4. Ruimtethermostaat (2): Met de draaiknop voor de ruimtethermostaat (2)
kan de temperatuur traploos worden ingesteld.
Instelling: Maximale temperatuur = kloksgewijs draaien
Minimale temperatuur = tegen de wijzers van de klok in draaien
Aanbeveling: De draaiknop van de thermostaat (2) kloksgewijs tot aan de
aanslag draaien. Wanneer de gewenste kamertemperatuur is bereikt,
draait u de draaiknop van de thermostaat (2) zover tegen de wijzers van de
klok in, tot het apparaat uitschakelt. Wanneer de kamertemperatuur
daalt, schakelt de Max automatisch weer in. Houd er rekening mee dat
nadat de thermostaat automatisch uitschakelt, het een paar minuten voor
de ventilatorkachel duurt om weer in te schakelen!
5. Antivriesschakeling
*
: De draaiknop van de ruimtethermostaat (2) op
*
zetten. Om te voorkomen dat de binnentemperatuur onder ca. +5°C daalt,
de draaiknop (1) op stand I of II (afhankelijk van de grootte van het vertrek,
stand II voor grotere vertrekken) en de draaiknop voor de ruimtethermo-
staat (2) op
*
zetten. Het apparaat schakelt bij ca. + 5°C automatisch in
en bij ca. + 7°C weer uit. Zo kan vorstschade worden voorkomen.
6. Beveiliging tegen overtemperatuur: Max is met een beveiliging tegen
overtemperatuur uitgerust. Bij een technische storing of bij ondeskundig
gebruik schakelt deze het apparaat uit. Mocht dit geval zich voordoen,
trek dan de netsnoer (7) uit het stopcontact en verhelp de storing resp.
corrigeer het gebruik. Het apparaat kan weer in gebruik genomen wor-
den, wanneer het apparaat is afgekoeld en korte tijd van het stroomnet
is gehaald.
Instructie: Let erop dat tussen de verwarming en de muur of andere
objecten altijd voldoende ruimte zit (> 50 cm). De luchtverplaatsing
mag niet door eventuele objecten worden gehinderd.
Schoonmaken
Voor elk onderhoud en na elk gebruik het apparaat uitschakelen en de stek-
ker uit het stopcontact trekken.
• Let op: Dompel het toestel nooit in water (gevaar voor kortsluiting).
• Gebruik een vochtige doek om het toestel schoon te maken en droog het
apparaat dan zorgvuldig af.
• Let erop dat het rooster voor de luchtaanvoer en -afvoer niet te veel onder
het stof zit en reinig het rooster af en toe met een droge kwast of stofzuiger.
Reparaties
• Reparaties aan het toestel dienen te worden verricht door een erkende re-
parateur. Als onbevoegden interferentie hebben gemaakt op het toestel,
dan vervalt de garantie evenals de aansprakelijkheid van Stadler Form.
• Zet het toestel nooit aan wanneer de adapter of de stop beschadigd is,
nadat het defect is geweest, het gevallen is of op een andere manier is
beschadigd. (barsten/onderbrekingen in het omhulsel).
• Duw geen voorwerp in het toestel. Haal het zuiveringssysteem niet uit
elkaar.
• Als het toestel niet meer te repareren is, maak het dan onmiddellijk on-
bruikbaar en geef het af op het inzamelingspunt.