ProForm PFTL14823-INT de handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
de handleiding
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor verdere raadpleging.
Modelnr. PFTL14823-INT.1
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
LEDENZORG
Indien u assistentie nodig heeft,
verzoeken wij u uw product op
onze website iFITsupport.eu te
registreren.
Telefoonnummer: 207 082 883
Openingstijden: maandag–vrijdag
09.00–18.00 uur
GEBRUIKERSHANDLEIDING
iconeurope.com
Serienummer-
sticker
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
IDENTIFICATIESCHEMA VOOR DE ONDERDELEN ...............................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
HET STROOMSNOER INSTEKEN .............................................................17
DE LOOPBAND GEBRUIKEN ................................................................18
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................27
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................29
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden bij dit product meegeleverd. Bevestig de
waarschuwingsstickers op de aangegeven locatie
bovenop de Engelse waarschuwingen. Kijk,
wanneer een sticker ontbreekt of niet leesbaar
is, op de voorkant van deze handleiding en
vraag om een gratis vervangende sticker. Plak
de sticker op de aangegeven plaats. Let op:
De stickers worden mogelijk niet op ware grootte
weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
INHOUDSOPGAVE
349203
PROFORM en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van iFIT Inc. Het woordmerk Bluetooth® en de logo’s zijn
geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Google Maps is een
handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om ervoor te zorgen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende zijn
geïnformeerd over alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen.
2. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 16
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
3. Raadpleeg uw medisch zorgverlener
voordat u met een trainingsprogramma
begint. Dit is vooral belangrijk voor per-
sonen ouder dan 35 jaar of met bestaande
gezondheidsproblemen.
4. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u begint of doorgaat met een trainingspro-
gramma tijdens de zwangerschap. Gebruik
de loopband alleen met toestemming van uw
medisch zorgverlener.
5. Het is niet de bedoeling dat de loopband
wordt gebruikt door mensen met mentale,
sensitieve of fysieke beperkingen of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij ze begeleid
worden of instructies hebben ontvangen
over het gebruik van de loopband door
iemand die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
6. Gebruik de loopband alleen zoals beschre-
ven in deze handleiding.
7. De loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel, niet voor verhuur of in een instelling.
8. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
9. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte achter de
loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant
van de loopband. Plaats de loopband niet op
een ondergrond die luchtopeningen blok-
keert. Leg een matje onder de loopband om
de vloer of vloerbedekking te beschermen.
10. Gebruik de loopband niet daar waar spuit-
bussen gebruikt worden of waar zuurstof
wordt toegediend.
11. De loopband zou niet door personen die
meer dan 135 kg wegen gebruikt mogen
worden.
12. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
13. Draag geschikte trainingskleding bij gebruik
van de loopband. Draag geen losse kle-
ding die in de loopband verstrikt kan raken.
Sportondersteunende kleding wordt voor
zowel mannen als vrouwen aanbevolen.
Draag altijd sportschoenen. Gebruik de
loopband nooit met blote voeten, met alleen
sokken of met sandalen.
14. Steek het stroomsnoer bij het aansluiten
(zie bladzijde 17) alleen in een geaard stop-
contact. Geen enkel ander apparaat mag op
dezelfde groep aangesloten zijn.
15. Als u een verlengsnoer nodig hebt, gebruik
dan alleen een 3-dradige geleider van 1,5 m
of korter met een snoermaat van 2 mm2.
16. Houd het stroomsnoer uit de buurt van ver-
warmde oppervlakken.
17. Beweeg de loopbandriem nooit wanneer
het apparaat uitgeschakeld is. Gebruik de
loopband niet wanneer het stroomsnoer of
de stekker beschadigd is. Gebruik de loop-
band niet wanneer deze niet goed werkt.
(Zie ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN op bladzijde 27 als de loop-
band niet goed werkt.)
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies
in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u uw loopband gebruikt om
het risico op brandwonden, brand, elektrische schok of letsel aan personen te verminderen. iFIT
aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor persoonlijk letsel of materiële schade opgelopen door dit
product of door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
18. Lees de noodstopprocedure grondig door
en zorg dat u hem begrijpt en test voordat
u de loopband gaat gebruiken (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19). Draag altijd de clip tijdens het
gebruik van de loopband.
19. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen
van de loopband. Ga altijd op de voetleunin-
gen staan wanneer de loopbandriem wordt
gestart of gestopt. Houd bij gebruik van de
loopband de handleuningen altijd vast.
20. Wanneer een persoon op de loopband loopt,
neemt het geluidsniveau van de loopband
toe.
21. Houd vingers, haar en kleding weg van de
bewegende loopbandriem.
22. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Pas de snelheid geleidelijk aan om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
23. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de stand Off (uit)
(zie de tekening op bladzijde 5 voor de
locatie van de stroomschakelaar) en haal
het stroomsnoer uit het stopcontact als de
loopband niet wordt gebruikt.
24. Probeer de loopband niet te verplaatsen
voordat deze correct is gemonteerd. (Zie
MONTAGE op bladzijde 7 en DE LOOPBAND
INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op bladzijde
26). U moet in staat zijn om 20 kg veilig op te
kunnen tillen om de loopband te verplaatsen.
25. Als u de loopband inklapt of verplaatst,
controleert u altijd goed of de opberg-
vergrendeling het onderstel stevig in de
opbergstand houdt. Gebruik de loopband
niet als deze is ingevouwen.
26. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
27. Steek nooit een voorwerp in een opening van
de loopband.
28. Controleer steeds bij gebruik alle onder-
delen van de loopband en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen direct.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
29. GEVAAR: Trek het stroomsnoer altijd
direct na gebruik uit het stopcontact. Doe
dit ook voordat u de loopband reinigt en
voordat u de onderhouds- en afstelproce-
dures uitvoert die in deze handleiding staan
beschreven. Verwijder nooit de motorkap
tenzij een erkende onderhoudsvertegenwoor-
diger u aangeeft dat te doen. Onderhoud,
anders dan de procedures in deze hand-
leiding, dient uitsluitend door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger uitgevoerd te
worden.
30. Te veel oefeningen uitvoeren kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met afkoelen als u tijdens het trai-
nen uitgeput raakt, kortademig wordt of pijn
voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Dank u dat u heeft gekozen voor de nieuwe
PROFORM® TRAINER 14.0 loopband. De TRAINER
14.0 loopband biedt een indrukwekkend aantal functies
die zijn ontwikkeld om uw trainingen thuis effectiever
en leuker te maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de loopband gaat gebruiken. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding mocht u nog vragen hebben
nadat u de handleiding hebt doorgelezen. Noteer het
productmodelnummer en het serienummer voordat u
contact met ons opneemt, zodat wij u beter van dienst
kunnen zijn. Het modelnummer en de locatie van de
sticker met het serienummer worden weergegeven op
de voorkant van de handleiding.
Voordat u verder leest, kunt u het beste eerst aan-
dachtig de tekening met de verschillende onderdelen
hieronder bekijken.
VOORDAT U BEGINT
Bedieningspaneel
Sleutel/clip
Accessoireshouder
Stroomschakelaar
Loopbandriem
Motorkap
Wiel
Voetleuning
Schroeven van de spanrol
Loopvlakkussen
Lengte: 196 cm
Breedte: 89 cm
Gewicht: 113 kg
Ventilator
Handleuning
6
IDENTIFICATIESCHEMA VOOR DE ONDERDELEN
Raadpleeg de onderstaande tekeningen om kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen haakjes onder
iedere tekening is het referentienummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van
deze handleiding. Het nummer naast het referentienummer is het aantal dat wordt gebruikt voor de montage. Let
op: Als er een onderdeel van de kit met bevestigingsonderdelen lijkt te ontbreken, controleer dan eerst of
het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
3/8" Sterring
(5)–4
5/16" Sterring
(6)–10
3/8" x 1 3/8" Bout (9)–2
3/8" x 1 1/4" Schroef (3)–4
#8 x 3/4"
Schroef (7)–14
#8 x 1/2"
Schroef
(14)–4
5/16" x 3 1/4" Schroef (1)–4
3/8" Moer (10)–2
#8 x 1"
Tekschroef
(8)–4
#8 x 1/2" Schroef
met Sluitringkop
(26)–1
7
MONTAGE
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Leg alle onderdelen op een open plek en verwij-
der het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpak-
kingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar bent
met de montage.
Er kan na verzending een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er zich een vettige substantie op
de bovenkant van de loopband bevinden, veeg
dit dan weg met een zachte doek en een mild,
niet-schurend reinigingsmiddel.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen
kijkt u op bladzijde 6.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aan-
gegeven en rechter onderdelen worden met “R”
of “Right” aangegeven.
Voor de montage heeft u het volgende gereed-
schap nodig:
de meegeleverde inbussleutels
één kruiskopschroevendraaier
één instelbare sleutel
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
1
1. Ga naar iFITsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• uw eigendom vast te leggen
uw garantie te activeren
prioriteit bij klantondersteuning te krijgen als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Ledenzorg (zie de voorkant
van deze handleiding) en uw product registreren.
8
12
12 8
12
8
2
48
8
81
2. Zorg ervoor dat het stroomsnoer niet is
aangesloten.
Kantel met de hulp van een tweede persoon
de loopband voorzichtig op één zijde. Klap het
Onderstel (48) gedeeltelijk in om de loopband te
helpen stabiliseren.
Bevestig vervolgens de vier Kussens van de
Basis (12) aan de onderkant van de Basis van
de Staander (81) met vier #8 x 1" Tekschroeven
(8). Draai de Tekschroeven niet te vast aan.
Kantel vervolgens de loopband, zodat de Basis
van de Staander (81) op de vloer rust, zoals
aangegeven in stap 3.
8
12
3
3. Verwijder alle banden die de Draad van de
Staander (74) aan de Basis van de Staander
(81) bevestigt.
Zoek vervolgens naar de Rechterstaander (73).
Laat een tweede persoon de Rechterstaander
vlakbij de Basis van de Staander (81) houden.
Zie de inzettekening. Maak de kabelbinder
(A) in de Rechterstaander (73) stevig rond het
uiteinde van de Draad van de Staander (74)
vast. Steek dan de Draad van de Staander in
het onderste uiteinde van de Rechterstaander
en trek aan het bovenste uiteinde van de kabel-
binder tot de Draad van de Staander door de
Rechterstaander is geleid.
81
73
74
73
74
A
A
74
9
4. Leg de Rechterstaander (73) in de buurt
van de Basis van de Staander (81). Druk de
Doorvoerhuls (68) in het vierkante gat (B) in de
Rechterstaander. Zorg ervoor dat de aarde-
draad (C) niet bekneld raakt.
Verwijder en gooi de aangegeven schroef (D)
vervolgens weg.
Maak vervolgens de aardedraad (C) aan de
Rechterstaander (73) vast met een #8 x 1/2"
Schroef met Sluitringkop (26).
81
73
D
C
B
26
68
4
5
3
81
5. Vermijd het afklemmen van de Draad van de
Staander (74) tijdens deze stap.
Schuif de Rechterstaander (73) op de Basis van
de Staander (81) zodat de 3/8" x 3/4" Schroeven
(4) in de Basis van de Staander worden inge-
bracht in de aangegeven sleuven (E) in de
Rechterstaander.
Bevestig de Rechterstaander (73) met twee 3/8"
x 1 1/4" Schroeven (3) en twee 3/8" Sterringen
(5) zoals afgebeeld. Draai de Schroeven nog
niet volledig vast.
Maak de Linkerstaander (niet getoond) op
dezelfde manier vast. Let op: Er is geen draad
aan de linkerkant.
73
5
4
E
74
10
6
6. Laat een tweede persoon de rechterzijde van het
Basis van de Staander (81) iets optillen terwijl
u een Wiel (13) bevestigt met een 3/8" x 1 3/8"
Bout (9) en een 3/8" Moer (10). Zorg dat het
Wiel vrij kan draaien.
Bevestig het andere Wiel (niet afgebeeld) aan
de linkerkant van de loopband op dezelfde
wijze.
7. Verwijder de kabelbinder (A) uit de Draad van de
Staander (74).
Zoek vervolgens naar de Kap van de
Linkerstaander (76). Trek de Kap van de Linker-
staander voorzichtig open en schuif hem om de
Linkerstaander (72) zoals afgebeeld. Schuif ver-
volgens de Kap van de Linkerstaander omlaag
tot de vloer.
Schuif de Kap van de Rechterstaander (77)
op dezelfde manier om de Rechterstaander
(73).
76
73
77
7
72
A
74
13
9
81
10
11
8
8. Bevestig een Handleuning aan de Linkerstaander
(72) met twee 5/16" x 3 1/4" Schroeven (1), twee
5/16" Sterringen (6) en een #8 x 3/4" Schroef (7).
Draai alle drie Schroeven eerst aan, en draai
ze dan vast.
Maak de andere Handleuning (69) op dezelfde
manier aan de Rechterstaander (73) vast.
9
9. Plaats de Bedieningspaneelbasis (84) naar
beneden gericht op een zacht oppervlak om
krassen op de Bedieningspaneelbasis te
voorkomen.
Maak de Linker- en Rechterhouder (86, 87)
vast aan de Bedieningspaneelbasis (84) met
zes #8 x 3/4" Schroeven (7); draai alle zes
Schroeven aan en draai ze daarna vast. Draai
de Schroeven niet te vast aan.
Verwijder en bewaar vervolgens de vier 5/16" x
5/8" Schroeven (2).
73
7
7
72
69
69
1
6
6
1
7
87
86
84
7
7
7
2
7
7
2
12
10
10. Plaats de Bedieningspaneelbasis (84) op de
Handleuningen (69).
