
startscherm moeten binnen de volgende
formaten zijn.
! BMP- of JPEG-bestanden
! De toegestane gegevensgrootte is 6 MB
of kleiner
p De beste beeldgrootte is 800 pixels x 480 pi-
xels.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
toegestane bestanden garanderen.
p De geïmporteerde originele beelden wor-
den in het ingebouwde geheugen opgesla-
gen, maar wij kunnen niet garanderen dat
alle beelden altijd opgeslagen kunnen wor-
den. Als de originele beeldgegevens wor-
den gewist, plaatst u opnieuw de SD-
geheugenkaart en importeert dan weer het
originele beeld.
p Het maximaal aantal beelden, inclusief de
beelden in het ingebouwde geheugen, die
geïmporteerd en op de lijst weergegeven
kunnen worden is 10.
Nl
148
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
1 Maak een map aan met de naam
Pictures in de bovenste directory van de
SD-geheugenkaart.
2 Sla de beeldbestanden in de Pictures
map op.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 18.
4 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
5 Tip [Opstart- scherm] aan.
Het Selecteren opstartscherm scherm ver-
schijnt.
6 Tip [Laden van SD] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u moet beves-
tigen of u het laden van de bestanden wilt star-
ten.
! Ja:
Het importeren van de bestanden in het na-
vigatiesysteem begint.
! Nee:
Brengt u terug naar het vorige scherm.
Het Selecteren opstartscherm scherm ver-
schijnt.
7 Tip in de lijst de afbeelding aan die u
als startscherm wilt gebruiken.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
8 Tip [OK] aan.
De afbeelding wordt als startscherm ingesteld
en er wordt teruggekeerd naar het kaart-
scherm.
p De beelden die geïmporteerd worden vanaf
de SD-geheugenkaart worden aan de lijst
op het Selecteren opstartscherm toege-
voegd.
De reactiestanden van het
aanraakpaneel afstellen
(aanraakpaneel kalibrering)
Als u vindt dat de aanraaktoetsen afwijken van
de plekken op het scherm die reageren op uw
aanraking, kunt u de reactiestanden van het
aanraakpaneelscherm aanpassen.
p Gebruik geen spits voorwerp zoals een bal-
pen of een vulpotlood, want hierdoor kan
het scherm worden beschadigd.
1 Druk op de MODE toets en houd de
toets ingedrukt.
Het beeldinstelscherm verschijnt.
2 Houd de MODE toets ingedrukt terwijl
het beeldinstelscherm wordt weergege-
ven.
Het instelscherm voor het aanraakpaneel ver-
schijnt.
3 Tip twee hoeken van het scherm bij de
pijlen aan en tip dan tegelijkertijd het mid-
den van twee + markeringen tweemaal
aan.
4 Druk op de MODE toets.
De resultaten van de instelling worden opge-
slagen.
5 Druk nog een keer op de MODE toets.
Ga door naar de 16-punts instelling.
6 Tip voorzichtig het midden van de +
markering op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Nadat u alle tekens hebt aangetipt, worden de
aangepaste positiegegevens opgeslagen.
p Schakel de motor niet uit tijdens het op-
slaan van de aangepaste positiegegevens.
# Als u op de MODE toets drukt, wordt er terug-
gekeerd naar de vorige afstellingspositie.
# Als u de MODE toets ingedrukt houdt, wordt
de afstelling geannuleerd.
Nl
149
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De kleur van de verlichting
instellen
De kleur van de verlichting kan geselecteerd
worden uit 5 verschillende kleuren. Bovendien
kan de verlichting op volgorde overschakelen
tussen deze 5 kleuren.
De kleur selecteren uit de vast
ingestelde kleuren
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Kleurinstelling van verlichting]
aan.
Het Kleur verlichting scherm verschijnt.
3 Tip de gewenste kleur aan.
Beschikbare opties:
! Gekleurde toetsen:
Selecteer hiermee de gewenste kleur.
! Geheugen:
Selecteer hiermee de geregistreerde kleur
in het geheugen.
! Scannen:
Geleidelijk in een bepaalde volgorde over-
schakelen tussen de vijf standaard kleuren.
! Persoonlijk:
Toont het Kleur verlichting scherm.
U kunt de verlichtingskleur naar eigen voor-
keur aanpassen.
= Zie Een gebruiker-gedefinieerde kleur aan-
maken en deze in het geheugen opslaan
op bladzijde 150 voor details.
Een gebruiker-gedefinieerde kleur
aanmaken en deze in het geheugen
opslaan
U kunt een gebruiker-gedefinieerde kleur aan-
maken en deze als de kleur van de verlichting
instellen.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Kleurinstelling van verlichting]
aan.
Het Kleur verlichting scherm verschijnt.
3 Tip [Persoonlijk] aan.
Het Kleur verlichting scherm verschijnt.
4 Tip
of aan om de waarden voor
Rood, Groen en Blauw aan te passen om
de gewenste kleur aan te maken.
Kleurenbalk
# U kunt de kleurtint aanpassen door de kleu-
renbalk te slepen.
Kijk naar de verlichting van de toetsen op het toe-
stel terwijl u de kleur aanpast.
5 Tip aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
Het display voor de status van
de klimaatregeling omkeren
Als het links/rechts-display van het scherm
voor de status van de klimaatregeling niet
overeenkomt met de toestand in het voertuig,
kunt u het display omkeren.
Nl
150
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
p Om deze instelling te configureren, moet
de optionele voertuigbusadapter zijn aan-
gesloten.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De werkingsstatus van het kli-
maatbedieningspaneel weergeven op blad-
zijde 168.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Draai AC-displ.] aan.
Het Draai AC-displ. scherm verschijnt.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Uit (standaardinstelling):
Het display voor de status van de klimaatre-
geling is niet omgekeerd.
! Aan:
Het display voor de status van de klimaatre-
geling is omgekeerd.
Het pictogram voor de
uitgangsinstelling van het
achterdisplay weergeven
U kunt het pictogram weergeven om te selec-
teren welke bron zal worden weergegeven op
het achterdisplay.
Pictogram voor het selecteren van de uit-
gangsinstelling voor het achterdisplay
= Zie De video voor het achterdisplay selecte-
ren op bladzijde 164 voor details.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Rear Monitor Output] aan.
Het Scherm Instellingen uitgang achterste
scherm scherm verschijnt.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Uit (standaardinstelling):
Het pictogram voor de uitgangsinstelling
van het achterdisplay verdwijnt.
! Aan:
Het pictogram voor de uitgangsinstelling
van het achterdisplay verschijnt.
Het scherm voor de AV-
systeeminstellingen
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Instell. bron] aan.
Het Setting according to source scherm
verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Nl
151
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Video-ingang 1 instellen (AV1)
Gebruik deze instelling om externe video-appa-
ratuur te gebruiken, zoals een draagbare spe-
ler, die op dit product is aangesloten.
p Deze instelling geldt voor de ministekke-
ringang.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [AV-invoer] aan.
3 Tip [AV1 Input] aan.
4 Tip [Aan] aan.
De aangesloten component is geactiveerd.
p Gebruik AV1 Input wanneer u de externe
videocomponent via een CD-RM10 (los ver-
krijgbaar) aansluit.
# Als u [Uit] aantipt, wordt de instelling uitge-
zet.
Video-ingang 2 instellen (AV2)
Gebruik deze instelling om externe video-appa-
ratuur te gebruiken, zoals een draagbare spe-
ler, die op dit product is aangesloten.
p Deze instelling geldt voor de RCA-ingangen
(AUDIO INPUT en VIDEO INPUT) aan de
achterkant van het systeem.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [AV-invoer] aan.
3 Tip [AV2 Input] aan.
4 Tip [Aan] aan.
De aangesloten component is geactiveerd.
# Als u [Uit] aantipt, wordt de instelling uitge-
zet.
De beeldgrootte van SD/USB-
video veranderen
U kunt de beeldgrootte van een video verande-
ren. Als een videobestand wordt afgespeeld,
kunt u de beeldgrootte instellen op normaal of
volledig.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Instellingen SD/USB] aan.
3 Tip [Instellingen SD-video-uitgang] of
[Instellingen USB-video-uitgang] aan.
4 Tip [Vol] of [Normaal] aan.
! Vol (standaardinstelling):
Het beeld wordt in vier richtingen vergroot
zonder dat de beeldverhouding hetzelfde
blijft en wordt over het volledige scherm
weergegeven.
! Normaal:
Het beeld wordt aangepast aan de lange
zijde van het scherm en behoudt dezelfde
beeldverhouding.
Uw DivX VOD registratiecode
weergeven
Als u DivX VOD (video on demand) content op
dit navigatiesysteem wilt weergeven, moet u
uw toestel eerst registreren bij uw DivX VOD
contentprovider. Dit is mogelijk door een DivX
VOD registratiecode te genereren die u indient
bij uw provider.
p Deze functie is beschikbaar wanneer de ge-
selecteerde bron CD, ROM, Divx of DVD-V
is.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
Nl
152
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
2 Tip [DivX® VOD] aan.
U ziet een scherm waar u kunt kiezen om een
registratiecode of deregistratiecode weer te
geven.
p Als er reeds een registratiecode geactiveerd
is, kan deze niet worden weergegeven.
3 Tip [Registratiecode] aan.
Uw registratiecode van 10 cijfers verschijnt.
p Noteer de code want u zult deze nodig heb-
ben wanneer u zich registreert bij een DivX
VOD provider.
Uw DivX VOD deregistratiecode
weergeven
Een registratiecode die geregistreerd is met
een deregistratiecode kan worden gewist.
p Deze functie is beschikbaar wanneer de ge-
selecteerde bron CD, ROM, Divx of DVD-V
is.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [DivX® VOD] aan.
U ziet een scherm waar u kunt kiezen om een
registratiecode of deregistratiecode weer te
geven.
p Als er nog geen registratiecode is geacti-
veerd, wordt de deregistratiecode niet weer-
gegeven.
3 Tip [Deregistratiecode] aan.
Uw deregistratiecode van 8 cijfers verschijnt.
p Noteer de code want u zult deze nodig heb-
ben wanneer u zich deregistreert bij een
DivX VOD provider.
Omschakelen van automatisch
PI-zoeken
Het navigatiesysteem kan automatisch zoeken
naar een andere zender met hetzelfde pro-
gramma, zelfs wanneer er is afgestemd op
een voorkeurzender.
p Auto PI kan alleen worden ingesteld als
de bron op Uit is gezet.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Instellingen Radio] aan.
3 Tip [Auto PI] aan.
4 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Uit (standaardinstelling):
De functie voor automatisch PI-zoeken is
uitgeschakeld.
! Aan:
De functie voor automatisch PI-zoeken is in-
geschakeld.
De FM-afstemstap instellen
Gewoonlijk wordt bij automatische afstem-
ming op de FM-band een afstemstap van
50 kHz gebruikt. Wanneer AF of TA is inge-
schakeld, verandert de afstemstap automa-
tisch naar 100 kHz. Indien gewenst, kunt u de
afstemstap terugstellen naar 50 kHz wanneer
AF of TA is ingeschakeld.
p FM Stap kan alleen worden ingesteld als
de bron op Uit is gezet.
1 Geef het Setting according to source
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-systeeminstellin-
gen weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Instellingen Radio] aan.
3 Tip [FM Stap] aan.
4 Tip [50 kHz] of [100kHz] aan.
! 100kHz (standaardinstelling):
De FM-afstemstap wordt op 100 kHz inge-
steld.
! 50 kHz:
Nl
153
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De FM-afstemstap wordt op 50 kHz inge-
steld.
p Bij handmatige afstemming zal de afstem-
stap op 50 kHz blijven staan.
Het scherm voor de AV-
geluidsinstellingen
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Instellingen AV] aan.
Het Instellingen AV menu verschijnt.
4 Tip [Instellingen AV-geluid] aan.
Het Instellingen AV-geluid scherm ver-
schijnt.
p In de volgende situaties kunt u geen instel-
lingen maken:
! De AV-bron is Uit.
! Wanneer de geluidsweergave uitgescha-
keld/gedempt is
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Gebruik van de balansinstelling
U kunt de fader/balans instellen voor een opti-
male geluidsweergave voor alle plaatsen in het
voertuig.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [FAD/BAL] aan.
Wanneer Sub. W is geselecteerd in SP ach-
ter, zal [Balance] worden weergegeven in
plaats van [FAD/BAL] en kan de balans tussen
de voor-/achterluidsprekers niet worden inge-
steld.
= Zie De achter-uitgang instellen op bladzijde
162 voor details.
3 Tip of aan om de balans tussen
de voor-/achterluidsprekers in te stellen.
Elke keer dat u
of aantipt, verplaatst de
balans tussen de voor-/achterluidsprekers zich
naar voren of achteren.
Front 15 tot Rear 15 wordt weergegeven
wanneer de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich van voren naar achteren ver-
plaatst.
Stel Front en Rear in op 0 wanneer een
tweeluidsprekersysteem wordt gebruikt.
4 Tip
of aan om de balans tussen
de linker/rechter luidsprekers in te stellen.
Elke keer dat u
of aantipt, verplaatst de
balans tussen de linker en rechter luidspre-
kers zich naar links of naar rechts.
Nl
154
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Links 15 tot Rechts 15 wordt weergegeven
wanneer de balans tussen de linker/rechter
luidsprekers zich van links naar rechts ver-
plaatst.
Loudness-functie aanpassen
De loudness-functie compenseert tekortko-
mingen in de weergave van de hoge en de
lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [Loudness] aan.
3 Tip [Aan] aan.
# Als u [Uit] aantipt, wordt de instelling uitge-
zet.
4 Tip of aan en selecteer het ni-
veau dat u wilt instellen.
Laag Midden Hoog
Gebruik van de equalizer
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
naar wens aanpassen aan de akoestische ei-
genschappen in uw voertuig.
Equalizercurven oproepen
Er zijn zeven voorgeprogrammeerde equalizer-
curven die u gemakkelijk op ieder moment
kunt oproepen. Hier volgt een lijst van de
equalizercurven:
Equalizercurve
S.Bass (superbas) is een curve waarbij uitsluitend de
lage tonen versterkt worden.
Powerful is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen versterkt worden.
Natural is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen een weinig versterkt worden.
Vocal is een curve waarbij de middentonen, het men-
selijke vocale bereik, versterkt wordt.
Equalizercurve
Flat is een vlakke curve waarbij niets versterkt wordt.
Perso 1 is een bijgeregelde equalizercurve die u zelf
maakt. Er kan een eigen curve voor elke bron worden
gemaakt.
Perso 2 is een bijgeregelde equalizercurve die u zelf
maakt. Als u deze curve selecteert, wordt het effect op
alle AV-bronnen toegepast.
p Wanneer Flat is geselecteerd, vindt er
geen aanvulling op of wijziging van het ge-
luid plaats. Dit is nuttig om het effect van
de equalizercurven na te gaan door afwis-
selend tussen Flat en een ingestelde
equalizercurve om te schakelen.
p U kunt niet Perso 1 en Perso 2 selecte-
ren wanneer Aut. EQ op Aan staat.
= Zie Gebruik van de automatisch afge-
stelde equalizer op bladzijde 157 voor de-
tails.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [EQ-menu] aan.
3 Tip de gewenste equalizer aan.
Nl
155
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
p Als Aut. EQ op Aan is ingesteld, ver-
schijnt er een beeld dat correspondeert met
de geselecteerde equalizercurve.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De equalizercurve automatisch
aanpassen (Automatische EQ) op bladzijde
159.
De equalizercurven aanpassen
De geselecteerde equalizercurve kan naar
wens worden aangepast. De aanpassingen
kunnen worden aangebracht met een grafi-
sche equalizer met 8 frequentiebanden.
p Deze functie is niet beschikbaar wanneer
Aut. EQ op Aan staat.
= Zie Gebruik van de automatisch afge-
stelde equalizer op bladzijde 157 voor de-
tails.
Het verschil tussen Perso 1 en Perso
2
! Er kan een afzonderlijke Perso 1 curve
voor elke bron worden gemaakt. Als u af-
stellingen maakt wanneer de curve
S.Bass (superbas), Powerful,
Natural, Vocal, Flat of Perso 1 is ge-
selecteerd, zullen de equalizercurve-instel-
lingen in Perso 1 worden opgeslagen.
! Een Perso 2 curve kan voor alle bronnen
gemeenschappelijk worden gemaakt. Als u
afstellingen maakt wanneer Perso 2 is
geselecteerd, zal de Perso 2 curve wor-
den bijgewerkt.
! De Perso 1 curve wordt op elke geselec-
teerde bron toegepast, maar u kunt de-
zelfde curve op de volgende bronnen
toepassen.
AV1 en AV2
CD, ROM, DVD-V en DivX
SD en USB
Bluetooth Audio en Aha Radio
(Bluetooth verbinding)
iPod en Aha Radio (iPhone)
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [EQ-menu] aan.
3 Tip een van de toetsen aan om een
curve te selecteren die u wilt gebruiken als
basis voor het aanpassen.
4 Tip [Aanpassen] aan.
5 Tip de frequentie aan waarvan u het ni-
veau wilt aanpassen.
6 Tip [a]of[b] aan om het niveau van de
equalizerband aan te passen.
Telkens wanneer u [a]of[b] aantipt, wordt
het niveau van de equalizerband verhoogd of
verlaagd.
Nl
156
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Gebruik van de automatisch
afgestelde equalizer
U kunt de automatisch afgestelde equalizer in-
stellen op de akoestiek in het voertuig. Om
deze functie te gebruiken, moet eerst de
akoestiek in het voertuig worden gemeten.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De equalizercurve automatisch
aanpassen (Automatische EQ) op bladzijde
159.
p Om de equalizercurve handmatig aan te
passen, zet u Aut. EQ op Uit.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [EQ-menu] aan.
3 Tip de toets naast Aut. EQ aan om de
automatisch afgestelde equalizer in of uit
te schakelen.
4 Selecteer de equalizercurve.
Niveau van de signaalbron
aanpassen
Met behulp van SLA (aanpassing van het
bronniveau) kunt u het geluidsniveau van de
diverse signaalbronnen apart instellen om te
voorkomen dat het volume plotseling veran-
dert wanneer u naar een andere signaalbron
overschakelt.
p De instellingen zijn gebaseerd op het volu-
meniveau van de FM-tuner, dat dus onver-
anderd zal blijven.
p U kunt [SLA] niet selecteren wanneer de
FM-tuner als de AV-bron is geselecteerd.
1 Vergelijk het volume van de FM-tuner
met dat van de signaalbron die u wilt in-
stellen.
2 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
3 Tip [SLA] aan.
4 Tip [+] of [] aan om het volume van de
signaalbron aan te passen.
+8 dB tot -8 dB zal worden aangegeven
naarmate het bronvolume wordt verhoogd of
verlaagd.
De volgende AV-bronnen worden automatisch
op hetzelfde signaalbronvolume ingesteld.
! AV1 en AV2
! CD, ROM en DivX
! SD en USB
! Bluetooth Audio en Aha Radio
(Bluetooth verbinding)
! iPod en Aha Radio (iPhone)
Gebruik van het hoogdoorlaatfilter
Wanneer u lage geluiden van de subwoofer-
uitgangsfrequentie afsnijdt, activeert u HPF
(hoogdoorlaatfilter). Alleen de frequenties
hoger dan die in het geselecteerde bereik wor-
den dan via de voor- of achterluidsprekers
weergegeven.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [HPF] aan.
3 Tip [Aan] aan.
# Als u [Uit] aantipt, wordt de instelling uitge-
zet.
4 Elke keer dat u of aantipt, veran-
dert de drempelfrequentie als volgt:
50Hz 63Hz 80Hz 100Hz 125Hz
Nl
157
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Gebruik van de subwooferuitgang
Het navigatiesysteem is voorzien van een uit-
gangsmechanisme voor de subwoofer dat u
kunt in- of uitschakelen.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [Subwoofer] aan.
3 Controleer of de subwooferuitgang is
ingeschakeld.
p De standaardinstelling is Aan.
# Als u [Uit] aantipt, wordt de subwooferuitgang
uitgeschakeld.
4 Tip [Achteruit] of [Normaal] aan om de
fase van de subwooferuitgang te selecte-
ren.
5 Tip
of aan naast
Frequentie (Hz) om de drempelfrequen-
tie te selecteren.
Telkens wanneer u
of aantipt, worden
de drempelfrequenties in de volgende volg-
orde geselecteerd:
50Hz 63Hz 80Hz 100Hz 125Hz
Alleen frequenties die onder de drempel-
waarde vallen zullen worden gereproduceerd
via de subwoofer.
6 Tip [+] of [] aan naast Niveau om het
uitgangsvolume in te stellen.
+6 tot 24 zal worden aangegeven naar-
mate het niveau wordt verhoogd of verlaagd.
De lage tonen versterken (Bass
Booster)
U kunt de lage tonen versterken die vaak door
het geluid van het voertuig worden wegge-
drukt.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [Bass Booster] aan.
3 Tip [+] of [] aan om een waarde tussen
0 en 6 in te stellen.
Gebruik van de sonische
middenregeling
Met deze functie kan gemakkelijk geluid wor-
den gecreëerd dat geschikt is voor de luister-
plaats.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het scherm voor de AV-geluidsinstellin-
gen weergeven op bladzijde 154 voor details.
2 Tip [Sonic Center Control] aan.
3 Tip
of aan om een luisterplaats
te selecteren.
p Hoe groter de waarde is van het bereik: de
Links 7 tot Rechts 7 instelling, hoe gro-
ter de vertraging van het luidsprekergeluid.
p Wanneer Links is ingesteld, wordt het lin-
ker luidsprekergeluid vertraagd. Wanneer
Rechts is ingesteld, wordt het rechter luid-
sprekergeluid vertraagd.
Nl
158
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
De equalizercurve
automatisch aanpassen
(Automatische EQ)
Door de akoestiek in het voertuig te meten kan
de equalizercurve automatisch worden aange-
past aan de eigenschappen van het voertuigin-
terieur.
WAARSCHUWING
Het is mogelijk dat de luidsprekers een luide toon
(lawaai) weergeven wanneer de akoestiek in het
voertuig wordt gemeten. Voer de Automatische
EQ-meting nooit tijdens het rijden uit.
BELANGRIJK
! Controleer zorgvuldig de omstandigheden
voordat u de Automatische EQ uitvoert, want
de luidsprekers kunnen worden beschadigd
als de functie bij de volgende omstandighe-
den wordt gebruikt:
Wanneer de luidsprekers verkeerd zijn aan-
gesloten. (Bijvoorbeeld, wanneer een ach-
terluidspreker op de uitgang voor een
subwoofer is aangesloten.)
Wanneer een luidspreker op een eindver-
sterker is aangesloten met een uitgangs-
vermogen dat hoger is dan de maximale
belastbaarheid van de luidspreker.
! Als de microfoon voor de akoestische metin-
gen (los verkrijgbaar) niet op de juiste plaats
staat, kan de meettoon erg luid zijn en kan de
meting lang duren, wat kan resulteren in leeg-
lopen van de accu. Let erop dat de microfoon
op de juiste plaats staat.
Alvorens de Automatische EQ-
functie te gebruiken
! Voer de Automatische EQ op een zo stil
mogelijke plaats uit, met de voertuigmotor
en de airconditioning uitgeschakeld. Scha-
kel ook autotelefoons en mobiele telefoons
in het voertuig uit of verwijder deze uit het
voertuig voordat u de Automatische EQ uit-
voert. Andere geluiden dan de meettoon
(omgevingsgeluiden, motorgeluid, bellende
telefoons enz.) kunnen een juiste meting
van de akoestiek in het voertuig verhinde-
ren.
! Zorg dat de Automatische EQ wordt uitge-
voerd met een microfoon voor akoestische
metingen (los verkrijgbaar). Bij gebruik van
een andere microfoon kan geen meting
worden verricht of worden verkeerde meet-
resultaten voor de akoestiek in het voertuig
verkregen.
! Om Automatische EQ te kunnen uitvoeren,
moeten er voorluidsprekers zijn aangeslo-
ten.
! Wanneer dit navigatiesysteem op een eind-
versterker met een ingangsniveauregelaar
is aangesloten, is het mogelijk dat de Auto-
matische EQ niet kan worden uitgevoerd
als het ingangsniveau van de eindverster-
ker beneden het standaardniveau staat in-
gesteld.
! Wanneer dit navigatiesysteem op een eind-
versterker met een LPF (laagdoorlaatfilter)
is aangesloten, schakelt u het LPF uit voor-
dat u de Automatische EQ uitvoert. Stel
ook de drempelfrequentie voor het inge-
bouwde LPF of een actieve subwoofer op
de hoogste frequentie in.
! De afstand is met een computer berekend
om een optimale vertraging in te stellen en
hierdoor een nauwkeurig resultaat te ver-
krijgen. Verander deze waarde niet.
Het weerkaatste geluid binnenin het
voertuig is sterk en er treden vertragin-
gen op.
Het LPF in actieve subwoofers of externe
versterkers vertraagt de lage geluiden.
! Als tijdens de meting een fout optreedt, ver-
schijnt er een bericht en wordt de meting
geannuleerd. Controleer het volgende voor-
dat u de akoestiek in het voertuig opnieuw
meet.
Voorluidsprekers (links/rechts)
Achterluidsprekers (links/rechts)
Lawaai
Nl
159
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Microfoon voor akoestische metingen
(los verkrijgbaar)
Accu is uitgeput
Automatische EQ uitvoeren
p De Automatische EQ verandert de audio-in-
stellingen als volgt:
! Aut. EQ op het EQ-menu scherm
komt op Aan te staan.
= Zie Gebruik van de automatisch afge-
stelde equalizer op bladzijde 157 voor
details.
! De fader/balans-instellingen keren terug
naar de middenstand.
= Zie Gebruik van de balansinstelling op
bladzijde 154 voor details.
! De equalizercurve schakelt over naar
Flat.
= Zie Gebruik van de equalizer op blad-
zijde 155 voor details.
! De voor- en achterluidsprekers worden
automatisch aangepast aan een hoog-
doorlaatfilter-instelling.
p De vorige instellingen van de Automatische
EQ worden overschreven.
p Voor AVIC-F50BT gebruikers
Druk niet op de h toets om het paneel te
openen of sluiten wanneer u de microfoon
gebruikt.
1 Stop het voertuig op een stille plaats,
maak alle portieren, ruiten en het schuif-
dak dicht en zet daarna de motor af.
Als de motor draait, kunnen de motorgeluiden
een juiste Automatische EQ verhinderen.
p Als er rijbeperkingen tijdens de meting wor-
den waargenomen, zal de meting worden
geannuleerd.
2 Bevestig de microfoon voor de akoesti-
sche metingen (los verkrijgbaar) in het mid-
den van de hoofdsteun van de
bestuurdersstoel en richt de microfoon
naar voren.
De Automatische EQ kan verschillen afhanke-
lijk van de plaats waar de microfoon zich be-
vindt. Indien gewenst, kunt u de microfoon op
de stoel van de voorpassagier zetten en de Au-
tomatische EQ uitvoeren.
3 Maak het iPhone- of smartphone-appa-
raat los.
4 Zet de contactschakelaar aan (ACC ON).
Als de airconditioning of de verwarming van
het voertuig is ingeschakeld, zet u deze uit.
Eventueel geluid van de airconditioning of de
verwarming kan een correcte werking van de
Automatische EQ verhinderen.
5 Zet de AV-bron op Uit.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
6 Zet de video-instelling voor het achter-
display op Mirror AV.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De video voor het achterdisplay
selecteren op bladzijde 164.
7 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
8 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen scherm ver-
schijnt.
9 Tip [Instellingen AV] aan.
Het Instellingen AV menu verschijnt.
10 Tip [Autom. EQ-meting] aan.
Het Autom. EQ-meting scherm verschijnt.
Nl
160
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
11 Steek de microfoon in de ministekker-
aansluiting.
Ministekker-aansluiting van de RCA-aansluiting
Microfoon voor akoestische metingen (los verkrijgbaar)
12 Tip [Start] aan.
Er wordt afgeteld vanaf 10 seconden.
13 Verlaat het voertuig en houd het por-
tier dicht totdat het aftellen is afgelopen.
Wanneer het aftellen is afgelopen, wordt er
een meettoon (geluid) via de luidsprekers
weergegeven en begint de Automatische EQ-
meting.
14 Wacht totdat de meting is voltooid.
Wanneer de Automatische EQ is voltooid,
wordt er een bericht getoond dat aangeeft dat
de meting is voltooid.
p Als de akoestiek in het voertuig niet juist
kan worden gemeten, verschijnt er een fout-
melding.
p De meettijd varieert afhankelijk van het type
voertuig.
p Om de meting te stoppen, tipt u [Stop] aan.
15 Berg de microfoon voorzichtig in het
handschoenenkastje of op een andere vei-
lige plaats op.
Als de microfoon gedurende langere tijd aan
direct zonlicht staat blootgesteld, kan de hoge
temperatuur de microfoon vervormen, de
kleur veranderen of een defect veroorzaken.
Het scherm voor de app-
instellingen weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [App-inst.] aan.
Het Instellingen App menu verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De verbindingsmethode voor
het apparaat selecteren
Als u een applicatie voor de iPhone of smart-
phone op dit navigatiesysteem wilt gebruiken,
moet u de verbindingsmethode voor het appa-
raat selecteren.
1 Geef het Instellingen App scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de app-instellin-
gen weergeven op bladzijde 161.
Nl
161
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
2 Tip [Inst.verbinding App] aan.
Het Instellingen verbinding App scherm
verschijnt.
3 Tip [iPhone] of [Android] aan.
! iPhone:
De verbindingsinstelling van de iPhone is
geactiveerd.
! Android:
De verbindingsinstelling van de smartpho-
ne (Android apparaat) is geactiveerd.
p Het [Apps] toetspictogram van het Top
Menu scherm verschilt afhankelijk van de
verbindingsinstelling.
p Instellen om te verbinden is niet mogelijk
wanneer uw apparaat met een kabel op dit
navigatiesysteem is aangesloten.
p Wanneer een apparaat dat Bluetooth SPP
(Serial Port Profile) ondersteunt, is geregi-
streerd en bij voorkeur wordt gepaard, komt
de verbinding automatisch op Android te
staan.
De toetsenbordtaal instellen
met een applicatie voor iPhone
p Deze functie is alleen beschikbaar in
AppRadio Mode op de iPhone.
U kunt het toetsenbord in AppRadio Mode
gebruiken door de taal van het toetsenbord
voor iPhone in te stellen.
1 Stel de taalvoorkeur voor het toetsen-
bord van de iPhone in.
2 Geef het Instellingen App scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de app-instellin-
gen weergeven op bladzijde 161.
3 Tip [Inst. toetsenbord App] aan.
Het Selectie toetsenbord App scherm ver-
schijnt.
4 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
De achter-uitgang instellen
De achter-uitgang van dit navigatiesysteem
kan worden gebruikt voor het aansluiten van
een full-range luidspreker of een subwoofer.
Als u SP achter op Sub. W instelt, kunt u
de achterluidsprekerdraad rechtstreeks op de
subwoofer aansluiten zonder gebruik van een
extra versterker.
Bij de oorspronkelijke instelling is het naviga-
tiesysteem ingesteld voor de full-range luid-
spreker-verbinding (Vol).
p De achterluidsprekerdraden-uitgang en de
RCA achter-uitgang worden gelijktijdig om-
geschakeld bij deze instelling. (Wanneer u
het product zonder de RCA achter-uitgang
gebruikt, geldt deze instelling alleen voor
de achterluidsprekerdraden.)
p SP achter kan alleen worden ingesteld
als de bron op Uit is gezet.
1 Maak het iPhone- of smartphone-appa-
raat los.
2 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
3 Tip
aan.
Het Bewerken/Instellingen scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Instellingen AV] aan.
Het Instellingen AV menu verschijnt.
5 Tip [SP achter] aan.
6 Tip [Vol] of [Sub. W] aan.
! Vol (standaardinstelling):
Is er geen subwoofer op de achter-uitgang
aangesloten, selecteer dan Vol.
! Sub. W
Is er wel een subwoofer op de achter-uit-
gang aangesloten, selecteer
danSub. W.
Nl
162
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het beeld instellen
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunt u sommige naviga-
tiefuncties niet gebruiken wanneer uw voertuig
rijdt. Om deze functies in te schakelen, parkeert u
het voertuig op een veilige plaats en trekt dan de
handrem aan. Raadpleeg de Belangrijke informa-
tie voor de gebruiker (een aparte handleiding).
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron
en de achteruitkijkcamera.
1 Druk op de MODE toets en houd de
toets ingedrukt.
Het Aanpassen afbeelding scherm ver-
schijnt.
2 Tip de rechter en linker aanraaktoetsen
aan om een instelling te maken.
! Helderheid:
Intensiteit van de zwartweergave instellen.
! Contrast:
Contrast instellen.
! Dimmer:
Helderheid van de schermweergave instel-
len.
! Kleurtemp.:
Kleurtoon aanpassen (instellen welke kleur
wordt benadrukt, rood of blauw).
! Kleur:
Kleurintensiteit instellen.
! Hue:
Kleurtoon aanpassen (instellen welke kleur
wordt benadrukt, rood of groen).
p Wanneer u [Standby] aantipt terwijl u het
beeld van de achteruitkijkcamera instelt,
wordt het scherm tijdelijk uitgeschakeld.
= Zie Het scherm tijdelijk uitschakelen (na-
vigatiesysteem in de stand-by modus) op
bladzijde 23 voor details.
p De instellingen voor Helderheid en
Contrast worden afzonderlijk opgeslagen
voor wanneer de koplampen van het voer-
tuig uit zijn (overdag) en voor wanneer de
koplampen aan zijn (s avonds). Er wordt
automatisch tussen de instellingen omge-
schakeld afhankelijk van de aan/uit toe-
stand van de koplampen.
p De instellingen voor Dimmer worden af-
zonderlijk opgeslagen voor wanneer de ko-
plampen van het voertuig uit zijn (overdag)
en voor wanneer de koplampen aan zijn (s
avonds). Dimmer wordt alleen automa-
tisch omgeschakeld wanneer de waarde
voor s avonds lager is dan de waarde voor
overdag.
p U kunt Kleur en Hue niet instellen voor
een bron zonder video of kaartscherm.
p De instellingen kunnen afzonderlijk voor
het volgende scherm en het videobeeld in
het geheugen worden opgeslagen.
! Audiobron
Radio/CD/ROM/iPod (muziek)/SD
(audio)/USB (audio)/Bluetooth
Audio/bron-uit scherm/menuscher-
men/overige
! Videobron
AppRadio Mode (iOS) (Video) en
iPod (Video)
AppRadio Mode (Android) (Video)
DVD-V en DivX
SD (Video)
USB (Video)
AV1 (Video)
AV2 (Video)
Beeld van de achteruitkijkcamera
! Kaartscherm
p Het kan zijn dat de beeldinstelling niet mo-
gelijk is bij sommige achteruitkijkcameras.
p Vanwege bepaalde eigenschappen van het
LCD-scherm is het wellicht onmogelijk om
het scherm bij lage temperaturen aan te
passen.
Nl
163
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
3 Tip aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
De video voor het
achterdisplay selecteren
U kunt kiezen of op het achterdisplay hetzelfde
beeld als op het voordisplay moet worden
weergegeven of een zelf geselecteerde bron.
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 78.
2 Tip aan op de linkerrand van het
scherm.
p Als het pictogram van de bron geselecteerd
voor weergave op het achterdisplay niet ver-
schijnt op het AV-bedieningsscherm, scha-
kelt u de [Rear Monitor Output] instelling
in.
= Zie Het pictogram voor de uitgangsinstel-
ling van het achterdisplay weergeven op
bladzijde 151 voor details.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
p Wanneer de tuner een noodbericht, ver-
keersbericht of nieuwsprogramma ont-
vangt, kan de huidige instelling niet worden
veranderd.
3 Tip de bron aan die u op het achterdis-
play wilt weergeven.
U kunt de volgende bronnen selecteren.
! Mirror AV:
De video op het voordisplay van de naviga-
tie-eenheid wordt ook op het achterdisplay
weergegeven.
! Disc:
De video en het geluid van de DVDs wor-
den op het achterdisplay weergegeven.
! iPod:
De video en het geluid van de iPod worden
op het achterdisplay weergegeven.
! AV1:
De video en het geluid van AV1 worden op
het achterdisplay weergegeven.
! AV2:
De video en het geluid van AV2 worden op
het achterdisplay weergegeven.
! Uit:
Er wordt niets op het achterdisplay weerge-
geven.
p Tip
aan om het pop-up scherm te slui-
ten.
p Wanneer Mirror AV wordt geselecteerd,
gelden de volgende beperkingen voor het
achterdisplay.
Wanneer Achteraanzicht wordt gese-
lecteerd in de kaartweergave, verschijnt
er niets op het scherm.
Niet alle geluiden kunnen via het achter-
display worden weergegeven.
Bij het afspelen van videobestanden op
het externe geheugenapparaat (USB,
SD) wordt het videobeeld niet weergege-
ven.
Het beeld kan ruis bevatten als video
van de iPod wordt weergegeven op het
achterdisplay.
p Wanneer Disc wordt geselecteerd, geldt
de volgende beperking voor het achterdis-
play.
Wanneer een CD of MP3/WMA/AAC-
disc in het ingebouwde DVD-station is
geplaatst, wordt er alleen geluid weerge-
geven.
p Wanneer iPod wordt geselecteerd, geldt
de volgende beperking voor het achterdis-
play.
Het beeld kan ruis bevatten als video
van de iPod wordt weergegeven op het
achterdisplay.
p Wanneer AV1 of AV2 wordt geselec-
teerd, gelden de volgende beperkingen voor
het achterdisplay.
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven als AV1 of AV2
zowel video als geluid heeft.
Nl
164
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven wanneer de corres-
ponderende instellingen van
AV1 Input of AV2 Input op Aan
staan.
Kopiëren van instellingen
U kunt instellingen die u hebt gemaakt via het
los verkrijgbare NavGate FEEDS hulpprogram-
ma in het navigatiesysteem importeren.
p NavGate FEEDS is verkrijgbaar op onze
website.
1 Gebruik NavGate FEEDS om de instel-
lingen te kopiëren en deze op een SD-ge-
heugenkaart op te slaan.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 18.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het bijwerken van de instellingen.
3 Tip [Ja] aan.
Het updaten begint.
Nadat de instellingen zijn geüpdated, ver-
schijnt er een bericht dat aangeeft dat het up-
daten is voltooid.
4 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Gebruik van de achteruit-
kijkcamerafuncties
De volgende twee functies zijn beschikbaar.
Voor de achteruitkijkcamerafunctie is een los
verkrijgbare achteruitkijkcamera nodig (bijv.
ND-BC6). (Raadpleeg uw dealer voor details.)
Achteruitkijkcamera
Het navigatiesysteem heeft een functie waar-
mee het beeld van de achteruitkijkcamera au-
tomatisch over het volledige scherm wordt
weergegeven. Wanneer de schakelhendel in
de ACHTERUIT (R) stand wordt gezet, wordt
automatisch overgeschakeld op weergave van
het beeld van de achteruitkijkcamera over het
volledige scherm.
Camera voor de achteruitkijkstand
Het achteruitkijkbeeld kan altijd worden weer-
gegeven (bijv. om een bevestigde aanhangwa-
gen in het oog te houden) op een gesplitst
scherm waar tevens de kaartinformatie ge-
deeltelijk wordt getoond. Houd er rekening
mee dat het camerabeeld bij deze instelling
niet herschaald wordt om op het scherm te
passen en dat een gedeelte van wat de camera
ziet niet op het scherm zichtbaar is.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera op
bladzijde 165 voor details.
Instelling voor de
achteruitkijkcamera
BELANGRIJK
Pioneer raadt het gebruik aan van een camera
die spiegelbeelden kan produceren, omdat an-
ders de kans bestaat dat het beeld omgekeerd op
het scherm wordt weergegeven.
p Controleer meteen of het beeld van de ach-
teruitkijkcamera wordt weergegeven wan-
neer de schakelhendel vanuit een andere
stand in de ACHTERUIT (R) wordt gezet.
p Wanneer tijdens normaal rijden het scherm
overschakelt naar weergave van het beeld
van de achteruitkijkcamera over het volledi-
ge scherm, kiest u de tegenovergestelde in-
stelling in Polariteit.
Nl
165
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De activering van de
achteruitkijkcamera instellen
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Instell. Achteruit- rijcamera] aan.
Het Instell. achteruitrijcamera scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Camera] aan.
Hiermee komt het onderdeel op Aan te
staan.
p U kunt alleen naar Achteraanzicht over-
schakelen als Aan is ingesteld.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave op
bladzijde 35.
De polariteit van de
achteruitkijkcamera instellen
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Instell. Achteruit- rijcamera] aan.
Het Instell. achteruitrijcamera scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Polariteit] aan.
4 Tip [Massa] of [Batterij] aan om de ge-
schikte instelling voor de polariteit te selec-
teren.
! Batterij (standaardinstelling):
Als de polariteit van de aangesloten draad
positief is wanneer de schakelhendel in de
ACHTERUIT (R) stand staat.
! Massa:
Als de polariteit van de aangesloten draad
negatief is wanneer de schakelhendel in de
ACHTERUIT (R) stand staat.
Wanneer de schakelhendel in de ACHTERUIT
(R) stand wordt gezet nadat de achteruitkijkca-
mera is ingesteld, verschijnt het beeld van de
achteruitkijkcamera.
De richtlijnen voor
parkeerassistentie weergeven
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Instell. Achteruit- rijcamera] aan.
Het Instell. achteruitrijcamera scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Lijn parkeerassistentie] aan.
4 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Uit (standaardinstelling):
De richtlijnen verdwijnen.
! Aan:
De richtlijnen verschijnen.
Wanneer de schakelhendel in de ACHTERUIT
(R) stand wordt gezet nadat de achteruitkijkca-
mera is ingesteld, verschijnt het beeld van de
achteruitkijkcamera.
1
1 Omschakelen van het display naar het Par-
keerhulp scherm.
p Aangezien de voertuigbusadapter niet
op dit product kan worden aangesloten,
is deze toets altijd inactief.
Richtlijnen instellen op het beeld
van de achteruitkijkcamera
BELANGRIJK
! Parkeer het voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan voordat u begint met het
afstellen van de richtlijnen.
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u uit het voertuig stapt om de markeringen
te plaatsen.
Nl
166
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
! Het bereik van het beeld dat geprojecteerd
wordt door de achteruitkijkcamera is beperkt.
Ook kunnen de richtlijnen voor de voertuig-
breedte en de afstand die op het beeld van de
achteruitkijkcamera worden weergegeven ver-
schillen van de feitelijke voertuigbreedte en af-
stand. (De richtlijnen zijn rechte lijnen.)
! De beeldkwaliteit kan verslechteren afhanke-
lijk van de gebruiksomgeving, zoals s nachts
of op erg donkere plaatsen.
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plaats en trek de handrem aan.
2 Gebruik verpakkingsband of iets derge-
lijks en maak hiermee markeringen op on-
geveer 25 cm vanaf de zijkanten van het
voertuig en op ongeveer 50 cm en 2 m
vanaf de achterbumper.
Achterbumper
25cm
50cm
25cm
2m
Markeringen
Markeringen
3 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
4 Tip [Instell. Achteruit- rijcamera] aan.
Het Instell. achteruitrijcamera scherm ver-
schijnt.
5 Tip [Aanpassen lijn parkeerassistentie]
aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
6 Tip [OK] aan.
Het scherm voor het instellen van de richtlij-
nen verschijnt.
7 Tip
of aan om een punt te se-
lecteren.
8 Tip , , of aan om de positie
van het punt af te stellen.
p Wanneer een punt wordt verplaatst, wordt
de afstand vanaf de oorspronkelijke waarde
rechts bovenaan op het scherm aangege-
ven.
9 Tip [OK] aan.
De ingestelde waarde wordt opgeslagen en
het beeld van de achteruitkijkcamera ver-
schijnt.
# Als u [Std] aantipt, keert het punt terug naar
de positie vóór het afstellen.
# Als u
aantipt, keert het display terug naar
het instelscherm voor de richtlijnen zonder dat de
instelling wordt doorgevoerd.
De veiligmodus instellen
Voor uw en andermans veiligheid kunt u de
functies die beschikbaar zijn wanneer uw voer-
tuig in beweging is beperken.
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 24.
2 Tip [Veil. mod.] aan.
Het Veil. mod. scherm verschijnt.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Aan (standaardinstelling):
De veiligmodus is ingeschakeld.
! Uit:
De veiligmodus is uitgeschakeld.
Nl
167
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Door een optionele voertuigbusadapter aan te
sluiten kunt u de werkingsstatus van de par-
keersensorfunctie en het klimaatbedienings-
paneel van het voertuig op het
navigatiescherm aangeven.
BELANGRIJK
! Voor informatie over de installatie van de voer-
tuigbusadapter wordt u verwezen naar de
handleiding van de voertuigbusadapter.
! Controleer op correcte werking nadat u de
voertuigbusadapter hebt aangebracht.
! Voor details over de voertuigmodellen die ge-
schikt zijn voor gebruik van de voertuigbusa-
dapter wordt u verwezen naar de informatie
op onze website.
! De functies en displays verschillen afhankelijk
van het voertuigmodel. Voor details over de
functies die beschikbaar zijn voor een bepaald
model wordt u verwezen naar de informatie op
onze website.
De obstakeldetectie-
informatie weergeven
BELANGRIJK
Deze functie is uitsluitend bedoeld om de be-
stuurder te helpen met zijn zicht. De functie kan
niet alle gevaren en obstakels waarnemen en
mag niet beschouwd worden als een vervanging
voor uw oplettendheid, juiste beoordeling en voor-
zichtigheid bij het parkeren van het voertuig.
Schakel de parkeerhulp-sensor van uw voer-
tuig in zodat het navigatiescherm overschakelt
naar het Parkeerhulp scherm.
p Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen uitgerust met een parkeersen-
sorsysteem.
p Het Parkeerhulp scherm wordt niet weer-
gegeven voordat het navigatiescherm is ge-
start.
3
2
1
1 Hier wordt de plaats van de gedetecteerde ob-
stakels getoond.
2 Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
3 Hiermee schakelt het display over naar het
beeld van de achteruitkijkcamera.
p Het display schakelt alleen over wan-
neer de achteruitkijkcamera-instelling
op Aan staat en de schakelhendel in
de ACHTERUIT (R) stand staat.
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel
weergeven
Wanneer u het klimaatbedieningspaneel van
uw voertuig gebruikt, schakelt het navigatie-
scherm automatisch over naar het Klimaat
scherm.
p De instellingen op het klimaatbedienings-
paneel die gemaakt zijn voordat het naviga-
tiesysteem werd opgestart, worden niet op
het scherm weergegeven.
p De instellingen op het klimaatbedienings-
paneel die zijn uitgeschakeld, worden niet
op het scherm weergegeven.
p Als de informatie die op het navigatie-
scherm wordt weergegeven omgekeerd is
aan de feitelijke situatie voor de linker- en
rechterkant van het voertuig, verandert u
de instelling van het onderdeel Draai AC-
displ. naar Aan.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Het display voor de sta-
tus van de klimaatregeling omkeren op
bladzijde 150.
Nl
168
Hoofdstuk
27
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur
weergeven
98
a
b
c
7
6
3 4521
1 Hier wordt aangegeven dat de achterruitver-
warming is ingeschakeld.
2 Hier wordt aangegeven dat de voorruitverwar-
ming is ingeschakeld.
3 Hier wordt aangegeven dat de recirculatie-
functie is ingeschakeld.
4 Hier wordt aangegeven dat de airconditioning
is ingeschakeld.
5 Hier wordt aangegeven dat de dubbele aircon-
ditioningsfunctie is ingeschakeld.
6 Hier wordt de instelling van de stoelverwar-
ming voor de rechter stoel aangegeven.
7 Hier wordt de instelling van de interne tempe-
ratuur voor de rechter stoel aangegeven.
8 Hier wordt de aanjagerrichting aangegeven.
9 Hier wordt de aanjagersnelheid aangegeven.
a Hier wordt de instelling van de interne tempe-
ratuur voor de linker stoel aangegeven.
b Hier wordt de instelling van de stoelverwar-
ming voor de linker stoel aangegeven.
c Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
p Als u het klimaatbedieningspaneel een
paar seconden niet gebruikt, wordt au-
tomatisch het vorige scherm
weergegeven.
Nl
169
Hoofdstuk
27
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur weergeven
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur
weergeven
De antidiefstalfunctie
instellen
U kunt een wachtwoord voor het navigatiesys-
teem instellen. Als de reservevoedingsdraad
wordt doorgeknipt nadat een wachtwoord is
ingesteld, zal het navigatiesysteem voor het
wachtwoord vragen wanneer het systeem de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Het wachtwoord instellen
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip Gebied1 aan, daarna Gebied2 en tip
dan Gebied3 aan en houd deze toets vast.
Gebied1 Gebied2 Gebied3
3 Tip [Wachtwoord instellen] aan.
Het wachtwoord-instelscherm verschijnt.
4 Voer het wachtwoord in dat u wilt in-
stellen.
p Er kunnen 5 tot 16 tekens worden ingevoerd
voor het wachtwoord.
5 Tip [OK] aan.
6 Voer een hint voor het wachtwoord in.
p Er kunnen maximaal 24 tekens voor de hint
worden ingevoerd.
7 Tip [OK] aan.
Het Bevestiging wachtwoord scherm ver-
schijnt.
p Als u het ingestelde wachtwoord wilt veran-
deren, voert u het huidige wachtwoord in
en daarna voert u het nieuwe wachtwoord
in.
8 Controleer het wachtwoord en tip dan
aan.
Het wachtwoord invoeren
Op het wachtwoord-invoerscherm moet u het
huidige wachtwoord invoeren.
1 Voer het wachtwoord in.
2 Tip [OK] aan.
Als u het juiste wachtwoord invoert, wordt het
navigatiesysteem ontgrendeld.
Het wachtwoord verwijderen
Het huidige wachtwoord kan worden verwij-
derd.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip Gebied1 aan, daarna Gebied2 en tip
dan Gebied3 aan en houd deze toets vast.
3 Tip [Wachtwrd wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van het wachtwoord.
4 Tip [Ja] aan.
Het wachtwoord-instelscherm verschijnt.
Er verschijnt een bericht met bevestiging van
een hint voor het wachtwoord.
5 Tip [OK] aan.
6 Voer het huidige wachtwoord in.
7 Tip [OK] aan.
Als u het wachtwoord vergeet
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde offi-
ciële Pioneer servicecentrum.
Nl
170
Hoofdstuk
28
Andere functies
Het navigatiesysteem
terugzetten op de standaard-
of fabrieksinstellingen
U kunt de gemaakte instellingen of opgeno-
men gegevens terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen. Er zijn diverse methoden
om de gebruikersgegevens te wissen en de si-
tuaties en gewiste gegevens zijn voor elke me-
thode verschillend. Zie de lijst aan het einde
van het hoofdstuk voor verdere informatie over
de gegevens die bij elke methode worden ge-
wist.
Methode 1: Verwijder de accu van het
voertuig
Het systeem komt in dezelfde toestand te
staan als wanneer het navigatiesysteem uitge-
bouwd wordt.
Methode 2: Tip het item dat u wilt
initialiseren aan op het Beginwaarden
scherm
= Zie De fabrieksinstellingen herstellen op
bladzijde 171 voor details.
Methode 3: Tip [Fabrieksinstellingen
terugzetten] aan
= Zie Het navigatiesysteem terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen op bladzijde 171
voor details.
De fabrieksinstellingen herstellen
U kunt verschillende instellingen die geregi-
streerd zijn in het navigatiesysteem resetten
en het toestel terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen.
p Lees Instellingen die gewist worden voor-
dat u deze bediening uitvoert.
= Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 172 voor details.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Beginwaarden] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt initialiseren.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van de gegevens.
4 Tip [Ja] aan.
Het geselecteerde item wordt geïnitialiseerd.
Het navigatiesysteem terugzetten
op de oorspronkelijke instellingen
U kunt de instellingen of opgenomen gege-
vens terugzetten op de standaard- of fabrieks-
instellingen.
p Lees Instellingen die gewist worden voor-
dat u deze bediening uitvoert.
= Zie Instellingen die gewist worden op
bladzijde 172 voor details.
1 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 147 voor details.
2 Tip [Beginwaarden] aan.
3 Tip [Fabrieksinstellingen terugzetten]
aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van de gegevens.
4 Tip [Ja] aan.
De opgenomen gegevens worden gewist en
het navigatiesysteem wordt opnieuw opge-
start.
Nl
171
Hoofdstuk
28
Andere functies
Andere functies
Instellingen die gewist worden
Welke items er worden gewist hangt mede af van de resetmethode. De instellingen in de volgende tabel
zullen worden teruggezet op de standaard- of fabrieksinstellingen.
Instellingen die niet in de lijst staan
zullen bewaard blijven.
: De instelling blijft behouden.
1: De instelling wordt gewist en teruggezet op de standaard- of fabrieksinstelling.
p Namen van functies en commandos zijn vetgedrukt.
! Methode 1: Verwijder de accu van het voertuig
! Methode 2: Tip het item dat u wilt initialiseren aan op het Beginwaarden scherm
! Methode 3: Tip [Fabrieksinstellingen terugzetten] aan
Instellingen die gewist worden Methode 1 Methode 2 Methode 3
Alle instellingen op het Instell. navig. scherm 11
Alle instellingen op het Bewerken scherm 11
Alle instellingen op het Instellingen AV
scherm
—— 1
Instell. bron
AV-invoer 1 1
Overige instel-
lingen
—— 1
Bew. Vol./Pos.
Volume-inst. 11
Overige instel-
lingen
—— 1
Alle instellingen op het Taalinstellingen
scherm
—— 1
Alle instellingen op het Tijdinstellingen
scherm
—— 1
Alle instellingen op het Selecteren opstart-
scherm scherm
11
Alle instellingen op het Kleur verlichting
scherm
—— 1
Alle instellingen op het Draai AC-displ.
scherm
—— 1
Instell. Achteruit- rijcamera
Polariteit 1 1
Overige instel-
lingen
—— 1
Alle instellingen op het Scherm Instellingen
uitgang achterste scherm scherm
—— 1
Alle instellingen op het Veil. mod. scherm 11
Alle instellingen op het Instellingen App
scherm
—— 1
Instellingen van snelkoppelingenmenu 11
Leren van de routegegevens —— 1
Nl
172
Hoofdstuk
28
Andere functies
Instellingen die gewist worden Methode 1 Methode 2 Methode 3
Weergavestand en schaalinstelling op de kaart,
richting van de kaart
—— 1
Route zoekresultaten —— 1
Huidige route —— 1
Volume-instelling voor AV-bronnen, TA volume 1 1
Alle instellingen en de opgeslagen gegevens op
het Telefoon scherm
11
POIs op de kaart op het Bekijk scherm 11
Routelog —— 1
Alle instellingen op het Instellingen AV-ge-
luid scherm
1 1
Breedbeeldstand —— 1
Geluidmengfunctie —— 1
Weergavemethode van de AV-bron 1 1
Alle instellingen op het Functie scherm 1 1
Aanpassen afbeelding
Dimmer —— 1
Overige instel-
lingen
1 1
Hoek LCD-paneel 1 1
Stand-by modus 1 1
Uitgangsinstelling voor het achterdisplay 1 1
Nl
173
Hoofdstuk
28
Andere functies
Andere functies
Verhelpen van storingen
Raadpleeg dit hoofdstuk als er problemen zijn met de werking of bediening van uw navigatiesys-
teem. De meest voorkomende problemen komen aan bod, met de waarschijnlijke oorzaken en de
oplossingen. Als u aan de hand van de onderstaande aanwijzingen het probleem niet kunt verhel-
pen, neem dan a.u.b. contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer servicecen-
trum.
Problemen met het navigatiescherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
De stroom gaat niet aan. Het na-
vigatiesysteem werkt niet.
Kabels, draden en stekkers zijn ver-
keerd aangesloten.
Controleer of alle aansluitingen juist zijn ge-
maakt.
De zekering is gesprongen. Verhelp het probleem en vervang daarna de
zekering. Gebruik de juiste zekering met het-
zelfde amperage.
Door storing of andere fact oren
werkt de ingebouwde microproces-
sor niet goed.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
De GPS-antenne bevindt zich op
een ongeschikte locatie.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Controleer de GPS-ontvangst
en zo nodig de positie van de GPS-antenne.
De signalen van de satellieten wor-
den geblokkeerd door obstakels.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Controleer de GPS-ontvangst
en zo nodig de positie van de GPS-antenne of
rijd verder totdat de ontvangst verbetert. Zorg
dat de antenne schoon is.
Uw voertuig staat op een plaats uit
het zicht van de satellieten.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Rij verder tot de ontvangst
beter is.
De precisie van de signalen van de
GPS-satellieten is bewust verm in-
derd. (De GPS-satellieten behoren
toe aan het Amerikaanse Ministerie
van Defensie; af en toe kan de kwali-
teit van de signalen met opzet ver-
minderd worden. Dan zal er tijdelijk
sprake zijn van een grotere afwijking
in de plaatsbepaling.)
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Wacht tot de ontvangst beter
is.
Als er een auto- of mobiele telefoon
wordt gebruikt in de buurt van de
GPS-antenne, kan de GPS-ontvangst
tijdelijk worden onderbroken.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Als u een mobiele telefoon ge-
bruikt, moet u de antenne van de mobiele
telefoon uit de buurt van de GPS-antenne
houden.
Nl
174
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
Er is iets dat de GPS-antenne be-
dekt.
Zorg ervoor dat er geen spuitlak of autowas
op de GPS-antenne komt, omdat de ont-
vangst van GPS-signalen hierdoor geblok-
keerd kan raken. Sneeuw op de antenne kan
ook een slechte invloed hebben op de signa-
len.
De snelheidspulsen van het voertuig
worden niet goed ontvangen.
Controleer of alle aansluitkabels juist en ste-
vig zijn aangesloten. Raadpleeg zo nodig de
dealer die de apparatuur heeft geïnstalleerd.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig genoeg in uw voertuig ge-
monteerd.
Controleer of het navigatiesysteem stevig vast
zit en raadpleeg zo nodig de dealer die de ap-
paratuur heeft geïnstalleerd.
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
Controleer de montagehoek. (Het navigatie-
systeem moet geïnstalleerd worden binnen
de toegelaten installatiehoek. Voor meer infor-
matie verwijzen wij u naar de installatiehand-
leiding.)
De plaatsbepaling van uw voertuig
wordt verkeerd weergegeven na een
U-bocht of bij achteruit rijden.
Controleer of de signaalinvoerdraad van de
achteruitversnelling (paars) goed is aangeslo-
ten. (Het navigatiesysteem werkt naar beho-
ren als de draad niet is aangesloten, maar de
precisie van de plaatsbepaling wordt negatief
beïnvloed.)
De kaartkleur verandert niet au-
tomatisch tussen de instelling
voor overdag en s avonds.
Weergave dag/nacht is ingesteld
op Dag.
Controleer de Weergave dag/nacht instel-
ling en zorg ervoor dat Automatisch is ge-
selecteerd. (Bladzijde 141)
De oranje/witte draad is niet aange-
sloten.
Controleer de aansluitingen.
Het scherm is te helder. De afstelling van de beeldkwaliteit
van het display is verkeerd.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 163)
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
De lichten van het voertuig zijn inge-
schakeld en Automatisch is gese-
lecteerd bij Weergave dag/
nacht.
Lees de informatie over de Weergave dag/
nacht instelling en selecteer Dag indien
gewenst. (Bladzijde 141)
De afstelling van de beeldkwaliteit
van het display is verkeerd.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 163)
Er is geen geluid te horen van
de AV-bron.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume staat laag. Zet het volume hoger.
Het geluid wordt verzwakt of is tijde-
lijk uitgeschakeld door de dem-
pingsfunctie.
Schakel de verzwakkingsfunctie of de dem-
pingsfunctie uit.
De luidsprekerdraad is niet aange-
sloten.
Controleer de aansluitingen.
Het volume van de navigatiebe-
geleiding en de pieptonen kan
niet worden afgesteld.
De VOL (+/) toets wordt gebruikt
om het volume te regelen.
Verhoog of verlaag het volume met Volume
in het Bew. Vol./Pos. menu. (Bladzijde 137)
Nl
175
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
De persoon aan de andere zijde
van de telefoon kan het gesprek
niet horen als gevolg van een
echo.
De stem van de persoon met wie u
belt wordt weergegeven via de luid-
sprekers en wordt daarna opnieuw
opgepikt door de microfoon, waar-
door een echo ontstaat.
Gebruik een van de volgende methoden om
de echo te verminderen:
Verlaag het volume van het inkomende ge-
sprek
Laat beide partijen even pauzeren voordat
ze spreken
Er is geen beeld. De kabel van de handrem is niet
aangesloten.
Sluit de kabel van de handrem aan en trek de
handrem aan.
De handrem is niet ingeschakeld. Sluit de kabel van de handrem aan en trek de
handrem aan.
De achtergrondverlichting van het
LCD-paneel is uitgeschakeld.
Schakel de achtergrondverlichting in. (Blad-
zijde 23)
Er is geen beeld op het achter-
display.
De brondisc waarnaar met behulp
van het navigatiesysteem wordt ge-
luisterd is uitgeworpen.
Schakel over op een andere signaalbron alvo-
rens de disc uit te werpen. Dit probleem kan
zich voordoen wanneer er gebruik wordt ge-
maakt van bepaalde aansluitmethoden.
Er is een probleem met het achter-
display, zoals bijvoorbeeld een de-
fecte draadverbinding.
Controleer het achterdisplay en de aansluitin-
gen.
Er is een AV-bron geselecteerd die
geen signaal naar het achterdisplay
kan uitvoeren.
Selecteer een geschikte AV-bron.
Er wordt niets weergegeven en
de aanraaktoetsen kunnen niet
worden gebruikt.
De instelling voor de achteruitkijkca-
mera is niet juist.
Selecteer de juiste instelling voor de achter-
uitkijkcamera.
De versnellingshendel is in de [R]
stand gezet terwijl de achteruitkijk-
camera niet was aangesloten.
Selecteer de juiste polariteitsinstelling voor
Instell. Achteruit- rijcamera. (Bladzijde
165)
Er gebeurt niets wanneer de
aanraaktoetsen worden aange-
raakt of de functie van een an-
dere toets wordt uitgevoerd.
De aanraaktoetsen wijken om de
een of andere reden af van de eigen-
lijke posities die reageren op uw
aanraking.
Voer de kalibrering van het aanraakpaneel uit.
(Bladzijde 149)
Het externe geheugenapparaat
(USB, SD) kan niet worden ge-
bruikt.
Het USB-geheugenapparaat werd
verwijderd meteen nadat het was
aangesloten.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
Het scherm reageert niet me er. Er heeft zich een fout voorgedaan. Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
De smartphone is niet opgela-
den.
Het opladen stopte omdat de tem-
peratuur van de smartphone steeg
als gevolg van langdurig gebruik
van de smartphone tijdens het opla-
den.
Maak de smartphone los van de kabel en
wacht tot de smartphone voldoende is afge-
koeld.
Er werd meer batterijvermogen ver-
bruikt dan via opladen werd verkre-
gen.
Dit probleem kan worden opgelost door onno-
dige services op de smartphone uit te zetten.
Nl
176
Aanhangsel
Aanhangsel
Problemen met het AV-scherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Afspelen van een CD of DVD is
niet mogelijk.
De disc zit er ondersteboven in. Plaats de disc met de labelkant naar boven.
De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc vertoont een barst, krassen
of andere beschadigingen.
Plaats een normale, ronde disc.
De bestanden op de disc zijn in een
abnormaal bestandsformaat.
Controleer het bestandsformaat.
Het discformaat kan niet afgespeeld
worden.
Vervang de disc.
De disc is van een type dat dit sys-
teem niet kan afspelen.
Controleer welk type disc wordt gebruikt.
(Bladzijde 191)
Er is een waarschuwingsmel-
ding op het scherm en de video
kan niet worden getoond.
De handremdraad is niet aangeslo-
ten of ingeschakeld.
Sluit de handremdraad correct aan en trek de
handrem aan.
De handremvergrendeling is inge-
schakeld.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan.
Geen video-uitvoer van de aan-
gesloten apparatuur.
De AV1 Input of AV2 Input in-
stelling is verkeerd.
Corrigeer de instellingen. (Bladzijde 126)
Er worden beelden of geluid
overgeslagen.
Het navigatiesysteem is niet stevig
bevestigd.
Bevestig het navigatiesysteem stevig.
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
U kijkt naar een stilstaand beeld,
vertraagde weergave of beeld-voo r-
beeld weergave van een DVD-Video.
Er is geen geluid bij stilstaand beeld, ver-
traagde weergave of beeld-voor-beeld weer-
gave van een DVD-Video.
U hebt de pauzefunctie ingescha-
keld of het systeem is aan het snel
achteruit- of vooruitspoelen tijdens
weergave van een disc.
Bij andere media dan een muziek-CD (CD-
DA) zal er geen geluid zijn tijdens snel achter-
uit- of vooruitspoelen.
Het pictogram 9 wordt weerge-
geven terwijl bediening niet mo-
gelijk is.
De bedieningshandeling is niet
compatibel met de videoconfigura-
tie.
Deze bedieningshandeling is niet mogelijk.
(Bijvoorbeeld, de DVD die wordt afgespeeld
heeft geen ander camerastandpunt, geluids-
systeem, ondertitelingstaal enz.)
Het beeld stopt (wordt onderbro-
ken) en het navigatiesysteem
kan niet worden bediend.
Uitlezen van de gegevens is niet mo-
gelijk tijdens het afspelen van de
disc.
Stop het afspelen en start het dan weer.
Het beeld is uitgerekt en heeft
een verkeerde beeldverhouding.
De instelling voor de beeldverhou-
ding is niet juist voor het display.
Selecteer de juiste instelling voor de weerge-
geven beelden. (Bladzijde 105)
Er verschijnt een bericht van de
kinderbeveiliging en afspelen
van de DVD is niet mogelijk.
De kinderbeveiliging staat aan. Zet de kinderbeveiliging uit of verander het ni-
veau. (Bladzijde 105)
De kinderbeveiliging voor het af-
spelen van de DVD kan niet wor-
den opgeheven.
Het codenummer is niet juist. Voer het juiste codenummer in. (Bladzijde
105)
Afspelen is niet mogelijk met de
instellingen voor de gesproken
taal en de ondertitelingstaal die
in Setup DVD/DivX® zijn ge-
selecteerd.
De spelende DVD heeft geen ge-
sproken taal of ondertiteling in de
taal die in Setup DVD/DivX® is
geselecteerd.
Overschakelen naar de gesele cteerde taal is
niet mogelijk als de taal die is geselecteerd in
Setup DVD/DivX® niet op de disc is opge-
nomen. (Bladzijde 104)
Nl
177
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Het beeld is erg onscherp/ver-
vormd en donker tijdens de
weergave.
De disc heeft een signaal dat kopië-
ren verbiedt. (Sommige discs heb-
ben deze eigenschap.)
Aangezien het navigatiesysteem compatibel
is met het analoge kopieerbeveiligingssys-
teem, kunnen er horizontale strepen of an-
dere storingen in het beeld zijn wanneer een
disc met dat soort beveiligingssignaal op
sommige schermen wordt weergegeven. Dit
duidt niet op een foutieve werking van het na-
vigatiesysteem.
iPod kan niet worden bediend. De iPod is vastgelopen. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Update de softwareversie van de iPod.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
! Update de softwareversie van de iPod.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
Geluid van de iPod is niet hoor-
baar.
De richting van de audioweergave
kan soms automatisch worden om-
geschakeld wanneer de Bluetooth-
en USB-verbinding gelijktijdig wor-
den gebruikt.
Gebruik de iPod om de richting van de audio-
weergave te veranderen.
Problemen met het telefoonscherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Er kan niet gebeld worden
omdat de aanraaktoetsen voor
het bellen niet actief zijn.
Uw telefoon heeft geen signaal. Probeer het opnieuw wanneer u weer een sig-
naal heeft.
Er is geen verbinding tussen de mobi-
ele telefoon en het navigatiesysteem.
Voer de verbindingsprocedure uit.
Problemen met het AppRadio Mode scherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Er wordt een zwart scherm weer-
gegeven.
Tijdens het gebruik van een applica-
tie werd de applicatie op de smart-
phone afgesloten.
Druk op de HOME toets om het Top Menu
scherm weer te geven.
Het besturingssysteem van de
smartphone wacht mogelijk op be-
diening op het scherm.
Stop het voertuig op een veilige plaats en con-
troleer het scherm van de smartphone.
Het scherm wordt weergegeven,
maar er is geen bediening mo-
gelijk.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet dan de contactschakelaar uit (ACC OFF).
Zet daarna de contactschakel aar weer aan
(ACC ON).
! Wanneer een Android apparaat is verbon-
den, maakt u de Bluetooth verbinding van dit
product los en daarna maakt u de verbinding
opnieuw.
Nl
178
Aanhangsel
Aanhangsel
Berichten voor de navigatiefuncties
De volgende berichten kunnen door uw navigatiesysteem worden getoond. Raadpleeg de tabel
om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde maatregelen uit.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen er nog andere dan de hier vermelde berichten verschij-
nen. In dat geval dient u de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Routeberekening onmogelijk. Het berekenen van de route is mis-
lukt vanwege een gebrekkig functio-
neren van de kaartgegevens, de
software of de hardware.
! Wijzig de bestemming.
! Raadpleeg uw lokale Pioneer dealer als dit
bericht blijft verschijnen.
Routeberekening niet moge-
lijk: bestemming te ver.
De bestemming is te ver weg. Kies een bestemming die dichter bij het start-
punt ligt.
Routeberekening niet moge-
lijk: bestemming te dichtbij.
De bestemming is te dichtbij. Kies een bestemming die verder van het start-
punt is verwijderd.
Routeberekening niet moge-
lijk: geen begeleiding rond
het startpunt of de bestem-
ming.
De bestemming en het/de tussen-
punt(en) of startpunt bevinden zich
in een gebied waar geen weg is
(bijv. een berg) en er kan geen route
worden berekend.
! Kies een bestemming en tussenpunt(en) op
wegen.
! Reset de bestemming nadat u het voertuig
naar een weg gereden hebt.
Kan geen weg vinden die
leidt naar de bestemming.
De bestemming of het/de tussen-
punt(en) bevinden zich op een afge-
legen eiland enz. zonder veerboot
en er kan geen route worden bere-
kend. Als er geen weg is die uw
startpunt verbindt met uw beste m-
ming, verschijnt dit bericht.
Wijzig de bestemming.
Routeprofiel maken mislukt. Een fout in de routeberekening is
niet volledig uitgesloten.
! Probeer het opnieuw.
! Raadpleeg uw lokale Pioneer dealer als dit
bericht blijft verschijnen.
Geen afbeeldingsbestand. Pictures map bestaat op de SD-ge-
heugenkaart, maar er zijn geen ge-
gevens in de map die geladen
kunnen worden.
Gebruik geschikte gegevens en sla deze cor-
rect op. (Bladzijde 148)
Bestandsformaat niet onder-
steund.
Een beeldbestand dat u als start-
scherm wilt instellen is niet conform
de specificaties.
Gebruik geschikte gegevens en sla deze cor-
rect op. (Bladzijde 148)
An anomaly was detected on
the speaker output. Please
turn the Ignition OFF/ON to
restart. If the problem per-
sists, Please contact your
Pioneer dealer or Service Cen-
ter.
Dit toestel werkt niet of de aanslui-
ting van de luidsprekers is niet juist;
het beveiligingscircuit is geacti-
veerd.
Controleer de aansluiting van de luidsprekers.
Als het bericht niet verdwijnt nadat de motor
is afgezet en dan weer aangezet, neemt u
contact op met uw dealer of een officieel
Pioneer servicecentrum.
Nl
179
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Berichten voor de AV-functies
Bij problemen met de weergave van de AV-bron kan er een foutmelding op het scherm verschij-
nen. Raadpleeg de tabel hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorge-
stelde maatregelen uit. Als de fout blijft bestaan, maakt u een notitie van de foutmelding en
neemt dan contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Pioneer servicecentrum.
De berichten tussen haakjes () verschijnen op het achterdisplay.
Ingebouwd DVD-station
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Weergavefout. Verwijder de
schijf.
Vuil Maak de disc schoon.
Bekraste disc Vervang de disc.
De disc zit er ondersteboven in. Controleer of de disc er op de juiste manier in
zit.
Er is een elektrische of mechani-
sche fout.
! Vervang de disc.
! Zet de contactschakelaar uit en daarna
weer aan.
Regiocode komt niet overeen.
(DIFFERENT REGION DISC)
De disc heeft een ander regionum-
mer dan het navigatiesysteem.
Vervang de DVD-Video door een met het juiste
regionummer.
Schijf onleesbaar (UNPLAYA-
BLE DISC)
Dit type disc kan het navigat iesys-
teem niet afspelen.
Vervang de disc door een die wel op dit navi-
gatiesysteem kan worden afgespeeld. (Blad-
zijde 194, Bladzijde 211)
Weergavefout door onregel-
matige temperatuur. Verwij-
der de schijf. (THERMAL
PROTECTION IN MOTION)
De temperatuur van het navigatie-
systeem ligt buiten het normale be-
reik.
Wacht totdat de temperatuur van het toestel
binnen de normale grenzen van de bedrijfs-
temperatuur valt.
Titels die niet afgespeeld kun-
nen worden, worden overge-
slagen. (FILE SKIPPED)
Bestanden die beschermd worden
door digitale rechten management
(DRM).
De beschermde bestanden worden overgesla-
gen.
Afspelen alle titels niet moge-
lijk (PROTECTED DISC)
Alle bestanden op de geplaatste
disc zijn beveiligd via DRM.
Vervang de disc.
Schrijffout. Naar flash-geheu-
gen schrijven onmogelijk
(CAN NOT SAVE DATA)
De weergavegeschiedenis voor de
VOD-inhoud kan om een bepaalde
reden niet worden opgeslagen.
! Probeer het opnieuw.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
Uw apparaat is niet geautori-
seerd om deze beveiligde
DivX-video af te spelen.
(YOUR DEVICE IS NOT AUTHO-
RIZED TO PLAY THIS DivX
PROTECTED VIDEO)
Het apparaat komt niet overeen met
het apparaat dat geregistreerd is bij
de VOD-provider. De VOD-inhoud
kan niet worden afgespeeld.
Controleer of het apparaat geregistreerd werd
bij de VOD-provider.
Kan niet afspelen. Zie gebrui-
kershandleiding voor compa-
tibele formaten. (VIDEO
RESOLUTION NOT SUPPOR-
TED)
Hoge definitie (HD) DivX-video kan
niet worden afgespeeld.
Maak een afspeelbaar bestand en probeer het
dan opnieuw.
Nl
180
Aanhangsel
Aanhangsel
SD/USB/iPod
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Titels die niet afgespeeld kun-
nen worden, worden overge-
slagen.
Bestanden die beschermd worden
door digitale rechten management
(DRM).
De beschermde bestanden worden overgesla-
gen.
Dit type bestand kan niet met dit
toestel worden afgespeeld.
Vervang door een bestand dat afgespeeld kan
worden. (Bladzijde 194, Bladzijde 211)
Afspelen alle titels niet moge-
lijk
Alle bestanden in het geplaatste ex-
terne geheugenapparaat zijn bevei-
ligd via DRM.
Sla afspeelbare bestanden op.
Geen van de bestanden kan met dit
toestel worden afgespeeld.
Vervang door een bestand dat afgespeeld kan
worden. (Bladzijde 194, Bladzijde 211)
Verbinding USB flash drive is
verbroken ter bescherming
van toestel. Verbind deze USB
flash drive niet met toestel.
Start toestel opnieuw om USB
opnieuw te starten.
Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-stekker of de USB-kabel.
Controleer of de USB-stekker of de USB-kabel
niet ergens ingeklemd is of beschadigd is.
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat verbruikt meer dan de maxi-
maal toegestane stroomsterkte.
Maak het USB-geheugenapparaat los en ge-
bruik het niet. Zet de contactschakelaar uit en
dan op ACC, of zet de contactschakelaar aan
en sluit een geschikt USB-geheugenapparaat
aan.
Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-interfacekabel voor de iPod.
Controleer of de USB-interfacekabel voor de
iPod of de USB-kabel niet ergens ingeklemd
is of beschadigd is.
Authorisatie mislukt. Geen
verbinding met iPod.
De iPod is niet compatibel met dit
navigatiesysteem.
Gebruik een compatibele iPod.
Communicatiefout ! Maak de kabel van de iPod los. Zodra het
hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven,
sluit u de kabel weer aan.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
Nl
181
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Berichten voor de Bluetooth functies
Bij problemen met de Bluetooth functies kan er een foutmelding op het scherm verschijnen.
Raadpleeg de tabel hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde
maatregelen uit. Als de fout blijft bestaan, maakt u een notitie van de foutmelding en neemt dan
contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Pioneer servicecentrum.
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Kan momenteel niet registre-
ren.
Het Bluetooth apparaat dat u wilt re-
gistreren is bezig met communica-
tie zoals het overbrengen van het
telefoonboek.
Nadat de communicatie is afgelopen, pro-
beert u opnieuw om het Bluetooth apparaat
te registreren.
Verbinding met het apparaat
niet mogelijk. Probeer het
later opnieuw.
Het navigatiesysteem probeert ver-
binding te maken met het Bluetooth
apparaat terwijl de volgende bedie-
ningsfuncties met een ander appa-
raat worden uitgevoerd.
! Registreren van het Bluetooth ap-
paraat
! Instellen voor verbinding van het
Bluetooth apparaat
! Overbrengen van het telefoonboek
Nadat de bedieningsfunctie met het andere
apparaat is voltooid, probeert u opnieuw ver-
binding te maken met het Bluetooth appa-
raat.
Kan Bluetooth-apparaat niet
registreren.
Er heeft zich een fout voorgedaan. Zet Bluetooth aan/uit op Uit en dan op
Aan. Probeer daarna opnieuw om de regi-
stratie uit te voeren.
Geen beschikbare telefoon
gevonden.
Geen beschikbare telefoon in de
buurt wanneer het systeem de aan-
sluitbare mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie
zoekt.
! Schakel de Bluetooth draadloze technolo-
gie in van de mobiele telefoon die u wilt ge-
bruiken.
! Controleer of uw mobiele telefoon aanstaat,
en of de afstand tot uw mobiele telefoon niet
te groot is.
Kan niet zoeken naar naar be-
schikbare toestellen.
Het navigatiesysteem probeert be-
schikbare apparaten te zoeken ter-
wijl de volgende bedieningsfuncties
worden uitgevoerd.
! Registreren van het Bluetooth ap-
paraat
! Instellen voor verbinding van het
Bluetooth apparaat
! Overbrengen van het telefoonboek
! Verwijderen van het geregi-
streerde Bluetooth apparaat
Nadat de bedieningsfunctie is voltooid, pro-
beert u opnieuw om beschikbare apparaten
te zoeken.
Zoeken naar toestel mislukt. Er heeft zich een fout voorgedaan. Zet Bluetooth aan/uit op Uit en dan op
Aan. Probeer daarna opnieuw om beschik-
bare apparaten te zoeken.
Kan toestelnaam niet veran-
deren.
Er heeft zich een fout voorgedaan. Zet Bluetooth aan/uit op Uit en dan op
Aan. Probeer daarna opnieuw om de naam
van het apparaat te veranderen.
Nl
182
Aanhangsel
Aanhangsel
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Kan momenteel niet wissen. Dit navigatiesysteem probeert het
geregistreerde Bluetooth apparaat
te verwijderen terwijl de volgende
bedieningsfuncties worden uitge-
voerd.
! Gebruik van handsfree telefoneren
! Registreren van Bluetooth appa-
raat
! Instellen voor verbinding van het
Bluetooth apparaat
! Overbrengen van het telefoonboek
Nadat de bedieningsfunctie is voltooid, pro-
beert u opnieuw om het Bluetooth apparaat
te verwijderen.
Wissen mislukt Er heeft zich een fout voorgedaan. Zet Bluetooth aan/uit op Uit en dan op
Aan. Probeer daarna opnieuw om het
Bluetooth apparaat te verwijderen.
Nl
183
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Plaatsbepaling technologie
Plaatsbepaling via GPS
Het Global Positioning System (GPS, systeem
voor wereldwijde plaatsbepaling) maakt ge-
bruik van een netwerk van satellieten die om
de aarde cirkelen. Elk van deze satellieten, die
zich op een hoogte van 21 000 km bevinden,
zendt voortdurend radiosignalen uit die infor-
matie verstrekken over de tijd en plaatsbepa-
ling. Dit betekent dat uw apparaat de signalen
ontvangt van minimaal drie satellieten op ie-
dere open plek op het oppervlak van de aarde.
De nauwkeurigheid van de GPS-informatie
hangt af van de kwaliteit van de ontvangst.
Zijn de signalen sterk en is de ontvangst goed,
dan kan de GPS de breedte, de lengte en de
hoogte bepalen, zodat een nauwkeurige
plaatsbepaling in drie dimensies mogelijk is.
Is de signaalkwaliteit matig, dan kunnen
slechts twee dimensies, namelijk de breedte
en de lengte, worden verkregen, en zijn de fou-
ten ten aanzien van de plaatsbepaling wat gro-
ter.
Gebruik van geschatte
plaatsbepaling
De ingebouwde sensor in het navigatiesys-
teem berekent ook uw positie. De huidige loca-
tie wordt gemeten door de rijafstand met de
snelheidspuls, de draairichting met de gyro-
sensor en de helling van de weg met de G-sen-
sor te detecteren.
De ingebouwde sensor kan zelfs veranderin-
gen in hoogte berekenen en corrigeert voor af-
wijkingen in de afgelegde afstand die
veroorzaakt worden door het rijden op boch-
tige wegen of tegen hellingen.
Als u het navigatiesysteem gebruikt met ver-
binding van de snelheidspuls, zal het systeem
nauwkeuriger zijn dan zonder de snelheids-
pulsverbinding. Zorg dat u de snelheidspuls-
verbinding maakt om de nauwkeurigheid van
de plaatsbepaling te verbeteren.
p De plaats van het snelheidsdetectiecircuit
varieert afhankelijk van het voertuigmodel.
Win advies in bij uw officiële Pioneer dealer
of een vakkundige installateur.
p Bepaalde soorten voertuigen zenden geen
snelheidssignalen uit als ze slechts een
paar kilometer per uur rijden. In dat geval
kan uw huidige locatie niet correct worden
aangeduid als u zich in een verkeersop-
stopping of een parkeergarage bevindt.
Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen?
Om een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te
bereiken, vergelijkt het navigatiesysteem voort-
durend de GPS-gegevens met uw geschatte
positie, die berekend wordt op basis van de ge-
gevens van de ingebouwde sensor. Als alleen
de gegevens van de ingebouwde sensor gedu-
rende een lange periode beschikbaar zijn,
hopen de plaatsbepalingfouten zich op tot de
geschatte positie onbetrouwbaar wordt. Daar-
om worden de GPS-signalen wanneer ze be-
schikbaar zijn in overeenstemming gebracht
met de gegevens van de ingebouwde sensor
en gebruikt voor de correctie ervan, zodat een
grotere nauwkeurigheid wordt bereikt.
p Wanneer u in de winter gebruik maakt van
sneeuwkettingen of het reservewiel heeft
aangebracht, kunnen de fouten plotseling
toenemen vanwege een verschil in de wiel-
diameter. Door de status van de sensor te
initialiseren kan de nauwkeurigheid moge-
lijk weer tot de normale toestand worden
teruggebracht.
Nl
184
Aanhangsel
Aanhangsel
= Zie De status wissen op bladzijde 135
voor details.
Justifiëring op de kaart
Zoals eerder vermeld is het plaatsbepalingsys-
teem dat door dit navigatiesysteem wordt ge-
bruikt gevoelig voor bepaalde fouten. De
berekeningen ervan kunnen ertoe leiden dat u
zich op een locatie op de kaart bevindt waar
geen wegen zijn. In deze situatie weet het ver-
werkingssysteem echter wel dat voertuigen
zich alleen op de weg bevinden en dus corri-
geert het uw positie op de kaart door deze aan
te passen aan de meest waarschijnlijke weg in
de buurt. Dit noemen we justifiëring of aan-
passen van de kaart aan de positie van het
voertuig.
Met justifiëring op de kaart
Zonder justifiëring op de kaart
Wanneer er ernstige fouten
optreden
Plaatsbepalingsfouten worden tot een mini-
mum beperkt gehouden door GPS, geschatte
plaatsbepaling en justifiëring op de kaart met
elkaar te combineren. Het komt echter voor
dat deze functies in bepaalde situaties niet
naar behoren werken, waardoor de fouten kun-
nen toenemen.
Wanneer plaatsbepaling via
GPS onmogelijk is
! Plaatsbepaling via GPS is uitgeschakeld
als er geen signalen kunnen worden ont-
vangen van meer dan twee GPS-satellieten.
! Onder bepaalde rijomstandigheden kun-
nen de signalen van GPS-satellieten uw
voertuig niet bereiken. In dit geval is het
voor het systeem niet mogelijk gebruik te
maken van plaatsbepaling via GPS.
In een tunnel of
een parkeerga-
rage
Onder bruggen of
gelijksoortige struc-
turen
In een smalle straat
tussen hoge gebou-
wen
In een bos of laan met
hoge bomen
! Als er een auto- of mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van de GPS-antenne,
kan de GPS-ontvangst tijdelijk worden on-
derbroken.
! Zorg dat er geen spuitlak of autowas op de
GPS-antenne komt, omdat de ontvangst
van GPS-signalen hierdoor geblokkeerd
kan raken. Ook door sneeuw op de antenne
kunnen de signalen minder goed doorko-
men, dus houd de antenne schoon.
Nl
185
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
p Als er gedurende geruime tijd geen GPS-
signaal wordt ontvangen, kan er een aan-
zienlijke af wijking ontstaan tussen de aan-
duiding op de kaart en de werkelijke locatie
van uw voertuig, of wordt de plaatsbepaling
niet bijgewerkt. Zodra de GPS-ontvangst
wordt hersteld, zal de precisie weer volledig
op peil zijn.
Omstandigheden die fouten in
de plaatsbepaling kunnen
veroorzaken
Om verschillende redenen, zoals de toestand
van de weg waarover u rijdt en de ontvangst-
kwaliteit van het GPS-signaal, kan de feitelijke
plaats van uw voertuig afwijken van de plaats
die op de kaart wordt aangegeven.
! Als u een slappe bocht maakt.
! Bij een langdurig parallel lopende weg.
! Als er een andere weg heel dicht bij is,
zoals een verhoogde snelweg.
! Bij een afslag naar een gloednieuwe weg
die nog niet op de kaart staat.
! Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
! Als de weg meerdere haarspeldbochten
heeft.
! Bij een lus in de weg of spiraalvormige op-
of afrit.
! Bij een oversteek met een veerboot.
Nl
186
Aanhangsel
Aanhangsel
! Als u op een lange rechte weg rijdt, of in
een lange flauwe bocht.
! Bij een steile bergweg met veel hoogtever-
schillen.
! Bij een parkeergarage of een soortgelijk ge-
bouw met spiraalvormige in- en uitritten.
! Bij een parkeergarage met een draaipla-
teau of een soortgelijk gebouw.
! Als de wielen van uw voertuig vrij rond-
draaien, zoals op een grindweg of in de
sneeuw.
! Als u sneeuwkettingen gaat gebruiken of
banden met een andere maat.
! Als de GPS-signalen langdurig geblokkeerd
worden door hoge bomen e.d.
! Als u geruime tijd alleen met horten en sto-
ten of heel langzaam kunt rijden, zoals in
een file.
Nl
187
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Als u op de weg komt na een ingewikkelde
route over een grote parkeerplaats.
! Als u over een rotonde rijdt.
! Als u onmiddellijk na het starten van de
motor begint te rijden.
Informatie over de
routebepaling
Regels voor de routekeuze
Het navigatiesysteem bepaalt een route naar
uw bestemming door een aantal ingebouwde
regels toe te passen op de kaartgegevens.
Hieronder volgt enige achtergrondinformatie
over de manier waarop het systeem een route
bepaalt.
BELANGRIJK
Nadat er een route is berekend, wordt automa-
tisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over ver-
keersregels voor bepaalde dagen of tijden betreft,
wordt alleen informatie over verkeersregelingen
meegenomen op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer
en afsluitingen van straten zijn wellicht niet in de
berekening meegenomen. Als een straat bijvoor-
beeld alleen s morgens open is voor het verkeer
en u later aankomt, zou het tegen de verkeersre-
gels ingaan wanneer u de uitgestippelde route
nam. Houd u bij het rijden aan de daadwerkelijk
geldende verkeersregels. Het is mogelijk dat het
systeem niet bekend is met bepaalde verkeersre-
gels of -regelingen.
! De berekende route is een van de mogelijke
routes naar uw bestemming die bepaald is
door het navigatiesysteem terwijl rekening
werd gehouden met het soort straten of de
verkeersregelingen. Het is niet noodzakelij-
kerwijs de optimale route. (In sommige ge-
vallen kunt u wellicht niet de straten
instellen die u wilt nemen. Als u via een be-
paalde straat wilt gaan, moet u die straat
als tussenpunt instellen.)
! Als de bestemming te ver weg ligt, kan er
niet altijd een route naar toe worden bere-
kend. (Als u een route kiest die een grote
afstand bestrijkt en door verschillende ge-
bieden gaat, geef dan tussenpunten aan
langs het traject.)
Nl
188
Aanhangsel
Aanhangsel
! Tijdens de stembegeleiding worden er af-
slagen en kruisingen van de snelweg aan-
gekondigd. Wanneer u echter kruisingen,
afritten en andere begeleidingspunten pas-
seert die elkaar snel opvolgen, worden en-
kele daarvan wellicht vertraagd of niet
aangekondigd.
! Onder bepaalde omstandigheden kan de
begeleiding u van de snelweg af leiden en
er dan weer op.
! In sommige gevallen kan de uitgestippelde
route in de tegenovergestelde richting lei-
den van uw huidige richting. Wanneer u in
dergelijke gevallen de instructie ontvangt
voor omdraaien, moet u ervoor zorgen dat
u dit op een veilige wijze doet, in overeen-
stemming met de plaatselijk geldende ver-
keersregels.
! Soms kan een route beginnen vanaf de
overkant van de spoorrails of de andere
oever van een rivier dan waar u zich be-
vindt. Is dit het geval, rijd dan gedurende
enige tijd in de richting van uw bestem-
ming en probeer dan de route opnieuw te
laten berekenen.
! Wanneer zich een verkeersopstopping voor-
doet, is het mogelijk dat er geen goede om-
leiding kan worden gevonden en kan het
dus maar het beste zijn om gewoon net als
iedereen door de verkeersopstopping te rij-
den.
! In sommige gevallen kan de route-aandui-
ding op de kaart, waaronder het beginpunt,
eventuele tussenpunten en de bestem-
ming, niet volledig worden aangegeven.
! Het aantal afritten van een rotonde dat op
het scherm wordt weergegeven kan afwij-
ken van het daadwerkelijke aantal wegen.
Aanduiding van de gekozen route
! Na het bepalen van de route wordt deze in
een heldere kleur op de kaart aangegeven.
! De directe omgeving van uw beginpunt en
uw plaats van bestemming zal niet altijd
verlicht worden aangegeven, evenmin als
plaatsen waar het wegennet bijzonder ge-
compliceerd is. Dan kan de route op de
kaart dus wel eens lijken te stoppen of een
hiaat vertonen, maar de stembegeleiding
zal bij dat punt wel gewoon doorgaan.
Automatische route herberekening
! Wanneer u afwijkt van de uitgestippelde
route, berekent het systeem de route op-
nieuw vanaf dat punt, zodat u de weg naar
uw bestemming blijft volgen.
! In bepaalde omstandigheden werkt deze
functie wellicht niet.
Omgaan met en verzorging
van de discs
Bij het omgaan met de discs dient u op de vol-
gende punten te letten.
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station
! Gebruik alleen normale, volledig ronde
discs. Gebruik geen discs met een afwij-
kende vorm.
! Gebruik geen discs die gebarsten, kromge-
trokken of op andere wijze zijn beschadigd,
want dit kan resulteren in beschadiging
van het ingebouwde station.
! Gebruik 12-cm discs. Gebruik geen 8-cm
discs of een adapter voor 8-cm discs.
! Bij gebruik van discs die op een speciale
wijze vervaardigd zijn, moet u zorgvuldig de
instructies en waarschuwingen op de disc
lezen. Afhankelijk van de disc kan deze mo-
gelijk niet geplaatst of verwijderd worden.
Gebruik van dergelijke discs kan resulteren
in beschadiging van de apparatuur.
! Raak de opnamekant van de discs niet aan.
Nl
189
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Bewaar de discs in hun doosjes wanneer u
ze niet gebruikt.
! Laat de discs niet op een erg warme plaats
of in direct zonlicht liggen.
! Plak geen labels op de discs, schrijf er niet
op en zorg ervoor dat geen chemicaliën in
contact kunnen komen met het oppervlak.
! Bevestig geen los verkrijgbare labels of an-
dere materialen op de discs.
De disc kan kromtrekken waardoor deze
niet meer kan worden afgespeeld.
Het label kan tijdens het afspelen losla-
ten waardoor de disc niet meer kan wor-
den verwijderd, wat kan resulteren in
beschadiging van de apparatuur.
! Om een disc schoon te maken, veegt u er
met een zachte doek over, vanaf het mid-
den naar de buitenrand toe.
! Condens kan er toe leiden dat het inge-
bouwde station tijdelijk niet goed werkt.
Laat het station in dit geval ongeveer één
uur aan de hogere temperatuur wennen.
Veeg ook een eventuele vochtige disc met
een zachte doek schoon.
! Als u een bepaalde disc niet kunt afspelen,
kan dat worden veroorzaakt door de eigen-
schappen van de disc, de indeling van de
disc, de toepassing waarmee de disc is op-
genomen, de omgeving waarin de disc
wordt afgespeeld, de manier waarop de
disc wordt bewaard, enz.
! Door schokken tijdens het rijden kan het af-
spelen van discs worden verstoord.
! Lees de voorzorgsmaatregelen op de discs
voordat u ze gebruikt.
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc
! Bij erg hoge temperaturen kan er een inge-
bouwd beveiligingscircuit in werking tre-
den, waardoor dit product automatisch
wordt uitgeschakeld.
! Ondanks ons zorgvuldig ontwerp van het
product kunnen er kleine krassen die geen
invloed hebben op de eigenlijke werking
voorkomen op het oppervlak van de disc
door mechanische slijtage, de gebruiksom-
geving of de behandeling van de disc. Dit is
geen teken van een slechte werking van dit
product. U kunt het beschouwen als nor-
male slijtage.
Afspeelbare discs
DVD-Video en CD
Met het ingebouwde DVD-station kunnen
DVDsenCDs met de hieronder vermelde
logos over het algemeen worden afgespeeld.
DVD-Video
CD
p is een handelsmerk van DVD Format/
Logo Licensing Corporation.
p Dit toestel kan geen DVD-Audio (geluid)
discs afspelen. Het is mogelijk dat het
DVD-station niet alle discs kan afspelen
met de bovenvermelde aanduidingen.
Nl
190
Aanhangsel
Aanhangsel
AVCHD-opgenomen discs
Dit toestel is niet compatibel met discs die op-
genomen zijn in AVCHD (Advanced Video
Codec High Definition) formaat. Geen AVCHD
discs insteken. Als dit toch wordt gedaan,
wordt de disc mogelijk niet uitgeworpen.
DualDiscs afspelen
! DualDiscs zijn tweezijdige discs die aan de
ene zijde een opneembare CD bevatten
voor geluidsopnames en aan de andere
zijde een opneembare DVD voor video.
! U kunt met dit navigatiesysteem de DVD-
zijde afspelen. Aangezien echter de CD-
zijde van DualDiscs niet fysisch compatibel
is met de algemene CD-standaard, is het
mogelijk dat u de CD-zijde niet kunt afspe-
len met dit navigatiesysteem.
! Het regelmatig laden en uitwerpen van een
DualDisc kan krassen veroorzaken op de
disc.
! Ernstige krassen kunnen de weergave met
dit navigatiesysteem belemmeren. In be-
paalde gevallen kan een DualDisc klem
raken in de disc-laadsleuf en wordt de disc
niet uitgeworpen. Om dit te vermijden,
raden we aan dat u geen DualDiscs ge-
bruikt in dit navigatiesysteem.
! Raadpleeg de fabrikant voor meer informa-
tie over DualDiscs.
Dolby Digital
Dit product zal Dolby Digital signalen intern
downmixen en het geluid in stereo uitvoeren.
p Geproduceerd onder licentie van Dolby
Laboratories. Dolby en het dubbele-D-sym-
bool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
Gedetailleerde informatie
voor afspeelbare media
Compatibiliteit
Algemene opmerkingen over de
disc-compatibiliteit
! Bepaalde functies van dit product zijn mo-
gelijk niet beschikbaar voor sommige
discs.
! Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
discs garanderen.
! Dit toestel kan geen DVD-ROM/DVD-RAM
discs afspelen.
! Afspelen van discs kan onmogelijk worden
wanneer ze worden blootgesteld aan direct
zonlicht of hoge temperaturen, of wanneer
ze niet naar behoren worden bewaard in
het voertuig.
DVD-Video discs
! DVD-Video discs met niet-compatibele re-
gionummers kunnen niet worden afge-
speeld in dit DVD-station. Het
regionummer van de speler staat op het
chassis van het toestel.
DVD-R/DVD-RW/DVD-R SL (enkellaags)/
DVD-R DL (dubbellaags) discs
! Niet-gefinaliseerde discs die zijn opgeno-
men met het Video-formaat (videomodus)
kunnen niet worden afgespeeld.
! Discs die zijn opgenomen met het Video
Recording formaat (VR-modus) kunnen
niet worden afgespeeld.
! DVD-R DL (dubbellaags) discs die zijn op-
genomen met Layer Jump opname, kun-
nen niet worden afgespeeld.
! Voor gedetailleerde informatie over de op-
namemodus kunt u contact opnemen met
de fabrikant van het medium, de recorder
of de schrijfsoftware.
Nl
191
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
CD-R/CD-RW discs
! Niet-gefinaliseerde discs kunnen niet wor-
den afgespeeld.
! Misschien is het niet mogelijk CD-R/CD-
RW discs af te spelen die zijn opgenomen
op een muziek CD-recorder of een PC, van-
wege eigenschappen van de disc zelf, kras-
sen of vuil op de disc, of vanwege vuil,
krassen of condens op de lens van het in-
gebouwde station.
! Discs die op een personal computer zijn
opgenomen, kunnen wellicht niet worden
afgespeeld, afhankelijk van het opnameap-
paraat, de schrijfsoftware, de instellingen
of andere omgevingsfactoren.
! Maak de opnamen met het juiste formaat.
(Neem voor details contact op met de fabri-
kant van het medium, de recorder of de
schrijfsoftware.)
! Titels en andere tekstinformatie opgeslagen
op een CD-R/CD-RW disc kunnen mogelijk
niet worden weergegeven door dit product
(in geval van audiogegevens (CD-DA)).
! Lees de voorzorgsmaatregelen bij de CD-R/
CD-RW discs voordat u de discs gebruikt.
Gemeenschappelijke opmerkingen over
het externe geheugenapparaat (USB, SD)
! Leg het extern geheugenapparaat (USB,
SD) niet op een plaats met hoge temperatu-
ren.
! Afhankelijk van het soort extern geheugen-
apparaat (USB, SD) dat u gebruikt, kan het
gebeuren dat dit navigatiesysteem het ge-
heugenapparaat niet herkent of de bestan-
den niet juist kunnen worden afgespeeld.
! De tekstinformatie van sommige audio- en
videobestanden wordt mogelijk niet correct
weergegeven.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Er kan een korte vertraging zijn bij het be-
ginnen met afspelen van bestanden in een
extern geheugenapparaat (USB, SD) met
een ingewikkelde mappenstructuur.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het type extern geheugenapparaat
(USB, SD).
! Het is mogelijk dat sommige muziekbe-
standen van een SD-kaart of USB-apparaat
niet kunnen worden afgespeeld als gevolg
van de eigenschappen van het bestand, het
bestandsformaat, de gebruikte opname-
software, de weergave-omgeving, de op-
slagomstandigheden enz.
Compatibiliteit van USB-
geheugenapparaten
= Voor details over de compatibiliteit van
USB-geheugenapparaten met dit navigatie-
systeem wordt u verwezen naar Specifica-
ties op bladzijde 211.
! Protocol: bulk
! U kunt niet een USB-geheugenapparaat via
een USB-hub op dit navigatiesysteem aan-
sluiten.
! Een gepartitioneerd USB-geheugenappa-
raat is niet compatibel met dit navigatiesys-
teem.
! Maak het USB-geheugenapparaat stevig
vast voordat u gaat rijden. Laat het USB-ge-
heugenapparaat niet op de grond vallen,
omdat dit dan onder het rem- of gaspedaal
terecht kan komen.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Sommige USB-geheugenapparaten kun-
nen ruis in de radio-uitzendingen veroor za-
ken wanneer ze op dit navigatiesysteem
worden aangesloten.
! Sluit niets anders dan een USB-geheugen-
apparaat aan.
De volgorde van de audiobestanden op
een USB-geheugenapparaat
De volgorde van de bestanden op een USB-ge-
heugenapparaat kan verschillen afhankelijk
van het USB-geheugenapparaat.
Nl
192
Aanhangsel
Aanhangsel
SD-geheugenkaart en SDHC-
geheugenkaart
= Voor details over de compatibiliteit van SD-
geheugenkaarten met dit navigatiesysteem
wordt u verwezen naar Specificaties op
bladzijde 211.
Richtlijnen voor de behandeling en
aanvullende informatie
! Dit systeem is niet compatibel met de Multi
Media Card (MMC).
! Bestanden beschermd door auteursrech-
ten kunnen niet worden afgespeeld.
Opmerkingen speciaal voor DivX-
bestanden
! Alleen bij DivX-bestanden die gedownload
zijn van een DivX-partnersite kan een juiste
werking worden gegarandeerd. Het is mo-
gelijk dat ongeoorloofde DivX-bestanden
niet juist werken.
! DRM-huurbestanden kunnen niet bediend
worden totdat de weergave is gestart.
! Het navigatiesysteem is geschikt voor weer-
gave van een DivX-bestand tot 1 590 minu-
ten 43 seconden. Zoeken voorbij deze
tijdslimiet is verboden.
! Voor weergave van DivX VOD-bestanden
moet de ID-code van dit navigatiesysteem
aan de DivX VOD-provider worden gegeven.
Met betrekking tot de ID-code verwijzen wij
u naar Uw DivX VOD registratiecode weerge-
ven op bladzijde 152.
! Speelt alle versies van DivX-video, behalve
DivX 7, met standaardafspeelmogelijkhe-
den voor DivX-mediabestanden.
! Voor meer details over DivX kunt u een be-
zoek brengen aan deze site:
http://www.divx.com/
DivX-ondertitelingsbestanden
! Srt-formaat ondertitelingsbestanden met
de extensie .srt kunnen worden gebruikt.
! Slechts één ondertitelingsbestand kan wor-
den gebruikt voor ieder DivX-bestand. Het
is onmogelijk meerdere ondertitelingsbe-
standen te associëren met één DivX-be-
stand.
! Ondertitelingsbestanden die benoemd wor-
den met dezelfde tekenreeks als het DivX-
bestand vóór de extensie worden geassoci-
eerd met het DivX-bestand. De tekenreeks
vóór de extensie moet precies hetzelfde
zijn. Als er echter slechts één DivX-bestand
is en één ondertitelingsbestand in een en-
kele map, dan worden deze bestanden ook
met elkaar geassocieerd als de bestands-
namen niet identiek zijn.
! Het ondertitelingsbestand moet in dezelfde
map als het DivX-bestand opgeslagen zijn.
! Een maximum van 255 ondertitelingsbe-
standen kan worden gebruikt. Meer bestan-
den dan dat aantal worden niet herkend.
! U kunt tot 64 tekens gebruiken voor de
naam van het ondertitelingsbestand, inclu-
sief de extensie. Indien meer dan 64 tekens
worden gebruikt voor de bestandsnaam is
het mogelijk dat het ondertitelingsbestand
niet wordt herkend.
! De tekencode voor het ondertitelingsbe-
stand is conform ISO-8859-1. Als u andere
tekens gebruikt dan ISO-8859-1, kan dit re-
sulteren in een incorrecte weergave van de
tekens.
! Het is mogelijk dat de ondertiteling niet
correct wordt weergegeven als de weerge-
geven tekens in het ondertitelingsbestand
een controlecode bevatten.
! Voor materialen die een hoge overdracht-
snelheid gebruiken, is het mogelijk dat de
ondertiteling en video niet volledig gesyn-
chroniseerd zijn.
! Als meerdere ondertitels geprogrammeerd
worden voor weergave binnen een korte pe-
riode, zoals 0,1 seconde, is het mogelijk dat
de ondertiteling niet op het correcte mo-
ment wordt weergegeven.
Nl
193
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Tabel voor mediacompatibiliteit
Algemeen
Media CD-R/-RW
DVD-R/-R SL/-R
DL/DVD-RW
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandssysteem
! ISO9660 niveau
1
! ISO9660 niveau
2
! Romeo, Joliet
! UDF 1.02/1.50/
2.00/2.01/2.50
! ISO9660 niveau
1
! ISO9660 niveau
2
! Romeo, Joliet
! UDF 1.02/1.50/
2.00/2.01/2.50
FAT16/FAT32
Maximaal aantal map-
pen
700 300
Maximaal aantal bestan-
den
999 3 500 5 000
Afspeelbare bestandsty-
pen
MP3, WMA, AAC, DivX
MP3, WMA, AAC, WAVE, H.264, MPEG4,
WMV
Opmerkingen:
! Maximale weergavetijd van het audiobestand opgeslagen op de disc: 60 uur
! Maximale weergavetijd van het audiobestand opgeslagen in het externe geheugenapparaat (USB, SD): 7,5 uur
(450 minuten)
MP3-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-R SL/-R
DL/DVD-RW
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .mp3
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz
voor accentfunctie)
8 kHz tot 48 kHz
ID3-tag ID3-tag versie 1.0, 1.1, 2.2, 2.3 ID3-tag versie 1.0, 1.1, 2.2, 2.3, 2.4
Opmerkingen:
! Versie 2.x van de ID3-tag heeft voorrang wanneer zowel versie 1.x als versie 2.x bestaan.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
MP3i (MP3 interactief), mp3 PRO, m3u playlist
Nl
194
Aanhangsel
Aanhangsel
WMA-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-R SL/-R
DL/DVD-RW
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .wma
Bitsnelheid 5 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie
8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
Windows Media
Audio 9 Professional, Lossless, Voice
WAV-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-R SL/-R
DL/DVD-RW
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie
WAV-bestanden op de CD-R/-RW, DVD-R/-
RW/-R SL/-R DL kunnen niet worden afge-
speeld.
.wav
Formaat Lineaire PCM (LPCM)
Bemonsteringsfrequen-
tie
16 kHz tot 48 kHz
Kwantisatiebits 8 bits en 16 bits
Opmerking:
De bemonsteringsfrequentie die op het display wordt aangegeven, kan zijn afgerond.
AAC-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-R SL/-R
DL/DVD-RW
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .m4a
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR)
Bemonsteringsfrequen-
tie
8 kHz tot 44,1 kHz 8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Het navigatiesysteem kan AAC-bestanden afspelen die gecodeerd zijn met iTunes.
Nl
195
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
DivX-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-R SL/-R
DL/DVD-RW
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .avi/.divx
DivX-bestanden op een extern geheugen-
apparaat (USB, SD) kunnen niet worden
afgespeeld.
Profiel (DivX-versie)
Home Theater versie 3.11/versie 4.x/ver-
sie 5.x/versie 6.x
Compatibele audio-
codec
MP3, Dolby Digital
Bitsnelheid (MP3) 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie (MP3)
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz
voor accentfunctie)
Maximale beeldgrootte 720 pixels × 576 pixels
Maximale bestands-
grootte
4GB
Opmerkingen:
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
DivX Ultra formaat, DivX-bestanden zonder videogegevens, DivX-bestanden gecodeerd met LPCM (lineaire
PCM) audio-codec
! Afhankelijk van de samenstelling van de bestandsinformatie, zoals het aantal audiostreams, kan er een korte
vertraging zijn bij het beginnen met afspelen van de discs.
! Als een bestand meer dan 4 GB groot is, zal het afspelen stoppen voordat het einde is bereikt.
! Het is mogelijk dat een specifie ke handeling belet wordt door de opbouw van de DivX-bestanden.
! Het is mogelijk dat bestanden met hoge overdrachtsnelheden niet correct afgespeeld worden. De standaard
overdrachtsnelheid is 4 Mbps voor CDs en 10,08 Mbps voor DVDs.
Nl
196
Aanhangsel
Aanhangsel
Videobestanden-compatibiliteit (USB, SD)
Bestandsexten-
sie
.avi .mp4 .m4v .wmv
Formaat MPEG-4 MPEG-4 H.264 MPEG-4 WMV
Compatibele
video-codec
MPEG-4 MPEG-4 H.264 MPEG-4 WMV
Compatibele
audio-codec
Lineaire PCM
(LPCM)
MP3
AAC AAC AAC WMA
Maximale resolu-
tie
400 pixels x 240 pixels
Maximale bitsnel-
heid:
Bitsnelheid:
2,5 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
2,5 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
1,5 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
2,5 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid: 768 kbps
Framesnelheid: 30 fps
Maximale be-
standsgrootte
4GB
Maximale weerga-
vetijd
150 minuten
Algemene opmerkingen
! Afhankelijk van de toepassing die gebruikt
werd voor het coderen van de WMA-bestan-
den is het mogelijk dat het navigatiesys-
teem niet juist werkt.
! Afhankelijk van de Windows Media
Player
versie die gebruikt werd voor de codering
van de WMA-bestanden is het mogelijk dat
de namen van de albums en andere tekst-
gegevens niet correct worden weergege-
ven.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel
met zogenaamde packet write data trans-
fer.
! Dit navigatiesysteem kan gerekend vanaf
het eerste teken maximaal 32 tekens her-
kennen, inclusief de bestandsextensie en
de mapnaam. Afhankelijk van het weerga-
vegebied kan het navigatiesysteem probe-
ren om de tekens met een kleinere
lettergrootte weer te geven. Het maximale
aantal tekens dat u kunt weergeven varieert
afhankelijk de breedte van elk teken en die
van het weergavegebied.
! De volgorde van de mapselectie en andere
handelingen kan veranderd zijn, afhankelijk
van de codering of de schrijfsoftware.
! Ongeacht de lengte van het onbespeelde
gedeelte tussen de muziekstukken in de
oorspronkelijke opname, zullen discs met
gecomprimeerde audio tijdens afspelen al-
tijd een korte pauze tussen de muziekstuk-
ken inlassen.
Nl
197
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Voorbeeld van een boomstructuur
De afbeelding hieronder is een voorbeeld van
een boomstructuur op de disc. De cijfers in de
afbeelding duiden op de volgorde waarin map-
nummers worden toegewezen en de volgorde
van weergave.
: Map
: Bestand
1
2
3
4
5
6
Niv
eau
1 Niv
eau
2 Niv
eau
3 Niv
eau
4
Opmerkingen
! Dit product wijst zelf mapnummers toe. De
gebruiker kan geen mapnummers toewijzen.
! Als er een map is die geen afspeelbaar be-
stand bevat, zal de map wel in de mappenlijst
worden aangegeven, maar kunt u niet de be-
standen in de map controleren. (Er verschijnt
een lege lijst.) Deze mappen zullen ook wor-
den overgeslagen zonder dat het mapnummer
wordt getoond.
Bluetooth
! Het merk Bluetooth
®
en de logo s daarvan
zijn gedeponeerde handelsmerken van
Bluetooth SIG, Inc. PIONEER
CORPORATION gebruikt deze onder licen-
tie. Andere handelsmerken en handelsna-
men zijn eigendom van de respectieve
eigenaren.
SD- en SDHC-logo
Het SD-logo is een handelsmerk van SD-3C,
LLC.
Het SDHC-logo is een handelsmerk van SD-
3C, LLC.
Het microSD-logo is een handelsmerk van SD-
3C, LLC.
Het microSDHC-logo is een handelsmerk van
SD-3C, LLC.
WMA/WMV
Windows Media is een gedeponeerd handels-
merk of een handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of in
andere landen.
Nl
198
Aanhangsel
Aanhangsel
p Dit product bevat technologie die het ei-
gendom is van Microsoft Corporation en
die niet gebruikt of gedistribueerd mag
worden zonder toestemming van Microsoft
Licensing, Inc.
DivX
DivX is een gecomprimeerd digitaal videofor-
maat gecreëerd door de DivX video codec van
DivX, LLC, een dochteronderneming van Rovi
Corporation. Dit toestel kan DivX videobestan-
den weergeven die zijn opgenomen op CD-R/
RW/ROM en DVD-R/RW/ROM discs. Volgens
dezelfde terminologie als DVD -Video worden
individuele DivX videobestanden Titels ge-
noemd. Wanneer u bestanden/titels op een
CD-R/RW of een DVD-R/RW disc een naam
geeft voor u brandt, moet u er aan denken dat
deze standaard in de geschreven volgorde
weergegeven worden.
p DivX
®
, DivX Certified
®
(DivX-gecertificeerd)
en de bijbehorende logos zijn handelsmer-
ken van Rovi Corporation of haar dochter-
ondernemingen en worden onder licentie
gebruikt.
INFORMATIE OVER DIVX-VIDEO: DivX
®
is
een digitaal videoformaat dat is gemaakt door
DivX, LLC, een dochteronderneming van Rovi
Corporation. Dit toestel is officieel DivX Certi-
fied
®
(DivX-gecertificeerd) voor het afspelen
van DivX-video. Bezoek divx.com voor meer in-
formatie en softwareprogrammas voor het
converteren van uw bestanden naar DivX-
video.
OVER DIVX VIDEO-ON-DEMAND: Dit
DivX-Certified
®
apparaat moet geregistreerd
zijn om DivX VOD (video-op-aanvraag) af te
spelen. Ga naar het gedeelte over DivX VOD in
Uw DivX VOD registratiecode weergeven om de
registratiecode te ontvangen. Ga naar
vod.divx.com voor meer informatie over hoe u
uw registratie kunt voltooien.
= Zie Uw DivX VOD registratiecode weergeven
op bladzijde 152 voor details.
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4. U kunt verschillende toepassin-
gen gebruiken om AAC-bestanden te coderen,
maar bestandsformaten en extensies verschil-
len naargelang de toepassing die gebruikt
werd voor de codering. Dit toestel geeft AAC-
bestanden weer die gecodeerd werden met
iTunes.
Android
Android is een handelsmerk van
Google Inc.
Gedetailleerde informatie
over de aangesloten iPod
apparaten
BELANGRIJK
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor verloren gegane gegevens van een iPod,
zelfs wanneer die gegevens verloren gaan bij
gebruik van het navigatiesysteem. Zorg dat u
regelmatig een kopie maakt van de gegevens
op uw iPod.
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zonlicht
liggen. Overmatige blootstelling aan direct
zonlicht kan de temperatuur in de iPod doen
oplopen en storingen veroorzaken.
! Laat de iPod niet op een plaats met hoge tem-
peraturen liggen.
Nl
199
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rijden.
Laat de iPod niet op de grond vallen, omdat
deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht
kan komen.
Raadpleeg voor meer informatie de handlei-
ding van de iPod.
iPod en iPhone
Gemaakt voor iPod en Gemaakt voor
iPhone wil zeggen dat een elektronische ac-
cessoire speciaal ontwikkeld is voor verbin-
ding met respectievelijk een iPod of iPhone en
door de maker gewaarborgd is als conform de
Apple werkingsnormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoe n aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
accessoire met iPod of iPhone invloed kan
hebben op de draadloze prestatie.
iPhone, iPod, iPod classic, iPod nano en iPod
touch zijn handelsmerken van Apple Inc., ge-
deponeerd in de VS en andere landen.
iTunes
iTunes is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
Gebruik van App-gebaseerde
verbonden content
BELANGRIJK
Vereisten voor toegang tot App-gebaseerde ver-
bonden contentservices met dit product:
! De laatste versie van Pioneer-compatibele ver-
bonden content-applicatie(s) voor de smart-
phone, beschikbaar bij de serviceprovider en
gedownload naar uw smartphone.
! Een geldig account bij de contentserviceprovi-
der.
! Smartphone dataplan.
Opmerking: Als het dataplan voor uw smart-
phone niet voorziet in onbeperkt datagebruik,
kunnen er extra kosten door uw leverancier in
rekening worden gebracht voor toegang tot
app-gebaseerde verbonden content via 3G en/
of EDGE netwerken.
! Verbinding met internet via 3G, EDGE of Wi-Fi
netwerk.
! Optionele Pioneer adapterkabel voor de ver-
binding van uw iPhone met het Pioneer navi-
gatiesysteem.
Beperkingen:
! Toegang tot app-gebaseerde verbonden con-
tent hangt af van de beschikbaarheid van het
mobiele en/of Wi-Fi netwerkbereik voor verbin-
ding van uw smartphone met internet.
! De beschikbaarheid van services kan geogra-
fisch beperkt zijn tot bepaalde gebieden.
Neem contact op met de verbonden conten-
tserviceprovider voor verdere informatie.
! De mogelijkheden van dit product betreffende
toegang tot verbonden content is onderhevig
aan wijzigingen, zonder voorafgaande kennis-
geving, en kan beïnvloed worden door een van
de volgende zaken: compatibiliteitskwesties
met toekomstige firmwareversies van de
smartphone; compatibiliteitskwesties met toe-
komstige versies van de verbonden content-
applicatie(s) voor de smartphone; wijzigingen
in of stopzetting van de verbonden content-ap-
plicatie(s) of service door de provider.
Aha Radio
Aha, Aha Radio en de Aha en Aha Radio
logos zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Harman International In-
dustries, Incorporated.
Nl
200
Aanhangsel
Aanhangsel
HDMI
De begrippen HDMI en HDMI High-Definition
Multimedia Interface, en het HDMI Logo zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmer-
ken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde
Staten en andere landen.
MHL
MHL, het MHL-Logo en Mobile High-Definition
Link zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van MHL, LLC in de VS en in
andere landen.
Correct gebruik van het
LCD-scherm
Omgaan met het LCD-scherm
! Wanneer het LCD-scherm gedurende lange
tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht
wordt het zeer heet, waardoor het LCD-
scherm mogelijk beschadigd raakt. Wan-
neer u dit navigatiesysteem niet gebruikt,
dient u zoveel mogelijk te voorkomen dat
het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Het LCD-scherm moet worden gebruikt bin-
nen het temperatuurbereik aangegeven in
Specificaties.
! Gebruik het LCD-scherm niet bij temperatu-
ren boven of onder het voorgeschreven
temperatuurbereik, want anders is het mo-
gelijk dat het LCD-scherm niet normaal
werkt en kan dit zelfs beschadigd raken.
! Het LCD-scherm is verlicht voor een betere
zichtbaarheid in het voertuig. Druk er niet
met kracht op, omdat het hierdoor bescha-
digd kan raken.
! Druk niet te hard tegen het LCD-scherm,
omdat er dan krassen op kunnen komen.
! Tip bij de bediening van de aanraaktoetsen
het LCD-scherm altijd uitsluitend aan met
uw vinger. Er kunnen gemakkelijk krassen
op het LCD-scherm komen.
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
! Als het LCD-scherm zich in de buurt van de
luchtopening van de airconditioning be-
vindt, zorg er dan voor dat de lucht van de
airconditioning er niet tegenaan blaast.
Door de hitte van de ver warming kan het
LCD-scherm breken, en door koele lucht
van de koeler kan er vocht ontstaan in de
navigatie-eenheid, waardoor dit mogelijk
beschadigd raakt.
! Er kunnen kleine zwarte of witte puntjes
(heldere puntjes) op het LCD-scherm ver-
schijnen. Dit komt door de eigenschappen
van het LCD-scherm en duidt niet op een
defect.
! Het LCD-scherm is onduidelijker als het
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat het beeld wordt verstoord door
vlekken, gekleurde strepen enz.
Onderhoud van het LCD-scherm
! Als u stof van het LCD-scherm veegt of het
LCD-scherm reinigt, dient u het systeem
eerst uit te schakelen en het vervolgens af
te nemen met een zachte, droge doek.
! Let er bij het schoonvegen van het LCD-
scherm op dat er geen krassen op het op-
pervlak komen. Gebruik geen scherpe of
schurende chemische reinigingsmiddelen.
Nl
201
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
LED (lichtgevende diode)
verlichting
Er zit een LED-verlichting in het display die het
LCD-scherm verlicht.
! Bij lage temperaturen kan de LED-verlich-
ting vertraagde beelden geven of een inferi-
eure beeldkwaliteit, als gevolg van de
eigenschappen van het LCD-scherm. De
beeldkwaliteit wordt weer beter zodra de
temperatuur hoger wordt.
! De levensduur van de LED-verlichting is
meer dan 10 000 uur. Deze waarde kan min-
der zijn als het toestel bij hoge temperatu-
ren wordt gebruikt.
! Als de LED-verlichting het einde van de le-
vensduur bereikt, wordt het scherm donker-
der en is het beeld niet meer zichtbaar.
Neem in dat geval contact op met uw dea-
ler of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer
servicecentrum.
Nl
202
Aanhangsel
Aanhangsel
Display-informatie
Bestemming menu
Bladzijde
Adres 40
Naam spellen 44
Privé 46, 56
Favorieten 56
Historiek 47, 57
Thuis 43
In de buurt 44
Bij bestem. 45
Rond stad 45
Coordinaten 47
Telefoon menu
Bladzijde
Kiestoetsen 68
Contacten 69
Oproephist. 70
Bel terug 71
Instellingen Bluetooth 75
Instellingen inkomende oproepen.
75
75
Bewerk/wis 73
Informatie menu
Bladzijde
Verkeersinfo 59
Informatie over versie 135
Systeeminformatie
133
134
Nl
203
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Bewerken/Instellingen menu
Bladzijde
Bewerk data 56
Instell. navig. 133
Instellingen AV 154, 159, 162
Instell. bron 151
App-inst. 161
Bew. Vol./Pos. 138
Systeeminstell. 147
Veil. mod. 167
Bewerken menu
Bladzijde
Favoriet bewerken 56
Zoek- historiek wissen 57
Gekende routes wissen 58
Reis- log wissen 58
Instell. navig. menu
Map Display
Bladzijde
Snelheidslimiet tonen 139
Kleur wegennet 139
Schuif altijd 2D 139
3D-Land Mark 140
Stadskaart 140
Begrenzing stadskaart 140
Weergave dag/nacht 141
Weergeven reislog 141
Auto wissenlog 141
Info huidige locatie. 142
Guide
Bladzijde
Route voorwaarden 142
Tolweg 142
Veerboot 142
Route aanleren 143
Zonder druk verkeer 144
Tijdsbeperkingen 143
Autosnelweg 143
Nl
204
Aanhangsel
Aanhangsel
Bladzijde
Optie aut. omleiden 144
Afstand/ETA 144
Automatisch omleiden 144
Inzoomen 145
Modus AV-begel. 145
App-geleidingsmodus 145
Lokale weg 145
Hoofdweg 145
Autosnelweg 145
km / mijl 146
Traffic Info
Bladzijde
Verkeer 146
Instellingen AV menu
Bladzijde
Instellingen AV-geluid 154
FAD/BAL (Balance) 154
Loudness 155
EQ-menu 155
SLA 157
HPF 157
Subwoofer 158
Bass Booster 158
Sonic Center Control 158
Autom. EQ-meting 159
SP achter 162
Nl
205
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Setting according to source menu
Bladzijde
AV-invoer
AV1 Input 152
AV2 Input 152
Instellingen SD/USB
Instellingen SD-video-uitgang 152
Instellingen USB-video-uit-
gang
152
Setup DVD/DivX® 104
Taal ondertitels
Audio-taal
Menu-taal
104
Multi-hoek 104
Beeldverh. 105
Niv. kinderbev. 105
Auto Play 106
Bestand ondertitels 106
DivX® VOD
Registratiecode 152
Deregistratiecode 153
Instellingen Radio
Auto PI 153
FM Stap 153
Instellingen App menu
Bladzijde
Inst.verbinding App 161
Inst. toetsenbord App 161
Systeeminst. menu
Bladzijde
Instellingen Bluetooth 75
Regionale instellingen
Stem taal
Programmataal
147
Tijdinstellingen 147
Opstart- scherm 148
Kleurinstelling van verlichting 150
Draai AC-displ. 150
Instell. Achteruit- rijcamera 165
Rear Monitor Output 151
Beginwaarden 171
Nl
206
Aanhangsel
Aanhangsel
Instellingen Bluetooth menu
Bladzijde
Registratie 62
Toestel wissen 65
Toestel wissen 65
Naam toestel 75
Wachtwoord 75
Bluetooth aan/uit 75
Nl
207
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Verklarende woordenlijst
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4.
Beeldverhouding
Dit is de verhouding tussen de breedte en de
hoogte van een TV-scherm. Een conventioneel
scherm heeft een beeldverhouding van 4:3.
Een breedbeeldscherm heeft een beeldverhou-
ding van 16:9, waardoor de beelden groter
worden weergegeven en er een speciale sfeer
ontstaat.
Begeleidingspunt
Dit zijn belangrijke oriëntatiepunten op uw
route, in het algemeen kruisingen. Het vol-
gende begeleidingspunt op uw route wordt op
de kaart aangegeven door het pictogram van
een vlag.
Bestemming
Een locatie die u uitkiest als het eindpunt van
uw rit.
Bitsnelheid
Dit staat voor datavolume per seconde of bps-
eenheden (bits per seconde). Hoe hoger het
getal, des te meer informatie er is voor het re-
produceren van het geluid. Bij dezelfde co-
deermethode (zoals MP3) geldt: hoe hoger dit
getal, hoe beter het geluid.
CD-DA
Dit is de benaming voor een normale muziek-
CD (commerciële audio-CD). In deze handlei-
ding wordt dit woord soms gebruikt om een
onderscheid te maken tussen een data-CD
(die gecomprimeerde audiobestanden kan be-
vatten) en een normale muziek-CD.
DivX
DivX is een populaire mediatechnologie gecre-
ëerd door DivX, LLC, een dochteronderneming
van Rovi Corporation. DivX-mediabestanden
bevatten zeer gecomprimeerde video van een
hoge visuele kwaliteit bij een relatief kleine be-
standsgrootte. DivX-bestanden kunnen ook ge-
avanceerde mediafuncties zoals menus,
ondertitels en alternatieve geluidsweergave
bevatten. Veel DivX-mediabestanden zijn be-
schikbaar voor download online en u kunt uw
eigen persoonlijke inhoud en gebruiksvriende-
lijke tools aanmaken via DivX.com.
DivX Certified
®
DivX Certified
®
producten worden officieel ge-
test door de makers van DivX en geven gega-
randeerd alle versies van DivX video weer,
behalve DivX 7.
Favorieten
Een vaak bezochte locatie (zoals uw werkplek
of het huis van een familielid) die u kunt regi-
streren om er gemakkelijk naar toe te kunnen
rijden.
GPS
Systeem voor wereldwijde plaatsbepaling. Een
netwerk van satellieten die voor diverse doel-
einden navigatiesignalen afgeven.
Hoofdstuk
Titels van een DVD-Video zijn onderverdeeld in
hoofdstukken die op dezelfde manier zijn ge-
nummerd als de hoofdstukken van een boek.
Bij discs met hoofdstukken kunt u via hoofd-
stuknummers snel een bepaalde scène zoe-
ken.
Huidige locatie
De positie van uw voertuig; uw huidige locatie
wordt door middel van een rode driehoek
weergegeven op de kaart.
ID3-tag
Dit is een methode voor het opslaan van infor-
matie over een fragment in een MP3-bestand.
Deze opgeslagen informatie kan bijvoorbeeld
de fragmenttitel, de naam van de artiest, de al-
bumtitel, het muziekgenre, het productiejaar,
opmerkingen en andere gegevens betreffen.
De inhoud kan worden bewerkt met software
met bewerkingsfuncties voor ID3-tags. Hoewel
de tags beperkt worden tot een bepaald aantal
tekens, kan de informatie worden bekeken als
het fragment wordt afgespeeld.
Nl
208
Aanhangsel
Aanhangsel
Ingebouwde sensor
De ingebouwde sensor stelt het systeem in
staat de plaats van uw voertuig te bepalen.
ISO9660-formaat
Dit is de internationale standaard voor de logi-
sche formattering van DVD/CD-ROM mappen
en bestanden. Voor het ISO9660-formaat zijn
er bepalingen voor de volgende twee niveaus:
! Niveau 1:
Bestandsnaam in zogenaamd 8.3-formaat
(de naam bestaat uit maximaal acht te-
kens, hoofdletters en cijfers van een halve
byte groot en het _ teken, met een be-
standsextensie van drie tekens).
! Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
hebben (inclusief het scheidingsteken .
en de bestandsextensie). Elke map bevat
minder dan acht hiërarchieën.
! Uitgebreide formaten
Joliet:
Bestandsnamen mogen maximaal 64 te-
kens bevatten.
Romeo:
Bestandsnamen mogen maximaal 128 te-
kens bevatten.
JPEG
Dit staat voor Joint Photographic Experts
Group en betreft een internationale compres-
siestandaard voor fotos.
Kinderbeveiliging
Sommige DVD-Videos met gewelddadige of
seksueel getinte scènes hebben een kinderbe-
veiliging die voorkomt dat kinderen dergelijke
scènes te zien krijgen. Bij dit type disc wordt
bij het instellen van het niveau van de kinder-
beveiliging de weergave van scènes die niet
geschikt zijn voor kinderen uitgeschakeld of
overgeslagen.
MP3
MP3 staat voor MPEG Audio Layer 3. Het is
een audiocompressiestandaard die is opge-
steld door een werkgroep (MPEG) van de ISO
(International Organization for Standardiza-
tion). MP3 kan audiogegevens tot ongeveer 1/
10 van de grootte van een normale disc com-
primeren.
MPEG
Dit staat voor Moving Pictures Experts Group,
een internationale compressiestandaard voor
videobeelden.
Multi-audio (meerdere gesproken
talen)
Bij sommige videos zijn de dialogen in meer-
dere talen opgenomen of bestaat de audio uit
meerdere sporen. Op een enkele DVD-Video
kan de dialoog in maximaal acht talen worden
opgenomen, waaruit u de gewenste taal kunt
kiezen.
Multi-camerastandpunt
Bij normale TV-programmas worden meer-
dere camerastandpunten gebruikt om tegelij-
kertijd scènes mee op te nemen, maar er
worden slechts beelden van één camera tege-
lijk naar uw TV gestuurd. Sommige DVDs be-
vatten scènes die vanuit meerdere
camerastandpunten zijn opgenomen, zodat u
zelf het camerastandpunt kunt kiezen.
Multi-ondertiteling
Het is mogelijk om de ondertiteling in maxi-
maal 32 talen op een enkele DVD-Video op te
nemen, waaruit u de gewenste ondertiteling
kunt kiezen.
Multisessie
Multisessie is een opnamemethode waarmee
later extra gegevens op de disc kunnen wor-
den opgeslagen. Bij het opslaan van gegevens
op een CD-ROM, CD-R of CD-RW enz. worden
alle gegevens van het begin tot het eind be-
handeld als één enkele eenheid of sessie. Mul-
tisessie is een methode waarmee meer dan
twee van dergelijke sessies op één disc kun-
nen worden opgeslagen.
Nuttige plaats (POI)
Een soort locatie (of type voorziening) die is
opgeslagen in de gegevens, zoals treinstati-
ons, winkels, restaurants en amusementspar-
ken.
Nl
209
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Packet write
Dit is de algemene benaming van een me-
thode voor het schrijven van individuele be-
standen op een CD-R enz., zodat deze op
dezelfde manier gebruikt kunnen worden als
bestanden op een diskette of harde schijf.
Regionummer
DVD-speler en DVD-discs hebben regionum-
mers die het gebied aangeven waar zij gekocht
zijn of waar ze voor bedoeld zijn. Afspelen van
een DVD is niet mogelijk als deze niet het-
zelfde regionummer heeft als de DVD-speler.
Routebepaling
Het proces van het bepalen van de ideale
route naar een bepaalde locatie; de route
wordt automatisch door het systeem bepaald
wanneer u een bestemming ingeeft.
Routelog
Uw navigatiesysteem maakt een log aan van
de route die u hebt afgelegd als de routelog-
functie is geactiveerd. Deze opgenomen route
wordt de routelog genoemd. De routelog is
handig wanneer u wilt kijken welke route u
hebt gereden of wanneer u nogmaals een be-
paalde ingewikkelde route gaat rijden.
Stembegeleiding
Een navigatiestem die in de begeleidingsstand
aanwijzingen geef t.
Telefoonboek
Een adresboek in de telefoon van de gebruiker
wordt gewoonlijk het telefoonboek genoemd.
Afhankelijk van de mobiele telefoon kan het te-
lefoonboek een naam hebben zoals Contact-
gegevens, Firmas of iets dergelijks.
Thuislocatie
Uw geregistreerde thuislocatie.
Titel
DVD-Video discs hebben een hoge gegevens-
capaciteit waardoor meerdere videos of afle-
veringen opgeslagen kunnen worden op een
enkele disc. Als, bijvoorbeeld, een disc drie af-
zonderlijke videos of afleveringen bevat, wor-
den ze verdeeld in titel 1, titel 2 en titel 3.
Hierdoor kunt u gemakkelijk het gewenste
stuk opzoeken en kunt u profiteren van andere
handige functies.
Tussenpunt
Een locatie die u wilt bezoeken voor u de be-
stemming bereikt; een rit kan worden samen-
gesteld op basis van meerdere tussenpunten
en de bestemming.
Uitgestippelde route
De route die door het systeem tot de bestem-
ming is uitgezet. Deze route wordt in een hel-
dere kleur op de kaart gemarkeerd.
VBR
VBR betekent variabele bitsnelheid. Over het
algemeen wordt CBR (constante bitsnelheid)
meer gebruikt. Door de bitsnelheid echter fle-
xibel aan te passen aan de vereisten van de
audiocomprimering is het mogelijk om gege-
vens met prioriteit voor de comprimering te
maken.
WMA
WMA is de afkorting van Windows Media
Audio en verwijst naar een geluidscompressie
technologie die ontwikkeld is door Microsoft
Corporation. WMA gegevens kunnen geco-
deerd worden met Windows Media Player ver-
sie 7 of hoger.
Nl
210
Aanhangsel
Aanhangsel
Specificaties
Algemeen
Stroomvoorziening ................. 14,4 V gelijkstroom
(toegestaan spanningsbe-
reik: 12,0 V tot 14,4 V gelijk-
stroom)
Aarding ......................................... Negatieve accupool
Maximaal stroomverbruik
........................................... 10,0 A
Afmetingen (B × H × D):
AVIC-F50BT
DIN
Frame ........................ 188 mm × 118 mm ×
159 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 96 mm × 28 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
167 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 96 mm × 20 mm
AVIC-F950DAB
DIN
Frame ........................ 188 mm × 118 mm ×
159 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 19 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
167 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 11 mm
AVIC-F950BT
DIN
Frame ........................ 188 mm × 118 mm ×
159 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 19 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
167 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 11 mm
AVIC-F850BT
DIN
Frame ........................ 188 mm × 118 mm ×
159 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 19 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
167 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 11 mm
Gewicht:
AVIC-F50BT ....................... 2,46 kg
AVIC-F950DAB ................ 2,22 kg
AVIC-F950BT .................... 2,17 kg
AVIC-F850BT .................... 1,85 kg
NAND flash-geheugen .......... 8GB
Navigatie
GPS-ontvanger:
Systeem ............................. L1, C/Acode GPS
SPS (Standaard plaatsbepa-
ling)
Ontvangstsysteem ........ 12 kanalen meerkanaalont-
vangst
Ontvangstfrequentie .... 1 575,42 MHz
Gevoeligheid .................... 140 dBm (typ)
Frequentie bijwerken plaa tsbepaling
........................................... Ongeveer één keer per se-
conde
GPS-antenne:
Antenne ............................. Platte microstrip-antenne
met rechtsdraaiende spi-
raal-polarisatie
Antennekabel .................. 3,55 m
Afmetingen (B × H × D)
........................................... 33 mm × 14,7 mm × 36 mm
Gewicht .............................. 73,7 g
Scherm
Schermafmetingen/beeldverhouding:
AVIC-F50BT ....................... 7 inch breed/16:9
AVIC-F950DAB ................ 6,1 inch breed/16:9
AVIC-F950BT .................... 6,1 inch breed/16:9
AVIC-F850BT .................... 6,1 inch breed/16:9
Effectief weergavegebied:
AVIC-F50BT ....................... 155,2 mm × 81,3 mm
AVIC-F950DAB ................ 135 mm × 70,8 mm
AVIC-F950BT .................... 135 mm × 70,8 mm
AVIC-F850BT .................... 135 mm × 70,8 mm
Pixels ............................................. 384 000 (800 × 480)
Weergavemethode .................. Aansturing TFT actieve ma-
trix
Achtergrondverlichting ........ LED
Kleursysteem ............................. Compatibel met PAL/NTSC
Toegestaan temperatuurbereik:
Ingeschakeld ................... 10 °C tot +60 °C
Uitgeschakeld ................. 20 °C tot +80 °C
Hoekafstelling
AVIC-F50BT ....................... tot 22°
AVIC-F950DAB ................
AVIC-F950BT ....................
AVIC-F850BT ....................
Geluid
Maximaal uitgangsvermogen
..................................................... 50 W × 4
50 W × 2 kanalen/4 W +
70 W × 1 kanaal/2 W (voor
de subwoofer)
Nl
211
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Doorlopend uitgangsvermogen
..................................................... 22 W × 4 (50 Hz tot 15 kHz,
5 %THV, 4 W BELASTING,
beide kanalen aangedreven)
Belastingsimpedantie ........... 4 W (4 W tot 8 W [2 W voor
1 kanaal] toegestaan)
Preout-uitgangsniveau (max.):
AVIC-F50BT ....................... 4,0 V
AVIC-F950DAB ................ 2,2 V
AVIC-F950BT .................... 2,2 V
AVIC-F850BT .................... 2,2 V
Preout-impedantie:
AVIC-F50BT ....................... 100 W
AVIC-F950DAB ................ 1kW
AVIC-F950BT .................... 1kW
AVIC-F850BT .................... 1kW
Equalizer (8-banden grafische equalizer):
Frequentie ......................... 40 Hz/80 Hz/200 Hz/400 Hz/
1 kHz/2,5 kHz/8 kHz/10 kHz
Versterking ........................ ±12 dB
Loudness-contouren:
Laag ..................................... +3,5 dB (100 Hz), +3 dB
(10 kHz)
Midden ............................... +10 dB (100 Hz), +6,5 dB
(10 kHz)
Hoog .................................... +11 dB (100 Hz), +11 dB
(10 kHz)
(volume: 30 dB)
HPF:
Frequentie ......................... 50 Hz/63 Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz
Afval ..................................... 12 dB/oct
Subwoofer:
Frequentie ......................... 50 Hz/63 Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz
Afval ..................................... 18 dB/oct
Versterking ........................ 24/+6 dB
Fase ...................................... Normaal/Omgekeerd
Basversterking:
Versterking ........................ 0 dB tot +12 dB
DVD-station
Systeem ....................................... DVD-Video, CD, MP3, WMA,
AAC, DivX systeem
Bruikbare discs ........................ DVD-Video, DVD-R(SL/DL),
DVD-RW, CD-ROM, CD-DA,
CD-R/RW
Regionummer ........................... 2
Signaalformaat:
Bemonsteringsfrequentie
........................................... 44,1 kHz/48 kHz/96 kHz
Aantal kwantisatiebits
........................................... 16 bit/20 bit/24 bit; lineair
Frequentierespons .................. 5 Hz tot 44 000 Hz (met DVD,
bij een bemonsteringsfre-
quentie van 96 kHz)
Signaal/ruisverhouding ........ 97 dB (1 kHz) (IEC-A net-
werk)
(CD: 96 dB (1 kHz) (IEC-A
netwerk))
Dynamisch bereik ................... 95 dB (1 kHz) (CD: 94 dB
(1 kHz))
Vervorming ................................. 0,008 % (1 kHz)
Uitgangsniveau:
Video .................................... 1,0 Vp-p/75 W (±0,2 V)
Audio ................................... 1,0 V (1 kHz, 0 dB)
Aantal kanalen .......................... 2 (stereo)
MP3 decodeerformaat .......... MPEG-1, 2 & 2.5 Audio Layer
3
WMA-decoderingsformaat
..................................................... Ver. 7, 8 & 9
AAC decodeerformaat .......... MPEG-4 AAC (enkel geco-
deerd door iTunes):
.m4a
DivX decodeerformaat .......... Home Theater Ver.3.11,
Ver.4.X, Ver.5.X, Ver.6.X:
.avi, .divx
USB
USB-standaard specificatie
..................................................... USB 2.0 High Speed
Max. stroomsterkte ................. 1A
Bestandssysteem .................... FAT16, FAT32
USB-klasse ................................. Massageheugenklasse
Decodeerformaat .................... MP3/WMA/AAC/WAVE/
H.264/MPEG4/WMV
SD (AVIC-F50BT)
SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart
Compatibel fysiek formaat
........................................... Versie 2.00
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32
Decodeerformaat .......... MP3/WMA/AAC/WAVE/
H.264/MPEG4/WMV
SD (AVIC-F950DAB, AVIC-F950BTen AVIC-
F850BT)
microSD-kaart, microSDHC-kaart
Compatibel fysiek formaat
........................................... Versie 2.00
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32
Decodeerformaat .......... MP3/WMA/AAC/WAVE/
H.264/MPEG4/WMV
Bluetooth
Versie ............................................. Bluetooth 2.1+EDR
Nl
212
Aanhangsel
Aanhangsel
Uitgangsvermogen ................. Max. +4 dBm
(vermogensklasse 2)
FM-tuner
Afstembereik ............................. 87,5 MHz tot 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 9 dBf (0,8 µV/75 W, mono,
S/R: 30 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 72 dB (IEC-A netwerk)
MW (MG)-tuner
Afstembereik ............................. 531 kHz tot 1 602 kHz (9 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 25 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 62 dB (IEC-A netwerk)
LW (LG)-tuner
Afstembereik ............................. 153 kHz tot 281 kHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 28 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 62 dB (IEC-A netwerk)
DAB-tuner (AVIC-F950DAB)
Afstembereik
Band C ............................... 174,928 MHz tot
239,200 MHz (5A-13F)
L-band ................................. 1 452,960 MHz tot
1 490,624 MHz (LA-LW)
Bruikbare gevoeligheid ......... 100 dBm
S/R-verhouding ......................... 85 dB
Opmerking
De technische gegevens en het ontwerp kunnen
ter verbetering van het product zonder vooraf-
gaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nl
213
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Nl
214
Nl
215
PIONEER CORPORATION
1-1, Shin-ogura, Saiwai-ku, Kawasaki-shi,
Kanagawa 212-0031, JAPAN
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium/Belgique
TEL: (0) 3/570.05.11
© 2012 PIONEER CORPORATION.
Alle rechten voorbehouden.
<CRB4164-A> EU
<KMZZX> <12L00000>
1 / 1

Pioneer AVIC-F850BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor