Toro Power TRX Commercial 1432 OHXE Snowthrower Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

CV
FormNo.3439-769RevA
PowerTRX™Commercial1428OHXEand1432OHXESnowthrower
38870and38875
PowerTRX™KommerzielleSchneefräse1428OHXEund1432
OHXE
38870and38875
SoufeuseàneigePowerTRX™Commercial1428OHXEet1432
OHXE
38870and38875
PowerTRX™commerciële1428OHXEen1432OHXEsneeuwfrees
38870and38875
www.T oro.com.
*3439-769*A
CV
FormNo.3439-459RevA
PowerTRX
commerciële1428OHXEen1432
OHXEsneeuwfrees
Modelnr.:38870—Serienr.:400000000enhoger
Modelnr.:38875—Serienr.:400000000enhoger
Gebruikershandleiding
Inleiding
Dezemachineisbedoeldvoorgebruikdoor
particulierenenprofessionelegebruikers.De
sneeuwfreesisindeeersteplaatsontworpenom
sneeuwteverwijderenvanverhardeondergronden,
zoalsopritten,stoepenenandereoppervlakkenop
privaatofcommercieelterrein.Hijisnietontworpen
omandermateriaaldansneeuwteverwijderen.Dit
productgebruikenvooranderedoeleindendanhet
bedoeldegebruikkangevaarlijkzijnvooruofvoor
omstanders.
Leesdezeinformatiezorgvuldigdooromtelerenhoe
uuwproductcorrectmoetbedienenenonderhouden
enomletselenschadetevoorkomen.Ubent
verantwoordelijkvoorhetcorrectenveiliggebruikvan
uwproduct.
Ganaarwww.Toro.comvoordocumentatieover
productveiligheidenbedieningsinstructies,informatie
overaccessoires,hulpbijhetvindenvaneendealer
ofomuwproductteregistreren.
Alsuservice,origineleT oro-onderdelenof
aanvullendeinformatienodighebt,kuntucontact
opnemenmeteenerkendeServiceDealerofmet
deklantenservicevanToro.Udienthierbijaltijdhet
modelnummerenhetserienummervanhetproduct
tevermelden.Figuur1identiceertdelocatievanhet
modelendeserienummersophetproduct.Ukuntde
nummersnotereninderuimtehieronder.
Belangrijk:Ukuntmetuwmobielapparaatde
QR-codeophetplaatjemethetserienummer
(indienaanwezig)scannenomtoegangte
krijgentotdegarantie,onderdelenenandere
productinformatie.
g323171
Figuur1
1.Plaatsvanmodelnummerenserienummer
Modelnr.:
Serienr.:
Erwordenindezehandleidingeenaantalmogelijke
gevareneneenaantalveiligheidsberichtengenoemd
methetvolgendeveiligheidssymbool(Figuur2),dat
duidtopeengevaarlijkesituatiediezwaarlichamelijk
letselofdedoodtotgevolgkanhebbenwanneerde
veiligheidsvoorschriftennietinachtwordengenomen.
g000502
Figuur2
Veiligheidssymbool
Erwordenindezehandleidingtweewoordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
DitproductvoldoetaanallerelevanteEuropese
normen;raadpleegvoormeerinformatiede
afzonderlijkeconformiteitsverklaringvanditproduct.
Belangrijk:Alsudezemachinevooreen
doorlopendeperiodegebruiktopeenhoogte
boven1500meter,moetuervoorzorgendatdeset
voorgrotehoogteisgemonteerdzodatdemotor
voldoetaandeCARB-/EPA-emissierichtlijnen.
©2020—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
Registreeruwproductopwww.Toro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijketekst(NL)
GedruktindeVS.
Allerechtenvoorbehouden
*3439-459*A
Desetvoorgrotehoogteverbetertdeprestatie
vandemotorenvoorkomtverontreinigingvande
bougie,moeilijkstartenenverhoogdeuitstoot.
Bevestighetlabelvoorgrotehoogtenaasthet
plaatjemethetserienummeropdemachinezodra
udesetheeftgemonteerd.Neemcontactopmet
eenerkendeToroservicedealeromdejuisteset
voorgrotehoogteenhetlabelvoorgrotehoogte
vooruwmachineteverkrijgen.Omeendealer
inuwbuurttevinden,kuntukijkenoponze
websitewww.Toro.comofcontactopnemenmet
onzeToroCustomerCareDepartementophet
nummerdatisopgegevenindegarantieverklaring
voorhetemissiecontrolesysteem.Verwijderde
setvandemotorenhersteldemotornaarzijn
oorspronkelijkefabrieksconguratiewanneerude
motorgebruiktopeenhoogteonder1500meter.
Gebruikeenmotordieisingesteldvoorgebruikop
grotehoogtenietoplagerehoogtes,anderskan
demotoroververhitrakenenwordenbeschadigd.
Alsunietzekerbentofuwmachineisingesteld
voorgebruikopgrotehoogte,moetuzoekennaar
hetvolgendelabel(Figuur3).
decal127-9363
Figuur3
Inhoud
Inleiding....................................................................1
Veiligheid..................................................................3
Algemeneveiligheid...........................................3
Veiligheids-eninstructiestickers........................3
Montage....................................................................5
1Hetmotoroliepeilcontroleren...........................5
2Deglijdersendeschrapercontroleren.............5
3Dewerkingvandetractieaandrijving
controleren......................................................5
4Desneeuwschermenuitschuiven....................6
Algemeenoverzichtvandemachine.........................7
Specicaties......................................................7
Werktuigen/accessoires.....................................7
Gebruiksaanwijzing..................................................8
Voorgebruik..........................................................8
Veiligheidvóórgebruik........................................8
Brandstoftankvullen...........................................8
Tijdensgebruik......................................................8
Veiligheidtijdensgebruik....................................8
Motorstarten......................................................9
Demotorafzetten..............................................11
Dehandverwarmersbedienen...........................11
Dehoogtehendelvoordeboorbedienen............11
Bedieningvandetractieaandrijving..................12
Dewielkoppelingshendelsgebruiken................12
Detoerenregelaarbedienen.............................12
Deboor/rotorbedienen.....................................13
DeQuickStick®bedienen................................13
Eenverstoptuitwerpkanaalvrijmaken..............13
Tipsvoorbedieningengebruik.........................14
Nagebruik...........................................................14
Veiligheidnahetwerk.......................................14
Bevriezingnagebruikvoorkomen.....................14
Onderhoud..............................................................16
Aanbevolenonderhoudsschema.........................16
Demachineveiligonderhouden........................16
Vóóronderhoudswerkzaamheden....................16
Hetmotoroliepeilcontroleren............................17
Deglijdersendeschrapervandeboor
controlerenenafstellen.................................17
Deglijdersvanderupsbandencontroleren
enafstellen...................................................18
Despanningvanderupsbandencontroleren
enafstellen...................................................19
Detractiekabelcontrolerenenafstellen............20
Dekabelvandeboor/rotorcontrolerenen
afstellen........................................................21
Hetoliepeilvandetandwielkastvandeboor
controleren....................................................21
Motorolieverversen..........................................22
Bougievervangen............................................23
Deaandrijfriemenvervangen............................24
Koplampvervangen..........................................25
Stalling....................................................................25
Veiligheidtijdensopslag...................................25
Demachinestallen...........................................25
2
Demaaimachineuitdestallinghalen................26
Problemen,oorzaakenremedie.............................27
Veiligheid
Dezemachineisontworpeninovereenstemmingmet
despecicatiesvanENISO8437.
Algemeneveiligheid
Ditproductkanhandenofvoetenafsnijden
envoorwerpenuitwerpen.Volgaltijdalle
veiligheidsinstructiesopomernstigletselte
voorkomen.
LeesdezeGebruikershandleidingenzorgervoor
datudezebegrijptvoordatudemotorstart.
Zorgdatiedereendieditproductgebruiktde
waarschuwingenbegrijptenweethoedemachine
tegebruikenensneldemotoruitteschakelen.
Schakeldemotoraltijduitwanneerude
bestuurderspositieomwatvoorredenookverlaat.
Houdhandenenvoetenuitdebuurtvande
bewegendeonderdelenvandemachine.
Gebruikdemachinenietalserschermenof
anderebeveiligingsmiddelenontbrekenofals
dezenietwerken.
Blijfaltijduitdebuurtvanafvoeropeningen.Houd
omstanders,inhetbijzonderkleinekinderen,uit
debuurtvanhetwerkgebied.
Laatkinderennooitdemachinebedienen.
Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurder
enbevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeof
ontbrekendeveiligheidsstickers.
x 3
1
2
3
4
5
120-9805
decal120-9805
120-9805
1.Steekhetsleuteltjeinhetcontact.
2.Drukdriemaalopdehulpstartknop.
3.Schakeldechokein.
4.Trekaanhetstartkoord.
5.Schakeldechokeuitzodrademotorloopt.
decal121-6817
121-6817
1.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
rotorenboorHoudomstandersuitdebuurt.
3
decal121-6847
121-6847
1.Vingersofhandenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
rotorPlaatsuwhandnietinhetuitwerpkanaal;zetde
motoruitvoordatuhetgereedschapgebruiktomhet
uitwerpkanaalvrijtemaken.
decal131-6487
131-6487
1.Motoruitschakelen
3.Snel
2.Langzaam
decal136-7825
136-7825
1.Brandstof2.Brandstofuitschakelen
decal138-0650
138-0650
1.Drukdeonderstehendelinomlinksafteslaan.5.Vingersofhandenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
rotorbladBlijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen,houd
debeschermendeonderdelenophunplaats;verwijderhet
sleuteltjeuithetcontactvoordatuservicewerkzaamheden
verrichtaandemachine.
2.Drukdebovenstehendelinomdetractieaandrijvinginte
schakelen.
6.DemachinekanvoorwerpenuitwerpenHoudomstanders
opafstand.
3.WaarschuwingLeesdeGebruikershandleiding.
7.Drukdebovenstehendelinomderotorinteschakelen.
4.Vingersofhandenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
rotorbladPlaatsuwhandnietinhetuitwerpkanaal;zet
demotoruitvoordatuhetgereedschapgebruiktomhet
uitwerpkanaalvrijtemaken.
8.Drukdeonderstehendelinomrechtsafteslaan.
4
Montage
1
Hetmotoroliepeilcontroleren
Geenonderdelenvereist
Procedure
Opmerking:Uwmachinewordtgeleverdmetolieinhetcarter.Voordatudemotorstart,moetuhetoliepeil
controlerenenindiennodigoliebijvullen.
ZieHetmotoroliepeilcontroleren(bladz.17).
2
Deglijdersendeschraper
controleren
Geenonderdelenvereist
Procedure
ZieDeglijdersendeschrapervandeboorcontroleren
enafstellen(bladz.17).
3
Dewerkingvande
tractieaandrijving
controleren
Geenonderdelenvereist
Procedure
VOORZICHTIG
Alsdetractieaandrijvingnietjuistisafgesteld,
kandemachineindeverkeerderichtingrijden
enletselen/ofmateriëleschadeveroorzaken.
Controleeraandachtigdetractieaandrijving
ensteldezeindiennodigjuistaf.
1.Startdemotor,zieMotorstarten(bladz.9).
2.Trekdetoerenregelaarlichtjesuitde
neutraalstand;zieDetoerenregelaarbedienen
(bladz.12).
3.Drukdelinkerhendel(tractie)naarde
handgreep(Figuur4).
g322974
Figuur4
Demachinemoetnaarachterenrijden.Alsde
machinenietbeweegtofvooruitrijdt,doedan
hetvolgende:
A.Laatdetractiehendellosenschakelde
motoruit.
B.Maakde2moerenlosopde
toerentalkabeldierustopdebeugel
vandetoerentalhendel,diezichonderhet
bedieningspaneelbevindt(Figuur5).
5
g326129
Figuur5
1.Moerenopdetoerentalkabel
C.Trekdekabelnaarbeneden.
D.Draaide2moerenvast.
4.Laatdetractiehendellos.
5.Duwdetoerenregelaarlichtjesuitde
neutraalstand;zieDetoerenregelaarbedienen
(bladz.12).
6.Drukdelinkerhendel(tractie)naarde
handgreep(Figuur4).
Demachinemoetvooruitrijden.Alsdemachine
nietbeweegtofachteruitrijdt,doedanhet
volgende:
A.Laatdetractiehendellosenschakelde
motoruit.
B.Maakde2moerenlosopde
toerentalkabeldierustopdebeugel
vandetoerentalhendel,diezichonderhet
bedieningspaneelbevindt(Figuur5).
C.Duwdekabelnaarboven.
D.Draaide2moerenvast.
7.Alsuaanpassingengemaakthebt,herhaaldan
dezestappentotergeenaanpassingenmeer
nodigzijn.
Belangrijk:Alsdemachinebeweegtterwijlde
tractiehendelnietbediendwordt,controleerdan
detractiekabel;zieDetractiekabelcontrolerenen
afstellen(bladz.20)ofbrengdemachinenaareen
erkendeservicedealervooronderhoud.
4
Desneeuwschermenuitschuiven
Geenonderdelenvereist
Procedure
Schuifdesneeuwschermenuitindiennodig.
g258084
6
Algemeenoverzicht
vandemachine
g323249
Figuur7
1.Handgreep(2)
11.Uitwerpkanaal
2.Hendelboor/rotor12.Sneeuwscherm(2)
3.Hoogtehendelboor
13.Schraper
4.Toerentalhendel14.Boor
5.Schakelaar
handverwarmer
15.Glijder(2)
6.Tractiehendel16.Koplamp
7.QuickStick®regelaar
uitwerpkanaal
17.Elektrischestartknop
8.Dopvanbrandstoftank
18.Elektrischstartcontact
9.Vulbuis/peilstok
19.Handgreepvanstartkoord
10.Uitwerpgeleider
20.Wielkoppelingshendel(2)
g016500
Figuur8
1.Hulpstartknop
5.Gashendel
2.Sleutel6.Aftapplug
3.Choke
7.Handgreepvanstartkoord
4.Brandstofafsluitklep
g004217
Figuur9
1.Gereedschapomsneeuwteverwijderen(aandehandgreep
bevestigd)
Specicaties
Model
Gewicht
Lengte
BreedteHoogte
138kg74cm
38870
160cm114cm
141kg84cm
38875
Werktuigen/accessoires
EenselectievandoorT orogoedgekeurdewerktuigen
enaccessoiresisverkrijgbaarvoorgebruikmetde
machineomdemogelijkhedendaarvanteverbeteren
enuittebreiden.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealerofeenerkendeT orodistributeur,
ofbezoekwww.Toro.comvooreenlijstvanalle
goedgekeurdewerktuigenenaccessoires.
Omdebesteprestatiesteverkrijgenenervoor
tezorgendatdeveiligheidscerticatenvande
machineblijvengelden,moetutervervanging
altijdorigineleonderdelenenaccessoiresvanToro
aanschaffen.Gebruiktervervangingnooitonderdelen
enaccessoiresvananderefabrikanten,omdatdit
gevaarlijkkanzijnendeproductgarantiehierdoorkan
vervallen.
7
Gebruiksaanwijzing
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bedieningspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Voorgebruik
Veiligheidvóórgebruik
Algemeneveiligheid
Uitsluitendvoormodellenmetelektrisch
startsysteem:Gebruikverlengsnoeren
enstopcontactenzoalsomschreveninde
handleiding.Onderzoekhetelektriciteitssnoer
voordatuhetineenstopcontactsteekt.Indien
hetsnoerisbeschadigd,moetuhetvervangen.
Koppelhetstroomsnoerafalsunietvanplanbent
omdemachinetestarten.
Draaggeschiktekledingenuitrusting,
zoalsoogbescherming,eenlangebroek,
stevigeschoenenmeteengripvastezoolen
gehoorbescherming.Draaglanghaarnietlos,
steeklossekledingstukkengoedvastendraag
geenbungelendejuwelen.
Inspecteereerstgrondighetterreinwaaru
demachinegaatgebruikenenverwijderalle
deurmatten,sleeën,boards,dradenenandere
vreemdevoorwerpen.
Alsveiligheidsschermen,veiligheidsvoorzieningen
ofstickersonleesbaarzijn,ontbrekenof
beschadigdzijn,moetudezeherstellenof
vervangenvoordatudemachinegaatgebruiken.
Draaiooklossebevestigingsmaterialenvast.
Pasdehoogtevandeopvangerbehuizingaan
zodatdezegeengrindofkiezelsraakt.
Veiligomgaanmetbrandstof
Brandstofisuitermateontvlambaarenexplosief.
Brandofexplosievanbrandstofkanbrandwonden
veroorzaken.
Omtevoorkomendateenstatischeladingde
brandstoftotontbrandingkanbrengen,moetuhet
brandstofvaten/ofdemachinevoordatudetank
vultopdegrondplaatsen,nietopeenvoertuigof
eenanderobject.
Vuldebrandstoftankindeopenluchtwanneerde
motorkoudis.Plaatsdedopvandebrandstoftank
stevigterugenneemgemorstebrandstofop.
Rooknietalsuomgaatmetbrandstof,enhoud
brandstofuitdebuurtvanopenvuurenvonken.
Bewaarbrandstofineengoedgekeurd
brandstofvatenbuitenbereikvankinderen.
Wanneererbrandstofindetankzit,kanteltude
machinealleenopdemanierdieisaangegevenin
deinstructies.
Alsubrandstofmorstopuwkledingdientuzich
onmiddellijkomtekleden.
Brandstoftankvullen
TypeLoodvrijebenzine
Minimaaloctaangetal
87(VS)of91
(researchoctaangetal;buiten
deVS)
Ethanol
Nietmeerdan10%vanhet
volume
Methanol
Geen
MTBE(methyl-tertiair-
butylether)
Nietmeerdan15%vanhet
volume
Olie
Niettoevoegenaande
brandstof
Gebruikuitsluitendschone,versebrandstof(minder
dan30dagenoud)vaneengerespecteerdebron.
VuldebrandstofankzoalswordtgetoondinFiguur10;
vuldebrandstoftankniethogerdandeonderkantvan
devulbuisvandebrandstoftank.
g216203
Figuur10
Belangrijk:Omdebesteresultatentebekomen,
moetunietmeerbrandstofaanschaffendanu
naarverwachtingin30dagenzultgebruiken.
Andersmoetustabilizer/conditionertoevoegen
aandeversebrandstofvolgensdevoorschriften
vandefabrikantvandestabilizer/conditioner.
Tijdensgebruik
Veiligheidtijdensgebruik
Algemeneveiligheid
Zetdemotorafvoordatudemateriaal
verwijdertuitdemachinedatvastiskomen
tezittenengebruikaltijdeenstokofhet
8
gereedschapomsneeuwteverwijderen(indien
meegeleverd).
Loopachterdehandgrepenenblijfuitdebuurt
vandeuitwerpopeningalsudemachinegebruikt.
Houduwgezicht,handen,voetenenalle
anderelichaamsdelenofkledingsstukken
uitdebuurtvanbewegendeofdraaiende
onderdelen.
Richtdeuitgeworpensneeuwnooitopmensenof
plaatsenwaardesneeuwschadekanaanrichten.
Geefuwvolledigeaandachtalsudemachine
gebruikt.Zorgervoordatumetnietsandersbezig
bentwaardoorukuntwordenafgeleid,anders
kanerletselontstaanofkaneigendomworden
beschadigd.
Letopdatunietuitschuiftofvalt,inhetbijzonder
alsudemachineindeachteruitstandbedient.
Zoekaltijdbetrouwbareplaatsenomtestaanen
houdehandgrepenstevigvast.Loopstapvoets;
nooitrennen.
Gazeervoorzichtigtewerkwanneerudemachine
opeenhellinggebruikt.
Gebruikdemachinenietineenslechtverlichte
omgevingofbijslechtezichtbaarheid.
Kijkachteromenweesvoorzichtigalsude
machineachteruitrijdt.
Wanneerunietactiefsneeuwaanhetruimen
bent,schakeltudestroomnaardebooruit.
Weesuiterstvoorzichtigbijhetwerkenmet
demachineopofhetkruisenvangrindpaden,
voetpadenofwegen.Hourekeningmet
onverwachtegevarenenverkeer.
Probeernooitaanpassingentemakenterwijlde
motordraait,tenzijditwordtaangegeveninde
instructies.
Alsueenvreemdvoorwerphebtgeraakt,zetude
motoruit,verwijderuhetsleuteltjeencontroleert
udemachineopbeschadiging.Repareer
beschadigdeonderdelenvoordatudemachine
start.
Alsdemachineabnormaalbeginttetrillen,moet
udemotorafzettenenonmiddellijknagaanwat
deoorzaakdaarvanis.
Laatdemotornietbinnenlopen;uitlaatgassenzijn
gevaarlijk.
Vermijdoverladingvandemachinealsutesnel
wiltwerken.
Schakelallekoppelingenuitenzetdeversnelling
indeneutraalstandvoordatudemotorstart.
Schakeldemotoraltijduitalsude
bestuurderspositieverlaat,deopvanger,de
rotorofhetuitwerpkanaalvrijmaakt,enalsu
herstellingen,aanpassingenofcontrolesuitvoert.
Gebruikdemachinenooitmeteenhogesnelheid
opgladdeondergrond.
Motorstarten
Elektrischestartgebruiken
Opmerking:Alsudeelektrischestarterwiltgebruiken(uitsluitendvoormodellenmetelektrischstartsysteem),
moetueersteenstroomsnoeraankoppelenophetelektrischestartcontactenhetsnoervervolgensopeen
stroombronaansluiten.Gebruikeengecerticeerdverlengsnoervan1,3mm²datisaanbevolenvoorgebruik
buitenshuisendatnietlangerisdan15m.
WAARSCHUWING
Hetelektriciteitssnoerkanbeschadigdrakeneneenschokofbrandveroorzaken.
Controleerhetsnoergrondigvoordatudemachinegaatgebruiken.Alshetsnoeris
beschadigd,maguhetnietgebruiken.Repareerofvervanghetbeschadigdesnoer
onmiddellijk.Neemcontactopmeteenerkendeservicedealervoorhulp.
VOORZICHTIG
Alsudemachineachterlaatterwijlzeaangeslotenisopeenstroombron,kaniemandde
machineonopzettelijkstartenenmensenverwondenofmateriëleschadeveroorzaken.
Koppelhetstroomsnoerafalsunietvanplanbentomdemachinetestarten.
9
Demotorafzetten
g252411
Figuur13
Dehandverwarmers
bedienen
Bediendehandverwarmersalsvolgt:
DrukdeschakelaaropAANomdehandverwarmers
inteschakelen.
DrukdeschakelaaropUITomdehandverwarmers
uitteschakelen.
g026460
Figuur14
1.Aan-/Uit-schakelaar
3.UIT
2.AAN
Dehoogtehendelvoorde
boorbedienen
Gebruikdehoogtehendelvoordebooromdehoogte
vandeboorbehuizingaftestellen.
Drukdehoogtehendelvoordeboornaarbeneden
terwijludehandgrepenomhoogofnaarbeneden
verplaatstomdegewenstehoogtevandeboorte
verkrijgen.
Laatdehendellosomdeboortevergrendeleninde
gewenstehoogte.
g313864
Figuur15
1.Hoogtehendelvoorboor
11
Bedieningvande
tractieaandrijving
VOORZICHTIG
Alsdetractieaandrijvingnietjuistisafgesteld,
kandemachineindeverkeerderichtingrijden
enletselen/ofmateriëleschadeveroorzaken.
Controleerdetractieaandrijvingzorgvuldig
ensteldezeindiennodigopdejuistemanier
af;zie3Dewerkingvandetractieaandrijving
controleren(bladz.5)voormeerinformatie.
Belangrijk:Alsdemachinebeweegtterwijlde
tractiehendelnietbediendwordt,controleerdan
detractiekabel;zieDetractiekabelcontrolerenen
afstellen(bladz.20)ofbrengdemachinenaareen
erkendeservicedealervooronderhoud.
1.Drukdelinkerhendel(tractie)innaarde
handgreepomdetractieaandrijvinginte
schakelen(Figuur16).
g322974
Figuur16
2.Laatdetractiehendellosomdetractieaandrijving
uitteschakelen.
Dewielkoppelingshendels
gebruiken
Metdewielkoppelingshendelskuntudeaandrijving
naaréénofbeidewielenkortstondiguitschakelen,
terwijldetractieaandrijvingshendelnogingeschakeld
is.Opdiemanierkuntudemachinegemakkelijk
draaienenmanoeuvreren.
Opmerking:Duwdetractiehendeltegende
handgreepomdetractieaandrijvingnaarbeidewielen
inteschakelen.
Omdemachinenaarrechtstedraaien,knijptude
wielkoppelingshendelaanderechterkanttegende
handgreep(Figuur17).
g001307
Figuur17
Opmerking:Zowordtdeaandrijvingvanhet
rechterwielonderbrokenterwijlhetlinkerwielblijft
rijden,enkandemachinenaarrechtsdraaien.
Opmerking:Opdezelfdemanierkuntude
wielkoppelingshendelaandelinkerkantindrukkenom
naarlinksterijden.
Alsueenbochthebtgemaakt,laatdande
wielkoppelingshendellos;debeidewielenworden
opnieuwaangedreven(Figuur18).
g001308
Figuur18
Doordelinkerofrechterwielkoppelingshendel
kortstondigintedrukkenkuntubovendienuwrichting
aanpassenomineenrechtelijnteblijvenwerken,in
hetbijzonderindiepesneeuw.
