Documenttranscriptie
RT /...
Inhoudsopgave
1.
Voorwoord
5
2.
Informatie inzake veiligheid
6
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
3.
Bedrijf
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
3.14
3.15
3.16
3.17
3.18
3.19
3.20
3.21
4.
Wetgeving inzake vonkenvangers ........................................................ 6
Bedrijfsveiligheid .................................................................................. 7
Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren .................................... 9
Veiligheidsaspecten onderhoud ......................................................... 10
Plaats van labels ................................................................................ 12
Waarschuwings-en informatielabels ................................................... 13
18
Bedienings- en onderhoudsplaats ...................................................... 18
Toepassing ......................................................................................... 22
Functies afstandsbediening ................................................................ 22
Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment ............... 23
Toegang krijgen tot het bedieningscompartiment .............................. 23
Bedieningspaneel ............................................................................... 24
SmartControlTM zender ..................................................................... 27
Infrarood-systeem en bedieningskanalen .......................................... 31
Voor U start ........................................................................................ 34
Starten ................................................................................................ 35
Stoppen .............................................................................................. 36
Bedrijf ................................................................................................. 37
Plaats van de Operateur .................................................................... 38
Beperkingen Zendbereik .................................................................... 39
Bedrijfskenmerken .............................................................................. 40
Ni-Cad Batterijen ................................................................................ 40
De batterijset vervangen .................................................................... 40
Opladen Batterijen Zender ................................................................. 41
Werken op hellingen ........................................................................... 42
Omkantelen ........................................................................................ 43
Vergrendelstang scharnier-verbinding ............................................... 44
Onderhoud
4.1
45
Transporteren machine ...................................................................... 45
wc_bo0154652nl_012TOC.fm
3
Inhoudsopgave
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
4.11
4.12
4.13
4.14
4.15
4.16
4.17
4.18
4.19
4.20
4.21
4.22
4.23
4.24
4.25
4.26
4.27
5.
RT /...
De machine hijsen ...............................................................................45
Opslag op het bouwterrein ..................................................................46
Opslag .................................................................................................47
Nieuwe machines ................................................................................47
Periodiek onderhoud ...........................................................................48
Vereisten hydraulische olie .................................................................49
Hydraulisch oliepeil .............................................................................49
Vervangen van hydraulische olie & filter .............................................50
Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren ......51
SmartControlTM zender reinigen ........................................................51
Tandwielkast .......................................................................................52
Het trilmechanisme smeren .................................................................53
Schraapstangen ..................................................................................54
Wielophanging .....................................................................................54
Verwisselen van rollen ........................................................................55
Accu ....................................................................................................56
Motoroliesysteem ................................................................................57
Motorolie en filter .................................................................................58
Luchtfilter .............................................................................................59
Onderhoud brandstofsysteem .............................................................60
Brandstoffilter ......................................................................................60
Ontluchten van het brandstofsysteem .................................................61
Motorkoelvloeistof ...............................................................................61
Klepspeling ..........................................................................................62
Ventilatorriem controleren en bijregelen ..............................................63
Storingen .............................................................................................65
Technische specificaties
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
5.9
68
Motor ...................................................................................................68
Wals ....................................................................................................69
Smering ...............................................................................................70
Geluids-en vibratiewaarden .................................................................70
Afmetingen—0009025, 0009026, 0620365, 0620366, 0620397 .........71
Afmetingen—0620324 .........................................................................71
Bedradingsschema (Revisies 121 en lage) .........................................72
Bedradingsschema (Revisies 122 en hoger) ......................................74
Bedradingsschema-onderdelen ..........................................................76
wc_bo0154652nl_012TOC.fm
4
Voorwoord
1.
Voorwoord
Deze handleiding geeft informatie en procedures om dit Wackermodel veilig te gebruiken en te onderhouden. Voor uw eigen veiligheid
en bescherming tegen letsel de in deze handleiding beschreven
veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig lezen, begrijpen en nakomen.
Houd deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Mocht u
deze handleiding kwijtraken of een extra exemplaar willen hebben,
neem dan contact op met Wacker Corporation. Deze machine is
gebouwd met de veiligheid van de gebruiker in gedachten; de machine
kan echter gevaar opleveren wanneer deze niet op de juiste manier
gebruikt en onderhouden wordt. Volg de bedieningsaanwijzingen
zorgvuldig! Mocht u vragen hebben over het gebruik of onderhoud van
deze installatie, neem dan contact op met Wacker Corporation.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines in
productie ten tijde van de publicatie. Wacker Corporation behoudt zich
het recht voor welk deel dan ook van deze informatie zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Alle rechten, in het bijzonder kopieer- en distributierechten, zijn
voorbehouden.
Copyright 2007 Wacker Corporation.
Geen enkel deel van deze uitgave mag in welke vorm of op welke
manier dan ook, hetzij elektronisch of mechanisch, waaronder
fotokopiëren, worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke
schriftelijke toestemming van Wacker Corporation.
Elke soort vermenigvuldiging of distributie die niet door Wacker
Corporation is goedgekeurd, is een inbreuk op geldige auteursrechten
en zal worden vervolgd. Wij behouden ons uitdrukkelijk het recht voor
technische wijzigingen aan te brengen, zelfs zonder voorafgaande
kennisgeving, die het doel hebben onze machines en de
veiligheidsnormen ervan te verbeteren.
wc_tx000001nl.fm
5
Informatie inzake veiligheid
2.
RT /...
Informatie inzake veiligheid
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG , AANDACHT en N.B., die
moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel,
beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken.
Dit is het waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op
mogelijk
gevaar
voor
lichamelijk
letsel.
Volg
alle
veiligheidsaanwijzingen na dit symbool op om mogelijk letsel of fataal
letsel te voorkomen.
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
zal resulteren in de dood of een ernstig letsel.
GEVAAR
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in de dood of een ernstig letsel.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in een klein of licht letsel.
VOORZICHTIG
AANDACHT: gebruikt zonder het veiligheidssymbool, duidt
AANDACHT op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in materiële schade.
N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure.
2.1
Wetgeving inzake vonkenvangers
Opmerking: Door de overheid wordt in gezondheids- en
veiligheidscodes bepaald dat op sommige plaatsen vonkenvangers
moeten worden gebruikt op inwendige verbrandingsmotoren die op
koolwaterstof werken. Een vonkenvanger is een apparaat dat is
ontworpen om te voorkomen dat vonken of vlammen uit de uitlaat van
de motor zouden kunnen ontsnappen. Hiervoor wordt het gebruik van
vonkenvangers door de overheid bepaald en voorgeschreven (United
States Forest Service).
Om aan alle plaatselijke voorschriften inzake vonkenvangers te
voldoen, neemt u contact op met de distributeur van de motor of met
de plaatselijke gezondheids- en veiligheidsinstanties.
wc_si000080nl.fm
6
RT /...
2.2
Informatie inzake veiligheid
Bedrijfsveiligheid
Een adequate opleiding en bekendheid met de machine zijn
noodzakelijk voor het veilig bedienen ervan. Verkeerd gebruik van de
machine of gebruik door ongeschoold personeel kan gevaar
WAARSCHUWING
opleveren. Lees de gebruiksvoorschriften en zorg dat u vertrouwd bent
met de bediening en plaats van alle instrumenten en knoppen.
Onervaren gebruikers dienen te worden opgeleid door iemand die
vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine mogen
bedienen.
wc_si000080nl.fm
2.2.1
ALTIJD machine bedienen met alle veiligheidsvoorzieningen en
beschermingen
op
hun
plaats
en
bedrijfsklaar.
Veiligheidsvoorzieningen NIET wijzigen of uitschakelen. Machine
NIET bedienen indien enige veiligheidsvoorziening of bescherming
ontbreekt of niet bedrijfsklaar is.
2.2.2
Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding ALTIJD los
en klap ze bij elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine
kan niet gestuurd worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is.
2.2.3
ALTIJD controleren dat alle bedieningsorganen goed functioneren
onmiddellijk na het opstarten! Machine NIET in werking stellen, tenzij
alle bedieningsorganen correct functioneren.
2.2.4
Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging
van andere apparatuur en personeel op de werkplaats.
2.2.5
Blijf ALTIJD in visueel contact met de machine op ieder ogenblik dat u
de bedieningsorganen bestuurt.
2.2.6
Blijf
ALTIJD
opmerkzaam
voor
wijzigingen
in
de
oppervlaktegesteldheid en wees extra voorzichtig bij het werken op
ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of ruw materiaal. De machine
zou onverwacht kunnen schuiven of afglijden.
2.2.7
Wees ALTIJD voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen,
greppels of platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het
bodemoppervlak stabiel genoeg is om het gewicht van de machine te
dragen en dat er geen gevaar voor bestaat dat de wals zou afglijden,
omvallen of kantelen.
2.2.8
Zorg dat u zich ALTIJD op een veilige afstand bevindt bij het bedienen
van de machine in achteruit of op heuvels. Laat genoeg ruimte tussen
uzelf en de machine, zodat u niet in een gevaarlijke positie terechtkomt
wanneer de machine zou afglijden of kantelen.
2.2.9
Gebruik ALTIJD de halsriem voor de SmartControl™ zender
(bedieningspaneel) die verschaft wordt door WACKER. Deze halsriem
is bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de machine
bedient niet gekwetst raakt indien de machine zou afglijden, kantelen
of omvallen.
7
Informatie inzake veiligheid
RT /...
2.2.10 Draag ALTIJD beschermende kledij tijdens het bedienen van de
apparatuur.
2.2.11 Houd handen, voeten, haar en losse kleding uit de buurt van
bewegende delen. Zij zouden door de bewegende delen kunnen
worden gegrepen.
2.2.12 Er ALTIJD voor zorgen dat diegene die de machine bedient bekend is
met de correcte veiligheidsprocedures en bedieningswijze voordat hij/
zij de machine gebruikt.
2.2.13 De machine ALTIJD op de juiste wijze opslaan wanneer u deze niet
gebruikt. De machine dient op een schone, droge plaats en buiten het
bereik van kinderen te worden opgeslagen.
2.2.14 Laat NOOIT iemand zonder geschikte training deze apparatuur
bedienen. Iedereen die deze apparatuur bedient, moet vertrouwd zijn
met de risico’s en gevaren die eraan verbonden zijn.
2.2.15 NOOIT de warme knaldemper, het motorblok of koelribben aanraken.
Dit zal brandwonden veroorzaken.
2.2.16 Gebruik NOOIT hulpstukken die niet aanbevolen zijn door Wacker. Dit
kan resulteren in schade aan de apparatuur of verwonding van de
gebruiker.
2.2.17 Een draaiende machine NOOIT onbeheerd achterlaten.
2.2.18 NOOIT een defecte eenheid starten waaraan onderhoud of herstelling
moet uitgevoerd worden.
2.2.19 NOOIT in werking stellen wanneer brandstofafsluitdop los zit of
ontbreekt.
2.2.20 Meerdere walsen NOOIT bedienen binnen 14m van elkaar verwijderd,
tenzij u zeker bent dat iedere wals en de overeenkomstige zender
werden ingesteld op een ander controlekanaal dan de andere walsen/
zenders die binnen het gebied worden gebruikt. Raadpleeg sectie
Instelling van controlekanalen voor bijkomende informatie.
wc_si000080nl.fm
8
RT /...
2.3
Informatie inzake veiligheid
Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren
GEVAAR
wc_si000080nl.fm
Er zijn altijd risico's verbonden aan de bediening en
brandstofvoorziening van verbrandingsmotoren. Het niet in acht
nemen van de onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot
ernstige of fatale verwondingen.
2.3.1
Laat de machine NIET binnenshuis draaien of in een ingesloten ruimte
zoals een diepe greppel, tenzij voor afdoende ventilatie via
hulpstukken zoals afzuigventilatoren of -slangen is gezorgd. Uitlaatgas
van de motor bevat giftig koolmonoxidegas. Blootstelling aan
koolmonoxidegas kan tot bewusteloosheid en zelfs dood leiden.
2.3.2
NIET roken tijdens het bedienen van de machine.
