install
installation
Installation
installazione
instalación
installatiegids
instalação
network installation
guide
guide d’installation
en réseau
Handbuch zur
Netzwerkinstallation
guida all’installazione
di rete
guía de instalación
en red
Handleiding voor
netwerkinstallaties
guia de instalação em rede
1 NLWW
Nederlands
Installatiehandleiding voor printers in een netwerk en gedeelde printers
in Windows
U kunt het beste het software-installatieprogramma van HP vanaf
de cd gebruiken om de printerstuurprogramma's te installeren voor
de netwerkconfiguraties die hier worden beschreven. Het
installatieprogramma staat op de cd die is geleverd bij de printer.
U hoeft geen extra printersoftware te installeren als u dit
installatieprogramma gebruikt.
U kunt deze configuraties ook instellen met de wizard Printer
toevoegen, maar instructies voor deze werkwijze worden hier
niet gegeven. Raadpleeg de gebruikershandleiding op de cd
bij de printer voor deze instructies en voor meer informatie over
het gebruik van het installatieprogramma. Instructies voor
andere besturingssystemen kunt u hier ook vinden. In
de beheerdershandleiding voor HP Jetdirect en in
de installatieopmerkingen vindt u ook meer informatie.
Deze staan ook op de cd.
Mogelijke netwerkconfiguraties
Vier mogelijke netwerkprinterconfiguraties:
1. De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk.
2. De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en heeft
een printserver.
3. De printer is rechtstreeks aangesloten op een computer die
dient als een printserver, waarmee de printer kan worden
gedeeld op een netwerk.
4. Clients maken verbinding met een printer die al is ingesteld op
het netwerk of maken verbinding met een printer via een
computer waar een printer op is aangesloten.
In de volgende gedeelten vindt u informatie over elke
netwerkconfiguratie en algemene installatiegegevens.
1 - Configuratie voor printers die op een
netwerkpoort zijn aangesloten
(directmodus of peer-to-peer afdrukken)
De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en alle
computers of clients drukken rechtstreeks af naar deze printer.
Aanbevolen voor groepen van tien tot twintig gebruikers of
kleine bedrijven.
Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of
externe printserver vereist. Als deze niet aanwezig is, moet u
configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder weergegeven.
Installatieoverzicht:
Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op
het netwerk met een netwerkkabel.
Start de cd die bij de printer is geleverd en voer de
onderstaande procedure uit voor elke computer om
afdrukken mogelijk te maken.
Vereiste gegevens tijdens de software-installatie:
printerhardware of IP-adres verkregen van pagina 2 van
de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de cd voor
instructies over het afdrukken van de configuratiepagina.
Installatieprocedure:
1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt automatisch
gestart. Klik op Printer installeren. Als het
installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u
naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u
hierop; vervolgens klikt u op Printer installeren.
2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en
accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst.
3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting.
4. Selecteer Standaardnetwerkinstallatie voor een computer of
server in het venster Netwerkinstallatie.
5. Geef de printer op door te zoeken of een hardware- of IP-adres
op te geven in het venster Printer identificeren. In de meeste
gevallen is er een IP-adres toegewezen maar u kunt dit wijzigen
door Instellingen wijzigen te selecteren. Opmerking:
Instellingen wijzigen is de naam van een knop in dat
dialoogvenster. Raadpleeg de Help bij het installatieprogramma
voor meer informatie over het IP-adres.
6. Selecteer het model van de printer.
7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u
Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt
selecteren, kiest u Aangepaste installatie.
8. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map
Printers.
9. Selecteer Niet gedeeld in het venster Printer delen.
10.Geef een locatie en desgewenst beschrijvende informatie op.
11.Wacht tot de installatie is voltooid.
2 - Gedeelde printers die op een
netwerkpoort zijn aangesloten
(client-server-afdrukken)
De printer is aangesloten op het netwerk en is geïnstalleerd op een
netwerkserver. Het afdrukken wordt beheerd met de server.
Aanbevolen voor grotere werkgroepen van meer dan 30
gebruikers. De instellingen van het printerstuurprogramma
van de client worden beheerd door de beheerder.
Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of
externe printserver vereist. Als er geen netwerkverbinding is,
moet u configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder
weergegeven.
Installatieoverzicht:
Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op
het netwerk met een netwerkkabel.
Start de cd die bij de printer is geleverd op de
servercomputer om afdrukken in te schakelen.
Vereiste informatie tijdens de installatie van de software:
Bepaal het hardware- of IP-adres van de printer. Deze
staat op pagina 2 van de configuratiepagina van de printer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de
cd voor instructies over het afdrukken van de
configuratiepagina.
Geef een sharenaam op voor de printer.
Printer
Clients
Printserver
Printer
Clients
NLWW 2
EnglishNederlands
Installatieprocedure:
1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt automatisch
gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma
niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de
hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u
op Printer installeren.
2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en
accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst.
3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting.
4. Selecteer Standaardnetwerkinstallatie voor een computer of
server in het venster Netwerkinstallatie.
5. Geef de printer op door te zoeken of een hardware- of IP-adres
op te geven in het venster Printer identificeren. In de meeste
gevallen is er een IP-adres toegewezen maar u kunt dit wijzigen
door Instellingen wijzigen te selecteren. Opmerking:
Instellingen wijzigen is de naam van een knop in dat
dialoogvenster.
6. Selecteer het model van de printer.
7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u
Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt
selecteren, kiest u Aangepaste installatie.
8. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map
Printers.
9. Selecteer Gedeeld als in het venster Printer delen en geef de
printer een sharenaam.
10.Als u de printer deelt met andere computers waarop andere
besturingssystemen worden uitgevoerd dan op de computer die
u gebruikt, moet u de stuurprogramma's voor die
besturingssystemen selecteren in het venster Ondersteuning
van het stuurprogramma voor clients.
11.Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst een locatie en
een beschrijving opgeven.
12.Wacht tot de installatie is voltooid.
3 - Gedeelde printers met een
rechtstreekse verbinding
(client-server-afdrukken)
De printer is aangesloten op een computer met een parallelle of
USB-kabel en is gedeeld met andere computers of clients via het
netwerk.
Aanbevolen voor printers zonder netwerkverbinding.
De printer moet rechtstreeks zijn aangesloten op een computer
met een parallelle of USB-kabel.
Installatieoverzicht:
Start de cd die bij de printer is geleverd op de
servercomputer om afdrukken in te schakelen.
Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op de
computer met een parallelle of USB-kabel.
Vereiste gegevens tijdens de software-installatie: geef de printer
een sharenaam.
Installatieprocedure:
1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt automatisch
gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma
niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de
hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u
op Printer installeren. Sluit de printer niet aan op de computer
tot hierom wordt gevraagd door het installatieprogramma.
2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en
accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst.
3. Selecteer Rechtstreeks op deze computer in het venster
Printeraansluiting.
4. Selecteer de kabel die is gebruikt voor de aansluiting op de
computer in het venster Connectortype.
5. Selecteer het model van de printer.
6. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u
Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt
selecteren, kiest u Aangepaste installatie.
7. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map
Printers.
8. Selecteer Gedeeld als in het venster Printer delen en geef de
printer een sharenaam.
9. Als u de printer deelt met andere computers waarop andere
besturingssystemen worden uitgevoerd dan op de computer
die u gebruikt, moet u de stuurprogramma's voor die
besturingssystemen selecteren in het venster Ondersteuning
van het stuurprogramma voor clients.
10.Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst een locatie en
een beschrijving opgeven.
11.Wacht tot de installatie is voltooid.
Installatie op de clientcomputer
Deze installatie wordt aanbevolen wanneer de printer al is
aangesloten op een computer en is gedeeld of rechtstreeks
is aangesloten op het netwerk. De printer is dus gedeeld via
het netwerk met configuratie 2 of 3.
Start de cd die bij de printer is geleverd op de clientcomputer om
afdrukken in te schakelen.
Vereiste informatie tijdens de installatie van de software: een
sharenaam voor de server en de printer
\\servernaam\printersharenaam.
Installatieprocedure:
1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt automatisch
gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma
niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de
hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u
op Printer installeren.
2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en
accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst.
3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting.
4. Selecteer Clientinstallatie voor afdrukken via client-server in
het venster Netwerkinstallatie.
5. Geef de printer op in het venster Het netwerkpad opgeven door
de sharenaam van de server en de printer op te geven of door
naar de printer te bladeren.
6. Selecteer het model van de printer.
7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u
Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt
selecteren, kiest u Aangepaste installatie.
8. Wacht tot de installatie is voltooid.
Printer
Clients
Printserver

Documenttranscriptie

network installation guide install installation Installation installazione instalación installatiegids instalação guide d’installation en réseau Handbuch zur Netzwerkinstallation guida all’installazione di rete guía de instalación en red Handleiding voor netwerkinstallaties guia de instalação em rede Installatiehandleiding voor printers in een netwerk en gedeelde printers in Windows Nederlands U kunt het beste het software-installatieprogramma van HP vanaf de cd gebruiken om de printerstuurprogramma's te installeren voor de netwerkconfiguraties die hier worden beschreven. Het installatieprogramma staat op de cd die is geleverd bij de printer. U hoeft geen extra printersoftware te installeren als u dit installatieprogramma gebruikt. U kunt deze configuraties ook instellen met de wizard Printer toevoegen, maar instructies voor deze werkwijze worden hier niet gegeven. Raadpleeg de gebruikershandleiding op de cd bij de printer voor deze instructies en voor meer informatie over het gebruik van het installatieprogramma. Instructies voor andere besturingssystemen kunt u hier ook vinden. In de beheerdershandleiding voor HP Jetdirect en in de installatieopmerkingen vindt u ook meer informatie. Deze staan ook op de cd. Mogelijke netwerkconfiguraties Vier mogelijke netwerkprinterconfiguraties: 1. De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk. 2. De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en heeft een printserver. 3. De printer is rechtstreeks aangesloten op een computer die dient als een printserver, waarmee de printer kan worden gedeeld op een netwerk. 4. Clients maken verbinding met een printer die al is ingesteld op het netwerk of maken verbinding met een printer via een computer waar een printer op is aangesloten. In de volgende gedeelten vindt u informatie over elke netwerkconfiguratie en algemene installatiegegevens. 1 - Configuratie voor printers die op een netwerkpoort zijn aangesloten (directmodus of peer-to-peer afdrukken) De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en alle computers of clients drukken rechtstreeks af naar deze printer. Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u op Printer installeren. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer Standaardnetwerkinstallatie voor een computer of server in het venster Netwerkinstallatie. 5. Geef de printer op door te zoeken of een hardware- of IP-adres op te geven in het venster Printer identificeren. In de meeste gevallen is er een IP-adres toegewezen maar u kunt dit wijzigen door Instellingen wijzigen te selecteren. Opmerking: Instellingen wijzigen is de naam van een knop in dat dialoogvenster. Raadpleeg de Help bij het installatieprogramma voor meer informatie over het IP-adres. 6. Selecteer het model van de printer. 7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt selecteren, kiest u Aangepaste installatie. 8. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map Printers. 9. Selecteer Niet gedeeld in het venster Printer delen. 10. Geef een locatie en desgewenst beschrijvende informatie op. 11. Wacht tot de installatie is voltooid. 2 - Gedeelde printers die op een netwerkpoort zijn aangesloten (client-server-afdrukken) De printer is aangesloten op het netwerk en is geïnstalleerd op een netwerkserver. Het afdrukken wordt beheerd met de server. Printserver Printer Printer Clients Clients ● ● ● 1 Aanbevolen voor groepen van tien tot twintig gebruikers of kleine bedrijven. Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of externe printserver vereist. Als deze niet aanwezig is, moet u configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder weergegeven. Installatieoverzicht: • Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op het netwerk met een netwerkkabel. • Start de cd die bij de printer is geleverd en voer de onderstaande procedure uit voor elke computer om afdrukken mogelijk te maken. • Vereiste gegevens tijdens de software-installatie: printerhardware of IP-adres verkregen van pagina 2 van de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de cd voor instructies over het afdrukken van de configuratiepagina. ● ● ● ● Aanbevolen voor grotere werkgroepen van meer dan 30 gebruikers. De instellingen van het printerstuurprogramma van de client worden beheerd door de beheerder. Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of externe printserver vereist. Als er geen netwerkverbinding is, moet u configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder weergegeven. Installatieoverzicht: • Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op het netwerk met een netwerkkabel. • Start de cd die bij de printer is geleverd op de servercomputer om afdrukken in te schakelen. Vereiste informatie tijdens de installatie van de software: • Bepaal het hardware- of IP-adres van de printer. Deze staat op pagina 2 van de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de cd voor instructies over het afdrukken van de configuratiepagina. • Geef een sharenaam op voor de printer. NLWW Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u op Printer installeren. Sluit de printer niet aan op de computer tot hierom wordt gevraagd door het installatieprogramma. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Rechtstreeks op deze computer in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer de kabel die is gebruikt voor de aansluiting op de computer in het venster Connectortype. 5. Selecteer het model van de printer. 6. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt selecteren, kiest u Aangepaste installatie. 7. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map Printers. 8. Selecteer Gedeeld als in het venster Printer delen en geef de printer een sharenaam. 9. Als u de printer deelt met andere computers waarop andere besturingssystemen worden uitgevoerd dan op de computer die u gebruikt, moet u de stuurprogramma's voor die besturingssystemen selecteren in het venster Ondersteuning van het stuurprogramma voor clients. 10. Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst een locatie en een beschrijving opgeven. 11. Wacht tot de installatie is voltooid. Installatie op de clientcomputer ● 3 - Gedeelde printers met een rechtstreekse verbinding (client-server-afdrukken) De printer is aangesloten op een computer met een parallelle of USB-kabel en is gedeeld met andere computers of clients via het netwerk. Printserver Printer Clients ● ● ● ● Aanbevolen voor printers zonder netwerkverbinding. De printer moet rechtstreeks zijn aangesloten op een computer met een parallelle of USB-kabel. Installatieoverzicht: • Start de cd die bij de printer is geleverd op de servercomputer om afdrukken in te schakelen. • Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op de computer met een parallelle of USB-kabel. Vereiste gegevens tijdens de software-installatie: geef de printer een sharenaam. NLWW ● ● Deze installatie wordt aanbevolen wanneer de printer al is aangesloten op een computer en is gedeeld of rechtstreeks is aangesloten op het netwerk. De printer is dus gedeeld via het netwerk met configuratie 2 of 3. Start de cd die bij de printer is geleverd op de clientcomputer om afdrukken in te schakelen. Vereiste informatie tijdens de installatie van de software: een sharenaam voor de server en de printer \\servernaam\printersharenaam. Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u op Printer installeren. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer Clientinstallatie voor afdrukken via client-server in het venster Netwerkinstallatie. 5. Geef de printer op in het venster Het netwerkpad opgeven door de sharenaam van de server en de printer op te geven of door naar de printer te bladeren. 6. Selecteer het model van de printer. 7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt selecteren, kiest u Aangepaste installatie. 8. Wacht tot de installatie is voltooid. 2 Nederlands English Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u op Printer installeren. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer Standaardnetwerkinstallatie voor een computer of server in het venster Netwerkinstallatie. 5. Geef de printer op door te zoeken of een hardware- of IP-adres op te geven in het venster Printer identificeren. In de meeste gevallen is er een IP-adres toegewezen maar u kunt dit wijzigen door Instellingen wijzigen te selecteren. Opmerking: Instellingen wijzigen is de naam van een knop in dat dialoogvenster. 6. Selecteer het model van de printer. 7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt selecteren, kiest u Aangepaste installatie. 8. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map Printers. 9. Selecteer Gedeeld als in het venster Printer delen en geef de printer een sharenaam. 10. Als u de printer deelt met andere computers waarop andere besturingssystemen worden uitgevoerd dan op de computer die u gebruikt, moet u de stuurprogramma's voor die besturingssystemen selecteren in het venster Ondersteuning van het stuurprogramma voor clients. 11. Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst een locatie en een beschrijving opgeven. 12. Wacht tot de installatie is voltooid.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20