Toro 76cm TurfMaster Walk-Behind Lawn Mower Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding
CV
FormNo.3409-550RevC
76cmTurfMasterâ„¢loopmaaier
Modelnr.:22205TE—Serienr.:400000000enhoger
Gebruikershandleiding
Inleiding
Dezeloopmaaiermetdraaiendemessenisbedoeld
voorgebruikdoorparticulierenofprofessionele
bestuurders.Demachineisvoornamelijkontworpen
voorhetmaaienvangrasopgoedonderhouden
particuliereofcommerciëlegazons.Demachineis
nietontworpenvoorhetmaaienvanstruikgewasof
voorgebruikindelandbouw.
Leesdezeinformatiezorgvuldigzodatuweethoe
uhetproductopdejuistewijzemoetgebruikenen
onderhouden,enhoeuletselenmateriëleschade
kuntvoorkomen.Ubentverantwoordelijkvoorhet
juisteenveiligegebruikvandemachine.
UkuntrechtstreekscontactopnemenmetTorovia
www.T oro.comvoorinformatieoverproductenen
accessoires,omeendealertevindenofomuw
productteregistreren.
Alsuservice,origineleToro-onderdelenof
aanvullendeinformatienodighebt,kuntucontact
opnemenmeteenerkendeServiceDealerofmet
deklantenservicevanToro.Udienthierbijaltijdhet
modelnummerenhetserienummervanuwmachine
tevermelden.Delocatievanhetplaatjemethet
modelnummerenhetserienummervanhetproductis
aangegevenopFiguur1.Ukuntdenummersnoteren
inderuimtehieronder.
G023543
1
g023543
Figuur1
1.Delocatievanhetplaatjemethetmodelnummerenhet
serienummerbevindtzichopeenvandezetweeplaatsen.
Modelnr.:
Serienr.:
Erwordenindezehandleidingeenaantalmogelijke
gevareneneenaantalveiligheidsberichtengenoemd
(Figuur2)metdevolgendewaarschuwingssymbolen,
dieduidenopeengevaarlijkesituatiediezwaar
lichamelijkletselofdedoodtotgevolgkanhebben
wanneerdeveiligheidsvoorschriftennietinacht
wordengenomen.
g000502
Figuur2
1.Waarschuwingssymbool
Erwordenindezehandleidingtweewoordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
DitproductvoldoetaanallerelevanteEuropese
richtlijnen.Zievoordetailsdeaparteproductspeciî‚¿eke
conformiteitsverklaring.
Nettokoppel:Hetbruto-ennettokoppel
vandezemotorisdoordemotorfabrikantin
laboratoriumomstandighedengemetenvolgens
standaardJ1940vandeSocietyofAutomotive
Engineers(SAE).Omdatbijdeconî‚¿guratie
rekeningisgehoudenmetdeveiligheids-en
gebruiksvoorschriften,zaldittypemaaiersinde
praktijkeenveellagermotorkoppelhebben.Ganaar
www.T oro.comomdespeciî‚¿catiesvanuwmodelte
zien.
Inhoud
Inleiding....................................................................1
Veiligheid..................................................................2
Algemeneveiligheid...........................................2
Veiligheids-eninstructiestickers........................3
Montage....................................................................5
1Dehandgreepbevestigen................................5
©2017—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
Registreeruwproductopwww.T oro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijketekst(NL)
GedruktindeVS
Allerechtenvoorbehouden
*3409-550*C
2Hoogtevanhandgreepinstellen.......................6
3Demotorbijvullenmetolie...............................6
4Grasvangermonteren......................................7
Algemeenoverzichtvandemachine.........................8
Bedieningsorganen...........................................9
Speciî‚¿caties......................................................9
Gebruiksaanwijzing................................................10
Voorgebruik........................................................10
Veiligheidvóórgebruik......................................10
Brandstoftankvullen.........................................10
Hetmotoroliepeilcontroleren.............................11
Demaaihoogteinstellen....................................11
Dewerkingvanhetstopsysteemvanhet
maaimescontroleren....................................12
Tijdensgebruik....................................................13
Veiligheidtijdensgebruik..................................13
Motorstarten....................................................13
Demotorafzetten.............................................14
Dezelfaandrijvingbedienenende
maaimesseninschakelen..............................14
Dehandremin-enuitschakelen........................14
Maaiselrecyclen...............................................15
Hetmaaiselopvangen......................................15
Hetmaaiselzijwaartsafvoeren.........................16
Tipsvoorbedieningengebruik.........................17
Nagebruik...........................................................17
Veiligheidnagebruik.........................................17
Deonderkantvandemachinereinigen.............18
Schoonmakenvandewielen...........................18
Onderhoud..............................................................19
Aanbevolenonderhoudsschema.........................19
Demachineveiligonderhouden........................19
Onderhoudvanhetluchtî‚¿lter............................19
Demotorolieverversen.....................................20
Olieî‚¿ltervervangen...........................................21
Onderhoudvandebougie................................22
Destaatvanderiemencontroleren...................22
Benzineaftappenuitdebrandstoftanken
î‚¿lterreinigen.................................................22
Hetbrandstofî‚¿ltervervangen............................23
Onderhoudvanhetmesaandrijfsysteem...........23
Onderhoudvandemaaimessen.......................24
Demesaandrijfriemvervangen.........................26
Deriemvandemesremkoppeling
vervangen.....................................................27
Kabelvandemesremafstellen.........................28
Detransmissieriemvervangen.........................29
Detransmissieafstellen....................................29
Dekabelvandezelfaandrijvingafstellen...........30
Stalling....................................................................30
Algemeneinformatie.........................................30
Hetbrandstofsysteemgebruiksklaar
maken...........................................................30
Demotorgebruiksklaarmaken.........................31
Demaaimachineuitdestallinghalen................31
Problemen,oorzaakenremedie.............................32
Veiligheid
Dezemachineisontworpeninovereenstemmingmet
deEN-normISO5395:2013.
Algemeneveiligheid
Ditproductkanhandenofvoetenafsnijden
envoorwerpenuitwerpen.Volgaltijdalle
veiligheidsinstructiesopomernstigletselte
voorkomen.
Gebruikvanditproductvooranderedoeleindendan
dezekangevaarlijkzijnvooruofomstanders.
•LeesdeGebruikershandleidingenverzekerdatu
dezebegrijptvoordatudemotorstart.
•Houduwhandenenvoetenuitdebuurtvan
bewegendeonderdelenvandemachine.
•Gebruikdemachinenietalserschermenof
anderebeveiligingsmiddelenontbrekenofals
dezenietwerken.
•Blijfaltijduitdebuurtvanafvoeropeningen.
Houdomstandersopeenveiligeafstandvande
machine.
•Houdkinderenuitdebuurtvanhetwerkgebied.
Laatkinderennooitdemachinebedienen.
•Stopdemachineenzetdemotoruitvoordatu
servicewerkzaamhedenuitvoert,brandstofbijvult
ofverstoppingenverwijdert.
Onjuistgebruikofonderhoudvandezemachine
kanletseltotgevolghebben.Omhetrisicoop
letselteverkleinen,dientuzichaandevolgende
veiligheidsinstructiestehoudenenaltijdophet
veiligheidssymboolteletten,datbetekentVoorzichtig,
WaarschuwingofGevaar–instructievoorpersoonlijke
veiligheid.Niet-nalevingvandezeinstructieskan
leidentotlichamelijkofdodelijkletsel.
Bijkomendeveiligheidsinformatieovereenaantal
onderwerpenvindtuinderespectievehoofdstukken
vandezehandleiding.
2
Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurder
enbevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeof
ontbrekendestickers.
decaloemmarkt
Merktekenvanfabrikant
1.GeeftaandathetmesonderdeelvaneenorigineleT oro
maaimachineis.
decal93-7009
93-7009
1.Waarschuwing–gebruikdemaaimachinenietalsde
grasgeleideromhooggeklaptofverwijderdis;zorgervoor
datdegrasgeleiderisgemonteerd.
2.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
doorhetmaaimes–Blijfuitdebuurtvanbewegende
onderdelen.
decal112-8760
112-8760
1.Demachinekanvoorwerpenuitwerpen–Houdomstanders
opeenveiligeafstandvandemachine.
2.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
–Blijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen.
decal116-7583
116-7583
1.Waarschuwing–LeesdeGebruikershandleiding,gebruik
dezemachineuitsluitendalsuhieringetraindbent.
4.Gevaarvoorhetafsnijdenvanhandenenvoeten–blijfuitde
buurtvanbewegendedelen,houdalleguardsophunplaats.
2.Demachinekanvoorwerpenuitwerpen–Houdomstanders
opeenveiligeafstandvandemachine.
5.Waarschuwing–Draaggehoorbescherming.
3.Demaaimachinekanvoorwerpenuitwerpen–gebruikde
machinenietzonderdeafsluitervandeachterafvoerofde
grasvanger.
6.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
doorhetmaaimes–maainooitheuvelopwaartsen
heuvelafwaarts.Gebruikdemachinedwarsophellingen.Zet
demotorafvoordatudebestuurderspositieverlaat.Raap
voorwerpendiedoormessenkunnenuitgeworpenop.Kijk
achteromalsuachteruitloopt.
3
decal116-8528
116-8528
1.Leesde
Gebruikershandleiding
alvorenstebeginnenmet
onderhoud.
2.Controleerde
riemspanningelke50uur.
decal116-9313
116-9313
1.Leesde
Gebruikershandleiding.
3.Gevaar:inademenvan
giftiggas
2.Brandgevaar4.Heetoppervlak;gevaar
vanbrandwonden
decal120-9570
120-9570
1.Waarschuwing–Blijfopafstandvanbewegendedelen,
zorgdatallebeschermendedelenophunplaatszijn.
decal121-1449
121-1449
1.Waarschuwing–Parkeernooitopeenhellingtenzijde
wielenzijnvastgezetofgeblokkeerd.
decal127-6864
127-6864
1.Maaihoogte–voor
decal127-6865
127-6865
1.Maaihoogte–achter
4
decal130-9656
130-9656
1.Choke
3.Langzaam
2.Snel4.Motor–Afzetten
Montage
Belangrijk:Verwijderhetplasticwaarmeede
motorisafgedekteneventueelanderplasticof
verpakkingsmateriaalopdemachine.
1
Dehandgreepbevestigen
Geenonderdelenvereist
Procedure
WAARSCHUWING
Alsdehandgreepverkeerdwordtin-en
uitgeklapt,kunnendekabelsschadeoplopen,
waardoordemachinenietveiligkanworden
gebruikt.
•Zorgervoordatudekabelsnietbeschadigt
alsudehandgreepin-ofuitklapt.
•Indieneenkabelisbeschadigd,moetu
contactopnemenmeteenerkendeService
Dealer.
1.Verwijderde2boutenvanhetmachineframeop
deplaatsgetoondinFiguur3.
G028426
1
2
g028426
Figuur3
1.Bout(2)2.Moeraansteunbeugel(2)
vanhandgreep
2.Draaidehandgreepachterwaartsnaarde
bedrijfsstand.
3.Bevestigdehandgreepaandemachinemetde
boutendieuverwijderdhebtinstap1.
5
4.Draaiaanbeidekantenvandemachinede
boutenwaarmeedehandgreepisbevestigd
vast;zieFiguur4.
G028427
2
1
3
g028427
Figuur4
1.Brenghiereenkabelbinder
aan.
3.Bout(4)
2.Moeraansteunbeugel(2)
vanhandgreep
5.Bevestigdekabelsmeteenkabelbinderaande
onderstehandgreep(locatiegetoondinFiguur
4)enverwijderhetovertolligemateriaalvande
kabelbinder.
2
Hoogtevanhandgreep
instellen
Geenonderdelenvereist
Procedure
1.Neemplaatsachterdemachineomnategaan
opwelkehoogtedehandgreephetmeest
comfortabelstaat.
2.Verwijderdeboutvandehandgreepensteek
deboutin1vande3gatenonderaandebeugel
vandehandgreep(Figuur5).
G021 150
1
2
3
g021150
Figuur5
1.Laagstehandgreepstand3.Hoogstehandgreepstand
2.Middelstehandgreepstand
3.Draaideboutvandehandgreepstevigvast.
4.Herhaaldebovenstaandestappenaande
anderekantvandemachine.
3
Demotorbijvullenmetolie
Geenonderdelenvereist
Procedure
Belangrijk:Uwmachinewordtgeleverdzonder
olieinhetcarter.Vulhetcartermetolievoordatu
demotorstart.
Inhoudmotorolie:metolieî‚¿lter0,85liter;zonder
olieî‚¿lter0,65liter
Viscositeitolie:SAE30ofSAE10W-30
reinigingsolie
API-classiî‚¿catie:SJofhoger
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Verwijderdepeilstokdoordedoplinksomte
draaieneneruittetrekken(Figuur6).
6
g194742
Figuur6
1.Vol3.Laag
2.Hoog
3.Gietlangzaamongeveer¾vandeinhoudvan
hetoliecarterindevulbuis.
4.Wachtongeveer3minutentotdeolieinde
motorgezaktis.
5.Veegdepeilstokmeteenschonedoekschoon.
6.Steekdepeilstokvolledigindevulbuisen
verwijderdepeilstok.
7.Leeshetoliepeilafvandepeilstok(Figuur6).
•AlshetpeilonderdeBijvullen-markeringop
depeilstokstaat,gietdanvoorzichtigeen
kleinehoeveelheidolieindevulbuis,wacht
3minutenenherhaaldestap3totenmet
6totdathetpeildeVol-markeringopde
peilstokbereikt.
•AlsdeolietotbovendeVol-markeringop
depeilstokreikt,laatdandeovertolligeolie
weglopentothetpeildeVol-markeringop
depeilstokbereiktDemotorolieverversen
(bladz.20).
Belangrijk:Alshetoliepeilinhetmotorte
hoogoftelaagisenulaatdemotortoch
draaien,kuntudezebeschadigen.
8.Plaatsdepeilstokgoedindevulbuis.
Belangrijk:Verversdemotorolienadeeerste
5bedrijfsuren;daarnamoetditelkjaargebeuren.
ZieDemotorolieverversen(bladz.20).
4
Grasvangermonteren
Geenonderdelenvereist
Procedure
1.Schuifdegrasvangeroverhetframe;zieFiguur
7.
g027717
1
2
3
g027717
Figuur7
1.Handgreep
3.Grasvanger
2.Frame
Opmerking:Schuifdegrasvangernietover
dehandgreep(Figuur7).
2.Haakhetonderstekanaalvandegrasvanger
overdeonderzijdevanhetframe(Figuur8).
7
g027718
g027718
Figuur8
3.Haakhetbovensteendezijkanalenvan
degrasvangerachtereenvolgensoverde
bovenzijdeendezijkantenvanhetframe(Figuur
8).
Algemeenoverzicht
vandemachine
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
g028352
16
17
g028352
Figuur9
1.Bougie(onderborstelkap)
10.Bedieningsstang
2.Luchtî‚¿lter11.Grasvanger
3.Vulbuis/Peilstok
12.Achterste
maaihoogtehendel
4.Gashendel13.Brandstofklep
5.Dopvanbrandstoftank14.Olieî‚¿lter
6.Achterklep
15.Drijfriemkap
7.Remhendel16.Voorstemaaihoogtehen-
del
8.Stoppen
17.Toegangspaneelvan
drijfriemkap
9.Handgreep
8
g019644
1
2
3
4
g019644
Figuur10
1.Grasvanger
3.Zijuitwerpkanaal
2.Afsluitervanachteruitworp
4.Zij-uitwerpklep
Bedieningsorganen
g019652
1 2
3
4
g019652
Figuur11
Gashendel(degashendelisomwillevandeduidelijkheid
nietafgebeeld)
1.Choke
3.Langzaam
2.Snel4.Stoppen
1
2
G019669
g019669
Figuur12
Bedieningsstang
1.Handgreep2.Bedieningsstang
Speciî‚¿caties
Type
Gewicht
Lengte
BreedteHoogte
22205TE72kg175cm81cm97cm
9
Gebruiksaanwijzing
Voorgebruik
Veiligheidvóórgebruik
Algemeneveiligheid
•Zorgervoordatuvertrouwdraaktmetde
bedieningsorganenendeveiligheidssymbolen,en
weethoeudemachineveiligkuntgebruiken.
•Controleerofdebeschermplatenen
veiligheidsvoorzieningenzoalsafdekkleppen
en/ofdegrasvangerophunplaatszittenennaar
behorenwerken.
•Controleerdemessen,bevestigingsboutenenhet
maaimechanismealtijdopslijtageofbeschadiging.
•Controleerhetwerkgebiedenverwijderalle
voorwerpendiedemachinezoukunnenuitwerpen.
•Bijhetinstellenvandemaaihoogtekuntuin
aanrakingkomenmeteenbewegendmes.Ditkan
ernstigletselveroorzaken.
–Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
–Plaatsuwvingersnietonderdemaaikastalsu
demaaihoogteinstelt.
Veiligomgaanmetbrandstof
GEVAAR
Brandstofisuiterstontvlambaarenzeer
explosief.Brandofexplosievanbrandstof
kanbrandwondenbijuofanderenen
materiëleschadeveroorzaken.
•Omtevoorkomendateenstatischelading
debrandstoftotontbrandingkanbrengen,
moetuhetbrandstofreservoiren/ofde
machineopdegrondplaatsenvoordatu
detankvult,nietopeenvoertuigofeen
anderobject.
•Vuldebrandstoftankindeopenlucht
wanneerdemotorkoudis.Neemeventueel
gemorstebenzineop.
•Rooknietalsuomgaatmetbrandstof,en
houdbrandstofuitdebuurtvanopenvuur
ofvonken.