Drukdebeidewielkoppelingshendelsgelijktijdiginom
deaandrijvingnaardetweewielenteonderbreken.Zo
kuntudemachinehandmatigachteruittrekkenzonder
tehoevenstoppenominachteruitteschakelen.U
kuntdemachineopdiemanierookgemakkelijker
bewegenenvervoerenwanneerdemotornietdraait.
Detoerenregelaarbedienen
Detoerenregelaarheeftvoorwaartseversnellingen
enversnellingenachteruit.Omteschakelenmoetu
detractiehendelloslatenendetoerenregelaarinde
gewenstestandzetten(Figuur19).Eriseeninkeping
diedehendelborgtvoorelketoereninstelling.
12
g326462
Figuur19
Deboor/rotorbedienen
1.Omdeaandrijvingvandeboor/rotorinte
schakelen,druktuderechterhendel(boor/rotor)
tegendehandgreep(Figuur20).
g322975
Figuur20
2.Omdeboorenrotortestoppen,laatuderechter
hendellos.
Belangrijk:Alsuzoweldeboor/rotorhendel
alsdetractiehendelinschakelt,vergrendelt
detractiehendeldeboor/rotorhendel.Opdie
manierisuwrechterhandvrij.Omdebeide
hendelsuitteschakelenlaatugewoonde
linkerhendel(tractie)los.
3.Alsdeboorenderotorblijvendraaienwanneer
udeboor/rotorhendellosgelatenhebt,mag
udemachinenietgebruiken.Controleerde
kabelvoordeboor/rotor;zieDekabelvande
boor/rotorcontrolerenenafstellen(bladz.21)
enstelhemindiennodigaf.Ukuntdemachine
ooknaareenerkendeservicedealerbrengen
vooronderhoud.
WAARSCHUWING
Alsdeboorenderotorblijven
draaienwanneerudeboor/rotorhendel
losgelatenhebt,kuntuuzelfenanderen
ernstigletseltoebrengen.
Gebruikdemachineniet.Brengde
machinenaareenerkendeservicedealer
vooronderhoud.
DeQuickStick®bedienen
Opmerking:Drukdeblauweknopvollediginomde
grendelvrijtezettenendeQuickStick®tebedienen.
g030118
Figuur21
Eenverstoptuitwerpkanaal
vrijmaken.
WAARSCHUWING
Alsdeboor/rotordraaitmaarerkomt
geensneeuwuithetuitwerpkanaal,ishet
uitwerpkanaalmogelijkverstopt.
Gebruiknooituwhandenomeenverstopt
uitwerpkanaalvrijtemaken.Hierdoorkan
lichamelijkletselontstaan.
Omhetuitwerpkanaalvrijtemaken,laatudelinker
hendel(tractie)losvanuitdebestuurderspositie.
Laatdeboor/rotordraaienendrukdehandgrepen
naarbenedenomdevoorkantvandemachine
enkelecentimetersvandegrondtetillen.Beweeg
dehandgrependansnelomhoogomdevoorkant
vandemachineopdegrondteslaan.Herhaal
indiennodigtotersneeuwuithetuitwerpkanaal
komt.
Alshetnietluktomhetuitwerpkanaalvrijtemaken
doordevoorkantvandemachinetegendegrond
13
tetikken,schakeldemotordanuit,wacht
totdatallebewegendeonderdelentotstilstand
zijngekomenengebruikdanhetwerktuigom
sneeuwteverwijderen(Figuur9).
Belangrijk:Alsuhetuitwerpkanaalprobeert
vrijtemakendoordevoorkantvandemachine
tegendegrondtetikken,kunnendeglijders
verschuiven.Steldeglijdersafendraaide
boutenvandeglijdersstevigvast;zieDe
glijdersendeschrapervandeboorcontroleren
enafstellen(bladz.17).
Tipsvoorbedieningen
gebruik
GEVAAR
Alsdemachineinbedrijfis,draaienderotor
endeboorenkunnenzohandenenvoeten
verwondenofamputeren.
Voordatudemachineafstelt,reinigt,
controleert,hersteltofeenprobleem
oplost,moetudemotoruitschakelenen
wachtentotallebewegendeonderdelen
totstilstandzijngekomen.Koppelde
bougiekabelafenhoudezeuitdebuurtvan
debougieomtevoorkomendatiemand
perongelukdemotorstart.
Verwijdereenobstructieuithet
uitwerpkanaal;zieEenverstopt
uitwerpkanaalvrijmaken.(bladz.13).
Gebruikhetwerktuigomsneeuwte
verwijderen(Figuur10),nietuwhanden,
omeenobstructieteverwijderenuithet
uitwerpkanaal.
Loopachterdehandgrepenenblijfuit
debuurtvandeuitwerpopeningalsude
machinegebruikt.
Houduwgezicht,handen,voetenenalle
anderelichaamsdelenofkledingsstukken
uitdebuurtvanweggestopte,bewegende
ofdraaiendeonderdelen.
WAARSCHUWING
Derotorkanstenen,speelgoedenandere
vreemdevoorwerpenuitwerpenenuof
omstandersernstigletseltoebrengen.
Houhetterreinwaarusneeuwwiltruimen
vrijvanallevoorwerpendiedoordeboor
kunnenwordengegrepenenuitgeworpen.
Houkinderenenhuisdierenweguithet
werkgebied.
SteldegashendelaltijdinopSNELalsu
sneeuwruimt.
Alshettoerentalverlaagttengevolgevande
belastingofalsderupsbandenslippen,schakelde
machinedanineenlagereversnelling.
Alsdevoorkantvandemachineomhoogtrekt,
schakeltudemachineineenlagereversnelling.
Alsdevoorkantnogaltijdomhoogtrekt,tilde
handgrependanomhoog.
Nagebruik
Veiligheidnahetwerk
Algemeneveiligheid
Staleenmachinedienogbrandstofindetankheeft
nooitineenruimtemetvuurhaardenzoalsboilers,
verwarmingstoestellenofwasdroogmachines.
Laatdemotorafkoelenvoordatudemachinein
eenafgeslotenruimtestalt.
Wanneerudemachinevoorlangerdan30dagen
stalt,raadpleegdanStalling(bladz.25)voor
belangrijkeinformatie.
Laatdemachinenahetsneeuwruimennogenkele
minutenlopenomtevoorkomendatdeopvanger
enderotornagebruikbevriezen.
Bevriezingnagebruik
voorkomen
Bijsneeuwvalenkoudetemperaturenkunnen
sommigebedieningselementenenbewegende
onderdelenbevriezen.Gebruiknietteveelkracht
alsubevrorenbedieningselementenprobeert
tegebruiken.Alseenbedieningselementof
onderdeelmoeilijktegebruikenis,startdande
motorenlaatdezeenkeleminutendraaien.
Laatdemotornogenkeleminutendraaiennadat
udemachinegebruikthebt.Zovoorkomtudat
bewegendeonderdelenbevriezen.Schakelde
boor/rotorinomachtergeblevensneeuwuitde
behuizingteverwijderen.DraaideQuickStickom
14
tevermijdendatdezebevriest.Schakeldemotor
uit,wachttotallebewegendedelenstilstaanen
verwijderijsensneeuwvandemachine.
Terwijldemotoruitgeschakeldis,trektu
meermaalsaandehandstarterendruktueenmaal
opdeelektrischestartknop.Zovoorkomtudatde
handstarterendeelektrischestarterbevriezen.
15
Onderhoud
Aanbevolenonderhoudsschema
OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Nadeeerste2bedrijfsuren
Controleerdetractiekabelensteldezeafindiennodig.
Controleerdekabelvandeboor/rotorensteldezeafindiennodig.
Nadeeerste5bedrijfsuren
Demotorolieverversen.
Bijelkgebruikofdagelijks
Controleerhetoliepeilvandemotorenvoegolietoeindiennodig.
Omde50bedrijfsuren
Demotorolieverversen.Verversdeolieindemotoromde25bedrijfsurenalsu
demotorzwaarbelast.
Omde100bedrijfsuren
Bougievervangen.
Maandelijks
Controleerdespanningvanderupsbandenensteldezeindiennodigaf.
Jaarlijks
Controleerdeglijdersendeschraperstelzeindiennodigaf.
Deglijdersvanderupsbandencontrolerenenafstellen.
Controleerdetractiekabel;indiennodigafstellenofvervangen.
Controleerdekabelvandeboor/rotor;indiennodigafstellenofvervangen.
Controleerhetoliepeilindetandwielkastvandeboorenvoegolietoeindiennodig.
Jaarlijksofvóórstalling
Laatdebrandstofuitlekkenenlaatdemotordraaientotdebrandstoftankende
carburatorleegzijnaanheteindevanhetseizoen.
Laateenerkendeservicedealerdeaandrijfriemvandetractieen/ofvandeboor/rotor
vervangenindiennodig.
Demachineveilig
onderhouden
Leesdevolgendeveiligheidsmaatregelenvoordatu
onderhoudswerkzaamhedenverrichtaandemachine:
Zetdemotoraf,verwijderhetcontactsleuteltje
enwachttotdatallebewegendeonderdelen
totstilstandzijngekomenvoordatude
bestuurderspositieverlaat.Laatdemachine
afkoelenvoordatudezeafstelt,reinigt,staltofer
onderhoudswerkzaamhedenaanverricht.
Draagaltijdoogbeschermingterwijludemachine
afsteltofhersteltomuwogentebeschermentegen
vreemdeobjectendiedemachinekanuitwerpen.
Controleerregelmatigofallebevestigingenvast
zittenenhetveiligisomdemachinetegebruiken.
Veranderdeinstellingenvandemotorniet.
Gebruiktervervanginguitsluitendoriginele
onderdelenenaccessoiresvanToro.
Vóóronderhoudswerk-
zaamheden
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Zetdemotoraf,verwijderhetcontactsleuteltje
enwachttotdatallebewegendeonderdelentot
stilstandzijngekomen.
3.Koppeldebougiekabelaf.ZieBougievervangen
(bladz.23).
16
Hetmotoroliepeilcontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks—Controleerhetoliepeilvandemotorenvoegolietoeindien
nodig.
g257528
Deglijdersendeschraper
vandeboorcontrolerenen
afstellen
Onderhoudsinterval:Jaarlijks—Controleerde
glijdersendeschraperstelze
indiennodigaf.
Controleerdeglijdersendeschraper;deboormagde
verhardeondergrondofhetgrindnietraken.Stelde
glijdersendeschraperafzoalsvereistomslijtagete
compenseren.
1.Draaidemoerenwaarmeedebeideglijdersaan
dezijkantvandeboorbevestigdzijnlostotde
glijdersgemakkelijknaarbovenenbeneden
bewegen.
g019046
Figuur23
1.3mm
Belangrijk:Deboorbladenmoetenworden
ondersteundbovendegronddoorde
glijders.
2.Zorgervoordatdeschraperzich3mmboven
eenegaaloppervlakbevindtenevenwijdigis
metditoppervlak.
Opmerking:Alsdegrondgebarsten,ruwof
ongelijkis,moetudeglijdersafstellenomde
schraperomhoogtebrengen.Steldeglijdersbij
grindlagerafomtevoorkomendatdemachine
steentjesopneemt.
3.Laatdeglijderszakkentotzetegendegrond
komen.
4.Draaidemoerenwaarmeedeglijdersaande
zijkantvandeboorzittenstevigvast.
17
Opmerking:Omdeglijderssnelaftestellen
alszelosraken,ondersteuntudeschraper
3mmvandegrond,ensteltudandeglijdersaf
naarbenedennaardegrond.
Opmerking:Alsdeglijdersversletenzijn,kunt
uzeomkerenmetdeongebruiktezijdenaar
degrond.
Deglijdersvande
rupsbandencontrolerenen
afstellen
Onderhoudsinterval:Jaarlijks
1.ZieVóóronderhoudswerkzaamheden(bladz.
16).
2.Maakdeboutenvandeglijderlos(AvanFiguur
24).
3.Brengdeglijdernaarbenedenzodatdezede
voorsteenachtersterupsbandrollenraakt(B
vanFiguur24).
4.Maakdeboutenvandeglijdervast(Cvan
Figuur24).
18
g325810
Figuur24
Despanningvande
rupsbandencontrolerenen
afstellen
Onderhoudsinterval:Maandelijks
1.ZieVóóronderhoudswerkzaamheden(bladz.
16).
2.Oefeneenkrachtvan44Nuittussende
middelsteendeachtersterol(Figuur25).
g325787
Figuur25
3.Zorgervoordatdespelingvanderupsband
ongeveer9,5mmbedraagt.
4.Alsdespelingvanderupsbandnietongeveer
9,5mmbedraagtofalsderupsbanden
verspringen,steltudespanningvande
rupsbandalsvolgtaf:
A.Maakdemoerenophetjukvandeachterrol
lichtjeslos(Figuur26)
g325788
Figuur26
1.Moerenvanhetjukvandeachterrol
B.Steldezeskantboutafindiennodig(Figuur
27).