2.3.3
NIET ROKEN wanneer u de benzinetank vult.
2.3.4
NIET TANKEN wanneer de motor warm is of draait.
2.3.5
NIET TANKEN in de nabijheid van open vuur.
2.3.6
NIET morsen bij het vullen van de tank.
2.3.7
De motor NIET laten draaien in de nabijheid van open vuur.
2.3.8
De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen.
2.3.9
Na het tanken ALTIJD de benzinedop terugplaatsen.
2.3.10
ALTIJD de brandstofleidingen, brandstofdop en brandstoftank op
lekken en scheuren controleren voordat u de motor start. De machine
niet inschakelen als er brandstoflekken zijn of de brandstofdop of
brandstofleidingen loszitten.
2.3.11
Houd het gebied in de buurt van hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij van
erosiemateriaal om de kans op een toevallige brand te verminderen.
9
Informatie inzake veiligheid
2.4
RT /...
Veiligheidsaspecten onderhoud
Een slecht onderhouden machine kan een bron van gevaar vormen!
Voor het veilige en juiste gebruik van de machine op lange termijn zijn
periodiek onderhoud en reparatie vereist.
WAARSCHUWING
2.4.1
Na reparatie of onderhoud de veiligheidsvoorzieningen
beschermkappen ALTIJD terugplaatsen.
en
2.4.2
Schakel motor ALTIJD uit en verwijder sleutel van de machine
vooraleer onderhouds- of herstellingswerken uit te voeren. Dit is nodig
om ongewild starten van op afstand te voorkomen.
2.4.3
Maak de scharnierende verbinding ALTIJD goed vast met behulp van
de grendelstang vooraleer de machine op te heffen, op te krikken en
er onderhoudswerken aan uit te voeren. Machinehelften zouden
onverwacht tegen elkaar kunnen zwaaien en ernstige verwonding
veroorzaken.
2.4.4
Vervang ALTIJD ontbrekende en moeilijk te lezen etiketten. Zie
onderdelenhandleiding voor bestelinformatie.
2.4.5
Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken, laadbruggen,
krikken en andere soorten hefinrichtingen stevig zijn vastgemaakt en
voldoende gewichtdraagkracht hebben om de machine veilig op te
heffen of vast te houden. Blijf altijd bewust van de plaats waar andere
personen zich in uw buurt bevinden bij het opheffen van de machine.
2.4.6
Houd de plaats rond de uitlaat ALTIJD vrij van vuil zoals bladeren,
papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen
ontbranden.
2.4.7
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD met reserveonderdelen die ontworpen en aanbevolen zijn door Wacker.
2.4.8
Houd de machine ALTIJD schoon en de labels goed leesbaar.
Vervang alle ontbrekende of slecht leesbare labels. Labels
verschaffen belangrijke bedieningsinstructies en waarschuwen tegen
gevaren en risico’s.
2.4.9
Open GEEN hydraulische leidingen of koppel GEEN hydraulische
verbindingen los, terwijl de motor loopt! Hydraulische vloeistof onder
druk, kan door de huid dringen, brandwonden veroorzaken, blind
maken of andere mogelijke gevaarlijke toestanden opleveren. Plaats
alle bedieningsorganen in neutraal en schakel de motor uit vooraleer
hydraulische leidingen los te koppelen.
2.4.10 Probeer NIET om de machine te reinigen of te herstellen terwijl hij aan
staat. Draaiende onderdelen kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken.
wc_si000080nl.fm
10
RT /...
wc_si000080nl.fm
Informatie inzake veiligheid
2.4.11
Gebruik GEEN benzine of andere types brandstoffen of brandbare
oplossingen om onderdelen te reinigen, vooral niet in gesloten ruimtes.
Dampen van brandstoffen en oplossingen kunnen ontplofbaar worden.
2.4.12
Voer NOOIT wijzigingen aan de apparatuur uit zonder speciale
schriftelijke toestemming van Wacker Corporation.
2.4.13
Laat de SmartControl™ zender NIET onbeheerd achter tijdens
onderhoud aan de machine.
2.4.14
Schakel de motor ALTIJD uit voordat u onderhoud aan de machine
uitvoert. Koppel de minpool van de accu los als de motor van een
elektrisch startmechanisme is voorzien.
11
Informatie inzake veiligheid
2.5
RT /...
Plaats van labels
T
wc_si000080nl.fm
12
RT /...
Informatie inzake veiligheid
2.6
Waarschuwings-en informatielabels
Op Wacker-machines zijn waar nodig labels met internationale
symbolen aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven:
Ref.
Label
Betekenis
A
WAARSCHUWING!
Inhoud onder druk. Niet openen wanneer
heet!
B
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak!
C
WAARSCHUWING!
Knelpunt.
D
Vullen van het hydraulische oliereservoir
E
Radiator/Motorolie
RADIATOR
KUEHLER
RADIADOR
RADIATEUR
ENGINE OIL
MOTOROEL
ACEITE DE MOTOR
HUILE À MOTEURS
wc_sy0154325
wc_si000080nl.fm
13
Informatie inzake veiligheid
Ref.
RT /...
Label
Betekenis
F
GEVAAR!
Gevaar voor verstikking.
WAARSCHUWING!
Lees en begrijp de bijgeleverde
bedienerhandleiding vooraleer deze
machine te bedienen. Indien u dit niet
doet, stijgt het gevaar voor verwonding
van uzelf of anderen.
WAARSCHUWING!
Draag gehoorbescherming bij het
bedienen van deze machine, om
gehoorverlies te voorkomen.
G
WAARSCHUWING!
Infrarood signaal: Richt zender altijd
rechtstreeks op ontvangoog op machine.
1. Geen vooruit/achteruit beweging
binnen een afstand van 1meter.
2. Machine zou dispersiesignalen
kunnen ontvangen bij bediening in de
buurt van vaste voorwerpen.
H
VOORZICHTIG!
Clean transmitter
and receiving
elements prior
to operation.
CAUTION
Use only breakaway neck strap
provided by Wacker to avoid
possible operator injury.
Vor Inbetriebnahme
Sendegerät
und Empfänger
reinigen.
VORSICHT
Nur den von Wacker ausgestatteten
ausloeseschultergurt verwenden,
um moegliche verletzung der
bedienungsperson zu vermeiden.
Limpie el aparato
emisor-receptor
antes del
funcionamiento.
PRECAUCION
Solo use la correa al cuello
proporcionada por Wacker para
evitar posibles lesiones al
operador.
Nettoyer
l'émetteur et le
récepteur avant
l'opération.
PRECAUTION
Utiliser seulement la bretelle
munie par Wacker pour eviter
blessures eventuelles a
L'utilisateur.
Gebruik enkel veiligheidshalsriem ter
beschikking gesteld door Wacker, om
mogelijke verwonding van de machinist
te vermijden.
I
wc_si000080nl.fm
Maak zender en ontvangelementen
schoon vóór bediening.
Bedienerhandleiding moet bewaard
worden op machine. Vervangexemplaren
van de bedienerhandleiding kunnen
besteld worden via uw lokale Wackerverdeler.
14
RT /...
Ref.
Informatie inzake veiligheid
Label
Betekenis
J
WAARSCHUWING!
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
Lees de bedienerhandleiding.
K
Vastsjorpunt
L
VOORZICHTIG!
Hijspunt
M
Een naamplaatje met het modelnummer,
artikelnummer, revisie- en serienummer
is aan elk apparaat bevestigd. Maak een
aantekening van de informatie op dit
plaatje zodat u dit bij de hand hebt als het
naamplaatje verloren raakt of
beschadigd wordt. Als u onderdelen
bestelt of onderhoudsinformatie vraagt,
wordt u altijd gevraagd om het model,
artikelnummer, revisienummer en
serienummer van het apparaat op te
geven.
N
Deze machine wordt mogelijk beschermd
door een of meer van de volgende
octrooien.
wc_si000080nl.fm
15
Informatie inzake veiligheid
Ref.
RT /...
Label
Betekenis
O
Klemmoeren van accu vastdraaien met
een koppel tot 3,5Nm max.
P
VOORZICHTIG!
Motorolie zou kunnen binnendringen in
de cilinders indien de machine omkiept,
wat mogelijke motorschade kan
veroorzaken.
Q
Gegarandeerd geluidskrachtniveau in
dB(A).
R
WAARSCHUWING!
Knelgevaar. Roterende machine.
S
VOORZICHTIG!
Niet binnen een omtrek van 1m (3voet)
tot de machine komen wanneer de
oranje lichten flikkeren. De wals zal
reageren op afstandssignalen wanneer
het licht flikkert.
T
Afvoer hydraulische olie.
HYDRAULIC OIL
HYDRAULIKÖL
ACEITE HIDRÁULICO
HUILE HYDRAULIQUE
wc_si000080nl.fm
16
Bedrijf
3.
RT /...
Bedrijf
3.1
Bedienings- en onderhoudsplaats
Zie afbeelding: wc_gr000234 en wc_gr000235
Ref.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
17
Beschrijving
Oliepijlstok
Motorolie aftapplug
Vastsjorogen
Luchtfilter
Afstrijkbalk
Drijfwerkkast vulplug
Drijfwerkkast aftapplug
Drijfwerkkast oliepeilplug
Bekrachtiger pomp
Aandrijfpomp
Radiator
Motorkapvergrendeling
Hefoog
Grendelstang scharnierende
verbinding
Hydraulisch reservoir
Filter terugvoerleiding hydraulisch
reservoir
Peilglas hydraulisch oliepeil
18
Aftapplug hydraulisch reservoir
42
19
43
20
21
22
Vetnippel scharnierende verbinding
Vetnippels stuurcilinder
Brandstoftank
Radiatoraftapplug
23
24
Hydraulisch verdeelstuk
Accu
15
16
wc_tx000534nl.fm
Ref.
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Motorkapsluiting
Systeemzekering - 20A
41
Automatische vermogenschakelaar - 50A
Laadsnoer / aansluitbus onderhoudskast
Oliebruikbaarheidsschakelaar
44
46
47
18
Beschrijving
Bekrachtiger vulplug
Aftapplug bekrachtiger
Oliepeilplug bekrachtiger
Informatiepaneel
SmartControl™ zender
Laadkabel
Ontvangoog/lichtkring
Oliekoeler
Verbindingspoort
Stuurcilinder
Decodermodule
Motorcontrolemodule
Vergrendeling
Houder voor handleiding
Luchtfilter restrictieschakelaar
--Hoge watertemperatuur schakelaar/ Gloeibougie timer
Vetnippel motorkapscharnier
RT /...
wc_tx000534nl.fm
Bedrijf
19
Bedrijf
Ref.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
RT /...
17
Beschrijving
Oliepijlstok
Motorolie aftapplug
Vastsjorogen
Luchtfilter
Afstrijkbalk
Drijfwerkkast vulplug
Drijfwerkkast aftapplug
Drijfwerkkast oliepeilplug
Bekrachtiger pomp
Aandrijfpomp
Radiator
Motorkapvergrendeling
Hefoog
Grendelstang scharnierende
verbinding
Hydraulisch reservoir
Filter terugvoerleiding hydraulisch
reservoir
Peilglas hydraulisch oliepeil
18
Aftapplug hydraulisch reservoir
42
19
43
20
21
22
Vetnippel scharnierende verbinding
Vetnippels stuurcilinder
Brandstoftank
Radiatoraftapplug
23
24
Hydraulisch verdeelstuk
Accu
15
16
wc_tx000534nl.fm
Ref.
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Motorkapsluiting
Systeemzekering - 20A
41
Automatische vermogenschakelaar - 50A
Laadsnoer / aansluitbus onderhoudskast
Oliebruikbaarheidsschakelaar
44
46
47
20
Beschrijving
Bekrachtiger vulplug
Aftapplug bekrachtiger
Oliepeilplug bekrachtiger
Informatiepaneel
SmartControl™ zender
Laadkabel
Ontvangoog/lichtkring
Oliekoeler
Verbindingspoort
Stuurcilinder
Decodermodule
Motorcontrolemodule
Vergrendeling
Houder voor handleiding
Luchtfilter restrictieschakelaar
--Hoge watertemperatuur schakelaar/ Gloeibougie timer
Vetnippel motorkapscharnier
RT /...
wc_tx000534nl.fm
Bedrijf
21
Bedrijf
3.2
RT /...