Maak de Bedieningspaneelbasis (84) vast met
de vier 5/16" x 5/8" Schroeven (2) die u heeft
verwijderd in stap 9 en vier 5/16" Sterringen (6);
draai alle vier Schroeven aan en zet ze dan
vast.
Maak vervolgens twee #8 x 3/4" Schroeven
(7) in de Handleuningen (69) en in de
Bedieningspaneelbasis (84) vast. Draai de
Schroeven niet te vast aan.
11
83
11. Vermijd het afklemmen van draden tijdens
deze stap.
Houd het Bedieningspaneel (83) bij de
Bedieningspaneelbasis (84). Steek de bedie-
ningspaneeldraden (F) in de opening (G) in de
Bedieningspaneelbasis wanneer u het Bedie-
ningspaneel op de Bedieningspaneelbasis
plaatst.
Bevestig het Bedieningspaneel (83) met vier #8
x 3/4" Schroeven (7); draai alle vier Schroeven
aan en zet ze dan vast. Draai de Schroeven
niet te vast aan.
84
7
F
G
84
6
2
69
69
2
6
7
7
13
12
12. Verbind de Draad van de Staander (74) met
de aangegeven draad (H). BELANGRIJK: De
draadconnectors zouden makkelijk samen
moeten glijden en op hun plaats moeten klik-
ken met een hoorbare klik. Gebeurt dat niet,
draai dan een van de connectors en probeer
het opnieuw. Om uw loopband juist te laten
werken, moet u de draden goed aansluiten.
Sluit dan de bedieningspaneeldraden (F) aan
op de draden (I) van de Bedieningspaneelbasis
(84) en op de aangegeven Aardedraad (100). De
connectors zouden makkelijk samen moeten
glijden en op hun plaats moeten klikken met
een hoorbare klik. Gebeurt dat niet, draai
dan een van de connectors en probeer het
opnieuw.
13
13. Schuif de Ovale Doorvoerhuls (75) op de
Draad van de Staander (74) en druk de Ovale
Doorvoerhuls in de Rechterstaander (73).
75
73
74
F
H
100
I
84
14
14. Vermijd het afklemmen van draden tijdens
deze stap.
Maak de Kap van de Bedieningspaneelbasis
( 85) aan de Bedieningspaneelbasis (84) vast
met vier #8 x 1/2" Schroeven (14). Draai de
Schroeven niet te vast aan.
14
15. Til het Onderstel (48) rechtop. BELANGRIJK:
Hef het Onderstel niet hoger dan de verticale
stand. Laat een tweede persoon het Onderstel
vasthouden totdat stap 17 voltooid is.
Verwijder vervolgens de twee 5/16" x 3/4"
Schroeven (30) uit de Vergrendelingsdwarsstang
(107). Let op: De Vergrendelingsdwarsstang is
niet vooraf gemonteerd aan de loopband.
Richt dan de Vergrendelingsdwarsstang (107)
zoals afgebeeld. Zorg ervoor dat de sticker
“This side toward belt” (deze kant naar de
band) (K) gericht is naar de loopband. Maak
de Vergrendelingsdwarsstang op de beugels
(L) op het Onderstel (48) vast met de twee
5/16" x 3/4" Schroeven (30) en met twee 5/16"
Sterringen (6).
48
107 K
6
6
30
30
15
L
L
14
85
14
84
15
16. Verwijder de 5/16" Moer (33) en de Onderste
Vergrendelingsbout (16) uit de beugel op de
Basis van de Staander (81).
Draai vervolgens de Opbergvergrendeling (71)
zoals afgebeeld.
Maak het onderste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (71) aan de beugel op de Basis van
de Staander (81) vast met de Onderste Vergren-
delingsbout (16) en de 5/16" Moer (33).
Til de Opbergvergrendeling (71) vervolgens naar
een verticale stand en verwijder de draadband
(M).
81
71
16
33
M
16
17. Verwijder de 5/16" Moer (33) en de 5/16" x 2 1/4"
Bout (11) uit de beugel op de Vergrendelings-
dwarsstang (107).
Breng het bovenste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (71) op gelijke lijn met de beugel op
de Vergrendelingsdwarsstang (107) en steek de
5/16" x 2 1/4" Bout (11) door de beugel en door
de Opbergvergrendeling. Hierdoor wordt een
tussenstuk (N) uit de Opbergvergrendeling
geduwd; gooi het tussenstuk weg.
Maak vervolgens de 5/16" Moer (33) vast op
de 5/16" x 2 1/4" Bout (11). Draai de Moer niet
te vast; de Opbergvergrendeling (71) moet
kunnen draaien.
Breng het Onderstel (48) omlaag (zie DE
LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK op
bladzijde 26).
107
11
48
33 N
71
17
16
19. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er velletjes plastic op de stickers
van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of de vloerbe-
dekking te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan het bedieningspaneel te
voorkomen. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de
loopbandriem mee bij te stellen (zie bladzijde 28). Let op: Er kan extra hardware meegeleverd zijn.
18. Draai de vier 3/8" x 1 1/4" Schroeven (3) en
vier 3/8" x 3/4" Schroeven (4) stevig vast.
Plaats vervolgens de Rechterbasiskap (79) op
het onderste uiteinde van de Rechterstaander
(73). Schuif vervolgens de Kap van de
Rechterstaander (77) omlaag en duw deze op
de Rechterbasiskap.
Plaats vervolgens de Linkerbasiskap (78) op
het onderste uiteinde van de Linkerstaander
(72). Schuif vervolgens de Linkerbasiskap (76)
omlaag en duw deze op de Linkerbasiskap.
18
78
77
76
72
3
3, 4
3
79
73
4
17
Dit apparaat moet geaard zijn. Mocht het niet goed
functioneren of defect raken, dan biedt aarding de
weg van minste weerstand voor de stroom, waar-
door het risico op een elektrische schok afneemt.
Het stroomsnoer van het product heeft een aar-
dingsgeleider voor apparatuur en een aardestekker.
BELANGRIJK: Als het stroomsnoer beschadigd is,
moet u het vervangen met een door de fabrikant
aanbevolen stroomsnoer.
Volg de stappen hieronder om het stroomsnoer in
te steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het stroomsnoer
(A) in de aansluiting (B) op de loopband.
2. Steek het andere uiteinde van het stroomsnoer (A)
in een juist stopcontact (C) dat goed geïnstalleerd
en geaard is volgens de geldende bepalingen en
verordeningen.
GEVAAR: Een foutieve aansluiting
van de aardingsgeleider voor apparatuur kan
tot een hoger risico op een elektrische schok
leiden. Laat een erkende elektricien of onder-
houdstechnicus de aarding nakijken als u
niet zeker weet of het product juist geaard is.
Verander de stekker, die bij het product gele-
verd is, niet – laat een erkende elektricien een
juist stopcontact monteren als de stekker niet
in het stopcontact past.