Opmerking:Draaideboutrechtsomals
derupsbandmeerdan9,5mmspeling
heeft.Draaideboutlinksomalsde
rupsbandminderdan9,5mmspelingheeft.
19
g325789
Figuur27
1.Afstelboutenmetzeskantigekop
C.Zorgervoordatdespelingvanderupsband
ongeveer9,5mmbedraagt.
D.Maakdemoerenophetjukvandeachterrol
vast.
E.Herhaalvoordeandererupsband.
Detractiekabelcontroleren
enafstellen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste2
bedrijfsuren—Controleerde
tractiekabelensteldezeafindien
nodig.
Jaarlijks—Controleerdetractiekabel;indien
nodigafstellenofvervangen.
Alsdemachinenietvooruit-ofachteruitrijdt,ofals
zerijdtterwijludetractiehendelloslaat,moetude
tractiekabelafstellen.
Terwijldetractiehendeluitgeschakeldis,controleeru
ofergeenspelingisopdetractiekabel(Figuur28).
g325790
Figuur28
Alserspelingisopdetractiekabel,isdelinkerkabel
(tractie)nietjuistafgesteld.
Omdetractiekabelaftestellen,doetuhetvolgende:
1.Draaidecontramoerlos(Figuur29).
2.Maakdespanmoerlosofvasttotdekabelstrak
zit.
3.Draaidecontramoervast.
g325791
Figuur29
1.Spanmoer2.Contramoer
20
Dekabelvandeboor/rotor
controlerenenafstellen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste2
bedrijfsuren—Controleerde
kabelvandeboor/rotorensteldeze
afindiennodig.
Jaarlijks—Controleerdekabelvande
boor/rotor;indiennodigafstellenofvervangen.
1.Verwijderde2schroevenwaarmeederiemkap
bevestigdis(Figuur30).
2.Verwijderderiemkap(Figuur30).
g323250
Figuur30
3.Terwijldehendelvoordeboor/rotoris
uitgeschakeld,controleeruofdeafstandtussen
dearmvandeboorkoppelingenhetframe
vandemachine1,5mmbedraagtzoalswordt
getoondinFiguur31.
g260108
Figuur31
1.1,5mm3.Armvanboorkoppeling
2.Frame
4.Alsdekabelvandeboor/rotornietjuistis
afgesteld,doetuhetvolgende:
5.Draaidecontramoerlos(Figuur32).
g322960
Figuur32
1.Contramoer2.Spanmoer
6.Maakdespanmoerlosofvastwaarmeede
spanningopdekabelwordtafgesteld(Figuur
32).
7.Steldespanmoeraftotudejuisteafstand
verkrijgt.
8.Draaidecontramoervast.
9.Monteerde2schroevendieueerderhebt
verwijderdopderiemkap.
10.Neemcontactopmeteenerkendeservicedealer
alsdekabelvandeboor/rotorjuistisafgesteld
maareenprobleemzichblijftvoordoen.
Hetoliepeilvande
tandwielkastvandeboor
controleren
Onderhoudsinterval:Jaarlijks—Controleerhet
oliepeilindetandwielkastvande
boorenvoegolietoeindiennodig.
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Maakschoonronddebuisplugenverwijderde
buispluguitdetandwielkast(Figuur33).
Opmerking:Gebruikindiennodigeentangom
tehelpenbijhetverwijderenvandebuisplug.
21
g323263
Figuur33
3.Controleerhetoliepeilmeteengeschikt
meetinstrument,zoalseenschonekabelbinder.
Deoliedientzichongeveer3,8cmonderde
vulopeningtebevinden(Figuur34).
g257737
Figuur34
4.Alshetoliepeiltelaagis,gietdanGL-5ofGL-6,
SAE85-95EPsmeerolievoordetandwielkast
indetandwielkastencontroleerdanhetoliepeil
opnieuw.
Opmerking:Gebruikgeensynthetischeolie.
5.Brengdebuisplugaanindetandwielkast.
Motorolieverversen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste5
bedrijfsuren—Demotorolie
verversen.
Omde50bedrijfsuren—Demotorolie
verversen.Verversdeolieindemotoromde
25bedrijfsurenalsudemotorzwaarbelast.
Laatindienmogelijkdemotorgedurendeeenaantal
minutenlopenvlakvoordatudeolieververst.Warme
oliestroomtgemakkelijkerenvoertverontreinigingen
betermee.
Motoroliecapaciteit
0,95liter*
Olieviscositeit
ZieFiguur36.
API-onderhoudsclassica-
tie
SJofhoger
*Erzitnogresterendeolieinhetcarternadatude
oliehebtlatenuitlekken.Gietnietdevolledigeinhoud
olieinhetcarter.Vulhetcarterbijmetoliezoals
aangegevenindevolgendestappen.
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Maakdeomgevingvandeolieaftapmoerschoon
(Figuur35).
g016496
Figuur35
1.Olieaftapmoer
3.Schuifeenopvangbakonderdeaftapbuisen
verwijderdeolieaftapmoer.
4.Laatdeolieuitlekken.
Opmerking:Geefdeoudeolieafbijeen
erkendinzamelpunt.
5.Plaatsdeolieaftapmoerendraaizestevigvast.
6.Maakdeomgevingvandeolievulbuis/peilstok
schoon.
7.Schroefdepeilstoklosenverwijderhem.
8.Gietvoorzichtigongeveer¾vandeoliecapaciteit
vandemotorindevulbuis.
GebruikFiguur36omtebepalenwatdebeste
olieviscositeitisvoorhetverwachtebereikvan
debuitentemperatuur:
22
g011606
Figuur36
9.Wacht3minutentotdeolieindemotorgezakt
is.
10.Veegdepeilstokmeteenschonedoekschoon.
11.Steekdepeilstokindevulbuisendraaihem
erin.Verwijderdandepeilstok.
12.Leeshetoliepeilafvandepeilstok.
Alshetpeilopdepeilstoktelaagstaat,giet
danvoorzichtigeenkleinehoeveelheidolie
indevulbuis,wacht3minutenenherhaal
stap10totenmet12totdatdepeilstokhet
juistepeilaangeeft.
Alshetoliepeilopdepeilstoktehoogis,tapt
udeovertolligeolieaftotdepeilstokhet
juisteoliepeilaangeeft.
Belangrijk:Alshetoliepeilindemotorte
hoogoftelaagisenulaatdemotortoch
draaien,kuntudezebeschadigen.
13.Plaatsdepeilstokgoedindevulbuis.
Bougievervangen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsu-
ren—Bougievervangen.
WAARSCHUWING
Alsudebougievervangtterwijldemotornog
warmis,kanditleidentotbrandwonden.
Wachttotdatdemotorkoudisomdebougie
tevervangen.
GebruikeenT orobougieofeengelijkwaardigebougie
(Champion®RN9YCofNGKBPR6ES).
1.Verwijderdehuls(Figuur37).
g016645
Figuur37
1.Hulsvanbougie
2.Maakschoonronddebasisvandebougie.
g016646
Figuur38
3.Verwijderdeoudebougieengooidezeweg.
Opmerking:Uzulteenratelsleutelmet
uitbreidingnodighebbenomdebougiete
verwijderen.
4.Steldeafstandtussendeelektrodesinop
0,76mmbijeennieuwebougiezoalsgetoond
inFiguur39.
g001029
Figuur39
1.0,76mm
5.Monteerdenieuwebougie,maakzestevigvast
enbevestigdeontstekingskabelaandebougie.
23
Opmerking:Zorgervoordatde
ontstekingskabelvolledigopzijnplaats
kliktopdebougie.
Deaandrijfriemen
vervangen
Alsdeaandrijfriemvandeboor/rotorofdetractie
verslijt,dooroliedoordrenktwordtofopeenandere
manierbeschadigdraakt,laatderiemdanvervangen
dooreenerkendeservicedealer.
24
Koplampvervangen
Vervangdekoplamp(T oroonderdeelnummer:138-0670)indiennodig.
1.Verwijderdekoplampkabelvandeachterkantvandekoplamp(AvanFiguur40).
2.Verwijderdeboutendemoerwaarmeedekoplampopdekoplampbeugelisbevestigdenverwijderdan
deoudekoplamp(BvanFiguur40).
3.Bevestigdenieuwekoplampopdekoplampbeugelmetdeeerderverwijderdemoerenbout(Cvan
Figuur40).
4.Steekdekoplampkabelrechtindeachterkantvandekoplamptotdezevastzit(DvanFiguur40).
g326789
Figuur40
Stalling
Veiligheidtijdensopslag
Zetdemotoraf,verwijderhetcontactsleuteltje
enwachttotdatallebewegendeonderdelen
totstilstandzijngekomenvoordatude
bestuurderspositieverlaat.Laatdemachine
afkoelenvoordatudezeafstelt,reinigt,staltofer
onderhoudswerkzaamhedenaanverricht.
Brandstofdampenzijnuiterstontvlambaar,
explosiefengevaarlijkalszewordeningeademd.
Alsuhetproductstaltineenruimtemeteen
openvuur,kunnendebrandstofdampenworden
ontstokeneneenexplosieveroorzaken.
Staldemachinenietineenhuis(woongedeelte),
kelderofandereruimtewaarontstekingsbronnen
aanwezigkunnenzijn,zoalsboilersen
verwarmingstoestellen,wasdroogmachines,
fornuizenenanderetoestellen.
Kanteldemachinenietnaarvorenofnaar
achterenmetbrandstofindebrandstoftank,
anderskanerbrandstoflekkenuitdemachine.
Staldemachinenietmethaarhandgreepnaar
benedenopdegrondgekanteld;anderskaner
olielekkenindemotorcilinderenopdegronden
demotorzalmisschiennietstarten.
Demachinestallen
1.Alsudetankvoordelaatstekeervanhet
seizoenvult,moetueenstabilizertoevoegen
aandeversebrandstofvolgensdevoorschriften
vandefabrikant.
Belangrijk:Bewaarbrandstofnietlanger
danwordtvoorgestelddoordefabrikantvan
destabilizer.
2.Laatdemotor10minutenlopenomdebrandstof
metdetoegevoegdestabilizer/conditionerdoor
hetbrandstofsysteemteverspreiden.
3.Laatdemotorlopentotdathijgeenbrandstof
meerheeft.
4.Gebruikdehulpstarterenstartdemotor
nogmaals.
5.Laatdemotorlopentothijafslaat.Alsdemotor
nietmeerwilstarten,isdebenzinevoldoende
verbruikt.
6.Laatdemotorafkoelen.
7.Verwijderhetsleuteltje.
8.Reinigdemachinegrondig.
9.Herstelafgeschilferdeverfmetverfvaneen
erkendeservicedealer.Schuurdebetreffende
plaatsenvoordatugaatverven,engebruikeen
25
roestwerendmiddelomtevoorkomendatde
metalenonderdelengaanroesten.
10.Draaiallelosseborgmoeren,boutenen
schroevengoedaan.Vervangofherstel
beschadigdeonderdelen.
11.Dekdemachineafenstalzeopeenschone,
drogeplaatsbuitenhetbereikvankinderen.
Demaaimachineuitde
stallinghalen
Voerdejaarlijkseonderhoudsproceduresinhet
Aanbevolenonderhoudsschemauit;zieOnderhoud
(bladz.16).
26
Problemen,oorzaakenremedie
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Hetstroomsnoerisafgekoppeldaan
destroombronofdemachine.
1.Verbindhetstroomsnoermetde
stroombronen/ofdemachine.
2.Hetstroomsnoerisversleten,
gecorrodeerdofbeschadigd.
2.Vervanghetstroomsnoer.
Deelektrischestarterdraaitniet(alleen
modellenmetelektrischestarter).
3.Destroombronstaatnietonderstroom.3.Laateenerkendeelektriciende
stroombronnakijken.
1.Desleutelzitnietinhetcontact.
1.Steekhetcontactsleuteltjeinhet
contact.
2.DechokestaatindeUIT-standende
hulpstartknopisnietingedrukt.
2.BeweegdechokenaardestandAAN
endrukdriekeeropdehulpstartknop.
3.Debrandstofafsluitklepisnietopen.3.Opendebrandstofafsluitklep.
4.DegashendelstaatnietopSNEL.4.ZetdegashendelopSNEL.
5.Brandstoftankleegofoudebenzinein
hetbrandstofsysteem.
5.Laatdebrandstoftankuitlekkenen/of
vuldetankmetversebrandstof(niet
ouderdan30dagen).Neemcontact
opmeteenerkendeservicedealerals
hetprobleemzichblijftvoordoen.
6.Debougiekabelzitlosofisniet
aangesloten.
6.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
7.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
7.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
8.Dedopvandeontluchtingvande
brandstoftankwordtbelemmerd.
8.Verwijderhetobstakelindeontluchting
ofvervangdebrandstofdop.
Demotorstartnietofstartmoeilijk.
9.Hetoliepeilinhetcarteristehoogof
telaag.
