60
Starten van de Heggescharen
– Controleer eerst of er binnen een bereik van 15 meter (5) geen kinderen
of andere personen aanwezig zijn. Let er ook op of er in de
werkomgeving geen dieren aanwezig zijn. Vermijd gebruik van de
machine indien personen, speciaal kinderen, in de buurt zijn.
– Alvorens de Heggescharen te starten, controleer
altijd of deze geschikt is voor veilig gebruik:
Controleer of de gashendel goed werkt. De gashendel dient op
soepele en gemakkelijke werking te worden gecontroleerd.
Controleer of de gashendelpal goed werkt. Controleer of de
handgrepen schoon en droog zijn en test de werking van de Stop
Schakelaar. Houd de handgrepen vrij van olie en brandstof.
Start de Heggescharen alleen in overeenstemming met de instructies.
Gebruik geen andere methode voor het starten van de
motor (6)!
– Gebruik de Heggescharen en het gereedschap alleen voor de
gespecificeerde doeleinden.
– Start de motor van de Heggescharen pas nadat de
Heggescharen helemaal is gemonteerd. Bediening
van de machine is alleen toegestaan nadat al de
geschikte accessoires zijn bevestigd!
– Voor het starten erop letten dat de snijtanden niet in aanraking
komen met voorwerpen als takken, stenen etc.
– In geval van motorstoringen dient u de motor onmiddellijk af te zetten.
– Wanneer u met de Heggescharen werkt, plaats dan uw vingers altijd
stevig rond de handgreep, zodat de controlehandgreep tussen uw
duim en wijsvinger komt te liggen. Houd uw hand in deze positie om
uw machine te allen tijde onder controle te houden. Zorg ervoor dat
uw controlehandgreep in goede staat zijn en vrij van vocht, pik, olie of
vet.
Zorg ervoor dat u altijd veilige steun voor de voeten
hebt.
– Gebruik de machine alleen buitenshuis.
– Wees altijd bewust van Uw omgeving, en let op voor eventuele
obstakels die niet te horen zijn door het geluid van de machine.
– Bedien de Heggescharen zodanig dat u geen uitlaatgassen
inademt. Laat de motor nooit in gesloten ruimten draaien
(gevaar voor verstikking en gasvergiftiging). Koolmonoxide is
een reukloos gas. Zorg altijd voor een goede ventilatie.
– Zet de motor af wanneer u wilt rusten of wanneer u de
Heggescharen alleen achterlaat. Plaats deze in een veilige
omgeving om gevaar voor anderen, ontbranding van ontvlambare
materialen of beschadiging aan de machine te voorkomen.
– Wanneer de Heggescharen nog heet is, deze nooit op droog gras
of in de buurt van ontvlambare materialen plaatsen.
– Om het gevaar op brand te verminderen, houd de motor en de
geluidsdemper vrij van vuil, bladeren en overmatig smeermiddel.
– Bedien de motor nooit met een defecte knalpot.
– Zet de motor af alvorens de machine te vervoeren (7).
– Stop de motor of verwijder van de machine;
– Schoonmaken in geval van blokkage;
– Controle, onderhoud vande werking van de machine;
– Tijdens vervoer per auto of vrachtwagen dient u de Heggescharen op
een veilige plaats te houden, om lekkage van brandstof te voorkomen.
– Alvorens de Heggescharen te vervoeren, verwijder alle brandstof
uit de brandstoftank.
– Zit niet op de machine, en gooi er niet mee.
– Gebruik bij transport of opslag van de machine altijd de special
bescherming.
Bijvullen
– Wilt u bijvullen, zet dan de motor at (7), hound open vlammen uit
de buurt (8) en rook niet.
– Vul nooit brandstof bij terwijl de motor nog heet is of draait.
– Vermijd contact van de huid met aardolieprodukten. Adem de
brandstofdamp niet in. Draag tijdens het bijvullen altijd
beschermhandschoenen. Vemieuw en reinig regelmatig uw
beschermkleding.
– Pas op dat u geen brandstof of olie morst, om grondvervuiling te
voorkomen (milieubescherming). Reinig de Heggescharen onmiddellijk
nadat brandstof erop is gemorst. Om spontane ontbranding te
voorkomen, laat natte doeken eerst drogen alvorens deze in een
geschikte, afgedekte bak weg te doen.
– Zorg dat er geen brandstof op uw kleren terechtkomt. Indien er
brandstof op uw kleren is gemorst (risico voor gevaar), trek dan
onmiddellijk andere kleren aan.
– Controleer regelmatig de brandstoftankdop om er zeker van te
zijn dat deze goed vergrendeld is.
– Trek de borgschroef van de brandstoftank zorgvuldig aan. Ga
op een andere plaats staan om de motor te starten (tenminste 3
meter van de plaats waar werd bijgevuld) (9).
– Vul nooit bij in een afgesloten ruimte. Brandstofdampen
verzamelen zich op grondhoogte (gevaar voor ontploffingen).
– Gebruik uitsluitend goedgekeurde containers voor het vervoeren
en opslaan van brandstof. Zorg ervoor dat de opgeslagen
brandstof niet toegankelijk is voor kinderen.
– Wanneer u benzine mengt met tweetakt-motorolie, gebruik dan
uitsluitend benzine die geen ethanol of methanol (alcholsoorten)
bevat. Hierdoor voorkomt u beschadiging van
brandstofleidingen en andere motoronderdelen.
(5)
(6)
• Rusten
• Vervoer
• Bijvullen
• Onderhoud
• Vervangen van
gereedschap
(7)
(8)
(9)
15 meter
(50 voet)
3 meter
(10 voet)