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
BA
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
A
C
HET STROOMSNOER INSTEKEN
18
ETPF14823-INT
DE LOOPBAND GEBRUIKEN
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen
in andere talen op het meegeleverde stickervel.
Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een reeks
functies die zijn ontwikkeld om uw trainingen effectie-
ver te maken. U kunt wanneer u de handmatige modus
van het bedieningspaneel kiest de snelheid en de
helling van de loopband veranderen door een druk op
een toets. Tijdens de training zal het bedieningspaneel
doorlopende feedback over uw training geven.
U kunt zelfs uw hartslag controleren wanneer u een
compatibele hartslagmonitor gebruikt. Om een compa-
tibele hartslagmonitor te kopen, zie bladzijde 25.
Het bedieningspaneel werkt ook met draadloze tech-
nologie waarmee het bedieningspaneel verbinding kan
maken met iFIT®. Met de iFIT-app kunt u kiezen uit
een roterende selectie van aanbevolen trainingen die
automatisch de snelheid en helling van de loopband
regelen terwijl iFIT-trainers u door boeiende oefening-
sessies begeleiden.
Met een iFIT-abonnement heeft u toegang tot een
grote en gevarieerde bibliotheek van duizenden vooraf
ingestelde en studiotrainingen, kunt u uw eigen trainin-
gen samenstellen, uw trainingsresultaten bijhouden en
heeft u toegang tot vele andere functies.
Om het bedieningspaneel in en uit te schakelen,
zie bladzijde 19. Om de handmatige modus te
gebruiken, zie bladzijde 20. Om een iFIT-training
te gebruiken, zie bladzijde 22. Om de bedienings-
paneelinstellingen te wijzigen, zie bladzijde 23.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband op kamertemperatuur komen voordat
u het bedieningspaneel inschakelt. Als u dit niet
doet, kunt u het bedieningspaneel of andere elek-
trische componenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in (zie
bladzijde 17). Zoek vervolgens
naar de stroomschakelaar op
het onderstel van de loopband
bij het stroomsnoer. Zorg
ervoor dat de stroomschake-
laar in de reset-stand (A) staat.
Ga vervolgens op
de voetleuningen
van de loopband
staan. Zoek naar de
clip (B) die bevestigd
is aan de sleutel (C)
en schuif de clip op
de tailleband van
uw kleding. Plaats
dan de sleutel in het
bedieningspaneel.
Kort daarna zal de display oplichten. BELANGRIJK:
Bij een noodsituatie kunt u de sleutel uit het
bedieningspaneel halen, zodat de loopbandriem
vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door
voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten;
als de sleutel niet uit het bedieningspaneel wordt
getrokken, stel dan de positie van de clip af.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel kan zijn
uitgerust met een demomodus, die ontwikkeld is
voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd
in een winkel. Als de display oplicht zodra het
stroomsnoer wordt ingestoken en de stroom-
schakelaar in de reset-stand is gedrukt, is de
demomodus ingeschakeld. Houd de toets Stop
enkele lang seconden ingedrukt om de demomo-
dus uit te schakelen. Indien de schermen verlicht
blijven, kijkt u bij DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 23 en
24 om de demomodus uit te zetten.
BELANGRIJK: De eerste keer dat u de loopband
gebruikt, moet u het hellingssysteem kalibreren.
Om het hellingsysteem te kalibreren, kijkt u bij DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 23 en 24.
BELANGRIJK: Draag schone trainingsschoenen
wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging
aan het loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste
keer dat u de loopband gebruikt de uitlijning van de
loopbandriem en leg, indien nodig, de loopband-
riem in het midden (zie bladzijde 28).
HET BEDIENINGSPANEEL UITSCHAKELEN
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de loop-
band, trekt u de sleutel uit het bedieningspaneel en
bergt u deze op een veilige plek op.
Druk vervolgens de stroomschakelaar in de stand
Off (uit) en haal het stroomsnoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Doet u dit niet, dan kunnen de elek-
trische onderdelen van de loopband vroegtijdig
slijten.
BELANGRIJK: Voordat u de loopband inklapt, moet
u erop letten dat de helling op het juiste niveau
is afgesteld (zie DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op bladzijde 26).
A
ETPF14823-INT
B
C
20
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. De sleutel in het bedieningspaneel plaatsen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19.
2. Kies de handmatige modus.
Wanneer u het bedieningspaneel aanzet, wordt de
handmatige modus automatisch geselecteerd.
3. Zich klaarmaken voor de training.
Voor het gebruiken van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 25.
Voor het gebruiken van het geluidssysteem, zie
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN op blad-
zijde 25.
Voor het gebruiken van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 25.
Druk op de toets Start om de training te starten.
De loopbandriem zal beginnen te bewegen op een
lage snelheid.
4. De snelheid desgewenst veranderen.
U kunt de snelheid van de loopbandriem op de
volgende manieren wijzigen:
Toenametoets en afnametoets Speed (snel-
heid) – Iedere keer dat u op een toets drukt,
verandert de snelheidsinstelling met kleine
stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, zal de
snelheidsinstelling sneller veranderen.
Genummerde snelheidstoetsen – Steeds wan-
neer u op een toets drukt, zal de loopbandriem
geleidelijk van snelheid veranderen totdat de gese-
lecteerde snelheidsinstelling is bereikt. Druk op
twee genummerde toetsen achter elkaar om een
snelheidsinstelling te selecteren met één decimaal,
zoals bijvoorbeeld 3,5 km/u. Om bijvoorbeeld een
snelheidsinstelling te selecteren met 3,5 km/u,
drukt u op knop 3 en direct daarna op knop 5. Let
op: Deze functie werkt niet wanneer het bedie-
ningspaneel is ingesteld op metrische eenheden.
5. De helling desgewenst veranderen.
U kunt de helling van de loopband op de volgende
manieren wijzigen:
Toenametoets en afnametoets Incline (helling)
Steeds wanneer u op een toets drukt, zal de helling
geleidelijk veranderen totdat de geselecteerde
hellingsinstelling is bereikt.
Genummerde hellingstoetsen – Steeds wanneer
u op een toets drukt, zal de helling geleidelijk ver-
anderen totdat de geselecteerde hellingsinstelling
is bereikt.
6. Uw voortgang bijhouden.
De display kan de volgende trainingsinformatie
bevatten:
CALS (calorieën) – Het geschatte aantal calorieën
dat u hebt verbrand.
CALS/HR (calorieën per uur) – Het geschatte
aantal calorieën dat u per uur verbrandt.
Time (tijd) – De verstreken tijd.
Pace (tempo) – De snelheid in minuten per mijl of
minuten per kilometer. Druk op de toets St/M (stan-
daard/metrisch) om de meeteenheid te wijzigen.
VRT FT of VRT M (verticale afstand) – De
afstand die u lopend of rennend heeft afgelegd
in verticale feet of meters. Druk op de toets St/M
(standaard/metrisch) om de meeteenheid te
wijzigen.
%Grade (helling) – Het hellingsniveau.
MI of KM (afstand) – De afstand die u in mijlen
of kilometers heeft gelopen of gerend. Druk op de
toets St/M (standaard/metrisch) om de meeteen-
heid te wijzigen.
MPH of KPH (snelheid) –De snelheid in mijlen of
kilometers per uur. Druk op de toets St/M (stan-
daard/metrisch) om de meeteenheid te wijzigen.
BPM en hartsymbool (hartslag) – Uw hartslag
als u een compatibele hartslagmonitor gebruikt
(zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 25).
21
Druk herhaaldelijk
op de toets Display
(D) om de gewenste
trainingsinformatie
op de display te zien.
Scanmodus – Het bedieningspaneel heeft ook een
scanmodus waarmee trainingsinformatie in een
herhalingscyclus wordt getoond. Om de scanmo-
dus aan te zetten, drukt u op de toets Scan (E);
de scan-indicator (F) en het woord SCAN zullen op
het display aangaan.
Om de scancyclus handmatig verder te laten
gaan, drukt u herhaaldelijk op de toets Scan.
Om de scanmodus uit te zetten, drukt u op de
toets Display; de scan-indicator en het woord
SCAN gaan dan uit.
U kunt de scanmodus ook aanpassen om alleen
de gewenste trainingsinformatie in een herhalende
cyclus te zien.
Om de scanmodus aan te passen, drukt u eerst
herhaaldelijk op de toets Display tot de trainings-
informatie die u wilt toevoegen of verwijderen uit de
scancyclus in de display verschijnt.
Druk vervolgens op de toets +/- (G) om trainings-
informatie toe te voegen aan of te verwijderen uit
de scancyclus. Wanneer trainingsinformatie
wordt toegevoegd, zal de indicator ervan aan
gaan in de display. Wanneer trainingsinformatie
wordt verwijderd, zal de indicator ervan uitgaan.
Druk vervolgens op de toets Scan om de scan-
modus aan te zetten.
7. De training pauzeren of beëindigen.
Om de training te pauzeren, gaat u eerst op de
voetleuningen staan. Druk vervolgens op de toets
Stop. De loopbandriem zal stoppen en de tijd zal
gaan knipperen op het scherm.
Om verder te gaan met de training, drukt u op de
toets Start of op een van de snelheidstoetsen.
Om de training te beëindigen en de display op nul
te resetten, gaat u eerst op de voetleuningen
staan. Druk vervolgens twee keer op de toets
Stop. Het woord DONE (voltooid) verschijnt op het
scherm en uw trainingsresultaten worden weerge-
geven. Druk een derde keer op de toets Stop om
het scherm op nul te resetten.
8. Schakel het bedieningspaneel uit als u klaar
bent met het gebruik van de loopband.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITSCHAKELEN
op bladzijde 19.
F
DE G
22
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel biedt toegang tot een grote en
gevarieerde bibliotheek van iFIT-trainingen wanneer u
de iFIT-app naar uw smart-toestel downloadt en deze
op het bedieningspaneel aansluit.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt Bluetooth®
verbindingen naar smart-toestellen via de iFIT-app en
naar compatibele hartslagmonitoren. Andere Bluetooth-
verbindingen worden niet ondersteund.
1. Download en installeer de iFIT-app op uw
smart-toestel.
Open op uw iOS® of Android™ smart-toestel, de
App Store℠ of de Google Play™ store, zoek naar
de gratis iFIT-app, en installeer dan de app op uw
smart-toestel. Zorg ervoor dat de Bluetooth-optie
op uw smart-toestel is ingeschakeld.
Open vervolgens de iFIT-app en volg de instructies
om een iFIT-account in te stellen en de instellingen
aan te passen.
Neem de tijd om de iFIT-app te ontdekken en
meer te weten te komen over de functies en
instellingen ervan.
2. Zich klaarmaken voor de training.
Voor het gebruiken van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 25.
Voor het gebruiken van het geluidssysteem, zie
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN op blad-
zijde 25.
Voor het gebruiken van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 25.
Let op: Indien u zowel uw hartslagmonitor als uw
smart-toestel op het bedieningspaneel aansluit,
dient u eerst uw hartslagmonitor aan te sluiten
voordat u uw smart-toestel aansluit.
3. Uw smart-toestel aansluiten op het
bedieningspaneel.
Druk op de iFIT Sync toets op het bedie-
ningspaneel; het koppelingsnummer van het
bedieningspaneel zal in de display verschijnen.
Volg vervolgens de instructies op de iFIT-app om
uw smart-toestel op het bedieningspaneel aan te
sluiten.
Als er een verbinding tot stand is gekomen dan
zal de LED-verlichting op het bedieningspaneel
continu blauw branden.
4. Een iFIT-training kiezen.
Druk in de iFIT-app op de toetsen onderaan het
scherm voor het selecteren van het startscherm
(toets Home) of de trainingsbibliotheek (toets
Browse).
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger op het scherm om zo nodig te
scrollen.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFit-trainer u
begeleiden door een meeslepende videotraining.
Raak het scherm in een open ruimte aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route en toont een marker uw voort-
gang. Druk op de toetsen op het scherm om de
gewenste kaartopties te selecteren.
Als de snelheids- of hellingsinstelling voor het
huidige segment van de training te hoog of te
laag is, kunt u de instelling handmatig veranderen
door te drukken op de snelheidstoetsen en helling-
toetsen op het bedieningspaneel.
Druk op Follow Trainer (trainer volgen) om terug
te keren naar de geprogrammeerde snelheids- en
hellingsinstellingen van de training.
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de trai-
ning verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien de snelheid of helling tijdens de
training handmatig wijzigt, heeft dat invloed op
het aantal calorieën dat u verbrandt.
23
6. De training pauzeren of beëindigen.
Druk simpelweg op het scherm of druk op de toets
Stop op het bedieningspaneel om de training te
pauzeren. Druk op het afspeelpictogram op het
scherm of de toets Start op het bedieningspaneel
om de training te hervatten.
Als u de training wilt beëindigen, drukt u op het
scherm om de training te pauzeren en volgt u de
aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema of de
training toevoegen aan uw lijst met favorieten. Druk
dan op Finish (voltooien) om terug te keren naar
het startscherm.
7. Uw smart-toestel ontkoppelen van het
bedieningspaneel.
Om uw smart-toestel te ontkoppelen van het bedie-
ningspaneel, dient u eerst de ontkoppelingsoptie
in de iFIT-app te selecteren. Houd vervolgens de
iFIT Sync toets op het bedieningspaneel ingedrukt
tot de LED-verlichting op het bedieningspaneel
continu groen brandt.
Let op: Alle Buetooth-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
smart-toestellen, hartslagmonitoren etc.) zullen
losgekoppeld worden.
8. Schakel het bedieningspaneel uit als u klaar
bent met het gebruik van de loopband.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITSCHAKELEN
op bladzijde 19.
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
1. De instellingenmodus selecteren.
Druk op de instellingentoets
(H) om de instellingenmodus
te kiezen. Het eerste instel-
lingenscherm verschijnt op
de display. Let op: Als u een
training heeft geselecteerd,
moet u mogelijk herhaaldelijk
op de toets Stop drukken om
terug te keren naar het hoofdmenu voordat u de
instellingenmodus selecteert.
2. Door de instellingenmodus navigeren.
U kunt door verschillende instellingsschermen
navigeren wanneer u de instellingenmodus heeft
gekozen. Druk herhaaldelijk op de toets Stop om
het gewenste instellingenscherm te kiezen.
3. Desgewenst instellingen veranderen.
Meeteenheid – De momenteel geselecteerde
meeteenheid kan verschijnen in de display. Het
bedieningspaneel kan snelheid en afstand weerge-
ven in standaard of metrische meeteenheden. Druk
herhaaldelijk op de toenametoets Speed (snel-
heid) om de meeteenheid te wijzigen. Selecteer
STD (standaard) om trainingsinformatie te zien in
standaard eenheden. Selecteer MET (metrisch) om
trainingsinformatie te zien in metrische eenheden.
Softwareversienummer – Het softwareversie-
nummer zal in de display verschijnen.
H
24
Hellingsysteemkalibratie – De letters CAL (kali-
bratie) zullen in het display verschijnen. Als het
hellingsysteem niet goed functioneert, moet het
mogelijk worden geijkt. Druk op de toenametoets of
afnametoets Incline (helling) om het hellingsysteem
te ijken. Het onderstel stijgt automatisch naar het
maximale hellingsniveau, daalt naar het minimale
niveau en keert dan terug naar de startpositie.
Wanneer het platform stopt met bewegen, is het
hellingsysteem geijkt.
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingssysteem kalibreert.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
om de kalibratie te stoppen in een noodgeval.
Let op: Het hellingssysteem kan af en toe
automatisch kalibreren wanneer u de loopband
aanzet. Wacht tot het onderstel is gestopt voor-
dat u probeert de loopband te gebruiken.
Displaytest – Dit scherm is is bedoeld om door
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om te
bepalen of de display correct werkt.
Toetstest – Dit scherm is is bedoeld om door
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om te
bepalen of een bepaalde toets correct werkt.
Demomodus – De huidig geselecteerde
demo modus verschijnt op de display. Het bedie-
ningspaneel toont een demomodus, die ontwikkeld
is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in
een winkel. Als de demomodus aan staat, gaat het
bedieningspaneel niet uit en reset de display niet
als u klaar bent met trainen. Druk herhaaldelijk op
de toenametoets Speed (snelheid) om een demo-
modusoptie te kiezen. Selecteer DON (demo aan)
om de demomodus aan te zetten. Selecteer DOFF
(demo uit) om de demomodus uit te zetten.
Totale tijd – Het woord TIME (tijd) zal in de display
verschijnen. De display zal het totaal aantal uren
dat de loopband gebruikt, aangeven.
Totale afstand – De letters MI (mijlen) of KM (kilo-
meters) verschijnen in de display. De display toon
de totale afstand (in kilometers of mijlen) waarop
de loopbandriem heeft bewogen.
Contrastniveau – Het huidig geselecteerde con-
trastniveau verschijnt op de display. Druk op de
toenametoets en afnametoets Incline (helling) om
het contrastniveau aan te passen.
4. De instellingenmodus verlaten.
Druk op de instellingentoets
(H) om de instellingenmodus
te verlaten.
H
25
DE VENTILATOR GEBRUIKEN
De ventilator heeft meer-
dere snelheidsinstellingen
waaronder een auto-
matische modus. Als de
automatische modus is
geselecteerd, zal de snelheid van de ventilator auto-
matisch verhogen of verlagen als de snelheid van de
loopbandriem verhoogt of verlaagt. Druk herhaaldelijk
op de toenametoets en -afnametoets Fan (ventilator)
op het bedieningspaneel om een ventilatorsnelheid te
kiezen of om de ventilator uit te zetten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluids-
installatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit
u een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel (niet
inbegrepen) in de aansluiting op het bedieningspaneel
en uw persoonlijke audio-speler; zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar uw
plaatselijke elektronicawinkel om een audiokabel aan
te schaffen.
Druk vervolgens op
de play-toets van uw
persoonlijke audiospeler.
Pas het volume aan
met de toename- en
afnametoetsen Volume op het bedieningspaneel of de
volumeregelknop op uw persoonlijke audiospeler.
EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
sleutel tot het
behalen van de
beste resultaten
is door de juiste
hartslag tijdens uw
training te behouden. Met de optionele hartslagmoni-
tor kunt u tijdens de training voortdurend uw hartslag
meten. Dat zal u helpen uw persoonlijke fitnessdoelen
te behalen. Zie de voorkant van deze handleiding
om een optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Het bedieningspaneel is compatibel met alle Bluetooth®
Smart hartslagmonitoren.
Om uw Bluetooth Smart-hartslagmonitor aan te
sluiten op het bedieningspaneel, drukt u op de
iFIT Sync-toets op het bedieningspaneel; het bedie-
ningspaneelkoppelingsnummer verschijnt dan op het
scherm. Wanneer uw hartslagmonitor is aangeslo-
ten, zal de LED-verlichting op het bedieningspaneel
tweemaal rood knipperen. Let op: Indien er meer dan
één compatibele hartslagmonitor in de buurt is van het
bedieningspaneel, zal het bedieningspaneel verbin-
ding maken met de hartslagmonitor met het sterkste
signaal.
Om uw hartslagmonitor los te koppelen van het
bedieningspaneel, houdt u de iFIT Sync toets op het
bedieningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting
continu groen gaat branden. Let op: Alle Buetooth-
verbindingen tussen het bedieningspaneel en andere
toestellen (inclusief smart-toestellen, hartslagmonitoren
etc.) zullen losgekoppeld worden.
26
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Stel de helling in op 0% voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband bescha-
digd raakt. Haal dan de sleutel eruit en trek het
stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: U
moet 20 kg veilig kunnen optillen als u de loopband
wilt optillen, laten zakken of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel (A) stevig vast op de
plaats die door de onderstaande pijl wordt aange-
geven. OPGELET: Houd het onderstel niet bij de
plastic voetleuningen vast. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
2. Til het onderstel (A) omhoog tot de opbergvergren-
deling (B) in de opbergstand vastklikt. OPGELET:
Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling
vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer of de
vloerbedekking te beschermen. Houd de loopband
weg uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in de
opbergstand bij temperaturen hoger dan 30°C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: Zorg dat de opbergvergrendeling in de
vergrendelde positie is. Er kunnen twee mensen
nodig zijn om de loopband te verplaatsen. Neem
alle benodigde maatregelen om te voorkomen dat u
de vloer beschadigt.
1. Houd het
onderstel (A)
en een van de
handleuningen
(C) vast en zet
een voet tegen
een wiel (D).
2. Trek de handleuning (C) naar achter tot de loop-
band op de wielen (D) rijdt; verplaats de loopband
dan voorzichtig naar de gewenste locatie.
OPGELET: Verplaats de loopband niet zonder
deze naar achter te laten kantelen, trek niet aan
het onderstel en verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een wiel (D) en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK
1. Duw het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar voren en druk
tegelijkertijd voorzichtig
met uw voet tegen het
bovenste gedeelte van de
opbergvergrendeling.
2. Trek het bovenste uiteinde
van het onderstel naar u
toe terwijl u met uw voet
op de opbergvergrendeling
drukt.
3. Zet een stap terug en laat
het onderstel op de vloer
zakken.
A
1
2
A
B
C
A
D
1
1
2
27
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de loopband en
draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
direct. Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
Maak de loopband regelmatig schoon en houd de
loopbandriem schoon en droog. Druk eerst de
stroomschakelaar in de stand Off (uit) en maak
het stroomsnoer los. Reinig de buitenkant van de
loopband met een vochtige doek en een paar druppels
milde zeep. BELANGRIJK: Spuit geen vloeistoffen
rechtstreeks op de loopband. Houd vloeistoffen
weg van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen. Maak de loopband
vervolgens met een zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Veel problemen met de loopband kunnen met de
eenvoudige stappen in dit gedeelte worden opge-
lost. Zoek het symptoom dat van toepassing is
en volg de vermelde stappen. Raadpleeg dan de
kaft van deze handleiding als u verdere hulp nodig
heeft.
SYMPTOOM: Het apparaat gaat niet aan
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, snoermaat 2 mm2,
van 1,5 m of korter.
b. Zorg dat de sleutel in het bedieningspaneel is
geplaatst nadat u het stroomsnoer in het stopcon-
tact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar bij het stroomsnoer
op het onderstel van de loopband. De schakelaar
is doorgeslagen wanneer de schakelaar uitsteekt
zoals afgebeeld (A). Wacht vijf minuten en druk
dan de schakelaar weer in (B) om de stroomscha-
kelaar te resetten.
SYMPTOOM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
a. Controleer de stroomschakelaar (zie tekening c
hierboven). Als de schakelaar is doorgeslagen,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer
in.
b. Zorg ervoor dat het stroomsnoer aangesloten is.
Als het stroomsnoer aangesloten is, maak het
stroomsnoer dan los, wacht vijf minuten en sluit
hem dan weer aan.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
band dan nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet juist
a. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGS-
PANEEL WIJZIGEN op bladzijden 23 en 24 om het
hellingsysteem te kalibreren.
SYMPTOOM: De displays van het bedieningspaneel
blijven verlicht als u de sleutel uit het
bedieningspaneel haalt
a. Het bedieningspaneel toont een demomodus, die
ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt
geëtaleerd in een winkel. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 23 en 24 om uw bedieningspaneelinstel-
lingen te controleren en indien nodig de demo-
modus uit te zetten.
B
A
c
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
28
SYMPTOOM: De loopbandriem vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, snoermaat 2 mm2,
van 1,5 m of korter.
b. Als de loopbandriem te strak staat, kan de wer-
king van de loopband verslechteren en kan de
loopbandriem beschadigd worden. Verwijder de
sleutel en HAAL HET STROOMSNOER UIT HET
STOPCONTACT. Draai beide schroeven van de
spanrol (C) met de inbussleutel een kwartslag naar
links. Als de loopbandriem goed is vastgemaakt,
moet u elke rand van de loopbandriem 5 tot 7 cm
van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
de loopbandriem in het midden blijft liggen.
Steek dan het stroomsnoer in het stopcontact,
plaats de sleutel en loop een paar minuten op
de loopband. Herhaal tot de loopbandriem goed
vastzit.
c. Uw loopband is voorzien van een loopbandriem die
al met een hoogwaardig smeermiddel is behan-
deld. BELANGRIJK: Behandel de loopbandriem
of het loopvlak nooit met siliconenspray of enig
andere substantie, tenzij dit door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger wordt aangege-
ven. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit
van de loopbandriem verslechteren en leiden
tot overmatige slijtage. Zie de voorkant van deze
handleiding als u vermoedt dat de loopbandriem
meer smering nodig heeft.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
bandriem nog steeds vertraagt als erop gelopen
wordt.
SYMPTOOM: De loopbandriem ligt niet in het
midden
a. Verwijder eerst de sleutel en HAAL HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopbandriem niet goed in het
midden ligt. Als de loopbandriem naar links is
verschoven, kunt u de inbussleutel gebruiken om
de linkerschroef van de spanrol een halve slag
naar rechts te draaien; als de loopbandriem naar
rechts is verschoven, kunt u de linkerschroef van
de spanrol een halve slag naar links draaien. Zorg
dat u de loopbandriem niet te strak draait. Steek
dan het stroomsnoer in het stopcontact, plaats de
sleutel en loop een paar minuten op de loopband.
Herhaal deze procedure tot de loopbandriem goed
in het midden ligt.
SYMPTOOM: De loopbandriem slipt als erop wordt
gelopen
a. Verwijder eerst de sleutel en HAAL HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
met de inbussleutel beide schroeven van de span-
rol een kwartslag naar rechts. Als de loopbandriem
goed is vastgemaakt, moet u elke rand van de
loopbandriem 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopbandriem in het
midden blijft liggen. Steek dan het stroomsnoer in
het stopcontact, plaats de sleutel en loop een paar
minuten op de loopband. Herhaal tot de loopband-
riem goed vastzit.
C
5–7 cm
b
a
a
29
TRAININGSRICHTLIJNEN
Deze richtlijnen zullen u helpen met het uitvoeren van
uw trainingsprogramma. Raadpleeg voor meer infor-
matie gespecialiseerde documentatie of raadpleeg uw
huisarts. Onthoud dat goede voeding en voldoende
rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren, de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslag aan voor verbranding en voor
een aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitsniveau zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie
getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”.
Het laagste getal is de hartslag voor vetverbranding,
het middelste getal is de hartslag voor maximale vet-
verbranding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten van de oefe-
ning verbruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën voor
energie. Pas na de eerste minuten training begint
uw lichaam met het verbranden van opgeslagen
vetcalorieën voor energie. Als het uw doel is om vet
te verbranden, stelt u de intensiteit van uw training
in totdat uw hartslag rond het laagste getal van uw
trainingszone zit. Pas voor maximale vetverbranding
de intensiteit aan totdat uw hartslag rond het middelste
getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelhe-
den zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel
de intensiteit van uw training af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens
vier minuten trainen
om uw hartslag te
kunnen meten. Stop
dan met oefenen en
plaats twee vingers
op uw pols zoals is
afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende
zes seconden op en vermenigvuldig het resultaat met
10 om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hart-
slagen in zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag
140 slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een warming up verhoogt
uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en bevordert
uw bloedsomloop als voorbereiding op uw training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u desgewenst vijf
trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks
regelmatig oefeningen doen en hier plezier in hebben,
de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
1 4 5/16" x 3 1/4" Schroef
2 4 5/16" x 5/8" Schroef
3 4 3/8" x 1 1/4" Schroef
4 4 3/8" x 3/4" Schroef
5 4 3/8" Sterring
6 10 5/16" Sterring
7 52 #8 x 3/4" Schroef
8 4 #8 x 1" Tekschroef
9 2 3/8" x 1 3/8" Bout
10 6 3/8" Moer
11 1 5/16" x 2 1/4" Bout
12 4 Kussen van de Basis
13 2 Wiel
14 15 #8 x 1/2" Schroef
15 17 #8 x 3/4" Laagbolkopschroef
16 1 Onderste Vergrendelingsbout
17 2 1/4" x 1" Schroef
18 2 1/4" x 2 1/2" Schroef
19 1 3/8" x 1 3/4" Bout
20 2 3/8" x 4 3/2" Bout
21 1 M6 x 32mm Schroef
22 1 1/4" x 1 3/4" Schroef
23 1 M8 x 137mm Bout
24 2 M8 Aandrijfmotorschroef
25 1 3/8" x 1 3/4" Bout
26 10 #8 x 1/2" Schroef met Sluitringkop
27 2 5/16" Aandrijfmotorschroef
28 4 #8 Schroef van de Riemgeleider
29 2 3/8" x 1" Schroef
30 2 5/16" x 3/4" Schroef
31 2 M8,4 Sterring
32 2 1/4" Moer
33 6 5/16" Moer
34 1 Filter
35 1 M6 Moer
36 1 M8 Moer
37 2 M8 Flensmoer
38 1 Linkervoetleuning
39 2 Ovaal Kussen van het Loopvlak
40 1 Waarschuwingssticker
41 1 Motorriem
42 1 Loopvlak
43 1 Loopbandriem
44 1 Rechtervoetleuning
45 2 Achterste Rubberen Kussen
46 4 5/16" Platte Sluitring
47 1 Aandrijfrol/Katrol
48 1 Onderstel
49 1 Rechterachtervoet
50 1 Linkerachtervoet
51 1 Spanrol
52 1 Motorkap
53 1 Kap van de Motorkap
54 1 Controller
55 1 Controllerbeugel
56 1 Hellingsonderstel
57 1 Steunbeugel van de Linkerkap
58 1 Motorbeugel
59 1 Aandrijfmotor
60 1 Hellingsmotor
61 2 Tussenstuk van de Hellingsmotor
62 1 Stroomsnoer
63 1 Aansluiting
64 2 Grote Kapbeugel
65 1 Stroomschakelaar
66 1 Buikpan
67 2 Kleine Kapbeugel
68 2 Doorvoerhuls
69 2 Handleuning
70 2 Dop van de Handleuning
71 1 Opbergvergrendeling
72 1 Linkerstaander
73 1 Rechterstaander
74 1 Draad van de Staander
75 1 Ovale Doorvoerhuls
76 1 Kap van de Linkerstaander
77 1 Kap van de Rechterstaander
78 1 Linkerbasiskap
79 1 Rechterbasiskap
80 3 #8 Moer
81 1 Basis van de Staander
82 2 Waarschuwingssticker
83 1 Bedieningspaneel
84 1 Bedieningspaneelbasis
85 1 Kap van de Bedieningspaneelbasis
86 1 Linkerhouder
87 1 Rechterhouder
88 6 Kabelbinder
89 1 Primair Bedieningspaneel
90 1 Sleutel/Clip
Modelnr. PFTL14823-INT.1 R1022A
31
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet afgebeeld.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
91 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
92 3 #8 x 5/8" Schroef
93 1 Motorisolator
94 12 Platte Sluitring
95 2 #8 Sterring
96 2 Riemgeleider
97 3 Paddenstoelplug
98 2 Huls van het Onderstel
99 2 Kussen van het Loopvlak
100 2 Aardedraad
101 3 #8 x 3/4" Machinebout
102 1 Steunbeugel van de Rechterkap
103 2 Voorste Rubberen Kussen
104 4 5/16" x 1 3/4" Bout
105 1 Aardedraad van de Controller
106 5 Kapklem
107 1 Vergrendelingsdwarsstang
108 2 Huls van de Motor
* Gebruikershandleiding
32
50
45
51
104
7
17
7
40
42
43
28
47
104
103
46
33
96 7
21
41
7
94
94
94
94
38
33
46
18
15
39
32
45
46
33
49
15
18
48
15
99
15
15
22
35
103
46
33
96
7
7
28
7
32
39
94
94
94
94
7
104
17
104
44
15
99
15
15
6
30
107
6
30
71
33
16
11
33
GEDETAILLEERDE TEKENING A Modelnr. PFTL14823-INT.1 R1022A
33
53
52
97
68
15
15
65
7
15
14
14
14
14
14
14
14
29
98
15
106
106
106
106
106
7
57
37
20
19
7
26
20 7
56
88
29
7
7
7
7
64
7
66
64
67
7
10
7
15
67
98
102
97
97
92
92
92
26
105
60
10
61
25
58
31
31
24
24
23
36
59
54
7
26
26
26
95
55
101
80
80
101
34
62
63
27
108
93
GEDETAILLEERDE TEKENING B Modelnr. PFTL14823-INT.1 R1022A
34
10
8
81
9
13
13
9
10
12
82
8
12
82
76
79
12
10
68
73
12
8
78
3
3
5
5
77
4
4
5
10
826
4
1
6
2
6
69
75
74
70
2
6
1
6
69
70
7
7
72
7
7
GEDETAILLEERDE TEKENING C Modelnr. PFTL14823-INT.1 R1022A
35
86
89
88
14
88
14
90
84
85 83
7
7
7
91
7
7
7
7
7
7
87
14
7
7
7
14
14
14
7
7
7
7
26
100
GEDETAILLEERDE TEKENING D Modelnr. PFTL14823-INT.1 R1022A
Onderdeelnr. 447247 R1022A Gedrukt in China © 2022 iFIT Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van vervangingsonderdelen. Om ons te helpen u
van dienst te zijn, dient u de volgende informatie bij de hand te houden wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en het serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie de LIJST MET ONDERDELEN en
de GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet worden afgevoerd met huishoudelijk
afval. Om het milieu te beschermen moet dit product na afloop van de
levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval te
verzamelen. Door dit te doen helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bron-
nen en draagt u bij aan de Europese normen voor milieubescherming. Als u meer
informatie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u con-
tact opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product
heeft gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PFTL14823-INT de handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
de handleiding