9.Vuloliebijoflaatdezeuitlekken
tothetoliepeilinhetcartertotde
Volmarkeringopdepeilstokreikt.
1.DechokebevindtzichindestandAAN.1.ZetdechokeindestandUIT.
2.Debrandstofafsluitklepisniethelemaal
open.
2.Opendebrandstofafsluitklep.
3.Debrandstoftankisbijnaleegofbevat
oudebrandstof.
3.Laatdebrandstoftankuitlekkenen
vuldetankmetversebrandstof(niet
ouderdan30dagen).Neemcontact
opmeteenerkendeservicedealerals
hetprobleemzichblijftvoordoen.
4.Debougiekabelislos.
4.Sluitdebougiekabelaanopdebougie.
5.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
5.Debougiecontrolerenenindiennodig
deelektrodenafstandafstellen.De
bougievervangenalsdezeaangetast,
vuilofgebarstenis.
Demotorlooptonregelmatig.
6.Hetoliepeilinhetcarteristehoogof
telaag.
6.Vuloliebijoflaatdezeuitlekken
tothetoliepeilinhetcartertotde
Volmarkeringopdepeilstokreikt.
27
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.DegashendelstaatnietopSNELbijhet
sneeuwruimen.
1.ZetdegashendelopSNEL.
2.Demachinegaattesnelomsneeuw
teruimen.
2.Schakeldemachineineenlagere
versnelling.
3.Uprobeertteveelsneeuwper
werkgangteruimen.
3.Ruimmindersneeuwperwerkgang.
4.Uprobeertergzwareofnattesneeuw
teruimen.
4.Overbelastdemachinenietmeterg
zwareofnattesneeuw.
5.Hetuitwerpkanaalisverstopt.5.Maakhetuitwerpkanaalvrij.
6.Deaandrijfriemvandeboor/rotorislos
ofvandepoeliegelopen.
6.Installeerdeaandrijfriemvande
boor/rotoren/ofsteldezeaf;raadpleeg
www.Toro.comvoorservice-informatie
ofbrengdemachinenaareenerkende
servicedealer.
Demotordraait,maardemachinewerpt
weinigofgeensneeuwuit.
7.Dedrijfriemvandeboor/rotoris
versletenofstuk.
7.Vervangdeaandrijfriemvande
boor/rotor;raadpleegwww.T oro.com
voorservice-informatieofbreng
demachinenaareenerkende
servicedealer.
Hetuitwerpkanaalkannietvergrendeld
wordenofbeweegtniet.
1.Degrendelvanhetuitwerpkanaalis
nietcorrectafgesteld.
1.Degrendelvanhetuitwerpkanaal
afstellen.
Demachinemaaktdeondergrondniet
goedvrijvansneeuw.
1.Deglijdersen/ofschraperzijnnietjuist
afgesteld.
1.Steldeglijdersen/ofdeschraperaf.
28
PrivacyverklaringEEA/VK
Toro’sgebruikvanuwpersoonlijkegegevens
TheToroCompany(“T oro”)respecteertuwrechtopprivacy.Wanneeruonzeproductenkoopt,kunnenwebepaaldepersoonlijkeinformatieoveru
verzamelen,ofwelrechtstreeksviauofwelviauwplaatselijkTorobedrijfofdealer.T orogebruiktdezeinformatieomtevoldoenaancontractuele
verplichtingenzoalshetregistrerenvanuwgarantie,hetbehandelenvanuwgarantieclaimofomcontactmetuoptenemeninhetgevalvan
terugroepactiesenvoorlegitiemezakelijkedoeleindenzoalsklanttevredenheidmeten,onzeproductenverbeterenofuproductinformatieverschaffen
dievanbelangkanzijn.T orokanuwinformatiedelenmetonzedochterondernemingen,verdelersofanderezakenpartnersinverbandmetdeze
activiteiten.Wekunnenookpersoonlijkeinformatievrijgevenvanrechtswegeofinverbandmetdeverkoop,aankoopoffusievaneenbedrijf.We
verkopenuwpersoonsgegevensnooitaananderebedrijvenvoormarketingdoeleinden.
Bewaringvanuwpersoonsgegevens
Torobewaartuwpersoonlijkeinformatiezolangdezerelevantisvoordebovengenoemdedoeleindeneninovereenstemmingismetdewettelijke
vereisten.Gelievecontactoptenemenvia[email protected]voormeerinformatieoverdebewaarperiodesdievantoepassingzijn.
Toro’sengagementinzakeveiligheid
UwpersoonlijkeinformatiekanbehandeldwordenindeVSofeenanderlanddatmogelijksoepeleredatabeschermingswettenheeftdanhetlandwaar
uverblijft.Indienweuwinformatieoverdragennaareenanderlanddanhetlandwaaruverblijft,nemenwijdewettelijkverplichtemaatregelenom
ervoortezorgendatdeinformatieopgepastewijzewordtbeschermdenveiligwordtbehandeld.
Toegangencorrectie
Uhebthetrechtomuwpersoonlijkegegevenstecorrigerenofteraadplegen,ofzichteverzettentegendeverwerkingvanuwgegevensofdezete
beperken.Omdezerechtenuitteoefenen,gelieveeene-mailtesturennaar[email protected].AlsuzichzorgenmaaktoverdemanierwaaropTorouw
informatieheeftbehandeld,vragenwijuomdezedirecttenaanzienvanonsteuiten.Europeseburgershebbenhetrechtomeenklachtintedienen
bijhungegevensbeschermingsautoriteit.
374-0282RevC

Documenttranscriptie

Form No. 3439-769 Rev A Power TRX™ Commercial 1428 OHXE and 1432 OHXE Snowthrower 38870 and 38875 Power TRX™ Kommerzielle Schneefräse 1428 OHXE und 1432 OHXE 38870 and 38875 Souffleuse à neige Power TRX™ Commercial 1428 OHXE et 1432 OHXE 38870 and 38875 Power TRX™ commerciële 1428 OHXE en 1432 OHXE sneeuwfrees 38870 and 38875 www.Toro.com. CV *3439-769* A Form No. 3439-459 Rev A TRX™ Power commerciële 1428 OHXE en 1432 OHXE sneeuwfrees Modelnr.: 38870—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 38875—Serienr.: 400000000 en hoger Gebruikershandleiding Inleiding Deze machine is bedoeld voor gebruik door particulieren en professionele gebruikers. De sneeuwfrees is in de eerste plaats ontworpen om sneeuw te verwijderen van verharde ondergronden, zoals opritten, stoepen en andere oppervlakken op privaat of commercieel terrein. Hij is niet ontworpen om ander materiaal dan sneeuw te verwijderen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. Lees deze informatie zorgvuldig door om te leren hoe u uw product correct moet bedienen en onderhouden en om letsel en schade te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het correct en veilig gebruik van uw product. Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Figuur 1 identificeert de locatie van het model en de serienummers op het product. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. g323171 Figuur 1 1. Plaats van modelnummer en serienummer Modelnr.: Serienr.: Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd met het volgende veiligheidssymbool (Figuur 2), dat duidt op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. g000502 Figuur 2 Veiligheidssymbool Belangrijk: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie. Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Dit product voldoet aan alle relevante Europese normen; raadpleeg voor meer informatie de afzonderlijke conformiteitsverklaring van dit product. Belangrijk: Als u deze machine voor een doorlopende periode gebruikt op een hoogte boven 1500 meter, moet u ervoor zorgen dat de set voor grote hoogte is gemonteerd zodat de motor voldoet aan de CARB-/EPA-emissierichtlijnen. CV © 2020—The Toro® Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420 Registreer uw product op www.Toro.com.Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) Gedrukt in de VS. Alle rechten voorbehouden *3439-459* A Inhoud De set voor grote hoogte verbetert de prestatie van de motor en voorkomt verontreiniging van de bougie, moeilijk starten en verhoogde uitstoot. Bevestig het label voor grote hoogte naast het plaatje met het serienummer op de machine zodra u de set heeft gemonteerd. Neem contact op met een erkende Toro service dealer om de juiste set voor grote hoogte en het label voor grote hoogte voor uw machine te verkrijgen. Om een dealer in uw buurt te vinden, kunt u kijken op onze website www.Toro.com of contact opnemen met onze Toro Customer Care Departement op het nummer dat is opgegeven in de garantieverklaring voor het emissiecontrolesysteem. Verwijder de set van de motor en herstel de motor naar zijn oorspronkelijke fabrieksconfiguratie wanneer u de motor gebruikt op een hoogte onder 1500 meter. Gebruik een motor die is ingesteld voor gebruik op grote hoogte niet op lagere hoogtes, anders kan de motor oververhit raken en worden beschadigd. Als u niet zeker bent of uw machine is ingesteld voor gebruik op grote hoogte, moet u zoeken naar het volgende label (Figuur 3). Inleiding .................................................................... 1 Veiligheid .................................................................. 3 Algemene veiligheid ........................................... 3 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 3 Montage .................................................................... 5 1 Het motoroliepeil controleren ........................... 5 2 De glijders en de schraper controleren ............. 5 3 De werking van de tractieaandrijving controleren...................................................... 5 4 De sneeuwschermen uitschuiven .................... 6 Algemeen overzicht van de machine ......................... 7 Specificaties ...................................................... 7 Werktuigen/accessoires ..................................... 7 Gebruiksaanwijzing .................................................. 8 Voor gebruik .......................................................... 8 Veiligheid vóór gebruik........................................ 8 Brandstoftank vullen ........................................... 8 Tijdens gebruik ...................................................... 8 Veiligheid tijdens gebruik .................................... 8 Motor starten ...................................................... 9 De motor afzetten ..............................................11 De handverwarmers bedienen...........................11 De hoogtehendel voor de boor bedienen............11 Bediening van de tractieaandrijving .................. 12 De wielkoppelingshendels gebruiken................ 12 De toerenregelaar bedienen ............................. 12 De boor/rotor bedienen..................................... 13 De Quick Stick® bedienen ................................ 13 Een verstopt uitwerpkanaal vrijmaken. ............. 13 Tips voor bediening en gebruik ......................... 14 Na gebruik ........................................................... 14 Veiligheid na het werk ....................................... 14 Bevriezing na gebruik voorkomen..................... 14 Onderhoud .............................................................. 16 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 16 De machine veilig onderhouden........................ 16 Vóór onderhoudswerkzaamheden.................... 16 Het motoroliepeil controleren............................ 17 De glijders en de schraper van de boor controleren en afstellen................................. 17 De glijders van de rupsbanden controleren en afstellen ................................................... 18 De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen ................................................... 19 De tractiekabel controleren en afstellen ............ 20 De kabel van de boor/rotor controleren en afstellen ........................................................ 21 Het oliepeil van de tandwielkast van de boor controleren.................................................... 21 Motorolie verversen .......................................... 22 Bougie vervangen ............................................ 23 De aandrijfriemen vervangen............................ 24 Koplamp vervangen.......................................... 25 Stalling .................................................................... 25 Veiligheid tijdens opslag ................................... 25 De machine stallen ........................................... 25 decal127-9363 Figuur 3 2 Zorg dat iedereen die dit product gebruikt de waarschuwingen begrijpt en weet hoe de machine te gebruiken en snel de motor uit te schakelen. De maaimachine uit de stalling halen ................ 26 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 27 • Schakel de motor altijd uit wanneer u de Veiligheid bestuurderspositie om wat voor reden ook verlaat. • Houd handen en voeten uit de buurt van de Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de specificaties van EN ISO 8437. bewegende onderdelen van de machine. • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet werken. Algemene veiligheid • Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen. Houd Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. omstanders, in het bijzonder kleine kinderen, uit de buurt van het werkgebied. • Laat kinderen nooit de machine bedienen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende veiligheidsstickers. 1 2 x3 3 4 5 decal121-6817 121-6817 1. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, rotor en boor – Houd omstanders uit de buurt. 120-9805 decal120-9805 120-9805 1. Steek het sleuteltje in het contact. 2. Druk drie maal op de hulpstartknop. 3. Schakel de choke in. 4. Trek aan het startkoord. 5. Schakel de choke uit zodra de motor loopt. 3 decal131-6487 131-6487 1. Motor – uitschakelen 2. Langzaam 3. Snel decal121-6847 121-6847 1. Vingers of handen kunnen worden gesneden/geamputeerd, rotor – Plaats uw hand niet in het uitwerpkanaal; zet de motor uit voordat u het gereedschap gebruikt om het uitwerpkanaal vrij te maken. decal136-7825 136-7825 1. Brandstof 2. Brandstof uitschakelen decal138-0650 138-0650 1. Druk de onderste hendel in om links af te slaan. 