3
3.5 Mogelijke bronnen van gevaar
Dit gedeelte bevat enkele voorbeelden van
mogelijke gevaren.
3.5.1 Mechanisch
Wanneer handbediening wordt gebruikt, moet
er voldoende ruimte zijn om te voorkomen dat
handen bekneld kunnen raken.
Vonken veroorzaakt door aanstoten van de
afsluiter met bijvoorbeeld gereedschappen,
kunnen een ontstekingsbron vormen voor de
omringende atmosfeer.
3.5.2 Elektrisch
Indien statische ontladingen of elektrische
zwerfstromen een explosie kunnen
veroorzaken, moet de afsluiter geaard worden.
3.5.3 Thermisch
Als de afsluiter wordt gebruikt in toepassingen
met temperaturen > +40°C of < -20°C, moet
deze door isolatie beschermd worden tegen
aanraking ter voorkoming van brandwonden.
Als de afsluiter wordt gebruikt in toepassingen
met hete gassen of vloeistoffen die exotherme
reacties kunnen veroorzaken, moeten er
voorzorgen worden getroffen zodat het
oppervlak van de afsluiter niet tot gevaarlijke
situaties voor mensen of omgeving kan leiden.
3.5.4 Bediening
Te snel sluiten van een afsluiter kan leiden
tot waterslag in de bovenstroomse leiding.
Waterslag leidt tot grote leidingspanningen en
kan ernstige schade veroorzaken.
Waterslag moet onder alle omstandigheden
worden voorkomen.
Door het drukverschil over de klep, heeft
de stroming de neiging de klep te sluiten.
Dit is het dynamisch moment. Houdt hier
rekening mee bij het verwijderen van het
bedieningsmechanisme.
1. Controleer of de afstand tussen de flenzen
overeenkomt met de bouwlengte van de
afsluiter. Spreid de flenzen met geschikt
gereedschap om de afsluiter gemakkelijk in
de leiding te kunnen plaatsen.
2. Sluit de klep zover dat de kleprand ten
minste 10 mm binnen het huis valt.
3. Plaats de afsluiter met de pakkingen tussen
de flenzen. Centreer de afsluiter en plaats
alle flensbouten. Draai de bouten met de
hand vast.
4. Houdt de afsluiter goed uitgelijnd, neem de
flensspreiders voorzichtig weg en draai de
flensbouten met de hand aan.
5. Draai de klep langzaam open en dicht
om te controleren of het klepblad
voldoende speling heeft. Sluit de klep
niet indroge toestand. Smeer de zitting
in metsiliconenvet als er geen water
beschikbaar is.
6. Zet alle bouten kruislings met het juiste
aanhaalmoment vast.
3.4 Controle van de afsluiter
Controleer de werking van de afsluiter
door hem in de volledig open en de volledig
gesloten stand te zetten. De standaanwijzer
op de aandrijving of de handbediening moet
verdraaien van de aanduiding ‘geheel open’
naar ‘geheel gesloten’. De klep sluit in de
richting van de klok. Sluit de klep niet in droge
toestand; gebruik siliconenvet als er geen
water beschikbaar is.
OPMERKINGEN
• De afsluiter kan met of zonder aandrijving in de
leiding gemonteerd worden. Zorg ervoor dat de klep
voorzichtig bewogen kan worden zodat u kunt voelen
of het klepblad de leiding raakt.
• Gebruik de afsluiter niet om de leiding te
ondersteunen.
• De aangesloten leiding moet minimale krachten en
momenten overbrengen op de afsluiter tijdens en
na installatie.
• Hanteren en optillen van de afsluiter MOET
gebeuren volgens de voorschriften in paragraaf 1.2
Behandeling.
BELANGRIJK
De aansluitende flenzen moet in goede staat zijn
en vrij van vuil en/of insluitingen. Beide leidingen
moeten van binnen geheel schoon zijn.
KEYSTONE RMI DUBEX VLINDERKLEPPEN
Handleiding voor installatie en onderHoud