Toepassing
Deze machine is bestemd voor verdichting van onderfunderingen en
aanaarding van fundamenten, wegen, parkeerterreinen, enz. Een
keuze aan cilindertypes, cilindergroottes en twee vibratiemodi zorgen
voor uitstekende verdichting van samenhangende grondsoorten. De
cilinders steken verder uit dan het machineframe, waardoor de
machine ideaal geschikt is voor werken langs greppelkanten, sleuven,
pijpleidingen en voor aanvultoepassingen.
3.3
Functies afstandsbediening
Zie afbeelding: wc_gr000957
Deze machine is specifiek ontworpen voor bediening op afstand. Deze
voorziening beschermt degene die de machine bedient, door hem of
haar toe te laten op een afstand van de machine en het werkgebied te
staan, tijdens bediening. Bij gebruik in sleuven, laat het de machinist
toe om veilig boven de greppel te staan in plaats van erin.
De SmartControl™ zender (a) is enkel bestemd voor infrarood (IR) (a)
afstandsbediening. Het spiraalsnoer wordt enkel gebruikt voor het
laden van de zenderbatterij of levering van stroom aan de zender
wanneer er geen batterij in is. Er worden geen besturingssignalen
verzonden via het snoer.
Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en twee ontvangogen. Dit
systeem verschaft draadloze direct-zichtbediening tot op 14m. Het
gebruikt een draagbare zender om signalen te verzenden naar de
ontvangogen van de machine om de werking van de machine te
besturen. Enkel één oog hoeft een signaal te ontvangen voor een
goede werking van de machine.
Bij het bedienen van meerdere walsen binnen 14m van elkaar
verwijderd, is het mogelijk dat de zender van één wals de controle van
een andere wals ongewild overneemt. Dit kan gebeuren wanneer
meerdere walsen op hetzelfde controlekanaal zijn ingesteld als dat van
een zender. Om te vermijden dat de zender van een wals ongewild
controle overneemt van een andere wals, dient u er voor te zorgen dat
iedere wals en de overeenstemmende zender zijn ingesteld op een
ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die binnen het
gebied worden gebruikt. Raadpleeg sectie Instelling van
controlekanalen voor bijkomende informatie.
a
b
wc_gr000957
wc_tx000534nl.fm
22
RT /...
3.4
Bedrijf
Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment
Zie afbeelding: wc_gr001725
Toegang krijgen tot de motor of de compartimenten van de
hydraulische onderdelen:
3.4.1
Steek uw hand in de gleuf van de motorkap en druk op de ontspanner
van de vergrendeling (a) totdat deze open springt.
3.4.2
Hef het motordeksel omhoog en plaats het in de open stand.
Om te sluiten:
3.5
3.4.3
Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna
gesloten is.
3.4.4
Laat het deksel dichtvallen, waarbij het gewicht van het deksel de
vergrendeling zal inschakelen. Zorg er voor dat geen vingers of
handen gekneld raken.
Toegang krijgen tot het bedieningscompartiment
Zie afbeelding: wc_gr001726
Om toegang te krijgen tot het bedieningscompartiment:
Het deksel van het bedieningscompartiment staat onder veerdruk en
kan geopend worden met een beetje duwkracht. Niet te dicht bij het
deksel staan tijdens openen. Het deksel zou tegen u kunnen slaan
VOORZICHTIG
indien u te dichtbij staat bij het openen.
Plaats geen voorwerpen op het deksel tijdens het openen.
Voorwerpen zouden weggekatapulteerd kunnen worden.
3.5.1
Trek aan handel van vergrendeling (a) om deze los te maken.
Om te sluiten:
wc_tx000534nl.fm
3.5.2
Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna
gesloten is.
3.5.3
Zorg ervoor dat vingers of handen niet gekneld raken en duw met de
hand bovenop het deksel (b), dit deksel in de gesloten stand totdat het
vergrendeld is.
23
Bedrijf
3.6
RT /...
Bedieningspaneel
Zie afbeelding: wc_gr001728
Het bedieningspaneel is gemonteerd op het dashboard onder het
achterste motorkapdeksel van de machine. Het bevat de volgende
voorzieningen:
3.6.1
Controlelampje voor het laadsysteem (a)
De motor is uitgerust met een alternator en spanningsregelaar om de
batterijlading op peil te houden. Het waarschuwingslampje van het
laadsysteem begint te branden wanneer er een defect in het systeem
ontstaat. Hoewel de machine gedurende een korte periode zal blijven
verder functioneren terwijl het lampje brandt, zal verdere bediening de
batterij uitputten en tot gevolg hebben dat de machine uiteindelijk alle
bedieningsfuncties verliest.
Indien het waarschuwingslampje van het systeem begint te branden
terwijl de machine bediend wordt in een smalle greppel of ander
begrensd gebied, rij de machine dan zo snel mogelijk naar een veiliger
VOORZICHTIG
gebied om te vermijden dat ze zou blijven vastzitten op een gevaarlijke
of ontoegankelijke plaats.
3.6.2
Gloeibougielampje (b)
De motor is uitgerust met een automatisch gloeibougiesysteem dat de
verbrandingskamers voorverwarmt om starten te verbeteren onder
normale omstandigheden en bij koud weer. Het gloeibougielampje
begint te branden wanneer de contactsleutel en de zender AAN/UIT
schakelaar in de l (AAN) positie gedraaid worden. Het zal doven
wanneer de verbrandingskamers voorverwarmd zijn.
Nota: Wacht 5 minuten totdat de motor opgewarmd is, vóór het
bedienen van de wals.
3.6.3
Controlelampje voor luchtfilter (c)
Het waarschuwingslampje van de luchtfilter begint te branden
wanneer het luchtfilterpatroon moet vervangen worden.
wc_tx000534nl.fm
24
RT /...
Bedrijf
3.6.4
Urenteller (d)
De urenteller registreert de effectieve motorlooptijd. Gebruik de
urenteller bij het plannen van periodiek onderhoud.
3.6.5
Controlelampje voor motoroliedruk (e)
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk begint te branden wanneer
oliedruk daalt onder de door de motorfabrikant aanbevolen waarde.
Wanneer dit gebeurt, zal de motor automatisch uitgeschakeld worden.
3.6.6
Controlelampje voor koelvloeistoftemperatuur (f)
Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur zal
beginnen te branden wanneer de temperatuur van de
motorkoelvloeistof 110 °C overschrijdt. Wanneer dit gebeurt, zal de
motor automatisch uitgeschakeld worden.
N.B.: Laat temperatuur dalen tot beneden 100 °C, alvorens te trachten
opnieuw te starten.
3.6.7
Controlelampje voor koelvloeistofpeil (g)
Het waarschuwingslampje voor het koelpeil begint te branden
wanneer het koelvloeistofpeil te laag staat. Wanneer dit gebeurt, zal de
motor automatisch uitgeschakeld worden.
3.6.8
Controlelampje voor de stabiliteit (h)
Het waarschuwingslampje voor de stabiliteit begint te branden
wanneer de hellingshoek van de wals 45° overschrijdt. De machine is
uitgerust met veiligheidsschakelaars die de motor uitschakelen indien
dit zou gebeuren.
wc_tx000534nl.fm
25
Bedrijf
RT /...
3.6.9
Contactsleutel (j)
Draaien van de contactsleutel naar de I (AAN) positie levert stroom
aan de machine. De groene stroom-aan indicator (k) begint te branden
om aan te geven dat er stroomvoorziening is.
De contactsleutel heeft een automatische uitschakelfunctie die na
1 uur motorstilstand de elektronica zal uitschakelen. Draai de
contactsleutel naar de O (UIT) positie en daarna terug naar de I
(AAN) positie, om de machine te resetten.
N.B.: De machine kan binnen deze periode van 1 uur opnieuw gestart
worden indien de zender uitgeschakeld en daarna weer terug
ingeschakeld wordt. De gloeibougies zullen geactiveerd worden indien
nodig.
Alle uitschakelfuncties hebben de eigenschap, dat wanneer een defect
wordt vastgesteld, het waarschuwingslampje en de rode LED
lichtkringen zullen blijven branden nadat de machine werd
uitgeschakeld, totdat het defect is hersteld en de contactsleutel naar
de O (UIT) positie wordt gedraaid.
Alle uitschakelfuncties en het luchtfilter restrictiecircuit hebben
ingebouwde elektronische schakelingen om een mogelijke defecte
sensor, losgekomen sensor of een doorgesneden of beschadigde
draad naar de sensor, op te sporen. Telkens wanneer één van deze
sensorfouten zich voordoet, zal het overeenkomstige lampje op het
bedieningspaneel aan en uit flitsen.
wc_tx000534nl.fm
26
RT /...
Bedrijf
SmartControlTM zender
3.7
Zie afbeelding: wc_gr003568
•
Draadloze bediening
•
Direct-zichtbediening
•
3 besturingskanalen
•
Zuivere transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX
•
Maximum bereik: 14m
•
Transmissietijd: 8 uren
•
Oplaadtijd: ≤ 40 minuten
•
Batterijen: Ni-Cad batterijdoos
De standaard besturingscontroles bestaan uit:
Ref.
Beschrijving
Ref.
Beschrijving
a
Kabelconnector
h
Motor START drukknop
b
Infrarood-emitterende dioden
j
AAN/UIT tuimelschakelaar
c
Stuurknuppels
k
LAGE vibratie krukknop
d
Accu oplaadindicator (groene
LED)
l
Vibratie UIT drukknop
e
Accustoring indicator (rode LED)
m
HOGE vibratie drukknop
f
Stroom AAN indicator (groene
LED)
n
Indicator voor signaaltransmissie
g
Indicator voor vereist opladen
(rode LED)
o
Controlekanaal keuzeschakelaar
l mk j h g f e d
n
o
c
a
b
wc_gr003568
wc_tx000534nl.fm
27
RT /...
Bedrijf
3.7.6
Stroom AAN indicator (groene LED) (f)
Wanneer de AAN/UIT tuimelschakelaar (j) in de I (AAN) positie staat,
flikkert dit lampje om aan te geven dat de SmartControl™ zender AAN
staat en klaar is voor bediening.
3.7.7
Opladen vereist indicator (rode LED) (g)
Deze rode LED dient om de capaciteit aan te geven van de batterij in
de SmartControl™ zendermodule. Wanneer de batterijcapaciteit daalt
tot 20 % van volledige lading, zal de LED beginnen te knipperen om
aan te geven dat de batterij opnieuw moet worden opgeladen. Op dit
ogenblik kan de zendafstand misschien beginnen te verkleinen. Indien
de batterijlading daalt tot 10 % of minder, verandert de rode LED van
een knipperend lampje in een lampje dat constant blijft branden en
wordt de transmissie uitgeschakeld. Dit vermijdt mogelijke storingen
veroorzaakt door zwakke signalen.
•
Lampje uit: batterij geladen
•
Lampje knippert: batterijlading tot 20 %
•
Lampje aan: batterij tot 10 %, machine wordt uitgeschakeld.
Wanneer de besturingskabel verbonden is met de SmartControl™
zender, zal de batterij automatisch opladen zoals vereist.
N.B.: Indien de zenderbatterij volledig ontladen is, zal noch de rode
LED noch de groene LED branden.
3.7.8
Motor START drukknop (h)
Drukken op deze knop zal de motor doen aanslaan. Een
uitschakelbeveiliging voorkomt dat de motor opnieuw aanslaat
wanneer hij reeds draait.
3.7.9
AAN/UIT tuimelschakelaar (j).
Plaatsen van deze schakelaar in de O (vooruit) positie doet de wals
volledig stoppen en schakelt de motor uit.
Plaatsen van deze schakelaar in de l (achteruit) positie levert stroom
aan de SmartControl™ zender. In deze positie licht de stroom AAN
indicator (groene LED) (f) op.
3.7.10
LAGE vibratie drukknop (k)
Drukken op deze knop doet de vibratie overschakelen naar LAAG.
3.7.11
HOGE vibratie drukknop (m)
Drukken op deze knop doet de vibratie overschakelen naar HOOG.
wc_tx000534nl.fm
29
Bedrijf
RT /...
3.7.12 Vibratiedrukknoppen (k of m)
Drukken op één van beide krukknoppen voor vibratie zal de rijsnelheid
van de wals doen vertragen; wanneer daarentegen de vibratie
ingeschakeld is, kan de wals niet overschakelen naar hoge snelheid.
Bij het overschakelen van de ene vibratiemodus naar de andere,
moeten de gewichten van de bekrachtiger volledig tot stilstand komen
en de richting omschakelen. Daartoe werd een vertraging van 7
seconden in het besturingscircuit ingebouwd.
3.7.13 Geen vibratie drukknop (l)
Drukken op deze knop doet alle vibratie stoppen.
3.7.14 Indicator voor signaaltransmissie (n)
Om te helpen bij de diagnose, knippert deze LED telkens een signaal
wordt gestuurd naar de wals.
3.7.15 SmartControlTM kanaalkeuzeschakelaar (o) (indien aanwezig)
Deze keuzeschakelaar laat de SmartControlTM toe om de machine te
besturen.
l mk j h g f e d
n
o
c
a
b
wc_gr003568
wc_tx000534nl.fm
30
RT /...
3.8
Bedrijf
Infrarood-systeem en bedieningskanalen
Zie afbeelding: wc_gr003569
Het infrarood (IR)-systeem bestaat uit drie hoofdcomponenten: de
SmartControlTM zender (a), de ontvangogen (b) en de
decodermodule (c).
De ontvangogen bevinden zich bovenaan de machine en zijn
ingesloten in beschermende lenzen. Ze ontvangen, filteren en
versterken de infraroodtransmissie. Ze omvatten:
•
een geïntegreerde voorversterker om de signaalingang te
versterken
•
infraroodcorrectie, om lichtinterferentie van buitenaf te filteren.
•
een frequentiebereik van 500kHz
Er bevindt zich een groene LED (d) aan de voet (onderkant) van ieder
oog. Wanneer de groene LED aan is, duidt dit er op dat:
•
het oog elektrische voeding krijgt. De LED brandt gedurende de
eerste 1-2 seconden nadat de stroom werd ingeschakeld
(contactsleutel werd rond gedraaid).
•
het oog een signaal ontvangt van de SmartControlTM
zendermodule. De LED blijft branden tijdens bediening.
De decodermodule bevindt zich achter het hydraulisch verdeelstuk
aan de achterkant van de machine. Ze ontvangt, decodeert en
verzendt het signaal van de zendermodule. De module is eveneens de
elektrische voeding voor alle hydraulische solenoïdes.
Het IR-systeem kan worden ingesteld op één van de drie verschillende
controlekanalen. Door verschillende kanalen te gebruiken, kunnen
meerdere walsen worden bediend in hetzelfde gebied zonder
interferentie. Telkens wanneer meerdere walsen worden bediend
binnen een afstand van 14m van elkaar verwijderd, dient u er voor te
zorgen dat iedere wals en de overeenkomstige zender zijn ingesteld
op een ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die
binnen het gebied worden gebruikt.
Microschakelaars (e1 en e2) bevinden zich zowel op de zendermodule
als op de decodermodule. De microschakelaars zijn af fabriek
willekeurig ingesteld. Voor een goede werking, moeten BEIDE
microschakelaars op HETZELFDE kanaal ingesteld zijn. Het kanaal
wordt bepaald door de stand van de microschakelaar.
wc_tx000534nl.fm
31
Bedrijf
RT /...
Voor het wijzigen van het bedieningskanaal:
wc_tx000534nl.fm
3.8.1
Voor machines met serienummer lager dan 5626398, verwijdert u de
vier schroeven die de zender en de zendermodule met elkaar
verbinden en trekt u deze voorzichtig uit elkaar. plaats de
microschakelaar van de zendermodule in één van de drie standen.
Sluit de behuizing en draai vast met vier schroeven.
Voor machines met serienummers hoger dan 5626397, verwijdert u de
zendermodulebatterij en draait u de keuzeschakelaar in de gewenste
stand. Vervang de zendermodulebatterij.
3.8.2
Plaats de microschakelaar op de decodermodule in dezelfde stand als
deze van de microschakelaar op de zendermodule.
3.8.3
Om te controleren of de decodermodule en de zendermodule op
hetzelfde kanaal staan ingesteld, draait u de contactsleutel in de ON
(AAN)-stand en plaatst u de ON/OFF (AAN/UIT)-tuimelschakelaar van
de zendermodule in de ON (AAN)-stand. De oranje lichtjes op de
lichtring van de machine moeten langzaam knipperen, wat er op duidt
dat de machine signalen ontvangt van de zendermodule. Indien de
oranje lichtjes blijven branden zonder te knipperen, staan de
zendermodule en de decodermodule niet op hetzelfde kanaal
ingesteld. Probeer een andere stand tot de LEDs knipperen.
3.8.4
Na het instellen, markeert u de instelling van het controlekanaal zowel
op de wals als op de zender die er bij hoort.
32
RT /...
Bedrijf
b
d
e2
c
e1
a
e2
e1
e2
wc_gr003569
wc_tx000534nl.fm
33
Bedrijf
3.9
RT /...
Voor U start
Zie afbeelding: wc_gr003062
Controleer het volgende, alvorens de machine te starten:
•
Motoroliepeil
•
Niveau hydraulische vloeistof
•
Staat van brandstofleidingen
•
Staat van luchtfilter
•
Brandstofpeil
•
Waterpeil
•
Afstrijkbalken zijn proper en goed afgesteld
•
Controleer dat de SmartControlTM zendermodule en de
decodermodule van de machine op hetzelfde bedieningskanaal
zijn ingesteld.
Nota: Alle vloeistofniveaus zouden gecontroleerd moeten worden met
de machine op een horizontaal oppervlak.
Zorg ervoor dat regelmatig onderhoud werd uitgevoerd.
wc_gr003062
wc_tx000534nl.fm
34
RT /...
Bedrijf
3.10 Starten
Zie afbeelding: wc_gr0001662 en wc_gr001727
3.10.1
Plaats de gasklepschakelaar (b) in de positie voor stationair
(langzaam) draaien.
3.10.2
Draai de contactsleutel (a) naar de I (AAN) positie. Alle lampjes op het
display/bedieningspaneel en de lichtkring zullen oplichten voor een 5seconden LED-test. Na 5 seconden, zullen de stroom AAN indicator
(h), laadindicator (i) en indicator voor motoroliedruk (l) blijven branden.
De lichtkring (q) zal een gelijkmatige oranje kleur hebben.
3.10.3
Plaats de SmartControl™ zender AAN/UIT tuimelschakelaar (d) in de
I (AAN) positie. Verzeker u ervan dat de oranje verklikkerlichtjes in de
lichtkring (q) flikkeren aan een lage snelheid. Dit duidt op
infraroodontvangst en dat de zender zich op een juiste afstand van de
machine bevindt. Indien ze niet flikkeren of aan een hoge snelheid
flikkeren, verplaats dan de SmartControl™ zender zodat ze aan een
lage en gelijkmatige snelheid flikkeren. Indien u meerdere walsen
bedient, dient u te controleren dat iedere wals en de
overeenstemmende zender op een verschillend controlekanaal zijn
ingesteld.
3.10.4
Na ongeveer 2 seconden, indien de motoromstandigheden het
vereisen, (koelvloeistoftemperatuur te laag), zal het verklikkerlichtje
van de gloeibougie (j) beginnen te branden om aan te duiden dat de
gloeibougies aan het voorverwarmen zijn. Hoe lager de
koelvloeistoftemperatuur, hoe langer de gloeibougies in werking zijn
en het verklikkerlichtje van de gloeibougie (j) dus zal blijven branden;
ongeveer 30 seconden bij 0 °C. De motor niet starten totdat het
verklikkerlichtje dooft.
Nota: Een rode flikkerende lichtcirkel zal eveneens beginnen te
branden in de lichtkring (q) om aan te geven dat de gloeibougies in
werking zijn.
3.10.5
Druk, onmiddellijk nadat het lampje van de gloeibougie (j) en de rode
LED-kringen (q) uitdoven, op de motorstartknop (g) en houd deze
ingedrukt totdat de motor start. Indien de machine niet start binnen 20
seconden doorstarten, plaats dan de AAN/UIT tuimelschakelaar in de
O (UIT) positie. Wacht 30 seconden alvorens de startprocedure te
herhalen.
Nota: Een wachttijd van 30 seconden is vereist, zodat de antiherstartcyclus opnieuw kan ingesteld worden.
wc_tx000534nl.fm
3.10.6
Eenmaal gestart en voldoende oliedruk wordt waargenomen, zal het
verklikkerlichtje van de oliedruk doven.
3.10.7
Laat de machine minimum gedurende 5 minuten opwarmen alvorens
de gasklepschakelaar (b) naar de hoge (snelle) positie te bewegen.
35
Bedrijf
RT /...
3.11 Stoppen
Zie afbeelding: wc_gr001662 en wc_gr001727
3.11.1 Schakel vibratie uit, met behulp van de vibratie uit drukknop (f).
3.11.2 Plaats de gasklepschakelaar (b) in de positie voor stationair
(langzaam) draaien.
N.B.: De motor kan niet enkel met de gasklepbediening uitgeschakeld
worden. De gasklepschakelaar wijzigt enkel het motortoerental van
hoog (snel) naar stationair (langzaam).
3.11.3 Plaats de zender ON/OFF (AAN/UIT) schakelaar (d) in de O (UIT)
stand om de motor te stoppen.
3.11.4 Draai de contactsleutel (a) naar de O (UIT) positie.
N.B.: De contactsleutel heeft een ingebouwde uitschakeltimer. De
timer zal de stroomtoevoer naar het bedieningspaneel na één uur
uitschakelen, indien hij in de ON (AAN) positie blijft staan terwijl de
motor niet draait.
Een parkeerrem is gemonteerd in de achterste cilinder. De rem is
aangesloten op het hydraulisch systeem via de remklep van de
verdeelinrichting. De rem wordt door een veer geactiveerd en
hydraulisch ontkoppeld. Zodra de motor start, wordt het stromen van
hydraulische olie naar de rem geactiveerd. Dus, wanneer de motor
draait, is de rem gedeactiveerd; wanneer de motor niet draait, is de
rem geactiveerd.
wc_tx000534nl.fm
36
RT /...
Bedrijf
3.12 Bedrijf
Zie afbeelding: wc_gr000959
Houd de zender gericht naar één van beide ontvangogen op de
machine om de bediening verder te zetten. De oranje LEDs van de
lichtkring zullen knipperen om aan te duiden dat de machine signalen
ontvangt van de zender.
N.B.: Maak zender- en ontvangerogen schoon vóór bediening.
Het infraroodsysteem is uitgerust met een detectiesysteem van de
machinist van op afstand. Indien de machinist zich binnen een afstand
van 1m van de machine bevindt, zal de oranje lichtcirkel snel
knipperen. De machine zal niet vooruit/achteruit bewegen of
aanstampen totdat de machinist zich verder van de machine
verwijdert. De oranje lichten zullen langzaam knipperen om aan te
duiden dat de machine kan bediend worden.
N.B.: De besturingskabel is niet nodig voor gebruik van het
infraroodsysteem.
De batterij van de SmartControl™ zender kan op het einde van de
bediening opgeladen worden door de zenderaansluitbus (b) te
verbinden met de accuverbindingspoort (c). Zie Opladen van
zenderbatterijen.
Het kabelbesturingssysteem zal de zenderbatterij enkel opladen
indien de besturingskabel verbonden is met de zenderaansluitbus (b)
en in de poort (a) achteraan de wals steekt.
Meerdere walsen mogen niet binnen 14m van elkaar verwijderd
worden bediend, tenzij u zeker bent dat u iedere wals en de
overeenkomstige zender hebt ingesteld op een ander controlekanaal
VOORZICHTIG dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied worden
gebruikt.. Raadpleeg sectie Instelling van controlekanalen voor
bijkomende informatie. Het niet toewijzen van verschillende kanalen
kan, in bepaalde omstandigheden, er de oorzaak van zijn dat een
zender ongewild controle overneemt over meerdere walsen.
Gebruik altijd de halsriem van de SmartControl™ zender verschaft
door Wacker, tijdens het werken met verbonden besturingskabel.
Deze halsriem is bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de
WAARSCHUWING
machine bedient, niet meegesleurd wordt door de machine indien
deze zou afglijden, kantelen of omvallen.
c
a
b
wc_gr000959
wc_tx000534nl.fm
37
Bedrijf
RT /...
3.13 Plaats van de Operateur
Zie afbeelding: wc_gr000961
Hoewel beide ontvangogen op de machine signalen kunnen
ontvangen uit iedere richting, zijn de schakelaars op de zender zo
geplaatst dat ze overeenkomen met de bewegingen van de machine
terwijl de machinist er ACHTER staat.
Bijvoorbeeld, wanneer de machinist achter de machine (a) staat en de
stuurknuppel voor vooruit/achteruit naar voren duwt, doet dit de
machine wegrijden van de machinist, naar links duwen van de
stuurknuppel doet de machine naar links draaien, enz.
Naarmate de machinist van plaats verandert op het werkterrein, is het
belangrijk dat hij of zij begrijpt welke wijzigingen zich zullen voordoen
bij de bediening van de machine.
Indien de machinist vóór de machine (b) staat, zal ze reageren in een
tegengestelde richting met betrekking tot de machinist. Dit wil zeggen
dat voorwaarts duwen, de machine naar de machinist toe doet
bewegen, naar links duwen doet de machine naar de rechterkant van
de machinist draaien.
De wals zal blijven stilstaan indien ze de machinist nadert, maar zal
niet stoppen indien ze ander personeel nadert. Wees ALTIJD zeker
dat alle andere personen zich op een veilige afstand van de machine
WAARSCHUWING
bevinden. Stop de machine indien iemand in het werkgebied van de
machine komt.
wc_tx000534nl.fm
38
RT /...
Bedrijf
3.14 Beperkingen Zendbereik
Zie afbeelding: wc_gr001615
Het zendersignaal zal in contact blijven met de machine tot op
afstanden van tot 14m. Het bedieningsbereik zou kunnen verminderen
bij bediening in direct zonlicht of met een lage batterijlading.
Indien de machine buiten zendbereik raakt, zullen de oranje lampjes
op de machine stoppen met flikkeren en continu gaan branden. De
machine zal onmiddellijk stoppen met bewegen. De machinist moet
dan dichterbij de machine komen om contact weer te herstellen. Indien
geen contact wordt gemaakt binnen 30 seconden, zal de motor
uitgeschakeld worden.
N.B.: De machine, beweging en vibratie zullen stoppen indien de
machinist binnen een afstand van 1m van de machine komt.
1m (3.3ft)
wc_gr001615
wc_tx000534nl.fm
39
Bedrijf
RT /...
3.15 Bedrijfskenmerken
In bepaalde gevallen zullen voorwerpen die tussen machine en zender
komen (zoals steunbalken) het signaal tegenhouden. Wanneer dit
gebeurt, zal de machine stoppen met bewegen. Indien het signaal niet
hersteld wordt binnen 30 seconden, zal de motor uitgeschakeld
worden.
In een ingesloten gebied (zoals een winkel of magazijn) of een gebied
omgeven door grote gebouwen, zou het infraroodsignaal weerkaatst
kunnen worden door omringende oppervlakken, waardoor het door de
WAARSCHUWING
machine wordt opgevangen zelfs wanneer de zender weg van de
machine wordt gericht. Deze toestand is sterker op kortere afstanden
wanneer de signaalsterkte hoog is.
Naarmate de afstand tussen de zender en de machine vergroot,
vermindert de intensiteit van het signaal.
3.16 Ni-Cad Batterijen
De batterij gebruikt om energie te leveren voor de zender, is een hoge
capaciteit Ni-Cad-cel met 1100 mAu nominaal vermogen en kan
honderden keren opnieuw opgeladen worden. Indien de machine niet
kan bediend worden gedurende de volledige bedrijfsduur, zelfs nadat
de batterij volledig werd ontladen en opgeladen, kan het misschien
nodig zijn om de batterij te vervangen.
3.17 De batterijset vervangen
Zie afbeelding: wc_gr001666
Het batterijkastje (a) aan de achterkant van de zender, zou eenmaal
per jaar vervangen moeten worden of wanneer het niet langer volledig
kan opgeladen worden. Druk op het oranje lipje (b) en schuif het
batterijkastje naar buiten, om het te vervangen.
N.B.: Het is mogelijk dat een nieuwe batterij niet volledig opgeladen is.
Na vervanging van de batterij, laad deze ongeveer gedurende één uur
om er voor te zorgen dat ze op volle capaciteit is.
N.B.: In het belang van de milieubescherming, ruim gebruikte
batterijen op gepaste wijze op. NIET bij het afval gooien of verbranden.
wc_tx000534nl.fm
40
RT /...
Bedrijf
3.18 Opladen Batterijen Zender
Zie afbeelding: wc_gr001031
De batterijdoos (b) in de zender heeft voldoende capaciteit om te
zorgen voor 8 uur continue bediening. Om de batterijcapaciteit op peil
te houden, herlaad ze door middel van de verbindingspoort, wanneer
de machine niet gebruikt wordt.
Voer één van de volgende procedures uit, om de batterij op te laden:
•
Verbind de zenderaansluitbus (a) met de laadpoort (b). Schuif de
zender naar voren totdat het laadlampje van de batterij brandt.
•
Steek één uiteinde van de besturingskabel in de zenderaansluitbus
(a) en het andere uiteinde in de poort (c) aan de achterzijde van de
machine.
N.B.: Het gebruik van de tweede methode vereist dat de motor draait
of dat de contactsleutel in de “ON” positie staat.
Er zijn ongeveer 40 minuten (maximum) nodig om de zenderbatterij
volledig op te laden. Dit is de meest efficiënte manier om de batterij op
te laden. De zender zal functioneren met een gedeeltelijk opgeladen
batterij; de gebruiksduur zal echter dienovereenkomstig verminderd
worden.
N.B.: Het laadcircuit in de zender is zelfregelend en begrenst de
laadstroom naar de batterij, zodat de batterij niet te veel kan worden
opgeladen.
wc_tx000534nl.fm
41
Bedrijf
RT /...
3.19 Werken op hellingen
Zie afbeelding: wc_gr000238
Bij het bedienen van de machine op hellingen of heuvels, moet
bijzonder opgepast worden om het gevaar voor persoonlijke
verwonding of beschadiging van de uitrusting te verminderen. Bedien
de machine, indien mogelijk, eerder naar omhoog en omlaag op
heuvels dan van de ene zijde naar de andere, om de stabiliteit te
verhogen en de kans op omrollen te verminderen. De machine is
uitgerust met veiligheidsschakelaars die de machine zullen
uitschakelen indien de zijdelingse bedieningshoek 45° zou
overschrijden. Voorwaarts/achterwaarts kantelen wordt niet beperkt
door de veiligheidsschakelaars. Voor een veilige bediening van de
machine en ter bescherming van de motor, zou doorlopend gebruik
beperkt moeten blijven tot hellingen van 14° (25% helling) of minder.
Bedien de machine NOOIT op zijhellingen van meer dan 26° (50%
helling). Op hellingen van meer dan 26° zou de machine kunnen
GEVAAR omrollen, zelfs op stabiele bodem.
wc_tx000534nl.fm
42
RT /...
Bedrijf
3.20 Omkantelen
De juiste bediening van de machine op hellingen voorkomt omvallen
en omrollen. Als een machine omvalt of omrolt, kan er olie uit het
motorcarter in de verbrandingskamer stromen, waardoor de motor
zwaar kan worden beschadigd als deze weer wordt gestart. Indien de
machine op de zijkant gerold is, moeten onmiddellijk maatregelen
worden getroffen om deze weer rechtop te zetten.
OPGEPAST: Om schade aan de motor te voorkomen mag de
machine na omrollen NIET onmiddellijk gestart worden! Volg eerst de
onderstaande procedure voor het verwijderen van olie die eventueel in
de verbrandingskamer is terechtgekomen. Als u vragen heeft over het
uitvoeren van deze stappen, neem dan meteen contact op met de
plaastelijke vertegenwoordiger van Wacker.
3.20.1
Zet de machine weer rechtop op een horizontaal oppervlak.
3.20.2
Maak de gloeibougies los en verwijder ze.
3.20.3
Koppel de brandstofklep los.
3.20.4
Bedek de open gloeibougiegaten met een doek die olie absorbeert.
3.20.5
Blijf uit de buurt van de gloeibougiegaten en zwengel de motor aan om
in de verbrandingskamer terechtgekomen eruit te laten spuiten.
3.20.6
Zwengel de motor na het uitstromen van de olie nog vijf seconden
langer aan om te zorgen tot overtollige olie van de ringen wordt
verwijderd.
3.20.7
Breng de gloeibougies weer aan en draai ze aan tot 25 Nm.
3.20.8
Sluit de brandstofklep weer aan.
3.20.9
Controleer de motor op tekenen van schade zoals gescheurde of
gebogen ventilatorbladen, storing tussen bewegende delen of foute
uitlijning van het inlaatspruitstuk. Start de motor NIET opnieuw als u
schade ontdekt. Neem voor service contact op met de plaatselijke
vertegenwoordiger van Wacker.
3.20.10 Start de motor weer als u geen schade heeft ontdekt.
wc_tx000534nl.fm
43
Bedrijf
RT /...
3.21 Vergrendelstang scharnier-verbinding
Zie afbeelding: wc_gr000239
Er is een stang voorzien om de scharnierende verbinding te
vergrendelen en te voorkomen dat de twee machinehelften tegen
elkaar zouden zwaaien.
Maak bij het opheffen of opkrikken van de machine, de scharnierende
verbinding stevig vast met de stang, zoals aangetoond. Houd de stang
op haar plaats met behulp van de voorziene splitpen (a).
Plaats de stang in de opbergklem (b) zoals aangetoond, tijdens het
bedienen van de machine.
a
b
wc_gr000239
wc_tx000534nl.fm
44
RT /...
4.
Onderhoud
Onderhoud
4.1
Transporteren machine
Zie afbeelding: wc_gr000980
Plaats bij vervoer van de machine, blokken vóór en achter iedere
cilinder en gebruik de vastsjorogen (a) die voorzien zijn om de
machine stevig vast te maken aan de oplegger.
Zorg ervoor dat de grendelstang van de scharnierende verbinding (b)
ingeschakeld is.
4.2
De machine hijsen
Zie afbeelding: wc_gr000980
Zet de voorste en achterste helften van de machine vast met de
scharniergrendelstang (b) op de scharnierende verbinding van de
machine.
Gebruik
een
heftoestel
met
voldoende
draagkrachtcapaciteit. Til de machine uit de hefoog (c).
Vergrendel de scharnierende verbinding ALTIJD alvorens de machine
te heffen.
wc_tx000419nl.fm
45
Onderhoud
4.3
RT /...
Opslag op het bouwterrein
Zie afbeelding: wc_gr000983
Laat de wals gedurende de nacht nooit achter in een sloot, greppel of
ander laag liggend gebied dat onder water zou kunnen lopen tijdens
een hevige regenbui. Parkeer de wals op een vlak horizontaal
oppervlak, uit de buurt van verkeerspatronen en congestie Indien de
wals toch op een helling moet geparkeerd worden, zet de cilinders dan
vast om iedere kans op beweging te voorkomen.
Indien de wals op de werkplek wordt achtergelaten, denk er dan aan
om de sleutel te verwijderen en het deksel van het bedieningspaneel
en de motorkap af te sluiten om vandalenstreken te voorkomen Zowel
de motorkap voor- als achteraan en de toegangsafscherming zijn
voorzien van een sluitring (a) voor afsluiting met een hangslot.
Indien gewenst, kan de SmartControl uit de wals verwijderd en
afzonderlijk bewaard worden.
wc_tx000419nl.fm
46
RT /...
4.4
Onderhoud
Opslag
Indien de eenheid langer dan 30 dagen wordt stilgezet, worden de
volgende stappen aangeraden:
4.4.1
Vervangen van de motorolie.
4.4.2
Reinig of vervang luchtfilterelementen.
4.4.3
Tap al het water af dat zich op de bodem van de brandstoftank kan
verzameld hebben. Vervang de brandstoffilter Vul de tank opnieuw
met verse nr. 2 dieselbrandstof.
Nota: Dieselbrandstof is vatbaar voor bacteriegroei die de
brandstofleidingen kan vervuilen. De tank gedurende een lange
tijdsperiode leeg laten staan, bevordert dergelijke bacteriegroei. Het is
aanbevolen om een biocide aan de brandstof toe te voegen, om
bacteriegroei te verhinderen en het motorbrandstofsysteem te
beschermen.
4.4.4
4.5
Parkeer de eenheid binnen in een zuivere droge ruimte. Indien de
eenheid buiten moet geparkeerd worden, dek ze dan af.
Nieuwe machines
Voer eerste vervanging van olie en filter uit, zoals hieronder vermeld.
Volg daarna de periodieke onderhoudschema's.
wc_tx000419nl.fm
4.5.1
Vervangen van motorolie en oliefilter na eerste 50 uren.
4.5.2
Vervangen van filter van hydraulische terugvoerleiding na eerste
maand of 100 uren.
47
Onderhoud
4.6
RT /...
Periodiek onderhoud
Wals
Dagelijks
vóór
opstarten
Hydraulische olie controleren. Bijvullen tot
correct niveau.
•
Bedieningskast / zender schoonmaken.
•
Om de
100
uren.
Smeren van scharnierende verbinding.
•
Smeren van stuurcilinder.
•
Smeren van motorkapscharnieren.
•
Om de
500
uren.
Olie vervangen in aandrijftandwielkast.
Eénmaa
l per
jaar
Om de
2
jaren
•
Vervangen van terugvoerleidingfilter van
hydraulisch systeem.
•
Hydraulische vloeistof vervangen.
•
Olie vervangen van bekrachtiger.
•
Onderstaande tabel is een opgave van het basisonderhoud van de
motor. Zie de bedieningshandleiding van de fabrikant van de motor
voor meer informatie over het onderhoud van de motor.
Lombardinimotor
Dagelijks
vóór
opstarten
Motorolie controleren. Bijvullen tot correct
niveau.
Luchtfilter vervangen indien
verklikkerlampje brandt.
Staat en spanning van ventilatorriem
controleren.
Motorkop en cilinderribben schoonmaken.
Om de
100
uren.
Om de
125
uren.
Om de
250
uren.
Om de
300
uren.
Om de
500
uren.
Olie vervangen in motorcarter.
Motoroliefilter vervangen.
Ventilatorriem controleren en bijregelen.
Brandstoffilterpatroon vervangen.
Verstuivers schoonmaken en verstuiverdruk
controleren.
Ventilatorriem vervangen.
Klepspeling controleren.
wc_tx000419nl.fm
48
RT /...
4.7
Onderhoud
Vereisten hydraulische olie
Wacker beveelt het gebruik aan van een goede anti-slijtage
hydraulische olie, op basis van aardolie, in het hydraulische systeem
van dit toestel. Goede anti-slijtage hydraulische oliën bevatten
speciale additieven om oxidatie te verminderen, schuimen te
voorkomen en ze zorgen voor een goede waterafscheiding.
Zorg ervoor om anti-slijtage-eigenschappen te specificeren bij de
keuze van hydraulische olie voor uw machine. De meeste verdelers
van hydraulische olie zullen bijstand verlenen bij het vinden van de
juiste hydraulische olie voor uw machine.
Vermijd vermenging van hydraulische oliën van verschillende merken
en kwaliteiten.
De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in verschillende
viscositeiten.
Het SAE-getal voor een olie wordt enkel gebruikt voor aanduiding van
de viscositeit — het is geen aanduiding van het type olie (motor,
hydraulica, versnelling, enz.).
Zorg er bij de keuze van een hydraulische olie voor, dat ze
overeenstemt met de gespecificeerde SAE-viscositeitsgraad en
bestemd is om gebruikt te worden als hydraulische olie. Zie
Technische gegevens - Smering.
4.8
Hydraulisch oliepeil
Zie afbeelding: wc_gr000979
Een peilglas voor het niveau van de hydraulische olie (c) bevindt zich
op het reservoir in de achtersectie van de machine.
Controleer of het oliepeil tot op 25mm van de bovenkant van het
peilglas komt. Voeg olie bij zoals nodig, via het filterhuis aan de
bovenzijde van het reservoir.
Indien voortdurend hydraulische olie moet bijgevuld worden,
controleer dan slangen en verbindingen op mogelijke lekken. Herstel
hydraulische lekken onmiddellijk, om schade te voorkomen aan
hydraulische onderdelen.
wc_tx000419nl.fm
49
Onderhoud
4.9
RT /...
Vervangen van hydraulische olie & filter
Zie afbeelding: wc_gr000979
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en
een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in
op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Vervanging van hydraulische olie:
4.9.1
Verwijder aftapplug onderaan het chassis en laat hydraulische
vloeistof wegstromen.
4.9.2
Maak het deksel van het filterhuis schoon. Verwijder deksel van
filterhuis en verwijder het filterelement (a).
VOORZICHTIG
wc_tx000419nl.fm
Wees uiterst voorzichtig zodat er niets in het filterhuis valt terwijl het
deksel verwijderd is.
4.9.3
Installeer aftapplug.
4.9.4
Vul reservoir via filterhuis (b) met zuivere hydraulische vloeistof.
4.9.5
Installeer nieuw filterelement (a) zoals getoond op afbeelding. Plaats
deksel van filterhuis terug.
50
RT /...
Onderhoud
4.10 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren
Zie afbeelding: wc_gr001665
Smeer lagers (a) boven en beneden, cilinder scharnierkoppelingen (b)
en motorkapscharnieren (d) om de 100 uren met behulp van een
handvetspuit. Cilinder scharnierkoppelingen zijn bereikbaar via gaten
aan de zijkant van de machine (c).
Gebruik Shell Alvania RL2 of een gelijkaardige nr. 2 universeel vet.
4.11 SmartControlTM zender reinigen
De zender en knoppen zijn volledig afgesloten om stof en vocht buiten
te houden; toch zou contact met water tot een minimum beperkt
moeten worden. Zelfs een kleine hoeveelheid vocht kan verbindingen
en contacten doen roesten. Vermijd de zender in water te dompelen
en reinig hem niet met water onder druk.
Om de zender te reinigen:
wc_tx000419nl.fm
4.11.1
Was de zender af met een vochtige doek. Laat hem aan de lucht
drogen.
4.11.2
Gebruik lagedruk perslucht om vuil en stof te verwijderen dat rond de
knoppen achterblijft.
51
Onderhoud
RT /...
4.12 Tandwielkast
Zie afbeelding: wc_gr000479
Iedere demontage van de aandrijftandwielkast dient te gebeuren aan
de overstaande zijde van de machine van deze die getoond wordt in
afbeelding wc_gr000479.
VOORZICHTIG
Vervang de olie in de aandrijftandwielkast eenmaal per jaar of om de
500 werkuren.
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en
een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in
op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Vervanging van de olie:
4.12.1 Verwijder cilinder op kant van aandrijfhuis van machine. Op de voorste
cilinder zal dit aan de linkerkant zijn, op de achterste cilinder aan de
rechterkant ervan.
4.12.2 Open vulplug (c) voor ontluchting en verwijder daarna aftapplug (b)
aan de onderkant van het cilindersysteem.
4.12.3 Installeer aftapplug en verwijder niveauplug (a) uit tandwielkast.
4.12.4 Voeg SAE 10W30 olie bij via vulplugopening tot er olie stroomt uit de
niveauplugopening, ongeveer 370ml.
4.12.5 Plaats plugs terug op hun plaats en installeer cilinder.
wc_tx000419nl.fm
52
RT /...
Onderhoud
4.13 Het trilmechanisme smeren
Zie afbeelding: wc_gr000975
De bekrachtigingsdynamo is hermetisch afgesloten en zou onder
normale omstandigheden geen periodiek onderhoud mogen vereisen;
een olieverversing om de twee jaar wordt echter aanbevolen om de
levensduur van de lagers te waarborgen.
Onderhoud aan de bekrachtigingsdynamo dient enkel uitgevoerd te
worden aan de rechter cilinder vooraan en de linker cilinder achteraan.
VOORZICHTIG
Voor vervanging van de olie van de bekrachtigingsdynamo is speciaal
gereedschap nodig en dit dient door een ervaren monteur uitgevoerd
te worden.
Ref.
wc_tx000419nl.fm
Nota
a
Olievulplug
b
Olieaftapplug
c
Oliepeilplug (Houd het oliepeil op dit niveau.)
53
Onderhoud
RT /...
4.14 Schraapstangen
Zie afbeelding: wc_gr000976
Afstrijkbalken zijn voorzien op alle vier cilinders om te voorkomen dat
vuil zich opstapelt op de cilinderoppervlakken. Deze afstrijkbalken
zouden gecontroleerd en bijgeregeld moeten worden zoals nodig, om
zoveel mogelijk vuil van de cilinders te verwijderen.
Afstelling van een afstrijkbalk:
Draai de drie schroeven (a) los die iedere afstrijkbalk aan het
cilindergietstuk vastmaken. Plaats de afstrijkbalk op een afstand van
3–6mm tot de cilinder. Draai de schroeven vast en zet de machine in
beweging om te controleren of de afstrijkbalk niet tegen het
cilinderoppervlak aan schuurt.
4.15 Wielophanging
Zie afbeelding: wc_gr000978
Inspecteer de schokdempers van de cilinders (a) om de 300 uren op
scheurvorming, splijten of lijnvorming. Vervang schokdempers zoals
noodzakelijk.
AANDACHT: De schokdempers isoleren het bovengedeelte van de
machine voor de hevige trillingen geproduceerd in de cilinders.
Bediening van de machine met beschadigde schokdempers
gedurende een langere tijdsperiode kan uiteindelijk andere
onderdelen van de machine beschadigen.
wc_tx000419nl.fm
54
RT /...
Onderhoud
4.16 Verwisselen van rollen
Zie afbeelding: wc_gr000981
De cilinders kunnen verwisseld worden om de werkbreedte van de
machine aan te passen. Cilinders zijn verkrijgbaar in twee standaard
maten die zorgen voor een werkbreedte van 560mm (22inch) of
820mm (32inch).
Vervangen van cilinder:
wc_tx000419nl.fm
4.16.1
Zet de scharnierende verbinding vast.
4.16.2
Verwijder afstrijkbalken.
4.16.3
Gebruik een schroefvijzel, takel of ander soort heftoestel om cilinders
25–50mm van de grond op te tillen. Til enkel één uiteinde van de
machine op. Houd het andere uiteinde in contact met de grond voor
stabiliteit.
4.16.4
Gebruik een 22mm schroefsleutel en verwijder de zes schroeven die
de cilinder aan de cilindersteun vasthouden.
4.16.5
Verwijder de drie pluggen (a) die de duwgaten bedekken
4.16.6
Steek drie monteerschroeven in de duwgaten en draai ze gelijkmatig
in om de cilinder af te duwen.
4.16.7
Installeer nieuwe cilinder en maak deze aan de steun vast. Maak
monteerschroeven goed vast met een schroefdraadkleefmiddel van
gemiddelde sterkte.
4.16.8
Plaats plugs terug in duwgaten. Installeer afstrijkbalken met de
correcte afmetingen.
55
Onderhoud
RT /...
4.17 Accu
De accu voorzien op deze machine is berekend op 12V met 800Amp
koudstartcapaciteit. Het is een gesloten, luchtvrije accu die werd
gebouwd om weerstand te kunnen bieden aan trillingen en een
langere levensduur te bezorgen.
Gebruik GEEN standaard type auto-accu’s. Deze accu’s zijn niet
geschikt om weerstand te bieden aan de hevige trillingen die deze
machine voortbrengt. De behuizing van dit type accu's zou kunnen
VOORZICHTIG
breken, waardoor accuzuur kan uitlekken.
Controleer accu periodiek. Zorg ervoor dat de accu-aansluitingen
zuiver zijn en de verbindingen vastzitten.
Zorg ervoor dat de accu volledig geladen is om starten bij koud weer
te verbeteren.
AANDACHT: Neem het volgende in acht, om ernstige schade aan het
elektrische systeem van de machine te voorkomen:
•
Koppel de accu nooit los terwijl de machine loopt.
•
Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu.
•
Probeer nooit een machine te starten met startkabels.
•
In het geval dat de accu van de machine volledig ontladen is, vervangt u ofwel de accu door een volledig geladen accu, ofwel laadt
u de accu op met een geschikte acculader.
Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen explosieve waterstofgas
vrijgeven. Alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden.
Accucontactpennen
niet kortsluiten. Raak het machineframe of de
WAARSCHUWING
negatieve pool van de accu niet aan tijdens werkzaamheden aan de
positieve pool.
wc_tx000419nl.fm
56
RT /...
Onderhoud
4.18 Motoroliesysteem
Zie afbeelding: wc_gr000971
Controleer motoroliepeil dagelijks. Vul olie bij zoals nodig.
Controle van de olie:
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, verwijder de peilstok
en controleer of het oliepeil tot aan het bovenste merkteken komt.
Voeg olie bij via olievulbuis (a) bovenaan de motor en controleer af en
toe met peilstok. NIET te veel olie bijvullen.
Aangeraden oliekwaliteiten:
Gebruik enkel API dieselmotorolie serviceklasse CD of gelijkwaardig.
wc_tx000419nl.fm
57
Onderhoud
RT /...
4.19 Motorolie en filter
Zie afbeelding: wc_gr000971
Vervang olie en oliefilter (b) om de 125 uur. Op nieuwe machines dient
de olie vervangen te worden na de eerste 50 bedrijfsuren. Olie
aftappen terwijl de motor nog warm is.
N.B.: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en
een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in
op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Olie vervangen:
4.19.1 Verwijder olievuldop (a) en olieaftapplug (c). Tap olie af in een
daarvoor geschikte opvangbak.
4.19.2 Plaats de aftapplug terug en draai ze vast.
4.19.3 Verwijder en vervang het oliefilter (b).
4.19.4 Verwijder olievuldop (a) en vul het motorcarter met aanbevolen olie.
Zie Technische gegevens voor oliehoeveelheid en -type.
4.19.5 Plaats olievuldop terug.
wc_tx000419nl.fm
58
RT /...
Onderhoud
4.20 Luchtfilter
Zie afbeelding: wc_gr000968
Vervang het luchtfilterpatroon wanneer het waarschuwingslampje voor
de luchtfilter begint te branden.
Zie sectie Karakteristieken
bedieningspaneel.
Het luchtfiltersysteem bevat een enkelvoudig luchtfilterpatroonelement
(a) uit één stuk.
Voor het vervangen van het luchtfilterpatroon:
4.20.1
Verwijder het deksel onderaan (b) en leg dan het volledige
luchtfilterpatroon weg.
4.20.2
Plaats een nieuw luchtfilterpatroon en daarna:
4.20.3
Plaats het deksel onderaan terug, terwijl u er voor zorgt dat de stofdop
(c) proper is en naar beneden wijst.
Zorg er periodiek voor dat de inlaatpijp (d) niet verstopt is.
Controleer alle aansluitingen en zorg ervoor dat ze nauw aansluiten.
Een luchtlek aan de halsklem of inlaatpijp kan al snel tot dure
motorherstellingen leiden.
VOORZICHTIG
wc_tx000419nl.fm
•
Zorg ervoor dat de inlaatleiding (e) volledig aansluit over de
filterhals om een goede afdichting te verzekeren.
•
Indien het filterhuis, -hals of inlaatpijp platgedrukt of beschadigd
zijn, vervang ze dan onmiddellijk.
59
Onderhoud
RT /...
4.21 Onderhoud brandstofsysteem
Onderhoud aan het brandstofvoorzieningsysteem zou door een
ervaren monteur vertrouwd met dieselmotoren uitgevoerd moeten
worden. Voor gedetailleerde onderhoudsprocedures aan het
brandstofvoorzieningsysteem, raadpleeg de motorhandleiding die bij
de machine geleverd wordt op het ogenblik van verzending.
4.22 Brandstoffilter
Zie afbeelding: wc_gr000973
Vervang motorbrandstoffilter alle 300 bedrijfsuren.
Voor het vervangen van de brandstoffilter:
4.22.1 Verwijder filter (a) van motorblok.
4.22.2 Installeer nieuwe filter. Indien nodig, ontlucht brandstofleidingen zoals
beschreven in volgende sectie.
wc_tx000419nl.fm
60
RT /...
Onderhoud
4.23 Ontluchten van het brandstofsysteem
Zie afbeelding: wc_gr000973
Indien de brandstoftank volledig leeg werd gereden of werd afgetapt
voor onderhoud, zal manueel voorinspuiten van het brandstofsysteem
noodzakelijk zijn.
Het brandstofsysteem voorinspuiten:
4.23.1
Draai zowel de contactsleutel op de machine als de aan-uit schakelaar
op het bedieningspaneel, in de “aan” stand. Dit zal de brandstofklep
doen open gaan.
4.23.2
Draai de aftapschroef op de brandstoffilter los en pomp met de handel
op de brandstofpomp (b) totdat brandstof overvloedig uit de
aftapschroef stroomt. Draai de aftapschroef vast.
4.23.3
Herhaal deze procedure voor de aftapschroef op de brandstofleiding
(c).
4.24 Motorkoelvloeistof
Controleer het koelvloeistofniveau dagelijks, wanneer de motor koud
is. Het koelvloeistofniveau zou tot aan het merkteken voor koud niveau
moeten komen (onderste streep) van de overloopfles. Voeg
koelvloeistof toe in een mengsel van 50 % water/50 % glycol indien
nodig.
Verwijder NOOIT de radiatordop of aftapplug terwijl de motor heet is!
Koelvloeistof onder druk, kan ernstige brandwonden veroorzaken.
WAARSCHUWING
Indien het nodig is om de radiator te openen, doe dit dan enkel
wanneer de motor uitgeschakeld is en enkel wanneer de koelvloeistof
koud genoeg is om met blote handen aan te raken. Draai de dop
langzaam los om eerst druk te laten ontsnappen, vóór hem volledig te
verwijderen.
wc_tx000419nl.fm
61
Onderhoud
RT /...
4.25 Klepspeling
Zie afbeelding: wc_gr002366
Controleer en stel klepspeling in om de 500 uren. Regel speling met
koude motor. Plaats de pakking van het klep/tuimelaardeksel terug bij
het
controleren
van
de
kleppenspeling.
Raadpleeg
bedieningshandleiding van motorfabrikant voor verdere informatie.
Instelling van klepspeling:
4.25.1 Verwijder klep/tuimelaardeksel
4.25.2 Beweeg iedere cilinderzuiger naar het bovenste dode punt op de
compressieslag en stel speling in.
4.25.3 Klepspeling (A): 0,20mm.
Klepspeling (B): 0,15mm.
4.25.4 Verwijder pakkingmateriaal van cilinderkop.
4.25.5 Breng een dunne laag RTV-silicone aan op cilinderkop om
pakkinguiteinden stevig vast te zetten. Plaats pakking voorzichtig op
cilinderkop.
4.25.6 Plaats klep/tuimelaardeksel terug. Draai bouten aan met een
maximum koppel van 9Nm.
wc gr002366
wc_tx000419nl.fm
62
RT /...
Onderhoud
4.26 Ventilatorriem controleren en bijregelen
Zie afbeelding: wc_gr002377
wc_tx000419nl.fm
4.26.1
Verwijder de koeler van de hydraulische olie. Zie reparatiehandleiding
sectie Vervangen koeler hydraulische olie.
4.26.2
Verwijder radiator en afdekking. Zie reparatiehandleiding sectie
Vervangen van radiator en afdekking.
4.26.3
Verwijder de vier schroeven (a) die de ventilator aan de motor
vastmaken en verwijder de radiator.
4.26.4
Verwijder de buitenplaat van de riemschijf (b).
4.26.5
Voeg het correcte aantal opvulplaatjes (c) toe zodat u de vereiste
spanning op de riem verkrijgt. Zoveel te minder opvulplaatjes, zoveel
te strakker de riem gespannen zal zijn. Ongeveer 6–12mm
doorbuiging is aanbevolen.
4.26.6
Plaats niet-gebruikte opvulplaatjes tussen de buitenplaat van de
riemschijf en de ventilator bij het opnieuw installeren van de ventilator.
Bevestig de ventilator aan de motor met de vier schroeven (a).
63
Onderhoud
wc_tx000419nl.fm
RT /...
64
RT /...
Onderhoud
4.27 Storingen
Probleem / Symptoom
Oorzaak / Oplossing
MOTOR START NIET
• Brandstoftank leeg. Vullen met nr. 2 dieselbrandstof
en brandstofleidingen voorinspuiten.
• Verkeerd type brandstof.
• Oude brandstof. Tank laten leeglopen,
brandstoffilter vervangen en met verse brandstof
vullen.
• Brandstofsysteem niet vooringespoten.
• Brandstoffilter geblokkeerd of verstopt. Vervang
filter.
• Accuaansluiting los of verroest. Batterij leeg.
• Motoroliepeil te laag.
• Luchtfilterelement verstopt.
• Startermotor defect.
• Startknop op bedieningspaneel of zender defect.
• Brandstofklepsolenoïden op motor buiten werking.
• Starterrelais buiten werking.
• Elektrische aansluitingen los of gebroken.
MOTOR STOPT UIT ZICHZELF
•
•
•
•
GEEN TRILLING
• Machine in hoge snelheid verplaatsingsmodus.
• Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
• Solenoïde op vibratieklep buiten werking.
• Bekrachtigingsdynamosysteem beschadigd.
• Motorkoppeling van bekrachtigingsdynamo
beschadigd.
• Bekrachtigingsdynamomotor beschadigd.
• Bekrachtigingsdynamopomp beschadigd.
wc_tx000419nl.fm
Brandstoftank is leeg.
Brandstoffilter verstopt.
Brandstofleidingen gebroken of los.
Machine buiten infraroodbereik.
65
Onderhoud
RT /...
Probleem / Symptoom
Oorzaak / Oplossing
GEEN VERPLAATSING of
ENKEL VERPLAATSING IN
ÉÉN RICHTING
• Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
• Solenoïde op klepslag buiten werking.
• Veiligheidsschakelaar van steunstang is open of
defect.
• Aandrijftandwielkastsysteem beschadigd.
• Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen.
• Aandrijfmotor beschadigd.
• Aandrijfpomp beschadigd.
GEEN VERPLAATSING MET
HOGE SNELHEID
• Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
• Solenoïde op spruitstuk buiten werking.
• Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen.
• Bekrachtigingsdynamopomp versleten of
beschadigd.
• Trilling is ingeschakeld.
GEEN BESTURING
• Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
• Solenoïde op stuurklep buiten werking.
• Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen.
• Stuurcilinder beschadigd.
• Grendelstang is ingeschakeld.
wc_tx000419nl.fm
66
RT /...
Onderhoud
N.B.
wc_tx000419nl.fm
67
RT /...
5.
Technische specificaties
Technische specificaties
5.1
Motor
Item nr.:
RT 56-SC (0009026)
RT 82-SC (0009025)
RT 82-SC (0620480)
RT 82-SC (0620481)
RT 82-SC (0620482)
Revisies 109 en
hoger
RT 82-SC (0620324)
RT 82-SC (0620365)
RT 82-STC (0620397)
RT 56-SC (0009026),
RT 82-SC (0009025)
Revisies 108 en
lager
RT 56-SC (0620366)
Motor
Motortype
3-cilinder, 4-takt,
vloeistofgekoelde dieselmotor
Merk van motor
Lombardini
Motormodel
Nominaal vermogen
Wisselstroomdynamo
kW
LDW 903
LDW 1003
15,6 @ 3600 tpm
15,5 @ 2600 tpm
23,8 / 16,5 @ 2600 tpm
Amp / V
Motortoerental - vollast
tpm
2600
Motortoerental stationair
tpm
1300
Klepspeling (koud)
inlaat:
uitlaat:
mm
0,15
0,20
Luchtfilter
type
Droge papieren vouwelementen
Accu
Brandstof
Inhoud brandstoftank
Brandstofverbruik
Radiatorinhoud
wc_td000077nl.fm
12V - waterdicht / 800
V / CCA
Nr. 2 Diesel
type
24
l
l /uur.
5,64
l
4,75
68
RT /...
5.2
Technische specificaties
Wals
Item nr.:
RT 82-SC
0009025
0620365
0620480
0620481
0620482
RT 82-STC
0620397
RT 82-SC
0620324
1391
1473
1434
m² / uur.
668
972
---
m
1,9
1,6
1,6
RT 56-SC
0009026
0620366
Wals
Bedrijfsgewicht
Oppervlaktecapaciteit
Binnendraaicirkel
Rijsnelheid
41,66 hoog
20 laag
m/min.
37,5
19
Trillingsfrequentie
Hz
Hellingsgraad met
vibratie
%
50
---
Hellingsgraad zonder
vibratie
%
45
30
wc_td000077nl.fm
41,7
69
RT /...
5.3
Technische specificaties
Smering
Item nr.:
RT 56-SC
0009026
0620366
RT 82-SC
0009025
0620365
0620480
0620481
0620482
RT 82-STC
0620397
RT 82-SC
0620324
Smering
Motorcarter
type
l
SAE 15W40 categorie CD nominaal
2,5
Hydraulisch systeem
type
l
Super, anti-slijtage hydraulische vloeistof SAE 10W30
30
Bekrachtigingsdynamo
type
ml
SAE 10W30
950
Tandwielkast
cilinderaandrijving
type
ml
SAE 10W30
370
Scharnierende
verbinding
type
hoeveelheid.
Shell Alvania RL2 smeren
zoals nodig
Stuurcilinder
type
hoeveelheid.
Shell Alvania RL2 smeren
zoals nodig
Radiator
5.4
type
hoeveelheid. %
Water / Glycol
50 / 50
Geluids-en vibratiewaarden
Producten zijn getest op geluiddrukniveau in overeenstemming met
EN ISO 11204. Geluidvermogenniveau is getest in overeenstemming
met Europese richtlijn 2000/14/EC - Geluidsemissie in de omgeving
door installatie voor gebruik buiten.
Het geluiddrukniveau op lokatie van machinist (LpA) = 83dB(A).
Het gegarandeerde geluidvermogenniveau (LWA) = 109dB(A).
Omdat deze machine wordt bediend door middel van
afstandsbediening wordt de machinist niet blootgesteld aan vibratie.
wc_td000077nl.fm
70
RT /...
Technische specificaties
5.9
Bedradingsschema-onderdelen
Hieronder volgt een alfabetische lijst van componenten die op het
elektrisch schema voorkomen. Gebruik dit als hulpmiddel bij het
identificeren van elektrische componenten.
English
Nederlands
(Not used)
(Niet gebruikt)
“L” to ground when charging fault
“L” naar aarding bij laadfout
12VDC input
12V gelijkstroomingang
12VDC input
12V gelijkstroomingang
12VDC output
12V gelijkstroomuitgang
12VDC switched output
12V gelijkstroom geschakelde
uitgang
12VDC-1.85 Amp fuse
12V gelijkstroom - 1,85 ampère
zekering
20 Amp fuse
20 ampère zekering
50 Amp fuse
50 ampère zekering
5VDC input
5V gelijkstroomingang
5VDC output
5V gelijkstroomuitgang
Air filter lamp (in)
Luchtfilter controlelampje (in)
Air filter lamp (out)
Luchtfilter controlelampje (uit)
Air filter sensor (in)
Luchtfiltersensor (in)
ALT (alternator)
ALT (alternator)
Alternator lamp (in)
Alternator controlelampje (in)
Amber signal
Oranje signaal
Any color
Elke kleur
Battery
Accu
Battery cable
Accukabel
Block temp sensor (in)
Blokkeertemp. sensor (in)
Brake
Remmen
Brake (in 5V)
Remmen (in 5V)
wc_td000077nl.fm
76
RT /...
Technische specificaties
English
Nederlands
Connectors
DIN 43650
Connectors
DIN 43650
Control light
Controlelampje
Control module
Stuurmodule
Coolant level lamp (out)
Koelvloeistofpeil lampje (uit)
Coolant level sensor (in)
Koelvloeistofpeil sensor (in)
Coolant level switch
Koelvloeistofpeil schakelaar
Decoder has 10 second switchover
delay for exciter outputs
Decoder heeft
omschakelingsvertraging van 10
seconden voor
bekrachtigeruitgangen
Decoder module
Decodermodule
Display module
Schermmodule
Dual-function temp switch
Temp-schakelaar met dubbele
functie
Engine ground
Motoraarding
Forward
Vooruit
Forward (in 5V)
Vooruit (in 5V)
Forward (out 5V)
Vooruit (uit 5V)
Frame ground wire
Frame aardingsleiding
Front eye 12VDC
Voorste oog 12V gelijkstroom
Front eye data
Voorste oog gegevens
Front eye ground
Voorste oog aarding
Front light ring
Lichtkring vooraan
Front receiving eye
Ontvangoog vooraan
Fuel (in)
Brandstof (in)
Fuel solenoid (NC)
Brandstofsolenoïde (NC)
Fuel solenoid (out)
Brandstofsolenoïde (uit)
Fuel valves
Brandstofkleppen
Fuel/brake (out 5V)
Brandstof/rem (uit 5V)
Glow plug lamp (in)
Gloeibougielampje (in)
wc_td000077nl.fm
78
RT /...
Technische specificaties
English
Nederlands
Glow plug lamp (out)
Gloeibougielampje (uit)
Glow plug relay (out)
Gloeibougierelais (uit)
Glow plugs
Gloeibougies
Ground
Aarding
Ground/shield
Aarding/afscherming
High air restriction (NO)
Hoge luchtbeperking (NO)
High speed
Hoge snelheid
Hour meter enable (in)
Activeren van uurmeter (in)
Hour meter enable (out)
Activeren van uurmeter (uit)
Hydraulic valves
Hydraulische kleppen
Int. (intermediate) ground
Int. (intermediaire) aarding
Key switch
Contactsleutel
Key switch (in)
Contactsleutel (in)
Low coolant lamp (in)
Controlelampje voor lage
koelvloeistof (in)
Low oil pressure (NC)
Lage oliedruk (NC)
Manifold grounded to battery
disconnect switch
Geaard verdeelstuk naar
uitschakelknop van accu
Multi-pin trailer plug
Meerpolige fitting voor
aanhangwagen
Not used
(Niet gebruikt)
Oil pressure lamp (in)
Oliedruklampje (in)
Oil pressure lamp (out)
Oliedruklampje (uit)
Oil pressure sensor (in)
Oliedruksensor (in)
Pink=high temp signal
Roze = hoge temp signaal
Power on (out)
Stroom aan (uit)
Purple=glow plug timer
Paars = gloeibougietimer
Rear eye 12VDC
Achterste oog 12V gelijkstroom
Rear eye data
Achterste oog gegevens
Rear eye ground
Achterste oog aarding
wc_td000077nl.fm
79
RT /...
Technische specificaties
English
Nederlands
Rear frame ground. Attach to
hydraulic valve
Achterframe aarding Verbinden met
hydraulische klep
Rear light ring
Achterste lichtkring
Rear receiving eye
Achterste ontvangoog
Red LED light ring
Rode LED lichtkring
Red signal
Rood signaal
Reverse
Achteruit
Reverse (in 5V)
Achteruit (in 5V)
Reverse (out 5V)
Achteruit (uit 5V)
Roll over lamp (in)
Controlelampje voor omrollen (in)
Roll over lamp (out)
Controlelampje voor omrollen (uit)
Shielding
Afscherming
Signal
Signaal
SOL (solenoid)
SOL (solenoïde)
Solenoid excitation
Solenoïde bekrachtiging
Start (in)
Starten (in)
Starter
Starter
Starter (in 5V)
Starter (in 5V)
Starter (out 5V)
Starter (uit 5V)
Starter solenoid (out)
Startersolenoïde (uit)
Steering-left
Naar links sturen
Steering-right
Naar rechts sturen
Steering-left (in 5V)
Naar links sturen (in 5V)
Steering-left (out 5V)
Naar links sturen (uit 5V)
Steering-right (in 5V)
Naar rechts sturen (in 5V)
Steering-right (out 5V)
Naar rechts sturen (uit 5V)
Switched power on (in)
Stroom ingeschakeld (in)
Throttle (in)
Gasklep (in)
Throttle hold (out)
Gasklep houdstand (uit)
Throttle pull (out)
Gashendel (uit)
wc_td000077nl.fm
80
RT /...
Technische specificaties
English
Nederlands
Throttle solenoid
Gashendelsolenoïde
Throttle switch
Gasklepschakelaar
Vibration-high
Trilling - hoog
Vibration-low
Trilling - laag
Voltage regulator
Spanningsregelaar
Water temp lamp (in)
Watertemp lampje (in)
Water temp lamp (out)
Watertemp lampje (uit)
Water temp sensor (in)
Watertemp sensor (in)
wc_td000077nl.fm
81
EC DECLARATION OF CONFORMITY
EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
DÉCLARATION DE CONFORMITÉ C.E.
WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA
AUTHORIZED REPRESENTATIVE IN THE EUROPEAN UNION
ERKENDE VERTEGENWOORDIGER IN DE EUROPESE UNIE
REPRÉSENTANT AGRÉÉ AUPRÈS DE L’UNION EUROPÉENNE
WACKER CONSTRUCTION EQUIPMENT AG
Preußenstraße 41
80809 München
hereby certifies that the construction equipment specified hereunder: / verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine: / atteste que le matériel :
1. Category / Soort / Catégorie
Vibrating Walk-Behind Rollers
Trilwalsen met Begeleider
Rouleaux Compacteurs Vibrants à Conducteur à Pied
2.
Type - Type - Type
RT 56-SC, RT 82-SC
3.
Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur / Numéro de référence du matériel :
0009026, 0009025, 0620324, 0620353, 0620480, 0620481, 0620482
4.
Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen /Puissance installée nette :
13,5 kW
Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme
aux dispositions de la directive 2000/14/CEE :
Conformity Assessment
Procedure /
Conformiteitsbeoordelingsprocedure / Procédé pour
l’épreuve de conformité
Annex VIII
Aanhangsel VIII
Annexe VIII
Name and address of notified
body / Naam en adres van de
ingelichte instantie / Organisme
agrée
BSI, 389 Chiswick High
Road, London W4 4AL
Verenigd Koninkrijk
Measured sound power level on
cohesive soil; does not comply when
operated on gravel specified in EN 500-4
/ Gemeten geluidssterkteniveau op een
coherente bodem; voldoet niet aan de
specificaties in EN 500-4, wanneer deze
wordt bediend op kiezel / Niveau de
puissance acoustique fixé sur des sols
cohérents; ne conforme pas à EN 500-4
pendant l’opération sur des graviers
108 dB(A)
Guaranteed sound power level on cohesive
soil; does not comply when operated on
gravel specified in EN 500-4 /
Gegarandeerd geluidssterkteniveau op
een coherente bodem; voldoet niet aan de
specificaties in EN 500-4,wanneer deze
wordt bediend op kiezel / Niveau de
puissance acoustique garanti sur des sols
cohérents; ne conforme pas à EN 500-4
pendant l’opération sur des graviers
109 dB(A)
and has been produced in accordance with the following standards:
en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen:
et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après :
2000/14/EC
89/336/EEC
98/37/EEC
EN 500-1
EN 500-4
09.01.08
Date / Datum / Date
William Lahner
Vice President of Engineering
Paul Sina
Acting Manager, Product Engineering
WACKER CORPORATION
2008-CE-RT56_82-SC-nl.fm