5. Vingers of handen kunnen worden gesneden/geamputeerd, rotorblad – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen, houd de beschermende onderdelen op hun plaats; verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u servicewerkzaamheden verricht aan de machine. 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op afstand. 2. Druk de bovenste hendel in om de tractieaandrijving in te schakelen. 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 7. Druk de bovenste hendel in om de rotor in te schakelen. 4. Vingers of handen kunnen worden gesneden/geamputeerd, rotorblad – Plaats uw hand niet in het uitwerpkanaal; zet de motor uit voordat u het gereedschap gebruikt om het uitwerpkanaal vrij te maken. 8. Druk de onderste hendel in om rechts af te slaan. 4 Montage 1 Het motoroliepeil controleren Geen onderdelen vereist Procedure Opmerking: Uw machine wordt geleverd met olie in het carter. Voordat u de motor start, moet u het oliepeil controleren en indien nodig olie bijvullen. Zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 17). 2 De glijders en de schraper controleren 2. Trek de toerenregelaar lichtjes uit de neutraalstand; zie De toerenregelaar bedienen (bladz. 12). 3. Druk de linker hendel (tractie) naar de handgreep (Figuur 4). Geen onderdelen vereist Procedure Zie De glijders en de schraper van de boor controleren en afstellen (bladz. 17). g322974 Figuur 4 3 De machine moet naar achteren rijden. Als de machine niet beweegt of vooruitrijdt, doe dan het volgende: De werking van de tractieaandrijving controleren Geen onderdelen vereist Procedure VOORZICHTIG Als de tractieaandrijving niet juist is afgesteld, kan de machine in de verkeerde richting rijden en letsel en/of materiële schade veroorzaken. Controleer aandachtig de tractieaandrijving en stel deze indien nodig juist af. 1. Start de motor, zie Motor starten (bladz. 9). 5 A. Laat de tractiehendel los en schakel de motor uit. B. Maak de 2 moeren los op de toerentalkabel die rust op de beugel van de toerentalhendel, die zich onder het bedieningspaneel bevindt (Figuur 5). 6. Druk de linker hendel (tractie) naar de handgreep (Figuur 4). De machine moet vooruitrijden. Als de machine niet beweegt of achteruitrijdt, doe dan het volgende: 7. g326129 Figuur 5 Trek de kabel naar beneden. D. Draai de 2 moeren vast. 4. Laat de tractiehendel los. 5. Duw de toerenregelaar lichtjes uit de neutraalstand; zie De toerenregelaar bedienen (bladz. 12). Laat de tractiehendel los en schakel de motor uit. B. Maak de 2 moeren los op de toerentalkabel die rust op de beugel van de toerentalhendel, die zich onder het bedieningspaneel bevindt (Figuur 5). C. Duw de kabel naar boven. D. Draai de 2 moeren vast. Als u aanpassingen gemaakt hebt, herhaal dan deze stappen tot er geen aanpassingen meer nodig zijn. Belangrijk: Als de machine beweegt terwijl de tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan de tractiekabel; zie De tractiekabel controleren en afstellen (bladz. 20) of breng de machine naar een erkende servicedealer voor onderhoud. 1. Moeren op de toerentalkabel C. A. 4 De sneeuwschermen uitschuiven Geen onderdelen vereist Procedure Schuif de sneeuwschermen uit indien nodig. g258084 6 Algemeen overzicht van de machine g016500 Figuur 8 1. Hulpstartknop 5. Gashendel 2. Sleutel 6. Aftapplug 3. Choke 7. Handgreep van startkoord 4. Brandstofafsluitklep g004217 Figuur 9 1. Gereedschap om sneeuw te verwijderen (aan de handgreep bevestigd) g323249 Figuur 7 1. Handgreep (2) 11. Uitwerpkanaal 2. Hendel boor/rotor 12. Sneeuwscherm (2) 3. Hoogtehendel boor 13. Schraper 4. Toerentalhendel 5. Schakelaar handverwarmer 6. Tractiehendel 14. Boor 15. Glijder (2) Specificaties Model 38870 38875 16. Koplamp 7. Quick Stick® regelaar uitwerpkanaal 17. Elektrische startknop 8. Dop van brandstoftank 18. Elektrisch startcontact 9. Vulbuis/peilstok 19. Handgreep van startkoord 10. Uitwerpgeleider 20. Wielkoppelingshendel (2) Gewicht Lengte 138 kg Breedte 74 cm 160 cm 141 kg Hoogte 114 cm 84 cm Werktuigen/accessoires Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen. 7 Gebruiksaanwijzing • Bewaar brandstof in een goedgekeurd Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Wanneer er brandstof in de tank zit, kantelt u de brandstofvat en buiten bereik van kinderen. machine alleen op de manier die is aangegeven in de instructies. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Als u brandstof morst op uw kleding dient u zich onmiddellijk om te kleden. Voor gebruik Brandstoftank vullen Veiligheid vóór gebruik Algemene veiligheid Type Loodvrije benzine Minimaal octaangetal 87 (VS) of 91 (researchoctaangetal; buiten de VS) Ethanol Niet meer dan 10% van het volume Methanol Geen MTBE (methyl-tertiairbutylether) Niet meer dan 15% van het volume Olie Niet toevoegen aan de brandstof • Uitsluitend voor modellen met elektrisch startsysteem: Gebruik verlengsnoeren en stopcontacten zoals omschreven in de handleiding. Onderzoek het elektriciteitssnoer voordat u het in een stopcontact steekt. Indien het snoer is beschadigd, moet u het vervangen. Koppel het stroomsnoer af als u niet van plan bent om de machine te starten. • Draag geschikte kleding en uitrusting, Gebruik uitsluitend schone, verse brandstof (minder dan 30 dagen oud) van een gerespecteerde bron. zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los, steek losse kledingstukken goed vast en draag geen bungelende juwelen. Vul de brandstofank zoals wordt getoond in Figuur 10; vul de brandstoftank niet hoger dan de onderkant van de vulbuis van de brandstoftank. • Inspecteer eerst grondig het terrein waar u de machine gaat gebruiken en verwijder alle deurmatten, sleeën, boards, draden en andere vreemde voorwerpen. • Als veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of stickers onleesbaar zijn, ontbreken of beschadigd zijn, moet u deze herstellen of vervangen voordat u de machine gaat gebruiken. Draai ook losse bevestigingsmaterialen vast. g216203 Figuur 10 • Pas de hoogte van de opvangerbehuizing aan zodat deze geen grind of kiezels raakt. Belangrijk: Om de beste resultaten te bekomen, moet u niet meer brandstof aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen zult gebruiken. Anders moet u stabilizer/conditioner toevoegen aan de verse brandstof volgens de voorschriften van de fabrikant van de stabilizer/conditioner. Veilig omgaan met brandstof Brandstof is uitermate ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden veroorzaken. • Om te voorkomen dat een statische lading de Tijdens gebruik brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofvat en/of de machine voordat u de tank vult op de grond plaatsen, niet op een voertuig of een ander object. Veiligheid tijdens gebruik • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de Algemene veiligheid motor koud is. Plaats de dop van de brandstoftank stevig terug en neem gemorste brandstof op. • Zet de motor af voordat u de materiaal • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd verwijdert uit de machine dat vast is komen te zitten en gebruik altijd een stok of het brandstof uit de buurt van open vuur en vonken. 8 • • • • • • • • • • Wees uiterst voorzichtig bij het werken met gereedschap om sneeuw te verwijderen (indien meegeleverd). Loop achter de handgrepen en blijf uit de buurt van de uitwerpopening als u de machine gebruikt. Houd uw gezicht, handen, voeten en alle andere lichaamsdelen of kledingsstukken uit de buurt van bewegende of draaiende onderdelen. Richt de uitgeworpen sneeuw nooit op mensen of plaatsen waar de sneeuw schade kan aanrichten. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd. Let op dat u niet uitschuift of valt, in het bijzonder als u de machine in de achteruitstand bedient. Zoek altijd betrouwbare plaatsen om te staan en hou de handgrepen stevig vast. Loop stapvoets; nooit rennen. Ga zeer voorzichtig te werk wanneer u de machine op een helling gebruikt. Gebruik de machine niet in een slecht verlichte omgeving of bij slechte zichtbaarheid. Kijk achterom en wees voorzichtig als u de machine achteruitrijdt. Wanneer u niet actief sneeuw aan het ruimen bent, schakelt u de stroom naar de boor uit. de machine op of het kruisen van grindpaden, voetpaden of wegen. Hou rekening met onverwachte gevaren en verkeer. • Probeer nooit aanpassingen te maken terwijl de motor draait, tenzij dit wordt aangegeven in de instructies. • Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, zet u de motor uit, verwijder u het sleuteltje en controleert u de machine op beschadiging. Repareer beschadigde onderdelen voordat u de machine start. • Als de machine abnormaal begint te trillen, moet u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. • Laat de motor niet binnen lopen; uitlaatgassen zijn gevaarlijk. • Vermijd overlading van de machine als u te snel wilt werken. • Schakel alle koppelingen uit en zet de versnelling in de neutraalstand voordat u de motor start. • Schakel de motor altijd uit als u de bestuurderspositie verlaat, de opvanger, de rotor of het uitwerpkanaal vrijmaakt, en als u herstellingen, aanpassingen of controles uitvoert. • Gebruik de machine nooit met een hoge snelheid op gladde ondergrond. Motor starten Elektrische start gebruiken Opmerking: Als u de elektrische starter wilt gebruiken (uitsluitend voor modellen met elektrisch startsysteem), moet u eerst een stroomsnoer aankoppelen op het elektrische startcontact en het snoer vervolgens op een stroombron aansluiten. Gebruik een gecertificeerd verlengsnoer van 1,3 mm² dat is aanbevolen voor gebruik buitenshuis en dat niet langer is dan 15 m. WAARSCHUWING Het elektriciteitssnoer kan beschadigd raken en een schok of brand veroorzaken. Controleer het snoer grondig voordat u de machine gaat gebruiken. Als het snoer is beschadigd, mag u het niet gebruiken. Repareer of vervang het beschadigde snoer onmiddellijk. Neem contact op met een erkende servicedealer voor hulp. VOORZICHTIG Als u de machine achterlaat terwijl ze aangesloten is op een stroombron, kan iemand de machine onopzettelijk starten en mensen verwonden of materiële schade veroorzaken. Koppel het stroomsnoer af als u niet van plan bent om de machine te starten. 9 De motor afzetten g252411 Figuur 13 De handverwarmers bedienen De hoogtehendel voor de boor bedienen Bedien de handverwarmers als volgt: Gebruik de hoogtehendel voor de boor om de hoogte van de boorbehuizing af te stellen. • Druk de schakelaar op AAN om de handverwarmers in te schakelen. Druk de hoogtehendel voor de boor naar beneden terwijl u de handgrepen omhoog of naar beneden verplaatst om de gewenste hoogte van de boor te verkrijgen. • Druk de schakelaar op UIT om de handverwarmers uit te schakelen. Laat de hendel los om de boor te vergrendelen in de gewenste hoogte. g026460 Figuur 14 1. Aan-/Uit-schakelaar 2. AAN 3. UIT g313864 Figuur 15 1. Hoogtehendel voor boor 11 Bediening van de tractieaandrijving VOORZICHTIG Als de tractieaandrijving niet juist is afgesteld, kan de machine in de verkeerde richting rijden en letsel en/of materiële schade veroorzaken. g001307 Figuur 17 Controleer de tractieaandrijving zorgvuldig en stel deze indien nodig op de juiste manier af; zie 3 De werking van de tractieaandrijving controleren (bladz. 5) voor meer informatie. Opmerking: Zo wordt de aandrijving van het rechterwiel onderbroken terwijl het linkerwiel blijft rijden, en kan de machine naar rechts draaien. Opmerking: Op dezelfde manier kunt u de Belangrijk: Als de machine beweegt terwijl de tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan de tractiekabel; zie De tractiekabel controleren en afstellen (bladz. 20) of breng de machine naar een erkende servicedealer voor onderhoud. 1. wielkoppelingshendel aan de linkerkant indrukken om naar links te rijden. Als u een bocht hebt gemaakt, laat dan de wielkoppelingshendel los; de beide wielen worden opnieuw aangedreven (Figuur 18). Druk de linker hendel (tractie) in naar de handgreep om de tractieaandrijving in te schakelen (Figuur 16). g001308 Figuur 18 g322974 Figuur 16 2. Door de linker of rechter wielkoppelingshendel kortstondig in te drukken kunt u bovendien uw richting aanpassen om in een rechte lijn te blijven werken, in het bijzonder in diepe sneeuw. Laat de tractiehendel los om de tractieaandrijving uit te schakelen. Druk de beide wielkoppelingshendels gelijktijdig in om de aandrijving naar de twee wielen te onderbreken. Zo kunt u de machine handmatig achteruit trekken zonder te hoeven stoppen om in achteruit te schakelen. U kunt de machine op die manier ook gemakkelijker bewegen en vervoeren wanneer de motor niet draait. De wielkoppelingshendels gebruiken Met de wielkoppelingshendels kunt u de aandrijving naar één of beide wielen kortstondig uitschakelen, terwijl de tractieaandrijvingshendel nog ingeschakeld is. Op die manier kunt u de machine gemakkelijk draaien en manoeuvreren. De toerenregelaar bedienen De toerenregelaar heeft voorwaartse versnellingen en versnellingen achteruit. Om te schakelen moet u de tractiehendel loslaten en de toerenregelaar in de gewenste stand zetten (Figuur 19). Er is een inkeping die de hendel borgt voor elke toereninstelling. Opmerking: Duw de tractiehendel tegen de handgreep om de tractieaandrijving naar beide wielen in te schakelen. Om de machine naar rechts te draaien, knijpt u de wielkoppelingshendel aan de rechterkant tegen de handgreep (Figuur 17). 12 De Quick Stick® bedienen Opmerking: Druk de blauwe knop volledig in om de grendel vrij te zetten en de Quick Stick® te bedienen. g326462 Figuur 19 De boor/rotor bedienen 1. Om de aandrijving van de boor/rotor in te schakelen, drukt u de rechter hendel (boor/rotor) tegen de handgreep (Figuur 20). g322975 Figuur 20 2. g030118 Figuur 21 Om de boor en rotor te stoppen, laat u de rechter hendel los. Een verstopt uitwerpkanaal vrijmaken. Belangrijk: Als u zowel de boor/rotorhendel als de tractiehendel inschakelt, vergrendelt de tractiehendel de boor/rotorhendel. Op die manier is uw rechterhand vrij. Om de beide hendels uit te schakelen laat u gewoon de linker hendel (tractie) los. 3. WAARSCHUWING Als de boor/rotor draait maar er komt geen sneeuw uit het uitwerpkanaal, is het uitwerpkanaal mogelijk verstopt. Als de boor en de rotor blijven draaien wanneer u de boor/rotorhendel losgelaten hebt, mag u de machine niet gebruiken. Controleer de kabel voor de boor/rotor; zie De kabel van de boor/rotor controleren en afstellen (bladz. 21) en stel hem indien nodig af. U kunt de machine ook naar een erkende servicedealer brengen voor onderhoud. Gebruik nooit uw handen om een verstopt uitwerpkanaal vrij te maken. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan. • Om het uitwerpkanaal vrij te maken, laat u de linker hendel (tractie) los vanuit de bestuurderspositie. Laat de boor/rotor draaien en druk de handgrepen naar beneden om de voorkant van de machine enkele centimeters van de grond te tillen. Beweeg de handgrepen dan snel omhoog om de voorkant van de machine op de grond te slaan. Herhaal indien nodig tot er sneeuw uit het uitwerpkanaal komt. WAARSCHUWING Als de boor en de rotor blijven draaien wanneer u de boor/rotorhendel losgelaten hebt, kunt u uzelf en anderen ernstig letsel toebrengen. Gebruik de machine niet. Breng de machine naar een erkende servicedealer voor onderhoud. • Als het niet lukt om het uitwerpkanaal vrij te maken door de voorkant van de machine tegen de grond 13 te tikken, schakel de motor dan uit, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en gebruik dan het werktuig om sneeuw te verwijderen (Figuur 9). WAARSCHUWING De rotor kan stenen, speelgoed en andere vreemde voorwerpen uitwerpen en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Hou het terrein waar u sneeuw wilt ruimen vrij van alle voorwerpen die door de boor kunnen worden gegrepen en uitgeworpen. • Hou kinderen en huisdieren weg uit het werkgebied. Belangrijk: Als u het uitwerpkanaal probeert vrij te maken door de voorkant van de machine tegen de grond te tikken, kunnen de glijders verschuiven. Stel de glijders af en draai de bouten van de glijders stevig vast; zie De glijders en de schraper van de boor controleren en afstellen (bladz. 17). • Stel de gashendel altijd in op SNEL als u sneeuwruimt. Tips voor bediening en gebruik • Als het toerental verlaagt ten gevolge van de • GEVAAR Als de machine in bedrijf is, draaien de rotor en de boor en kunnen zo handen en voeten verwonden of amputeren. belasting of als de rupsbanden slippen, schakel de machine dan in een lagere versnelling. Als de voorkant van de machine omhoog trekt, schakelt u de machine in een lagere versnelling. Als de voorkant nog altijd omhoog trekt, til de handgrepen dan omhoog. Na gebruik • Voordat u de machine afstelt, reinigt, controleert, herstelt of een probleem oplost, moet u de motor uitschakelen en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Koppel de bougiekabel af en hou deze uit de buurt van de bougie om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Stal een machine die nog brandstof in de tank heeft • Verwijder een obstructie uit het uitwerpkanaal; zie Een verstopt uitwerpkanaal vrijmaken. (bladz. 13). Gebruik het werktuig om sneeuw te verwijderen (Figuur 10), niet uw handen, om een obstructie te verwijderen uit het uitwerpkanaal. • • • Loop achter de handgrepen en blijf uit de buurt van de uitwerpopening als u de machine gebruikt. nooit in een ruimte met vuurhaarden zoals boilers, verwarmingstoestellen of wasdroogmachines. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. Wanneer u de machine voor langer dan 30 dagen stalt, raadpleeg dan Stalling (bladz. 25) voor belangrijke informatie. Laat de machine na het sneeuwruimen nog enkele minuten lopen om te voorkomen dat de opvanger en de rotor na gebruik bevriezen. Bevriezing na gebruik voorkomen • Houd uw gezicht, handen, voeten en alle andere lichaamsdelen of kledingsstukken uit de buurt van weggestopte, bewegende of draaiende onderdelen. • Bij sneeuwval en koude temperaturen kunnen • 14 sommige bedieningselementen en bewegende onderdelen bevriezen. Gebruik niet te veel kracht als u bevroren bedieningselementen probeert te gebruiken. Als een bedieningselement of onderdeel moeilijk te gebruiken is, start dan de motor en laat deze enkele minuten draaien. Laat de motor nog enkele minuten draaien nadat u de machine gebruikt hebt. Zo voorkomt u dat bewegende onderdelen bevriezen. Schakel de boor/rotor in om achtergebleven sneeuw uit de behuizing te verwijderen. Draai de Quick Stick om te vermijden dat deze bevriest. Schakel de motor uit, wacht tot alle bewegende delen stilstaan en verwijder ijs en sneeuw van de machine. • Terwijl de motor uitgeschakeld is, trekt u meermaals aan de handstarter en drukt u eenmaal op de elektrische startknop. Zo voorkomt u dat de handstarter en de elektrische starter bevriezen. 15 Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Controleer de tractiekabel en stel deze af indien nodig. • Controleer de kabel van de boor/rotor en stel deze af indien nodig. Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer het oliepeil van de motor en voeg olie toe indien nodig. Om de 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Ververs de olie in de motor om de 25 bedrijfsuren als u de motor zwaar belast. Om de 100 bedrijfsuren • Bougie vervangen. Maandelijks Jaarlijks Jaarlijks of vóór stalling • Controleer de spanning van de rupsbanden en stel deze indien nodig af. • • • • • Controleer de glijders en de schraper stel ze indien nodig af. De glijders van de rupsbanden controleren en afstellen. Controleer de tractiekabel; indien nodig afstellen of vervangen. Controleer de kabel van de boor/rotor; indien nodig afstellen of vervangen. Controleer het oliepeil in de tandwielkast van de boor en voeg olie toe indien nodig. • Laat de brandstof uitlekken en laat de motor draaien tot de brandstoftank en de carburator leeg zijn aan het einde van het seizoen. • Laat een erkende servicedealer de aandrijfriem van de tractie en/of van de boor/rotor vervangen indien nodig. De machine veilig onderhouden Vóór onderhoudswerkzaamheden Lees de volgende veiligheidsmaatregelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan de machine: 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 3. Koppel de bougiekabel af. Zie Bougie vervangen (bladz. 23). • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. • Draag altijd oogbescherming terwijl u de machine afstelt of herstelt om uw ogen te beschermen tegen vreemde objecten die de machine kan uitwerpen. • Controleer regelmatig of alle bevestigingen vast zitten en het veilig is om de machine te gebruiken. • Verander de instellingen van de motor niet. Gebruik ter vervanging uitsluitend originele onderdelen en accessoires van Toro. 16 Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het oliepeil van de motor en voeg olie toe indien nodig. g257528 De glijders en de schraper van de boor controleren en afstellen Onderhoudsinterval: Jaarlijks—Controleer de glijders en de schraper stel ze indien nodig af. Controleer de glijders en de schraper; de boor mag de verharde ondergrond of het grind niet raken. Stel de glijders en de schraper af zoals vereist om slijtage te compenseren. 1. g019046 Figuur 23 Draai de moeren waarmee de beide glijders aan de zijkant van de boor bevestigd zijn los tot de glijders gemakkelijk naar boven en beneden bewegen. 1. 3 mm Belangrijk: De boorbladen moeten worden ondersteund boven de grond door de glijders. 2. Zorg ervoor dat de schraper zich 3 mm boven een egaal oppervlak bevindt en evenwijdig is met dit oppervlak. Opmerking: Als de grond gebarsten, ruw of ongelijk is, moet u de glijders afstellen om de schraper omhoog te brengen. Stel de glijders bij grind lager af om te voorkomen dat de machine steentjes opneemt. 17 3. Laat de glijders zakken tot ze tegen de grond komen. 4. Draai de moeren waarmee de glijders aan de zijkant van de boor zitten stevig vast. De glijders van de rupsbanden controleren en afstellen Opmerking: Om de glijders snel af te stellen als ze los raken, ondersteunt u de schraper 3 mm van de grond, en stelt u dan de glijders af naar beneden naar de grond. Opmerking: Als de glijders versleten zijn, kunt Onderhoudsinterval: Jaarlijks u ze omkeren met de ongebruikte zijde naar de grond. 18 1. Zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 16). 2. Maak de bouten van de glijder los (A van Figuur 24). 3. Breng de glijder naar beneden zodat deze de voorste en achterste rupsbandrollen raakt (B van Figuur 24). 4. Maak de bouten van de glijder vast (C van Figuur 24). g325787 Figuur 25 3. Zorg ervoor dat de speling van de rupsband ongeveer 9,5 mm bedraagt. 4. Als de speling van de rupsband niet ongeveer 9,5 mm bedraagt of als de rupsbanden verspringen, stelt u de spanning van de rupsband als volgt af: A. Maak de moeren op het juk van de achterrol lichtjes los (Figuur 26) g325788 Figuur 26 1. Moeren van het juk van de achterrol B. Stel de zeskantbout af indien nodig (Figuur 27). Opmerking: Draai de bout rechtsom als de rupsband meer dan 9,5 mm speling heeft. Draai de bout linksom als de rupsband minder dan 9,5 mm speling heeft. g325810 Figuur 24 De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen Onderhoudsinterval: Maandelijks 1. Zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 16). 2. Oefen een kracht van 44 N uit tussen de middelste en de achterste rol (Figuur 25). 19 g325790 Figuur 28 g325789 Als er speling is op de tractiekabel, is de linker kabel (tractie) niet juist afgesteld. Figuur 27 1. Afstelbouten met zeskantige kop Om de tractiekabel af te stellen, doet u het volgende: C. Zorg ervoor dat de speling van de rupsband ongeveer 9,5 mm bedraagt. D. Maak de moeren op het juk van de achterrol vast. E. 1. Draai de contramoer los (Figuur 29). 2. Maak de spanmoer los of vast tot de kabel strak zit. 3. Draai de contramoer vast. Herhaal voor de andere rupsband. De tractiekabel controleren en afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren—Controleer de tractiekabel en stel deze af indien nodig. Jaarlijks—Controleer de tractiekabel; indien nodig afstellen of vervangen. Als de machine niet vooruit- of achteruitrijdt, of als ze rijdt terwijl u de tractiehendel loslaat, moet u de tractiekabel afstellen. Terwijl de tractiehendel uitgeschakeld is, controleer u of er geen speling is op de tractiekabel (Figuur 28). g325791 Figuur 29 1. Spanmoer 20 2. Contramoer De kabel van de boor/rotor controleren en afstellen 5. Draai de contramoer los (Figuur 32). Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren—Controleer de kabel van de boor/rotor en stel deze af indien nodig. Jaarlijks—Controleer de kabel van de boor/rotor; indien nodig afstellen of vervangen. 1. Verwijder de 2 schroeven waarmee de riemkap bevestigd is (Figuur 30). 2. Verwijder de riemkap (Figuur 30). g322960 Figuur 32 1. Contramoer 3. 6. Maak de spanmoer los of vast waarmee de spanning op de kabel wordt afgesteld (Figuur 32). 7. Stel de spanmoer af tot u de juiste afstand verkrijgt. 8. Draai de contramoer vast. 9. Monteer de 2 schroeven die u eerder hebt verwijderd op de riemkap. 10. g323250 Figuur 30 Terwijl de hendel voor de boor/rotor is uitgeschakeld, controleer u of de afstand tussen de arm van de boorkoppeling en het frame van de machine 1,5 mm bedraagt zoals wordt getoond in Figuur 31. 2. Spanmoer Neem contact op met een erkende servicedealer als de kabel van de boor/rotor juist is afgesteld maar een probleem zich blijft voordoen. Het oliepeil van de tandwielkast van de boor controleren Onderhoudsinterval: Jaarlijks—Controleer het oliepeil in de tandwielkast van de boor en voeg olie toe indien nodig. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Maak schoon rond de buisplug en verwijder de buisplug uit de tandwielkast (Figuur 33). Opmerking: Gebruik indien nodig een tang om te helpen bij het verwijderen van de buisplug. g260108 Figuur 31 1. 1,5 mm 3. Arm van boorkoppeling 2. Frame 4. Als de kabel van de boor/rotor niet juist is afgesteld, doet u het volgende: 21 Motoroliecapaciteit 0,95 liter* Olieviscositeit Zie Figuur 36. API-onderhoudsclassificatie SJ of hoger *Er zit nog resterende olie in het carter nadat u de olie hebt laten uitlekken. Giet niet de volledige inhoud olie in het carter. Vul het carter bij met olie zoals aangegeven in de volgende stappen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Maak de omgeving van de olieaftapmoer schoon (Figuur 35). g323263 Figuur 33 3. Controleer het oliepeil met een geschikt meetinstrument, zoals een schone kabelbinder. De olie dient zich ongeveer 3,8 cm onder de vulopening te bevinden (Figuur 34). g016496 Figuur 35 1. Olieaftapmoer 3. Schuif een opvangbak onder de aftapbuis en verwijder de olieaftapmoer. 4. Laat de olie uitlekken. g257737 Figuur 34 4. Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelpunt. Als het oliepeil te laag is, giet dan GL-5 of GL-6, SAE 85-95 EP smeerolie voor de tandwielkast in de tandwielkast en controleer dan het oliepeil opnieuw. 5. Plaats de olieaftapmoer en draai ze stevig vast. 6. Maak de omgeving van de olievulbuis/peilstok schoon. 7. Schroef de peilstok los en verwijder hem. 8. Giet voorzichtig ongeveer ¾ van de oliecapaciteit van de motor in de vulbuis. Opmerking: Gebruik geen synthetische olie. 5. Breng de buisplug aan in de tandwielkast. Motorolie verversen Gebruik Figuur 36 om te bepalen wat de beste olieviscositeit is voor het verwachte bereik van de buitentemperatuur: Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren—De motorolie verversen. Om de 50 bedrijfsuren—De motorolie verversen. Ververs de olie in de motor om de 25 bedrijfsuren als u de motor zwaar belast. Laat indien mogelijk de motor gedurende een aantal minuten lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. 22 g016645 Figuur 37 1. Huls van bougie g011606 Figuur 36 2. 9. Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is. 10. Veeg de peilstok met een schone doek schoon. 11. Steek de peilstok in de vulbuis en draai hem erin. Verwijder dan de peilstok. 12. Lees het oliepeil af van de peilstok. Maak schoon rond de basis van de bougie. • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stap 10 tot en met 12 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft. • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft. g016646 Figuur 38 Belangrijk: Als het oliepeil in de motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. 13. 3. Verwijder de oude bougie en gooi deze weg. Opmerking: U zult een ratelsleutel met uitbreiding nodig hebben om de bougie te verwijderen. Plaats de peilstok goed in de vulbuis. Bougie vervangen 4. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. Stel de afstand tussen de elektrodes in op 0,76 mm bij een nieuwe bougie zoals getoond in Figuur 39. WAARSCHUWING Als u de bougie vervangt terwijl de motor nog warm is, kan dit leiden tot brandwonden. Wacht totdat de motor koud is om de bougie te vervangen. g001029 Figuur 39 1. 0,76 mm Gebruik een Toro bougie of een gelijkwaardige bougie (Champion® RN9YC of NGK BPR6ES). 1. 5. Verwijder de huls (Figuur 37). 23 Monteer de nieuwe bougie, maak ze stevig vast en bevestig de ontstekingskabel aan de bougie. Opmerking: Zorg ervoor dat de ontstekingskabel volledig op zijn plaats klikt op de bougie. De aandrijfriemen vervangen Als de aandrijfriem van de boor/rotor of de tractie verslijt, door olie doordrenkt wordt of op een andere manier beschadigd raakt, laat de riem dan vervangen door een erkende servicedealer. 24 Koplamp vervangen Vervang de koplamp (Toro onderdeelnummer: 138-0670) indien nodig. 1. Verwijder de koplampkabel van de achterkant van de koplamp (A van Figuur 40). 2. Verwijder de bout en de moer waarmee de koplamp op de koplampbeugel is bevestigd en verwijder dan de oude koplamp (B van Figuur 40). 3. Bevestig de nieuwe koplamp op de koplampbeugel met de eerder verwijderde moer en bout (C van Figuur 40). 4. Steek de koplampkabel recht in de achterkant van de koplamp tot deze vastzit (D van Figuur 40). g326789 Figuur 40 Stalling De machine stallen 1. Veiligheid tijdens opslag • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje • • • • en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. Brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar, explosief en gevaarlijk als ze worden ingeademd. Als u het product stalt in een ruimte met een open vuur, kunnen de brandstofdampen worden ontstoken en een explosie veroorzaken. Stal de machine niet in een huis (woongedeelte), kelder of andere ruimte waar ontstekingsbronnen aanwezig kunnen zijn, zoals boilers en verwarmingstoestellen, wasdroogmachines, fornuizen en andere toestellen. Kantel de machine niet naar voren of naar achteren met brandstof in de brandstoftank, anders kan er brandstof lekken uit de machine. Stal de machine niet met haar handgreep naar beneden op de grond gekanteld; anders kan er olie lekken in de motorcilinder en op de grond en de motor zal misschien niet starten. Als u de tank voor de laatste keer van het seizoen vult, moet u een stabilizer toevoegen aan de verse brandstof volgens de voorschriften van de fabrikant. Belangrijk: Bewaar brandstof niet langer dan wordt voorgesteld door de fabrikant van de stabilizer. 25 2. Laat de motor 10 minuten lopen om de brandstof met de toegevoegde stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. 3. Laat de motor lopen totdat hij geen brandstof meer heeft. 4. Gebruik de hulpstarter en start de motor nogmaals. 5. Laat de motor lopen tot hij afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de benzine voldoende verbruikt. 6. Laat de motor afkoelen. 7. Verwijder het sleuteltje. 8. Reinig de machine grondig. 9. Herstel afgeschilferde verf met verf van een erkende servicedealer. Schuur de betreffende plaatsen voordat u gaat verven, en gebruik een roestwerend middel om te voorkomen dat de metalen onderdelen gaan roesten. 10. Draai alle losse borgmoeren, bouten en schroeven goed aan. Vervang of herstel beschadigde onderdelen. 11. Dek de machine af en stal ze op een schone, droge plaats buiten het bereik van kinderen. De maaimachine uit de stalling halen Voer de jaarlijkse onderhoudsprocedures in het Aanbevolen onderhoudsschema uit; zie Onderhoud (bladz. 16). 26 Problemen, oorzaak en remedie Probleem De elektrische starter draait niet (alleen modellen met elektrische starter). De motor start niet of start moeilijk. Mogelijke oorzaak 1. Het stroomsnoer is afgekoppeld aan de stroombron of de machine. 1. Verbind het stroomsnoer met de stroombron en/of de machine. 2. Het stroomsnoer is versleten, gecorrodeerd of beschadigd. 3. De stroombron staat niet onder stroom. 2. Vervang het stroomsnoer. 3. Laat een erkende elektricien de stroombron nakijken. 1. De sleutel zit niet in het contact. 1. Steek het contactsleuteltje in het contact. 2. De choke staat in de UIT-stand en de hulpstartknop is niet ingedrukt. 3. De brandstofafsluitklep is niet open. 4. De gashendel staat niet op SNEL. 5. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 2. Beweeg de choke naar de stand AAN en druk drie keer op de hulpstartknop. 3. Open de brandstofafsluitklep. 4. Zet de gashendel op SNEL. 5. Laat de brandstoftank uitlekken en/of vul de tank met verse brandstof (niet ouder dan 30 dagen). Neem contact op met een erkende servicedealer als het probleem zich blijft voordoen. 6. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 6. De bougiekabel zit los of is niet aangesloten. 7. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 8. De dop van de ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 9. Het oliepeil in het carter is te hoog of te laag. De motor loopt onregelmatig. Remedie 7. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 8. Verwijder het obstakel in de ontluchting of vervang de brandstofdop. 9. Vul olie bij of laat deze uitlekken tot het oliepeil in het carter tot de Volmarkering op de peilstok reikt. 1. De choke bevindt zich in de stand AAN. 1. Zet de choke in de stand UIT. 2. De brandstofafsluitklep is niet helemaal open. 3. De brandstoftank is bijna leeg of bevat oude brandstof. 2. Open de brandstofafsluitklep. 4. De bougiekabel is los. 5. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 6. Het oliepeil in het carter is te hoog of te laag. 27 3. Laat de brandstoftank uitlekken en vul de tank met verse brandstof (niet ouder dan 30 dagen). Neem contact op met een erkende servicedealer als het probleem zich blijft voordoen. 4. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 5. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is. 6. Vul olie bij of laat deze uitlekken tot het oliepeil in het carter tot de Volmarkering op de peilstok reikt. Probleem De motor draait, maar de machine werpt weinig of geen sneeuw uit. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De gashendel staat niet op SNEL bij het sneeuwruimen. 1. Zet de gashendel op SNEL. 2. De machine gaat te snel om sneeuw te ruimen. 3. U probeert te veel sneeuw per werkgang te ruimen. 4. U probeert erg zware of natte sneeuw te ruimen. 5. Het uitwerpkanaal is verstopt. 6. De aandrijfriem van de boor/rotor is los of van de poelie gelopen. 2. Schakel de machine in een lagere versnelling. 3. Ruim minder sneeuw per werkgang. 7. De drijfriem van de boor/rotor is versleten of stuk. 4. Overbelast de machine niet met erg zware of natte sneeuw. 5. Maak het uitwerpkanaal vrij. 6. Installeer de aandrijfriem van de boor/rotor en/of stel deze af; raadpleeg www.Toro.com voor service-informatie of breng de machine naar een erkende servicedealer. 7. Vervang de aandrijfriem van de boor/rotor; raadpleeg www.Toro.com voor service-informatie of breng de machine naar een erkende servicedealer. Het uitwerpkanaal kan niet vergrendeld worden of beweegt niet. 1. De grendel van het uitwerpkanaal is niet correct afgesteld. 1. De grendel van het uitwerpkanaal afstellen. De machine maakt de ondergrond niet goed vrij van sneeuw. 1. De glijders en/of schraper zijn niet juist afgesteld. 1. Stel de glijders en/of de schraper af. 28 Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer. Toro gebruikt deze informatie om te voldoen aan contractuele verplichtingen – zoals het registreren van uw garantie, het behandelen van uw garantieclaim of om contact met u op te nemen in het geval van terugroepacties – en voor legitieme zakelijke doeleinden – zoals klanttevredenheid meten, onze producten verbeteren of u productinformatie verschaffen die van belang kan zijn. Toro kan uw informatie delen met onze dochterondernemingen, verdelers of andere zakenpartners in verband met deze activiteiten. We kunnen ook persoonlijke informatie vrijgeven van rechtswege of in verband met de verkoop, aankoop of fusie van een bedrijf. We verkopen uw persoonsgegevens nooit aan andere bedrijven voor marketingdoeleinden. Bewaring van uw persoonsgegevens Toro bewaart uw persoonlijke informatie zolang deze relevant is voor de bovengenoemde doeleinden en in overeenstemming is met de wettelijke vereisten. Gelieve contact op te nemen via [email protected] voor meer informatie over de bewaarperiodes die van toepassing zijn. Toro’s engagement inzake veiligheid Uw persoonlijke informatie kan behandeld worden in de VS of een ander land dat mogelijk soepelere databeschermingswetten heeft dan het land waar u verblijft. Indien we uw informatie overdragen naar een ander land dan het land waar u verblijft, nemen wij de wettelijk verplichte maatregelen om ervoor te zorgen dat de informatie op gepaste wijze wordt beschermd en veilig wordt behandeld. Toegang en correctie U hebt het recht om uw persoonlijke gegevens te corrigeren of te raadplegen, of zich te verzetten tegen de verwerking van uw gegevens of deze te beperken. Om deze rechten uit te oefenen, gelieve een e-mail te sturen naar [email protected]. Als u zich zorgen maakt over de manier waarop Toro uw informatie heeft behandeld, vragen wij u om deze direct ten aanzien van ons te uiten. Europese burgers hebben het recht om een klacht in te dienen bij hun gegevensbeschermingsautoriteit. 374-0282 Rev C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

Toro Power TRX Commercial 1432 OHXE Snowthrower Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor