![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/f55f2834bf80558039b3367b6cfed9ff/2/000148501.htmlex.zip/bg6.jpg)
Funcionamiento
1. No meter las manos o pies cerca o debajo de partes ro-
tantes. Noacercarse nuncaal _.reade apertura de descarga.
2. Tener extrema cauteta mientras la m_.quina funcione en
avenidas, caminos, carreteras de gravitla o los cruce.
Estar aterta por petigros escondidos o trafico.
3. Despues de golpear unobjeto extra_o, parar el motor, qui-
tar el cable delabujia de encendido, inspeccionar a fondo la
m_.quina quitanieves para detectar da_os y repararlos an-
tes de votver a encender y utilizar la m_.quina quitanieves.
4. Si la unidad empezara avibrar de manera anormal, parar
elmotor y controtar inmediatamente para detectar lacausa.
Las vibraciones son generalmente indicio de probtemas.
5. Parar el motor cada vez que se abandone la posici6n
de funcionamiento, antes de limpiar et alojamiento del
colector / impulsor o et conducto de eyecci6n y cuando
se hagan reparaciones, regutaciones o inspecciones.
6. Cuando se timpie, repare o inspeccione la m_.quina, cer-
ciorarse de que et colector/impulsor y todas las partes
m6viles esten paradas. Desconectar el cable de la bujia
de encendido y mantener el cable tejano de la bujia de
encendido para prevenir puestas en marcha accidentales.
Desconectar et cable en los motores etectricos.
7. No hacer funcionar et motor al interior, excepto en la pu-
esta en marcha y para transportar la m_.quina quitanieves
dentro o afuera del edificio. Abrir las puertas que dan al
exterior; los gases de escape son peligrosos.
8. No intentar despejar la nieve transversalmente con re-
specto a una pendiente. Tener extremo cuidado cuando
se cambia direcci6n en tas pendientes. No intentar limpiar
pendientes fuertes.
9. No hacer funcionar nunca la m_.quina quitanieves sin
protecci6n adecuada, placas u otros dispositivos de
seguridad instatados.
10. No hacer funcionar nunca la m_.quina quitanieves cerca
de recintos de vidrio, autom6viles, tapas acristaladas,
descargas y similares sin un ajuste adecuado del angulo
de eyecci6n de la nieve. Mantener ni_os y animales do-
mesticos a distancia.
11. No sobrecargar la capacidad de ta m_.quina intentando
despejar nieve a una velocidad demasiado alta.
12. No conducir la m_.quina demasiado r_.pidamente sobre
superficies resbaladizas. Mirar atras y ser prudente du-
rante la marcha atr_.s.
13. No dirigir nunca la eyecci6n hacia personas presentes
ni permitir que nadie se sitOe detante de la unidad.
14. Desconectar la alimentaci6n al cotector/imputsor cuando
se transporta o no se utitiza la m_.quina quitanieves.
15. Usar [3nicamente accesorios aprobados pot etconstructor
de la m_.quina quitanieves (como pesos para las ruedas,
contrapesos, cabinas, etc.).
16. No hacer funcionar nunca tam_.quina quitanieves sin una
buena visibilidad o iluminaci6n. Estar siempre seguros
de sus pasos y agarrarse firmemente a la empuhadura.
Caminar; no correr nunca.
Mantenimiento y Conservaci6n
1. Controtar frecuentemente que et perno de cizalta y los
dem_.spernos esten adecuadamente apretados para ase-
gurar que la m_.quina puede trabajar con seguridad.
2. No dejar nunca la m_.quina quitanieves con carburante
en su dep6sito dentro de un edificio donde hayan fuen-
tes de ignici6n, como agua caliente y calentadores de
ambiente, secadoras de ropa y similares. Dejar enfriar
et motor antes de guardar la m_.quina al interior.
3. Hacer siempre referencia a la guia de instrucciones del
operador para detaltes importantes si se tiene que guardar
la maquina quitanieves por un periodo extendido.
4. Mantener o substituir las etiquetas deseguridad e instruc-
ci6n, si fuera necesario.
5 Hacer funcionar la maquina quitanieves por algunos
minutos despues de lanzar nieve al fin de evitar et con-
getamiento det colector/imputsor. 6
Veiligheidsvoorschriften voor her
gebruik van de sneeuwruimer
Instructies
1. Lees de gebruiksaanwijzing en bedieningsvoorschriften
zorgvuldig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bes-
turing en het juiste gebruik van het apparaat. Weet hoe
u het toestel moet uitzetten en hoe u de besturing snet
kunt uitschakelen.
2. Laatnooitkinderenhetapparaatgebruiken. Laatnooitvot-
wassenen het apparaat gebruiken zonder juiste instructies.
3. Houd het schoon te maken gebied vrij van personen,
voornamelijk kteine kinderen, en huisdieren.
4. Zorg dat u niet uitglijdt of valt, vooral als u met het ap-
paraat in de achteruitstand rijdt.
Voorbereiding
1. Inspecteer grondig het gebied waar het apparaat zal
worden gebruikt en verwijder atte deurmatten, slee_n,
ptanken, bedrading en andere voorwerpen.
2. Sluit alle schaketaars af en zet ze in een neutrale positie
voordat u de motor start.
3.
4.
Ga niet zonder voldoende winterse kleding naar buiten
om sneeuw te ruimen. Draag schoeiset dat uw grip op
gladde oppervtakken vergroot.
Wees voorzichtig met brandstof; het is lichtontvlambaar.
a) Gebruik een goedgekeurd brandstofreservoir.
b) Voeg nooitbrandstoftoeaan een lopende ofwarme motor.
c) Vul de brandstoftank buitenshuis en met grote voorzich-
tigheid. Vut de brandstoftank nooit binnenshuis.
d) Draai de benzinedop stevig aan en veeg gemorste
brandstof af.
5. Gebruik geaarde drieteiderinsteekeenheden voor atle
toestellen met een etektrisch aangedreven motor of
etektrische startmotors.
6. Pas de cotlectormantet in hoogte aan om grind of gruis
te kunnen verwijderen.
7. Probeer nooit aanpassingen te maken als de motor draait
(behalve ats de fabrikant dit expliciet heeft aanbevolen).
8. Laat de motor en de machine aan de buitentemperaturen
acctimatiseren voordat u begint met sneeuwruimen.
9. Hetgebruikvan etke gemotoriseerde machine kan ervoor
zorgen dat vreemde voorwerpen opspatten en in de ogen
terechtkomen. Draag altijd een veiligheidsbril of oogbe-
scherming als u het apparaat gebruikt of wanneer u een
aanpassing of reparatie uitvoert.
Gebruik
1. Plaats geen handen of voeten bij of onder roterende
onderdeten. Kom niet bij de afvoeropeningen.
2. Wees extra alert als u het apparaat gebruikt op kruisende
opritten van grind, stoepen of wegen. Wees extra alert op
verborgen gevaren of verkeer.
3. AIs u een vreemd voorwerp raakt, zet de motor af, haal de
kabel van de bougie, controleer de sneeuwruimer zorgvut-
dig op alle vormen van schade en repareer de schade
voordat u de sneeuwruimer herstart en opnieuw gebruikt.
4. Als het toestel abnormaal begint te vibreren, zet de motor
af en zoek direct naar de oorzaak. Vibratie duidt vaak een
waarschuwing voor probtemen aan.
5. Zet de motor af als u de bedieningsplaats vertaat, voordat
u de cotlector/rotormantet of de afvoergeleider ontstopt
en ats u reparaties, aanpassingen of controles uitvoert.
6. Zorg dat de collector/rotor en alle roterende onderdeten
stilstaan, voordat u eenschoonmaak, reparatie ofinspectie
maakt. Om te voorkomen dat het apparaat per ongeluk
start, ontkoppet de bougie en berg de kabel weg van de
bougie op Ontkoppet de kabet van de elektrische motors.
7. Laat de motor niet binnenshuis draaien, behalve bij het
starten en bij vervoer van de sneeuwruimer in of uit het
gebouw. Open buitendeuren; het inhaleren van de dampen
is gevaarlijk.