•Bewaarbrandstofineengoedgekeurdvat
ofblikenbuitenbereikvankinderen.
WAARSCHUWING
Brandstofisschadelijkofdodelijkbijinname.
Langdurigeblootstellingaandampenkan
leidentoternstigletselenziekte.
•Voorkomdatudampenlangetijdinademt.
•Houduwhandenengezichtuitdebuurt
vandevulpijpendeopeningvande
brandstoftank.
•Houdbrandstofuitdebuurtvanuwogen
enhuid.
Brandstoftankvullen
•Gebruikvoordebesteresultatenuitsluitend
schone,verse,loodvrijebenzinemeteen
octaangetalvan87ofhoger(indelingsmethode
(R+M)/2).
•ETHANOL:Benzinemetmaximaal10%ethanol
(gasohol)of15%MTBE(methyl-tert-butylether)
pervolumeisaanvaardbaar.EthanolenMTBEzijn
niethetzelfde.Benzinemet15%ethanol(E15)per
volumeisnietgeschiktvoorgebruik.Gebruiknooit
benzinediemeerdan10%ethanolpervolume
bevat,zoalsE15(bevat15%ethanol),E20(bevat
20%ethanol),ofE85(bevattot85%ethanol).
Ongeschiktebenzinegebruikenkanleidentot
verminderdeprestatiesen/ofmotorschade.Het
gebruikvanongeschiktebenzinewordtnietgedekt
doordeproductgarantie.
•Geenbenzinegebruikendiemethanolbevat.
•Tijdensdewintergeenbrandstofbewareninde
brandstoftankofinbrandstofblikken,tenzijeen
stabilizeraandebrandstofwerdtoegevoegd.
•Mengnooitoliedoorbenzine.
Belangrijk:Omstartproblementevermijden
moetuhetheleseizoeneenstabilizertoevoegen
aandebenzine.Gebruiknooitbenzinedieouder
isdan30dagen.
Vooraanvullendeinformatie:ziehandboekvande
motor.
10
g209575
Figuur13
1.Dopvanbrandstoftank
Hetmotoroliepeil
controleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Verwijderdepeilstokdoordedoplinksomte
draaieneneruittetrekken(Figuur14).
g194742
Figuur14
1.Vol3.Laag
2.Hoog
3.Veegdepeilstokmeteenschonedoekschoon.
4.Steekdepeilstokvolledigindevulbuisen
verwijderdepeilstok.
5.Leeshetoliepeilafvandepeilstok(Figuur14).
•AlshetpeilonderdeBijvullen-markeringop
depeilstokstaat,gietdanvoorzichtigeen
kleinehoeveelheidolieindevulbuis,wacht
3minutenenherhaaldestappen3toten
met5totdathetpeildeVol-markeringopde
peilstokbereikt.
•AlsdeolietotbovendeVol-markeringop
depeilstokreikt,laatdandeovertolligeolie
weglopentothetpeildeVol-markeringop
depeilstokbereikt.Voorhetaftappenvan
overtolligeolie,zieDemotorolieverversen
(bladz.20).
Belangrijk:Alshetoliepeilinhetcarterte
hoogoftelaagisenulaatdemotortoch
draaien,kuntudezebeschadigen.
6.Plaatsdepeilstokgoedindevulbuis.
Demaaihoogteinstellen
Demaaihoogtevarieertvan38mmtot127mmin
stappenvan13mm.
1
2
4
6
7
8
3
5
G01991 1
g019911
Figuur15
Aanzichtvanaflinkervoorzijdevandemachine
1.38mm5.89mm
2.51mm6.102mm
3.64mm7.114mm
4.76mm8.127mm
Demaaihoogtewordtgeregeldmeteenvoorste
hendeleneenachterstehendel,beideaande
linkerkantvandemachine(Figuur16enFiguur17).
Schakeldehendelinomdemachinehogeroflager
tezettenenschakeldehendelnahethogeroflager
zettenweeruit.
11
g019653
1
g019653
Figuur16
Voorstemaaihoogtehendel
1.Dehendelsamenknijpenomuitteschakelen
g019645
g019645
Figuur17
Achterstemaaihoogtehendel
Dewerkingvanhet
stopsysteemvanhet
maaimescontroleren
Voorelkgebruikmoetucontrolerenofdemessen
stoppenbinnende3secondennadatude
bedieningsstanghebtlosgelaten.
Degrasvangergebruiken
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikof
dagelijks—Controleerdewerking
vanhetstopsysteemvanhet
maaimes.Demaaimessenmoeten
binnen3secondennaloslatenvan
debedieningshendeltotstilstand
komen.Doenzeditniet,neemdan
contactopmeteenerkendeService
Dealer.
Ukuntdegrasvangergebruikenomhetstopsysteem
vanhetmaaimestecontroleren.
1.Verwijderdeafsluitervanhetachteruitwerpka-
naal.
2.Plaatsdelegegrasvangeropdemaaimachine.
3.Startdemotor.
4.Schakeldemessenin.
Opmerking:Degrasvangermoetgaan
opzwellen.Ditbetekentdatdemessen
ingeschakeldzijnendraaien.
5.Houddegrasvangerinhetoogenlaatde
bedieningsstanglos.
Opmerking:Alsdegrasvangernietbinnen
de3secondenleegloopt,ishetstopsysteem
vanhetmaaimesmogelijkbeschadigd.Alsu
hiernietsaandoet,kanhetonveiligworden
omdemachinetegebruiken.Neemcontact
opmeteenerkendeServiceDealeromuw
maaimachinetelateninspecterenenrepareren.
6.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
Degrasvangernietgebruiken
1.Plaatsdemaaimachineopeenverhard
oppervlakenuitdewind.
2.Stelalle4wieleninopdemaaistandvan89mm.
3.Neemeenstukkrantenmaakhiervaneenprop
dieonderdemachinepast(meteendoorsnede
vanongeveer75mm).
4.Plaatsdepropkrantenpapier13cmvóórde
maaimachine.
5.Startdemotor.
6.Schakeldemessenin.
7.Laatdebedieningsstanglosenwacht3
seconden.
8.Duwna3tellendemachineineensnelle
bewegingvooruitoverdeprop.
9.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
10.Ganaardevoorzijdevandemaaimachineen
controleerdepropkrantenpapier.
12
Opmerking:Alsdepropnietonderdemaaier
isgegaan,herhaaltustappen4totenmet10.
Belangrijk:Alsdepropuitelkaargevallen
ofversnipperdis,duidtditeropdatde
messennietopdejuistemanierzijngestopt.
Ditbetekentdatudemachinenietveilig
kuntgebruiken.Neemcontactopmeteen
erkendeservicedealer.
Tijdensgebruik
Veiligheidtijdensgebruik
Algemeneveiligheid
•Draaggeschiktekledingenuitrusting,zoals
oogbescherming,stevigeschoenenmeteen
gripvastezoolengehoorbescherming.Draaglang
haarnietlosendraaggeensieraden.
•Gebruikdemachinenietalsuziekofmoebentof
onderdeinvloedvanalcoholofdrugsbent.
•Hetmaaimesisscherp,contactmethetmaaimes
kanernstiglichamelijkletselveroorzaken.Zet
demotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomenvoordatude
bestuurderspositieverlaat.
•Alsudebedieningsstangloslaat,moetendemotor
enhetmesbinnen3secondenstoppen.Alsdit
niethetgevalis,magudemachinenietmeer
gebruikenenmoetucontactopnemenmeteen
erkendeservicedealer.
•Gebruikdemachineenkelbijeen
goedezichtbaarheideningeschikte
weersomstandigheden.Gebruikdemachineniet
alshetkanbliksemen.
•Alsunatgrasennattebladerenmaait,kuntu
uitglijden,inaanrakingkomenmethetmesen
ernstigletseloplopen.Gebruikdemachinenietin
vochtigeomstandigheden.
•Weesuiterstvoorzichtigbijhetnaderenvanblinde
hoeken,struiken,bomenenandereobjectendie
uwzichtkunnenbelemmeren.
•Kijkuitvoorgaten,geulen,hobbels,stenenof
andereverborgenobjecten.Oneffenterreinkan
ongevallenveroorzakenwaarbijdegebruiker
wegglijdtentenvalkomt.
•Stopdemachineencontroleerdemaaimessen
alsueenvoorwerpheeftgeraaktofdemachine
abnormaalbeginttetrillen.Voerallenoodzakelijke
reparatiesuitvoordatudemachineweerin
gebruikneemt.
•Voordatudebestuurderspositieverlaat,moetu
demotorafzettenenwachtentotallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomen.
•Alsdemotorheeftgelopen,kandegeluiddemper
heetzijnenernstigebrandwondenveroorzaken.
Blijfuitdebuurtvaneenhetegeluiddemper.
•Controleerdeonderdelenvandegrasvangeren
deafvoergeleiderregelmatigenvervangzeindien
nodigdooronderdelendiedefabrikantheeft
aanbevolen.
•Gebruikalleenaccessoiresenwerktuigendiedoor
TheT oro®Companyzijngoedgekeurd.
Demachineveiliggebruikenop
hellingen
•Maaimetdehellingmee,nooithellingopenaf.
Gazeerzorgvuldigtewerkalsuvanrichting
verandertopeenhelling.
•Maainietopaltesteilehellingen.Hetniet
goedneerzettenvandevoetenkanongevallen
veroorzakenwaarbijdegebruikerwegglijdtenten
valkomt.
•Maaivoorzichtigindebuurtvansteilehellingen,
greppelsofdijken.
Motorstarten
1.Sluitdebougiekabelaanopdebougie(Figuur
9).
2.Opendebrandstofklep(Figuur18).
Opmerking:Wanneerdebrandstofkraan
geopendis,isdehendelhiervanparallelmetde
brandstoeiding.
g019650
1
g019651
1
g019651
Figuur18
1.Brandstofklep
3.ZetdegashendelopCHOKE(Figuur11).
4.Trekdestarthandgreeplangzaamuittotdatu
weerstandvoelt,daarnakrachtiguittrekken.
13
5.ZetdegashendelopSNELzodrademotor
aanslaat(Figuur10).
Opmerking:Startdemotornadriepogingen
niet,herhaaldandestappen3totenmet5.
Demotorafzetten
1.ZetdegashendelopUITenwachttotalle
bewegendeonderdelentotstilstandzijn
gekomen,
2.Sluitdebrandstofkraanenmaakdekabelvan
debougielosalsudemaaimachinenietgebruikt
ofonbeheerdachterlaat.
Dezelfaandrijvingbedienen
endemaaimessen
inschakelen
•Gebruikdezelfaandrijvingzonderdemaaimessen
inteschakelendoordebedieningsstangomhoog
tetrekkennaardehendel(Figuur19).
G019671
1
g019671
Figuur19
1.Trekdebedieningsstangnaardehandgreepomhoog.
•Gebruikdezelfaandrijvingenschakelde
maaimessenindoordebedieningsstanggeheel
naarrechtsteschuivenenomhoogtetrekken
naardehendel(Figuur19).
G019672
2
1
g019672
Figuur20
1.Schuifdebedieningsstang
naarrechts.
2.Trekdebedieningsstang
naardehandgreep
omhoog.
•Laatdebedieningsstanglosomdezelfaandrijving
endemaaimessenuitteschakelen.
Opmerking:Ukuntdesnelheidvariërendoorde
afstandtussenbedieningsstangenhandgreepte
vergrotenofteverkleinen.Laatdebedieningsstang
zakkenomdemaaimachineafteremmenalsueen
bochtmaaktofalsdemachinetesnelvoortbeweegt.
Alsudebedieningsstangteverlaatzakken,
stoptdezelfaandrijvingvandemachine.Duwde
bedieningsstangnaardehandgreeptoeomde
snelheidteverhogen.Wanneerdebedieningsstang
dichttegendehandgreepisaangedrukt,beweegtde
machinezichvoortmetdemaximalesnelheid.
Dehandremin-en
uitschakelen
Dehandreminschakelen
Steldehandreminwerkingdoorderemhendel
omhoogtetrekkenvandehendel(Figuur21).
g028360
1
2
3
g028360
Figuur21
Handremingeschakeld
1.Remhendel3.Bedieningsstang
2.Stoppen
14
Opmerking:Wanneerdehandremingeschakeldis,
voorkomtdevergrendelingvandebedieningsstang
datudebedieningsstangomhoogtrektende
zelfaandrijvinggebruikt.
Dehandremuitschakelen
Schakeldehandremuitdoorderemhendelnaar
benedentedrukken,naardehendel(Figuur22).
g028359
1
2
3
g028359
Figuur22
Handremvrijgesteld
1.Remhendel3.Bedieningsstang
2.Stoppen
Opmerking:Wanneerdehandremuitgeschakeld
isendebedieningsstangomhoogstaatzodatu
dezelfaandrijvingkuntgebruiken,voorkomtde
vergrendelingvandebedieningsstangdatude
handreminschakelt.
Maaiselrecyclen
Alsdemachinewordtgeleverd,isdezegereedom
maaiselenbladafvalnaarhetgazonterecyclen.De
machinevoorbereidenomterecyclen:
•Alsdemaaiervoorzienisvanhetzijuitwerpkanaal,
verwijderditdanenbrengdezijafvoergeleider
aan;zieHetzijuitwerpkanaalverwijderen(bladz.
16).
•Verwijderdegrasvangeralsdezeaandemachine
isbevestigd;zieDegrasvangerverwijderen
(bladz.16).
•Alsdeafsluitervandeachteruitworpnietaande
machineisbevestigd,neemdezedanvastbijde
handgreep,tildeklepaandeachterzijdeop,en
steekdeafsluiterinhetachteruitwerpkanaaltotde
vergrendelingopzijnplaatsvalt;zieFiguur23.
G019812
g019812
Figuur23
1.Afsluitervanachterafvoer
2.Achterklep
Hetmaaiselopvangen
Gebruikdegrasvangeralsumaaiselenbladafvalwilt
verzamelen.
Alshetzijuitwerpkanaalopdemachinezit,moet
uditverwijderenendeklepvandezijuitwerp
monterenalvorenshetmaaiseloptevangen;zieHet
zijuitwerpkanaalverwijderen(bladz.16)
Montagevandegrasvanger
1.Zetdeachterklepomhoogenhoudhemindeze
positie(Figuur24).
1
G019798
2
g019798
Figuur24
1.Grasvangerstang
2.Achterklep
2.Verwijderdeafsluitervanhetachteruitwerp-
kanaaldoordevergrendelingmetuwduim
naarbenedentedrukkenendeafsluiteruitde
machinetetrekken(Figuur23).
15
3.Brengdegrasvangerstangaanindeinkepingen
onderaandehandgreepenschuddegrasvanger
heenenweeromzekertezijndatdestang
helemaalindebeideinkepingenzit;zieFiguur
24.
4.Laatdeachterklepzakkentotdezeopde
grasvangerligt.
Degrasvangerverwijderen
Omdezakteverwijderen,voertudestappen
inMontagevandegrasvanger(bladz.15)in
omgekeerdevolgordeuit.
Hetmaaiselzijwaarts
afvoeren
Gebruikdezijafvoeralsuzeerhooggrasmaait.
Zijuitwerpkanaalmonteren
Belangrijk:Controleerofdeafsluitervande
achterafvoerisgemonteerdalvorenshetmaaisel
terecyclen.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdegrasvangeralsdezeopdemachine
isaangebracht;zieDegrasvangerverwijderen
(bladz.16).
3.Brengdeafsluitervanhetachteruitwerpkanaal
aan;zieHetmaaiselopvangen(bladz.15).
4.Verwijderdeklepvandezijuitworpdoorde
veerdiedeklepopzijnplaatshoudtomhoogte
trekkenendeklepteverwijderen(Figuur25).
G019649
1
2
3
g019649
Figuur25
1.Bovenkantvandeklep
vandezijuitworp
3.Klepvandezijuitworp
2.Veer
5.Brenghetzijuitwerpkanaal(Figuur26)aan
doordeveeromhoogtetrekken;brenghet
kanaalaanoverdeopeningenlaatdeveer
weerzakkenoverdeuitsteekselsbovenophet
uitwerpkanaal.
g019647
1
g019647
Figuur26
1.Zijuitwerpkanaal
Hetzijuitwerpkanaalverwijderen
Omhetzijuitwerpkanaalteverwijderen,voertude
stappeninZijuitwerpkanaalmonteren(bladz.16)in
omgekeerdevolgordeuit.
16
Tipsvoorbedieningen
gebruik
Algemenetips
•Neemdeveiligheidsinstructiesgoeddoorenlees
dezehandleidingzorgvuldig,voordatumetde
machinegaatwerken.
•Verwijderstokken,stenen,draden,takkenen
anderevoorwerpendiedemessenkunnenraken
enuithetwerkgebiedkunnenwegslingeren.
•Houdiedereen,metnamekinderenenhuisdieren,
weguithetwerkgebied.
•Voorkomcontactmetbomen,muren,hoekstenen
enanderevastevoorwerpen.Maainooitmet
opzetovervoorwerpen.
•Alsdemaaimachinetocheenvoorwerpraakten
beginttetrillen,moetumeteendemotorafzetten,
debougiekabellosmakenendemaaimachineop
beschadigingcontroleren.
•Houddemaaimessenscherpgedurendehethele
seizoen.Vijlkerveneninkepingenindemessen
regelmatigweg.
•Vervangzonodigdemaaimessendoororiginele
Toro-messen.
•Maaiuitsluitenddrooggrasofdrogebladeren.Nat
grasennattebladerengaanaankoeken,waardoor
demaaimachineverstoptkanrakenofdemotor
kanafslaan.
•Reinigdeonderkantvanhetmaaidektelkens
nadatuhebtgemaaid.ZieDeonderkantvande
machinereinigen(bladz.18).
•Houddemotorsteedsingoedeconditie.
•Zethetmotortoerentalindehoogstestandomde
bestemaairesultatenteverkrijgen.
•Reinigregelmatighetluchtlter.Bijjnmaken
zalmeermaaiselenstofontstaan,waardoorhet
luchtî‚¿lterverstoptraaktendeprestatiesvande
motorminderworden.
Grasmaaien
•Hettempowaarmeehetgrasgroeit,varieertper
jaargetijde.Hartjezomerkuntuinhetalgemeen
hetgrashetbestemaaienbijeenmaaihoogte
van51mm,64mmof83mm.Maaitelkensniet
meerdanongeveereenderdevandelengtevan
hetgrasaf.Maainietmeteenstandlagerdan
51mm,tenzijdegrasmatdunis,ofalshetlaatin
hetnajaariswanneerhetgraslangzamerbegint
tegroeien.
•Alsugraswiltmaaiendatlangerdan15cmis,
moetueerstmaaienopdemaximalemaaihoogte
enmeteenlangzamereloopsnelheid.Vervolgens
gaatumaaienopeenlageremaaihoogteomhet
gazoneenzofraaimogelijkuiterlijktegeven.Als
hetgrastelangiseninhoopjesachterblijftophet
gazon,kandemaaimachinegeblokkeerdraken,
waardoordemotorafslaat.
•Maaisteedsinwisselenderichtingen.Hierdoor
wordthetmaaiselbeteroverhetgazonverstrooid,
zodathetgazongelijkmatigwordtbemest.
Alsumethetuiterlijkvanhetvoltooidegazonniet
tevredenbent,probeerdaneenofmeervande
volgendestappen:
•Slijpdemessen.
•Looplangzamertijdenshetmaaien.
•Steldemaaimachineinopeenhogere
maaihoogte.
•Maaihetgrasvaker.
•Laatdemaaibanenoverlappeninplaatsvan
steedseenvolledignieuwebaantemaaien.
Bladerenî‚¿jnmaken
•Nahetmaaienmoetaltijd50%vanhetgazon
zichtbaarblijvendoordebladerlaag.Ditkaneenof
meerdererondgangenoverdebladerenvereisen.
•Alsuhetgazonmeteenlichtelaagbladerenwilt
bedekken,moetuallewielenafstellenopdezelfde
maaihoogte.
•Alsdemaaimachinedebladerennietjngenoeg
maakt,ishetbeteromwatlangzamertemaaien.
Nagebruik
Veiligheidnagebruik
Algemeneveiligheid
•Verwijdergrasenvuilvandemachineombrandte
voorkomen.Neemgemorsteolieofbrandstofop.
•Laatdemotorafkoelenvoordatudemachinein
eenafgeslotenruimteopslaat.
•Bewaardemachineofbrandstofhoudernooitbij
eenopenvlam,vonkofwaakvlambijbijv.een
geiserofandereapparaten.
Demachineveiligvervoeren
•Weesvoorzichtigbijhetin-ofuitladenvande
machine.
•Zetdemachinevastzodatzenietkangaanrollen.
17
Deonderkantvande
machinereinigen
Houddeonderkantvandemaaikastschoonvoor
hetbestemaairesultaat.Ukunthetmaaiselvande
onderkantvandemaaikastspoelenofafschrapen.
Deonderkantvandemachine
schoonmaken
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks—De
onderkantvandemaaikastreinigen.
1.Zetdemaaimachineopeenvlakoppervlakvan
asfaltofbeton,dichtbijeentuinslang.
2.Startdemotor.
3.Houdeentuinslangterhoogtevandehandgreep
enrichtdewaterstraalopdegrond,netvóórhet
rechterachterwiel(Figuur27).
g002275
Figuur27
1.Rechterachterwiel
Opmerking:Demessenzuigenhetwater
indemaaimachine,waardoormaaiselwordt
weggespoeld.Laathetwaterlopentotdater
geenmaaiselmeeronderdemachinevandaan
komt.
4.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Draaidekraandicht.
6.Startdemaaimachineenlaatdezeeenaantal
minutendraaienomhetvochtopdemachineen
decomponentenervantelatenopdrogen.
Deonderkantvandemachine
schoonschrapen
Alsunietalhetvuilaandeonderkantvande
maaimachinekuntwegwassen,moetudemachine
schoonschrapen.
1.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
2.Tapdebenzineafuitdebrandstoftank;zie
Benzineaftappenuitdebrandstoftankenî‚¿lter
reinigen(bladz.22).
3.Kanteldemachineopdezijkantmethet
luchtî‚¿lternaarboven,tothetbovenstedeelvan
dehandgreepopdegrondligt.
4.Verwijdervuilenmaaiselmeteenhardhouten
schraper,vermijdbramenenscherperanden.
5.Zetdemachinerechtop.
6.Vuldebrandstoftank.
7.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
Schoonmakenvande
wielen
Onderhoudsinterval:Omde40bedrijfsuren
1.Verwijderdeachterwielenenverwijdervervuiling
inditgebied.
g196471
Figuur28
1.Tandwielen
2.Brengnahetschoonmakeneenkleine
hoeveelheidanti-seizemiddelaanopde
tandwielen.
Opmerking:Alsdemachineonderextreme
omstandighedenwordtgebruiktzalhetschoonmaken
vandewielenmetkorteretussenpozenbijdragenaan
eenlangerelevensduurvandetandwielen.
Opmerking:Gebruikgeenhogedrukreinigeropde
lagers,ditomschadeaandeafdichtingenvande
lagerstevoorkomen.
18
Onderhoud
Aanbevolenonderhoudsschema
OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Nadeeerste5bedrijfsuren
•Motorolieverversenzonderolielter.
•Onderhoudhetmesaandrijfsysteem.
Bijelkgebruikofdagelijks
•Hetmotoroliepeilcontroleren.
•Controleerdewerkingvanhetstopsysteemvanhetmaaimes.Demaaimessen
moetenbinnen3secondennaloslatenvandebedieningshendeltotstilstandkomen.
Doenzeditniet,neemdancontactopmeteenerkendeServiceDealer.
•Deonderkantvandemaaikastreinigen.
•Luchtltercontroleren.
•Demaaimessenvervangenenonderhoudplegen,indiennodig.
•Demaaimessencontroleren.
Omde25bedrijfsuren
•Reinighetschuimelement(ditmoetvakergebeureninstofgeomstandigheden).
Omde40bedrijfsuren
•Maakdewielenentandwielenschoon.
Omde50bedrijfsuren
•Verversdemotorolie(ditmoetvakergebeureninstofgeomstandigheden).
•Controleerdestaatvanderiemen.
•Brandstofslangcontrolerenenindiennodigvervangen.
•Vuilonderdedrijfriemkapverwijderen.
•Onderhoudhetmesaandrijvingssysteem.
Omde100bedrijfsuren
•Olieltervervangen.
•Bougiecontroleren.
•Brandstoftanklterreinigen.
•Brandstofltervervangen
Omde250bedrijfsuren
•Deriemvandemesremkoppelingvervangen.
•Detransmissieriemvervangen.
Omde300bedrijfsuren
•Vervanghetpapierelement(ditmoetvakergebeureninstofgeomstandigheden).
Jaarlijksofvóórstalling
•Tapdebenzineafuitdebrandstoftankzoalsbeschreven,voordatuvereiste
reparatiesuitvoertofdemachinestalt.
Opmerking:Bepaalvanuitdenormalebestuurderspositiedelinker-enrechterzijdevandemachine.
Belangrijk:Raadpleegdehandleidingvandemotorvoorverdereonderhoudsprocedures.
Demachineveilig
onderhouden
•Trekdebougiekabellosvandebougievoordatu
onderhoudswerkzaamhedenuitvoert.
•Draaghandschoenenenoogbescherming
wanneeruservicewerkzaamhedenverricht.
•Hetmaaimesisscherp,contactmethetmaaimes
kanernstiglichamelijkletselveroorzaken.Gebruik
handschoenenalsuhetmesmonteert.
•Knoeinooitmetdeveiligheidsvoorzieningen.
Controleerregelmatigofdezegoedwerken.
•Alsudemachinekantelt,kanerbenzineuitde
tanklekken.Benzineisontvlambaarenexplosief
enkanlichamelijkletselveroorzaken.Laatde
motordrooglopenofpompdebrandstofmeteen
handpompuitdetank.Gebruiknooiteenhevel.
Onderhoudvanhet
luchtî‚¿lter
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Omde25bedrijfsuren—Reinighet
schuimelement(ditmoetvakergebeurenin
stofî‚¿geomstandigheden).
Omde300bedrijfsuren—Vervanghet
papierelement(ditmoetvakergebeurenin
stofî‚¿geomstandigheden).
Belangrijk:Laatdemotornooitzonderluchtî‚¿lter
draaien;ditveroorzaakternstigemotorschade.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
19
3.Verwijderhetluchtî‚¿lterdekselenmaakdit
grondigschoon(Figuur29).
g006591
Figuur29
1.Deksel
3.Basisvanluchtî‚¿lter
2.Schuimelementen
papierelement
4.Verwijderhetschuimelementvanhet
papierelement(Figuur29)envervanghet
papierelementalshetbuitengewoonvuilis.
Belangrijk:Papierelementnooit
schoonmaken.
5.Washetschuimelementmeteenzacht
reinigingsmiddelenwater.Dephetdaarna
droog.
Opmerking:Voorkomdatolieophet
schuimelementterechtkomt.
6.Plaatshetschuimelementophetpapierelement.
7.Monteerhetdeksel.
8.Plaatshetdekselterug.
Demotorolieverversen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste5
bedrijfsuren—Motorolieverversen
zonderolieî‚¿lter.
Omde50bedrijfsuren—Verversdemotorolie
(ditmoetvakergebeureninstofî‚¿ge
omstandigheden).
Opmerking:Voordatudeolieververst,moetude
motorenkeleminutenlatenlopenzodatdeoliewarm
wordt.Warmeoliestroomtbeterenvoertvervuilingen
betermee.
Inhoudmotorolie:metolieî‚¿lter0,85liter;zonder
olieî‚¿lter0,65liter
Viscositeitolie:SAE30ofSAE10W-30
reinigingsolie
API-classiî‚¿catie:SJofhoger
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.ZieOnderhoud(bladz.19).
3.Verwijderdepeilstokdoordedoplinksomte
draaieneneruittetrekken(Figuur30).
g194742
Figuur30
1.Vol3.Laag
2.Hoog
4.Kanteldemachineopdezijkant(methet
luchtî‚¿lternaarboven)omdeoudeolieuitde
vulbuistelatenlopen(Figuur31).
20
G019648
g019648
Figuur31
5.Nadatdegebruikteolieisafgetapt,zetude
maaimachineterugindewerkstand.
6.Gietlangzaamongeveer¾vandeinhoudvan
hetoliecarterindevulbuis.
7.Wachtongeveer3minutentotdeolieinde
motorgezaktis.
8.Veegdepeilstokmeteenschonedoekschoon.
9.Steekdepeilstokvolledigindevulbuisen
verwijderdepeilstok.
10.Leeshetoliepeilafvandepeilstok(Figuur30).
•AlshetpeilonderdeBijvullen-markeringop
depeilstokstaat,gietdanvoorzichtigeen
kleinehoeveelheidolieindevulbuis,wacht
3minutenenherhaaldestap8totenmet
10totdathetpeildeVol-markeringopde
peilstokbereikt.
•AlsdeolietotbovendeVol-markeringop
depeilstokreikt,laatdandeovertolligeolie
weglopentothetpeildeVol-markeringopde
peilstokbereikt.
Belangrijk:Alshetoliepeilinhetmotorte
hoogoftelaagisenulaatdemotortoch
draaien,kuntudezebeschadigen.
11.Plaatsdepeilstokweerstevigopzijnplaats.
12.Recycleerdegebruikteolieopdejuistewijze.
Olieî‚¿ltervervangen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren
1.Laatdemotoreerstlopenzodatdeoliewordt
opgewarmd.
2.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
3.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
4.Tapdemotorolieaf;zieDemotorolieverversen
(bladz.20).
5.Legeendoekonderhetolieî‚¿lteromolieopte
vangendieweglektalsuhetî‚¿lterverwijdert.
6.Verwijderhetolieî‚¿lter(Figuur32).
Opmerking:Zorgdatdepakkingvanhet
olieî‚¿ltersamenmethetî‚¿lterloskomt.
g019650
1
g019650
Figuur32
1.Olieî‚¿lter
7.Smeermetuwvingereenlaagjeolieopde
rubberenpakkingvanhetnieuweî‚¿lter(Figuur
33).
g002805
Figuur33
1.Pakking
8.Plaatshetnieuweî‚¿ltertotdatdepakkingcontact
maaktmetdeî‚¿lterbasisendraaihetî‚¿lter
vervolgensnogeenextraâ…”slagvast.
9.Vulhetcartermetnieuweolietotaande
markeringVolopdepeilstok;zieDemotorolie
verversen(bladz.20).
10.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
11.Laatdemotorongeveer3minutenlopen.
12.Zetdemotoraf,wachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandzijngekomenen
controleeropolielekkagerondhetî‚¿lter.
21
13.Vuloliebijomdehoeveelheidolieinhetolieî‚¿lter
weeroppeiltebrengen;zieDemotorolie
verversen(bladz.20)
14.Voerdeoudeolieî‚¿lterafvolgensdeplaatselijk
geldendevoorschriften.
Onderhoudvandebougie
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren
GebruikeenNGKBPR5ESbougieofeenbougievan
eenequivalenttype.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Maakdeomgevingvandebougieschoon.
4.Haaldebougieuitdecilinderkop.
Belangrijk:Alsdebougiegebarstenofvuil
is,moetdezewordenvervangen.Umag
deelektrodennietreinigenomdathierdoor
gruisindecilinderterechtkankomen.Dit
leidtmeestaltotbeschadigingvandemotor.
5.Steldeelektrodenafstandinop0,76mm;zie
(Figuur34).
g000533
Figuur34
1.Centraleelektrode-isolator3.Elektrodenafstand(nietop
schaalweergegeven)
2.Massa-elektrode
6.Plaatsdebougieendepakkingafdichting.
7.Draaidebougievastmeteentorsievan23N·m.
8.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
Destaatvanderiemen
controleren
Onderhoudsinterval:Omde50bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderderiemkap(Figuur9)doorde4
boutenwaarmeedezeaandemaaikastis
bevestigdteverwijderen.
3.Controleerderiemenopeventuelescheuren,
gerafelderanden,schroeiplekkenofandere
schade.
4.Vervangallebeschadigderiemen.
5.Alsudemesaandrijfriemvervangt,moet
udezeafstellen.ZieOnderhoudvanhet
mesaandrijfsysteem(bladz.23).
6.Plaatsderiemkapterugmetde4schroevendie
ubijstap2hebtverwijderd.
Benzineaftappenuitde
brandstoftankenî‚¿lter
reinigen
Onderhoudsinterval:Omde50bedrijfsu-
ren—Brandstofslangcontrolerenen
indiennodigvervangen.
Omde100bedrijfsuren—Brandstoftanklter
reinigen.
Jaarlijksofvóórstalling—Tapdebenzineafuit
debrandstoftankzoalsbeschreven,voordatu
vereistereparatiesuitvoertofdemachinestalt.
Opmerking:Hetbrandstofî‚¿lterelement(de
î‚¿lterzeef)bevindtzichaandebinnenkantvande
benzinetank,bijdetankuitlaat.Ditî‚¿ltervormtdeel
vandebrandstoftankenkannietwordenverwijderd.
1.Zetdemotorafenwachttotdezeisafgekoeld.
Belangrijk:Umaguitsluitendbrandstof
aftappenalsdemotorkoudis.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Sluitdebrandstofklep.
4.Verwijderdebrandstofslangdoordepijpklembij
decarburateurlostemaken.
5.Opendebrandstofkraanenlaatallebrandstof
uitdetankendebrandstoeidingineen
goedgekeurdbrandstofreservoirlopen.
6.Verwijderdebenzinetankvandemaaimachine.
7.Gieteenkleinehoeveelheidbrandstofinde
tank,schuddetankenlaatdebrandstofdaarna
ineengoedgekeurdbrandstofvatlopen.
8.Monteerdebrandstoftankendebrandstoeiding.
22
Hetbrandstofî‚¿lter
vervangen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Sluitdebrandstofklep(Figuur35).
g019650
1
g019924
1
2
g019924
Figuur35
1.Brandstofî‚¿lter2.Brandstofklep
4.Verwijderhetbrandstofî‚¿lter(Figuur35)uitde
brandstoeidingdoordeleidingklemmenrond
hetbrandstofî‚¿lterlostemaken.
5.Brengeennieuwbrandstofî‚¿lteraaninde
brandstoeidingmetbehulpvandeinstap4
verwijderdeleidingklemmen.
Onderhoudvanhet
mesaandrijfsysteem
Onderhoudsinterval:Nadeeerste5bedrijfsuren
Omde50bedrijfsuren—Vuilonderde
drijfriemkapverwijderen.
Omde50bedrijfsuren—Onderhoudhet
mesaandrijvingssysteem.
1.Draaide2schroevenvanhettoegangspaneel
vandrijfriemkaplosenverwijderhetpaneel
(Figuur36).
g208925
Figuur36
1.Riemspanveer
5.Mesaandrijfriem
2.Stelbout
6.Wand
3.Tussenruimte
7.Drijfriemkap
4.Stelmoer
8.Toegangspaneelvan
drijfriemkap
2.Borstelofblaashetvuiluitdebinnenzijdevan
dedrijfriemkapenvanalleonderdelen.
3.Houdeenvoelermaatdieisingesteldtussen
0,13en0,76mmtegendewandenschuifhem
omlaagachterderiemspanveer;zieFiguur37.
decal116-8528
Figuur37
1.Leesde
Gebruikershandleiding
alvorenstebeginnenmet
onderhoud.
2.Controleerde
riemspanningelke50uur.
Opmerking:Alserzichtbarespelingistussen
devoelermaatendeveer,draaitudestelbout
en-moeraantotdevoelermaatmaarnetvrijin
enuitdetussenruimtekanschuiven(Figuur36).
Belangrijk:Draaidestelboutniette
vastaan.Ditkandemesaandrijfriem
beschadigen.
4.Monteerhettoegangspaneelvandrijfriemkap.
23
Onderhoudvande
maaimessen
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Belangrijk:Uhebteenmomentsleutelnodigom
demessenopcorrectewijzetemonteren.Als
ugeenmomentsleutelhebtofnietgoedweet
hoeudemontagemoetuitvoeren,kuntucontact
opnemenmeteenerkendeservicedealer.
Controleerofdemessenscherpzijnentekenen
vanslijtageofbeschadigingvertonentelkensals
ubrandstofmoettanken;zieDemaaimessen
controleren(bladz.24).Alsdesnijrandbotisof
bramenvertoont,moetuhetmeslatenslijpen
ofvervangen.Alsdeessenversleten,gebogen,
beschadigdofgebarstenzijnmoetenzeonmiddellijk
doororigineleT oro-messenwordenvervangen.
GEVAAR
Eenversletenofbeschadigdmeskan
brekeneneenstukvanhetmeskanworden
uitgeworpeninderichtingvandegebruiker
ofomstandersenzoernstiglichamelijkof
dodelijkletseltoebrengen.
•Controleeropgezettetijdende
maaimessenopslijtageofbeschadigingen.
•Vervangversletenofbeschadigdemessen.
Opmerking:Zorggedurendehethelemaaiseizoen
voorscherpemaaimessen.Scherpemessensnijden
hetgrasgoedafzonderhettescheurenoftekwetsen.
Doorscheurenenkwetsenwordthetgrasbruin
aanderanden,waardoorhetlangzamergroeiten
gevoeligerisvoorziekten.
Onderhoudvandemaaimessen:
voorbereiding
Kanteldemachineopdezijkantmethetluchtî‚¿lter
naarboven,tothetbovenstedeelvandehandgreep
opdegrondligt.
WAARSCHUWING
Demaaimessenzijnscherp;demaaimessen
aanrakenkanernstiglichamelijkletsel
veroorzaken.
•Verwijderdebougiekabelvandebougie.
•Gebruikhandschoenenterwijludemessen
onderhoudt.
Demaaimessencontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
1.Controleerdesnijranden(Figuur38).Alsde
randennietscherpzijnofbramenvertonen,
moetudemaaimessenverwijderenenslijpen
ofvervangen.
g017223
g017223
Figuur38
1.Gebogendeel3.Slijtage/groefvorming
2.Snijrand4.Scheur
2.Controleerdemessenzelf,metnamehet
gebogendeel(Figuur38).Alsubeschadiging,
slijtageofgroefvorminginditdeelconstateert,
dandemessendirectdoornieuwemessen
vervangen.
GEVAAR
Alseenmesgaatslijten,kanereen
groefontstaantussendevleugelenhet
plattedeelvanhetmes.Uiteindelijk
kandaneenstukvanhetmesafbreken
envanonderdemaaikastworden
weggeslingerdwaardoordebestuurder
ofeenomstanderernstigletselkan
oplopen.
•Controleeropgezettetijden
demaaimessenopslijtageof
beschadigingen.
•Probeernooiteenkrommesrechtte
buigenofeengebrokenofgescheurd
mestelassen.
•Controleeropkrommemessen;zie
Controleopkrommemessen(bladz.
25).
24
Controleopkrommemessen
1.Draaidemessentotdepositiedieuzietop
Figuur39.
B
B
2
1
3
g016532
g016532
Figuur39
1.Voorkantvanmaaidek
3.Meetvanafdesnijrandtot
opeengelijk,horizontaal
oppervlak
2.MetenbijAenB
2.Meetvaneenhorizontaaloppervlaktotde
snijrandenopdeplaatsenAenB,(Figuur39),
ennoteerdemetingen.
3.Draaidemessentothuntegenovergestelde
uiteindenzichopplaatsenAenBbevinden.
4.Herhaaldemetingenvanstap2ennoteerze.
Opmerking:Alshetverschiltussen
afmetingenAenBdieuverkregenhebtin
stap2en4meerisdan3mm,moetende
messenvervangenworden;zieMaaimessen
verwijderen(bladz.25).
WAARSCHUWING
Eenkromofbeschadigdmeskan
brekenenuofomstandersernstigletsel
toebrengen.
•Vervangaltijdeenkromofbeschadigd
mesdooreennieuwmes.
•Vijlofmaaknooitscherpeinkepingen
indesnijrandenofhetoppervlakvan
hetmes.
Maaimessenverwijderen
Vervangdemessenalszeeenvastvoorwerphebben
geraakt,ofalszeuitbalans,verbogenofversleten
zijn.Vervangdemessenalleendoororiginelemessen
vanT oro.
1.Gebruikeenhoutenblokomdemessente
ondersteunenendraaidemesboutlinksom
zoalsgetoondinFiguur40.
g016527
Figuur40
2.VerwijderdemessenzoalsgetoondinFiguur41.
G016530
1
2
3
4
g016530
Figuur41
1.As(2)3.Mes(2)
2.Mesaandrijving(2)4.Mesbout(2)
3.Inspecteerdepennenvandemesaandrijvingen
opslijtageenbeschadiging.
25
Maaimessenmonteren
WAARSCHUWING
Onjuistemontagevandemessenkande
machinebeschadigenofdegebruikerof
omstandersverwonden.
Monteerdemaaimessenvolgensde
gebruiksaanwijzing.
1.Monteerheteerstemeshorizontaalenbrengal
hetbevestigingsmateriaalaanzoalsinFiguur
41.
Opmerking:Draaideboutvastmetdehand.
Belangrijk:Degebogenuiteindenvande
messenmoetennaardemachinewijzen.
Zorgervoordatdeuitstekendedelenvan
demesaandrijvingenindeinkepingenin
dekopvandeovereenkomendeaszitten,
endepennetjesaandeanderekantvan
demesaandrijvingenindegatenvanhet
overeenkomendemes.
2.Ondersteundemessenmeteenplankendraai
demesboutrechtsommeteenmomentsleutel
zoalsinFiguur42;draaielkemesboutvastaan
tot81N·m.
g016537
g016537
Figuur42
Belangrijk:Eenboutdieisaangetrokken
tot81N·mzitergvast.Zetjegewichtopde
momentsleutelendraaideboutstevigvast.
Hetisnietwaarschijnlijkdatdebouttehard
wordtaangedraaid.
3.Draaihetgemonteerdemeseenkwartslagtot
hetverticaalstaatenmonteerhetanderemes
opdezelfdemanieralsheteerste(ziestap1).
Opmerking:Demessenmoetenloodrecht
opelkaarstaanineenomgekeerdeT,zoalsop
Figuur43.
1
G016536
g016536
Figuur43
1.Mes(2)
4.Draaihettweedemesvast;zie2.
5.Draaidemessenhandmatig360°rondomzeker
tezijndatzeelkaarnietraken.
Opmerking:Alsdemessenelkaarraken,zijn
zenietjuistgemonteerd.Herhaalstappen1tot
3totdatdemessenelkaarnietmeerraken.
Demesaandrijfriem
vervangen.
Vervangdemesaandrijfriemindiennodig.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderderiemkap(Figuur9)doorde4
boutenwaarmeedezeaandemaaikastis
bevestigdteverwijderen.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
5.Verwijderderiemkapvandemesremkoppeling
endebevestigingsmiddelen.
Opmerking:Bewaarderiemkapvande
mesremkoppelingenboutenvoorlatere
montage.
26
g208922
Figuur44
1.Riemvan
mesremkoppeling
2.Riemkapvan
mesremkoppeling
6.Verwijderderiemvandemesremkoppelingvan
delinkerpoelievooraan.
7.Draaidestelboutlos(Figuur36).
8.Verwijderdevastespanpoelieende
bevestigingsmiddelen(Figuur45).
Opmerking:Bewaardespanpoelieen
bevestigingsmiddelenvoorlateremontage.
g208924
Figuur45
Despanpoelievandemesremkoppelingister
verduidelijkingverwijderd.
1.Gatinbehuizing
3.Vastespanpoelie
2.Gatinrechtertandwiel4.Gatinlinkertandwiel
9.Verwijderdeoudemesaandrijfriem.
10.Steldegateninhetrechterenlinkertandwiel
opéénlijnmetdegatenindebehuizing,zoals
getoondinFiguur45.
Opmerking:Houddetandwielenmeteen
stangofschroevendraaierophunplaats.
11.Monteerdemesaandrijfriemenvastespanpoelie
nadatudetandwielenhebtvastgezet.
Opmerking:Zorgervoordatdetandeninde
tandwieleningrijpen.
12.Stelderiemafopdeaanbevolenspanning;zie
Onderhoudvanhetmesaandrijfsysteem(bladz.
23).
13.Verwijderdestangofschroevendraaieruitde
tandwielen.
14.Zorgdatdemessenonderdemaaikast
correctzijnuitgelijnd;zieOnderhoudvande
maaimessen(bladz.24).
15.Monteerderiemenkapvande
mesremkoppelingendebevestigingsmiddelen.
16.Monteerderiemkapmetde4schroevendieu
bijstap3hebtverwijderd.
17.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
18.Controleerdewerkingvandebedieningsstang
endemesremkoppeling.
Deriemvande
mesremkoppeling
vervangen.
Onderhoudsinterval:Omde250bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderde4boutenwaarmeededrijfriemkap
isbevestigdaandemaaikast.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijderderiemkap.
5.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
6.Verwijderdetransmissieriem;zieDe
transmissieriemvervangen(bladz.29).
7.Verwijderderiemkapvandemesremkoppeling
(Figuur46).
Opmerking:Bewaardeboutenomderiemkap
vandemesremkoppelinglaterweeraante
brengen.
27
g208922
Figuur46
1.Riemvan
mesremkoppeling
2.Riemkapvan
mesremkoppeling
8.Verwijderderiemvoordemesremkoppelingvan
deremtrommelpoelieenneemvervolgensde
riemvandemachine.
Opmerking:Houdeenvanmessenvastmet
eenhandschoenofdoekendraaidemesasom
hetverwijderenvanderiemtevergemakkelijken.
9.Voerdebovenstaandestappeninomgekeerde
volgordeuitomeennieuweriemaantebrengen.
10.Steldekabelvandemesremkoppelingaf,zie
Kabelvandemesremafstellen(bladz.28).
Kabelvandemesrem
afstellen
Steldemesremkabelafelkekeerwanneeru
eennieuwekabelaanbrengtofderiemvande
mesremkoppelingvervangt.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderderiemkap(Figuur9)doorde4
boutenwaarmeedezeaandemaaikastis
bevestigdteverwijderen.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
5.Draaideboutvandekabelklemlos(Figuur47).
g208921
Figuur47
1.Kabelklemschroef
2.Mesremkabel
6.Trekaandekabelhulsomspelingwegtenemen
(Figuur48).
Opmerking:Zetdeveernietonderspanning.
g208926
Figuur48
1.Kabelklem2.Veer
7.Brengeenmarkeringaanopderemkabel
(Figuur49)enstelvervolgensdehulszoafdat
eenspelingontstaatvanongeveer3mm(Figuur
50).
28
g208923
Figuur49
1.Brenghiereenmarkeringaanopdekabel
g208920
Figuur50
1.Speling–3mm
8.Draaidekabelklemschroefvastmeteentorsie
van11tot14N·momdeafstellingteborgen.
9.Plaatsderiemkapterugmetde4schroevendie
ubijstap3hebtverwijderd.
10.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
11.Controleerdewerkingvandemesremkoppeling.
Detransmissieriem
vervangen
Onderhoudsinterval:Omde250bedrijfsuren
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Verwijderde4boutenwaarmeededrijfriemkap
isbevestigdaandemaaikast.
Opmerking:Verwijderdeboutenwaarmeede
drijfriemkapisbevestigdaandemaaikast.
4.Verwijderderiemkap.
5.Verwijdervuilvanonderdedrijfriemkap.
6.Zetdebeugellosendraaihemnaarvoren
(Figuur51).
Opmerking:Debeugelvoorkomtdatde
transmissiezoverkanteltdatderiemvande
poelieloopt.
g196531
Figuur51
1.Transmissiespanveer4.Riemvan
mesremkoppeling
2.Beugel5.Transmissieriem
3.Transmissie
7.Verwijderdetransmissiespanveer
8.Verwijderderiemvandemesremkoppelingvan
deremtrommelpoelie.
9.Verwijderdetransmissieriem.
10.Voerdebovenstaandestappeninomgekeerde
volgordeuitomeennieuwetransmissieriemaan
tebrengen.
Detransmissieafstellen
Alsdemachinetractiebegintteverliezen,dientude
transmissietecontrolerenenaftestellen.
1.Zetdemotoruitenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
3.Zetdeboutenmoerloswaarmeedebeugelop
zijnplaatsgehoudenwordt.
4.Steldebeugelzoafdathijdetransmissieraakt.
Opmerking:Debeugelvoorkomtdatde
transmissiezoverkanteltdatderiemvande
poelieloopt.
5.Zetdeboutenmoervastomdebeugelte
borgen.
29
Dekabelvande
zelfaandrijvingafstellen
Alsdezelfaandrijvingvandemaaimachineniet
werktofdemachinenaarvorenkruiptwanneerude
bedieningsstangloslaat,danmoetdeaandrijfkabel
wordenafgesteld.
1.Schakeldemachineuitenwachttotdatalle
bewegendeonderdelentotstilstandgekomen
zijn.
2.Draaidemoervandekabelbeugellos(Figuur
52).
G019876
1
g019876
Figuur52
1.Moervankabelbeugel
3.Schuifdemoervandekabelbeugelnaar
demachinetoeomdezelfaandrijvingte
vermeerderen;schuifdemoervandemachine
afomdezelfaandrijvingteverminderen.
4.Draaidemoervandekabelbeugelvast.
5.Controleerdewerkingvandeaandrijfregelingen
herhaaldebovenstaandestappen,indiennodig.
Opmerking:Alsdemachinenaarvoren
kruiptzonderdatdebedieningsstangis
ingeschakeldofalsdewielendraaienwanneer
deachterwielenwordenopgetild,danisdekabel
testrak.Draaidemoervandekabelbeugellos,
trekdekabelhulsietsomhoog(vandemachine
vandaan)endraaidemoervandekabelbeugel
vast.
Opmerking:Ukuntdesgewenstookde
maximalesnelheidaanpassen(metde
bedieningsstanggeheelingeschakeld).
Stalling
Algemeneinformatie
Staldemaaimachineopeenkoele,schone,droge
plaats.Dekdemachineafomdezeschoontehouden
entebeschermen.
1.Voerdeaanbevolenjaarlijkseonderhoudspro-
ceduresuit;zieOnderhoud(bladz.19).
2.Deonderkantvandemachinereinigen;
raadpleegDeonderkantvandemachine
reinigen(bladz.18).
3.Verwijderhaksel,vuilenroetvandebuitenste
motoronderdelen,deuitlaatringendebovenkant
vandemachine.
4.Controleerdeconditievandemaaimessen;
raadpleegDemaaimessencontroleren(bladz.
24).
5.Geefhetluchtî‚¿ltereenonderhoudsbeurt;zie
Onderhoudvanhetluchtî‚¿lter(bladz.19).
6.Draaiallemoeren,boutenenschroevengoed
aan.
7.Werkallegeroesteofafgebladderde
verfoppervlakkenbijmetlakdieverkrijgbaaris
bijeenerkendeservicedealer.
Hetbrandstofsysteem
gebruiksklaarmaken
WAARSCHUWING
Brandstofkanbijlangdurigeopslag
verdampenendedampenkunnenontploffen
alszijincontactkomenmeteenopenvuur.
•Bewaarbrandstofnietvoorlangeretijd.
•Staldemaaimachinenietmetbrandstof
indebrandstoftankofdecarburateurin
eenafgeslotenruimtewaaropenvuuris.
(Bijvoorbeeldeenverwarmingsketelofde
waakvlamvaneenheetwatertoestel.)
•Laatdemotorafkoelenvoordatude
maaimachineineenafgeslotenruimte
stalt.
Alsudetankvoordelaatstekeervanhetjaarvult,
moetueenstabilizertoevoegenaandebenzine
volgensdevoorschriftenvandefabrikant.Maakde
brandstoftankleegnadatudemachinevoordelaatste
keerhebtgebruiktvoordatdezedestallingingaat.
1.Laatdemotorlopentotdathijafslaatdoor
gebrekaanbrandstof.
2.Startdemotoropnieuw.
30
3.Laatdemotorlopentotdatdezeafslaat.Als
demotornietmeerwilstarten,isdebrandstof
voldoendeverbruikt.
Demotorgebruiksklaar
maken
1.Verversdemotorolieenvervanghetolieî‚¿lter
terwijldemotornogwarmis;zieDemotorolie
verversen(bladz.20)enOlieî‚¿ltervervangen
(bladz.21).
2.Verwijderdebougie.
3.Gietmeteenoliekanongeveer30mlmotorolie
indemotorviadebougieopening.
4.Treklangzaamenkelekerenaanhetstartkoord
omdeolieoverdecilinderteverdelen.
5.Monteerdebougie,maarsluitdebougiekabel
nietaanopdebougie.Bevestigdekabelzodat
dezedebougienietraakt.
Demaaimachineuitde
stallinghalen
1.Controleerallebevestigingenendraaideze
vast.
2.Verwijderdebougieendraaidemotorsnelrond
metbehulpvanhetstartkoordomovertollige
olieuitdecilinderteverwijderen.
3.Controleerdebougieenvervangdezeindien
hijvuil,versletenofgebarstenis;ziede
gebruikershandleidingvandemotor.
4.Plaatsdebougieendraaidievastmetde
aanbevolentorsievan20N·m.
5.Voerdevereisteonderhoudsproceduresuit;zie
Onderhoud(bladz.19).
6.Controleerhetoliepeilindemotor;zieHet
motoroliepeilcontroleren(bladz.11).
7.Vuldebrandstoftankmetversebrandstof;zie
Brandstoftankvullen(bladz.10).
8.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
31
Problemen,oorzaakenremedie
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Brandstoftankleegofoudebenzinein
hetbrandstofsysteem.
1.Brandstoftankaftappenenvullenmet
versebenzine.Neemcontactopmet
eenerkendeservicedealer,alshet
probleemblijftvoortduren.
2.Debrandstofkraanisgesloten.2.Opendebrandstofafsluitklep.
3.Degashendelstaatnietindejuiste
stand.
3.GashendelopChokezetten.
4.Erzitvuil,waterofoudebrandstofin
hetbrandstofsysteem.
4.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
5.Debougiekabelisnietaangeslotenop
debougie.
5.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
6.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
6.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
Demotorstartniet.
7.Erzitvuilinhetbrandstofî‚¿lter.7.Vervanghetbrandstofî‚¿lterenreinig
hetî‚¿lterelementindetank.
1.Hetluchtî‚¿lterelementisvuilen
belemmertdeluchtstroom.
1.Hetschuimelementreinigenen/ofhet
papierelementvervangen.
2.Hetmotoroliepeilistelaagofdeolie
isvuil.
2.Motoroliepeilcontroleren.Olie
verversenalsdezevuilisofolie
bijvullenalshetoliepeiltelaagis.
3.Deontluchtingsslangvande
brandstoftankzitverstopt.
3.Deontluchtingsslangvande
brandstoftankreinigenofvervangen.
4.Erzitvuilinhetbrandstofî‚¿lter.4.Vervanghetbrandstofî‚¿lterenreinig
hetî‚¿lterelementindetank.
5.Erzitvuil,waterofoudebrandstofin
hetbrandstofsysteem.
5.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
6.Deonderkantvandemachineis
bedektmetmaaiselenvuil.
6.Deonderkantvandemachinereinigen.
Demotorstartmoeilijkofverliest
vermogen.
7.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
7.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
1.Debougiekabelisnietstevig
aangeslotenopdebougie.
1.Sluitdebougiekabelstevigaanopde
bougie.
2.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
2.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
3.DegashendelstaatnietopSnel3.ZetdegashendelopSnel.
4.Hetluchtî‚¿lterelementisvuilen
belemmertdeluchtstroom.
4.Hetschuimelementreinigenen/ofhet
papierelementvervangen.
Demotorlooptonregelmatig.
5.Erzitvuilinhetbrandstofî‚¿lter.5.Vervanghetbrandstofî‚¿lterenreinig
hetî‚¿lterelementindetank.
32
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Eenmesisverbogenofuitbalans.
1.Demessenbalanceren.Eenmes
vervangenalshetisverbogen.
2.Eenbevestigingsboutvaneen
maaimeszitlos.
2.Debevestigingsboutenvandemessen
vastdraaien.
3.Deonderkantvandemaaikastis
bedektmetmaaiselenvuil.
3.Maakdeonderkantvandemaaikast
schoon.
4.Debevestigingsboutenvandemotor
zittenlos.
4.Debevestigingsboutenvandemotor
vastdraaien.
5.Loszittendemotorpoelie,spanpoelieof
mespoelie.
5.Dedesbetreffendepoelievastzetten.
6.Demotorpoelieisbeschadigd.6.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
7.Demesasisverbogen.7.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
Demaaimachineofdemotortrilt
abnormaal.
8.Deriemisbeschadigd.8.Vervangderiem.
1.Allevierwielenstaannietopdezelfde
hoogte.
1.Allevierdewieleninstellenopdezelfde
hoogte.
2.Demessenzijnstomp.2.Demessenslijpenenbalanceren.
3.Umaaitsteedsinhetzelfdepatroon.
3.Ineenanderpatroonmaaien.
4.Deonderkantvandemachineis
bedektmetmaaiselenvuil.
4.Deonderkantvandemachinereinigen.
Ongelijkmatigmaaipatroon.
5.Demesasisverbogen.5.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
1.DegashendelstaatnietopSnel1.ZetdegashendelopSnel.
2.Demaaihoogteistelaag.2.Verhoogdemaaihoogte;maaizonodig
opnieuwopeenlageremaaihoogte.
3.Umaaittesnel.3.Verminderuwsnelheid.
4.Hetgrasisnat.4.Hetgraseerstlatendrogenvoordatu
gaatmaaien.
Hetuitwerpkanaalraaktverstopt.
5.Deonderkantvandemachineis
bedektmetmaaiselenvuil.
5.Deonderkantvandemachinereinigen.
1.Dekabelvandezelfaandrijvingis
ontsteldofbeschadigd.
1.Dekabelvandezelfaandrijving
afstellen;dekabelvervangenindien
nodig.
2.Erzitvuildeomgevingvanderiem.2.Hetvuiluitdeomgevingvanderiem
verwijderen.
Dezelfaandrijvingvandemaaimachine
werktniet.
3.Deriemisbeschadigd.3.Vervangderiem.
1.Deriemvandemesremkoppelingof
dedistributieriemisversleten,zitlos
ofisgebroken.
1.Dekabelvandemesremkoppeling
afstellen;dedistributieriemspanning
afstellen;vervangzeindiennodig.
2.Deriemvandemesremkoppelingis
vandepoeliegelopen.
2.Controleerderiemopbeschadigingen
neemindiennodigcontactopmeteen
erkendeservicedealer.
Demessendraaiennietofslippen.
3.Dekabelvandemesremkoppelingis
versleten,losofstuk.
3.Dekabelvandemesremkoppelingn
afstellen;vervangenindiennodig.
1.Demessenzijnverkeerdaangebracht
ofuitgelijnd.
1.Demessencorrectaanbrengen.
2.Demesadapterszijnversleten,losof
stuk.
2.Demesadaptersvervangen.
3.Dedistributieriemisversleten,losof
stuk.
3.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
Demessenrakenelkaar.
4.Dedistributietandwielenofspanpoelie
zijnversleten,losofstuk.
4.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
33
PrivacyverklaringvoorEuropa
DeinformatiedieToroverzamelt
ToroWarrantyCompany(Toro)respecteertuwprivacy.Omuwaanspraakopgarantietebehandelenencontactmetuoptenemeninhetgevalvaneen
terugroepactievragenwijombepaaldepersoonlijkeinformatie,hetzijdirectofviauwlokaleTorodealer.
HetTorogarantiesysteemwordtgehostopserversindeVerenigdeStaten,waardeprivacywetmogelijknietdezelfdebeschermingbiedtalsinuwland.
DOORUWPERSOONLIJKEGEGEVENSMETONSTEDELENSTEMTUINMETDEVERWERKINGVANUWPERSOONSGEGEVENSZOALS
BESCHREVENINDEZEPRIVACYVERKLARING.
HoeT oroinformatiegebruikt
Torokanuwpersoonsgegevensgebruikenomuwaanspraakopgarantietebehandelen,contactmetuoptenemeninhetgevalvaneenterugroepactie,
ofvooreenanderdoeleindewaarvanweuopdehoogtebrengen.Torokanuwinformatiedelenmetzijnafdelingen,dealersofanderezakenpartnersin
verbandmetdezeactiviteiten.Weverkopenuwpersoonsgegevensnietaananderebedrijven.Webehoudenonshetrechtvoorompersoonsgegevenste
delenteneindetevoldoenaangeldendewettenenverzoekenvandeaangewezenautoriteiten,opdatwijonzesystemennaarbehorenkunnengebruiken
ofmethetoogoponzeeigenbeschermingofdievananderegebruikers.
Behoudvanuwpersoonlijkeinformatie
Wijbewarenuwpersoonsgegevenszolangalsnodigisvoordedoeleindenwaarvoorzeoorspronkelijkwerdenverzameldofvooranderelegitieme
doeleinden(zoalsnalevingvanvoorschriften),ofzolangalsvereistisdoordevantoepassingzijndewet.
Toro'sengagementvoordebeschermingvanuwpersoonlijkeinformatie
Wijnemenredelijkevoorzorgenomuwpersoonlijkeinformatietebeschermen.Weproberenbovendiendenauwkeurigheidengeldigheidvan
persoonlijkegegevenstewaarborgen.
Toegangtotenwijzigingvanuwpersoonsgegevens
Alsutoegangwilttotuwpersoonsgegevensofdezewiltwijzigen,gelievedaneene-mailtesturennaar[email protected].
Australischeconsumentenwet
AustralischeklantenkunnenvoorinformatieoverdeAustralischeconsumentenwet(AustralianConsumerLaw)terechtbijdelokaleT oroverdelerofze
kunnendezeinformatieindedoosvinden.
374-0282RevC
Productenvoor
professioneelgroenbeheer
ToroGarantie
Voorwaardenenproductenwaarvoordegarantiegeldt
TheT oroCompanyendehieraangelieerdeonderneming,T oro
WarrantyCompany,gevenkrachtenseenovereenkomsttussenbeide
ondernemingengezamenlijkdegarantiealleonderstaandeT oro-producten
tereparerenalsdezemateriaalgebrekenoffabricagefoutenvertonen.
Devolgendeperiodenzijnvantoepassingvanafdeoorspronkelijkedatum
vanaankoop:
Producten
Garantieperiode
Loopmaaiers
Maaiersvan53en76cmvoor
particuliergebruik
1
2jaar
Maaiersvan53en76cmvoor
commercieelgebruik
1jaar
•Motor2jaar
2
Middelgroteloopmaaiers2jaar
•Motor2jaar
2
GrandStand
®
-maaiers5jaarof1200bedrijfsuur
3
•Motor3jaar
ZMaster
®
maaiers6000-serie
5jaarof1200bedrijfsuur
3
•Motor3jaar
2
ZMaster
®
maaiers7000-serie
5jaarof1200bedrijfsuur
3
•Motor2jaar
2
ZMaster
®
maaiers8000-serie2jaar
•Motor3jaar
2
TitanHDmaaierenmotor
4jaarof500uur
3
Allemaaiers
•Accu2jaar
•Werktuigen2jaar
1
Thuisgebruikbetekentgebruikvanhetproductophetterreindatbijuwhuishoort.Gebruikop
meerderelocatieswordtbeschouwdalscommercieel.Hieropisdegarantievoorcommercieel
gebruikvantoepassing.
2
VoorbepaaldemotorenvandeT oroLCE-productengeldteengarantievandefabrikantvande
motor.
3
Deoptiediezichheteerstaandientmoetwordenaangehouden.
Dezegarantiedektdekostenvanonderdelenenwerk,maarde
transportkostenzijnvoorrekeningvandeklant.
Aanwijzingenvooraanvraagvangarantieservice
AlsuvanmeningbentdateenT oroproductmateriaalgebrekenof
fabricagefoutenvertoont,moetudezeprocedurevolgen:
1.Neemcontactopmetdeverkoperomhetproducttelatennakijken
ofterepareren.Alsuomwatvoorredendanookgeencontact
kuntopnemenmetdeverkoper,neemdancontactopmeteen
andereerkendeT orodealeromonderhoudtelatenplegen.Bezoek
http://www.toro.com/omeenT oroverdelerinuwbuurttevinden.
2.Brenghetproductmetuwaankoopbewijs(kwitantie)naarde
servicedealer.
3.Alsuomenigeredenontevredenbentoverhetonderzoekvande
servicedealerofdeverleendehulp,verzoekenwijucontactmetons
optenemenvia:
ToroWarrantyCompany
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420-1196VS
+1952-948-4707
Plichtenvandeeigenaar
UdientuwT oroproductteonderhoudenzoalswordtbeschrevenin
deGebruikershandleiding.Ditroutineonderhoudisvooruwrekening,
ongeachtofditwordtuitgevoerddoordedealerofuzelf.
Zakenengevallendienietonderdegarantievallen
Erisgeenandereuitdrukkelijkegarantiebehalvevoorspeciale
emissiesystemenenmotorenvansommigeproducten.Buitendeze
explicietegarantievallen:
•Kostenvangewoononderhoudofonderdelen,zoalslters,
brandstof,smeermiddelen,olieverversingen,bougies,luchtî‚¿lters,
slijpenvanmaaimessen,versletenmaaimessen,afstellingvan
kabels/overbrengingsmechanismen,afstellingvanderemende
koppeling.
•Onderdelendiehetlatenafwetentengevolgevannormaleslijtage
•Elkproductofonderdeeldatisveranderd,verkeerdisgebruikt,is
veronachtzaamdofmoetwordenvervangenofgerepareerdalsgevolg
vanongelukkenofgebrekkigonderhoud
•Ophaal-enaeverkosten
•Reparatiesofreparatiepogingendienietzijnuitgevoerddooreen
ErkendeToroServiceDealer
•Reparatiedienoodzakelijkisomdatdeaanbevolen
procedureaangaandebrandstofnietisgevolgd(raadpleegde
Gebruikershandleidingvoormeerinformatie)
–Verontreiniginguithetbrandstofsysteemhalenwordtnietgedekt
–Gebruikvanoudebrandstof(meerdaneenmaandoud)of
brandstofdiemeerdan10%ethanolofmeerdan15%MTBE
bevat
–Hetbrandstofsysteemisnietgoedvoorbereidopeenperiodevan
buitengebruikstellingvanlangerdanéénmaand
Algemenevoorwaarden
Dekoperwordtbeschermddoordenationalewetgevingvanelkland.De
rechtenwaaroverdekoperbeschiktopgrondvandezewetgeving,worden
nietbeperktdoordezegarantie.
374-0272RevF

Documenttranscriptie

Form No. 3409-550 Rev C 76 cm TurfMaster™ loopmaaier Modelnr.: 22205TE—Serienr.: 400000000 en hoger Gebruikershandleiding Inleiding Modelnr.: Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren of professionele bestuurders. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw. Lees deze informatie zorgvuldig zodat u weet hoe u het product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden, en hoe u letsel en materiële schade kunt voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van uw machine te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Serienr.: Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. g000502 Figuur 2 1. Waarschuwingssymbool Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Ga naar www.Toro.com om de specificaties van uw model te zien. 1 G023543 g023543 Figuur 1 1. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer bevindt zich op een van deze twee plaatsen. CV © 2017—The Toro® Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420 Inhoud Inleiding .................................................................... 1 Veiligheid .................................................................. 2 Algemene veiligheid ........................................... 2 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 3 Montage .................................................................... 5 1 De handgreep bevestigen................................ 5 Registreer uw product op www.Toro.com.Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) Gedrukt in de VS Alle rechten voorbehouden *3409-550* C Veiligheid 2 Hoogte van handgreep instellen....................... 6 3 De motor bijvullen met olie ............................... 6 4 Grasvanger monteren...................................... 7 Algemeen overzicht van de machine ......................... 8 Bedieningsorganen ........................................... 9 Specificaties ...................................................... 9 Gebruiksaanwijzing ................................................ 10 Voor gebruik ........................................................ 10 Veiligheid vóór gebruik...................................... 10 Brandstoftank vullen ......................................... 10 Het motoroliepeil controleren.............................11 De maaihoogte instellen ....................................11 De werking van het stopsysteem van het maaimes controleren .................................... 12 Tijdens gebruik .................................................... 13 Veiligheid tijdens gebruik .................................. 13 Motor starten .................................................... 13 De motor afzetten ............................................. 14 De zelfaandrijving bedienen en de maaimessen inschakelen.............................. 14 De handrem in- en uitschakelen........................ 14 Maaisel recyclen............................................... 15 Het maaisel opvangen ...................................... 15 Het maaisel zijwaarts afvoeren ......................... 16 Tips voor bediening en gebruik ......................... 17 Na gebruik ........................................................... 17 Veiligheid na gebruik......................................... 17 De onderkant van de machine reinigen ............. 18 Schoonmaken van de wielen ........................... 18 Onderhoud .............................................................. 19 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 19 De machine veilig onderhouden........................ 19 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 19 De motorolie verversen..................................... 20 Oliefilter vervangen........................................... 21 Onderhoud van de bougie ................................ 22 De staat van de riemen controleren................... 22 Benzine aftappen uit de brandstoftank en filter reinigen ................................................. 22 Het brandstoffilter vervangen............................ 23 Onderhoud van het mesaandrijfsysteem........... 23 Onderhoud van de maaimessen ....................... 24 De mesaandrijfriem vervangen. ........................ 26 De riem van de mesremkoppeling vervangen. .................................................... 27 Kabel van de mesrem afstellen ......................... 28 De transmissieriem vervangen ......................... 29 De transmissie afstellen.................................... 29 De kabel van de zelfaandrijving afstellen........... 30 Stalling .................................................................... 30 Algemene informatie......................................... 30 Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken ........................................................... 30 De motor gebruiksklaar maken ......................... 31 De maaimachine uit de stalling halen ................ 31 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 32 Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders. • Lees de Gebruikershandleiding en verzeker dat u deze begrijpt voordat u de motor start. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van de machine. • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet werken. • Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. • Houd kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen. • Stop de machine en zet de motor uit voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert. Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel. Bijkomende veiligheidsinformatie over een aantal onderwerpen vindt u in de respectieve hoofdstukken van deze handleiding. 2 Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. decal112-8760 decal93-7009 112-8760 93-7009 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal116-7583 116-7583 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. Gevaar voor het afsnijden van handen en voeten – blijf uit de buurt van bewegende delen, houd alle guards op hun plaats. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 5. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 3. De maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – gebruik de machine niet zonder de afsluiter van de achterafvoer of de grasvanger. 6. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd door het maaimes – maai nooit heuvelopwaarts en heuvelafwaarts. Gebruik de machine dwars op hellingen. Zet de motor af voordat u de bestuurderspositie verlaat. Raap voorwerpen die door messen kunnen uitgeworpen op. Kijk achterom als u achteruitloopt. 3 decal116-8528 116-8528 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens te beginnen met onderhoud. 2. Controleer de riemspanning elke 50 uur. decal127-6864 127-6864 decal116-9313 116-9313 1. Maaihoogte – voor 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Gevaar: inademen van giftig gas 2. Brandgevaar 4. Heet oppervlak; gevaar van brandwonden decal120-9570 120-9570 decal127-6865 1. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen, zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 127-6865 1. Maaihoogte – achter decal121-1449 121-1449 1. Waarschuwing – Parkeer nooit op een helling tenzij de wielen zijn vastgezet of geblokkeerd. 4 Montage Belangrijk: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine. 1 De handgreep bevestigen Geen onderdelen vereist Procedure WAARSCHUWING decal130-9656 130-9656 1. Choke 3. Langzaam 2. Snel 4. Motor – Afzetten Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt. • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt. • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. 1. Verwijder de 2 bouten van het machineframe op de plaats getoond in Figuur 3. 2 1 G028426 g028426 Figuur 3 1. Bout (2) 2. Moer aan steunbeugel (2) van handgreep 2. Draai de handgreep achterwaarts naar de bedrijfsstand. 3. Bevestig de handgreep aan de machine met de bouten die u verwijderd hebt in stap 1. 5 4. Draai aan beide kanten van de machine de bouten waarmee de handgreep is bevestigd vast; zie Figuur 4. 2 1 1 2 3 3 G021 150 g021150 Figuur 5 1. Laagste handgreepstand 3. Hoogste handgreepstand 2. Middelste handgreepstand G028427 3. Draai de bout van de handgreep stevig vast. g028427 Figuur 4 4. Herhaal de bovenstaande stappen aan de andere kant van de machine. 1. Breng hier een kabelbinder 3. Bout (4) aan. 2. Moer aan steunbeugel (2) van handgreep 3 5. Bevestig de kabels met een kabelbinder aan de onderste handgreep (locatie getoond in Figuur 4) en verwijder het overtollige materiaal van de kabelbinder. De motor bijvullen met olie Geen onderdelen vereist 2 Procedure Belangrijk: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start. Hoogte van handgreep instellen Inhoud motorolie: met oliefilter 0,85 liter; zonder oliefilter 0,65 liter Geen onderdelen vereist Viscositeit olie: SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie Procedure API-classificatie: SJ of hoger 1. Neem plaats achter de machine om na te gaan op welke hoogte de handgreep het meest comfortabel staat. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 6). 2. Verwijder de bout van de handgreep en steek de bout in 1 van de 3 gaten onderaan de beugel van de handgreep (Figuur 5). 6 4 Grasvanger monteren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Schuif de grasvanger over het frame; zie Figuur 7. g194742 Figuur 6 1. Vol 1 3. Laag 2. Hoog 3. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis. 4. Wacht ongeveer 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is. 5. Veeg de peilstok met een schone doek schoon. g027717 6. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok. 7. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 6). 2 3 g027717 • Als het peil onder de Bijvullen-markering op Figuur 7 de peilstok staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stap 3 tot en met 6 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. 1. Handgreep 3. Grasvanger 2. Frame Opmerking: Schuif de grasvanger niet over de handgreep (Figuur 7). • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt De motorolie verversen (bladz. 20). 2. Haak het onderste kanaal van de grasvanger over de onderzijde van het frame (Figuur 8). Belangrijk: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. 8. Plaats de peilstok goed in de vulbuis. Belangrijk: Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren; daarna moet dit elk jaar gebeuren. Zie De motorolie verversen (bladz. 20). 7 Algemeen overzicht van de machine 8 9 7 6 5 3 2 10 4 11 1 12 13 17 16 g027718 15 g027718 Figuur 8 14 g028352 g028352 Figuur 9 3. Haak het bovenste en de zijkanalen van de grasvanger achtereenvolgens over de bovenzijde en de zijkanten van het frame (Figuur 8). 1. Bougie (onder borstelkap) 10. Bedieningsstang 2. Luchtfilter 11. Grasvanger 3. Vulbuis/Peilstok 12. Achterste maaihoogtehendel 4. Gashendel 13. Brandstofklep 5. Dop van brandstoftank 14. Oliefilter 6. Achterklep 15. Drijfriemkap 7. Remhendel 16. Voorste maaihoogtehendel 17. Toegangspaneel van drijfriemkap 8. Stoppen 9. Handgreep 8 1 1 2 3 4 g019644 G019669 g019644 Figuur 10 2 g019669 Figuur 12 Bedieningsstang 3. Zijuitwerpkanaal 1. Grasvanger 2. Afsluiter van achteruitworp 4. Zij-uitwerpklep 1. Handgreep 2. Bedieningsstang Bedieningsorganen 1 2 3 Specificaties 4 Type 22205TE g019652 g019652 Figuur 11 Gashendel (de gashendel is omwille van de duidelijkheid niet afgebeeld) 1. Choke 3. Langzaam 2. Snel 4. Stoppen 9 Gewicht 72 kg Lengte 175 cm Breedte 81 cm Hoogte 97 cm Gebruiksaanwijzing WAARSCHUWING Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. Voor gebruik • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. Veiligheid vóór gebruik • Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank. Algemene veiligheid • Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid. • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken. • Controleer of de beschermplaten en Brandstoftank vullen veiligheidsvoorzieningen zoals afdekkleppen en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken. • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2). • Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op slijtage of beschadiging. • ETHANOL: Benzine met maximaal 10% ethanol • Controleer het werkgebied en verwijder alle (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tert-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade. Het gebruik van ongeschikte benzine wordt niet gedekt door de productgarantie. voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen. • Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. – Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. – Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt. Veilig omgaan met brandstof • Geen benzine gebruiken die methanol bevat. • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de GEVAAR brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd. Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Meng nooit olie door benzine. Belangrijk: Om startproblemen te vermijden moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik nooit benzine die ouder is dan 30 dagen. • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object. Voor aanvullende informatie: zie handboek van de motor. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op. • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken. • Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen. 10 3 minuten en herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Voor het aftappen van overtollige olie, zie De motorolie verversen (bladz. 20). Belangrijk: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. g209575 6. Plaats de peilstok goed in de vulbuis. Figuur 13 1. Dop van brandstoftank De maaihoogte instellen De maaihoogte varieert van 38 mm tot 127 mm in stappen van 13 mm. Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 14). 4 5 6 7 8 3 2 1 G01991 1 g019911 Figuur 15 Aanzicht vanaf linker voorzijde van de machine 1. 2. 3. 4. mm mm mm mm 5. 6. 7. 8. 89 mm 102 mm 114 mm 127 mm De maaihoogte wordt geregeld met een voorste hendel en een achterste hendel, beide aan de linkerkant van de machine (Figuur 16 en Figuur 17). Schakel de hendel in om de machine hoger of lager te zetten en schakel de hendel na het hoger of lager zetten weer uit. g194742 Figuur 14 1. Vol 38 51 64 76 3. Laag 2. Hoog 3. Veeg de peilstok met een schone doek schoon. 4. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok. 5. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 14). • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 11 De grasvanger gebruiken Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de werking van het stopsysteem van het maaimes. De maaimessen moeten binnen 3 seconden na loslaten van de bedieningshendel tot stilstand komen. Doen ze dit niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer. 1 U kunt de grasvanger gebruiken om het stopsysteem van het maaimes te controleren. 1. Verwijder de afsluiter van het achteruitwerpkanaal. 2. Plaats de lege grasvanger op de maaimachine. 3. Start de motor. 4. Schakel de messen in. g019653 g019653 Figuur 16 Voorste maaihoogtehendel 1. De hendel samenknijpen om uit te schakelen Opmerking: De grasvanger moet gaan opzwellen. Dit betekent dat de messen ingeschakeld zijn en draaien. 5. Houd de grasvanger in het oog en laat de bedieningsstang los. Opmerking: Als de grasvanger niet binnen de 3 seconden leegloopt, is het stopsysteem van het maaimes mogelijk beschadigd. Als u hier niets aan doet, kan het onveilig worden om de machine te gebruiken. Neem contact op met een erkende Service Dealer om uw maaimachine te laten inspecteren en repareren. 6. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. De grasvanger niet gebruiken 1. Plaats de maaimachine op een verhard oppervlak en uit de wind. 2. Stel alle 4 wielen in op de maaistand van 89 mm. 3. Neem een stuk krant en maak hiervan een prop die onder de machine past (met een doorsnede van ongeveer 75 mm). 4. Plaats de prop krantenpapier 13 cm vóór de maaimachine. 5. Start de motor. 6. Schakel de messen in. 7. Laat de bedieningsstang los en wacht 3 seconden. 8. Duw na 3 tellen de machine in een snelle beweging vooruit over de prop. 9. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 10. Ga naar de voorzijde van de maaimachine en controleer de prop krantenpapier. g019645 g019645 Figuur 17 Achterste maaihoogtehendel De werking van het stopsysteem van het maaimes controleren Voor elk gebruik moet u controleren of de messen stoppen binnen de 3 seconden nadat u de bedieningsstang hebt losgelaten. 12 • Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper Opmerking: Als de prop niet onder de maaier heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper. is gegaan, herhaalt u stappen 4 tot en met 10. Belangrijk: Als de prop uit elkaar gevallen of versnipperd is, duidt dit erop dat de messen niet op de juiste manier zijn gestopt. Dit betekent dat u de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem contact op met een erkende servicedealer. • Controleer de onderdelen van de grasvanger en de afvoergeleider regelmatig en vervang ze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen. • Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door The Toro® Company zijn goedgekeurd. Tijdens gebruik De machine veilig gebruiken op hellingen Veiligheid tijdens gebruik • Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling. Algemene veiligheid • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals • • • • • • • • • • Maai niet op al te steile hellingen. Het niet oogbescherming, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen sieraden. Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent. Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer. Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen. Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden. Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Oneffen terrein kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt. Stop de machine en controleer de maaimessen als u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Voordat u de bestuurderspositie verlaat, moet u de motor afzetten en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt. • Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken. Motor starten 1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 9). 2. Open de brandstofklep (Figuur 18). Opmerking: Wanneer de brandstofkraan geopend is, is de hendel hiervan parallel met de brandstofleiding. 1 1 g019651 g019650 g019651 Figuur 18 1. Brandstofklep 3. Zet de gashendel op CHOKE (Figuur 11). 4. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken. 13 5. Zet de gashendel op SNEL zodra de motor aanslaat (Figuur 10). Opmerking: Start de motor na drie pogingen niet, herhaal dan de stappen 3 tot en met 5. De motor afzetten 1 1. Zet de gashendel op UIT en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen, g019672 Figuur 20 2. Sluit de brandstofkraan en maak de kabel van de bougie los als u de maaimachine niet gebruikt of onbeheerd achterlaat. 2. Trek de bedieningsstang naar de handgreep omhoog. 1. Schuif de bedieningsstang naar rechts. De zelfaandrijving bedienen en de maaimessen inschakelen • Laat de bedieningsstang los om de zelfaandrijving en de maaimessen uit te schakelen. Opmerking: U kunt de snelheid variëren door de afstand tussen bedieningsstang en handgreep te vergroten of te verkleinen. Laat de bedieningsstang zakken om de maaimachine af te remmen als u een bocht maakt of als de machine te snel voortbeweegt. Als u de bedieningsstang te ver laat zakken, stopt de zelfaandrijving van de machine. Duw de bedieningsstang naar de handgreep toe om de snelheid te verhogen. Wanneer de bedieningsstang dicht tegen de handgreep is aangedrukt, beweegt de machine zich voort met de maximale snelheid. • Gebruik de zelfaandrijving zonder de maaimessen in te schakelen door de bedieningsstang omhoog te trekken naar de hendel (Figuur 19). De handrem in- en uitschakelen G019671 1 G019672 2 De handrem inschakelen g019671 Figuur 19 Stel de handrem in werking door de remhendel omhoog te trekken van de hendel (Figuur 21). 1. Trek de bedieningsstang naar de handgreep omhoog. 1 • Gebruik de zelfaandrijving en schakel de 2 maaimessen in door de bedieningsstang geheel naar rechts te schuiven en omhoog te trekken naar de hendel (Figuur 19). 3 g028360 g028360 Figuur 21 Handrem ingeschakeld 1. Remhendel 2. Stoppen 14 3. Bedieningsstang Opmerking: Wanneer de handrem ingeschakeld is, voorkomt de vergrendeling van de bedieningsstang dat u de bedieningsstang omhoogtrekt en de zelfaandrijving gebruikt. De handrem uitschakelen Schakel de handrem uit door de remhendel naar beneden te drukken, naar de hendel (Figuur 22). 2 G019812 g019812 1 Figuur 23 1. Afsluiter van achterafvoer 2. Achterklep Het maaisel opvangen 3 Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen. g028359 g028359 Als het zijuitwerpkanaal op de machine zit, moet u dit verwijderen en de klep van de zijuitwerp monteren alvorens het maaisel op te vangen; zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen (bladz. 16) Figuur 22 Handrem vrijgesteld 1. Remhendel 3. Bedieningsstang 2. Stoppen Montage van de grasvanger Opmerking: Wanneer de handrem uitgeschakeld 1. Zet de achterklep omhoog en houd hem in deze positie (Figuur 24). is en de bedieningsstang omhoog staat zodat u de zelfaandrijving kunt gebruiken, voorkomt de vergrendeling van de bedieningsstang dat u de handrem inschakelt. 2 Maaisel recyclen Als de machine wordt geleverd, is deze gereed om maaisel en bladafval naar het gazon te recyclen. De machine voorbereiden om te recyclen: • Als de maaier voorzien is van het zijuitwerpkanaal, verwijder dit dan en breng de zijafvoergeleider aan; zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen (bladz. 16). G019798 • Verwijder de grasvanger als deze aan de machine 1 is bevestigd; zie De grasvanger verwijderen (bladz. 16). • Als de afsluiter van de achteruitworp niet aan de machine is bevestigd, neem deze dan vast bij de handgreep, til de klep aan de achterzijde op, en steek de afsluiter in het achteruitwerpkanaal tot de vergrendeling op zijn plaats valt; zie Figuur 23. g019798 Figuur 24 1. Grasvangerstang 2. Achterklep 2. Verwijder de afsluiter van het achteruitwerpkanaal door de vergrendeling met uw duim naar beneden te drukken en de afsluiter uit de machine te trekken (Figuur 23). 15 3. Breng de grasvangerstang aan in de inkepingen onderaan de handgreep en schud de grasvanger heen en weer om zeker te zijn dat de stang helemaal in de beide inkepingen zit; zie Figuur 24. 1 2 4. Laat de achterklep zakken tot deze op de grasvanger ligt. De grasvanger verwijderen Om de zak te verwijderen, voert u de stappen in Montage van de grasvanger (bladz. 15) in omgekeerde volgorde uit. 3 Het maaisel zijwaarts afvoeren G019649 g019649 Figuur 25 Gebruik de zijafvoer als u zeer hoog gras maait. 1. Bovenkant van de klep van de zijuitworp Zijuitwerpkanaal monteren 3. Klep van de zijuitworp 2. Veer Belangrijk: Controleer of de afsluiter van de 5. Breng het zijuitwerpkanaal (Figuur 26) aan door de veer omhoog te trekken; breng het kanaal aan over de opening en laat de veer weer zakken over de uitsteeksels bovenop het uitwerpkanaal. achterafvoer is gemonteerd alvorens het maaisel te recyclen. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de grasvanger als deze op de machine is aangebracht; zie De grasvanger verwijderen (bladz. 16). 3. Breng de afsluiter van het achteruitwerpkanaal aan; zie Het maaisel opvangen (bladz. 15). 4. Verwijder de klep van de zijuitworp door de veer die de klep op zijn plaats houdt omhoog te trekken en de klep te verwijderen (Figuur 25). 1 g019647 g019647 Figuur 26 1. Zijuitwerpkanaal Het zijuitwerpkanaal verwijderen Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, voert u de stappen in Zijuitwerpkanaal monteren (bladz. 16) in omgekeerde volgorde uit. 16 Tips voor bediening en gebruik en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te lang is en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de motor afslaat. Algemene tips • Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor deze handleiding zorgvuldig, voordat u met de machine gaat werken. wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest. • Verwijder stokken, stenen, draden, takken en Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen: andere voorwerpen die de messen kunnen raken en uit het werkgebied kunnen wegslingeren. • Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren, • Slijp de messen. • Loop langzamer tijdens het maaien. • Stel de maaimachine in op een hogere weg uit het werkgebied. • Voorkom contact met bomen, muren, hoekstenen en andere vaste voorwerpen. Maai nooit met opzet over voorwerpen. maaihoogte. • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en • Maai het gras vaker. • Laat de maaibanen overlappen in plaats van begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren. steeds een volledig nieuwe baan te maaien. • Houd de maaimessen scherp gedurende het hele Bladeren fijnmaken seizoen. Vijl kerven en inkepingen in de messen regelmatig weg. • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon • Vervang zo nodig de maaimessen door originele zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen. Toro-messen. • Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat • Als u het gazon met een lichte laag bladeren wilt gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. bedekken, moet u alle wielen afstellen op dezelfde maaihoogte. • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg • Reinig de onderkant van het maaidek telkens maakt, is het beter om wat langzamer te maaien. nadat u hebt gemaaid. Zie De onderkant van de machine reinigen (bladz. 18). Na gebruik • Houd de motor steeds in goede conditie. • Zet het motortoerental in de hoogste stand om de beste maairesultaten te verkrijgen. Veiligheid na gebruik • Reinig regelmatig het luchtfilter. Bij fijnmaken zal meer maaisel en stof ontstaan, waardoor het luchtfilter verstopt raakt en de prestaties van de motor minder worden. Algemene veiligheid • Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op. Gras maaien • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per een afgesloten ruimte opslaat. jaargetijde. Hartje zomer kunt u in het algemeen het gras het beste maaien bij een maaihoogte van 51 mm, 64 mm of 83 mm. Maai telkens niet meer dan ongeveer eenderde van de lengte van het gras af. Maai niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten. De machine veilig vervoeren • Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine. • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, • Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen. moet u eerst maaien op de maximale maaihoogte 17 De onderkant van de machine reinigen 4. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten schraper, vermijd bramen en scherpe randen. 5. Zet de machine rechtop. Houd de onderkant van de maaikast schoon voor het beste maairesultaat. U kunt het maaisel van de onderkant van de maaikast spoelen of afschrapen. 6. Vul de brandstoftank. 7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. De onderkant van de machine schoonmaken Schoonmaken van de wielen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—De onderkant van de maaikast reinigen. Onderhoudsinterval: Om de 40 bedrijfsuren 1. Verwijder de achterwielen en verwijder vervuiling in dit gebied. 1. Zet de maaimachine op een vlak oppervlak van asfalt of beton, dicht bij een tuinslang. 2. Start de motor. 3. Houd een tuinslang ter hoogte van de handgreep en richt de waterstraal op de grond, net vóór het rechter achterwiel (Figuur 27). g002275 Figuur 27 1. Rechter achterwiel Opmerking: De messen zuigen het water in de maaimachine, waardoor maaisel wordt weggespoeld. Laat het water lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt. g196471 Figuur 28 1. Tandwielen 4. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Breng na het schoonmaken een kleine hoeveelheid anti-seize middel aan op de tandwielen. 5. Draai de kraan dicht. 6. Start de maaimachine en laat deze een aantal minuten draaien om het vocht op de machine en de componenten ervan te laten opdrogen. Opmerking: Als de machine onder extreme omstandigheden wordt gebruikt zal het schoonmaken van de wielen met kortere tussenpozen bijdragen aan een langere levensduur van de tandwielen. De onderkant van de machine schoon schrapen Opmerking: Gebruik geen hogedrukreiniger op de lagers, dit om schade aan de afdichtingen van de lagers te voorkomen. Als u niet al het vuil aan de onderkant van de maaimachine kunt wegwassen, moet u de machine schoon schrapen. 1. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 2. Tap de benzine af uit de brandstoftank; zie Benzine aftappen uit de brandstoftank en filter reinigen (bladz. 22). 3. Kantel de machine op de zijkant met het luchtfilter naar boven, tot het bovenste deel van de handgreep op de grond ligt. 18 Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen zonder oliefilter. • Onderhoud het mesaandrijfsysteem. Bij elk gebruik of dagelijks • Het motoroliepeil controleren. • Controleer de werking van het stopsysteem van het maaimes. De maaimessen moeten binnen 3 seconden na loslaten van de bedieningshendel tot stilstand komen. Doen ze dit niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer. • De onderkant van de maaikast reinigen. • Luchtfilter controleren. • De maaimessen vervangen en onderhoud plegen, indien nodig. • De maaimessen controleren. Om de 25 bedrijfsuren • Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Om de 40 bedrijfsuren • Maak de wielen en tandwielen schoon. Om de 50 bedrijfsuren • • • • • Ververs de motorolie (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Controleer de staat van de riemen. Brandstofslang controleren en indien nodig vervangen. Vuil onder de drijfriemkap verwijderen. Onderhoud het mesaandrijvingssysteem. Om de 100 bedrijfsuren • • • • Oliefilter vervangen. Bougie controleren. Brandstoftankfilter reinigen. Brandstoffilter vervangen Om de 250 bedrijfsuren • De riem van de mesremkoppeling vervangen. • De transmissieriem vervangen. Om de 300 bedrijfsuren • Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Jaarlijks of vóór stalling • Tap de benzine af uit de brandstoftank zoals beschreven, voordat u vereiste reparaties uitvoert of de machine stalt. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Raadpleeg de handleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. De machine veilig onderhouden Onderhoud van het luchtfilter • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • • • • onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht. Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken. Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel. Om de 25 bedrijfsuren—Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Om de 300 bedrijfsuren—Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Belangrijk: Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien; dit veroorzaakt ernstige motorschade. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 19 De motorolie verversen 3. Verwijder het luchtfilterdeksel en maak dit grondig schoon (Figuur 29). Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren—Motorolie verversen zonder oliefilter. Om de 50 bedrijfsuren—Ververs de motorolie (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Opmerking: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert vervuilingen beter mee. Inhoud motorolie: met oliefilter 0,85 liter; zonder oliefilter 0,65 liter Viscositeit olie: SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie API-classificatie: SJ of hoger g006591 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Figuur 29 1. Deksel 2. Schuimelement en papierelement 2. Zie Onderhoud (bladz. 19). 3. Basis van luchtfilter 3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 30). 4. Verwijder het schuimelement van het papierelement (Figuur 29) en vervang het papierelement als het buitengewoon vuil is. Belangrijk: Papierelement nooit schoonmaken. 5. Was het schuimelement met een zacht reinigingsmiddel en water. Dep het daarna droog. Opmerking: Voorkom dat olie op het schuimelement terecht komt. 6. Plaats het schuimelement op het papierelement. 7. Monteer het deksel. g194742 8. Plaats het deksel terug. Figuur 30 1. Vol 3. Laag 2. Hoog 4. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 31). 20 5. Leg een doek onder het oliefilter om olie op te vangen die weglekt als u het filter verwijdert. 6. Verwijder het oliefilter (Figuur 32). Opmerking: Zorg dat de pakking van het oliefilter samen met het filter loskomt. 1 G019648 g019648 Figuur 31 5. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand. 6. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis. g019650 g019650 7. Wacht ongeveer 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is. Figuur 32 1. Oliefilter 8. Veeg de peilstok met een schone doek schoon. 9. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok. 7. Smeer met uw vinger een laagje olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter (Figuur 33). 10. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 30). • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stap 8 tot en met 10 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. g002805 Figuur 33 11. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats. 1. Pakking 12. Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze. 8. Plaats het nieuwe filter totdat de pakking contact maakt met de filterbasis en draai het filter vervolgens nog een extra â…” slag vast. Oliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 9. Vul het carter met nieuwe olie tot aan de markering Vol op de peilstok; zie De motorolie verversen (bladz. 20). 1. Laat de motor eerst lopen zodat de olie wordt opgewarmd. 2. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 3. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 12. Zet de motor af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en controleer op olielekkage rond het filter. 11. Laat de motor ongeveer 3 minuten lopen. 4. Tap de motorolie af; zie De motorolie verversen (bladz. 20). 21 13. Vul olie bij om de hoeveelheid olie in het oliefilter weer op peil te brengen; zie De motorolie verversen (bladz. 20) De staat van de riemen controleren 14. Voer de oude oliefilter af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de riemkap (Figuur 9) door de 4 bouten waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te verwijderen. 3. Controleer de riemen op eventuele scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. 4. Vervang alle beschadigde riemen. 5. Als u de mesaandrijfriem vervangt, moet u deze afstellen. Zie Onderhoud van het mesaandrijfsysteem (bladz. 23). 6. Plaats de riemkap terug met de 4 schroeven die u bij stap 2 hebt verwijderd. Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Gebruik een NGK BPR5ESbougie of een bougie van een equivalent type. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Maak de omgeving van de bougie schoon. 4. Haal de bougie uit de cilinderkop. Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor. Benzine aftappen uit de brandstoftank en filter reinigen 5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm; zie (Figuur 34). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Brandstofslang controleren en indien nodig vervangen. Om de 100 bedrijfsuren—Brandstoftankfilter reinigen. Jaarlijks of vóór stalling—Tap de benzine af uit de brandstoftank zoals beschreven, voordat u vereiste reparaties uitvoert of de machine stalt. Opmerking: Het brandstoffilterelement (de filterzeef) bevindt zich aan de binnenkant van de benzinetank, bij de tankuitlaat. Dit filter vormt deel van de brandstoftank en kan niet worden verwijderd. 1. Zet de motor af en wacht tot deze is afgekoeld. g000533 Figuur 34 1. Centrale elektrode-isolator 3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven) Belangrijk: U mag uitsluitend brandstof 2. Massa-elektrode 2. 3. 4. 6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting. 7. Draai de bougie vast met een torsie van 23 N·m. 8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 5. 6. 7. 8. 22 aftappen als de motor koud is. Verwijder de bougiekabel van de bougie. Sluit de brandstofklep. Verwijder de brandstofslang door de pijpklem bij de carburateur los te maken. Open de brandstofkraan en laat alle brandstof uit de tank en de brandstofleiding in een goedgekeurd brandstofreservoir lopen. Verwijder de benzinetank van de maaimachine. Giet een kleine hoeveelheid brandstof in de tank, schud de tank en laat de brandstof daarna in een goedgekeurd brandstofvat lopen. Monteer de brandstoftank en de brandstofleiding. Het brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Sluit de brandstofklep (Figuur 35). 1 g208925 Figuur 36 2 g019650 g019924 1 5. Mesaandrijfriem 2. Stelbout 3. Tussenruimte 6. Wand 7. Drijfriemkap 4. Stelmoer 8. Toegangspaneel van drijfriemkap 2. Borstel of blaas het vuil uit de binnenzijde van de drijfriemkap en van alle onderdelen. g019924 Figuur 35 1. Brandstoffilter 1. Riemspanveer 3. Houd een voelermaat die is ingesteld tussen 0,13 en 0,76 mm tegen de wand en schuif hem omlaag achter de riemspanveer; zie Figuur 37. 2. Brandstofklep 4. Verwijder het brandstoffilter (Figuur 35) uit de brandstofleiding door de leidingklemmen rond het brandstoffilter los te maken. 5. Breng een nieuw brandstoffilter aan in de brandstofleiding met behulp van de in stap 4 verwijderde leidingklemmen. decal116-8528 Figuur 37 Onderhoud van het mesaandrijfsysteem 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens te beginnen met onderhoud. Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren 2. Controleer de riemspanning elke 50 uur. Om de 50 bedrijfsuren—Vuil onder de drijfriemkap verwijderen. Opmerking: Als er zichtbare speling is tussen Om de 50 bedrijfsuren—Onderhoud het mesaandrijvingssysteem. de voelermaat en de veer, draait u de stelbout en -moer aan tot de voelermaat maar net vrij in en uit de tussenruimte kan schuiven (Figuur 36). 1. Draai de 2 schroeven van het toegangspaneel van drijfriemkap los en verwijder het paneel (Figuur 36). Belangrijk: Draai de stelbout niet te vast aan. Dit kan de mesaandrijfriem beschadigen. 4. Monteer het toegangspaneel van drijfriemkap. 23 De maaimessen controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Controleer de snijranden (Figuur 38). Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u de maaimessen verwijderen en slijpen of vervangen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: U hebt een momentsleutel nodig om de messen op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer. Controleer of de messen scherp zijn en tekenen van slijtage of beschadiging vertonen telkens als u brandstof moet tanken; zie De maaimessen controleren (bladz. 24). Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen of vervangen. Als de essen versleten, gebogen, beschadigd of gebarsten zijn moeten ze onmiddellijk door originele Toro-messen worden vervangen. g017223 g017223 Figuur 38 GEVAAR 1. Gebogen deel 3. Slijtage/groefvorming 2. Snijrand 4. Scheur 2. Controleer de messen zelf, met name het gebogen deel (Figuur 38). Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel constateert, dan de messen direct door nieuwe messen vervangen. Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. GEVAAR • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. Als een mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes. Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen. • Vervang versleten of beschadigde messen. Opmerking: Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. Onderhoud van de maaimessen: voorbereiding • Probeer nooit een krom mes recht te buigen of een gebroken of gescheurd mes te lassen. Kantel de machine op de zijkant met het luchtfilter naar boven, tot het bovenste deel van de handgreep op de grond ligt. • Controleer op kromme messen; zie Controle op kromme messen (bladz. 25). WAARSCHUWING De maaimessen zijn scherp; de maaimessen aanraken kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de bougiekabel van de bougie. • Gebruik handschoenen terwijl u de messen onderhoudt. 24 Maaimessen verwijderen Controle op kromme messen 1. Draai de messen tot de positie die u ziet op Figuur 39. 1 Vervang de messen als ze een vast voorwerp hebben geraakt, of als ze uit balans, verbogen of versleten zijn. Vervang de messen alleen door originele messen van Toro. 2 1. Gebruik een houten blok om de messen te ondersteunen en draai de mesbout linksom zoals getoond in Figuur 40. B B g016532 3 g016532 Figuur 39 1. Voorkant van maaidek 3. Meet vanaf de snijrand tot op een gelijk, horizontaal oppervlak g016527 Figuur 40 2. Meten bij A en B 2. Meet van een horizontaal oppervlak tot de snijranden op de plaatsen A en B, (Figuur 39), en noteer de metingen. 2. Verwijder de messen zoals getoond in Figuur 41. 1 3. Draai de messen tot hun tegenovergestelde uiteinden zich op plaatsen A en B bevinden. 4. Herhaal de metingen van stap 2 en noteer ze. 2 Opmerking: Als het verschil tussen afmetingen A en B die u verkregen hebt in stap 2 en 4 meer is dan 3 mm, moeten de messen vervangen worden; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 25). 3 WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. G016530 4 g016530 • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. Figuur 41 • Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de snijranden of het oppervlak van het mes. 1. As (2) 3. Mes (2) 2. Mesaandrijving (2) 4. Mesbout (2) 3. Inspecteer de pennen van de mesaandrijvingen op slijtage en beschadiging. 25 Maaimessen monteren 3. Draai het gemonteerde mes een kwartslag tot het verticaal staat en monteer het andere mes op dezelfde manier als het eerste (zie stap 1). WAARSCHUWING Opmerking: De messen moeten loodrecht Onjuiste montage van de messen kan de machine beschadigen of de gebruiker of omstanders verwonden. op elkaar staan in een omgekeerde T, zoals op Figuur 43. 1 Monteer de maaimessen volgens de gebruiksaanwijzing. 1. Monteer het eerste mes horizontaal en breng al het bevestigingsmateriaal aan zoals in Figuur 41. Opmerking: Draai de bout vast met de hand. G016536 Belangrijk: De gebogen uiteinden van de g016536 messen moeten naar de machine wijzen. Zorg ervoor dat de uitstekende delen van de mesaandrijvingen in de inkepingen in de kop van de overeenkomende as zitten, en de pennetjes aan de andere kant van de mesaandrijvingen in de gaten van het overeenkomende mes. Figuur 43 1. Mes (2) 4. Draai het tweede mes vast; zie 2. 5. Draai de messen handmatig 360° rond om zeker te zijn dat ze elkaar niet raken. 2. Ondersteun de messen met een plank en draai de mesbout rechtsom met een momentsleutel zoals in Figuur 42; draai elke mesbout vast aan tot 81 N·m. Opmerking: Als de messen elkaar raken, zijn ze niet juist gemonteerd. Herhaal stappen 1 tot 3 totdat de messen elkaar niet meer raken. De mesaandrijfriem vervangen. Vervang de mesaandrijfriem indien nodig. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de riemkap (Figuur 9) door de 4 bouten waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te verwijderen. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 4. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 5. Verwijder de riemkap van de mesremkoppeling en de bevestigingsmiddelen. g016537 g016537 Figuur 42 Opmerking: Bewaar de riemkap van de mesremkoppeling en bouten voor latere montage. Belangrijk: Een bout die is aangetrokken tot 81 N·m zit erg vast. Zet je gewicht op de momentsleutel en draai de bout stevig vast. Het is niet waarschijnlijk dat de bout te hard wordt aangedraaid. 26 Opmerking: Houd de tandwielen met een stang of schroevendraaier op hun plaats. 11. Monteer de mesaandrijfriem en vaste spanpoelie nadat u de tandwielen hebt vastgezet. Opmerking: Zorg ervoor dat de tanden in de tandwielen ingrijpen. 12. Stel de riem af op de aanbevolen spanning; zie Onderhoud van het mesaandrijfsysteem (bladz. 23). 13. Verwijder de stang of schroevendraaier uit de tandwielen. 14. Zorg dat de messen onder de maaikast correct zijn uitgelijnd; zie Onderhoud van de maaimessen (bladz. 24). g208922 Figuur 44 1. Riem van mesremkoppeling 2. Riemkap van mesremkoppeling 15. Monteer de riem en kap van de mesremkoppeling en de bevestigingsmiddelen. 16. Monteer de riemkap met de 4 schroeven die u bij stap 3 hebt verwijderd. 6. Verwijder de riem van de mesremkoppeling van de linker poelie vooraan. 7. Draai de stelbout los (Figuur 36). 17. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 8. Verwijder de vaste spanpoelie en de bevestigingsmiddelen (Figuur 45). 18. Controleer de werking van de bedieningsstang en de mesremkoppeling. Opmerking: Bewaar de spanpoelie en De riem van de mesremkoppeling vervangen. bevestigingsmiddelen voor latere montage. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de 4 bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 4. Verwijder de riemkap. 5. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. g208924 6. Verwijder de transmissieriem; zie De transmissieriem vervangen (bladz. 29). Figuur 45 De spanpoelie van de mesremkoppeling is ter verduidelijking verwijderd. 1. Gat in behuizing 3. Vaste spanpoelie 2. Gat in rechter tandwiel 4. Gat in linker tandwiel 7. Verwijder de riemkap van de mesremkoppeling (Figuur 46). Opmerking: Bewaar de bouten om de riemkap van de mesremkoppeling later weer aan te brengen. 9. Verwijder de oude mesaandrijfriem. 10. Stel de gaten in het rechter en linker tandwiel op één lijn met de gaten in de behuizing, zoals getoond in Figuur 45. 27 g208922 Figuur 46 1. Riem van mesremkoppeling g208921 Figuur 47 2. Riemkap van mesremkoppeling 1. Kabelklemschroef 2. Mesremkabel 6. Trek aan de kabelhuls om speling weg te nemen (Figuur 48). 8. Verwijder de riem voor de mesremkoppeling van de remtrommelpoelie en neem vervolgens de riem van de machine. Opmerking: Zet de veer niet onder spanning. Opmerking: Houd een van messen vast met een handschoen of doek en draai de mesas om het verwijderen van de riem te vergemakkelijken. 9. Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om een nieuwe riem aan te brengen. 10. Stel de kabel van de mesremkoppeling af, zie Kabel van de mesrem afstellen (bladz. 28). Kabel van de mesrem afstellen Stel de mesremkabel af elke keer wanneer u een nieuwe kabel aanbrengt of de riem van de mesremkoppeling vervangt. g208926 Figuur 48 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 1. Kabelklem 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 2. Veer 7. Breng een markering aan op de remkabel (Figuur 49) en stel vervolgens de huls zo af dat een speling ontstaat van ongeveer 3 mm (Figuur 50). 3. Verwijder de riemkap (Figuur 9) door de 4 bouten waarmee deze aan de maaikast is bevestigd te verwijderen. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 4. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 5. Draai de bout van de kabelklem los (Figuur 47). 28 4. Verwijder de riemkap. 5. Verwijder vuil van onder de drijfriemkap. 6. Zet de beugel los en draai hem naar voren (Figuur 51). Opmerking: De beugel voorkomt dat de transmissie zover kantelt dat de riem van de poelie loopt. g208923 Figuur 49 1. Breng hier een markering aan op de kabel g196531 Figuur 51 1. Transmissiespanveer 4. Riem van mesremkoppeling 2. Beugel 5. Transmissieriem 3. Transmissie 7. Verwijder de transmissiespanveer 8. Verwijder de riem van de mesremkoppeling van de remtrommelpoelie. g208920 Figuur 50 9. Verwijder de transmissieriem. 1. Speling – 3 mm 10. Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om een nieuwe transmissieriem aan te brengen. 8. Draai de kabelklemschroef vast met een torsie van 11 tot 14 N·m om de afstelling te borgen. 9. Plaats de riemkap terug met de 4 schroeven die u bij stap 3 hebt verwijderd. De transmissie afstellen 10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. Als de machine tractie begint te verliezen, dient u de transmissie te controleren en af te stellen. 11. Controleer de werking van de mesremkoppeling. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. De transmissieriem vervangen 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Zet de bout en moer los waarmee de beugel op zijn plaats gehouden wordt. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren 4. Stel de beugel zo af dat hij de transmissie raakt. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Opmerking: De beugel voorkomt dat de 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. transmissie zover kantelt dat de riem van de poelie loopt. 3. Verwijder de 4 bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 5. Zet de bout en moer vast om de beugel te borgen. Opmerking: Verwijder de bouten waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan de maaikast. 29 De kabel van de zelfaandrijving afstellen Stalling Algemene informatie Als de zelfaandrijving van de maaimachine niet werkt of de machine naar voren kruipt wanneer u de bedieningsstang loslaat, dan moet de aandrijfkabel worden afgesteld. Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats. Dek de machine af om deze schoon te houden en te beschermen. 1. Voer de aanbevolen jaarlijkse onderhoudsprocedures uit; zie Onderhoud (bladz. 19). 2. De onderkant van de machine reinigen; raadpleeg De onderkant van de machine reinigen (bladz. 18). 3. Verwijder haksel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van de machine. 4. Controleer de conditie van de maaimessen; raadpleeg De maaimessen controleren (bladz. 24). 5. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 19). 6. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan. 7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende servicedealer. 1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Draai de moer van de kabelbeugel los (Figuur 52). 1 G019876 g019876 Figuur 52 1. Moer van kabelbeugel 3. Schuif de moer van de kabelbeugel naar de machine toe om de zelfaandrijving te vermeerderen; schuif de moer van de machine af om de zelfaandrijving te verminderen. Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken 4. Draai de moer van de kabelbeugel vast. WAARSCHUWING 5. Controleer de werking van de aandrijfregeling en herhaal de bovenstaande stappen, indien nodig. Brandstof kan bij langdurige opslag verdampen en de dampen kunnen ontploffen als zij in contact komen met een open vuur. • Bewaar brandstof niet voor langere tijd. • Stal de maaimachine niet met brandstof in de brandstoftank of de carburateur in een afgesloten ruimte waar open vuur is. (Bijvoorbeeld een verwarmingsketel of de waakvlam van een heetwatertoestel.) • Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in een afgesloten ruimte stalt. Opmerking: Als de machine naar voren kruipt zonder dat de bedieningsstang is ingeschakeld of als de wielen draaien wanneer de achterwielen worden opgetild, dan is de kabel te strak. Draai de moer van de kabelbeugel los, trek de kabelhuls iets omhoog (van de machine vandaan) en draai de moer van de kabelbeugel vast. Opmerking: U kunt desgewenst ook de maximale snelheid aanpassen (met de bedieningsstang geheel ingeschakeld). Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult, moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine volgens de voorschriften van de fabrikant. Maak de brandstoftank leeg nadat u de machine voor de laatste keer hebt gebruikt voordat deze de stalling ingaat. 1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof. 2. Start de motor opnieuw. 30 3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt. De motor gebruiksklaar maken 1. Ververs de motorolie en vervang het oliefilter terwijl de motor nog warm is; zie De motorolie verversen (bladz. 20) en Oliefilter vervangen (bladz. 21). 2. Verwijder de bougie. 3. Giet met een oliekan ongeveer 30 ml motorolie in de motor via de bougieopening. 4. Trek langzaam enkele keren aan het startkoord om de olie over de cilinder te verdelen. 5. Monteer de bougie, maar sluit de bougiekabel niet aan op de bougie. Bevestig de kabel zodat deze de bougie niet raakt. De maaimachine uit de stalling halen 1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast. 2. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met behulp van het startkoord om overtollige olie uit de cilinder te verwijderen. 3. Controleer de bougie en vervang deze indien hij vuil, versleten of gebarsten is; zie de gebruikershandleiding van de motor. 4. Plaats de bougie en draai die vast met de aanbevolen torsie van 20 N·m. 5. Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie Onderhoud (bladz. 19). 6. Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 11). 7. Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Brandstoftank vullen (bladz. 10). 8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 31 Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1. Brandstoftank aftappen en vullen met verse benzine. Neem contact op met een erkende servicedealer, als het probleem blijft voortduren. 2. De brandstofkraan is gesloten. 3. De gashendel staat niet in de juiste stand. 4. Er zit vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 5. De bougiekabel is niet aangesloten op de bougie. 6. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2. Open de brandstofafsluitklep. 3. Gashendel op Choke zetten. 7. Er zit vuil in het brandstoffilter. De motor start moeilijk of verliest vermogen. 6. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 7. Vervang het brandstoffilter en reinig het filterelement in de tank. 1. Het luchtfilterelement is vuil en belemmert de luchtstroom. 1. Het schuimelement reinigen en/of het papierelement vervangen. 2. Het motoroliepeil is te laag of de olie is vuil. 2. Motoroliepeil controleren. Olie verversen als deze vuil is of olie bijvullen als het oliepeil te laag is. 3. De ontluchtingsslang van de brandstoftank reinigen of vervangen. 4. Vervang het brandstoffilter en reinig het filterelement in de tank. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 6. De onderkant van de machine reinigen. 3. De ontluchtingsslang van de brandstoftank zit verstopt. 4. Er zit vuil in het brandstoffilter. 5. Er zit vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 6. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil. 7. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. De motor loopt onregelmatig. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 7. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 1. De bougiekabel is niet stevig aangesloten op de bougie. 1. Sluit de bougiekabel stevig aan op de bougie. 2. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 3. Zet de gashendel op Snel. 4. Het schuimelement reinigen en/of het papierelement vervangen. 5. Vervang het brandstoffilter en reinig het filterelement in de tank. 3. De gashendel staat niet op Snel 4. Het luchtfilterelement is vuil en belemmert de luchtstroom. 5. Er zit vuil in het brandstoffilter. 32 Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. Een mes is verbogen of uit balans. 1. De messen balanceren. Een mes vervangen als het is verbogen. 2. Een bevestigingsbout van een maaimes zit los. 3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en vuil. 4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 5. Loszittende motorpoelie, spanpoelie of mespoelie. 6. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsbouten van de messen vastdraaien. 3. Maak de onderkant van de maaikast schoon. 4. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 5. De desbetreffende poelie vastzetten. 8. De riem is beschadigd. 6. Neem contact op met een erkende servicedealer. 7. Neem contact op met een erkende servicedealer. 8. Vervang de riem. 1. Alle vier wielen staan niet op dezelfde hoogte. 1. Alle vier de wielen instellen op dezelfde hoogte. 2. De messen zijn stomp. 3. U maait steeds in hetzelfde patroon. 4. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil. 5. De mesas is verbogen. 2. De messen slijpen en balanceren. 3. In een ander patroon maaien. 4. De onderkant van de machine reinigen. 1. De gashendel staat niet op Snel 1. Zet de gashendel op Snel. 2. De maaihoogte is te laag. 2. Verhoog de maaihoogte; maai zo nodig opnieuw op een lagere maaihoogte. 3. Verminder uw snelheid. 4. Het gras eerst laten drogen voordat u gaat maaien. 5. De onderkant van de machine reinigen. 7. De mesas is verbogen. Ongelijkmatig maaipatroon. Het uitwerpkanaal raakt verstopt. 3. U maait te snel. 4. Het gras is nat. 5. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil. De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet. De messen draaien niet of slippen. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De kabel van de zelfaandrijving is ontsteld of beschadigd. 1. De kabel van de zelfaandrijving afstellen; de kabel vervangen indien nodig. 2. Er zit vuil de omgeving van de riem. 3. De riem is beschadigd. 2. Het vuil uit de omgeving van de riem verwijderen. 3. Vervang de riem. 1. De riem van de mesremkoppeling of de distributieriem is versleten, zit los of is gebroken. 1. De kabel van de mesremkoppeling afstellen; de distributieriemspanning afstellen; vervang ze indien nodig. 2. De riem van de mesremkoppeling is van de poelie gelopen. 2. Controleer de riem op beschadiging en neem indien nodig contact op met een erkende servicedealer. 3. De kabel van de mesremkoppelingn afstellen; vervangen indien nodig. 3. De kabel van de mesremkoppeling is versleten, los of stuk. De messen raken elkaar. Remedie 1. De messen zijn verkeerd aangebracht of uitgelijnd. 1. De messen correct aanbrengen. 2. De mesadapters zijn versleten, los of stuk. 3. De distributieriem is versleten, los of stuk. 4. De distributietandwielen of spanpoelie zijn versleten, los of stuk. 2. De mesadapters vervangen. 33 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land. DOOR UW PERSOONLIJKE GEGEVENS MET ONS TE DELEN STEMT U IN MET DE VERWERKING VAN UW PERSOONSGEGEVENS ZOALS BESCHREVEN IN DEZE PRIVACYVERKLARING. Hoe Toro informatie gebruikt Toro kan uw persoonsgegevens gebruiken om uw aanspraak op garantie te behandelen, contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie, of voor een ander doeleinde waarvan we u op de hoogte brengen. Toro kan uw informatie delen met zijn afdelingen, dealers of andere zakenpartners in verband met deze activiteiten. We verkopen uw persoonsgegevens niet aan andere bedrijven. We behouden ons het recht voor om persoonsgegevens te delen teneinde te voldoen aan geldende wetten en verzoeken van de aangewezen autoriteiten, opdat wij onze systemen naar behoren kunnen gebruiken of met het oog op onze eigen bescherming of die van andere gebruikers. Behoud van uw persoonlijke informatie Wij bewaren uw persoonsgegevens zo lang als nodig is voor de doeleinden waarvoor ze oorspronkelijk werden verzameld of voor andere legitieme doeleinden (zoals naleving van voorschriften), of zo lang als vereist is door de van toepassing zijnde wet. Toro's engagement voor de bescherming van uw persoonlijke informatie Wij nemen redelijke voorzorgen om uw persoonlijke informatie te beschermen. We proberen bovendien de nauwkeurigheid en geldigheid van persoonlijke gegevens te waarborgen. Toegang tot en wijziging van uw persoonsgegevens Als u toegang wilt tot uw persoonsgegevens of deze wilt wijzigen, gelieve dan een e-mail te sturen naar [email protected]. Australische consumentenwet Australische klanten kunnen voor informatie over de Australische consumentenwet (Australian Consumer Law) terecht bij de lokale Toro verdeler of ze kunnen deze informatie in de doos vinden. 374-0282 Rev C Producten voor Toro Garantie professioneel groenbeheer Zaken en gevallen die niet onder de garantie vallen Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen. Er is geen andere uitdrukkelijke garantie behalve voor speciale emissiesystemen en motoren van sommige producten. Buiten deze expliciete garantie vallen: • Kosten van gewoon onderhoud of onderdelen, zoals filters, brandstof, smeermiddelen, olieverversingen, bougies, luchtfilters, slijpen van maaimessen, versleten maaimessen, afstelling van kabels/overbrengingsmechanismen, afstelling van de rem en de koppeling. • • Onderdelen die het laten afweten ten gevolge van normale slijtage De volgende perioden zijn van toepassing vanaf de oorspronkelijke datum van aankoop: Producten Loopmaaiers Maaiers van 53 en 76 cm voor particulier gebruik1 Maaiers van 53 en 76 cm voor commercieel gebruik •Motor Middelgrote loopmaaiers •Motor Grand Stand®-maaiers •Motor Z Master® maaiers 6000-serie •Motor Z Master® maaiers 7000-serie •Motor Z Master® maaiers 8000-serie •Motor Titan HD maaier en motor Alle maaiers •Accu •Werktuigen Garantieperiode 2 jaar 1 jaar 2 jaar2 2 jaar 2 jaar2 5 jaar of 1200 bedrijfsuur3 3 jaar 5 jaar of 1200 bedrijfsuur3 3 jaar2 5 jaar of 1200 bedrijfsuur3 2 jaar2 2 jaar 3 jaar2 4 jaar of 500 uur3 2 jaar 2 jaar 1Thuisgebruik betekent gebruik van het product op het terrein dat bij uw huis hoort. Gebruik op meerdere locaties wordt beschouwd als commercieel. Hierop is de garantie voor commercieel gebruik van toepassing. 2Voor bepaalde motoren van de Toro LCE-producten geldt een garantie van de fabrikant van de motor. 3De • • • Elk product of onderdeel dat is veranderd, verkeerd is gebruikt, is veronachtzaamd of moet worden vervangen of gerepareerd als gevolg van ongelukken of gebrekkig onderhoud Ophaal- en afleverkosten Reparaties of reparatiepogingen die niet zijn uitgevoerd door een Erkende Toro Service Dealer Reparatie die noodzakelijk is omdat de aanbevolen procedure aangaande brandstof niet is gevolgd (raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie) – Verontreiniging uit het brandstofsysteem halen wordt niet gedekt – Gebruik van oude brandstof (meer dan een maand oud) of brandstof die meer dan 10% ethanol of meer dan 15% MTBE bevat – Het brandstofsysteem is niet goed voorbereid op een periode van buitengebruikstelling van langer dan één maand Algemene voorwaarden De koper wordt beschermd door de nationale wetgeving van elk land. De rechten waarover de koper beschikt op grond van deze wetgeving, worden niet beperkt door deze garantie. optie die zich het eerst aandient moet worden aangehouden. Deze garantie dekt de kosten van onderdelen en werk, maar de transportkosten zijn voor rekening van de klant. Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice Als u van mening bent dat een Toro product materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont, moet u deze procedure volgen: 1. Neem contact op met de verkoper om het product te laten nakijken of te repareren. Als u om wat voor reden dan ook geen contact kunt opnemen met de verkoper, neem dan contact op met een andere erkende Toro dealer om onderhoud te laten plegen. Bezoek http://www.toro.com/ om een Toro verdeler in uw buurt te vinden. 2. Breng het product met uw aankoopbewijs (kwitantie) naar de servicedealer. 3. Als u om enige reden ontevreden bent over het onderzoek van de servicedealer of de verleende hulp, verzoeken wij u contact met ons op te nemen via: Toro Warranty Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420-1196 VS +1 952-948-4707 Plichten van de eigenaar U dient uw Toro product te onderhouden zoals wordt beschreven in de Gebruikershandleiding. Dit routineonderhoud is voor uw rekening, ongeacht of dit wordt uitgevoerd door de dealer of uzelf. 374-0272 Rev F
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152

Toro 76cm TurfMaster Walk-Behind Lawn Mower Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding