Pioneer AVIC-F310BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
Bedieningshandleiding
GPS NAVIGATIE- EN AUDIOSYSTEEM
AVIC-F310BT
Lees eerst de Belangrijke informatie voor de gebruiker
zorgvuldig door! Belangrijke informatie voor de
gebruiker bevat belangrijke informatie die u moet
begrijpen voordat u dit navigatiesysteem gebruikt.
Nederlands
Nl
2
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies in deze handleiding goed door zodat u het toestel op de juiste
manier leert te bedienen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u de handleiding
op een handige plaats op zodat u deze altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden
worden getoond kunnen verschillen van de fei-
telijke schermafbeeldingen.
De feitelijke schermafbeeldingen kunnen zon-
der voorafgaande kennisgeving worden gewij-
zigd om verbeteringen in de prestaties en de
functies te bewerkstelligen.
Inleiding
Overzicht handleiding 9
Gebruik van deze handleiding 9
Terminologie 9
Definities van terminologie 9
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 10
iPod compatibiliteit 10
Kaartgebied 10
Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 10
De microprocessor resetten 11
Voor u begint
De namen en functies van de onderdelen
controleren 12
Een disc inbrengen en uitwerpen 13
Een disc inbrengen 13
Een disc uitwerpen 13
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 13
Een SD-geheugenkaart inbrengen 14
Een SD-geheugenkaart uitwerpen 14
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 15
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 15
Een USB-geheugenapparaat
losmaken 15
Een iPod aansluiten en losmaken 15
Uw iPod aansluiten 15
Uw iPod losmaken 16
Beveiliging van uw product tegen
diefstal 16
Volgorde van het begin tot het einde 16
De eerste maal inschakelen 16
Inschakelen bij normaal gebruik 17
Gebruiken van het afneembare paneel
De namen en functies van de onderdelen
controleren 18
Verwijderen en bevestigen van het
afneembare paneel 18
Verwijderen van het afneembare
paneel 18
Bevestigen van het afneembare
paneel 18
Installeren van de batterij 19
Wegwerpen van de batterij 19
Aan zetten van het afneembare paneel 20
Opladen van de batterij van het afneembare
paneel 20
De batterijtoestand bewaken 20
Automatisch uitschakelen van het
navigatiesysteem 21
Aansluiten op uw PC 21
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen 22
Wat u in elk menu kunt doen 22
Bediening van het menuschermen (bijv.
Navigatiemenu) 23
Bedieningslijstschermen (bijv.
stedenlijst) 23
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 23
Het gebruik van de kaart
Het kaartscherm aflezen 24
Weergeven van de audio-
informatiebalk 25
Vergrote kaart van de kruising 25
Nl
3
Inhoudsopgave
Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 26
Bediening op het kaartscherm 26
De schaal van de kaart wijzigen 26
Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 26
De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 27
Informatie over een opgegeven locatie
bekijken 27
Aanpassen van de instellingen op het
kaartscherm 28
Cat. weergeven op de kaart 28
Het 2D of 3D kaartscherm kiezen 29
Tonen van richtingswijzigingen 30
De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 30
Veranderen van de kleur van de
weg 30
Instellen van de Close Up 30
Instellen van de weergave van het
Favorieten pictogram 30
Instellen van de aanduiding van de
maximum snelheid 31
Weer te geven verkeersinformatie
selecteren 31
Instellen van de weergave van de
huidige straatnaam 31
De instelling van het navigatie
onderbrekingscherm wijzigen 32
Een route uitzetten naar uw bestemming
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 33
Bevestig de locatie op de kaart 33
Controleren van de berekende route 34
De voorwaarden voor het berekenen
van de route wijzigen 34
De details van de huidige route
controleren 35
Een tussenpunt toevoegen 35
Controleren en wijzigen van de huidige
route
De details van de huidige route
controleren 37
Tussenpunten bewerken 37
Een tussenpunt toevoegen 37
Een tussenpunt verwijderen 38
Tussenpunten sorteren 38
De voorwaarden voor het berekenen van de
route wijzigen 39
Het gebruik van de
demonstratiebegeleiding 39
De routebegeleiding annuleren 39
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 40
Opzoeken via meerdere
zoektermen 41
Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode 41
Koers uitzetten naar uw huis 42
Nuttige plaatsen (POI) zoeken 42
Categorieën zoeken door eerst een
categorie te preciseren 43
Rechtstreeks een Cat. zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 43
Een dichtbijzijnde POI zoeken 44
POIs in de buurt van de bestemming
zoeken 44
Nuttige plaatsen (POI) zoeken in een
bepaalde plaats 44
Een bestemming selecteren via
Favorieten 45
Nuttige plaatsen (POI) zoeken met behulp
van de gegevens op de SD-
geheugenkaart 45
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 45
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 46
Inhoudsopgave
Nl
4
Een locatie zoeken door de kaart te
verschuiven 46
Locaties registreren en bewerken
Een locatie registreren in het
Favorieten 47
Een locatie registreren via het
Favorieten 47
Een locatie registreren via de
scrollstand 47
Opgeslagen bestemmingen bijwerken 47
De registratie in het Favorieten
bewerken 47
Sorteren van de gegevens in
Favorieten 48
Registraties uit het Favorieten
verwijderen 48
Registreren en bewerken van uw huis 49
Registreren van uw huis 49
Uw thuislocatie bewerken 49
Een locatie uit Historiek wissen 50
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 51
Verkeersinformatie op de route
controleren 52
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 52
Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 52
Automatisch file-informatie
controleren 53
De verkeersinformatie handmatig
controleren 53
Weer te geven verkeersinformatie
selecteren 54
Uw voorkeur voor een RDS-TMC service
provider handmatig selecteren 55
Gebruik van handsfree telefoneren
Communicatie-apparaten voorbereiden 56
Het Telefoonmenu weergeven 56
Uw mobiele telefoon registreren 57
Telefoons in de buurt zoeken 57
Een bepaalde telefoon zoeken 58
Paren vanaf uw mobiele telefoon 59
Aansluiten van en de verbinding verbreken
met een geregistreerde mobiele
telefoon 59
Een geregistreerde mobiele telefoon
aansluiten 59
De aansluiting van een mobiele
telefoon annuleren 60
Een geregistreerde mobiele telefoon
verwijderen 60
Zelf telefoneren 60
Rechtstreeks bellen 60
Gemakkelijk naar huis bellen 61
Een nummer uit uw Contactgeg.
bellen 61
Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van ontvangen
oproepen 62
Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van gebelde
nummers 62
Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van gemiste
oproepen 63
Een nummer uit uw Favorieten
bellen 63
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 63
Bellen via de kaart 63
Een oproep ontvangen 64
Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden 64
Een inkomende oproep weigeren 64
Het telefoonboek overbrengen 65
Geheugen wissen 66
De telefoon instellen 66
Het telefoonvolume instellen 66
Nl
5
Inhoudsopgave
De Bluetooth golftransmissie
stoppen 67
De telefoon automatisch opnemen 67
De automatische weigeringsfunctie
instellen 67
Echovermindering en
ruisonderdrukking 68
Automatische verbinding instellen 68
De apparaatnaam bewerken 68
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 68
De software voor de Bluetooth draadloze
technologie updaten 70
De algemene instellingen voor de
navigatiefuncties wijzigen
Het volume van het navigatiesysteem
instellen 71
De regionale instellingen aanpassen 71
De taal selecteren 71
Het tijdsverschil instellen 71
De eenheid wijzigen tussen km en
mijl 72
De virtuele snelheid van het voertuig
wijzigen 72
De lay-out van het toetsenbord
aanpassen 73
Kopiëren van instellingen 73
Instellen van de Veilige mode 73
Invoeren van het brandstofverbruik voor het
berekenen van brandstofkosten 74
De stroombesparingsfunctie instellen 74
Afstellen van de reactiestanden van het
toetspaneel (toetspaneel kalibrering) 74
De huidige locatie corrigeren 75
Aansluitingen van kabels 75
De versie-informatie controleren 76
De helderheid van het scherm afstellen 76
Het scherm uitschakelen 76
De fabrieksinstellingen herstellen 76
Het navigatiesysteem terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen 77
Andere functies
Exporteren van gegevens voor NavGate
FEEDS 78
Brandstofverbruik 78
Uw reisgeschiedenis opnemen 79
Exporteren en importeren van Favorieten
gegevens 80
Exporteren van Favorieten
gegevens 80
Importeren van Favorieten bewerkt
met NavGate FEEDS 80
Exporteren van Brandstofverbruik gegevens
via het Export/import menu scherm 81
PC-modus functie 81
Omschakelen nar de PC-modus 81
Annuleren van de PC-modus 81
Basisvolgorde van de bediening
Gebruiken van een audiobron 82
Overschakelen naar het
Audiobedieningsscherm 82
Overzicht van de schermen 83
Wat u in elk menu kunt doen 84
Gebruik van de radio (FM)
Het scherm aflezen 85
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 85
Zenders opslaan en oproepen 86
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 86
Op sterke zenders afstemmen 86
Op alternatieve frequenties afstemmen 87
PI-zoekfunctie 87
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren 87
Alleen zenders met regionale programmas
zoeken 88
Verkeersberichten ontvangen 88
Onderbreking door nieuwsberichten
gebruiken 89
Inhoudsopgave
Nl
6
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 89
PTY nooduitzendingen ontvangen 89
PTY-lijst 90
Gebruik van de radio (MW/LW)
Het scherm aflezen 91
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 91
Zenders opslaan en oproepen 91
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 92
Op sterke zenders afstemmen 92
Audio-CDs afspelen
Het scherm aflezen 93
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 94
Een fragment in de lijst selecteren 94
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 94
Fragmenten in een willekeurige volgorde
weer laten geven 95
Scannen van de fragment op een CD 95
Afspelen en pauze 95
Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 95
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Het scherm aflezen 96
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 97
Een fragment in de lijst selecteren 98
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 98
Fragmenten in een willekeurige volgorde
weer laten geven 98
Scannen van mappen en fragmenten 99
Afspelen en pauze 99
Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 99
Muziekbestanden op een USB afspelen
Het scherm aflezen 100
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 101
Een bestand selecteren van de lijst 101
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 102
Bestanden in een willekeurige volgorde laten
weergeven 102
Scannen van mappen en bestanden 102
Afspelen en pauze 103
Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 103
Gebruiken van een iPod
Het scherm aflezen 104
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 105
Een nummer selecteren van de lijst 105
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave 106
Afspelen en pauze 106
Gebruiken van de Advanced Sound Retriever
(S.Rtrv) 106
De iPod-functie van dit navigatiesysteem
bedienen met uw iPod 107
Nummers weergeven in willekeurige volgorde
(Shuffle) 107
Alle nummers weergeven in willekeurige
volgorde (Shuffle All) 108
Weergeven van nummers die iets te maken
hebben met het huidige 108
Alfabetisch naar geschikte items
zoeken 108
De afspeelsnelheid voor gesproken boeken
instellen 109
Gebruiken van de AUX signaalbron
Het scherm aflezen 110
Aan/uit zetten van de externe
aansluiting 110
AUX als signaalbron selecteren 110
Nl
7
Inhoudsopgave
De signaalbron uitschakelen
Aanpassen van de begininstellingen
Openen van het Begininstelling
scherm 112
De kleur van de verlichting instellen 112
De FM-afstemstap instellen 112
Gebruiken van Automatisch PI-zoeken voor
voorkeuzezenders 113
Aan/uit zetten van de externe
aansluiting 113
Instellen van de achter-luidspreker
uitgangsaansluiting en de
subwooferregeling 113
De achter-uitgang instellen 113
Het geluid dempen/verzwakken 114
Audio-instellingen
Openen van het Audio Menu scherm 115
Gebruik van de balansinstelling 115
Gebruik van de equalizer 115
Equalizercurven oproepen 116
De equalizercurven aanpassen 116
Loudness-functie aanpassen 117
Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal 117
Gebruik van het hoogdoorlaatfilter 118
Niveau van de signaalbron aanpassen 118
De lage tonen versterken (Bass) 118
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard of fabrieksinstellingen
Instellingen die gewist worden 120
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 122
Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 125
Berichten voor de audiofuncties 126
Plaatsbepaling technologie 128
Plaatsbepaling via GPS 128
Justifiëring op de kaart 128
Wanneer er ernstige fouten optreden 129
Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 129
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen
veroorzaken 129
Informatie over de routebepaling 131
Regels voor de routekeuze 131
Omgaan met en verzorging van de
discs 132
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 132
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 133
Afspeelbare discs 133
CD 133
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 133
Compatibiliteit 133
Tabel voor mediacompatibiliteit 135
Bluetooth 137
SD- en SDHC-logo 137
WMA 137
AAC 137
Gedetailleerde informatie over aansluitbare
iPods 138
iPod 138
iPhone 138
iTunes 138
Correct gebruik van het LCD-scherm 138
Omgaan met het LCD-scherm 138
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 139
Onderhoud van het LCD-scherm 139
LED (lichtgevende diode)
verlichting 139
Display-informatie 140
–“Navigatiemenu scherm 140
–“Menu-instellingen scherm 140
–“Telefoonmenu scherm 141
Verklarende woordenlijst 142
Specificaties 145
Inhoudsopgave
Nl
8
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be-
langrijke informatie voor de gebruiker (een af-
zonderlijke handleiding) lezen die
waarschuwingen en andere belangrijke infor-
matie bevat.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-
houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder-
deel dat op het scherm wordt aangegeven,
kunt u de gewenste pagina vinden met behulp
van de Display-informatie aan het einde van
de handleiding.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be-
tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Terminologie
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichte-
lijk en vergemakkelijkt het leerproces.
! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE-
DRUKT weergegeven:
bijv.)
MENU toets, MAP toets.
! De onderdelen in de verschillende menus,
de schermtitels en functionele onderdelen
worden vetgedrukt weergegeven met dub-
bele aanhalingstekens “”:
bijv.)
Navigatiemenu scherm of Audio Sour-
ce scherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege-
ven tussen rechte haken [ ]:
bijv.)
[Adres], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege-
ven:
bijv.)
p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.)
= Zie Registrer en van uw huis op bladzijde
49 voor details.
Definities van terminologie
USB-geheugenapparaat
De term USB-geheugenapparaat wordt al-
leen gebruikt voor USB-geheugen.
SD-geheugenkaart
Een SD-geheugenkaart en SDHC-geheugen-
kaart worden samen aangeduid als SD-ge-
heugenkaart.
Inleiding
Nl
9
Hoofdstuk
01
Inleiding
Opmerking over het gebruik
van MP3-bestanden
Levering van dit navigatiesysteem impliceert
alleen toestemming voor privaat, niet-commer-
cieel gebruik en niet, impliciet noch expliciet,
een toestemming of enig recht dit product te
gebruiken in een commerciële omgeving
(waarbij geld wordt verdiend), via uitzendingen
(via de ether, satelliet, kabels en/of andere
media), via uitzendingen/signaalstromen via
internet, via een intranet en/of andere netwer-
ken of in andere elektronische systemen, zoals
betaalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is
een aparte licentie nodig. Zie voor nadere in-
formatie
http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende
iPod-modellen en iPod-softwareversies. An-
dere modellen en versies zullen mogelijk niet
correct werken.
! iPod nano eerste generatie; Ver. 1.3.1
! iPod nano tweede generatie; Ver. 1.1.3
! iPod nano derde generatie; Ver. 1.1.3
! iPod nano vierde generatie; Ver. 1.0.3
! iPod vijfde generatie; Ver. 1.3
! iPod classic; Ver. 2.0
! iPod touch eerste generatie; Ver. 1.1.5
! iPod touch tweede generatie; Ver. 2.2
! iPhone; Ver. 2.2
! iPhone 3G; Ver. 2.2
p In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een Pioneer USB-inter facekabel voor
de iPod (CD-IU50) (los verkrijgbaar), kunt u
een iPod bedienen die compatibel is met
dit navigatiesysteem.
p Voor het verkrijgen van de beste prestaties
wordt het aanbevolen gebruik te maken
van de laatste softwareversie voor de iPod.
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de
softwareversie van de iPod.
p Zie de informatie op onze website voor
meer details over iPod compatibiliteit met
dit navigatiesysteem.
p iPod is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
p iPhone is een handelsmerk van Apple
Inc.
Kaartgebied
Zie de informatie op onze website voor meer
details over het gebied dat de kaart van dit na-
vigatiesysteem bestrijkt.
Bescherming van het LCD-
paneel en het scherm
p Laat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet
wordt gebruikt. Langdurige blootstelling
aan direct zonlicht kan de temperatuur in
het LCD-scherm doen oplopen en storin-
gen veroorzaken.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat de video wordt verstoord door het
verschijnen van vlekken, gekleurde strepen
enz.
p Om het LCD-scherm te beschermen tegen
schade, moet u ervoor zorgen dat u de aan-
raaktoetsen met uw vinger aantipt. (De sty-
lus wordt geleverd voor speciale
kalibreringen. Gebruik de stylus niet voor
normale bewerkingen.)
Inleiding
Nl
10
Hoofdstuk
01
De microprocessor resetten
BELANGRIJK
Druk op de RESET toets om de instellingen voor
de audiobron te wissen zonder alle navigatiefunc-
tie-items te wissen. Raadpleeg het verband hou-
dende hoofdstuk voordat u begint met wissen.
= Zie Instellingen die gewist worden op bladzijde
120 voor meer gedetailleerde informatie over
de items die gewist worden.
De microprocessor moet in de volgende situ-
aties worden gereset:
! Vóór het eerste gebruik na installatie van
dit product.
! Als het product niet correct werkt.
! Als het systeem niet naar behoren werkt.
! Wanneer de samenstelling van de appara-
tuur wordt veranderd.
! Wanneer randapparatuur die aangesloten
is op het navigatiesysteem aangesloten/ver-
wijderd wordt.
! Als de positie van uw voertuig op de kaart
aanzienlijk afwijkt van de feitelijke positie.
% Druk met het uiteinde van een pen of
een ander spits voorwerp op de RESET
toets.
RESET toets
Inleiding
Nl
11
Hoofdstuk
01
Inleiding
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen
van de onderdelen en de hoofdfuncties die be-
diend worden met behulp van de toetsen.
12
4
3
6
78
a9
5
b
c
d
1 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
de volgende bladzijde voor details betref-
fende de bediening.
2 EJECT toets
Druk hierop om de disc uit te laten werpen
uit de disc-laadsleuf.
3 Hoofdtoestel
4 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het audio-
bedieningsscherm.
! Druk hierop om het kaartscherm te ope-
nen terwijl het navigatiescherm geopend
is.
5 MULTI-CONTROL
MULTI-CONTROL wordt alleen gebruikt
voor audiofuncties.
= Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
! Draaien;
Instellen van het volume van de audio-
bron.
! De MULTI-CONTROL naar links of
rechts bewegen;
De frequentie één stapje veranderen; ge-
bruik van de zoekfuncties voor de frag-
menten.
! De MULTI-CONTROL naar links of
rechts blijven bewegen;
Gebruik van handmatige zoekafstem-
ming en versnelde voorwaartse en ach-
terwaartse weergave.
Voor u begint
Nl
12
Hoofdstuk
02
6 LIST toets
Deze toets wordt alleen gebruikt voor audio-
functies.
= Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
7 SRC/OFF toets
Deze toets wordt alleen gebruikt voor audio-
functies.
= Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
8 BAND/ESC toets
Deze toets wordt alleen gebruikt voor audio-
functies.
= Zie de beschrijvingen op Hoofdstuk 14 t/
m Hoofdstuk 24 voor meer details.
9 Afneembaar paneel
a LCD-scherm
b RESET toets
= Zie De microprocessor resetten op blad-
zijde 11 voor details.
c Indicator voor de Bluetooth verbin-
dingsstatus
Deze indicator licht op wanneer uw telefoon
via Bluetooth draadloze technologie is ge-
paard aan het navigatiesysteem.
d DETACH toets
Druk op deze toets om het afneembare pa-
neel van het hoofdtoestel te ver wijderen.
Een disc inbrengen en
uitwerpen
Een disc inbrengen
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
p Doe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen
% Druk op de EJECT toets.
De disc wordt uitgeworpen.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen en uitwerpen
BELANGRIJK
! Bewaar de dummy SD-kaart uit de buurt van
kleine kinderen om te voorkomen dat deze per
ongeluk wordt ingeslikt.
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
Voor u begint
Nl
13
Hoofdstuk
02
Voor u begint
Een SD-geheugenkaart inbrengen
1 Haal het afneembare paneel van het
hoofdtoestel.
= Zie Verwijderen en bevestigen van het af-
neembare paneel op bladzijde 18 voor de-
tails.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
Steek de kaart met de contactjes in de sleuf in
de bovenrand van het afneembare paneel en
druk de kaart naar binnen totdat deze vast-
klikt.
Labelkant
p Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale prestaties
worden verkregen met sommige SD-geheu-
genkaarten.
p Steek niets anders dan een SD-geheugen-
kaart of een dummy SD-kaart in de SD-
kaartsleuf.
p Wanneer u een SD-geheugenkaart inbrengt
met aangepaste POI (nuttige plaatsen), zal
het navigatiesysteem opnieuw opstarten.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
3 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op en de
volgende melding zal verschijnen.
4 Druk de SD-geheugenkaart naar bin-
nen totdat u een klikgeluid hoort.
De SD-geheugenkaart komt naar buiten wan-
neer u deze loslaat.
Voor u begint
Nl
14
Hoofdstuk
02
5 Haal de SD-geheugenkaart uit het toe-
stel.
p Steek de dummy SD-kaart in het toestel
zodat er geen stof in de SD-kaartsleuf komt
wanneer er geen SD-geheugenkaart is ge-
plaatst.
6 Tip [Opnieuw starten] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat in de
USB-stekker.
USB-stekker
USB-geheugenapparaat
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
USB-geheugenapparaten garanderen.
Het is mogelijk dat geen optimale prestaties
worden verkregen met sommige USB-ge-
heugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
Een USB-geheugenapparaat
losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge-
gevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en
losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-inter facekabel voor de
iPod (CD-IU50) (los verkrijgbaar) nodig om
de verbinding te maken.
Voor u begint
Nl
15
Hoofdstuk
02
Voor u begint
1 Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge-
gevens worden overgebracht.
USB-stekker USB-interfaceka-
bel voor de iPod
p Zie de informatie op onze website voor
meer details over iPod compatibiliteit met
dit navigatiesysteem.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
2 Sluit uw iPod aan.
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de
iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er
geen gegevens worden overgebracht.
Beveiliging van uw product
tegen diefstal
Om diefstal te ontmoedigen kunt u het af-
neembare paneel losmaken van het hoofdtoe-
stel.
= Zie Verwijderen en bevestigen van het af-
neembare paneel op bladzijde 18 voor de-
tails.
BELANGRIJK
! Het display en de toetsen nooit te hard vast-
pakken of bij het verwijderen en bevestigen
druk uitoefenen.
! Stel het afneembare paneel niet bloot aan te
harde schokken.
! Houd het afneembare paneel uit de zon en
stel het niet bloot aan hoge temperaturen.
! Bewaar het afneembare paneel op een veilige
plek zodat het niet bekrast of beschadigd
raakt.
Volgorde van het begin tot
het einde
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
p Om het LCD-scherm te beschermen tegen
schade, moet u ervoor zorgen dat u de aan-
raaktoetsen met uw vingers aantipt. (De sty-
lus wordt geleverd voor speciale
kalibreringen. Gebruik de stylus niet voor
normale bewerkingen.)
2 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge-
schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u
wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na enkele ogenblikken zal het startscherm van
het navigatiesysteem verschijnen.
Vervolgens verschijnt het Selecteer UI-taal
scherm.
Voor u begint
Nl
16
Hoofdstuk
02
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt
gebruiken.
Het Taal stem scherm verschijnt.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken
voor de stembegeleiding.
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de disclaimer zorgvuldig, contro-
leer de details en tip dan [OK] aan als u
met de voorwaarden akkoord gaat.
He kaartscherm verschijnt.
Inschakelen bij normaal
gebruik
% Start de motor om het systeem op te
starten.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
p Wanneer er geen route is om weer te geven,
zal na het opnieuw opstarten van het navi-
gatiesysteem de disclaimer verschijnen.
Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer
de details en tip dan [OK] aan als u met de
voorwaarden akkoord gaat.
Voor u begint
Nl
17
Hoofdstuk
02
Voor u begint
Door het afneembare paneel van het hoofdtoe-
stel te halen kunt u ook buiten uw voertuig
routes instellen en plaatsen opzoeken.
Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u het af-
neembare paneel ook aansluiten op uw PC.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het
afneembare paneel moet gebruiken wanneer
het niet op het hoofdtoestel zit.
De namen en functies van
de onderdelen controleren
Onderkant afneembare paneel
1
Bovenkant afneembare paneel
32
1 USB-stekker
Voor aansluiting op uw PC.
2 Hoofdschakelaar
Hiermee kunt u het afneembare paneel aan
of uit zetten.
3 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 13 voor meer ge-
detailleerde informatie.
Verwijderen en bevestigen
van het afneembare paneel
Verwijderen van het
afneembare paneel
p Het hoofdtoestel kan niet worden gebruikt
wanneer het afneembare paneel er niet op
zit.
p Door het afneembare paneel te verwijde-
ren, wordt automatisch de audio uitgescha-
keld.
p Wanneer u het afneembare paneel los-
maakt terwijl er een audiobedienings-
scherm getoond wordt, wordt de audio
automatisch uitgeschakeld en schakelt het
display over naar het kaartscherm.
1 Druk op de DETACH toets om het af-
neembare paneel te ontgrendelen.
2 Neem de rechterzijde van het voorpa-
neel voorzichtig vast en trek dit langzaam
naar buiten.
Wees voorzichtig dat u het afneembare paneel
niet laat vallen en zorg ervoor dat het niet in
contact komt met water of andere vloeistoffen
om permanente schade te voorkomen.
3 Doe het afneembare paneel netjes en
veilig in het meegeleverde etui.
Bevestigen van het afneembare
paneel
p Als het afneembare paneel aan stond voor
u het aan het hoofdtoestel vastmaakte, zal
het niet vanzelf uit gaan wanneer het con-
tact uit wordt gezet (ACC OFF).
1 Zet het afneembare paneel uit.
Gebruiken van het afneembare paneel
Nl
18
Hoofdstuk
03
2 Schuif het afneembare paneel naar
links tot het vastklikt.
Het afneembare paneel en het hoofdtoestel zit-
ten aan de linkerkant aan elkaar vast. Contro-
leer of het afneembare paneel netjes recht en
goed vast zit.
3 Druk in het midden van de rechterrand
van het afneembare paneel zodat het goed
op zijn plaats komt te zitten.
Als het niet direct lukt om het afneembare pa-
neel vast te maken aan het hoofdtoestel, pro-
beer het dan gewoon opnieuw, maar wees wel
voorzichtig dat u niet teveel kracht zet, want
hierdoor kan het toestel gemakkelijk bescha-
digd raken.
Installeren van de batterij
BELANGRIJK
! Probeer in geen geval zelf de batterij te vervan-
gen.
! De batterij mag alleen worden vervangen door
servicepersoneel van Pioneer.
Wegwerpen van de batterij
WAARSCHUWING
! Bewaar het batterijpak uit de buurt van kleine
kinderen om te voorkomen dat dit per ongeluk
wordt ingeslikt.
! Batterijen (zowel in de verpakking als in het
apparaat geplaatst) mogen niet worden bloot-
gesteld aan hittebronnen zoals zonlicht, vuur
en andere.
BELANGRIJK
Als u gebruikte batterijen weggooit, zorg dan dat
u dit doet overeenkomstig de wettelijke bepalin-
gen of milieuregels die in uw land of regio gel-
den.
Maak het deksel niet open, behalve wanneer u de
batterij moet wegwerpen.
1 Verwijder de schroef aan de achterkant
van het afneembare paneel.
2 Schuif het deksel open.
Gebruiken van het afneembare paneel
Nl
19
Hoofdstuk
03
Gebruiken van het afneembare paneel
3 Verwijder de batterij.
4 Maak de kabel los om de batterij uit te
kunnen nemen.
Aan zetten van het
afneembare paneel
Als u het afneembare paneel aan zet wanneer
het losgemaakt is van het hoofdtoestel, scha-
kelt het navigatiesysteem over naar de stand
voor los gebruik.
p De volgende functies zijn niet mogelijk in
de stand voor los gebruik.
Stembegeleiding
Automatische route herberekening
Justifiëring op de kaart
Handsfree telefoneren
Audiofuncties
p Wanneer de batterij van het afneembare
paneel leeg is, wordt de volgende keer bij
het opstarten het startscherm weer ge-
toond.
Opladen van de batterij van
het afneembare paneel
! Het bedrijfstemperatuurbereik van de batterij
is tussen 20 °C en +60 °C.
! Het oplaadtemperatuurbereik van de batterij
is tussen 0 °C en +55 °C.
Opladen is niet mogelijk wanneer de tempera-
tuur buiten het oplaadtemperatuurbereik is.
De batterij van het afneembare paneel wordt
onder de volgende omstandigheden opgela-
den.
! Wanneer het afneembare paneel aan het
hoofdtoestel is bevestigd en het contact
wordt ingeschakeld (ACC ON).
! Wanneer het afneembare paneel is aange-
sloten op uw PC.
p Voor het afneembare paneel kan worden
opgeladen via uw PC, moet u het af-
neembare paneel uit zetten. Als het pa-
neel aan staat, is het mogelijk dat de
batterij niet kan worden opgeladen.
p Afhankelijk van de instelling voor de hel-
derheid van het scherm is het mogelijk
dat de batterij niet opgeladen wordt
wanneer het paneel is aangesloten op
uw PC.
Zet de helderheid van het scherm daar-
om laag voordat u het paneel wilt laten
opladen via uw PC.
= Zie De helderheid van het scherm af-
stellen op bladzijde 76 voor details.
De batterijtoestand bewaken
U kunt de toestand van de batterij van het af-
neembare paneel controleren.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
Gebruiken van het afneembare paneel
Nl
20
Hoofdstuk
03
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
De indicator voor de batterijtoestand bevindt
zich rechts bovenaan het Menu-instellin-
gen scherm.
Batterijtoestand-indicator
Volledig opgeladen
Voldoende batterijspanning
Bezig met opladen
Automatisch uitschakelen
van het navigatiesysteem
Wanneer de batterij van het afneembare pa-
neel bijna leeg is, gaat het navigatiesysteem
automatisch uit.
Wanneer het afneembare paneel weer aan
wordt gezet nadat de batterij is opgeladen, zal
het systeem terugkeren naar de laatst opgesla-
gen toestand.
1 Er zal een waarschuwing verschijnen
wanneer de batterij leeg raakt.
2 Wanneer de batterij bijna leeg is, zal er
een waarschuwing verschijnen en zal het
navigatiesysteem automatisch worden uit-
geschakeld.
Aansluiten op uw PC
U kunt het afneembare paneel aansluiten op
uw computer via de USB-kabel (meegeleverd
met het navigatiesysteem).
1 Sluit de bijgeleverde USB-kabel op de
USB-stekker aan.
2 Sluit de meegeleverde USB-kabel aan
op uw PC.
Gebruiken van het afneembare paneel
Nl
21
Hoofdstuk
03
Gebruiken van het afneembare paneel
Overzicht van de schermen
Wat u in elk menu kunt doen
1 Kaartscherm
Druk op de MODE toets om het navigatie-
kaartscherm weer te geven.
2 Navigatiemenu scherm
U kunt uw bestemming in dit menu zoeken.
Ook kunt u via dit menu de ingestelde route
controleren of annuleren.
3 Menu-instellingen scherm
Toegang tot het scherm voor het aanpassen
van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
4 Telefoonmenu scherm
Toegang tot het scherm dat verband houdt
met handsfree telefoneren om de belgeschie-
denis te zien en de instellingen te veranderen
voor de verbinding van de Bluetooth draadloze
technologie.
5 Audiobedieningsscherm
Wanneer u audio laat weergeven, zal normaal
gesproken dit scherm verschijnen.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u
aan.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Nl
22
Hoofdstuk
04
Bediening van het
menuschermen (bijv.
Navigatiemenu)
1 Schermtitel
2
Hiermee toont u de volgende of de vorige pa-
gina.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
Bedieningslijstschermen
(bijv. stedenlijst)
1
3
2
1 Schermtitel
2
Door de of op de schuifbalk aan te tippen,
schuift u door de lijst en kunt u de resterende
items zien.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt
u de opties beperken en doorgaan naar de vol-
gende bedieningsstap.
5
Als niet alle tekens op het daarvoor bestemde
venster passen, kunt u de toets rechts van het
item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het
toetsenbord op het scherm
1 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
2 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 [0-9], [Symb.], [Overige]:
U kunt andere tekens dan letters van het alfa-
bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar-
keringen, zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tussen
de mogelijkheden.
p Wanneer u één van deze soorten tekens
gebruikt: A, Ä, Å, Æ, zal het weer-
gegeven resultaat hetzelfde zijn.
5 [OK]:
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
6
:
Eén voor één wissen van de ingevoerde te-
kens, te beginnen bij het einde van de tekst.
Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge-
wist.
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Nl
23
Hoofdstuk
04
Gebruik van de navigatiemenuschermen
De meeste informatie die door uw navigatie-
systeem wordt gegeven, kan op de kaart wor-
den gezien. U moet vertrouwd raken met de
manier waarop de informatie op de kaart
wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D kaartscherm.

p Informatie met de markering (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
Door dit item aan te raken, kunt u de volgende
aanwijzing nog een keer beluisteren.
2 Volgende rijrichting*
Wanneer u een begeleidingspunt nadert,
wordt dit in groen weergegeven. Door dit item
aan te tippen kunt u volgende begeleidingsin-
formatie opnieuw beluisteren.
3 Afstand tot het begeleidingspunt*
Toont de afstand tot het volgende begelei-
dingspunt.
4 Inzoomen / Uitzoomen
Door
aan te raken verschijnen er aanraak-
toetsen voor het veranderen van de schaal en
de oriëntatie van de kaart.
5 Huidige positie
Toont de positie van uw auto. De punt van het
driehoeksteken geeft aan in welke richting u
rijdt en het teken beweegt automatisch met
het rijden mee.
p De punt van het driehoeksteken is de
juiste huidige positie.
6 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
= Zie Instellen van de weergave van de hui-
dige straatnaam op bladzijde 31 voor de-
tails.
7 Menu toets
8 Indicator voor de oriëntatie van de kaart
! Wanneer Noorden boven is geselec-
teerd, zal
worden getoond.
! Wanneer In de rijrichting is geselec-
teerd, zal
worden getoond.
Het gebruik van de kaart
Nl
24
Hoofdstuk
05
De rode pijl geeft het noorden aan.
= Zie Omschakel en van de oriëntatie
van de kaart op de volgende bladzijde
voor details.
9 Richtingslijn*
De richting van uw bestemming (of het vol-
gende tussenpunt, of de cursor) wordt aange-
geven met een rechte lijn.
a Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in een hel-
dere kleur op de kaart aangegeven. Als er een
tussenpunt op de route is ingesteld, wordt de
route na dit tussenpunt in een andere kleur
aangegeven.
b Multi-Info window
Elke keer dat u [Multi-Info window] aan-
raakt, verandert de weergegeven informatie.
! Afstand tot de bestemming (of af-
stand tot het tussenpunt)*
! Geschatte aankomsttijd op uw be-
stemming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde berekend aan de hand van de
waarde ingesteld voor [Gem. snelheid]
en de werkelijke rijsnelheid. De ge-
schatte aankomsttijd is enkel een refe-
rentiewaarde en biedt geen garantie van
aankomst op dat tijdstip.
! Reistijd naar uw bestemming of tus-
senpunt*
c Huidige tijd
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
: Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestem-
ming aan.
: Tussenpunt
De blauwe vlaggen tonen uw tus-
senpunten.
: Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt
(volgende afslagpunt, etc.) wordt
aangegeven door een gele vlag.
Weergeven van de audio-
informatiebalk
U kunt de huidige toestand van de geselec-
teerde audiobron controleren.
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer Close Up op het Kaart scherm is
ingesteld op Aan, zal er een uitvergroting
van de kaart van de kruising verschijnen.
= Zie Instellen van de Close Up op bladzijde
30 voor details.
Het gebruik van de kaart
Nl
25
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
Weergave tijdens het rijden op
een snelweg
Bij bepaalde plekken op de snelweg is infor-
matie over de rijstroken beschikbaar, waarbij
wordt aangegeven welke rijstrook u het beste
kunt volgen om de aanwijzingen van de bege-
leiding gemakkelijker op te volgen.
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen num-
mers van afritten en verkeersborden worden
weergegeven wanneer u zich in de buurt van
knooppunten en afritten bevindt.
1 Informatie over rijstroken
2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelweg weer.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer weer en geven
informatie over de richting.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze infor-
matie niet beschikbaar, ook al ziet u de be-
treffende aanduidingen op of aan de
weg.
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen
25 meter en 2 000 kilometer (25 yards en 1 000
mijlen).
1 Open het kaartscherm.
2 Tip op het kaartscherm
aan.
De schaal en de instellingen
en zul-
len nu verschijnen.
3 Tip of aan om de schaal van
de kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, keert het oorspronkelijke scherm
terug.
Omschakelen van de oriëntatie
van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de
kaart wijst instellen op In de rijrichting of
Noorden boven.
! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
p In de volgende situatie wordt de oriëntatie
van de kaart vastgezet op Noorden boven.
Wanneer de schaal van de kaart 50 kilo-
meter (25 mijlen) of groter is.
p In de volgende situatie wordt de oriëntatie
van de kaart vastgezet op In de rijrichting.
Wanneer het 3D kaartscherm wordt ge-
toond.
Het gebruik van de kaart
Nl
26
Hoofdstuk
05
1 Open het kaartscherm.
2 Tip op het kaartscherm
aan.
of zal verschijnen.
p Wanneer Noorden boven is geselecteerd,
zal
worden getoond.
p Wanneer In de rijrichting is geselecteerd,
zal
worden getoond.
3 Tip of aan om de richting van
uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, keert het oorspronkelijke scherm
terug.
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1 Open het kaartscherm.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
1 Afstand vanaf de huidige locatie
2 Cursor
Wanneer de cursor op de gewenste plaats
wordt gezet, verschijnt er een kort informatief
overzicht onderaan op het scherm over de
plaats die wordt weergegeven, met de straat-
naam en andere informatie voor de betref-
fende locatie. (De getoonde informatie hangt
af van de plaats.)
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand.
# Tip
aan.
De kaart keert terug naar de huidige locatie.
p Druk op de MODE toets om de kaart naar
de huidige positie te laten terugkeren.
Informatie over een
opgegeven locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde
plaatsen (thuisbasis, specifieke plaatsen,
plaatsen die voorkomen in het Favorieten)en
op plaatsen waar een POI-pictogram is of
waar verkeersinformatie over is. Plaats de
scroll-cursor op het pictogram om de gedetail-
leerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll-
cursor naar het pictogram dat u wilt bekij-
ken.
2 Tip aan.
Er verschijnt informatie over een bepaalde lo-
catie.
Het gebruik van de kaart
Nl
27
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
De informatie varieert al naar gelang de loca-
tie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is
over de betreffende locatie.)
= Zie Instellen van de weergave van het Fa-
vorieten pictogram op bladzijde 30 voor
details.
= Zie Cat. weergeven op de kaart op deze blad-
zijde voor details.
= Zie De verkeersinformatie op de kaart aflezen
op bladzijde 52 voor details.
= Voor meer details verwijzen we u naar Bel-
len via de kaart op bladzijde 63.
Aanpassen van de instellingen
op het kaartscherm
U kunt de algemene instellingen die verband
houden met het kaartscherm aan uw wensen
aanpassen.
Open het Kaart scherm om het kaartscherm
aan te passen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Kaart] aan.
Het Kaart scherm verschijnt.
Cat. weergeven op de kaart
Geeft pictogrammen voor de voorzieningen in
de omgeving (Cat.) weer.
p Pictogrammen voor Nuttige Plaatsen (POI)
worden niet weergegeven wanneer de
schaal 2 kilometer (1 mijlen) of groter is.
p U kunt max. 10 items selecteren van de de-
tailcategorie.
p U kunt aangepaste Nuttige Plaatsen (POI)
maken met behulp van het los verkrijgbare
hulpprogramma NavGate FEEDS op uw
computer. (NavGate FEEDS zal verkrijg-
baar zijn via onze website.) Sla de aange-
paste Nuttige Plaatsen (POI) op de juiste
manier op de SD-geheugenkaart op en
steek de SD-kaart vervolgens in de kaart-
sleuf. Door het pictogram voor de Nuttige
Plaatsen (POI) te selecteren, zal het sys-
teem deze op het kaartscherm weergeven.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [POI’’s op de kaart] aan.
Het POI’’s op de kaart scherm verschijnt.
Het gebruik van de kaart
Nl
28
Hoofdstuk
05
3 Tip [Weergave] aan om [Aan] in te stel-
len.
p Als u het Cat. pictogram niet wilt laten
weergeven op de kaart, tipt u [Weergave]
om [Uit] in te stellen. (Zelfs als [Weergave]
is ingesteld op [Uit], blijft de Cat. selectie
instelling behouden.)
4 Tip [POI] aan.
Het POI’’s op de kaart (hoofdcategorie)
scherm verschijnt.
5 Tip de categorie aan die u wilt weerge-
ven.
Er zal een lijst met subcategorieën onder de
geselecteerde hoofdcategorie verschijnen.
# Tip [OK] aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
6 Tip de subcategorie aan.
Er zal een rood vinkje verschijnen naast de ge-
selecteerde categorie. Tip het geselecteerde
item opnieuw aan om te annuleren.
# Tip aan als u in meer gedetailleerde catego-
rieën wilt zoeken.
Tip eerst het item aan en dan [OK]. Wanneer er
slechts enkele typen gedetailleerde categorieën
zijn geselecteerd, zullen er blauwe vinkjes ver-
schijnen.
p Wanneer u een subcategorie heeft geselec-
teerd, is
niet beschikbaar.
7 Tip [OK] aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
8 Om de selectie te voltooien, tipt u [OK]
aan.
Het 2D of 3D kaartscherm kiezen
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergaven worden gese-
lecteerd.
2D kaartscherm
3D kaartscherm
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Weergave] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [2D] (standaard):
Opent het 2D kaartscherm.
Het gebruik van de kaart
Nl
29
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
! [3D-sensor]:
Opent het 3D kaartscherm.
Tonen van richtingswijzigingen
U kunt instellen of de volgende richtingswijzi-
ging op de kaart zal worden aangegeven of
niet.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Manoeuvre tonen] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Bekijk] (standaard):
Laat de volgende richtingswijziging op de
kaart zien.
! [Verberg]:
Laat de volgende richtingswijziging op de
kaart niet zien.
De kleurwijziging van de kaart
instellen tussen dag en nacht
Om s avonds de zichtbaarheid van het kaart-
scherm te verbeteren, kunt u de timing instel-
len om de kleurencombinatie van de kaart te
wijzigen.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Weergave dag/nacht] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Automatisch] (standaard):
U kunt de kleurencombinatie van de kaart
wijzigen tussen dag en nacht al naargelang
de verlichting van het voertuig Aan of Uit is.
! [Dag]:
De kaart wordt altijd weergegeven met dag-
kleuren.
p Om deze functie te gebruiken met [Auto-
matisch], dient de oranje/witte kabel van
het navigatiesysteem op de juiste wijze te
zijn aangesloten.
Veranderen van de kleur van de
weg
U kunt de kleur van de weg instellen op blauw-
achtig of roodachtig.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Kleur wegennet] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Rood] (standaard):
Schakelt over naar op rood gebaseerde
kleuren voor de weg.
! [Blauw]:
Schakelt over naar op blauw gebaseerde
kleuren voor de weg.
Instellen van de Close Up
Deze instelling maakt het mogelijk een ver-
grote kaart te tonen in de buurt van het punt
waarop uw auto een kruising, oprit/afrit van
een snelweg of een knooppunt nadert.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Close Up] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Aan] (standaard):
Schakelt over op een vergrote kaart.
Geeft de close up weergave weer met de 2D
kaart.
! [Uit]:
Toont geen vergrote kaart.
Instellen van de weergave van
het Favorieten pictogram
U kunt instellen of het Favorieten pictogram
op de kaart zal worden weergegeven.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Pictogram favorieten] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Aan] (standaard):
Het gebruik van de kaart
Nl
30
Hoofdstuk
05
Geeft het Favorieten pictogram op de
kaart weer.
! [Uit]:
Geeft het Favorieten pictogram niet op
de kaart weer.
Instellen van de aanduiding
van de maximum snelheid
Selecteert of u de snelheidsbeperking van de
huidige straat al of niet wilt weergeven.
Snelheidsbeperking
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Snelheidslimiet tonen] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Bekijk]:
Geeft de snelheidsbeperking weer op de
kaart.
! [Verberg] (standaard):
Verbergt de snelheidsbeperking op de
kaart.
Weer te geven
verkeersinformatie selecteren
Selecteert of u het verkeersberichtpictogram
wilt weergeven of verbergen op de kaart als
zich incidenten voordoen op de route.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Toon verkeersinfo] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Bekijk] (standaard):
Geeft de pictogrammen weer op de kaart.
! [Verberg]:
Verbergt de pictogrammen op de kaart.
p De waarschuwingspictogrammen zijn niet
beschikbaar als uw voertuig afwijkt van de
route.
Instellen van de weergave van
de huidige straatnaam
U kunt instellen of de naam van de straat (of
plaats) waar uw voertuig zich bevindt zal wor-
den aangegeven of niet.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Huidige straat] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Bekijk] (standaard):
Geeft de straatnaam (of plaatsnaam) weer
op de kaart.
! [Verberg]:
Geeft de straatnaam (of plaatsnaam) niet
weer op de kaart.
Het gebruik van de kaart
Nl
31
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
De instelling van het navigatie
onderbrekingscherm wijzigen
U kunt instellen of er automatisch overgescha-
keld moet worden van het audiobedienings-
scherm naar het navigatiescherm wanneer uw
voertuig een begeleidingspunt, bijvoorbeeld
een kruising, nadert terwijl er een ander
scherm dan het navigatiescherm getoond
wordt.
1 Open het Kaart scherm.
2 Tip [Mode AV-begeleiding] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Aan] (standaard):
Schakelt van het audio- naar het navigatie-
scherm.
! [Uit]:
Schakelt het scherm niet over.
Het gebruik van de kaart
Nl
32
Hoofdstuk
05
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang
het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren
en een route te bepalen, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels als u in uw
voertuig rijdt.
De basisinstructies voor het
uitstippelen van uw route
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plek en trek de handrem aan.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Kies de methode voor het zoeken van
uw bestemming.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie zoeken en selecteren op bladzijde 40.
4 Voer de informatie over uw bestem-
ming in om de route te berekenen.
5 Bevestig de locatie op de kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar Be-
vestig de locatie op de kaart op deze blad-
zijde.
6 Het navigatiesysteem berekent de
route naar uw bestemming en geeft daar-
na de route weer op de kaart.
7 Controleer de route en leg deze vast.
= Voor meer details verwijzen we u naar Con-
troleren van de berekende route op de vol-
gende bladzijde.
8 Uw navigatiesysteem stippelt de route
uit naar uw bestemming, en de kaart van
uw omgeving wordt weergegeven.
9 Zet de handrem vrij en rijd overeen-
komstig de navigatiebegeleiding.
Bevestig de locatie op de kaart
Nadat de bestemming is opgezocht, verschijnt
het Locatie-bevestigingsscherm.
Locatie bevestigingscherm
% Tip [OK] aan.
De bestemming wordt ingesteld, waarna de
routeberekening zal beginnen.
p Als u tijdens de routeberekening op de
MODE toets drukt, wordt de berekening af-
gebroken en verschijnt het kaartscherm.
# Tip [Scroll] aan.
Het kaartscherm schakelt over naar de scrollfunc-
tie. U kunt de locatie bijstellen in de scrollfunctie
en vervolgens instellen als uw bestemming of an-
dere handelingen uitvoeren.
= Zie Een locatie registreren via de scr ollstand
op bladzijde 47 voor details.
# Tip [Tussenst.] aan.
De locatie wordt toegevoegd aan het Lijst tus-
senstops scherm.
p Als er geen bestemming is ingesteld, is
[Tussenst.] niet beschikbaar.
Een route uitzetten naar uw bestemming
Nl
33
Hoofdstuk
06
Een route uitzetten naar uw bestemming
Controleren van de
berekende route
Nadat de bestemming is ingesteld, zal de rou-
teberekening beginnen.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver-
schijnt het Route bevestigingscherm.
Route bevestigingscherm

1 Afstand tot de bestemming
2 Reistijd naar uw bestemming
3 Schatting van de brandstofkosten voor de reis
naar uw bestemming
= Voor meer details verwijzen we u naar
Invoeren van het brandstofverbruik voor
het berekenen van brandstofkosten op
bladzijde 74.
4 Voorwaarde voor de routeberekening
% Tip [OK] aan.
Stelt de weergegeven route in als uw route en
start de routebegeleiding.
# Tip aan.
Er zal om bevestiging gevraagd worden om de be-
rekende route te annuleren.
Tip [Ja] aan om de berekende route te annuleren
en om terug te keren naar het kaartscherm.
De voorwaarden voor het
berekenen van de route wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
1 Tip [Opties] op het Route-bevesti-
gingsscherm aan.
Het Routeopties scherm verschijnt.
2 Tip de gewenste items aan om de voor-
waarden van de routeberekening te wijzi-
gen en tip dan [OK] aan.
Wanneer de route is herberekend, verschijnt
het Route bevestigingscherm.
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden
De met een asterisk (*) gemarkeerde instellin-
gen zijn standaard- of fabrieksinstellingen.
Route condities
Deze instelling bepaalt hoe de route berekend
moet worden door onder meer rekening te
houden met de tijd, de afstand of hoofdwegen.
Bepaalt welke voorwaarde prioriteit heeft voor
de routeberekening.
[Snel]*:
Berekent een route waarbij de kortste reistijd
naar uw bestemming prioriteit heeft.
[kort]:
Berekent een route waarbij de kortste afstand
naar uw bestemming prioriteit heeft.
[Hoofdweg]:
Een route berekenen die het volgen van be-
langrijke verkeerslagaders als prioriteit heeft.
Tolweg vermijden
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) rekening moet worden
gehouden.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij tolwegen inbe-
grepen kunnen zijn (met inbegrip van tolgebie-
den).
[Aan]:
Een route berekenen waarbij tolwegen worden
vermeden (met inbegrip van tolgebieden).
Een route uitzetten naar uw bestemming
Nl
34
Hoofdstuk
06
p Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van tolwegen, zelfs indien [Aan]
geselecteerd is.
Ferry vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met veerponten.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij veerponten mo -
gelijk inbegrepen zijn.
[Aan]:
Een route berekenen waarbij veerponten wor-
den vermeden.
p Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van veerboten, zelfs indien [Aan]
geselecteerd wordt.
Snelweg vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe-
gen bij de routeberekening moeten worden be-
trokken.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij snelwegen mo-
gelijk inbegrepen zijn.
[Aan]:
Een route berekenen waarbij snelwegen wor-
den vermeden.
p Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van autosnelwegen, zelfs indien
[Aan] geselecteerd wordt.
Tijdsbeperkingen
Deze instelling bepaalt of rekening gehouden
moet worden met straten of bruggen met ver-
keersbeperkingen tijdens een bepaalde pe-
riode.
p Als u een route wilt instellen waarbij open
bruggen vermeden worden, selecteert u
[Aan].
[Aan]*:
Een route berekenen waarbij u straten of brug-
gen vermijdt met verkeersbeperkingen tijdens
een bepaalde periode.
[Uit]:
Een route berekenen waarbij verkeersbeper-
kingen genegeerd worden.
p Het systeem kan een route berekenen die
straten of bruggen bevat die onderhevig
zijn aan verkeersbeperkingen tijdens een
bepaalde periode, zelfs indien [Aan] gese-
lecteerd werd.
BELANGRIJK
Als het tijdsverschil niet correct ingesteld is, kan
het navigatiesysteem niet op de juiste manier re-
kening houden met bepaalde verkeersregelingen.
Stel het tijdsverschil correct in (= raadpleeg Het
tijdsverschil instellen op bladzijde 71).
De details van de huidige route
controleren
U kunt de routedetails controleren.
% Tip [Profiel] op het Route-bevesti-
gingsscherm aan.
Het Routeprofiel scherm verschijnt.
p Wanneer er een lange route wordt bere-
kend, kan het navigatiesysteem wellicht
niet alle wegen op de lijst vermelden. (In dit
geval worden de overige wegen gedurende
de rit op de lijst weergegeven.)
Een tussenpunt toevoegen
U kunt maximaal 5 tussenpunten instellen en
de tussenpunten en uw eindbestemming kun-
nen automatisch of met de hand worden ge-
rangschikt.
p Wanneer u tussenpunten instelt op de
route naar uw bestemming, verschijnt de
route naar het volgende tussenpunt in het
lichtgroen. De rest van de route wordt licht-
blauw weergegeven.
Een route uitzetten naar uw bestemming
Nl
35
Hoofdstuk
06
Een route uitzetten naar uw bestemming
= Zie Een tussenpunt toevoegen op de vol-
gende bladzijde voor details betreffende de
bediening.
1 Tip [Tussenstops] op het Route-beves-
tigingsscherm aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
2 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
3 Zoek een locatie.
Wanneer u een bepaald punt heeft gevonden
en laten weergeven op de kaart, kunt u [OK]
aanraken om het punt toe te voegen aan het
Lijst tussenstops scherm.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie zoeken en selecteren op bladzijde 40.
4 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
Een route uitzetten naar uw bestemming
Nl
36
Hoofdstuk
06
U kunt routedetails controleren. U kunt de
route met verschillende voorwaarden laten
herberekenen.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Overzicht route] aan.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
p [Overzicht route] kan alleen worden ge-
bruikt wanneer de route reeds is uitgestip-
peld.
De details van de huidige
route controleren
U kunt de routedetails controleren.
1 Open het Route-bevestigingsscherm.
2 Tip [Profiel] op het Route-bevesti-
gingsscherm aan.
Het Routeprofiel scherm verschijnt.
p Wanneer er een lange route wordt bere-
kend, kan het navigatiesysteem wellicht
niet alle wegen op de lijst vermelden. (In dit
geval worden de overige wegen gedurende
de rit op de lijst weergegeven.)
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe-
ken terwijl u op weg bent naar uw bestem-
ming) bewerken en de route herberekenen
zodat deze langs deze locaties gaat.
Open het Lijst tussenstops om de tussen-
punten te kunnen bewerken.
1 Open het Route-bevestigingsscherm.
2 Tip [Tussenstops] op het Route-beves-
tigingsscherm aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
Een tussenpunt toevoegen
U kunt maximaal 5 tussenpunten instellen en
de tussenpunten en uw eindbestemming kun-
nen automatisch of met de hand worden ge-
rangschikt.
1 Open het Lijst tussenstops scherm.
2 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
Controleren en wijzigen van de huidige route
Nl
37
Hoofdstuk
07
Controleren en wijzigen van de huidige route
3 Zoek een locatie.
Wanneer u een bepaald punt heeft gevonden
en laten weergeven op de kaart, kunt u [OK]
aanraken om het punt toe te voegen aan het
Lijst tussenstops scherm.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie zoeken en selecteren op bladzijde 40.
4 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De route wordt herberekend en de kaart van
de huidige positie verschijnt.
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten verwijderen van de route
en daarna de route herberekenen. (U kunt de
tussenpunten achter elkaar verwijderen.)
1 Open het Lijst tussenstops scherm.
2 Tip [Wissen] aan naast het tussenpunt
dat u wilt wissen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst
verwijderd.
3 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
4 Tip [OK] aan.
De route wordt herberekend en de kaart van
de huidige positie verschijnt.
Tussenpunten sorteren
U kunt de tussenpunten sorteren en de route
herberekenen.
p U kunt tussenpunten die u al gepasseerd
bent niet laten sorteren.
1 Open het Lijst tussenstops scherm.
2 Tip [Sorteren] aan.
Het Tussenstops sorteren scherm ver-
schijnt.
3 Tip het tussenpunt of de bestemming
aan.
Plaats de tussenpunten in de gewenste volg-
orde.
# Tip [Automatisch] aan.
U kunt de bestemming en tussenpunten automa-
tisch sorteren. Het systeem toont het dichtstbij-
zijnde tussenpunt (afstand in een directe lijn)
vanaf de huidige locatie als tussenpunt 1, en sor-
teert de andere punten (inclusief uw bestem-
ming) in volgorde van hun afstand tot tussenpunt
1.
# Tip [Leeg maken] aan.
Het sorteren van de tussenpunten wordt geannu-
leerd.
4 Tip [OK] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan op het Lijst tussenstops
scherm.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
6 Tip [OK] aan.
De route wordt herberekend en de kaart van
de huidige positie verschijnt.
Controleren en wijzigen van de huidige route
Nl
38
Hoofdstuk
07
De voorwaarden voor het
berekenen van de route
wijzigen
De instellingen die verband houden met het
berekenen van de route kunnen naar wens
worden aangepast.
1 Open het Route-bevestigingsscherm.
2 Tip [Opties] aan.
Het Routeopties scherm verschijnt.
= Zie De voorwaarden voor het berekenen van
de route wijzigen op bladzijde 34 voor details
betreffende de bediening.
Het gebruik van de demon-
stratiebegeleiding
Dit is een demonstratiefunctie voor winkels.
Nadat een route is ingesteld, tipt u deze toets
aan om de simulatie van de routebegeleiding
te starten.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Demo mode] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Aan]:
Demorit herhalen.
! [Uit] (standaard):
Demo mode wordt uitgeschakeld.
De routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar de ingestelde bestem-
ming wilt reizen, kunt u de stappen hieronder
volgen om de routebegeleiding te annuleren.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Route wissen] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een
bevestiging of de huidige route gewist moet
worden.
3 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de
kaart van uw omgeving verschijnt weer op het
scherm.
# Tip [Skip] aan.
Het volgende tussenpunt in de route kan worden
overgeslagen.
Er wordt een nieuwe route naar de bestemming
berekend, met inbegrip van alle resterende tus-
senpunten en zonder het overgeslagen tussen-
punt.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver-
schijnt het Route bevestigingscherm.
p [Skip] is alleen beschikbaar wanneer er een
tussenpunt is ingesteld.
# Tip [Nee] aan.
Er wordt teruggegaan naar de vorige weergave
zonder dat de route wordt gewist.
Controleren en wijzigen van de huidige route
Nl
39
Hoofdstuk
07
Controleren en wijzigen van de huidige route
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang
het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren
en een route te bepalen, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels als u in uw
voertuig rijdt.
Een locatie aan de hand
van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is [Adres], waarbij
u het adres opgeeft voor de op te zoeken loca-
tie.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip [Stad] aan.
Het Plaatsnaam inv. scherm verschijnt.
# Tip de toets naast Land aan om het land te
selecteren.
Als de locatie die u wilt opzoeken in een ander
land ligt, zal de landinstelling veranderd worden.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
alleen het land te veranderen wanneer de
locatie zich buiten het geselecteerde land
bevindt.
4 Voer de plaatsnaam in en tip [OK] aan.
Het Kies stad scherm verschijnt.
p U kunt de plaatsnaam opzoeken door zoek-
termen op te geven.
= Zie Opzoeken via meerdere zoektermen
op de volgende bladzijde voor details.
# Tip
aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt aange-
geven op het kaartscherm.
5 Tip de gewenste stad aan.
Het Straatnaam invoeren scherm ver-
schijnt.
6 Voer de straatnaam in en tip [OK] aan.
Het Kies straat scherm verschijnt.
p U kunt de straatnaam opzoeken door zoek-
termen op te geven.
= Zie Opzoeken via meerdere zoektermen
op de volgende bladzijde voor details.
7 Tip de gewenste straat aan.
Het House# scherm verschijnt.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
40
Hoofdstuk
08
8 Voert het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Geselecteerd huisnummer scherm ver-
schijnt.
9 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
Opzoeken via meerdere
zoektermen
U kunt plaatsen opzoeken (zoals een plaats-
naam of straatnaam) door verschillende zoek-
termen in te voeren.
p U kunt maximaal drie zoektermen invoeren.
p Voer een spatie in tussen de zoektermen
als u verschillende zoektermen wilt invoe-
ren.
Het resultaat van de zoekopdracht hangt
mede af van het aantal ingevoerde zoekter-
men.
Invoeren van een zoekterm
Alle namen die de ingevoerde zoekterm bevat-
ten worden weergegeven als zoekresultaat.
Twee zoektermen invoeren
De namen die de ingevoerde twee zoektermen
bevatten worden als volgt weergegeven:
! Namen die overeenkomen met de eerst in-
gevoerde zoekterm.
! Namen die beginnen met de tweede zoek-
term.
Drie zoektermen invoeren
De namen die de ingevoerde twee zoektermen
bevatten worden als volgt weergegeven:
! Namen die overeenkomen met zowel de
eerste als de tweede zoekterm.
! Namen die beginnen met de derde zoek-
term.
Bijv. U voert in City of London.
Ingevoerde
zoektermen
Zoekresultaten
CITY L
City of London kan worden ge-
vonden.
OF L
City of London kan worden ge-
vonden.
CITY OF L
City of London kan worden ge-
vonden.
OF LONDON C
City of London kan worden ge-
vonden.
COL
City of London kan niet worden
gevonden.
C OF LONDON
City of London kan niet worden
gevonden.
Opzoeken van een locatie
aan de hand van de postcode
Als u de postcode van de locatie die u wilt vin-
den kent, kunt u hiermee de locatie opzoeken.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip [Postcode] aan.
Het Voer postcode in scherm verschijnt.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
41
Hoofdstuk
08
Een locatie zoeken en selecteren
# Tip de toets naast Land aan om het land te
selecteren.
Als de locatie die u wilt opzoeken in een ander
land ligt, zal de landinstelling hierdoor veranderd
worden.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
alleen het land te veranderen wanneer de
locatie zich buiten het geselecteerde land
bevindt.
4 Voer de postcode in en tip [OK] aan.
Het Kies stad scherm verschijnt.
p Een lijst van steden met de ingevoerde post-
code wordt weergegeven (behalve voor de
volgende gevallen).
Britse postcode:
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
Nederlandse postcode:
Wanneer u een gedeeltelijke postcode
invoert (4 tekens) en [OK] aanraakt,
wordt er een lijst met steden getoond.
Ga verder met Stap 5.
Wanneer u een complete postcode in-
voert (6 tekens), wordt er een lijst met
straten getoond. Selecteer de straat.
Ga verder met Stap 7.
5 Tip de plaatsnaam of het gebied aan
waar de locatie die u wilt opzoeken zich
bevindt.
Het Straatnaam invoeren scherm ver-
schijnt.
# Tip aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt aange-
geven op het kaartscherm.
6 Voer de straatnaam in en tip [OK] aan.
Het Kies straat scherm verschijnt.
Als er geen huisnummer is, zal de gevonden
locatie worden aangegeven op het kaart-
scherm.
7 Tip de gewenste straat aan.
Het House# scherm verschijnt.
Als er slechts een enkele mogelijke locatie is
voor de geselecteerde straat, zal deze op het
kaartscherm worden aangegeven.
8 Voert het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
De gevonden locatie verschijnt op het
kaartscherm.
Koers uitzetten naar uw huis
Als uw thuislocatie is opgeslagen, kan de
route naar huis eenvoudigweg worden uitge-
stippeld door één toets aan te tippen.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Naar huis] aan.
Als de thuislocatie nog niet is opgeslagen, zal
er een bevestiging verschijnen.
# Tip [Registreren] aan.
Het Thuis inst. scherm verschijnt.
= Zie Registreren en bewerken van uw huis op
bladzijde 49 voor details.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI),
zoals benzinestations, parkeerplaatsen en res-
taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe-
ken door de categorie te selecteren (of de POI-
naam in te voeren).
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
42
Hoofdstuk
08
Categorieën zoeken door eerst
een categorie te preciseren
U kunt Nuttige plaatsen (POI) opzoeken door
een voorgeprogrammeerde categorie aan te
tippen.
1 Open het Zoeken POI scherm.
2 Tip de gewenste categorie aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
3 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
Rechtstreeks een Cat. zoeken
op basis van de naam van de
faciliteiten
1 Open het Zoeken POI scherm.
2 Tip [Naam spellen] aan.
Het Invoermenu POI-naam scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Zone] aan.
Het Landenlijst scherm verschijnt.
Als de locatie die u wilt opzoeken in een ander
land ligt, zal de landinstelling veranderd wor-
den.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
alleen het land te veranderen wanneer de
locatie zich buiten het geselecteerde land
bevindt.
4 Tip [Naam] aan.
Het POI-naam scherm verschijnt.
5 Voer de naam van de Nuttige plaats
(POI) in en tip [OK] aan.
Het Invoermenu POI-naam scherm ver-
schijnt.
p U kunt een Nuttige plaats (POI) opzoeken
door zoektermen op te geven.
= Zie Opzoeken via meerdere zoektermen
op bladzijde 41 voor details.
6 Tip [Zoeken] aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
# Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aanraakt, wordt de sor-
teervolgorde veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
het scherm aangegeven.
!
:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
!
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
43
Hoofdstuk
08
Een locatie zoeken en selecteren
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar Nuttige plaatsen (POI) in de buurt
zoeken.
1 Open het Zoeken POI scherm.
2 Tip [In de buurt] aan.
Categorieën (Cat.) zijn onderverdeeld in ver-
schillende subcategorieën.
3 Tip de gewenste categorie aan.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
POIs in de buurt van de
bestemming zoeken
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
1 Open het Zoeken POI scherm.
2 Tip [Nabij bestem.] aan.
Categorieën (Cat.) zijn onderverdeeld in ver-
schillende subcategorieën.
3 Tip de gewenste categorie aan.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
in een bepaalde plaats
U kunt naar Nuttige plaatsen (POI) zoeken in
een bepaalde plaats of stad.
1 Open het Zoeken POI scherm.
2 Tip [Nabij Plaats] aan.
Het Rond stad invoermenu scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Zone] aan.
Het Landenlijst scherm verschijnt.
Als de locatie die u wilt opzoeken in een ander
land ligt, zal de landinstelling veranderd wor-
den.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
alleen het land te veranderen wanneer de
locatie zich buiten het geselecteerde land
bevindt.
4 Tip [Naam] aan.
Het Plaatsnaam inv. scherm verschijnt.
5 Voer de plaatsnaam in en tip [OK] aan.
Het Rond stad invoermenu scherm ver-
schijnt.
p U kunt de plaatsnaam opzoeken door zoek-
termen op te geven.
= Zie Opzoeken via meerdere zoektermen
op bladzijde 41 voor details.
6 Tip [Zoeken] aan.
Het Kies stad scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste stad aan.
Categorieën (Cat.) zijn onderverdeeld in ver-
schillende subcategorieën.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
44
Hoofdstuk
08
# Tip aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt aange-
geven op het kaartscherm.
8 Tip de gewenste categorie aan.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
9 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie verschijnt op het
kaartscherm.
Een bestem ming selecteren
via Favorieten
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt
bespaart u tijd en inspanning.
Door een item in de lijst te selecteren kunt u
gemakkelijk een locatie opgeven.
p Deze functie is niet beschikbaar wanneer
er geen locatie geregistreerd is in Favorie-
ten.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie registreren in het Favorieten op
bladzijde 47.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie verschijnt op het
kaartscherm.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
met behulp van de gegevens
op de SD-geheugenkaart
U kunt aangepaste Nuttige Plaatsen (POI)
maken met behulp van het los verkrijgbare
programma NavGate FEEDS op uw compu-
ter. (NavGate FEEDS zal verkrijgbaar zijn via
onze website.) Door aangepaste Nuttige plaat-
sen (POI) op de juiste manier op te slaan en
de SD-geheugenkaart in te brengen, zal het
systeem deze gegevens kunnen gebruiken.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [AVIC FEEDS] aan.
Het Selecteer lijst scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste map in de lijst aan.
Het Selecteer POI scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie verschijnt op het
kaartscherm.
Een locatie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u in het verleden hebt ge-
zocht, worden automatisch in Historiek op-
geslagen.
p Indien er geen locatie opgeslagen is onder
Vorige bestemmingen, kunt u [Historiek]
niet selecteren. (Als u een routeberekening
uitvoert, kunt u [Historiek] selecteren.)
p Historiek kan 100 locaties opslaan. Als er
geen gegevens meer kunnen worden opge-
slagen, zullen eventuele nieuwe gegevens
de oudste gegevens overschrijven.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
45
Hoofdstuk
08
Een locatie zoeken en selecteren
2 Tip [Historiek] aan.
Het Historiek scherm verschijnt.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie verschijnt op het
kaartscherm.
Een locatie aan de hand
van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om
de locatie te bepalen.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Coördinaat] aan.
Het Invoer coördinaten scherm verschijnt.
3 Tip [Lengtegraad] aan.
Het Voer lengtegraad in scherm verschijnt.
Voer de lengtegraad in en tip [OK] aan.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
p Om bijvoorbeeld 50°12.5 westerlengte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [W], [0], [5],
[0], [0], [1], [0], [2], en [5] aan.
4 Tip [Breedtegraad] aan.
Het Voer breedtegraad in scherm ver-
schijnt.
Voer de breedtegraad in en tip [OK] aan.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
p Om bijvoorbeeld 5°12.5 noorderbreedte in
te voeren, tipt u achtereenvolgens [N], [0],
[5], [0], [1], [0], [2], en [5] aan.
5 Tip [OK] aan.
De gevonden locatie verschijnt op het
kaartscherm.
Een locatie zoeken door de
kaart te verschuiven
Door een locatie te specificeren na het scrol-
len van de kaart kunt u de locatie instellen als
bestemming, of tussenpunt, of de locatie regi-
streren in uw Favorieten.
1 Open het kaartscherm.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
De gevonden locatie verschijnt op het kaart-
scherm.
p Tip aan wanneer u een bestemming of
tussenpunt opzoekt.
Een locatie zoeken en selecteren
Nl
46
Hoofdstuk
08
Een locatie registreren in
het Favorieten
Een locatie registreren via het
Favorieten
Het Favorieten kan maximaal 400 geregi-
streerde locaties bevatten. Hiertoe behoren
onder meer uw thuisbasis, favoriete plaatsen
en bestemmingen die u al heeft geregistreerd.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
4 Zoek een locatie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie zoeken en selecteren op bladzijde 40.
5 Als de kaart van de locatie die u wilt re-
gistreren verschijnt, tipt u [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
Bewerken favoriet scherm zal verschijnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in het Favorieten bewerken op
deze bladzijde.
6 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Een locatie registreren via de
scrollstand
1 Schuif naar de locatie die u wilt regi-
streren.
Cursor
2 Tip aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
Bewerken favoriet scherm zal verschijnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in het Favorieten bewerken op
deze bladzijde.
3 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Opgeslagen bestemmingen
bijwerken
De registratie in het
Favorieten bewerken
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
3 Tip
aan naast de locatie die u wilt
wissen.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
Locaties registreren en bewerken
Nl
47
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
4 Tip [Naam] aan.
U kunt de gewenste naam invoeren.
p Er kunnen maximaal 17 tekens worden in-
gevoerd voor de naam.
# Tip [Telefoonnr.] aan.
U kunt een geregistreerd telefoonnummer bewer-
ken. Tip
aan om het nummer te bellen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
nummer uit uw Favorieten bellen op
bladzijde 63.
# Tip [Pictogram] aan.
Het symbool wordt aangegeven op de kaart met
Favorieten.
# Tip [Wijzig locatie] aan.
U kunt de geregistreerde locatie veranderen door
de kaart te verschuiven.
Sorteren van de gegevens in
Favorieten
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aanraakt, wordt de
sorteervolgorde veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
het scherm aangegeven.
!
:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
!
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
!
:
Sorteert de items in de lijst op volgorde van
meest recent gebruikte items.
Registraties uit het Favorieten
verwijderen
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit favorieten scherm ver-
schijnt.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Tip [Alle] aan.
Selecteert alle registraties.
# Tip [Geen] aan.
Verschijnt als alle locaties geselecteerd worden.
Annuleert alle geselecteerde locaties.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het wissen te bevestigen.
Locaties registreren en bewerken
Nl
48
Hoofdstuk
09
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u heeft geselecteerd worden
gewist.
# Tip [Nee] aan.
Annuleert de verwijdering.
Registreren en bewerken
van uw huis
Door uw thuispositie te registreren bespaart u
veel tijd en moeite. De route naar de thuisposi-
tie kan door middel van een druk op een toets
van het Navigatiemenu worden berekend.
Indien gewenst kan de geregistreerde thuispo -
sitie later worden veranderd.
Registreren van uw huis
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Thuis inst.] aan.
Het Thuis inst. scherm verschijnt.
4 Tip [Thuis] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
5 Zoek een locatie.
Wanneer u een bepaald punt heeft gevonden
en laten weergeven op de kaart, kunt u [OK]
aanraken.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
Thuis inst. scherm zal verschijnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie zoeken en selecteren op bladzijde 40.
6 Tip [Telefoonnr.] aan.
U kunt uw eigen telefoonnummer registreren.
7 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Uw thuislocatie bewerken
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
p Uw thuislocatie verschijnt bovenaan de
lijst.
3 Tip aan naast de thuislocatie.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
# Tip [Telefoonnr.] aan.
U kunt een geregistreerd telefoonnummer bewer-
ken. Tip
aan om het nummer te bellen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Ge-
makkelijk naar huis bellen op bladzijde 61.
Locaties registreren en bewerken
Nl
49
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
# Tip [Wijzig locatie] aan.
U kunt de geregistreerde locatie veranderen door
de kaart te verschuiven.
4 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Een locatie uit Historiek
wissen
Items die in de Historiek geregistreerd zijn,
kunnen gewist worden. Alle gegevens in de
Historiek kunnen onmiddellijk gewist worden.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Historiek] aan.
Het Historiek scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit historiek scherm verschijnt.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Tip [Alle] aan.
Selecteert alle registraties.
# Tip [Geen] aan.
Verschijnt als alle locaties geselecteerd worden.
Annuleert alle geselecteerde locaties.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het wissen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u heeft geselecteerd worden
gewist.
# Tip [Nee] aan.
Annuleert de verwijdering.
Locaties registreren en bewerken
Nl
50
Hoofdstuk
09
U kunt de realtime verkeersinformatie die
wordt uitgezonden via het verkeerskanaal
(TMC) van het FM Radio Data System (RDS)
op het scherm controleren. Deze verkeersinfor-
matie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het na-
vigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie
ontvangt, zal het navigatiesysteem de ver-
keersinformatie op uw kaart projecteren en
ook gedetailleerde tekstinformatie weergeven
indien beschikbaar. Wanneer u langs een
route reist en er is verkeersinformatie op uw
huidige route zal het systeem dit detecteren
en u vragen of u een nieuwe route wilt of auto-
matisch een andere route voorstellen.
p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van
het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie
is rond uw voertuig wordt een kleinere
straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de
RDS-TMC dienst:
! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om files te vermij-
den door de verkeersinformatie te ge-
bruiken
p De term file in dit gedeelte duidt op de
volgende types verkeersinformatie: lang-
zaam, aanschuivend of stilstaand verkeer
en afgesloten/geblokkeerde wegen. Met
deze informatie wordt bij het controleren
van de route altijd rekening gehouden en
de informatie die op deze gebeurtenissen
betrekking heeft kan niet worden uitge-
schakeld. Als u andere verkeersinformatie
selecteert in [Verkeersinstellingen], kan
de informatie weergegeven worden in een
lijst of op een kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Weer te geven verkeersinformatie selecte-
ren op bladzijde 54.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het Verkeers-info scherm verschijnt.
Alle verke ersinformatie
controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt op het scherm in een lijst.
1 Open het Verkeers-info scherm.
2 Tip [Lijst verkeer] aan.
Het Lijst verkeersproblemen scherm ver-
schijnt.
De lijst met ontvangen verkeersinformatie
wordt getoond.
3 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselec-
teerde incident weergegeven.
p Door een incident aan te tippen dat u wilt
zien, kunt u gedetailleerde informatie over
het incident bekijken. Als de informatie niet
op één scherm kan worden weergegeven,
tip dan
of aan om de rest van de infor-
matie te bekijken.
# Tip [Sorteren] aan.
U kunt de verkeersinformatie sorteren.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de in-
stelling.
!
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de afstand tot uw huidige posi-
tie.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
51
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als
u[Lijst verkeer] aantipt, wordt de lijst ge-
sorteerd volgens de lineaire afstand van de
locatie van het voertuig tot die van de ver-
keersinformatie.
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als
u[Verkeer op de route] aantipt, wordt de
lijst gesorteerd volgens de afstand van de
locatie van het voertuig tot die van de ver-
keersinformatie.
!
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren op al-
fabetische volgorde.
!
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de incidenten.
De lijst wordt gesorteerd op volgorde van af-
gesloten/geblokkeerde wegen, files, onge-
lukken, wegwerkzaamheden en overige.
De huidige volgorde wordt rechts bovenaan het
scherm aangegeven.
# Tip [Vernieuwen] aan.
Wanneer er nieuwe verkeersinformatie wordt ont-
vangen, de actuele informatie wordt gewijzigd of
de oude informatie verwijderd, wordt de lijst bijge-
werkt om de nieuwe situatie weer te geven.
# Tip
aan.
Door
aan te tippen, kunt u de locatie controle-
ren op de kaart. (Verkeersinformatie zonder infor-
matie over de locatie kan niet op een kaart
worden gecontroleerd.)
4 Tip aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
Verkeersinformatie op de
route controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt op het scherm in een lijst.
% Tip [Verkeer op de route] aan.
Het Lijst verkeer op de route scherm ver-
schijnt.
De op het scherm weergegeven methode voor
het controleren van de inhoud is hetzelfde
voor Alle verkeersinformatie controleren.
De verkeersinformatie op
de kaart aflezen
De volgende verkeersinformatie wordt op de
kaart weergegeven.
p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Pictogram verschijnt alleen als de schaal
op de kaart 20 km (10 mijl) of minder is. Als
de schaal gewijzigd wordt, wordt de grootte
van de pictogrammen aangepast naarge-
lang de geselecteerde schaal.
Verkeerspictogram
! met gele lijn:
Stapvoets rijden
!
met rode lijn:
Verkeer staat stil
!
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
!
etc.:
Ongelukken, werkzaamheden enz.
Een alternatieve route
instellen om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert regelmatig
of er al of niet verkeersinformatie is voor uw
route. Als het navigatiesysteem een file detec-
teert op uw huidige route probeert het systeem
op de achtergrond, zonder dat u daar iets van
merkt, een betere route te vinden.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
52
Hoofdstuk
10
p De volgende types verkeersincidenten op
de route worden gecontroleerd: langzaam,
aanschuivend of stilstaand verkeer en afge-
sloten/geblokkeerde wegen.
Automatisch file-informatie
controleren
Als er informatie over files op uw route be-
schikbaar is en als een alternatieve route ge-
vonden kan worden, raadt het
navigatiesysteem u automatisch deze nieuwe
alternatieve route aan. In dat geval, verschijnt
het volgende scherm.
Verschil in afstand en reistijd tussen de be-
staande en de nieuwe route.
Afstand vanaf de huidige positie van uw auto
tot het punt waar de nieuwe route begint.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over files op
uw route of als het systeem geen alternatief
kan vinden.
1 Tip [Nieuw] aan.
De aanbevolen route wordt weergegeven op
het scherm.
# Tip [Huidige] aan.
De huidige route wordt weergegeven op het
scherm.
2 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt ingesteld.
p Indien geen selectie wordt uitgevoerd, keert
het scherm terug naar het vorige scherm.
De verkeersinformatie
handmatig controleren
Door het waarschuwingspictogram op het
kaartscherm aan te tippen, kunt u de verkeers-
informatie op uw route controleren wanneer
het pictogram weergegeven wordt. Alleen als
er verkeersinformatie beschikbaar is op uw
route verschijnt dit waarschuwingspictogram
op het navigatie kaartscherm.
p Het waarschuwingspictogram is niet be-
schikbaar als uw voertuig afwijkt van de
route.
1 Stel [Toon verkeersinfo] in op [Bekijk].
= Voor meer details verwijzen we u naar Weer
te geven verkeersinformatie selecteren op
bladzijde 31.
2 Open het kaartscherm.
Het pictogram verschijnt als het systeem ver-
keersinformatie ontvangt over de huidige
route.
Waarschuwingspictogram
3 Tip het pictogram aan terwijl het picto-
gram weergegeven worden.
Verkeersinformatie voor de huidige route
wordt aangegeven op het kaartscherm.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
53
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
4 Tip [Omleiding] aan om een alterna-
tieve route te zoeken.
Nadat u [Omleiding] heeft aangetipt, wordt
de route herberekend, waarbij rekening wordt
gehouden met de verkeersopstoppingen op
uw huidige route.
p [Omleiding] wordt alleen ingeschakeld als
het systeem een file kan vinden.
p Het Waarschuwingspictogram geeft de
dichtstbijzijnde verkeersinformatie op de
route weer. Als u echter [Omleiding] aan-
tipt, wordt de route herberekend waarbij
niet alleen rekening wordt gehouden met
deze informatie maar ook met alle informa-
tie over opstoppingen op de route.
Voor de volgende bewerkingen verwijzen we u
naar Automatisch file-informatie controleren.
= Voor meer details verwijzen we u naar Auto-
matisch file-informatie controleren op de vo-
rige bladzijde.
# Tip [Lijst] aan.
Het Lijst verkeer op de route scherm ver-
schijnt.
# Tip
aan.
Het bericht verdwijnt en de kaart verschijnt weer
op het scherm.
Weer te geven
verkeersinformatie selecteren
Er zijn verschillende types verkeersinformatie
die ontvangen worden via de RDS-TMC dient
en u kunt selecteren welke types opgenomen
en weergegeven worden op uw navigatiesys-
teem.
1 Tip [Verkeersinstellingen] aan op het
Verkeers-info scherm.
Het Verkeersinstellingen scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Weergegeven verkeersinformatie]
aan.
Het Instell. Verkeerstype scherm ver-
schijnt.
3 Tip het verkeersinformatie-item aan
dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een vinkje bij de geselecteerde
verkeersinformatie.
p Door [Alle (Geen)] aan te tippen wordt alle
verkeersinformatie geselecteerd of gedese-
lecteerd.
# Tip [Alle] aan.
Selecteert alle verkeersinformatie.
# Tip [Geen] aan.
Wordt getoond wanneer alle verkeersinformatie is
geselecteerd. Annuleert alle geselecteerde ver-
keersinformatie.
4 Tip [OK] aan.
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto-
gram wordt op het scherm geplaatst.
5 Tip [OK] aan.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
54
Hoofdstuk
10
Uw voorkeur voor een RDS-
TMC service provider
handmatig selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverle-
ner ingesteld voor ieder land. Het navigatiesys-
teem stemt af op de radiozender met de beste
ontvangst van de RDS-TMC diensten die de
voorkeur genieten. Als u een voorkeur heeft
voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt
u handmatig een selectie maken uit de be-
schikbare RDS-TMC diensten.
1 Tip [Selectie TMC-provider] aan op het
Verkeers-info scherm.
2 Tip de gewenste dienstverlener aan in
de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt,
stemt het systeem af op de geselecteerde
RDS-TMC dienst. Wanneer de afstemming vol-
tooid is, keert het systeem terug naar de
kaartweergave.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
55
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij-
den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth
®
technolo-
gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem
draadloos aangesloten worden op uw mobiele
telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt
u het navigatiesysteem bedienen om telefoon-
gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt
ook de gegevens van het telefoonboek van uw
mobiele telefoon overbrengen naar het naviga-
tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling
van een Bluetooth verbinding en de bediening
van een mobiele telefoon met Bluetooth tech-
nologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor verdere
details over de verbinding met een mobiele te-
lefoon uitgerust met Bluetooth draadloze tech-
nologie.
Communicatie-apparaten
voorbereiden
Dit navigatiesysteem heeft een ingebouwde
functie voor gebruik van mobiele telefoons uit-
gerust met Bluetooth draadloze technologie.
Wanneer een mobiele telefoon uitgerust met
Bluetooth draadloze technologie is aangeslo-
ten, licht de indicator voor de Bluetooth ver-
bindingsstatus op.
= Zie Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 68 voor
details.
p Wanneer het navigatiesysteem is uitge-
schakeld, is ook de Bluetooth verbinding
uitgeschakeld. Wanneer het systeem wordt
gestart, probeert het systeem automatisch
de verbinding met de voorheen verbonden
mobiele telefoon te herstellen. Zelfs wan-
neer de verbinding om de een of andere
reden wegvalt, probeert het systeem auto-
matisch de betreffende mobiele telefoon
weer te verbinden (ook als de verbinding
verbroken wordt als gevolg van het bedie-
nen van de mobiele telefoon).
Het Telefoonmenu weergeven
Gebruik het Telefoonmenu als u een mobie-
le telefoon op het navigatiesysteem aansluit.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Telefoon] aan.
Het Telefoonmenu scherm verschijnt.
1 : Netwerknaam van het telefoonbedrijf
van de mobiele telefoon
2
: Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
3
: Batterijtoestand van de mobiele telefoon
4
: Naam van de aangesloten mobiele tele-
foon
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
56
Hoofdstuk
11
Uw mobiele telefoon
registreren
U moet uw mobiele telefoon uitgerust met
Bluetooth draadloze technologie registreren
wanneer u deze de eerste maal aansluit. In to-
taal kunnen er drie telefoons worden geregi-
streerd. Er zijn drie registratiemethoden
beschikbaar:
! Telefoons in de buurt zoeken
! Een bepaalde telefoon zoeken
! Paren vanaf uw mobiele telefoon
p U kunt maximaal 3 mobiele telefoons regi-
streren op dit navigatiesysteem.
p De standaard apparatuurnaam die op de
mobiele telefoon wordt weergegeven is
PIONEER NAVI. De PIN-code is 1111.
Telefoons in de buurt zoeken
Het systeem zoekt naar beschikbare mobiele
telefoons in de buurt van het navigatiesys-
teem, geeft deze in een lijst weer en registreert
ze om te worden aangesloten.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw mobiele telefoon in.
Bij sommige mobiele telefoons is er geen be-
paalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw mobiele telefoon voor de-
tails.
2 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Verbindingen] aan.
Het Lijst verbindingen scherm verschijnt.
4 Tip [Toev.] aan en daar na [Toestellen
zoeken].
Het systeem zoekt naar mobiele telefoons uit-
gerust met Bluetooth technologie die aan het
wachten zijn op verbinding en geeft deze in
een lijst weer als ze worden gevonden.
p Er kunnen maximaal 15 mobiele telefoons
in de lijst staan, in de volgorde waarin de te-
lefoons zijn gevonden.
5 Wacht tot uw mobiele telefoon in de
lijst verschijnt.
p Als u geen mobiele telefoon vindt die u wilt
aansluiten, moet u controleren of de mobie-
le telefoon inderdaad aan het wachten is op
de Bluetooth verbinding.
6 Tip de naam van de mobiele telefoon
aan die u wilt registreren.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om een PIN-code in te voeren.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
57
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
7 Voer de PIN-code 1111 in met de mo-
biele telefoon.
Wanneer er een verbinding tot stand is ge-
bracht, zal er een melding van die strekking
verschijnen, waarna u terug kunt naar het In-
stellingen Bluetooth scherm door [OK] aan
te raken.
Een bepaalde telefoon zoeken
Als u uw telefoon niet kunt aansluiten met
[Toestellen zoeken]en[Koppeling vanaf
mobiele telefoon], kunt u deze methode pro-
beren als uw telefoon in de lijst staat.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw mobiele telefoon in.
Bij sommige mobiele telefoons is er geen be-
paalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw mobiele telefoon voor de-
tails.
2 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Verbindingen] aan.
Het Lijst verbindingen scherm verschijnt.
4 Tip [Toev.] aan en daar na [Specifieke
toestellen selecteren].
Het Specifieke toestellen selecteren
scherm verschijnt.
5 Tip de modelnaam van de mobiele tele-
foon aan waarmee u een verbinding wilt
maken.
Het systeem zoekt naar mobiele telefoons uit-
gerust met Bluetooth technologie die aan het
wachten zijn op verbinding en geeft deze in
een lijst weer als ze worden gevonden.
p Als de gewenste modelnaam niet in de lijst
staat, tipt u [Other phones] aan om de be-
schikbare mobiele telefoons in de buurt te
zoeken.
6 Selecteer de mobiele telefoon die u
wilt registreren in de lijst.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om een PIN-code in te voeren.
7 Voer de PIN-code 1111 in met de mo-
biele telefoon.
Wanneer er een verbinding tot stand is ge-
bracht, zal er een melding van die strekking
verschijnen, waarna u terug kunt naar het In-
stellingen Bluetooth scherm door [OK] aan
te raken.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
58
Hoofdstuk
11
Paren vanaf uw mobiele telefoon
U kunt de mobiele telefoon registreren door
het navigatiesysteem in de stand-by modus te
zetten en om verbinding vanaf de mobiele tele-
foon te verzoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw mobiele telefoon in.
Bij sommige mobiele telefoons is er geen be-
paalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw mobiele telefoon voor de-
tails.
2 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Verbindingen] aan.
Het Lijst verbindingen scherm verschijnt.
4 Tip [Toev.] aan en daar na [Koppeling
vanaf mobiele telefoon].
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth
verbinding.
5 Registreer het navigatiesysteem op uw
mobiele telefoon.
Als uw mobiele telefoon vraagt een wacht-
woord in te voeren, voert u de PIN-code
(wachtwoord) van het navigatiesysteem in.
Zodra de registratie is voltooid, verschijnt het
volgende scherm.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Aansluiten van en de
verbinding verbreken met
een geregistreerde mobiele
telefoon
Een geregistreerde mobiele
telefoon aansluiten
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver-
binding met de mobiele telefoon die als be-
stemming van de verbinding geselecteerd
werd. In de volgende situaties dient u echter
de mobiele telefoon handmatig aan te sluiten:
! Er zijn twee of meer mobiele telefoons gere-
gistreerd en u wilt de mobiele telefoon die
u wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een mobiele telefoon waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Als u een verbinding handmatig start, voert u
de volgende procedure uit. U kunt ook verbin-
ding met de telefoon maken door het naviga-
tiesysteem de telefoon automatisch te laten
detecteren.
= Zie Automatische verbinding instellen op
bladzijde 68 voor details.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
59
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw mobiele telefoon in.
Bij sommige mobiele telefoons is er geen be-
paalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw mobiele telefoon voor de-
tails.
2 Open het Telefoonmenu scherm.
3 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Verbindingen] aan.
Het Lijst verbindingen scherm verschijnt.
5 Tip de naam van de mobiele telefoon
aan waarmee u een verbinding wilt.
De verbinding start.
Wanneer er een verbinding tot stand is ge-
bracht, zal er een melding van die strekking
verschijnen, waarna u terug kunt naar het In-
stellingen Bluetooth scherm door [OK] aan
te raken.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw mobiele telefoon te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw mobiele telefoon inderdaad aan
het wachten is op een verbinding en daarna
probeert u opnieuw.
De aansluiting van een mobiele
telefoon annuleren
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Verbindingen] aan.
Het Lijst verbindingen scherm verschijnt.
4 Tip [Verbreek] aan naast de naam van
de mobiele telefoon.
Een geregistreerde mobiele
telefoon verwijderen
Als u een op het navigatiesysteem geregi-
streerde telefoon niet meer nodig hebt, kunt u
deze verwijderen uit de registratie om deze
plaats vrij te maken voor een andere telefoon.
p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge-
gevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Verbindingen] aan.
Het Lijst verbindingen scherm verschijnt.
4 Tip [Wissen] aan naast de naam van de
mobiele telefoon.
De registratie wordt geannuleerd.
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Kiestoetsen] aan.
Het scherm voor rechtstreeks bellen ver-
schijnt.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
60
Hoofdstuk
11
3 Toets het telefoonnummer in met de
cijfertoetsen.
Het ingevoerde telefoonnummer wordt weer-
gegeven.
En
wordt geactiveerd.
# Tip aan.
Het ingevoerde nummer wordt vanaf het einde
van het nummer cijfer voor cijfer gewist. Door te
blijven drukken, worden alle cijfers gewist.
# Tip aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Tip aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Gemakkelijk naar huis bellen
Wanneer u uw thuisnummer geregistreerd
hebt, kunt u gemakkelijk naar huis bellen zon-
der dat u het nummer hoeft in te voeren.
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Thuis bellen] aan.
Er wordt naar huis gebeld.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Ja] aan
om met de registratie te beginnen.
= Zie Registreren van uw huis op bladzijde
49 voor meer details over Thuis inst..
Een nummer uit uw
Contactgeg. bellen
Nadat u het item op het Contactgeg.
scherm hebt gevonden, kunt u het nummer
selecteren en laten bellen.
p Voor u deze functie gebruikt, moet u het te-
lefoonnummer uit het telefoonboek instel-
len op Contactgeg..
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
telefoonboek overbrengen op bladzijde 65.
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het Contactgeg. scherm verschijnt.
3 Ga naar de pagina in de lijst waar het
gewenste item staat.
Als u een alfabet-tab aantipt, kunt u naar de
eerste pagina van de contactpersonen sprin-
gen waarvan de naam met die letter begint.
Alfabet-tabs
Hiermee kunt u naar het begin van de pagina
met contactpersonen springen waarvan de
naam met de geselecteerde letter begint.
Wanneer [#ABCDE] wordt aangetipt, wordt de
pagina weergegeven met de items waarvan de
namen beginnen met primaire symbolen of
cijfers.
Tip [Overige] aan om de pagina weer te geven
met items die niet aan een van de andere tabs
zijn toegewezen.
of :
Hiermee toont u de volgende of vorige letter-
tab.
4 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
5 Tip
aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
61
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van
ontvangen oproepen
Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 ontvangen oproepen worden opge-
slagen. Als er meer dan 30 oproepen zijn,
wordt de oudste verwijderd.
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Ontvangen] aan.
Het Lijst ontv. oproepen scherm verschijnt.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Tip [Detail] aan.
Het Gedetail. Info scherm verschijnt.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon
controleren voor u gaat bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van gebelde
nummers
Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 gebelde nummers worden opgesla-
gen. Als er meer dan 30 nummers zijn, wordt
de oudste verwijderd.
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Gekozen] aan.
Het Lijst gekozen nrs scherm verschijnt.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Tip [Detail] aan.
Het Gedetail. Info scherm verschijnt.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon
controleren voor u gaat bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
62
Hoofdstuk
11
Een nummer bellen uit de
geschiedenislijst van gemiste
oproepen
Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 gemiste oproepen worden opgesla-
gen. Als er meer dan 30 oproepen zijn, wordt
de oudste verwijderd.
1 Open het Telefoonmenu scherm.
2 Tip [Gemist] aan.
Het Lijst gemiste oproepen scherm ver-
schijnt.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Tip [Detail] aan.
Het Gedetail. Info scherm verschijnt.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon
controleren voor u gaat bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Een nummer uit uw
Favorieten bellen
U kunt gemakkelijk een nummer bellen dat ge-
registreerd is in uw Favorieten.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favoriet zoeken... scherm verschijnt.
3 Tip
aan naast de locatie die u wilt
bellen.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
4 Tip
aan om te bellen.
Tip
aan om de oproep te annuleren nadat
het systeem begint te bellen.
5 Tip
aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met tele-
foonnummers.
p U kunt niet bellen naar locaties of Catego-
rieën zonder telefoonnummers.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
3 Zoek naar de Nuttige Plaatsen (POI).
Het POI-lijst scherm verschijnt.
= Zie Nuttige plaatsen (POI) zoeken op blad-
zijde 42 voor details betreffende de bedie-
ning.
4 Tip aan naast de Nuttige Plaatsen
(POI) die u wilt bellen.
Het Gedetailleerde POI-informatie scherm
verschijnt.
5 Tip
aan om te bellen.
Tip
aan om de oproep te annuleren nadat
het systeem begint te bellen.
6 Tip
aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Bellen via de kaart
U kunt een nummer laten bellen door het pic-
togram van een geregistreerde locatie of een
Cat. pictogram op het kaartscherm te selecte-
ren.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
63
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
p U kunt niet bellen naar locaties of Catego-
rieën zonder telefoonnummers.
1 Schuif door de kaart en plaats de cursor
op een pictogram op de kaart.
2 Tip
aan.
Er verschijnt meer gedetailleerde informatie.
3 Tip
aan om te bellen.
Tip
aan om de oproep te annuleren nadat
het systeem begint te bellen.
4 Tip
aan om het gesprek te beëin-
digen.
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de
telefoon zonder gebruik van uw handen te be-
antwoorden.
Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
één maal een belsignaal te geven.
Als [Voorkeur autom. beantw.]op[Uit] is in-
gesteld, moet u de oproep handmatig beant-
woorden. Beantwoorden is mogelijk ongeacht
het scherm dat wordt weergegeven, zoals het
kaartscherm of het instellingenscherm.
p U kunt het navigatiesysteem instellen om
automatisch inkomende oproepen te be-
antwoorden.
= Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 67 voor details.
1 Wanneer u gebeld wordt, zal het ant-
woordmenu op het scherm verschijnen.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw Contactgeg. geregistreerd is, zal de
daarvoor geregistreerde naam getoond wor-
den.
p Afhankelijk van hoe de beller-ID werkt of is
ingesteld, is het mogelijk dat het nummer
van de beller niet getoond kan worden. On-
bekend zal dan in plaats van het nummer
worden getoond.
2 Tip aan om een inkomende oproep
te beantwoorden.
Als er een inkomende oproep binnenkomt,
kunt u deze weigeren door
aan te tippen.
p U kunt het volume instellen wanneer u
spreekt. Om het volume in te stellen, tipt u
[Vol -]en[Vol +] aan die op het scherm
(zoals hieronder) worden weergegeven ter-
wijl u spreekt.
3 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Het gesprek eindigt.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aan-
passen.
= Zie Het telefoonvolume instellen op blad-
zijde 66 voor meer details over Volume
telefoon.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
Een inkomende oproep weigeren
U kunt een inkomende oproep weigeren.
= Zie De automatische weigeringsfunctie in-
stellen op bladzijde 67 voor details.
% Wanneer er een oproep binnenkomt (u
gebeld wordt), tipt u
aan.
De oproep wordt geweigerd.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
64
Hoofdstuk
11
p De geweigerde oproep wordt opgeslagen in
de lijst met gemiste oproepen.
= Zie Een nummer bellen uit de geschiedenis-
lijst van gemiste oproepen op bladzijde 63
voor details.
Het telefoonboek
overbrengen
U kunt de nummers in het telefoonboek van
een geregistreerde telefoon overbrengen naar
uw Contactgeg.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
Telefoonboek”“Contactpersonen, Busi-
ness card of iets dergelijks genoemd wor-
den.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in één
keer over te brengen. In dit geval moeten
de adressen één voor één overgebracht
worden vanuit het telefoonboek van de mo-
biele telefoon.
p Maximaal kunnen er 400 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als
er meer dan 400 registraties zijn, zullen de
extra registraties niet worden overgebracht.
Als er voor een bepaalde persoon meerdere
nummers zijn geregistreerd, zoals een
nummer op het werk en thuis, wordt elk
nummer als een aparte registratie be-
schouwd.
p Voor iedere persoon (bedrijf enz.) kunnen
tot 3 telefoonnummers worden ingevoerd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie, is het mogelijk dat
het navigatiesysteem het telefoonboek niet
correct weergeeft. (Sommige tekens kun-
nen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het
telefoonboek dat overgebracht moet wor-
den.
= Zie Een geregistreerde mobiele telefoon aan-
sluiten op bladzijde 59 voor details.
2 Tip [Overdracht] aan op het Telefoon-
menu scherm.
De bevestigingsberichten verschijnen.
3 Controleer of het volgende scherm in-
derdaad verschijnt en bedien uw mobiele
telefoon om de registraties uit het tele-
foonboek over te brengen.
p U kunt herhaaldelijk registraties in het tele-
foonboek overbrengen voordat u [OK] aan-
tipt. Als uw mobiele telefoon alleen
geschikt is voor het één voor één overbren-
gen van de registraties, stuurt u alle regi-
straties die u wilt overbrengen voordat u
[OK] aantipt.
p Als uw telefoon de mogelijkheid heeft om
het telefoonboek automatisch over te bren-
gen, wordt dit scherm overgeslagen en be-
gint het overbrengen van het telefoonboek.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
4 Tip [OK] aan.
Het overbrengen start. Dit kan even duren af-
hankelijk van hoeveel gegevens er moeten
worden overgebracht.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
65
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
5 Wanneer het bericht verschijnt dat het
overbrengen is voltooid, kunt u [OK] aan-
tippen.
Het overbrengen is klaar.
Geheugen wissen
U kunt het geheugen wissen van ieder item
dat overeenstemt met de aangesloten mobiele
telefoon: telefoonboek, gekozen/ontvangen/ge-
miste oproepgeschiedenis en vooringestelde
bellijst.
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Geheugen wissen] aan.
Het Geheugen wissen scherm verschijnt.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
! Contactgeg.:
U kunt het geregistreerde telefoonboek wis-
sen.
! Lijst ontv. oproepen:
U kunt de lijst met ontvangen oproepen wis-
sen.
! Lijst gekozen nrs:
U kunt de lijst met gemaakte oproepen wis-
sen.
! Lijst gemiste oproepen:
U kunt de lijst met gemiste oproepen wis-
sen.
# Tip [Alles wissen] aan.
Alle gegevens voor de aangesloten mobiele tele-
foon worden gewist.
3 Tip [OK] aan.
Gegevens voor het geselecteerde item worden
gewist uit het geheugen van dit navigatiesys-
teem.
p Als u het geheugen dat u geselecteerd hebt
niet wilt wissen, tipt u [Nee] aan.
De telefoon inste llen
Het telefoonvolume instellen
Het volumeniveau voor handsfree telefoneren
kan worden ingesteld.
1 Tip [Volume] aan op het Telefoonme-
nu scherm.
Het Volume telefoon scherm verschijnt.
2 Tip [+] of [] aan om het volume in te
stellen.
[Beltoon telefoon]:
Deze instelling regelt het volume van het inko-
mende belsignaal.
[Stem telefoon]:
Deze instelling regelt het volume van de inko-
mende stem.
p Het telefoonvolume varieert afhankelijk van
de telefoon van de persoon die u belt, de vo-
lume-instellingen en andere omstandighe-
den.
= Zie Een inkomend telefoongesprek beant-
woorden op bladzijde 64 voor details be-
treffende de bediening.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
66
Hoofdstuk
11
De Bluetooth golftransmissie
stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven
stoppen door de Bluetooth functie uit te scha-
kelen. Als u de Bluetooth draadloze technolo-
gie niet gebruikt, raden wij u aan [Uit]te
selecteren.
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Bluetooth aan/uit] aan.
Door [Bluetooth aan/uit] aan te tippen, wordt
omgeschakeld tussen [Aan]en[Uit].
De telefoon automatisch opnemen
Het navigatiesysteem beantwoordt automa-
tisch inkomende oproepen naar de mobiele te-
lefoon, dus u kunt een oproep beantwoorden
terwijl u rijdt zonder dat u uw handen van het
stuur afneemt.
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Voorkeur autom. beantw.] aan.
Het Voorkeur autom. beantw. scherm ver-
schijnt.
3 Tip de gewenste optie aan.
! [Uit]: Geen automatisch beantwoorden. U
moet zelf de telefoon opnemen
! [Onmiddellijk]: De telefoon meteen opne-
men
! [Na 3 seconden]: De telefoon na drie se-
conden opnemen
! [Na 6 seconden]: De telefoon na zes secon-
den opnemen
! [Na 10 seconden]: De telefoon na tien se-
conden opnemen
De automatische
weigeringsfunctie instellen
Als deze functie ingeschakeld is, weigert het
navigatiesysteem automatisch alle inkomende
oproepen.
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Alle gespr. weigeren] aan.
Door [Alle gespr. weigeren] aan te tippen
wordt er omgeschakeld tussen [Aan ]en[Uit].
p Als zowel Alle gespr. weigeren als
Voorkeur autom. beantw. is geacti-
veerd, heeft Alle gespr. weigeren voor-
rang en worden alle inkomende oproepen
automatisch geweigerd.
p Als Alle gespr. weigeren is ingesteld op
[Aan], worden geweigerde gesprekken niet
opgeslagen in de lijst met gemiste gesprek-
ken.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
67
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
Echovermindering en
ruisonderdrukking
Wanneer u gebruik maakt van handsfree tele-
foneren in het voertuig, is het mogelijk dat u
een ongewenste echo hoort. Gebruik de onder-
staande functie om echo en ruis te verminde-
ren tijdens handsfree telefoneren en een
optimale geluidskwaliteit te behouden.
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Echo uit] aan.
Door [Echo uit] aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen [Aan]en[Uit].
Automatische verbinding instellen
Wanneer de automatische verbindingsfunctie
is ingeschakeld, zal het navigatiesysteem au-
tomatisch verbinding maken met een geregi-
streerde telefoon wanneer deze binnen het
verbindingsbereik komt. Door deze functie te
gebruiken, geschiedt het maken van een ver-
binding volautomatisch.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk om automatische verbinding uit te
voeren.
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Autom. verb.] aan.
Door [Autom. verb.] aan te tippen wordt er
omgeschakeld tussen [Aan]en[Uit].
p De automatische verbinding wordt uitge-
voerd op de volgorde van het registratie-
nummer.
p Sommige mobiele telefoons zijn niet ge-
schikt voor automatische verbinding.
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam die u wilt laten weer-
geven op uw mobiele telefoon wijzigen. (De
standaardinstelling is [PIONEER NAVI].)
1 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
2 Tip [Bewerk naam] aan.
Het toetsenbord voor het invoeren van de
naam verschijnt.
3 Tip
aan voor het wissen van de hui-
dige naam en voer de nieuwe naam met
het toetsenbord in.
4 Tip [OK] aan.
De naam is gewijzigd.
p Er kunnen maximaal 16 tekens voor een ap-
paraatnaam worden ingevoerd.
Opmerkingen met betrekking
tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge-
bracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
68
Hoofdstuk
11
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10
meter of minder zijn wanneer u spraak en
gegevens via Bluetooth technologie wilt
verzenden en ontvangen. Afhankelijk van
de gebruiksomgeving kan de feitelijke over-
drachtafstand korter zijn dan deze opgege-
ven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat de luidsprekers van het systeem
geen belsignaal produceren.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand-
sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding die met uw mo-
biele telefoon geleverd werd voor gedetail-
leerde instructies.
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet
werkt hoewel de telefoon met het navigatie-
systeem is gepaard. In dat geval maakt u
uw telefoon los, voert daarna het paren
vanaf uw telefoon naar het navigatiesys-
teem opnieuw uit en probeert dan nog-
maals om het telefoonboek over te
brengen.
Telefoongesprekken maken en
ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als ge-
volg van een echo, verlaagt u het volume
voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt
de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele tele-
foon indrukt voor het aannemen van een in-
komende oproep mogelijk zijn dat er niet
handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de inkomende oproep
reeds in het telefoonboek is geregistreerd.
Als een bepaald telefoonnummer onder
verschillende namen is geregistreerd, zal
de eerste van deze namen op alfabetische
volgorde verschijnen.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon-
boek, verschijnt het telefoonnummer van
de beller.
! Tijdens inkomende en uitgaande oproepen
of een telefoongesprek, kunt u alleen de
volgende bedieningshandelingen verrich-
ten:
, ,[Vol +]en[Vol -] aantippen.
Het kaartscherm weergeven.
Overschakelen naar een andere audio-
bron.
De lijst met gebelde nummers en
inkomende oproepen
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn
uitgevoerd, worden niet vermeld in de ge-
schiedenis van gebelde nummers of het te-
lefoonboek van het navigatiesysteem.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen oproepen.
! Als u belt door uw mobiele telefoon zelf te
bedienen, zullen de gegevens voor de ge-
belde nummers als Onbekend worden
opgeslagen in het navigatiesysteem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 400 registraties in het tele-
foonboek van uw mobiele telefoon zijn, is
het mogelijk dat niet alle registraties volle-
dig kunnen worden overgebracht.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle Contactgeg. items in een keer
worden overgebracht. In dit geval moeten
de items één voor één vanaf uw mobiele te-
lefoon worden overgebracht.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
69
Hoofdstuk
11
Gebruik van handsfree telefoneren
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat dit navigatiesysteem het tele-
foonboek niet juist weergeeft. (Bepaalde te-
kens kunnen verkeerd weergegeven
worden of de voor- en achternaam kunnen
in de verkeerde volgorde weergegeven wor-
den.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden
overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
De software voor de
Bluetooth draadloze
technologie updaten
In de toekomst zullen updatebestanden be-
schikbaar zijn die gedownload kunnen wor-
den. U kunt dan de meest recente update
downloaden via een website op uw PC.
p Lees de instructies op de website zorgvul-
dig voordat u de bestanden downloadt en
de update installeert. Volg de instructies op
de website stap voor stap totdat [Update]
geactiveerd wordt.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Tip [Instellingen] aan op het Telefoon-
menu scherm.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Update Bluetooth-software] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
4 Tip [Update] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het updaten van de software.
Het updaten begint.
5 Tip [OK] aan om de update af te slui-
ten.
De update is voltooid.
Gebruik van handsfree telefoneren
Nl
70
Hoofdstuk
11
Het volume van het
navigatiesysteem instellen
Het geluidsvolume voor de navigatie kan wor-
den ingesteld.
p Wanneer u een telefoon gebruikt, is het vo-
lume van het systeem afhankelijk van de in-
stelling voor het telefoonvolume.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Geluid] aan.
Het Geluid scherm verschijnt.
4 Tip [+] of [] aan, naast Begeleiding.
Regelt het hoofdvolume van de navigatiebege-
leiding en de pieptoon.
Indien ingesteld op
, zal de begeleiding wor-
den weergegeven. Indien ingesteld op
, zal
er geen begeleiding worden weergegeven.
# Tip [Piep] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de in-
stelling.
! [Aan] (standaard):
Er wordt een piepsignaal geproduceerd.
! [Uit]:
Het piepsignaal staat uit.
De regionale instellingen
aanpassen
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Regio] aan.
Het Regio scherm verschijnt.
De taal selecteren
U kunt de talen instellen die in het programma
en voor de stembegeleiding worden gebruikt.
Elke taal kan afzonderlijk worden ingesteld.
1 Open het Regio scherm.
2 Tip [UI-taal] aan.
Het Selecteer UI-taal scherm verschijnt.
3 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, keert het
scherm terug naar het vorige scherm.
4 Tip [Taal stembegeleid.] aan.
Het Taal stem scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, keert het
scherm terug naar het vorige scherm.
6 Tip [OK] aan op het Regio scherm.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Het tijdsverschil instellen
Hiermee stelt u de systeemklok in. Stel het
tijdsverschil in (+, ) ten opzichte van de oor-
spronkelijk ingestelde tijd in uw navigatiesys-
teem.
1 Open het Regio scherm.
2 Tip [Tijd] aan.
Het Tijdinstellingen scherm verschijnt.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
71
Hoofdstuk
12
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
3 Om het tijdsverschil in te stellen, tipt u
[+] of [] aan.
Het tijdsverschil tussen de tijd die oorspronke-
lijk is ingesteld in het navigatiesysteem (Mid-
den-Europese tijd) en de huidige locatie van
uw auto wordt weergegeven. Stel zonodig het
tijdsverschil bij. Door [+]of[] aan te tippen,
verandert de weergave van het tijdsverschil in
stappen van één uur.
Het tijdsverschil kan worden ingesteld van -4
tot +9 uur.
4 Tip [Zomertijd] aan.
Stel zo nodig de zomertijd in.
De zomertijd staat standaard uitgeschakeld.
Tip [Zomertijd] aan om de tijd te veranderen
wanneer de zomertijd van toepassing is. Hier-
door komt de aanduiding bij zomertijd op
[Aan] te staan.
5 Tip [Tijdformaat] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [24 uur] (standaardinstelling):
De tijdsaanduiding wordt ingesteld op de
24-uursaanduiding.
! [12 uur]:
De tijdsaanduiding wordt ingesteld op de
12-uursaanduiding met am/pm.
De eenheid wijzigen tussen km
en mijl
Deze instelling regelt de eenheid waarin de af-
stand en de snelheid door uw navigatiesys-
teem worden aangegeven.
1 Open het Regio scherm.
2 Tip [km / mijl] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [km] (standaard):
Afstanden worden aangegeven in kilome-
ters.
! [mijl]:
Afstanden worden aangegeven in mijlen.
! [Mijl & Yard]:
Afstanden worden aangegeven in mijlen en
yards.
De virtuele snelheid van het
voertuig wijzigen
U kunt de gemiddelde snelheid voor de snel-
wegen en gewone wegen vastleggen met be-
hulp van [+]en[] voor het berekenen van de
verwachte aankomsttijd en het aantal uren
voor het bereiken van de bestemming.
1 Open het Regio scherm.
2 Tip [Gem. snelheid] aan.
Het Instellingen gemiddelde snelheid
scherm verschijnt.
3 Tip [+] of [] aan om de snelheid in te
stellen.
p De geschatte aankomsttijd is niet noodza-
kelijk gebaseerd op deze snelheidswaarde.
4 Tip [OK] aan.
Hiermee zijn de instellingen afgesloten.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
72
Hoofdstuk
12
De lay-out van het toetsenbord
aanpassen
U kunt het type toetsenbord selecteren dat u
wilt gebruiken voor het invoeren van lette rs.
1 Open het Regio scherm.
2 Tip [Toetsenbord] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [QWERTY] (standaard):
! [QWERTZ]:
! [AZERTY]:
! [ABC]:
! [Grieks]:
Kopiëren van instellingen
U kunt instellingen die u heeft gemaakt via het
los verkrijgbare NavGate FEEDS hulppro-
gramma in het navigatiesysteem importeren.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [Kopie instell.] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het bijwerken van de instellingen.
4 Tip [Ja] aan.
Het updaten begint.
Nadat het bijwerken van de instellingen vol-
tooid is, zal er een bevestiging verschijnen
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
5 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Instellen van de Veilige mode
Voor uw en andermans veilig heid kunt u de
functies die beschikbaar zijn wanneer uw voer-
tuig in beweging is beperken.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Veilige mode] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Aan] (standaard):
Schakelt de Veilige mode functie in.
! [Uit]:
Schakelt de Veilige mode functie uit.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
73
Hoofdstuk
12
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Invoeren van het
brandstofverbruik voor het
berekenen van
brandstofkosten
U kunt de brandstofkosten voor de reis naar
uw bestemming laten schatten door uw
brandstofverbruik in te voeren in het navigatie-
systeem.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Brandstofverbruik] aan.
Het Brandstofverbruik scherm verschijnt.
3 Voer de gegevens voor uw brandstof-
verbruik in.
Voer de volgende gegevens in:
! [Secundaire weg]:
Voer uw brandstofkosten in voor gewone
wegen en straten.
p Hoe u de gegevens in moet voeren,
hangt af van de [Brandstofeenheid] in-
stelling.
Wanneer [Brandstofeenheid] is in-
gesteld op [Liter].
Voer in hoeveel brandstof u verbruikt
voor 100 kilometer (60 mijl).
Wanneer [Brandstofeenheid] is in-
gesteld op [Gallon].
Voer in hoeveel kilometer (mijl) u
kunt rijden op één gallon brandstof.
! [Verbr. Snelw.]:
Voer uw brandstofkosten in voor de snel-
weg.
p Hoe u de gegevens in moet voeren,
hangt af van de [Brandstofeenheid] in-
stelling.
Wanneer [Brandstofeenheid] is in-
gesteld op [Liter].
Voer in hoeveel brandstof u verbruikt
voor 100 kilometer (60 mijl).
Wanneer [Brandstofeenheid] is in-
gesteld op [Gallon].
Voer in hoeveel kilometer (mijl) u
kunt rijden op één gallon brandstof.
! [Brandstofpr./eenh.]:
Voer de brandstofprijs per volume-eenheid
in.
! [Brandstofeenheid]:
Stel de eenheid waarin de brandstof geme-
ten wordt in.
! [Valuta]:
Stel de valuta in.
Wanneer u alle gegevens heeft ingevoerd,
heeft het systeem voldoende informatie voor
de berekening.
De stroombesparings-
functie instellen
U kunt de achtergrondverlichting van het dis-
play lager instellen om de batterij te sparen.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Time-out achtergrondverl.] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Nooit]:
Deactiveert de stroombesparingsfunctie
van de schermverlichting.
! [30 sec]:
Dimt de schermverlichting automatisch als
u gedurende 30 seconden niets doet.
Afstellen van de
reactiestanden van het
toetspaneel (toetspaneel
kalibrering)
Als u vindt dat de aanraaktoetsen afwijken van
de plekken op het scherm die reageren op uw
aanraking, kunt u de reactiestanden van het
toetspaneelscherm aanpassen.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
74
Hoofdstuk
12
p U moet de meegeleverde stylus of stift ge-
bruiken voor de instelling en het scherm
voorzichtig aanraken. Als u te hard op het
aanraakscherm drukt, kan het kapot gaan.
Gebruik geen voorwerp met een scherpe of
harde punt, zoals een balpen of vulpotlood,
want hierdoor kan het scherm beschadigd
raken.
Stylus (wordt bij het navigatiesysteem
geleverd)
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Kalibreren] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u moet beves-
tigen of u de kalibratie wilt starten.
4 Tip de markering aan die naar het mid-
den en de hoeken van het LCD-scherm
wijst en houd deze ingedrukt.
De markering geeft de volgorde aan.
5 Tip het scherm op een willekeurige
plaats aan.
De aangepaste positiegegevens worden opge-
slagen.
p Schakel de motor niet uit tijdens het op-
slaan van de aangepaste
positiegegevens.
De huidige locatie corrigeren
Tip het scherm aan om de huidige positie en
richting van het voertuig in te stellen zoals
deze op de kaart worden weergegeven.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Locatie] aan.
4 Schuif naar de gewenste locatie en tip
dan [OK] aan.
Aansluitingen van kabels
Controleer of de kabels tussen de navigatiesys-
teem en de auto goed zijn aangesloten. Con-
troleer eveneens of ze op de juiste plaatsen
zijn aangesloten.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Verbinding] aan.
Het Verbinding scherm verschijnt.
1 GPS status
Geeft de aansluitingsstatus van de GPS an-
tenne weer, de ontvangstgevoeligheid, en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen.
Kleur
Signaalcom-
municatie
Wordt ge-
bruikt voor
plaatsbepa-
ling
Oranje Ja Ja
Geel Ja Nee
2 Handrem
Wanneer de handrem wordt ingeschakeld,
wordt [Aan] weergegeven. Wanneer de
handrem wordt uitgeschakeld, wordt [Uit]
weergegeven.
3 Verlichting
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
75
Hoofdstuk
12
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Wanneer de koplampen of kleine lichten
van een auto aan staan, wordt [Aan] weer-
gegeven. Als de kleine lichten van een voer-
tuig uitgeschakeld zijn, verschijnt [Uit]. (Als
de oranje/witte kabel niet is aangesloten,
wordt [Uit] weergegeven.)
De versie-informatie
controleren
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Service-info] aan.
Het Scherm service-info scherm verschijnt.
4 Controleer de versie-informatie.
De helderheid van het
scherm afstellen
U kunt de helderheid van het scherm instellen
voor elk van de volgende situaties.
! Wanneer het afneembare paneel aan het
hoofdtoestel vast zit en de lichten van het
voertuig uit zijn.
! Wanneer het afneembare paneel aan het
hoofdtoestel vast zit en de lichten van het
voertuig aan zijn.
! Wanneer het afneembare paneel niet aan
het hoofdtoestel vast zit.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Aanpassen beeld] aan.
Het Beeld aanpassen scherm verschijnt.
4 Tip [+] of [] aan om de helderheid af te
stellen.
Elke keer dat u [+]of[] aantipt, wordt het ni-
veau verhoogd of verlaagd. 10 tot 0 verschijnt
wanneer het niveau verhoogd of verlaagd
wordt.
5 Tip [OK] aan.
Hiermee is de instelling afgesloten.
Het scherm uitschakelen
Door de achtergrondverlichting van het LCD-
scherm uit te schakelen kunt u het scherm uit-
schakelen zonder de stembegeleiding uit te
schakelen.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Scherm uit] aan.
Het scherm is uitgeschakeld.
p Tip het scherm op een willekeurige plaats
aan om dit weer in te schakelen.
De fabrieksinstellingen
herstellen
U kunt verschillende instellingen die geregi-
streerd zijn in het navigatiesysteem resetten
en het toestel terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen.
= Zie Instellingen die gewist worden op blad-
zijde 120 voor meer gedetailleerde informa-
tie over de items die gewist worden.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
76
Hoofdstuk
12
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Reset fabr.inst.] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het herstellen van de instellingen.
4 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem
terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen
U kunt de instellingen of opgenomen gege-
vens terugzetten op de standaard- of fabrieks-
instellingen.
= Zie Instellingen die gewist worden op blad-
zijde 120 voor meer gedetailleerde informa-
tie over de items die gewist worden.
1 De RESET toets indrukken.
Het navigatiesysteem start opnieuw op en het
startscherm zal verschijnen.
2 Wacht ongeveer 10 seconden en houd
vervolgens de MODE toets ingedrukt tot
het Wissen datum/instelling scherm ver-
schijnt.
Het Wissen datum/instelling scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Gebruikersinformatie wissen] aan.
Als u [Gebruikersinformatie wissen] aantipt,
verschijnt het bevestigingsbericht om het ge-
heugen te wissen.
# Tip [Reset] aan.
De diverse instellingen van het navigatiesysteem
worden teruggezet op de standaard- of fabrieksin-
stellingen.
4 Tip [Ja] aan.
De opgenomen inhoud wordt gewist.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
77
Hoofdstuk
12
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Exporteren van gegevens
voor NavGate FEEDS
U kunt gegevens exporteren naar een SD-ge-
heugenkaart zodat u deze kunt bekijken in de
applicatie op uw computer.
De volgende gegevens kunnen worden geëx-
porteerd.
! Brandstofverbruik
! Logboek ritten
Brandstofverbruik
Invoeren van brandstofgegevens
p Er kunnen maximaal 24 Brandstofver-
bruik items worden opgeslagen. U kunt
de gegevens ook exporteren, zoals hieron-
der beschreven wordt.
Wanneer het maximale aantal gegevens be-
reikt is, zal een nieuw item het oudste item
vervangen.
De Brandstofverbruik functie is alleen be-
doeld als een hulpmiddel bij het berekenen
van uw gemiddelde brandstofverbruik op basis
van de door uzelf ingevoerde gegevens. Deze
functie krijgt geen gegevens van het voertuig.
1 Open het Navigatiemenu scherm.
2 Tip [Brandstofverbruik] aan.
Het Brandstofverbruik scherm verschijnt.
3 Tip [Brandstofprijs] aan.
Het Berekenen brandstofprijs scherm ver-
schijnt.
4 Voer de volgende instellingen uit:
! [Afstand]:
Voer de afgelegde afstand sinds de vorige
keer dat u getankt heeft in.
p De afstand wordt alleen automatisch in-
gevoerd wanneer de afstand sinds de vo-
rige keer dat getankt heeft is
opgeslagen.
! [Getankte hoeveelheid]:
Voer in hoeveel brandstof u getankt heeft.
! [Brandstofprijs per eenheid]:
Voer de brandstofprijs per volume-eenheid
in.
Wanneer u alle gegevens heeft ingevoerd, zal
het brandstofverbruik naast Brandstofver-
bruik getoond worden.
5 Tip [OK] aan.
Het Berekenen brandstofprijs scherm ver-
schijnt.
Tip vervolgens [OK] aan om het Brandstof-
verbruik scherm te openen.
Exporteren van Brandstofverbruik
gegevens
De Brandstofverbruik gegevens kunnen
worden geëxporteerd naar een SD-geheugen-
kaart.
Andere functies
Nl
78
Hoofdstuk
13
p De op het navigatiesysteem zelf opgesla-
gen gegevens zullen worden gewist wan-
neer ze naar de SD-geheugenkaart worden
overgebracht.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [Brandstofverbruik] aan.
Het Brandstofverbruik scherm verschijnt.
4 Tip [Export] aan.
Er zal eerst om bevestiging gevraagd worden
voor het exporteren van de gegevens, voor het
overbrengen van de gegevens naar de SD-ge-
heugenkaart begint.
Het Brandstofverbruik scherm zal verschij-
nen wanneer de handeling voltooid is.
p Door [Export] naast Brandstofverbruik
op het Export/import menu aan te
raken, kunt u de bijbehorende handeling
uitvoeren.
= Zie Exporteren van Brandstofverbruik ge-
gevens via het Export/import menu
scherm op bladzijde 81 voor details.
Uw reisgeschiedenis opnemen
Door de routelogfunctie te activeren kunt u uw
reisgeschiedenis (wordt hieronder routelog
genoemd) opnemen. U kunt de reisgeschiede-
nis naderhand bekijken.
p Als er een SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf zit, zal de routelog op de SD-ge-
heugenkaart worden opgeslagen.
p Wanneer het afneembare paneel niet aan
het hoofdtoestel vast zit, is deze functie niet
beschikbaar.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Logboek ritten] aan.
Het Logboek ritten scherm verschijnt.
4 Tip [Logboek ritten] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
! [Aan]:
U kunt uw routelog exporteren naar de SD-
kaart.
! [Uit] (standaard):
U kunt uw routelog niet exporteren naar de
SD-kaart.
# Tip [Type] aan.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de in-
stelling.
! [Privé] (standaard):
De routelog wordt ingesteld op Privé.
! [Zakelijk]:
De routelog wordt ingesteld op Zakelijk.
! [Overige]:
De routelog wordt ingesteld op Overige.
p Met deze instelling op [Aan] blijft het navi-
gatiesysteem de routelog opslaan op de in-
gebrachte SD-geheugenkaart.
Andere functies
Nl
79
Hoofdstuk
13
Andere functies
Exporteren en importeren
van Favorieten gegevens
Exporteren van Favorieten
gegevens
De Favorieten gegevens kunnen worden ge-
ëxporteerd naar een SD-geheugenkaart om te
worden bewerkt met behulp van het los ver-
krijgbare hulpprogramma NavGate FEEDS
op uw computer.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [Data in/uit] aan.
Het Export/import menu scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Export] naast Favorieten aan.
Het exporteren van de gegevens begint.
Nadat het exporteren van de gegevens voltooid
is, zal de volgende melding verschijnen.
5 Tip [OK] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
Importeren van Favorieten
bewerkt met NavGate FEEDS
U kunt locaties die u heeft bewerkt via het los
verkrijgbare NavGate FEEDS hulpprogram-
ma in Favorieten importeren.
p Wanneer een locatie die reeds in Favorie-
ten is geregistreerd, wordt geïmporteerd,
zal deze locatie worden overschreven.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [Data in/uit] aan.
Het Export/import menu scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Import] naast Favorieten aan.
De volgende melding zal verschijnen.
5 Tip [Ja] aan.
Het importeren van de gegevens zal beginnen.
Nadat het exporteren van de gegevens voltooid
is, zal het Navigatiemenu scherm
verschijnen.
Andere functies
Nl
80
Hoofdstuk
13
Exporteren van
Brandstofverbruik
gegevens via het Export/
import menu scherm
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor meer details omtrent deze functie ver-
wijzen wij u naar Een SD-geheugenkaart in-
brengen en uitwerpen op bladzijde 13.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [Data in/uit] aan.
Het Export/import menu scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Export] naast Brandstofverbruik
aan.
Het exporteren van de gegevens begint.
Nadat het exporteren van de gegevens voltooid
is, zal de volgende melding verschijnen.
5 Tip [OK] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
PC-modus functie
Wanneer u het afneembare paneel met een
SD-geheugenkaart aansluit op uw computer,
maakt de PC-modus functie het mogelijk
voor de computer om het paneel te herkennen
als een verwijderbare schijf.
Omschakelen nar de PC-modus
1 Sluit het afneembare paneel aan op uw
computer met de USB-kabel.
= Zie Aansluiten op uw PC op bladzijde 21
voor details.
2 Open het Navigatiemenu scherm.
3 Tip [PC aansl.] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
4 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Het navigatiesysteem zal vervolgens overscha-
kelen naar de PC-modus.
Annuleren van de PC-modus
1 Koppel het afneembare paneel los van
uw computer.
2 Tip [Beëindigen] aan.
PC-modus wordt geannuleerd, waarna het
systeem opnieuw zal opstarten.
Andere functies
Nl
81
Hoofdstuk
13
Andere functies
Gebruiken van een audiobron
U kunt de volgende bronnen weergeven of ge-
bruiken met het navigatiesysteem.
! TUNER (FM, MW/LW radio)
! CD
! ROM (MP3, AAC, WAV, WMA)
! USB
! iPod
! AUX (externe apparatuur)
Overschakelen naar het
Audiobedieningsscherm
1 Druk op de MODE toets wanneer de
kaart voor de huidige locatie wordt weer-
gegeven.
2 Druk herhaaldelijk op de SRC/OFF toets
om als volgt te schakelen tussen de be-
schikbare signaalbronnen.
TUNER (radio) CD (ingebouwde CD-speler)
USB (USB-geheugenapparaat)/iPod (iPod
aangesloten via USB) AUX (externe
apparatuur)
Basisvolgorde van de bediening
Nl
82
Hoofdstuk
14
Overzicht van de schermen
1
2
34
56
: Indrukken
: Enkele seconden ingedrukt houden
: Druk op het midden van MULTI-CONTROL
: Verdraai en druk in het midden van
MULTI-CONTROL
Druk op LIST of EJECT om de bijbehorende
handeling uit te voeren.
Basisvolgorde van de bediening
Nl
83
Hoofdstuk
14
Basisvolgorde van de bediening
Wat u in elk menu kunt doen
1 Audiobedieningsscherm
Wanneer u een audiobron laat weergeven, zal
dit scherm verschijnen.
2 Functiekeuzescherm
Via dit scherm kunt u kiezen tussen Functie-
menu en Audio Menu.
Afhankelijk van de signaalbron is het mogelijk
dat er geen Functiemenu is.
3 Functiemenu scherm
Via dit scherm kunt u aanvullende functies in-
stellen.
4 Audio Menu scherm
Via dit scherm zijn diverse instellingen be-
schikbaar voor de geluidsweergave van de sig-
naalbron in kwestie.
5 Scherm wanneer de bron uit staat
6 Begininstelling scherm
Via dit scherm kunt u verschillende instellin-
gen van het navigatiesysteem zelf bepalen.
Basisvolgorde van de bediening
Nl
84
Hoofdstuk
14
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio (FM) beschreven.
De functies die verband houden met RDS
(Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in
gebieden met FM-zenders die RDS-signalen
uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem
een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk
dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
% Druk op de SRC/OFF toets om het
TUNER scherm te openen.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
Het scherm aflezen
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Band
Deze laat zien op welke frequentieband de
radio is afgestemd: FM1 tot FM3.
3 Voorkeuzenummer volgend op P.CH
Deze laat zien welke voorkeurzender is gese-
lecteerd.
4 PTY
Deze laat het programmatype van de huidige
zender zien (indien beschikbaar).
5 Frequentie
6 Programma Servicenaam
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van
de huidige zender zien. Als de zendernaam
(stationsnaam) niet ontvangen kan worden,
zal de frequentie worden aangegeven.
7 NEWS indicator
Geeft aan of er een nieuwsprogramma wordt
ontvangen.
8 TRFC indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP-zender
(een zender die verkeersinformatie uitzendt).
9 Signaalniveau-indicator
a Aanraaktoetsen
t/m :
Oproepen van opgeslagen radiozenders.
= Zie Zenders opslaan en oproepen op de
volgende bladzijde voor details.
b Lokaal indicator
Deze laat zien of automatische afstemming op
lokale zenders is ingeschakeld.
= Zie Op sterke zenders afstemmen op de
volgende bladzijde voor details.
c STEREO indicator
Geeft aan of de uitzending waarop is afge-
stemd in stereo is.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
Op de BAND/ESC toets drukken
U kunt kiezen uit de FM1, FM2, FM3,of
MW/LW radioband.
De MULTI-CONTROL naar boven of
beneden drukken
U kunt gemakkelijk afstemmen op de radio-
zenders die zijn opgeslagen onder de toetsen
t/m .
De MULTI-CONTROL naar links of rechts
drukken
De frequentie zal stap voor stap verhoogd of
verlaagd worden.
Gebruik van de radio (FM)
Nl
85
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (FM)
De MULTI-CONTROL naar links of rechts
gedrukt houden
De tuner zal nu zelf de frequenties in de aan-
gegeven richting afzoeken tot er een uitzen-
ding gevonden wordt die sterk genoeg is voor
een goede ontvangst.
p U kunt het automatisch afstemmen annu-
leren door de MULTI-CONTROL naar links
of rechts te drukken.
Het midden van de MULTI-CONTROL
drukken
Het functiekeuzescherm zal verschijnen.
Zenders opslaan en oproepen
Door één van de voorkeuzetoetsen t/m
aan te raken, kunt u gemakkelijk maximaal zes
frequenties opslaan waarop u dan later (door
de toets nog eens aan te tippen) gemakkelijk
weer kunt afstemmen.
1 Wanneer u een frequentie in het ge-
heugen wilt opslaan, moet u de gewenste
voorkeuzetoets
t/m vasthouden tot
het voorkeuzenummer (bijv. P.CH1) stopt
met knipperen.
De geselecteerde radiozender is in het geheu-
gen opgeslagen.
p Er kunnen maximaal 18 zenders, 6 voor elk
van de drie FM-banden, in het geheugen
worden opgeslagen.
2 Tip dezelfde voorkeuzetoets ( t/m )
weer aan.
Er wordt afgestemd op de eerder opgeslagen
frequentie (zender).
De frequenties van de
sterkste zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders)
stelt u in staat automatisch de zes sterkste
zenderfrequenties op te slaan onder de voor-
keurzendertoetsen
tot zodat u later met
een druk op een toets kunt afstemmen op een
van de opgeslagen frequenties.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
BSM verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de BSM functie te
laten beginnen.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSM knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
onder de voorkeurzendertoetsen
tot op-
geslagen op volgorde van hun signaalsterkte.
Wanneer dit voltooid is, stopt BSM met knip-
peren.
p Druk nog eens op het midden van de
MULTI-CONTROL om dit proces te annule-
ren.
p Door zenders op te slaan met de BSM func-
tie kunnen eerder onder
t/m opgesla-
gen zenders worden vervangen.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale
zenders kunt u het toestel laten afstemmen op
enkel zenders met een voldoende sterk signaal
voor een goede ontvangst.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Lokaal verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om deze functie aan of
uit te zetten.
4 Druk de MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM.
Gebruik van de radio (FM)
Nl
86
Hoofdstuk
15
FM: Niveau1 Niveau2 Niveau3
Niveau4
p Bij de 4 instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
Op alternatieve frequenties
afstemmen
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal het navi-
gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar
een andere zender in hetzelfde netwerk die
een betere ontvangst oplevert.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Altern. FREQ verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen Aan en Uit.
p Er wordt alleen afgestemd op RDS-zenders
bij automatisch afstemmen of met de BSM-
functie wanneer de AF-functie (Alternatieve
Frequenties) is ingeschakeld.
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen-
der vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF-lijst van de zender. (Dit is enkel be-
schikbaar bij gebruik van voorkeurzenders
op de FM1 of FM2 band.) Er verschijnt
geen voorkeurzendernummer op het
scherm als de RDS-gegevens voor de ont-
vangen zender verschilen van die van de
oorspronkelijk opgeslagen zender.
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF-functie aan het
zoeken is.
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
den in- of uitgeschakeld.
PI-zoekfunctie
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre-
quentie kan vinden of als u naar een uitzen-
ding aan het luisteren bent en de ontvangst
wordt zwakker, zal het navigatiesysteem auto-
matisch op zoek gaan naar een andere zender
met dezelfde programmering. Tijdens het zoe-
ken wordt PI Seek weergegeven en wordt het
volume gedempt. De demping van het geluid
wordt geannuleerd nadat het PI-zoeken is vol-
tooid, ongeacht of er wel of geen andere zen-
der is gevonden.
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren
Wanneer een voorkeurzender niet kan worden
opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote
afstand hebt gereisd, kan het toestel zo wor-
den ingesteld dat ook bij het oproepen van
een voorkeurzender de PI-zoekfunctie zal wor-
den uitgevoerd.
p Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld.
= Zie Gebruiken van Automatisch PI-zoeken
voor voorkeuzezenders op bladzijde 113
voor details.
Gebruik van de radio (FM)
Nl
87
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (FM)
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alter-
natieve frequenties te zoeken, kunt u met de
regionale functie het zoeken beperken tot zen-
ders die regionale programmas uitzenden.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Regionaal verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen Aan en Uit.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
p Het voorkeurzendernummer kan van het
display verdwijnen als de tuner afstemt op
een regionale zender die verschilt van de
oorspronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitge-
schakeld.
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ont-
vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TP-
zender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van an-
dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbe-
terd ander netwerk TP-zender.
Wanneer u heeft afgestemd op een TP-zender
of een TP-zender via een ander verbeterd net-
werk (EON), zal de
indicator oplich-
ten.
2 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
3 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Verkeersbericht verschijnt.
4 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen Aan en Uit.
p U kunt de berichten ook annuleren door
een andere signaalbron te selecteren, of
door de MULTI-CONTROL naar links of
rechts te drukken.
5 Druk op BAND/ESC terwijl er een ver-
keersbericht ontvangen wordt om het be-
richt te annuleren.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de stand-
by-functie tot de verkeersbericht standby uitge-
schakeld wordt.
p Druk op SRC/OFF om de bijbehorende han-
deling uit te voeren.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver-
keersbericht is afgelopen.
p Wanneer TA is ingeschakeld, wordt alleen
op TP-zenders en TP-zenders van verbeterde
andere netwerken afgestemd bij automati-
sche afstemming of gebruik van BSM.
Gebruik van de radio (FM)
Nl
88
Hoofdstuk
15
Onderbreking door
nieuwsberichten gebruiken
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit-
gezonden door een nieuwszender met een PTY
code, kan het navigatiesysteem van elke an-
dere zender overschakelen naar de nieuwszen-
der. Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen,
zal er weer worden afgestemd op het vorige
programma.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Nieuwsonderbr. verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen Aan en Uit.
p Een nieuwsprogramma kan worden gean-
nuleerd door op BAND/ESC of SRC/OFF te
drukken.
Een RDS-zender via PTY-
informatie zoeken
U kunt naar algemene typen programmas
zoeken.
= Zie PTY-lijst op de volgende bladzijde voor
details.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
PTY zoeken verschijnt.
3 Druk de MULTI-CONTROL naar links of
rechts om een programmatype te selecte-
ren.
Er zijn vier programmatypes:
Nieuws & Info Populair Klassiekers
Overige
4 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de PTY zoeken func-
tie te laten beginnen.
De tuner zoekt naar een zender die een pro-
gramma van het geselecteerde programmaty-
pe uitzendt.
p Druk weer op het midden van de
MULTI-CONTROL om het zoeken te stop-
pen.
p Het programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege-
ven wordt door de uitgezonden PTY.
p Als er geen zender gevonden kan worden
die een programma van het gewenste type
uitzendt, wordt Niet gevonden ongeveer
twee seconden lang op het display getoond,
waarna de tuner terugkeert naar de oor-
spronkelijke zender.
PTY nooduitzendingen ontvangen
PTY-alarm is een speciale PTY code voor be-
richten over noodgevallen, zoals natuurram-
pen. Als de tuner de radioalarmcode ontvangt,
verschijnt Alarm op het display en gaat het vo-
lume naar het TA volume. Wanneer de zender
stopt met uitzenden van het noodbericht, zal
het systeem terugkeren naar de oorspronkelij-
ke signaalbron.
p U kunt een nooduitzending ook annuleren
door een andere signaalbron te selecteren,
of door de MULTI-CONTROL naar links of
rechts te drukken.
Gebruik van de radio (FM)
Nl
89
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (FM)
PTY-lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
Nieuws & Info News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz.
Populair Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muzi ek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Muziek buiten categorie
Jazz Jazz
Country Country-muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folk-muziek
Klassiekers L. Class Lichte klassieke muziek
Classics Klassieke muziek
Overige Educate Educatieve programmas
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogrammas
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogrammas
Touring Reisprogrammas, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobbys en recreatie
Document Documentaires
Gebruik van de radio (FM)
Nl
90
Hoofdstuk
15
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio (MW/LW) beschre-
ven.
1 Druk op de SRC/OFF toets om het
TUNER scherm te openen.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
2 Druk net zo vaak op de BAND/ESC
toets tot MW/LW verschijnt op het dis-
play.
Het scherm aflezen
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Voorkeuzenummer volgend op P.CH
Deze laat zien welke voorkeurzender is gese-
lecteerd.
3 Frequentie
4 Signaalniveau-indicator
5 Aanraaktoetsen
t/m :
Oproepen van opgeslagen radiozenders.
= Zie Zenders opslaan en oproepen op deze
bladzijde voor details.
6 Lokaal indicator
Deze laat zien of automatische afstemming op
lokale zenders is ingeschakeld.
= Zie Op sterke zenders afstemmen op de
volgende bladzijde voor details.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
Op de BAND/ESC toets drukken
U kunt kiezen uit de FM1, FM2, FM3,of
MW/LW radioband.
De MULTI-CONTROL naar boven of
beneden drukken
U kunt gemakkelijk afstemmen op de radio-
zenders die zijn opgeslagen onder de toetsen
t/m .
De MULTI-CONTROL naar links of rechts
drukken
De frequentie zal stap voor stap verhoogd of
verlaagd worden.
De MULTI-CONTROL naar links of rechts
gedrukt houden
De tuner zal nu zelf de frequenties in de aan-
gegeven richting afzoeken tot er een uitzen-
ding gevonden wordt die sterk genoeg is voor
een goede ontvangst.
p U kunt het automatisch afstemmen annu-
leren door de MULTI-CONTROL naar links
of rechts te drukken.
Het midden van de MULTI-CONTROL
drukken
Het functiekeuzescherm zal verschijnen.
Zenders opslaan en oproepen
Door één van de voorkeuzetoetsen t/m
aan te raken, kunt u gemakkelijk maximaal zes
frequenties opslaan waarop u dan later (door
de toets nog eens aan te tippen) gemakkelijk
weer kunt afstemmen.
1 Wanneer u een frequentie in het ge-
heugen wilt opslaan, moet u de gewenste
voorkeuzetoets
t/m vasthouden tot
het voorkeuzenummer (bijv. P.CH1) stopt
met knipperen.
De geselecteerde radiozender is in het geheu-
gen opgeslagen.
Gebruik van de radio (MW/LW)
Nl
91
Hoofdstuk
16
Gebruik van de radio (MW/LW )
p U kunt maximaal 6 zenders opslaan in het
geheugen.
2 Tip dezelfde voorkeuzetoets ( t/m )
weer aan.
Er wordt afgestemd op de eerder opgeslagen
frequentie (zender).
De frequenties van de
sterkste zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders)
stelt u in staat automatisch de zes sterkste
zenderfrequenties op te slaan onder de voor-
keurzendertoetsen
tot zodat u later met
een druk op een toets kunt afstemmen op een
van de opgeslagen frequenties.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
BSM verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de BSM functie te
laten beginnen.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSM knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
onder de voorkeurzendertoetsen
tot op-
geslagen op volgorde van hun signaalsterkte.
Wanneer dit voltooid is, stopt BSM met knip-
peren.
p Druk nog eens op het midden van de
MULTI-CONTROL om dit proces te annule-
ren.
p Door zenders op te slaan met de BSM func-
tie kunnen eerder onder
t/m opgesla-
gen zenders worden vervangen.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale
zenders kunt u het toestel laten afstemmen op
enkel zenders met een voldoende sterk signaal
voor een goede ontvangst.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Lokaal verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om deze functie aan of
uit te zetten.
4 Druk de MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de gevoeligheid in te stellen.
De MW/LW band heef t twee gevoeligheidsni-
veaus.
MW/LW: Niveau1Niveau2
p Bij de 2 instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
Gebruik van de radio (MW/LW)
Nl
92
Hoofdstuk
16
U kunt een normale muziek-CD afspelen in
het ingebouwde station van het navigatiesys-
teem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u
dat moet doen.
% Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op
de CD.
p Als er al een disc in het toestel zit, kunt u
op de SRC/OFF toets drukken om het CD
scherm te openen.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
Het scherm aflezen
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Tekstdisplay
! Fragmentnummer volgend op TRK
Deze laat zien welk nummer momenteel
afgespeeld wordt.
! Weergavetijd
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige fragment zien.
!
: Naam artiest
Toont de naam van de artiest voor de
spelende disc (indien beschikbaar).
!
: Naam artiest
Toont de naam van de artiest voor het
spelende fragment (indien beschik-
baar).
!
: Disctitel
Toont de titel van de spelende disc (in-
dien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel zien van het fragment
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
3 NEWS indicator
Geeft aan of er een nieuwsprogramma wordt
ontvangen.
4 TRFC indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP-zender
(een zender die verkeersinformatie uitzendt).
5 Herhalen/Willekeurig/Scannen-indicator
Toont de huidige weergavetoestand.
6 Aanraaktoetsen
! :
Verandert de gegevens in het tekstdis-
play.
! S.Rtrv:
Schakelt de Advanced Sound Retriever
(geavanceerde geluidsherstelfunctie) in.
= Zie Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv) op bladzijde
95 voor details.
!
:
Weergave en Pauze
!
:
Hiermee kunt u de fragmenten in een
willekeurige volgorde laten weergeven.
= Zie Fragmenten in een willekeurige
volgorde weer laten geven op blad-
zijde 95 voor details.
!
:
Herhaalde weergave.
= Zie Instellen van een bereik voor de
herhaalde weer gave op de volgende
bladzijde voor details.
!
:
Scant de fragmenten van een CD.
= Zie Scannen van de fragment op een
CD op bladzijde 95 voor details.
7 Indicator voor de Advenced Sound Retrie-
ver (S.Rtrv)
= Zie Gebruiken van de Advanced Sound
Retriever (S.Rtrv) op bladzijde 95 voor
details.
Audio-CDs afspelen
Nl
93
Hoofdstuk
17
Audio-CDs afspelen
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
Op de BAND/ESC toets drukken
= Zie Op de BAND/ESC toets drukken op blad-
zijde 97 voor details.
De MULTI-CONTROL naar rechts drukken
De weergave springt naar het begin van het
volgende fragment.
De MULTI-CONTROL rechts ingedrukt
houden
Versnelde weergave vooruit.
De MULTI-CONTROL naar links drukken
De weergave springt terug naar het begin van
het huidige fragment.
Druk twee keer om terug te springen naar het
vorige fragment.
De MULTI-CONTROL links ingedrukt
houden
Versnelde weergave achteruit.
p Snel achteruitspoelen wordt geannuleerd
wanneer het begin van het eerste fragment
op de disc wordt bereikt.
Het midden van de MULTI-CONTROL
drukken
Het functiekeuzescherm zal verschijnen.
Op de LIST toets drukken
Opent de lijst zodat u een fragment kunt kie-
zen.
= Zie Een fragment in de lijst selecteren op
deze bladzijde voor details.
Een fragment in de lijst
selecteren
Bij een CD-TEXT disc kunt u via een lijst met
alle fragmenttitels het fragment kiezen dat u
wilt laten weergeven.
1 Druk op de LIST toets.
De lijst met fragmenttitels verschijnt.
p Druk op BAND/ESC of LIST om terug te
keren naar het vorige scherm.
2 Gebruik de MULTI-CONTROL om de ge-
wenste fragmenttitel te selecteren.
! De MULTI-CONTROL naar boven of bene-
den drukken
Selecteren van de gewenste fragmenttitel.
p Draai aan de MULTI-CONTROL om de
bijbehorende handeling uit te voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL druk-
ken
Weergave van het geselecteerde fragment.
p Druk de MULTI-CONTROL naar rechts
om de bijbehorende handeling uit te
voeren.
Instellen van een bereik voor
de herhaalde weergave
% Tip net zo vaak aan tot het gewenste
bereik voor de herhaalde weergave op het
display verschijnt.
! :
Herhaalt alleen het huidige fragment.
! Geen indicator (disc herhalen):
De huidige disc wordt herhaald.
Audio-CDs afspelen
Nl
94
Hoofdstuk
17
p Als u een fragment vooruit of terug springt
terwijl het bereik voor de herhaalde weer-
gave is ingesteld op
, zal het bereik au-
tomatisch worden ingesteld op het
herhalen van de hele disc.
Fragmenten in een
willekeurige volgorde weer
laten geven
U kunt de fragmenten in het geselecteerde be-
reik voor de herhaalde weergave ook in een
willekeurige volgorde weer laten geven.
% Tip
aan.
De willekeurige weergave zal nu beginnen.
p Wanneer u de willekeurige weergave in-
schakelt, zal
verschijnen.
p Om de willekeurige weergave weer uit te
schakelen, kunt u
nog eens aantippen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op
, zal het bereik automatisch
worden ingesteld op de hele disc en zullen
alle fragmenten in willekeurige volgorde
worden weergegeven.
Scannen van de fragment
op een CD
De scanweergave speelt de eerste 10 secon-
den van elk fragment op een CD zodat u mak-
kelijk het gewenste fragment kunt opzoeken.
% Tip
aan.
De scanweergave zal nu beginnen.
p Wanneer het scannen is afgelopen, zal de
normale weergave van de fragmenten op-
nieuw beginnen.
p Om de scanweergave weer uit te schakelen,
kunt u
nog eens aantippen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op
, zal het bereik automatisch
worden ingesteld op de hele disc en zal de
scanweergave van alle fragmenten begin-
nen.
p Als u tijdens scanweergave naar een vol-
gend of vorig fragment springt, wordt de
scanweergave automatisch geannuleerd.
p Als u tijdens scanweergave
aanraakt,
wordt deze functie automatisch geannu-
leerd en zal het huidige fragment herhaald
worden weergegeven.
p Als u tijdens scanweergave
aanraakt,
wordt deze functie automatisch geannu-
leerd en zullen de fragmenten in willekeu-
rige volgorde worden weergegeven.
Afspelen en pauze
% Tip aan.
De weergave van het huidige fragment wordt
gepauzeerd en de aanduiding Pause zal ver-
schijnen.
p Om de pauze uit te schakelen en de weer-
gave te hervatten, kunt u
nog eens aan-
tippen.
Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv)
De Advanced Sound Retriever zorgt voor een
automatische verbetering van de weergave
van gecomprimeerde digitale audio.
% Tip [S.Rtrv] herhaaldelijk aan om de ge-
wenste instelling te selecteren.
Elke keer dat u [S.Rtrv] aanraakt, verandert de
instelling als volgt:
! :
Stelt S.Rtrv1 in.
!
:
Stelt S.Rtrv2 in.
! Geen indicator:
Schakelt deze functie uit.
p S.Rtrv2 heeft een sterkere werking dan
S.Rtrv1.
Audio-CDs afspelen
Nl
95
Hoofdstuk
17
Audio-CDs afspelen
U kunt een normale disc die gecomprimeerde
audiobestanden bevat afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven.
p In de hierna volgende beschrijving worden
MP3-, WMA-, AAC- en WAV-bestanden
samen als gecomprimeerd audiobestand
aangegeven.
% Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste bestand op
de ROM.
p Als er al een disc in het toestel zit, kunt u
op de SRC/OFF toets drukken om het CD
scherm te openen.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
p Bij het afspelen van een disc die meerdere
bestandstypen bevat, kunt u tussen de be-
standstypen omschakelen.
Druk op de BAND/ESC toets om heen en
weer te schakelen tussen CD (audio (CD-
DA)) en ROM (gecomprimeerde audiobe-
standen).
= Zie Op de BAND/ESC toets drukken op de
volgende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Tekstdisplay
! Fragmentnummer volgend op
FLDR
Deze laat zien welk mapnummer er op
het ogenblik afgespeeld wordt.
! Fragmentnummer volgend op TRK
Deze laat zien welk fragmentnummer er
op het moment afgespeeld wordt.
! Weergavetijd
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige fragment zien.
! Commentaar
Toont commentaar voor het spelende
bestand (indien beschikbaar).
!
: Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die
op het moment afgespeeld wordt.
!
: Bestandsnaam
Toont de naam van het spelende be-
stand.
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel zien van het fragment
dat momenteel afgespeeld wordt.
!
: Naam artiest
Deze laat de naam van de artiest van
het spelende muziekstuk zien.
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album van het
spelende muziekstuk zien.
3 NEWS indicator
Geeft aan of er een nieuwsprogramma wordt
ontvangen.
4 TRFC indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP-zender
(een zender die verkeersinformatie uitzendt).
5 Bestandstype-indicator
Deze laat zien welk type audiobestand er op
het moment afgespeeld wordt.
6 Herhalen/Willekeurig/Scannen-indicator
Toont de huidige weergavetoestand.
7 Aanraaktoetsen
! :
Verandert de gegevens in het tekstdis-
play.
! S.Rtrv:
Schakelt de Advanced Sound Retriever
(geavanceerde geluidsherstelfunctie) in.
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Nl
96
Hoofdstuk
18
= Zie Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv) op bladzijde
99 voor details.
!
:
Weergave en Pauze
!
:
Hiermee kunt u de fragmenten in een
willekeurige volgorde laten weergeven.
= Zie Fragmenten in een willekeurige
volgorde weer laten geven op de vol-
gende bladzijde voor details.
!
:
Herhaalde weergave.
= Zie Instellen van een bereik voor de
herhaalde weer gave op de volgende
bladzijde voor details.
!
:
Scant mappen en fragmenten/bestan-
den.
= Zie Scannen van mappen en fragmen-
ten op bladzijde 99 voor details.
8 Indicator voor de Advenced Sound Retrie-
ver (S.Rtrv)
= Zie Gebruiken van de Advanced Sound
Retriever (S.Rtrv) op bladzijde 99 voor
details.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
Op de BAND/ESC toets drukken
Schakelt heen en weer tussen CD (audio (CD-
DA)) en ROM (gecomprimeerde audiobestan-
den).
p Dit is alleen mogelijk wanneer er een disc
wordt afgespeeld waarop zowel CD-DA ge-
gevens als gecomprimeerde audiobestan-
den staan.
p Nadat u naar CD-DA of gecomprimeerde
audio heeft overgeschakeld, zal de weer-
gave beginnen met het eerste fragment (be-
stand) op de disc.
De BAND/ESC toets ingedrukt houden
De weergave keert terug naar de hoofdmap.
De MULTI-CONTROL naar boven of
beneden drukken
De vorige of volgende map wordt geselecteerd
de weergave begint vanaf het eerste fragment
of bestand in die map.
p U kunt geen map selecteren waarin zich
geen gecomprimeerd audiobestand be-
vindt.
De MULTI-CONTROL naar rechts drukken
De weergave springt naar het begin van het
volgende fragment.
De MULTI-CONTROL rechts ingedrukt
houden
Versnelde weergave vooruit.
De MULTI-CONTROL naar links drukken
De weergave springt terug naar het begin van
het huidige fragment.
Druk twee keer om terug te springen naar het
vorige fragment.
De MULTI-CONTROL links ingedrukt
houden
Versnelde weergave achteruit.
p Snel achteruitspoelen wordt geannuleerd
wanneer het begin van het eerste fragment
op de disc wordt bereikt.
Het midden van de MULTI-CONTROL
drukken
Het functiekeuzescherm zal verschijnen.
Op de LIST toets drukken
Opent de lijst zodat u een fragment kunt kie-
zen.
= Zie Een fragment in de lijst selecteren op de
volgende bladzijde voor details.
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Nl
97
Hoofdstuk
18
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Een fragment in de lijst
selecteren
Hiermee kunt u een lijst met de bestandsna-
men of mapnamen op de disc bekijken. U
kunt een map van deze lijst selecteren om de
inhoud daarvan te bekijken. U kunt een be-
stand van de lijst selecteren om dit weer te
laten geven.
1 Druk op de LIST toets.
De lijst met fragmenttitels en mapnamen ver-
schijnt.
p Druk op BAND/ESC of LIST om terug te
keren naar het vorige scherm.
p Als de geselecteerde map geen enkel frag-
ment bevat dat afgespeeld kan worden,
wordt de fragmentlijst niet weergegeven.
2 Gebruik de MULTI-CONTROL om de ge-
wenste fragmenttitel te selecteren.
! De MULTI-CONTROL naar boven of bene-
den drukken
Selecteren van de gewenste fragmenttitel.
p Draai aan de MULTI-CONTROL om de
bijbehorende handeling uit te voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL druk-
ken
Wanneer er een map is geselecteerd, zal de
inhoud onder deze map worden getoond.
Wanneer er een fragment of bestand is ge-
selecteerd, zal dit worden weergegeven.
p Druk de MULTI-CONTROL naar rechts
om de bijbehorende handeling uit te
voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL inge-
drukt houden
Wanneer er een map is geselecteerd, zal
het eerste fragment of bestand van deze
map worden weergegeven.
! De MULTI-CONTROL naar links drukken
Wanneer er een lagere map is geselecteerd,
keert u hiermee terug naar de hogere map.
p Als u al in de hoofdmap bent, gebeurt er
niets.
! De MULTI-CONTROL links ingedrukt hou-
den
Toont de inhoud van de hoofdmap.
p Als u al in de hoofdmap bent, gebeurt er
niets.
Instellen van een bereik voor
de herhaalde weergave
% Tip net zo vaak aan tot het gewenste
bereik voor de herhaalde weergave op het
display verschijnt.
! :
Herhaalt alleen het huidige fragment.
!
:
De spelende map wordt herhaald.
! Geen indicator (disc herhalen):
De huidige disc wordt herhaald.
p Als u terugkeert naar de hoofdmap terwijl
het bereik voor de herhaalde weergave is in-
gesteld op
of , zal het bereik auto-
matisch worden ingesteld op het herhalen
van de hele disc.
p Als u vooruit of terug springt terwijl het be-
reik voor de herhaalde weergave is inge-
steld op
, zal het bereik automatisch
worden ingesteld op
.
Fragmenten in een
willekeurige volgorde weer
laten geven
U kunt de fragmenten in het geselecteerde be-
reik voor de herhaalde weergave ook in een
willekeurige volgorde weer laten geven.
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Nl
98
Hoofdstuk
18
% Tip aan.
De willekeurige weergave zal nu beginnen.
p Wanneer u de willekeurige weergave in-
schakelt, zal
verschijnen.
p Om de willekeurige weergave weer uit te
schakelen, kunt u
nog eens aantippen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op , zal het bereik automatisch
worden ingesteld op
en zullen de frag-
menten in willekeurige volgorde worden
weergegeven.
Scannen van mappen en
fragmenten
Scanweergave stelt u in staat de eerste 10 se-
conden van elk fragment te beluisteren. De
scanweergave wordt uitgevoerd in het huidige
herhaalbereik.
% Tip
aan.
De scanweergave zal nu beginnen.
p Wanneer de scanweergave van de fragmen-
ten of mappen is afgelopen, zullen de frag-
menten opnieuw normaal worden
afgespeeld.
p Om de scanweergave weer uit te schakelen,
kunt u
nog eens aantippen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op
, zal het bereik automatisch
worden ingesteld op
en zal de scan-
weergave van de fragmenten beginnen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op de hele disc, zal de scanweergave
alleen het begin van het eerste fragment
van elke map laten horen.
p Als u tijdens scanweergave naar een vol-
gend of vorig fragment springt, of terug-
keert naar de hoofdmap, wordt de
scanweergave automatisch geannuleerd.
p Als u tijdens scanweergave
aanraakt,
wordt deze functie automatisch geannu-
leerd en zal het huidige fragment herhaald
worden weergegeven.
p Als u tijdens scanweergave
aanraakt,
wordt deze functie automatisch geannu-
leerd en zullen de fragmenten in willekeu-
rige volgorde worden weergegeven.
Afspelen en pauze
% Tip aan.
De weergave van het huidige fragment wordt
gepauzeerd en de aanduiding Pause zal ver-
schijnen.
p Om de pauze uit te schakelen en de weer-
gave te hervatten, kunt u
nog eens aan-
tippen.
Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv)
De Advanced Sound Retriever zorgt voor een
automatische verbetering van de weergave
van gecomprimeerde digitale audio.
% Tip [S.Rtrv] herhaaldelijk aan om de ge-
wenste instelling te selecteren.
Elke keer dat u [S.Rtrv] aanraakt, verandert de
instelling als volgt:
! :
Stelt S.Rtrv1 in.
!
:
Stelt S.Rtrv2 in.
! Geen indicator:
Schakelt deze functie uit.
p S.Rtrv2 heeft een sterkere werking dan
S.Rtrv1.
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Nl
99
Hoofdstuk
18
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Het scherm aflezen
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Tekstdisplay
! Fragmentnummer volgend op
FLDR
Deze laat zien welk mapnummer er op
het ogenblik afgespeeld wordt.
! Fragmentnummer volgend op TRK
Deze laat zien welk fragmentnummer er
op het moment afgespeeld wordt.
! Weergavetijd
Laat de verstreken weergaveduur van
het huidige bestand zien.
! Commentaar
Toont commentaar voor het spelende
bestand (indien beschikbaar).
!
: Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die
op het moment afgespeeld wordt.
!
: Bestandsnaam
Toont de naam van het spelende be-
stand.
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel zien van het fragment
dat momenteel afgespeeld wordt.
!
: Naam artiest
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel zien van het album
voor het fragment dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
3 NEWS indicator
Geeft aan of er een nieuwsprogramma wordt
ontvangen.
4 TRFC indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP-zender
(een zender die verkeersinformatie uitzendt).
5 Bestandstype-indicator
Deze laat zien welk type audiobestand er op
het moment afgespeeld wordt.
6 Herhalen/Willekeurig/Scannen-indicator
Toont de huidige weergavetoestand.
7 Aanraaktoetsen
! :
Verandert de gegevens in het tekstdis-
play.
! S.Rtrv:
Schakelt de Advanced Sound Retriever
(geavanceerde geluidsherstelfunctie) in.
= Zie Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv) op bladzijde
103 voor details.
!
:
Weergave en Pauze
!
:
Hiermee kunt u de bestanden in een wil-
lekeurige volgorde laten weergeven.
= Zie Bestanden in een willekeurige
volgorde laten weergeven op bladzijde
102 voor details.
!
:
Herhaalde weergave.
= Zie Instellen van een bereik voor de
herhaalde weer gave op bladzijde 102
voor details.
!
:
Scant mappen en bestanden.
= Zie Scannen van mappen en bestan-
den op bladzijde 102 voor details.
8 Indicator voor de Advenced Sound Retrie-
ver (S.Rtrv)
= Zie Gebruiken van de Advanced Sound
Retriever (S.Rtrv) op bladzijde 103 voor
details.
Muziekbestanden op een USB afspelen
Nl
100
Hoofdstuk
19
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De BAND/ESC toets ingedrukt houden
De weergave keert terug naar de hoofdmap.
De MULTI-CONTROL naar boven of
beneden drukken
Geeft het eerste geschikte bestand in de vorige
of volgende map weer.
p Mappen zonder geschikte bestanden wor-
den overgeslagen.
De MULTI-CONTROL naar rechts drukken
De weergave springt naar het begin van het
volgende bestand.
De MULTI-CONTROL rechts ingedrukt
houden
Versnelde weergave vooruit.
De MULTI-CONTROL naar links drukken
De weergave springt naar het begin van het
huidige bestand.
Druk twee keer om terug te springen naar het
vorige bestand.
De MULTI-CONTROL links ingedrukt
houden
Versnelde weergave achteruit.
p Er is geen geluid bij snel vooruit- of achter-
uitspoelen.
Het midden van de MULTI-CONTROL
drukken
Het functiekeuzescherm zal verschijnen.
Op de LIST toets drukken
Opent de lijst zodat u een bestand kunt kiezen.
= Zie Een bestand selecteren van de lijst op
deze bladzijde voor details.
Een bestand selecteren van
de lijst
U kunt een lijst met de bestandsnamen of
mapnamen op een USB-apparaat bekijken. U
kunt vervolgens een map van deze lijst selecte-
ren om de inhoud daarvan te bekijken. Als u
een bestand van de lijst selecteert, kunt u dit
bestand laten weergeven.
1 Druk op de LIST toets.
De lijst met bestands- en mapnamen ver-
schijnt.
p Druk op BAND/ESC of LIST om terug te
keren naar het vorige scherm.
p Als de geselecteerde map geen bestanden
bevat die kunnen worden afgespeeld, zal de
bestandenlijst niet worden getoond.
2 Gebruik de MULTI-CONTROL om de ge-
wenste bestandsnaam te selecteren.
! De MULTI-CONTROL naar boven of bene-
den drukken
Selecteren van de gewenste bestands-
naam.
p Draai aan de MULTI-CONTROL om de
bijbehorende handeling uit te voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL druk-
ken
Wanneer er een map is geselecteerd, zal de
inhoud onder deze map worden getoond.
Wanneer er een bestand is geselecteerd,
zal dit worden weergegeven.
p Druk de MULTI-CONTROL naar rechts
om de bijbehorende handeling uit te
voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL inge-
drukt houden
Muziekbestanden op een USB afspelen
Nl
101
Hoofdstuk
19
Muziekbestanden op een USB afspelen
Wanneer er een map is geselecteerd, zal
het eerste bestand van deze map worden
weergegeven.
! De MULTI-CONTROL naar links drukken
Wanneer er een lagere map is geselecteerd,
keert u hiermee terug naar de hogere map.
p Als u al in de hoofdmap bent, gebeurt er
niets.
! De MULTI-CONTROL links ingedrukt hou-
den
Wanneer er een lagere map is geselecteerd,
keert u hiermee terug naar de hoofdmap.
p Als u al in de hoofdmap bent, gebeurt er
niets.
Instellen van een bereik voor
de herhaalde weergave
% Tip net zo vaak aan tot het gewenste
bereik voor de herhaalde weergave op het
display verschijnt.
! :
Herhaalt alleen het huidige bestand.
!
:
De spelende map wordt herhaald.
! Geen indicator (alles herhalen):
Alles wordt herhaald.
p Als u terugkeert naar de hoofdmap terwijl
het bereik voor de herhaalde weergave is in-
gesteld op
of , zal het bereik auto-
matisch worden ingesteld op het herhalen
van de alle bestanden.
Bestanden in een willekeurige
volgorde laten weergeven
U kunt de bestanden in het geselecteerde be-
reik ook in een willekeurige volgorde weer
laten geven.
% Tip
aan.
De willekeurige weergave zal nu beginnen.
p Wanneer u de willekeurige weergave in-
schakelt, zal
verschijnen.
p Om de willekeurige weergave weer uit te
schakelen, kunt u
nog eens aantippen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op
, zal het bereik automatisch
worden ingesteld op
en zullen de be-
standen in willekeurige volgorde worden
weergegeven.
Scannen van mappen en
bestanden
Scanweergave stelt u in staat de eerste 10 se-
conden van elk bestand te beluisteren. De
scanweergave wordt uitgevoerd in het huidige
herhaalbereik.
% Tip
aan.
De scanweergave zal nu beginnen.
p Nadat het scannen voltooid is, zal de nor-
male weergave van de bestanden worden
hervat.
p Om de scanweergave weer uit te schakelen,
kunt u
nog eens aantippen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op
, zal het bereik automatisch
worden ingesteld op
en zal de scan-
weergave van de bestanden beginnen.
p Als u
aanraakt terwijl het bereik is inge-
steld op alles, zal de scanweergave alleen
het begin van het eerste bestanden van elke
map laten horen.
p Als u tijdens scanweergave naar een vol-
gend of vorig bestand springt, of terugkeert
naar de hoofdmap, wordt de scanweergave
automatisch geannuleerd.
p Als u tijdens scanweergave
aanraakt,
wordt deze functie automatisch geannu-
leerd en zal het huidige bestand herhaald
worden weergegeven.
p Als u tijdens scanweergave
aanraakt,
wordt deze functie automatisch geannu-
leerd en zullen de bestanden in willekeurige
volgorde worden weergegeven.
Muziekbestanden op een USB afspelen
Nl
102
Hoofdstuk
19
Afspelen en pauze
% Tip aan.
De weergave van het huidige bestand wordt
gepauzeerd en de aanduiding Pause zal ver-
schijnen.
p Om de pauze uit te schakelen en de weer-
gave te hervatten, kunt u
nog eens aan-
tippen.
Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv)
De Advanced Sound Retriever zorgt voor een
automatische verbetering van de weergave
van gecomprimeerde digitale audio.
% Tip [S.Rtrv] herhaaldelijk aan om de ge-
wenste instelling te selecteren.
Elke keer dat u [S.Rtrv] aanraakt, verandert de
instelling als volgt:
! :
Stelt S.Rtrv1 in.
!
:
Stelt S.Rtrv2 in.
! Geen indicator:
Schakelt deze functie uit.
p S.Rtrv2 heeft een sterkere werking dan
S.Rtrv1.
Muziekbestanden op een USB afspelen
Nl
103
Hoofdstuk
19
Muziekbestanden op een USB afspelen
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-inter facekabel voor de
iPod (CD-IU50) (los verkrijgbaar) nodig om
de verbinding te maken.
p iPod is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
1 Sluit uw iPod aan.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 15 voor
details.
2 Druk op de SRC/OFF toets om het
iPod scherm te openen.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
Het scherm aflezen

1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Tekstdisplay
! Songnummer
Deze laat het nummer van het muziek-
stuk zien dat afgespeeld wordt en het to-
taal aantal muziekstukken in de
geselecteerde lijst.
! Weergavetijd
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige muziekstuk zien.
!
: Songtitel (episode)
Deze laat de titel van het huidige mu-
ziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de episode aan-
gegeven.
!
: Naam artiest
Deze laat de naam van de artiest van
het spelende muziekstuk zien.
!
: Albumtitel (podcasttitel)
Deze laat de titel van het album van het
spelende muziekstuk zien.
Wanneer er een podcast wordt weerge-
geven, wordt ook de titel van die podcast
getoond.
3 NEWS indicator
Geeft aan of er een nieuwsprogramma wordt
ontvangen.
4 TRFC indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP-zender
(een zender die verkeersinformatie uitzendt).
5 Indicator voor willekeurige weergave
Deze verschijnt wanneer willekeurige weer-
gave wordt geactiveerd.
6 Indicator voor herhaalde weergave
Deze verschijnt wanneer herhaalde weergave
wordt geactiveerd.
7 Aanraaktoetsen
! :
Verandert de gegevens in het tekstdis-
play.
! Herstel geluid:
Schakelt de Advanced Sound Retriever
in.
= Zie Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv) op bladzijde
106 voor details.
!
Ctrl:
Stelt de bedieningsfunctie van de iPod
in.
= Zie De iPod-functie van dit navigatie-
systeem bedienen met uw iPod op
bladzijde 107 voor details.
!
Alle:
Stelt willekeurige weergave in voor alle
bestanden.
= Zie Alle nummers weergeven in wille-
keurige volgorde (Shuffle All) op blad-
zijde 108 voor details.
! Link to Genre:
Link to Artiest:
Link to Album:
Koppelt het spelende nummer aan een
lijst van gerelateerde nummers.
Gebruiken van een iPod
Nl
104
Hoofdstuk
20
= Zie Weergeven van nummers die iets
te maken hebben met het huidige op
bladzijde 108 voor details.
8 Indicator voor de iPod bedieningsfunctie
= Zie De iPod-functie van dit navigatiesys-
teem bedienen met uw iPod op bladzijde
107 voor details.
9 Indicator voor de Advenced Sound Retrie-
ver (S.Rtrv)
= Zie Gebruiken van de Advanced Sound
Retriever (S.Rtrv) op de volgende blad-
zijde voor details.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De MULTI-CONTROL naar rechts drukken
De weergave springt naar het begin van het
volgende nummer.
De MULTI-CONTROL rechts ingedrukt
houden
Versnelde weergave vooruit.
De MULTI-CONTROL naar links drukken
De weergave springt terug naar het begin van
het huidige nummer.
Druk twee keer om terug te springen naar het
vorige nummer.
De MULTI-CONTROL links ingedrukt
houden
Versnelde weergave achteruit.
Het midden van de MULTI-CONTROL
drukken
Het functiekeuzescherm zal verschijnen.
Op de LIST toets drukken
Opent de lijst zodat u een nummer kunt kie-
zen.
= Zie Een nummer selecteren van de lijst op
deze bladzijde voor details.
Een numm er selecteren van
de lijst
Door een item te selecteren van de lijst, kunt u
een muziekstuk opzoeken en laten weergeven
op uw iPod.
1 Druk op LIST om terg te keren naar het
bovenste categoriemenu.
p Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het vorige scherm.
2 Gebruik de MULTI-CONTROL om een ca-
tegorie te selecteren.
! Playlists (afspeellijsten)
! Artists (artiesten)
! Albums (albums)
! Songs (muziekstukken)
! Podcasts (podcasts)
! Genres (genres)
! Composers (componisten)
! Audiobooks (audioboeken)
! De MULTI-CONTROL naar boven of bene-
den drukken
Selecteer het gewenste item.
p Draai aan de MULTI-CONTROL om de
bijbehorende handeling uit te voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL druk-
ken
Wanneer er een item is geselecteerd, wordt
dit op de lijst toegepast.
p Druk de MULTI-CONTROL naar rechts
om de bijbehorende handeling uit te
voeren.
! Het midden van de MULTI-CONTROL inge-
drukt houden
Wanneer er een item is geselecteerd, zal
het eerste nummer in dit item worden weer-
gegeven.
Gebruiken van een iPod
Nl
105
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
p Druk de MULTI-CONTROL naar rechts
om de bijbehorende handeling uit te
voeren.
! De MULTI-CONTROL naar links drukken
Wanneer er een item uit een lager niveau is
geselecteerd, keert u terug naar een hoger
niveau.
p Als u al op het hoogste niveau bent, ge-
beurt er verder niets wanneer u deze
handeling uitvoert.
! De MULTI-CONTROL links ingedrukt hou-
den
Wanneer er een item uit een lager niveau is
geselecteerd, keert u terug naar het
hoogste niveau.
p Als u al op het hoogste niveau bent, ge-
beurt er verder niets wanneer u deze
handeling uitvoert.
3 Herhaal stap 2 om het gewenste num-
mer op te zoeken.
# Het midden van de MULTI-CONTROL drukken
Het geselecteerde nummer (of hoofdstuk) wordt
weergegeven.
Instellen van een bereik voor
de herhaalde weergave
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Afspelen.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de instelling definitief
te maken.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL indrukt,
verandert de instelling als volgt:
! Alles herhalen:
Alle nummers in de geselecteerde lijst zul-
len worden herhaald.
! Track herhalen:
Alleen het huidige nummer wordt herhaald.
p De pictogrammen hieronder worden ge-
toond als indicator voor de herhaalde weer-
gave.
Bij de instelling Alles herhalen, zal
verschijnen.
Bij de instelling Track herhalen, zal
verschijnen.
Afspelen en pauze
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Pauze.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de instelling definitief
te maken.
4 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen AAN en UIT.
Gebruiken van de Advanced
Sound Retriever (S.Rtrv)
De Advanced Sound Retriever zorgt voor een
automatische verbetering van de weergave
van gecomprimeerde digitale audio.
% Tip [Herstel geluid] herhaaldelijk aan
om de gewenste instelling te selecteren.
Elke keer dat u [Herstel geluid] aanraakt, ver-
andert de instelling als volgt:
! :
Stelt S.Rtrv1 in.
!
:
Stelt S.Rtrv2 in.
! Geen indicator:
Schakelt deze functie uit.
p S.Rtrv2 heeft een sterkere werking dan
S.Rtrv1.
Gebruiken van een iPod
Nl
106
Hoofdstuk
20
De iPod-functie van dit
navigatiesysteem bedienen
met uw iPod
De iPod functies van dit navigatiesysteem kun-
nen worden bediend via uw iPod. De geluids-
weergave klinkt via de luidsprekers van uw
auto, maar de bediening kan worden gedaan
met uw iPod.
Wanneer de bedieningsfunctie is ingesteld op
iPod (
), kunt u de iPod functies bedienen met
de aangesloten iPod.
Deze functie werkt met de volgende iPod mo-
dellen:
! iPod nano tweede generatie
! iPod nano derde generatie
! iPod nano vierde generatie
! iPod classic
! iPod touch eerste generatie
! iPod touch tweede generatie
! iPhone
! iPhone 3G
p Zolang deze functie in werking is, zal de
iPod niet worden uitgeschakeld, ook niet
als het contact uit wordt gezet. Zet de iPod
zelf apart uit.
1 Tip
Ctrl aan om de bedieningsfunctie
om te schakelen.
Elke keer dat u
Ctrl aanraakt, verandert de
instelling als volgt:
! :
De iPod functies van dit navigatiesysteem
kunnen worden bediend via de aangesloten
iPod.
! Geen indicator:
De iPod functies van dit navigatiesysteem
kunnen worden bediend via het navigatie-
systeem.
2 Wanneer u kiest, moet u de aangeslo-
ten iPod gebruiken om een nummer te se-
lecteren en weer te geven.
p Door de bedieningsfunctie om te schakelen
naar
, wordt de weergave gepauzeerd. Be-
dien de iPod om de weergave te hervatten.
p Ook als de bedieningsfunctie op
staat,
kunnen de volgende functies via het naviga-
tiesysteem bediend worden.
Volume
Snel vooruit/achteruit
Volgende/vorige nummer
Pauze
S.Rtrv
Nummers weergeven in
willekeurige volgorde
(Shuffle)
Deze functie speelt de muziekstukken of al-
bums in een willekeurige volgorde af.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Willek stand verschijnt.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de instelling definitief
te maken.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL indrukt,
verandert de instelling als volgt:
! Willek.weerg.UIT:
De willekeurige weergave is uitgeschakeld.
! Willek. fragment:
Willekeurige weergave van de nummers in
de geselecteerde lijst.
! Willek. album:
Er wordt een willekeurig album geselec-
teerd en dan worden alle muziekstukken
van dat album in de normale volgorde afge-
speeld.
Gebruiken van een iPod
Nl
107
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Alle numm ers weergeven
in willekeurige volgorde
(Shuffle All)
% Tip Alle aan om alle nummers in wil-
lekeurige volgorde weer te laten geven.
Alle nummers op de iPod zullen in willekeu-
rige volgorde worden weergegeven.
p Om deze functie uit te schakelen, moet u
Willek stand op het Functiemenu uit
zetten.
= Zie Nummers weergeven in willekeurige
volgorde (Shuffle) op de vorige bladzijde
voor details.
Weergeven van nummers
die iets te maken hebben
met het huidige
U kunt nummers die iets te maken hebben
met het huidige nummer laten weergeven.
Nummers kunnen worden gegroepeerd in de
volgende lijsten.
! Albumlijst voor het spelende genre
! Albumlijst voor de artiest waarvan iets
wordt afgespeeld
! Nummerlijst voor het spelende album
p Afhankelijk van het aantal bestanden op de
iPod is het mogelijk dat het tonen van een
lijst even wat tijd kost.
% Tip [Link to Genre], [Link to Artiest], of
[Link to Album] aan om de gewenste zoek-
functie te selecteren.
! Link to Genre:
Speelt een album af in het spelende genre.
! Link to Artiest:
Speelt een album af van de huidige artiest.
! Link to Album:
Speelt een nummer af van het spelende
album.
Searching knippert terwijl de lijst wordt sa-
mengesteld, waarna de weergave van de lijst
zal beginnen.
p De volgende handelingen schakelen de
weergave van gerelateerd materiaal uit.
Op de BAND/ESC of LIST toets drukken
Aanraaktoetsen gebruiken
Op de MULTI-CONTROL drukken
p Als er geen gerelateerde albums of num-
mers gevonden kunnen worden, zal de mel-
ding Niet gevonden verschijnen.
Alfabetisch naar geschikte
items zoeken
Gebruik de zoekregeling om de pagina weer te
geven die de eerste geschikte optie bevat.
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
alfabetische lijst.
1 Druk op LIST om terg te keren naar het
bovenste categoriemenu.
p Druk op BAND/ESC om terug te keren naar
het vorige scherm.
2 Verdraai de MULTI-CONTROL om de ge-
wenste categorie te bekijken.
! Playlists (afspeellijsten)
! Artists (artiesten)
! Albums (albums)
! Songs (muziekstukken)
! Podcasts (podcasts)
! Genres (genres)
! Composers (componisten)
! Audiobooks (audioboeken)
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de instelling definitief
te maken.
p Druk de MULTI-CONTROL naar rechts om
de bijbehorende handeling uit te voeren.
Gebruiken van een iPod
Nl
108
Hoofdstuk
20
p Druk op de MULTI-CONTROL naar links om
terug te keren naar het vorige scherm.
4 Druk op de LIST toets om over te scha-
kelen naar alfabetisch zoeken.
5 Draai aan de MULTI-CONTROL om het
gewenste teken te selecteren.
6 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de alfabetische lijst te
kunnen bekijken.
p De lidwoorden zoals hieronder vermeld en
spaties aan het begin van de naam van de
artiest zullen worden genegeerd zodat er op
het eerstvolgende teken daarna zal worden
gerangschikt.
—“A of a
—“AN, An,ofan
—“THE, The,ofthe
p Als het zoeken op alfabet wordt afgebroken,
zal de melding Niet gevonden verschijnen.
7 In de lijst met numm ers (of hoofdstuk-
ken), kunt u aan de MULTI-CONTROL draai-
en om het gewenste nummer te
selecteren.
8 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de instelling definitief
te maken.
De afspeelsnelheid voor
gesproken boeken instellen
Wanneer u een gesproken boek op de iPod af-
speelt, kunt u de afspeelsnelheid veranderen.
1 Open het Functiemenu scherm.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL totdat
Audio mappen verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op het midden van
de MULTI-CONTROL tot de gewenste instel-
ling op het display verschijnt.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL indrukt,
verandert de instelling als volgt:
! Normaal:
Weergave met normale snelheid.
! Trager:
Weergave met een langzamer dan normale
snelheid.
! Sneller
Weergave met een sneller dan normale
snelheid.
Gebruiken van een iPod
Nl
109
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Via een stereo-ministekkerkabel kunt u uw na-
vigatiesysteem aansluiten op externe appara-
tuur. Raadpleeg voor meer details tevens de
gebruiksaanwijzing van de kabel.
Het scherm aflezen
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 NEWS indicator
Geeft aan of er een nieuwsprogramma wordt
ontvangen.
3 TRFC indicator
Geeft aan of er is afgestemd op een TP-zender
(een zender die verkeersinformatie uit-
zendt).
Aan/uit zetten van de
externe aansluiting
1 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer AUX op het Begininstelling
scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op bladzijde 112 voor details.
2 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de AUX functie in te
schakelen.
p Om de AUX functie uit te schakelen, moet
u nog eens de MULTI-CONTROL in-
drukken.
AUX als signaalbron
selecteren
% Druk op de SRC/OFF toets om het
AUX scherm te openen.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
Gebruiken van de AUX signaalbron
Nl
110
Hoofdstuk
21
% Houd SRC/OFF ingedrukt tot de audio-
bron wordt uitgeschakeld.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
p Druk op de SRC/OFF toets om terug te
keren naar het scherm voor de signaalbron-
nen.
De signaalbron uitschakelen
Nl
111
Hoofdstuk
22
De signaalbron uitschakelen
Via de begininstellingen kunt u verschillende
aspecten van het systeem aan uw voorkeuren
aanpassen zodat u optimaal kunt profiteren
van dit navigatiesysteem.
Openen van het
Begininstelling scherm
Open het Begininstelling scherm om de be-
gininstellingen aan te passen.
1 Houd SRC/OFF ingedrukt tot de audio-
bron wordt uitgeschakeld.
= Zie Overschakelen naar het Audiobedienings-
scherm op bladzijde 82 voor details.
2 Houd het midden van de
MULTI-CONTROL ingedrukt tot het scherm
met de begininstellingen op het display
verschijnt.
1 Schermtitel
2 Instelling
3 Ingestelde waarde
De kleur van de verlichting
instellen
De kleur van de verlichting kan geselecteerd
worden uit 10 verschillende kleuren. Boven-
dien kan de kleur van de verlichting op volg-
orde overschakelen tussen deze 10 kleuren.
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op deze bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer RGB Verlichting.
3 Druk de MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de gewenste kleur te selecteren.
Wit (wit) Lichtgroen (licht groen) Groen
(groen) Lichtblauw (licht blauw) Blauw
(blauw) Geel (geel) Oranje (geelbruin)
Rood (rood) Scan (scan) Aangepast
(aangepast)
! Scan:
Schakelt geleidelijk over van de ene naar
de andere van de acht standaardkleuren.
! Aangepast:
Gebruikt een door uzelf aangemaakte kleur
die wordt geïnstalleerd van de SD-kaart.
De FM-afstemstap instellen
Normaal gesproken is de FM afstemstap voor
automatisch afstemmen 50 kHz. Wanneer AF
of TA is ingeschakeld, wordt de afstemstap au-
tomatisch gewijzigd in 100 kHz. Het kan wen-
selijk zijn de afstemstap op 50 kHz te zetten
wanneer AF ingeschakeld is.
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op deze bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer FM-afstemstap.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen 50kHz en 100kHz.
p Bij handmatige afstemming zal de afstem-
stap op 50 kHz blijven staan.
Aanpassen van de begininstellingen
Nl
112
Hoofdstuk
23
Gebruiken van
Automatisch PI-zoeken
voor voorkeuzezenders
Het navigatiesysteem kan automatisch zoeken
naar een andere zender met hetzelfde pro-
gramma, zelfs wanneer er is afgestemd op
een voorkeurzender.
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op de vorige bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Auto PI-zoeken.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen AAN en UIT.
Aan/uit zetten van de
externe aansluiting
Bij het navigatietoestel kan randapparatuur
worden gebruikt met het navigatiesysteem als
één van de bronnen. Wanneer u gebruik
maakt van randapparatuur die is aangesloten
op het navigatietoestel, dient u instelling voor
de externe aansluiting in te schakelen.
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op de vorige bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer AUX.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen AAN en UIT.
Instellen van de achter-
luidspreker
uitgangsaansluiting en de
subwooferregeling
De achter-uitgang van dit navigatiesysteem
kan worden gebruikt voor het aansluiten van
een full-range luidspreker of een subwoofer.
Als u Sub/W instelling op SP achter:Sub/W
instelt, kunt u de achterluidsprekerdraad
rechtstreeks op de subwoofer aansluiten zon-
der gebruik van een extra versterker.
Bij de oorspronkelijke instelling is het naviga-
tiesysteem ingesteld voor de full-range luid-
spreker-verbinding (SP achter:Bereik).
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op de vorige bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Sub/W instelling .
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen SP achter:Bereik en SP ach-
ter:Sub/W.
Is er geen subwoofer op deze uitgang aange-
sloten, selecteer dan SP achter:Bereik.
Is er wel een subwoofer op de achter-uitgang
aangesloten, selecteer dan SP achter:Sub/W.
p De achterluidsprekerdraden-uitgang en de
RCA achter-uitgang worden gelijktijdig om-
geschakeld bij deze instelling. (Wanneer u
het product zonder de RCA achter-uitgang
gebruikt, geldt deze instelling alleen voor de
achterluidsprekerdraden.)
De achter-uitgang instellen
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op de vorige bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Preout.
Aanpassen van de begininstellingen
Nl
113
Hoofdstuk
23
Aanpassen van de begininstellingen
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om heen en weer te scha-
kelen tussen Subwoofer en Achter.
Het geluid dempen/
verzwakken
U kunt kiezen op welke manier het volume
moet worden ingesteld wanneer er stembege-
leiding weergegeven wordt.
p Wanneer u een mobiele telefoon gebruikt
die is aangesloten via een Bluetooth verbin-
ding (nummer kiezen, praten, inkomende
gesprekken), zal het volume van de signaal-
bron altijd gedempt worden, onafhankelijk
van deze instelling.
1 Open het Begininstelling scherm.
= Zie Openen van het Begininstelling
scherm op bladzijde 112 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Geleiding.
3 Druk herhaaldelijk op het midden van
de MULTI-CONTROL tot de gewenste instel-
ling op het display verschijnt.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL indrukt,
verandert de instelling als volgt:
! ATT:
Het volume van de audiobron wordt auto-
matisch gedempt wanneer er stembegelei-
ding wordt weergegeven.
! Mute:
De geluidsweergave van de audiobron
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
er stembegeleiding wordt weergegeven.
! Normaal:
Het volume van de audiobron verandert
niet.
p De bediening keert terug naar normaal
wanneer de corresponderende actie beëin-
digd wordt.
Aanpassen van de begininstellingen
Nl
114
Hoofdstuk
23
Openen van het
Audio Menu scherm
Open het Audio Menu scherm om de
audio-instellingen aan te passen.
1 Druk op de MULTI-CONTROL in om het
functiekeuzescherm te openen.
= Zie Overzicht van de schermen op bladzijde
83 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Audio Menu .
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL.
Het Audio Menu scherm verschijnt.

1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Schermtitel
3 Instelling
4 Ingestelde waarde
Gebruik van de
balansinstelling
U kunt de fader/balans instellen voor een opti-
male geluidsweergave voor alle plaatsen in het
voertuig.
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op deze bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Fader.
p Als de balans reeds eerder is ingesteld, zal
de aanduiding Balance verschijnen.
3 Druk de MULTI-CONTROL naar boven of
beneden om de balans tussen de voor- en
achter-luidsprekers in te stellen.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL naar
boven of beneden drukt, zal de balans tussen
de voor- en achter-luidsprekers naar voren,
respectievelijk naar achteren worden ver-
plaatst.
Front15 tot Rear15 wordt weergegeven
wanneer de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich van voren naar achteren ver-
plaatst.
Zet Front en Rear op 0 wanneer een
tweeluidsprekersysteem wordt gebruikt.
Wanneer SP achter:Sub/W is geselecteerd
bij Sub/W instelling , kan de balans tussen
de voor- en achter-luidsprekers niet worden in-
gesteld.
= Zie De achter-uitgang instellen op bladzijde
113.
4 Druk de MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de balans tussen de linker en
rechter luidsprekers in te stellen.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL naar
links of rechts drukt, zal de balans tussen de
linker en rechter luidsprekers naar links, res-
pectievelijk naar rechts worden verplaatst.
Left 15 t/m Right 15 wordt aangegeven
naarmate de balans tussen de linker/rechter
luidsprekers zich van links naar rechts
verplaatst.
Gebruik van de equalizer
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
naar wens aanpassen aan de akoestische ei-
genschappen in uw voertuig.
Audio-instellingen
Nl
115
Hoofdstuk
24
Audio-instellingen
Equalizercurven oproepen
Er zijn zes voorgeprogrammeerde equalizer-
curven die u gemakkelijk op kunt roepen. Hier
volgt een lijst van deze equalizercurven:
Equalizercurve
SuperBass
SuperBass is een curve waarbij uitsluitend de lage
tonen versterkt worden.
Powerful
Powerful is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen versterkt worden.
Natural
Natural is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen in geringe mate versterkt worden.
Vocal
Vocal is een curve waarbij de middentonen, het men-
selijke vocale bereik, versterkt wordt.
Flat
Flat is een vlakke curve waarbij niets versterkt wordt.
Custom
Custom is een bijgeregelde equalizercurve die u zelf
maakt. Er kan een eigen curve voor elke bron worden
gemaakt.
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op de vorige bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Preset Equalizer.
3 Druk de MULTI-CONTROL naar links of
rechts om een equalizercurve te selecteren.
De equalizercurven aanpassen
De geselecteerde equalizercurve kan naar
wens worden aangepast. De aanpassingen
kunnen worden aangebracht met een parame-
trische equalizer met 3 frequentiebanden.
! Band:
U kunt de equalizerband selecteren.
! Frequency:
U kunt de frequentie selecteren die als de
middenfrequentie moet worden ingesteld.
! Niveau:
U kunt het decibelniveau (dB) van de gese-
lecteerde EQ selecteren.
! Q:
U kunt nadere informatie over de curveka-
rakteristieken selecteren. (De volgende af-
beelding geeft het karakteristieke beeld van
de curven weer.)
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op de vorige bladzijde voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer P.EQ Setting1.
3 Druk op de MULTI-CONTROL naar links
of rechts om de equalizerband die u wilt in-
stellen te selecteren.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL naar
links of rechts drukt, wordt het niveau als volgt
ingesteld:
Low Mid High
4 Druk op de MULTI-CONTROL naar
boven of beneden om het niveau van de
equalizerband in te stellen.
Elke keer dat u MULTI-CONTROL naar boven
of beneden drukt, zal het niveau van de equali-
zerband worden verhoogd of verlaagd. +6 tot
-6 zal worden aangegeven naarmate het ni-
veau wordt verhoogd of verlaagd.
5 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer P.EQ Setting2.
Audio-instellingen
Nl
116
Hoofdstuk
24
6 Druk op de MULTI-CONTROL naar links
of rechts om de gewenste frequentie te se-
lecteren.
Druk op de MULTI-CONTROL naar links of
rechts totdat de gewenste frequentie op het
display verschijnt.
Low: 40 Hz 80 Hz 100 Hz 160 Hz
Mid: 200 Hz 500 Hz 1 kHz 2 kHz
High: 3 kHz 8 kHz 10 kHz 12 kHz
7 Druk op de MULTI-CONTROL naar
boven of beneden om de gewenste Q-fac-
tor te selecteren.
Druk op de MULTI-CONTROL naar boven of
beneden totdat de gewenste Q-factor op het
display verschijnt.
2W 1W 1N 2N
Loudness-functie aanpassen
De loudness-functie compenseert tekortko-
mingen in de weergave van de hoge en de
lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op bladzijde 115 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Loudness.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om de loudness-functie in
te schakelen.
Het loudness-niveau (bijv. Mid) wordt aange-
geven op het display.
p Om de loudness- functie uit te schakelen,
moet u nog eens de MULTI-CONTROL in-
drukken.
4 Druk op de MULTI-CONTROL naar links
of rechts om het gewenste niveau te selec-
teren.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL naar
links of rechts drukt, wordt het niveau als volgt
ingesteld:
Low Mid High
Gebruik van het
subwoofer-uitgangssignaal
Het navigatiesysteem is voorzien van een uit-
gangsmechanisme voor de subwoofer dat u
kunt in- of uitschakelen.
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op bladzijde 115 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer SubWoofer1.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om het uitgangssignaal
voor de subwoofer in te schakelen.
p Om het uitgangssignaal voor de subwoofer
uit te schakelen, moet u nog eens de
MULTI-CONTROL indrukken.
4 Druk op de MULTI-CONTROL naar links
of rechts om de fase van het uitgangssig-
naal voor de subwoofer in te stellen.
De instelling verandert als volgt:
! Reverse:
Stelt het signaal in op tegengestelde fase.
! Normal:
Stelt het signaal in op normale fase.
5 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer SubWoofer2.
6 Druk op de MULTI-CONTROL naar links
of rechts om de afsnijfrequentie te selecte-
ren.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL naar
links of rechts drukt, wordt de frequentie als
volgt ingesteld:
50 Hz 63 Hz 80 Hz 100 Hz 125 Hz
7 Druk op de MULTI-CONTROL naar
boven of beneden om het uitgangsniveau
van de subwoofer in te stellen.
Elke keer dat u MULTI-CONTROL naar boven
of beneden drukt, zal het niveau van de sub-
woofer worden verhoogd of verlaagd. +6 tot
-24 zal worden aangegeven naarmate het ni-
veau wordt verhoogd of verlaagd.
Audio-instellingen
Nl
117
Hoofdstuk
24
Audio-instellingen
Gebruik van het
hoogdoorlaatfilter
Wanneer u niet wilt dat er lage tonen vanuit
het uitgangsfrequentiebereik van de subwoo-
fer worden weergegeven door de voor- of ach-
terluidsprekers, kunt u het HPF
(hoogdoorlaatfilter) inschakelen. Alleen fre-
quenties boven de gekozen instelling zullen
dan worden weergegeven via de voor- of ach-
terluidsprekers.
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op bladzijde 115 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer HPF.
3 Druk op het midden van de
MULTI-CONTROL om het hoogdoorlaatfil-
ter in te schakelen.
p Druk op de MULTI-CONTROL nog eens in
om het hoogdoorlaatfilter uit te schakelen.
4 Druk op de MULTI-CONTROL naar links
of rechts om de afsnijfrequentie te selecte-
ren.
Elke keer dat u de MULTI-CONTROL naar
links of rechts drukt, wordt de frequentie als
volgt ingesteld:
50 Hz 63 Hz 80 Hz 100 Hz
125 Hz
Niveau van de signaalbron
aanpassen
Met behulp van SLA (aanpassing van het
bronniveau) kunt u het geluidsniveau van de
diverse signaalbronnen apart instellen om te
voorkomen dat het volume plotseling veran-
dert wanneer u naar een andere signaalbron
overschakelt.
p De instellingen zijn gebaseerd op het volu-
meniveau van de FM-tuner, dat dus onver-
anderd zal blijven.
1 Vergelijk het volume van de FM-tuner
met dat van de signaalbron die u wilt in-
stellen.
2 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op bladzijde 115 voor details.
3 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer SLA.
4 Druk op de MULTI-CONTROL naar
boven of beneden om het volume van de
signaalbron in te stellen.
Elke keer dat u MULTI-CONTROL naar boven
of beneden drukt, zal het volumeniveau van de
signaalbron worden verhoogd of verlaagd.
SLA +4 tot SLA -4 zal worden aangegeven
naarmate het niveau van de signaalbron wordt
verhoogd of verlaagd.
De lage tonen versterken
(Bass)
De Bass versterkt de lage tonen die moeilijk
hoorbaar kunnen zijn door de rijgeluiden.
1 Open het Audio Menu scherm.
= Zie Openen van het Audio Menu scherm
op bladzijde 115 voor details.
2 Draai aan de MULTI-CONTROL en selec-
teer Bass.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om-
laag om het gewenste niveau te selecte-
ren.
0 t/m +6 zal worden aangegeven naarmate
het niveau wordt verhoogd of verlaagd.
Audio-instellingen
Nl
118
Hoofdstuk
24
U kunt instellingen of opgenomen inhoud te-
rugzetten op de standaard- of fabrieksinstellin-
gen. Er bestaan vier methoden om
gebruikersgegevens te wissen en de situaties
en de gewiste inhoud zijn verschillend bij ie-
dere methode. Voor de inhoud die bij iedere
methode gewist wordt, verwijzen we u naar de
later vermelde lijst.
p Sommige gegevens zullen bewaard blijven.
Lees Instellingen die gewist worden voordat
u begint.
! Methode1: Druk op de RESET toets
Bij indrukken van de RESET toets worden
praktisch alle instellingen van de audio-
functie gewist.
= Zie De microprocessor resetten op blad-
zijde 11 voor details.
! Methode 2: Tip [Reset fabr.inst.]
= Zie De fabrieksinstellingen herstellen op
bladzijde 76 voor details.
! Methode 3: Tip [Reset] in het Wissen
datum/instelling scherm
! Methode 4: Tip [Gebruikersinformatie
wissen] in het Wissen datum/instel-
ling scherm
Wist bepaalde items in het Menu-instel-
lingen en het Telefoon menu.
= Zie Het navigatiesysteem ter ugzetten op
de oorspronkelijke instellingen op blad-
zijde 77 voor details.
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard of
fabrieksinstellingen
Nl
119
Hoofdstuk
25
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard of fabrieksinstel-
lingen
Instellingen die gewist worden
Welke items er worden gewist hangt mede af
van de resetmethode. De instellingen in de vol-
gende tabel zullen worden teruggezet op de
standaard- of fabrieksinstellingen.
Instellingen
die niet in de lijst staan zullen bewaard blijven.
Als u echter [Gebruikersinformatie wissen]
uitvoert, worden alle instellingen met be-
trekking tot de navigatiefunctie verwij-
derd, inclusief de items die hieronder niet
vermeld worden.
: De instelling blijf t behouden.
1: De instelling wordt gewist en teruggezet op
de standaard- of fabrieksinstelling.
Navigatiefuncties Methode 1 Methode 2 Methode 3 Methode 4
Kaartfunctie
Weergavestand en schaalinstel-
ling op de kaart
111
Richting van de kaart 111
Laatste cursorpositie op het
kaartscherm
111
Route instelling
Huidige route ——11
Begeleidingstatus van de huidi-
ge route
111
Voertuigpositie informatie ——11
Routevoorwaarden 111
[Navigatiemenu]
Punt geregistreerd in [Favorie-
ten]
——11
Sorteervolgorde geselecteerd in
[Favorieten]
1 11
[Historiek] ——11
[Brandstofverbruik] 111
[Verkeersinstellingen] 111
[Selectie TMC-provider] 111
[Instellingen]
menu
[Geluid] 111
[UI-taal], [Taal stembegeleid.] ——11
[Tijd] ——11
[Thuis inst.] ———1
[Demo mode] 111
[Aanpassen beeld] ——11
Overige instellingen 111
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard of
fabrieksinstellingen
Nl
120
Hoofdstuk
25
[Telefoonmenu]
menu
[Contactgeg.] 111
[Volume] 111
[Instellingen] 111
Belgeschiedenis 111
Audiofuncties Methode 1 Methode 2 Methode 3 Methode 4
Volume 1 ———
Begininstellingen Alle instellingen 1 ———
Audio Menu Alle instellingen 1 ———
Function Menu-
gegevens voor de
diverse signaal-
bronnen
Alle instellingen 1 ———
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard of
fabrieksinstellingen
Nl
121
Hoofdstuk
25
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard of fabrieksinstel-
lingen
Verhelpen van storingen
Neem de controlelijst op de volgende bladzijden door als er problemen zijn met de werking of be-
diening van uw navigatiesysteem. De meest voorkomende problemen komen aan bod, met de
waarschijnlijke oorzaken en de oplossingen. Ondanks dat deze lijst niet compleet is, geef t deze
wel een antwoord op de meest voorkomende problemen. Als u aan de hand van de onderstaande
aanwijzingen het probleem niet kunt verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dealer of het
dichtstbijzijnde officiële Pioneer servicecentrum.
Problemen met het navigatiescherm
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
De stroom gaat niet aan. Het na-
vigatiesysteem werkt niet.
Kabels, draden en stekker s zijn ver-
keerd aangesloten.
Controleer of alle aansluitingen juist zijn ge-
maakt.
De zekering (in de stroomoplader
van het voertuig) is gesprongen.
Verhelp de oorzaak en vervang daarna de ze-
kering. Gebruik de juiste zekering met het-
zelfde amperage.
Door storing of andere factoren
werkt de ingebouwde microproces-
sor niet goed.
De RESET toets indrukken. (Bladzijde 11)
Het afneembare paneel kan niet
worden ingeschakeld.
De batterij van het afneembare pa-
neel is leeg.
Laad de batterij op.
Wanneer u het afneembare pa-
neel los van het hoofdtoestel ge-
bruikt, zal de batterij sneller
opraken dan wanneer het pa-
neel aan het hoofdtoestel is be-
vestigd.
Het is mogelijk dat de batterij ver-
vangen moet worden.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde offi-
ciële Pioneer servicecentrum.
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
De signalen van de GPS-satellieten
komen niet goed door, zodat de
plaatsbepaling onnauwkeurig is.
Een dergelijk verlies in de kwaliteit
van het signaal kan te wijten zijn
aan een van de volgende oorzaken:
Dit product bevindt zich op een
ongeschikte locatie.
De signalen van de satellieten
worden geblokkeerd door obstakels.
Uw voertuig staat o p een plaats
uit het zicht van de satellieten.
De precisie van de satellietsigna-
len is bewust verminderd. (De GPS-
satellieten behoren toe aan het
Amerikaanse Ministerie van Defen-
sie; af en toe kan de kwaliteit van de
signalen met opzet verminderd wor-
den. Dan zal er tijdelijk sprake zijn
van een grotere afwijking in de
plaatsbepaling.)
Als er een mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van de GPS-mo-
dule, kan de GPS-ontvangst tijdelijk
worden onderbroken.
Controleer de GPS-ontvangst en zo nodig de
positie van dit product en de vrije ruimte aan
de bovenkant, of rij verder totdat de ontvangst
beter is.
Aanhangsel
Nl
122
Aanhangsel
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
De bovenkant van dit product is af-
gedekt.
Het product mag niet met spuitverf of voer-
tuigwas worden afgedekt, want dit kan de ont-
vangst van de GPS-signalen blokkeren.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig genoeg in uw vo ertuig ge-
monteerd.
Controleer of het navigatiesysteem stevig vast
zit en raadpleeg zo nodig de dealer die de ap-
paratuur heeft geïnstalleerd.
De kaartkleur verandert niet au-
tomatisch tussen de instelling
voor overdag en s avonds.
[Weergave dag/nacht] is ingesteld
op [Dag].
Controleer de instelling [Weergave dag/
nacht] en zorg ervoor dat [Automatisch]is
geselecteerd. (Bladzijde 30)
Het scherm is te helder. De Aanpassen beeld is op een
verkeerde waarde ingesteld.
Controleer de instellingen.
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
De Aanpassen beeld is op een
verkeerde waarde ingesteld.
Controleer de instellingen.
Er is geen geluid te horen van
de audiobron.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume staat laag. Zet het volume hoger.
De luidsprekerdraad is niet aange-
sloten.
Controleer de aansluitingen.
Het volume van de navigatiebe-
geleiding en de pieptonen kan
niet worden afgesteld.
Probeer ze met MULTI-CONTROL af
te stellen.
Verhoog of verlaag het volume met [Geluid]
in het Menu-instellingen scherm. (Blad-
zijde 71)
De persoon aan de andere zijde
van de telefoon kan het gesprek
niet horen als gevolg van een
echo.
De stem van de persoon met wie u
belt wordt weergegeven via de luid-
sprekers en wordt daarna opnieuw
opgepikt door de microfoon, waar-
door een echo ontstaat.
Gebruik een van de volgende methoden om
de echo te verminderen:
Verlaag het volume van het inkomende ge-
sprek
Laat beide partijen even pauzeren voordat
ze spreken
Er is geen beeld. De achtergrondverlichting van het
LCD-paneel is uitgeschakeld.
Schakel de achtergrondverlichting in. (Blad-
zijde 76)
Er is geen reactie wanneer de
aanraaktoetsen worden bediend
of er wordt een verkeerde bedie-
ning uitgevoerd.
De aanraaktoetsen wijken om de
een of andere reden af van de eigen-
lijke posities die reageren op uw
aanraking.
Voer de kalibrering van het aanraakpaneel uit.
(Bladzijde 74)
Problemen in het audioscherm
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
CD-weergave is niet mogelijk. De disc zit er ondersteboven in. Plaats de disc met de labelkant naar boven.
De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc vertoont een barst, krassen
of andere beschadigingen.
Plaats een normale, ronde disc.
De bestanden op de disc zijn in een
abnormaal bestandsformaat.
Controleer het bestandsfor maat.
Het discformaat kan niet afgespeeld
worden.
Vervang de disc.
De disc is van een type dat dit sys-
teem niet kan afspelen.
Controleer welk type disc wordt gebruikt. (Zie
Bladzijde 133 voor verdere informatie over het
gebruik van de diverse disctypen.)
De audio verspringt. Het navigatiesysteem is niet stevig
bevestigd.
Bevestig het navigatiesysteem stevig.
Aanhangsel
Nl
123
Aanhangsel
Aanhangsel
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
U hebt de pauzefunctie ingescha-
keld of het systeem is aan het snel
vooruit- of achteruitspoelen tijdens
audioweergave.
Er is geen geluid bij snel vooruit- of achteruit-
spoelen.
Kan niet worden bediend. De iPod is vastgelopen. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Update de softwareversie van de iPod.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan. Schakel het toestel uit
en dan weer in. Als de storing niet is verhol-
pen, drukt u op de RESET toets van het navi-
gatiesysteem.
! Update de softwareversie van de iPod.
Problemen met het telefoonscherm
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
Er kan niet gebeld worden
omdat de aanraaktoetsen voor
het bellen niet actief zijn.
Uw telefoon heeft geen signaal. Probeer het opnieuw wanne er u weer een sig-
naal heeft.
Er is geen verbinding tussen de mo-
biele telefoon en het navigatiesys-
teem.
Voer de verbindingsprocedure uit.
Als het scherm niet meer reageert...
Parkeer uw voertuig op een veilige plek en trek
de handrem aan. Druk het RESET knopje van
het navigatiesysteem in.
Aanhangsel
Nl
124
Aanhangsel
Foutmeldingen en wat u ermee moet doen
De volgende berichten kunnen door uw navigatiesysteem worden getoond. Raadpleeg de onder-
staande tabel om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde maatregelen uit.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen er nog andere dan de hier vermelde berichten verschij-
nen. In dat geval dient u de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Berichten voor de navigatiefuncties
Bericht Wanneer Wat u moet doen (Referentie)
Preparing to start up system...
please wait
Wanneer het navigatiesysteem op-
start, zal er een melding verschijnen
als de batterij van het afneembare
paneel leeg of bijna leeg is.
! Wacht tot de melding Ready to start up
system. verschijnt. Nadat deze melding is
verschenen, zal het navigatiesysteem op-
nieuw opstarten.
! Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Pioneer ser-
viceafdeling als deze melding blijft terugko-
men.
Gegevens laden mislukt. U hebt de gegevens van uw mobiele
telefoon overgebracht in een for-
maat dat niet door het navigatiesys-
teem kan worden ontvangen.
! Selecteer een geschikt item en probeer het
dan opnieuw. (Bladzijde 69)
! Sluit uw mobiele telefoon door middel van
een andere methode aan en probeer het dan
opnieuw. (Bladzijde 57)
Aanhangsel
Nl
125
Aanhangsel
Aanhangsel
Berichten voor de audiofuncties
Bij problemen met de geluidsbron kan er een foutmelding verschijnen op het scherm. Zie de tabel
hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde correcties uit. Als de
fout blijft bestaan, raadpleeg dan uw dealer of de dichtstbijzijnde Pioneer onderhoudsdienst.
Ingebouwde CD-station
Bericht Oorzaak Maatregel (Referentie)
Error-11, 12, 17, 30 Vuil Maak de disc schoon.
Bekraste disc Vervang de disc.
Error10, 11, 12, 15, 17, 30, A0,
CHK CDCORE
Elektrisch of mechanisch probleem Zet het contactslot op OFF en dan terug op
ON of schakel over naar een andere bron en
daarna terug naar de CD-speler.
Error-15 De geplaatste disc bevat geen gege-
vens.
Vervang de disc.
Error-23 Het CD-formaat kan niet worden af-
gespeeld.
Vervang de disc.
Error-22 De geplaatste disc bevat geen be-
standen die kunnen worden afge-
speeld.
Vervang de disc.
No Audio De geplaatste disc bevat geen be-
standen die kunnen worden afge-
speeld.
Vervang de disc.
TRK Skipped De geplaatste disc bevat bestanden
die beveiligd zijn via DRM.
Vervang de disc.
Protect Alle bestanden op de geplaatste
disc zijn beveiligd via DRM.
Vervang de disc.
Heat De temperatuur van het navigatie-
systeem ligt buiten het normale be-
reik.
Wacht totdat de temperatuur van het toestel
binnen de normale grenzen van de bedrijfs-
temperatuur valt.
USB/iPod
Bericht Oorzaak Maatregel (Referentie)
No Audio Er staan geen bestanden die kun-
nen worden afgespeeld op het aan-
gesloten USB-geheugenapparaat.
Sla afspeelbare bestanden op.
Protect Alle bestanden in het geplaatste ex-
terne geheugenapparaat zijn bevei-
ligd via DRM.
Sla afspeelbare bestanden op.
TRK Skipped De beschermde bestanden worden
overgeslagen.
Sla afspeelbare bestanden op.
Check USB Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-stekker of de USB-kabel.
Controleer of de USB-stekker of de USB-kabel
niet ergens ingeklemd is of beschadigd is.
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat verbruikt meer dan 500 mA
(maximaal toegestane stroom-
sterkte).
Maak het USB-geheugenapparaat los en ge-
bruik het niet meer. Zet het contactslot op
OFF en daarna op ACC of ON en sluit vervol-
gens een geschikt USB-geheugenapparaat
aan.
Aanhangsel
Nl
126
Aanhangsel
Error-A1
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat verbruikt meer dan 500 mA
(maximaal toegestane stroom-
sterkte).
Maak het USB-geheugenapparaat los en ge-
bruik het niet meer. Zet het contactslot op
OFF en daarna op ACC of ON en sluit vervol-
gens een geschikt USB-geheugenapparaat
aan.
CHK CDCORE Elektrisch of mechanisch probleem Zet het contact op OFF en dan terug op ON,
of schakel over naar een andere signaalbron,
en schakel dan terug naar de USB-bron.
Error-19 Communicatiefout ! Maak de kabel van de iPod los. Zodra het
hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven,
sluit u de kabel weer aan.
! Maak het USB-geheugenapparaat los en
gebruik het niet meer. Zet het contactslot op
OFF en daarna op ACC of ON en sluit vervol-
gens een geschikt USB-geheugenapparaat
aan.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
Error-16 De iPod is niet compatibel met dit
navigatiesysteem.
Gebruik een iPod van een compatibele versie.
Communicatiefout ! Maak de kabel van de iPod los. Zodra het
hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven,
sluit u de kabel weer aan.
! Maak de kabel van de iPod los. Zodra het
hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven,
sluit u de kabel weer aan.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
N/A USB De iPod is niet compatibel met dit
navigatiesysteem.
Gebruik een iPod van een compatibele versie.
Oude versie iPod software Update de softwareversie van de iPod.
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat wordt niet ondersteund door
dit navigatiesysteem.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan dat
compatibel is met USB Mass Storage Class
apparatuur.
NO SONGS Geen nummers Breng eerst nummers over naar de iPod.
STOP Geen nummers in de huidige lijst Selecteer een lijst die geschikte nummers
bevat.
Aanhangsel
Nl
127
Aanhangsel
Aanhangsel
Plaatsbepaling technologie
Plaatsbepaling via GPS
Het Global Positioning System (GPS) [systeem
voor wereldwijde plaatsbepaling] maakt ge-
bruik van een netwerk van satellieten die om
de aarde cirkelen. Elk van deze satellieten, die
zich op een hoogte van 21 000 km bevinden,
zendt voortdurend radiosignalen uit die infor-
matie verstrekken over de tijd en plaatsbepa-
ling. Dit betekent dat uw apparaat de signalen
ontvangt van minimaal drie satellieten op ie-
dere open plek op het oppervlak van de aarde.
De nauwkeurigheid van de GPS-informatie
hangt af van de kwaliteit van de ontvangst.
Zijn de signalen sterk en is de ontvangst goed,
dan kan de GPS de breedte, de lengte en
hoogte bepalen, zodat een nauwkeurige
plaatsbepaling in drie dimensies mogelijk is.
Is de signaalkwaliteit matig, dan kunnen
slechts twee dimensies, namelijk breedte en
lengte, worden verkregen, en zijn de fouten
ten aanzien van de plaatsbepaling wat groter.
Justifiëring op de kaart
Zoals eerder vermeld is het plaatsbepalingsys-
teem dat door dit navigatiesysteem wordt ge-
bruikt gevoelig voor bepaalde fouten. De
berekeningen ervan kunnen ertoe leiden dat u
zich op een locatie op de kaart bevindt waar
geen wegen zijn. In deze situatie weet het ver-
werkingssysteem echter wel dat voertuigen
zich alleen op de weg bevinden en dus corri-
geert het uw positie op de kaart door deze aan
te passen aan de meest waarschijnlijke weg in
de buurt. Dit noemen we justifiëring of aan-
passen van de kaart aan de positie van het
voertuig.
Met justifiëring op de kaart
Zonder justifiëring op de kaart
Aanhangsel
Nl
128
Aanhangsel
Wan neer er ernstige fouten
optreden
Plaatsbepalingsfouten worden tot een mini-
mum beperkt gehouden door GPS en justifië-
ring op de kaart met elkaar te combineren. Het
komt echter voor dat deze functies in bepaalde
situaties niet naar behoren werken, waardoor
de fouten kunnen toenemen.
Wanneer plaatsbepaling via
GPS onmogelijk is
! Plaatsbepaling via GPS is uitgeschakeld
als er geen signalen kunnen worden ont-
vangen van meer dan twee GPS-satellieten.
! Onder bepaalde rijomstandigheden kun-
nen de signalen van GPS-satellieten uw
voertuig niet bereiken. In dit geval is het
voor het systeem niet mogelijk gebruik te
maken van plaatsbepaling via GPS.
In een tunnel of
een parkeerga-
rage
Onder bruggen of
gelijksoortige struc-
turen
In een smalle straat
tussen hoge gebou-
wen
In een bos of laan met
hoge bomen
! Als er een auto- of mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van dit product, kan de
GPS-ontvangst tijdelijk worden onderbro-
ken.
! Het product mag niet met spuitverf of voer-
tuigwas worden afgedekt, want dit kan de
ontvangst van de GPS-signalen blokkeren.
p Als er gedurende geruime tijd geen GPS-
signaal wordt ontvangen, kan er een aan-
zienlijke af wijking ontstaan tussen de aan-
duiding op de kaart en de werkelijke locatie
van uw voertuig, of wordt de plaatsbepaling
niet bijgewerkt. Zodra de GPS-ontvangst
wordt hersteld, zal de precisie weer volledig
op peil zijn.
Omstandigheden die fouten in
de plaatsbepaling kunnen
veroorzaken
Om verschillende redenen, zoals de toestand
van de weg waarover u rijdt en de ontvangst-
kwaliteit van het GPS-signaal, kan de feitelijke
plaats van uw voertuig afwijken van de plaats
die op de kaart wordt aangegeven.
! Bij een hele flauwe bocht.
! Bij een langdurig parallel lopende weg.
! Als er een andere weg heel dicht bij is,
zoals een verhoogde snelweg.
Aanhangsel
Nl
129
Aanhangsel
Aanhangsel
! Bij een afslag naar een gloednieuwe weg
die nog niet op de kaart staat.
! Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
! Als de weg meerdere haarspeldbochten
heeft.
! Bij een lus in de weg of spiraalvormige op-
of afrit.
! Bij een oversteek met een veerpont.
! Als u op een lange rechte weg rijdt, of in
een lange flauwe bocht.
! Bij een steile bergweg met veel hoogtever-
schillen.
! Bij een parkeergarage of een soortgelijk ge-
bouw met spiraalvormige in- en uitritten.
! Bij een parkeergarage met een draaipla-
teau of een soortgelijk gebouw.
! Als de GPS-signalen langdurig geblokkeerd
worden door hoge bomen e.d.
Aanhangsel
Nl
130
Aanhangsel
! Als u geruime tijd alleen met horten en sto-
ten of heel langzaam kunt rijden, zoals in
een file.
! Als u op de weg komt na een ingewikkelde
route over een grote parkeerplaats.
! Als u over een rotonde rijdt.
! Als u onmiddellijk na het starten van de
motor begint te rijden.
Informatie over de
routebepaling
Regels voor de routekeuze
Het navigatiesysteem bepaalt een route naar
uw bestemming door een aantal ingebouwde
regels toe te passen op de kaartgegevens.
Hieronder volgt enige achtergrondinformatie
over de manier waarop het systeem een route
bepaalt.
BELANGRIJK
Nadat er een route is uitgestippeld, wordt auto-
matisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over be-
paalde dagen of tijden betreft, wordt alleen infor-
matie over verkeersregelingen weergegeven op
het moment waarop de route werd berekend.
Straten met eenrichtingsverkeer en afsluitingen
van straten zijn wellicht niet in de calculatie mee-
genomen. Als een straat bijvoorbeeld alleen s
morgens open is voor het verkeer en u later aan-
komt, zou het tegen de verkeersregels ingaan
wanneer u de uitgestippelde route nam. Houdt u
bij het rijden aan de daadwerkelijke verkeersre-
gels. Het is mogelijk dat het systeem niet bekend
is met bepaalde verkeersregelingen.
! De berekende route is een van de mogelijke
routes naar uw bestemming die bepaald is
door het navigatiesysteem terwijl rekening
werd gehouden met het soort straten of de
verkeersregelingen. Het is niet noodzakelij-
kerwijs de optimale route. (In sommige ge-
vallen kunt u wellicht niet de straten
instellen die u wilt nemen. Als u via een be-
paalde straat wilt gaan, moet u die straat
als tussenpunt instellen.)
! Als de bestemming te ver weg is, kan het
voorkomen dat er geen route berekend kan
worden.
! Tijdens de stembegeleiding worden er af-
slagen en kruisingen van de snelweg aan-
gekondigd. Wanneer u echter kruisingen,
afritten en andere begeleidingspunten pas-
seert die elkaar snel opvolgen, worden en-
kele daarvan wellicht vertraagd of niet
aangekondigd.
! Onder bepaalde omstandigheden kan de
begeleiding u van de snelweg af leiden en
er dan weer op.
! In sommige gevallen kan de uitgestippelde
route in de tegenovergestelde richting lei-
den van uw huidige richting. Wanneer u in
dergelijke gevallen de instructie ontvangt
voor omdraaien, moet u ervoor zorgen dat
u dit op een veilige wijze doet, in overeen-
stemming met de plaatselijk geldende ver-
keersregels.
Aanhangsel
Nl
131
Aanhangsel
Aanhangsel
! Soms kan een route beginnen vanaf de
overkant van de spoorrails of de andere
oever van een rivier dan waar u zich be-
vindt. Is dit het geval, rijd dan gedurende
enige tijd in de richting van uw bestem-
ming en probeer dan de route opnieuw te
laten berekenen.
! Wanneer zich een verkeersopstopping voor-
doet, is het mogelijk dat er geen goede om-
leiding kan worden gevonden en kan het
dus maar het beste zijn om gewoon net als
iedereen door de verkeersopstopping te rij-
den.
! In sommige gevallen kan de route-aandui-
ding op de kaart, waaronder het beginpunt,
eventuele tussenpunten en de bestem-
ming, niet volledig worden aangegeven.
! Het aantal afritten van een rotonde dat op
het scherm wordt weergegeven kan afwij-
ken van het daadwerkelijke aantal wegen.
Aanduiding van de gekozen route
! Na het bepalen van de route wordt deze in
een heldere kleur op de kaart aangegeven.
! De directe omgeving van uw beginpunt en
uw plaats van bestemming zal niet altijd
verlicht worden aangegeven, evenmin als
plaatsen waar het wegennet bijzonder ge-
compliceerd is. Dan kan de route op de
kaart dus wel eens lijken te stoppen of een
hiaat vertonen, maar de stembegeleiding
zal bij dat punt wel gewoon doorgaan.
Omgaan met en verzorging
van de discs
Bij het omgaan met de discs dient u op de vol-
gende punten te letten.
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station
! Gebruik alleen normale, volledig ronde
discs. Gebruik geen discs met een afwij-
kende vorm.
! Gebruik geen discs die gebarsten, kromge-
trokken of op andere wijze zijn beschadigd,
want dit kan resulteren in beschadiging
van het ingebouwde station.
! Raak de opnamekant van de discs niet aan.
! Bewaar de discs in hun doosjes wanneer u
ze niet gebruikt.
! Laat de discs niet op een erg warme plaats
of in direct zonlicht liggen.
! Plak geen labels op de discs, schrijf er niet
op en zorg ervoor dat geen chemicaliën in
contact kunnen komen met het oppervlak.
! Om een disc schoon te maken, veegt u er
met een zachte doek over, vanaf het mid-
den naar de buitenrand toe.
! Condens kan er toe leiden dat het inge-
bouwde station tijdelijk niet goed werkt.
Laat het station in dit geval ongeveer één
uur aan de hogere temperatuur wennen.
Veeg ook een eventuele vochtige disc met
een zachte doek schoon.
! Als u een bepaalde disc niet kunt afspelen,
kan dat worden veroorzaakt door de eigen-
schappen van de disc, de indeling van de
disc, de toepassing waarmee de disc is op-
genomen, de omgeving waarin de disc
wordt afgespeeld, de manier waarop de
disc wordt bewaard, enz.
! Door schokken tijdens het rijden kan het af-
spelen van discs worden verstoord.
Aanhangsel
Nl
132
Aanhangsel
! Lees de voorzorgsmaatregelen op de discs
voordat u ze gebruikt.
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc
! Bij erg hoge temperaturen kan er een inge-
bouwd beveiligingscircuit in werking tre-
den, waardoor dit toestel automatisch
wordt uitgeschakeld.
! Ondanks ons zorgvuldig ontwerp van het
product kunnen er kleine krassen die geen
invloed hebben op de eigenlijke werking
voorkomen op het oppervlak van de disc
door mechanische slijtage, de gebruiksom-
geving of de behandeling van de disc. Dit is
geen teken van een slechte werking van dit
product. U kunt het beschouwen als nor-
male slijtage.
Afspeelbare discs
CD
Met het ingebouwde CD-station kunnen CD s
met de hieronder vermelde logos over het al-
gemeen worden afgespeeld.
CD
Gedetailleerde informatie
voor afspeelbare media
Compatibiliteit
CD-R/CD-RW discs
! Niet-gefinaliseerde discs kunnen niet wor-
den afgespeeld.
! Misschien is het niet mogelijk CD-R/CD-
RW discs af te spelen die zijn opgenomen
op een muziek CD-recorder of een PC, van-
wege eigenschappen van de disc zelf, kras-
sen of vuil op de disc, of vanwege vuil,
krassen of condens op de lens van het in-
gebouwde station.
! Discs die op een personal computer zijn
opgenomen, kunnen wellicht niet worden
afgespeeld, afhankelijk van het opnameap-
paraat, de schrijfsoftware, de instellingen
of andere omgevingsfactoren.
! Neem de disc met het juiste formaat op.
(Neem voor verdere informatie contact op
met de fabrikant van het medium, de recor-
der of de schijfsoftware.)
! Titels en andere tekstinformatie opgeslagen
op een CD-R/CD-RW disc kunnen mogelijk
niet worden weergegeven door dit product
(in geval van audiogegevens (CD-DA)).
! Lees de voorzorgsmaatregelen bij de CD-R/
CD-RW discs voordat u de discs gebruikt.
Gemeenschappelijke opmerkingen over
het externe geheugenapparaat (USB, SD)
! Leg het extern geheugenapparaat (USB,
SD) niet op een plaats met hoge temperatu-
ren.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het type extern geheugenapparaat
(USB, SD).
Aanhangsel
Nl
133
Aanhangsel
Aanhangsel
Algemene opmerkingen over USB-
geheugenapparaten
! Afhankelijk van het soort USB-geheugen-
apparaat dat u gebruikt, is het mogelijk dat
dit navigatiesysteem het geheugenappa-
raat niet kan herkennen, of dat de bestan-
den niet correct kunnen worden
afgespeeld.
! De tekstinformatie van sommige audiobe-
standen wordt mogelijk niet correct weer-
gegeven.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
weergave van een USB-geheugenapparaat
met een uitgebreide of ingewikkelde map-
penstructuur.
! Het kan voorkomen dat sommige audiobe-
standen niet van het USB-apparaat afge-
speeld kunnen worden vanwege
bestandskarakteristieken, het bestandsfor-
maat, de bij de opname gebruikte program-
matuur, de weergave-omstandigheden, de
opslagomstandigheden enz.
Algemene opmerkingen over SD-
geheugenkaarten
! Afhankelijk van het soort SD-geheugen-
kaart dat u gebruikt, is het mogelijk dat dit
navigatiesysteem de geheugenkaart niet
kan herkennen, of dat de bestanden niet
correct kunnen worden afgespeeld.
Compatibiliteit van USB-
geheugenapparaten
= Zie Specificaties op bladzijde 145 voor meer
details over de compatibiliteit van USB -ge-
heugenapparaten met dit navigatiesys-
teem.
Protocol: bulk
! U kunt niet een USB-geheugenapparaat via
een USB-hub op dit navigatiesysteem aan-
sluiten.
! Een gepartitioneerd USB-geheugen is niet
compatibel met dit navigatiesysteem.
! Maak het USB-geheugenapparaat stevig
vast voordat u gaat rijden. Laat het USB-ge-
heugenapparaat niet op de grond vallen,
omdat dit dan onder het rem- of gaspedaal
terecht kan komen.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Sommige USB-geheugenapparaten kun-
nen ruis in de radio-uitzendingen veroorza-
ken wanneer ze op dit navigatiesysteem
worden aangesloten.
! Sluit geen andere apparaten dan een USB-
geheugenapparaat aan.
De volgorde van de audiobestanden in
een USB-geheugen
Bij een USB-geheugen is de volgorde anders
dan bij een USB-geheugenapparaat.
SD-geheugenkaart en SDHC-
geheugenkaart
= Zie Specificaties op bladzijde 145 voor meer
details over de compatibiliteit van SD-ge-
heugenkaarten met dit navigatiesysteem.
! Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
Richtlijnen voor de behandeling en
aanvullende informatie
! Bestanden beschermd door auteursrech-
ten kunnen niet worden afgespeeld.
Aanhangsel
Nl
134
Aanhangsel
Tabel voor mediacompatibiliteit
Algemeen
Media CD-R/-RW USB-geheugenapparaat
Bestandssysteem
ISO9660 niveau 1,
ISO9660 niveau 2,
Romeo en Joliet
FAT16/FAT32
Maximumaantal mappen 255 500
Maximumaantal bestanden 999 15 000
Afspeelbare bestandstypen MP3, WMA, AAC, WAV MP3, WMA, AAC, WAV
MP3-compatibiliteit
Media CD-R/-RW, USB-geheugenapparaat
Bestandsextensie .mp3
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequentie 16 kHz tot 48 kHz
ID3-tag ID3 Tag Ver. 1,0. 1,1. 2,2. 2,3. 2,4
Opmerkingen:
! Versie 2.x van de ID3-tag heeft voorrang wanneer zowel versie 1.x als versie 2.x bestaan.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
MP3i (MP3 interactief), mp3 PRO, m3u playlist
WMA-compatibiliteit
Media CD-R/-RW, USB-geheugenapparaat
Bestandsextensie .wma
Bitsnelheid 48 kbps t/m 384 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequentie 32 kHz t/m 48 kHz
Opmerking:
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
Windows Media Audio 9 Professional, Lossless, Voice
WAV-compatibiliteit
Media CD-R/-RW, USB-geheugenapparaat
Bestandsextensie .wav
Formaat Lineaire PCM (LPCM), MS ADPCM
Bemonsteringsfrequentie
LPCM: 16 kHz tot 48 kHz
MS ADPCM: 22,05 kHz en 44,1 kHz
Aanhangsel
Nl
135
Aanhangsel
Aanhangsel
AAC-compatibiliteit
Media CD-R/-RW, USB-geheugenapparaat
Bestandsextensie .m4a
Bitsnelheid 16 kbps tot 320 kbps (CBR)
Bemonsteringsfrequentie 11,025 kHz tot 48 kHz
Opmerkingen:
! Het navigatiesysteem kan AAC-bestanden afspelen die gecodeerd zijn met iTunes.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
Apple Lossless, bestanden gecodeerd met VBR
Algemene opmerkingen
! Afhankelijk van de toepassing die gebruikt
werd voor het coderen van de WMA-bestan-
den is het mogelijk dat het navigatiesys-
teem niet juist werkt.
! Afhankelijk van de Windows Media Player
versie die gebruikt werd voor de codering
van de WMA-bestanden is het mogelijk dat
de namen van de albums en andere tekst-
gegevens niet correct worden weergege-
ven.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel
met zogenaamde packet write data trans-
fer.
! Dit navigatiesysteem is in staat maximaal
32 tekens te herkennen, vanaf het eerste
teken en inclusief de bestandsextensie en
mapnaam. Het maximale aantal tekens dat
kan worden weergegeven hangt echter
mede af van de breedte van de gebruikte te-
kens en van de beschikbare ruimte op het
display.
! De volgorde van de mapselectie en andere
handelingen kan veranderd zijn, afhankelijk
van de codering of de schrijfsoftware.
! Ongeacht de lengte van het onbespeelde
gedeelte tussen de muziekstukken in de
oorspronkelijke opname, zullen discs met
gecomprimeerde audio tijdens afspelen al-
tijd een korte pauze tussen de muziekstuk-
ken inlassen.
Voorbeeld van een boomstructuur
De afbeelding hieronder is een voorbeeld van
een boomstructuur op de disc. De cijfers in de
afbeelding duiden op de volgorde waarin map-
nummers worden toegewezen en de volgorde
van weergave.
: Map
: Bestand
1
2
3
4
5
6
Niv
eau
1 Niv
eau
2 Niv
eau
3 Niv
eau
4
Opmerkingen
! Dit product wijst zelf mapnummers toe. De
gebruiker kan geen mapnummers toewijzen.
! Als er een map is die geen afspeelbaar be-
stand bevat, zal de map wel in de mappenlijst
worden aangegeven, maar kunt u niet de be-
standen in de map controleren. (Er verschijnt
een lege lijst.) Deze mappen zullen ook wor-
den overgeslagen zonder dat het mapnummer
wordt getoond.
Aanhangsel
Nl
136
Aanhangsel
Bluetooth
Bluetooth is een draadloze radioverbindings-
technologie voor korte afstanden die ontwik-
keld is als een vervanging voor mobiele
telefoons, hand-pcs en andere apparaten.
Bluetooth werkt in het 2,4 GHz frequentiebe-
reik en kan spraak en gegevens overbrengen
met een snelheid tot 1 megabit per seconde.
Bluetooth werd uitgebracht door een Special
Interest Group (SIG) bestaande uit Ericsson
Inc., Intel Corp., Nokia Corp., Toshiba en IBM
in 1998, en wordt op het moment ontwikkeld
door bijna 2 000 firmas over de gehele wereld.
! Het merk Bluetooth
â
en de logos daarvan
zijn gedeponeerde handelsmerken van
Bluetooth SIG, Inc. Pioneer Corporation ge-
bruikt deze onder licentie. Andere handels-
merken en handelsnamen zijn eigendom
van de respectieve eigenaren.
SD- en SDHC-logo
Het SD-logo is een handelsmerk.
Het SDHC-logo is een handelsmerk.
WMA
Het Windows Mediaä logo afgedrukt op de
doos geeft aan dat deze eenheid WMA gege-
vens kan weergeven.
WMA is de afkorting van Windows Media
Audio en verwijst naar een geluidscompressie
technologie die ontwikkeld is door Microsoft
Corporation. WMA gegevens kunnen geco-
deerd worden met Windows Media Player ver-
sie 7 of hoger.
Windows Media en het Windows-logo zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of in andere landen.
Dit product bevat technologie die het eigen-
dom is van Microsoft Corporation en die niet
gebruikt of gedistribueerd mag worden zonder
toestemming van Microsoft Licensing, Inc.
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4. U kunt verschillende toepassin-
gen gebruiken om AAC-bestanden te coderen,
maar bestandsformaten en extensies verschil-
len naargelang de toepassing die gebruikt
werd voor de codering. Dit toestel geeft AAC-
bestanden weer die gecodeerd werden met
iTunes versie 7.7.
p iTunes is een handelsmerk van Apple Inc.,
geregistreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
Aanhangsel
Nl
137
Aanhangsel
Aanhangsel
Gedetailleerde informatie
over aansluitbare iPods
BELANGRIJK
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor verloren gegane gegevens van een iPod,
zelfs wanneer die gegevens verloren gaan bij
gebruik van het navigatiesysteem.
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zonlicht
liggen. Overmatige blootstelling aan direct
zonlicht kan de temperatuur in de iPod doen
oplopen en storingen veroorzaken.
! Laat de iPod niet op een plaats met hoge tem-
peraturen liggen.
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rijden.
Laat de iPod niet op de grond vallen, omdat
deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht
kan komen.
Raadpleeg voor meer informatie de handlei-
ding van de iPod.
iPod
Made for iPod betekent dat een elektronisch
accessoire is ontwikkeld om specifiek op de
iPod te worden aangesloten en dat het acces-
soire volgens de opgave van de ontwikkelaar
voldoet aan de Apple prestatienormen.
iPod is een handelsmerk van Apple Inc., gere-
gistreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
iPhone
Works with iPhone betekent dat een elektro-
nisch accessoire is ontwikkeld om specifiek
op de iPhone te worden aangesloten en dat
het accessoire volgens opgave van de ontwik-
kelaar voldoet aan de Apple prestatienormen.
iPhone is een handelsmerk van Apple Inc.
iTunes
iTunes is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
Correct gebruik van het
LCD-scherm
Omgaan met het LCD-scherm
! Wanneer het LCD-scherm gedurende lange
tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht
wordt het zeer heet, waardoor het LCD-
scherm mogelijk beschadigd raakt. Wan-
neer u dit navigatiesysteem niet gebruikt,
dient u zoveel mogelijk te voorkomen dat
het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Het LCD-scherm moet gebruikt worden bin-
nen het temperatuurbereik aangegeven in
Specificaties.
! Gebruik het LCD-scherm niet bij temperatu-
ren boven of onder het voorgeschreven
temperatuurbereik, want anders is het mo-
gelijk dat het LCD-scherm niet normaal
werkt en kan dit zelfs beschadigd raken.
Aanhangsel
Nl
138
Aanhangsel
! Het LCD-scherm is verlicht voor een betere
zichtbaarheid in het voertuig. Druk er niet
met kracht op, omdat het hierdoor bescha-
digd kan raken.
! Druk niet te hard tegen het LCD-scherm,
omdat er dan krassen op kunnen komen.
! Tip bij de bediening van de aanraaktoetsen
het LCD-scherm altijd uitsluitend aan met
uw vinger. Er kunnen gemakkelijk krassen
op komen. (De stylus wordt geleverd voor
speciale kalibreringen. Gebruik de stylus
niet voor de normale bediening.)
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
! Als het LCD-scherm zich in de buurt van de
luchtopening van de airconditioning be-
vindt, zorg er dan voor dat de lucht van de
airconditioning er niet tegenaan blaast.
Door de hitte van de verwarming kan het
LCD-scherm breken, en door koele lucht
van de koeler kan er vocht ontstaan in het
navigatietoestel, waardoor dit mogelijk be-
schadigd raakt.
! Er kunnen kleine zwarte of witte puntjes
(heldere puntjes) op het LCD-scherm ver-
schijnen. Dit komt door de eigenschappen
van het LCD-scherm en duidt niet op een
defect.
! Het LCD-scherm is onduidelijker als het
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat het beeld wordt verstoord door
vlekken, gekleurde strepen enz.
Onderhoud van het LCD-scherm
! Als u stof van het LCD-scherm veegt of het
LCD-scherm reinigt, dient u het systeem
eerst uit te schakelen en het vervolgens af
te nemen met een zachte, droge doek.
! Let er bij het schoonvegen van het LCD-
scherm op dat er geen krassen op het op-
pervlak komen. Gebruik geen scherpe of
schurende chemische reinigingsmiddelen.
LED (lichtgevende diode)
verlichting
Er zit een LED-verlichting in het display die het
LCD-scherm verlicht.
! Bij lage temperaturen kan de LED-verlich-
ting vertraagde beelden geven of een inferi-
eure beeldkwaliteit, als gevolg van de
eigenschappen van het LCD-scherm. De
beeldkwaliteit wordt weer beter zodra de
temperatuur hoger wordt.
! De levensduur van de LED-verlichting is
meer dan 10 000 uur. Deze waarde kan min-
der zijn als het toestel bij hoge temperatu-
ren wordt gebruikt.
! Als de LED-verlichting het einde van de le-
vensduur bereikt, wordt het scherm donker-
der en is het beeld niet meer zichtbaar.
Neem in dat geval contact op met uw dea-
ler of het dichtstbijzijnde officiële PIONEER
servicecentrum.
Aanhangsel
Nl
139
Aanhangsel
Aanhangsel
Display-informatie
Navigatiemenu scherm
Bladzijde
[Adres] 40, 41
[Naar huis]42
[POI]42
[Tankstation]43
[Geldaut.]
[Parking]
[Hotel]
[Naam spellen]43
[In de buurt]44
[Nabij bestem.]44
[Nabij Plaats]34
[AVIC FEEDS]45
[Favorieten] 45, 47
[Historiek] 45, 50
[Coördinaat]46
[Route wissen]39
[Brandstofverbruik] 74, 78
[Verkeer]51
[PC aansl.]81
[Overzicht route]37
[Kopie instell.]73
[Data in/uit] 80, 81
[SD uitwerpen]14
[Instellingen] 140
[Telefoon]56
Menu-instellingen scherm
Bladzijde
[Geluid]71
[Regio]71
[UI-taal], [Taal stembegeleid.]71
[Tijd]71
[km / mijl]72
[Gem. snelheid]72
[Toetsenbord]73
[Kaart]28
[POI’’s op de kaart]28
[Weergave]29
[Manoeuvre tonen]30
[Mode AV-begeleiding]32
[Weergave dag/nacht]30
[Kleur wegennet]30
[Close Up]30
[Pictogram favorieten]30
[Snelheidslimiet tonen]31
[Toon verkeersinfo]31
[Huidige straat]31
[Time-out achtergrondverl.]74
[Kalibreren]74
[Thuis inst.]49
[Locatie]75
[Verbinding]75
[Service-info]76
Aanhangsel
Nl
140
Aanhangsel
[Logboek ritten]79
[Demo mode]39
[Veilige mode]73
[Aanpassen beeld]76
[Reset fabr.inst.]76
[Scherm uit]76
Telefoonmenu scherm
Bladzijde
[Kiestoetsen]60
[Thuis bellen]61
[Contactgeg.]61
[Ontvangen]62
[Gekozen]62
[Gemist]63
[Overdracht]65
[Volume]
66[Beltoon telefoon]
[Stem telefoon]
[Instellingen]66
[Verbindingen]59
[Bluetooth aan/uit]67
[Voorkeur autom. beantw.]67
[Alle gespr. weigeren]67
[Echo uit]68
[Autom. verb.]68
[Bewerk naam]68
[Geheugen wissen]66
[Update Bluetooth-software]70
Aanhangsel
Nl
141
Aanhangsel
Aanhangsel
Verklarende woordenlijst
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4.
Begeleidingspunt
Dit zijn belangrijke oriëntatiepunten op uw
route, in het algemeen kruisingen. Het vol-
gende begeleidingpunt op uw route wordt op
de kaart aangegeven door het gele pictogram
van een vlag.
Begeleidingsstand
De stand van het systeem waarin begeleiding
wordt gegeven als u naar uw bestemming
rijdt; het systeem schakelt automatisch in
deze stand zodra de route is bepaald.
Bestemming
Een locatie die u uitkiest als het eindpunt van
uw rit.
Bitsnelheid
Dit staat voor datavolume per seconde of bps-
eenheden (bits per seconde). Hoe hoger het
getal, des te meer informatie er is voor het re-
produceren van het geluid. Bij dezelfde co-
deermethode (zoals MP3) geldt: hoe hoger dit
getal, hoe beter het geluid.
CD-DA
Dit is de benaming voor een normale muziek-
CD (commerciële audio-CD). In deze handlei-
ding wordt dit woord soms gebruikt om een
onderscheid te maken tussen een data-CD
(die gecomprimeerde audiobestanden kan be-
vatten) en een normale muziek-CD.
De uitgestippelde route
De route die door het systeem tot de bestem-
ming is uitgezet. Deze route wordt in een hel-
dere kleur op de kaart gemarkeerd.
Favorieten
Een vaak bezochte locatie (zoals uw werkplek
of het huis van een familielid) die u kunt regi-
streren om er gemakkelijk naar toe te kunnen
rijden.
GPS
Global Positioning System [Systeem voor we-
reldwijde plaatsbepaling]. Een netwerk van sa-
tellieten die voor diverse doeleinden
navigatiesignalen afgeven.
Het bepalen van de route
Het proces van het bepalen van de ideale
route naar een bepaalde locatie; de route
wordt automatisch door het systeem bepaald
wanneer u een bestemming ingeeft.
Huidige locatie
De positie van uw voertuig; uw huidige locatie
wordt door middel van een rode driehoek
weergegeven op de kaart.
ID3-tag
Dit is een methode voor het opslaan van infor-
matie over een fragment in een MP3-bestand.
Deze opgeslagen informatie kan bijvoorbeeld
de fragmenttitel, de naam van de artiest, de al-
bumtitel, het muziekgenre, het productiejaar,
opmerkingen en andere gegevens betreffen.
De inhoud kan worden bewerkt met software
met bewerkingsfuncties voor ID3-tag. Hoewel
de tags beperkt worden tot een bepaald aantal
tekens, kan de informatie worden bekeken als
het fragment wordt afgespeeld.
ISO9660-formaat
Dit is de internationale standaard voor de logi-
sche formattering van DVD/CD-ROM mappen
en bestanden. Voor het ISO9660-formaat zijn
er bepalingen voor de volgende twee niveaus:
Niveau 1:
Bestandsnaam in zogenaamd 8.3-formaat (de
naam bestaat uit maximaal 8 tekens, hoofdlet-
ters en cijfers van een halve byte groot en het
_ teken, met een bestandsextensie van drie
tekens).
Aanhangsel
Nl
142
Aanhangsel
Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
hebben (inclusief het scheidingsteken . en
de bestandsextensie). Elke map bevat minder
dan 8 hiërarchieën.
Uitgebreide formaten
Joliet:
Bestandsnamen mogen maximaal 64 tekens
bevatten.
Romeo:
Bestandsnamen mogen maximaal 128 tekens
bevatten.
! Niveau 1:
Bestandsnaam in zogenaamd 8.3-formaat
(de naam bestaat uit maximaal 8 tekens,
hoofdletters en cijfers van een halve byte
groot en het _ teken, met een bestandsex-
tensie van drie tekens).
! Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
hebben (inclusief het scheidingsteken .
en de bestandsextensie). Elke map bevat
minder dan 8 hiërarchieën.
! Uitgebreide formaten
Joliet:
Bestandsnamen mogen maximaal 64 te-
kens bevatten.
Romeo:
Bestandsnamen mogen maximaal 128 te-
kens bevatten.
MP3
MP3 staat voor MPEG Audio Layer 3. Het is
een audiocompressiestandaard die is opge-
steld door een werkgroep (MPEG) van de ISO
(International Standards Organisation). MP3
kan audiogegevens tot ongeveer 1/10 van de
grootte van een normale disc comprimeren.
MPEG
Dit staat voor Moving Pictures Experts Group,
een internationale compressiestandaard voor
videobeelden.
Multisessie
Multisessie is een opnamemethode waarmee
later extra gegevens op de disc kunnen wor-
den opgeslagen. Bij het opslaan van gegevens
op een CD-ROM, CD-R of CD-RW enz. worden
alle gegevens van het begin tot het eind be-
handeld als één enkele eenheid of sessie. Mul-
tisessie is een methode waarmee meer dan 2
van dergelijke sessies op één disc kunnen wor-
den opgeslagen.
Nuttige plaats (POI)
POI is de afkorting voor Point Of Interest; een
soort locatie (of type voorziening) die is opge-
slagen in de gegevens, zoals treinstations,
winkels, restaurants en amusementsparken.
Packet write
Dit is de algemene benaming van een me-
thode voor het schrijven van individuele be-
standen op een CD-R enz., zodat deze op
dezelfde manier gebruikt kunnen worden als
bestanden op een diskette of harde schijf.
RDS-TMC
Een communicatiesysteem om de bestuurder
te informeren over de laatste verkeersinforma-
tie via meerdere FM-zenders. Informatie over
bijvoorbeeld verkeersopstoppingen of ongeluk-
ken kan op het scherm worden gecontroleerd.
Routelog
Uw navigatiesysteem maakt een log aan van
de route die u hebt afgelegd als de routelog-
functie is geactiveerd. Deze opgenomen route
wordt de routelog genoemd. De routelog is
handig wanneer u wilt kijken welke route u
hebt gereden of wanneer u nogmaals een be-
paalde ingewikkelde route gaat rijden.
Stembegeleiding
Een navigatiestem die in de begeleidingsstand
aanwijzingen geef t.
Telefoonboek
Een adresboek in de telefoon van de gebruiker
wordt het Telefoonboek genoemd. Afhanke-
lijk van de mobiele telefoon kan aan het Tele-
foonboek een naam worden gegeven zoals
Contactpersonen, Zakelijk of iets derge-
lijks.
Aanhangsel
Nl
143
Aanhangsel
Aanhangsel
Thuisbasis
Uw geregistreerde thuisbasis.
Tussenpunt
Een locatie die u wilt bezoeken voor u de be-
stemming bereikt; een rit kan worden samen-
gesteld op basis van meerdere tussenpunten
en de bestemming.
VBR
VBR is de afkorting voor variabele bitrate. Over
het algemeen wordt een CBR (constante bi-
trate) vaker gebruikt. Door de bitrate echter fle-
xibel aan te passen overeenkomstig de
vereisten van de audiocompressie, is het mo-
gelijk om een geluidskwaliteit te verkrijgen
met prioriteit voor de compressie.
WMA
WMA is de afkorting van Windows Mediaä
Audio en verwijst naar een geluidscompres-
sie-technologie die ontwikkeld is door
Microsoft Corporation.
Aanhangsel
Nl
144
Aanhangsel
Specificaties
Algemeen
Stroomvoorziening ................. 14,4 V gelijkstroom
(toegestaan spanningsbe-
reik: 10.8 V tot 15.1 V gelijk-
stroom)
Aarding ......................................... Negatieve accupool
Maximaal stroomverbruik
........................................... 10,0 A
Afmetingen (B × H × D):
DIN
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
149 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
16 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 171 mm × 97 mm × 8 mm
Afneembaar paneel ...... 130 mm × 73 mm × 19 mm
Gewicht ........................................ 1,7 kg
NAND flash-geheugen .......... 4 GB
Navigatie
GPS-ontvanger:
Systeem ............................. L1, C/Acode GPS
SPS (Standaard plaatsbepa-
ling)
Ontvangstsysteem ........ 20 kanalen meerkanaalont-
vangst
Ontvangstfrequentie .... 1 575,42 MHz
Gevoeligheid .................... 140 dBm (typ)
Frequentie bijwerken plaatsbepaling
........................................... Ongeveer één keer per se-
conde
GPS-antenne:
Antenne ............................. Platte microstrip-antenne
met rechtsdraaiende spi-
raal-polarisatie
Antennekabel .................. 5,0 m
Afmetingen (B × H × D)
........................................... 33 mm × 14,7 mm × 36 mm
Gewicht .............................. 96 g
Scherm
Schermafmetingen/beeldverhouding
..................................................... 4,3 inch breed/16:9
(effectief weergavegebied:
95 mm × 53 mm)
Pixels ............................................. 130 560 (480 × 272)
Weergavemethode .................. Aanstur ing TFT actieve ma-
trix
Achtergrondverlichting ........ LED
Toegestaan temperatuurbereik:
Ingeschakeld ................... 10 °C tot +60 °C
Uitgeschakeld ................. 20 °C tot +80 °C
Geluid
Maximaal uitgangsvermogen
..................................................... 50 W × 4
Doorlopend uitgangsvermogen
..................................................... 22 W × 4 (50 Hz tot 15 kHz,
5 %THV, 4 W BELASTING,
beide kanalen aangedreven)
Belastingsimpedantie ........... 4 W (4 W tot 8 W [2 W voor
1 kanaal] toegestaan)
Preout-uitgangsniveau (max.)
..................................................... 2,2 V
Preout-impedantie .................. 1 kohm
Equalizer (3-banden parametrische equalizer):
Laag
Frequentie ............... 40 Hz/80 Hz/100 Hz/160 Hz
Q-factor .................... 0,35/0,59/0,95/1,15 (+6 dB
indien versterkt)
Versterking .............. ±12 dB
Midden
Frequentie ............... 200 Hz/500 Hz/1 kHz/2 kHz
Q-factor .................... 0,35/0,59/0,95/1,15 (+6 dB
indien versterkt)
Versterking .............. ±12 dB
Hoog
Frequentie ............... 3,15 kHz/8 kHz/10 kHz/
12,5 kHz
Q-factor .................... 0,35/0,59/0,95/1,15 (+6 dB
indien versterkt)
Versterking .............. ±12 dB
Loudness-contouren:
Laag ..................................... +3,5 dB (100 Hz), +3 dB
(10 kHz)
Midden ............................... +10 dB (100 Hz), +6,5 dB
(10 kHz)
Hoog .................................... +11 dB (100 Hz), +11 dB
(10 kHz)
(volume: 30 dB)
HPF:
Frequentie ......................... 50 Hz/63 Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz
Afval ..................................... 12 dB/oct
Subwoofer:
Frequentie ......................... 50 Hz/63 Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz
Afval ..................................... 18 dB/oct
Versterking ........................ 24/+6 dB
Fase ...................................... Normaal/Omgekeerd
Basversterking:
Versterking ........................ 0 dB tot +12 dB
Aanhangsel
Nl
145
Aanhangsel
Aanhangsel
CD-station
Systeem ....................................... CD, MP3, WMA, AAC, WAV
systeem
Bruikbare discs ........................ CD, MP3, WMA, AAC, WAV
Signaal/ruisverhouding ........ 94 dB (1 kHz) (IEC -A net-
werk)
MP3 decodeerformaat .......... MPEG-1 & 2 Audio Layer 3
WMA decodeerformaat ........ Ver .7,7.1,8,9,10 (2-kanaals
audio) (Windows Media
Player)
AAC decodeerformaat .......... MPEG-4 AAC (enkel geco-
deerd door iTunes)
GOLFSIGNAALFORMAAT .... Lineaire PCM, MS ADPCM
(niet gecomprimeerd)
USB
Hoofdtoestel
USB standaard specificatie
........................................... USB 2.0 Full Speed
Max. stroomsterkte ....... 500 mA
Minimum geheugencapaciteit
........................................... 256 MB
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32
USB-klasse ....................... Massageheugenklasse
Decoderingsmethoden
........................................... MP3/WMA/AAC/WAVE
Afneembaar paneel
USB-standaard specificatie
........................................... USB 2.0 High Speed
Max. stroomsterkte ....... 500 mA
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32
USB-klasse ....................... Massageheugenklasse
SD
Compatibel fysiek formaat
..................................................... Versie 2.00
Max. geheugencapaciteit .... 16 GB
Bestandssysteem .................... FAT16, FAT32
Bluetooth
Versie ............................................. Bluetooth 1.2 gecertificeerd
Uitgangsvermogen ................. Max. +4 dBm
(vermogensklasse 2)
FM-tuner
Afstembereik ............................. 87,5 MHz tot 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 8 dBf (0,7 µV/75 W, mono,
S/R: 30 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 75 dB (IEC -A netwerk)
Vervorming ................................. 0,3 % (bij 65 dBf, 1 kHz, ste-
reo)
0,1 % (bij 65 dBf, 1 kHz,
mono)
Frequentiebereik ...................... 30 Hz tot 15 000 Hz (±3 dB)
Stereoscheiding ....................... 45 dB (bij 65 dBf, 1 kHz)
MW (MG)-tuner
Afstembereik ............................. 531 kHz tot 1 602 kHz (9 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 18 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 65 dB (IEC -A netwerk)
LW (LG)-tuner
Afstembereik ............................. 153 kHz tot 281 kHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 30 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 65 dB (IEC -A netwerk)
Opmerking
De technische gegevens en het ontwerp kunnen
ter verbetering van het product zonder vooraf-
gaande kennisgeving worden gewijzigd.
Aanhangsel
Nl
146
Aanhangsel
Nl
147
PIONEER CORPORATION
4-1, MEGURO 1-CHOME, MEGURO-KU
TOKYO 153-8654, JAPAN
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium/Belgique
TEL: (0) 3/570.05.11
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright © 2009 door Pioneer
Corporation. Alle rechten voorbehouden.
<CRB3024-A> EU
MAN-F310BT-DU
<KMZZX> <09E00000>
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Pioneer AVIC-F310BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding