Efco AT 900 / AT 9000 de handleiding

Type
de handleiding
NL GEBRUIKSAANWIJZING
MB 90 (77.0 cm
3
) - AT 900 (77.0 cm
3
)
2
3
18
19
20
21
22
E
C
D
D
A
B
4
3
5
6
1
2
11
10
9
12
13
14
7
8
17
16
15
23
24
1
2
4
1
2
1
B
A
B
3 4
6
8
12
5
10
11
7
9
5
1
2
3
4
RCJ6Y
0,5 mm
13A
13B
17A
17B
15
19
14 16
18A 18B
16
14
2 3 4 5 6 7
17
15
12 1 13 8 9 10 11
7
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
INLEIDING
Om de machine correct te gebruiken en
ongelukken te voorkomen, niet beginnen te
werken zonder deze handleiding zorgvuldig te
hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de
werking van de verschillende onderdelen plus
aanwijzingen voor noodzakelijke controles en het
bijbehorende onderhoud.
OPMERKING De beschrijvingen en illustraties
in deze handleiding zijn niet strikt bindend.
Het bedrijf behoudt zich het recht voor
eventuele wijzigingen aan te brengen.
Dergelijke wijzigingen verplichten het bedrijf
niet deze handleiding steeds opnieuw bij te
werken.
Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies
bevat deze handleiding enkele paragrafen die uw
speciale aandacht vragen. Dergelijke paragrafen
zijn aangegeven met de hieronder beschreven
symbolen:
LET OP: wanneer er risico bestaat op ongelukken,
persoonlijk (dodelijk) letsel of ernstige schade.
VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op
schade aan de machine of onderdelen ervan.
LET OP
GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE
ONDER NORMALE
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
KAN DEZE MACHINE DE BEDIENER
BLOOTSTELLEN AAN EEN DAGELIJKS
PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU DAT
GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN
85 dB (A)
INHOUD
1.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (bevat
de voorschriften voor een veilig gebruik
van de machine)
7
2.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
DE VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
(geeft informatie over de identificatie
van de machine en de betekenis van de
symbolen)
9
3.
HOOFDONDERDELEN (illustreert de
plaats van de hoofdonderdelen van de
machine)
9
4.
ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de
verpakking moet worden verwijderd en
de losse onderdelen moeten worden
gemonteerd)
9
5.
STARTEN
10
6.
DE MOTOR STOPPEN
13
7.
GEBRUIK VAN DE MACHINE
13
8.
ONDERHOUD (bevat alle informatie
om de machine in een goede staat te
houden)
17
9.
TRANSPORT
19
10.
OPSLAG
19
11.
MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele
adviezen voor een milieuvriendelijk
gebruik van de machine)
19
12.
TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een
overzicht van de belangrijkste kenmerken
van de machine)
20
13.
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
21
14.
GARANTIEBEWIJS (Samenvatting van de
garantievoorwaarden)
22
15.
HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN (Biedt hulp om eventuele
problemen bij het gebruik snel op te
lossen)
23
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP - Als de vernevelaar goed
gebruikt wordt, is het een snel, handig en
eectief werkinstrument; als het niet goed of
zonder de nodige voorzorgsmaatregelen
gebruikt wordt, zou het een gevaarlijk
werktuig kunnen worden. Neem daarom altijd
de hieronder en verderop in de handleiding
vermelde veiligheidsvoorschriften in acht, om
plezierig en veilig te kunnen werken.
LET OP - Het ontstekingssysteem van uw
apparaat produceert een elektromagnetisch
veld met een zeer lage intensiteit. Dit veld kan
interferentie veroorzaken met bepaalde
pacemakers. Om het risico op ernstig letsel of
overlijden zo klein mogelijk te houden
moeten personen met een pacemaker hun
eigen arts en de fabrikant van de pacemaker
raadplegen voordat ze deze machine
gebruiken.
LET OP - Nationale voorschriften kunnen
het gebruik van de machine beperken.
8
apparaat. Geef ook de handleiding met de
gebruiksaanwijzingen, die moet worden
gelezen alvorens het werk te beginnen.
14. Bewaar deze handleiding zorgvuldig en
raadpleeg hem voor elk gebruik van de
machine.
15. Zorg ervoor dat alle etiketten met de gevaar-
en veiligheidssymbolen in een goede
staat blijven. Vervang ze tijdig in geval van
beschadiging of slijtage (Fig.19).
16. Het is aanbevolen om het apparaat
nooit zonder de rotor te starten. Dit kan
aanzienlijke schade aan delen van de motor
toebrengen en heeft onmiddellijk verval van
de garantie tot gevolg.
17. Gebruik de vernevelaar niet in de buurt
van elektrische apparaten en elektrische
leidingen.
18. Stoot niet tegen de schoepen van de rotor
en forceer ze niet; werk nooit met een
beschadigde rotor.
19. Gebruik de vernevelaar niet met brandbare
en/of corrosieve stoffen.
20. Monteer de rotor niet op andere motoren of
vermogenstransmissies.
21. Verstop of sluit de luchtinlaat van de rotor
niet af.
22. Gebruik de machine niet voor andere
gebruiksdoelen dan in deze handleiding zijn
beschreven (zie pag. 9).
23. Laat het apparaat niet achter met draaiende
motor.
24. Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker
aansprakelijk is voor ongevallen of risicos
geleden door derden of voor schade aan
goederen.
BESCHERMENDE KLEDING
Draag bij het werken met de vernevelaar
of met gewasbeschermingsmiddelen
(transport, bewaren, mengen, onderhoud
van de gereedschappen, enz.) altijd
persoonlijke beschermingsmiddelen. Het
gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
is noodzakelijk om te voorkomen dat
de bediener wordt blootgesteld aan
gewasbeschermingsmiddelen. Vraag uw dealer
om advies bij het kiezen van de juiste kleding.
De kleding moet goed zitten, en mag de
bewegingen niet hinderen. Draag nauwsluitende,
1. Gebruik de vernevelaar niet voordat u op
de hoogte bent van de specifieke manier
waarop deze moet worden gebruikt. De
gebruiker dient eerst te oefenen met het
apparaat voordat hij of zij het in de praktijk
gaat gebruiken.
2. De vernevelaar mag uitsluitend worden
gebruikt door volwassenen die in
goede lichamelijke conditie zijn en de
gebruiksaanwijzingen kennen.
3. Gebruik de vernevelaar niet als u vermoeid
bent of wanneer u alcohol, drugs, of
medicatie heeft gebruikt.
4. Draag geen sjaals, armbanden of andere
zaken die vast kunnen komen te zitten
in de rotor. Draag PBM’s, in het bijzonder
handschoenen, veiligheidsbril en
gehoorbeschermers.
5. Sta het andere personen of dieren niet toe
zich op te houden binnen de actieradius
van de vernevelaar tijdens het starten of het
gebruik.
6. Werk altijd in een stabiele en veilige positie.
7. Kom niet met uw handen in de buurt van de
rotor en verricht geen onderhoud terwijl de
motor draait.
8. Controleer de vernevelaar dagelijks om er
zeker van te zijn dat elk onderdeel, voor de
veiligheid of anderszins, goed werkt.
9. Werk niet met een beschadigde, slecht
gerepareerde, slecht gemonteerde of
eigenmachtig gewijzigde vernevelaar.
Verwijder geen veiligheidsvoorzieningen,
beschadig hen niet en stel hen niet buiten
werking.
10. Gebruik de vernevelaar uitsluitend in goed
geventileerde ruimtes. Gebruik hem niet
in een explosiegevaarlijke omgeving, in
afgesloten ruimten of in de buurt van
brandbare stoen.
11. Het is verboden een andere rotor op de
stroomaansluiting van de vernevelaar aan te
brengen dan die door de fabrikant geleverd
is.
12. Als u de vernevelaar wegdoet, mag u deze
niet in het milieu achterlaten, maar dient u
het apparaat in te leveren bij uw leverancier
of bij een afvalverwerkingscentrum.
13. Geef of leen de vernevelaar uitsluitend aan
ervaren personen die op de hoogte zijn van
de werking en het juiste gebruik van het
9
beschermende kleding. Een overall is ideaal.
Draag geen kleding, sjaals, dassen of sieraden die
in het struikgewas kunnen vastraken. Lang haar
mag niet los gedragen worden, en moet worden
beschermd (bijvoorbeeld met een hoofddoek,
een muts, een helm, enz.).
Draag veiligheidslaarzen met antislipzool en
stalen punten.
Draag een veiligheidsbril of een
gezichtsscherm.
Gebruik goedgekeurde
ademhalingsbescherming alvorens
vloeistoen of poeders te verspreiden.
Pas beschermingen tegen lawaai toe,
bijvoorbeeld gehoorbeschermers
of oordoppen. Het gebruik van
gehoorbescherming vereist grotere aandacht
en voorzichtigheid, want geluidssignalen die
op gevaar wijzen (schreeuwen, alarmen, enz.)
worden minder goed gehoord.
Draag handschoenen die de trillingen
optimaal absorberen en die u beschermen
tegen het contact met chemische stoen.
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (Fig.19)
1. Gevaar door gebruik van giftige stoffen in de
tanks van het mengsel en van de vloeistoffen
2. Lees de gebruiks- en onderhoudshandleiding
3. Het is verplicht beschermende pakken te
dragen
4. Het is verplicht gehoorbeschermers te dragen
5. Het is verplicht een ademhalingsmasker te
dragen
6. Het is verplicht veiligheidsschoenen te
dragen
7. Het is verplicht handschoenen te dragen
8. Afvalvloeistoffen mogen niet in het milieu
worden geloosd
9. Niet drinken
10. Verwijder de beschermkap niet bij draaiende
ventilator
11. Wegschietend materiaal uit de machine,
houd een veiligheidsafstand in acht
12. Dit symbool betekent Waarschuwing en
Voorzichtig.
13. Giftige stof
14. Serienummer.
15. EG-markering.
16. Machinetype: VERNEVELAAR
17. Bouwjaar
3. HOOFDONDERDELEN (Fig.1)
1. Frame
2. Luchtfilter
3. Bougie
4. Starthandgreep
5. Motorafdekking
6. Brandstoftank
7. Draagriemen
8. Kussen
9. Elleboogbuis
10. Flexibele slang
11. Handgreep voor de bediening
12. Spuitlans
13. Vloeistofkraantje
14. Verstuiver
15. Sproeikop
16. Vloeistoftank
17. Trillingstandaards
18. Fles voor bereiding van het mengsel
19. Combinatiemoersleutel
20. Schroeven M5x65 (n.2)
21. Moeren M6 (n.2)
22. Klembanden Ø 90 mm (n.2)
23. Vloeistofleiding
24. Koppeling
4. MONTAGE
Montage van de slangen/handgreep
LET OP – Wanneer u de buizen en het
mondstuk monteert, moet de motor
uitgeschakeld zijn en moet de
hoofdschakelaar in de STOP-stand staan.
Lees voor de montage van de vernevelaar de
onderstaande instructies.
Onderdelen van de machine
Bekijk Fig.3:
1. Steek de elleboogbuis in het slakkenhuis van
de ventilator.
2. Blokkeer de elleboogbuis met de twee
schroeven en de twee moeren die zijn
bijgeleverd en gebruik hiervoor een in de
10
erg belangrijk om het gewicht goed over de
schouders te verdelen door de lengte van de
draagriemen af te stellen, zodat de machine goed
op de rug en de schouders aansluit.
Bedenk dat een goede gewichtsverdeling erg
belangrijk is als u in niet-vlakke zones werkt. Om
de draagriemen strakker te maken, kunt u eraan
trekken zoals in Fig.7 is getoond.
Om de draagriemen losser te maken, brengt u
de gesp omhoog met de beweging die in Fig.8
getoond wordt.
Haal de machine als volgt van de schouders af:
1. Druk met één hand op de lipjes van de
snelontkoppeling’ op de rechter draagriem
(weergegeven in het kader van Fig.6) op de
wijze die in Fig.9 is getoond.
2. Begeleid de beweging van de machine met
het bovenlichaam door licht naar links te
hellen: de vernevelaar glijdt van uw rug af.
5. STARTEN
BRANDSTOF
LET OP - Benzine is een zeer brandbare
brandstof. Wees zeer voorzichtig bij het
hanteren van benzine of een mengsel van
brandstoen. Rook niet en breng geen vuur of
vlammen in de buurt van de brandstof of van
de machine.
· Ga zorgvuldig om met brandstof om het
risico op brand of brandwonden zo klein
mogelijk te houden. Deze is zeer
ontvlambaar.
· Schud de brandstof en doe deze in een houder
die goedgekeurd is voor de brandstof.
· Meng de brandstof in de open lucht, in een
omgeving waar geen vonken of vlammen zijn.
· Leg het apparaat op een vrij terrein, stop de
motor en laat het apparaat afkoelen voordat u
brandstof bijvult.
· Draai de dop van de brandstof langzaam los
om de druk vrij te geven en te voorkomen dat
er brandstof naar buiten komt.
· Draai de dop van de brandstoftank goed dicht
na het bijvullen. Trillingen kunnen ervoor
bougiesleutel geïntegreerde inbussleutel
(bijgeleverd).
3. Bekijk Fig.2 en plaats de klembanden bij
de twee uiteinden van de slang (10,Fig.1),
zonder ze vast te draaien.
4. Plaats de slang op de elleboogbuis (9,Fig.1)
en op de spuitlans (12,Fig.1). Let erop
dat de conus (A, Fig.2) in de richting van
de spuitlans is gericht; draai de knoppen
van de twee klembanden nu vast met de
bijgeleverde sleutel.
5. Breng de blokkeerhendel van de handgreep
(1, Fig.5) omhoog.
6. Plaats de handgreep (11, Fig.1) op de
spuitlans (12).
7. Blokkeer de handgreep wanneer u de
juiste positie heeft gevonden door de
blokkeerhendel (1, Fig.5) omlaag te brengen.
8. Breng de twee transparante plastic buizen
(18, Fig.1) D en E aan op de handgreep (11,
Fig.1) zoals is weergegeven in Fig.2, venster
A.
9. Om de vloeistofstroming door de
handgreep uit te schakelen, sluit u de
vloeistoeidingen aan zoals in het venster
B (Fig.2) is weergegeven met behulp van de
transparante plastic koppeling, die u in het
zakje met de sleutels vindt (24, Fig.1).
10. Plaats de sproeikop (15, Fig.1) op de
verstuiver (14) om een bredere straal te
verkrijgen.
De handgreep afstellen
Een correcte stand van de handgreep is erg
belangrijk om comfortabel te kunnen werken. Ga
als volgt te werk om de stand van de handgreep
af te stellen:
1. Breng de blokkeerhendel (1, Fig.5) omhoog.
2. Zoek een comfortabelste werkhouding
door de handgreep te verschuiven en er de
schuine stand van te veranderen.
3. Blokkeer de handgreep wanneer u de
juiste positie heeft gevonden door de
blokkeerhendel omlaag te brengen.
Het draagstel en de snelontkoppeling
afstellen
LET OP - Het draagstel moet bij afgezette
motor worden afgesteld.
Alvorens de vernevelaar te gebruiken is het
11
tweetaktmotoren.
De juiste olie-/benzineverhoudingen die
aangegeven zijn in de tabel (Fig.A) zijn geschikt
als men PROSINT 2- en EUROSINT 2-motorolie
gebruikt of een soortgelijke motorolie van hoge
kwaliteit (JASO FD- of ISO L-EGD-specicaties).
VOORZICHTIG - GEBRUIK GEEN OLIE
VOOR AUTO’S OF OLIE VOOR TWEETAKT-
BUITENBOORDMOTOREN.
VOORZICHTIG:
- Koop slechts de hoeveelheid brandstof
die u voor uw verbruik nodig hebt; koop
niet meer dan u in één of twee maanden
gebruikt;
- Bewaar de benzine in een hermetisch
gesloten tank op een koele en droge plaats.
VOORZICHTIG - Gebruik voor het
brandstofmengsel nooit een brandstof met
een ethanolpercentage van meer dan 10%;
gasohol (ethanol-benzinemengsel) is
acceptabel met een ethanolpercentage tot
10% of E10-brandstof.
OPMERKING - Bereid alleen de hoeveelheid
mengsel voor die nodig is voor het gebruik;
laat het mengsel niet lange tijd in de tank of
de jerrycan zitten. Het is aanbevolen om de
brandstofstabilisator Emak ADDITIX 2000 code
001000972 te gebruiken om het mengsel voor
een periode van 12 maanden te kunnen bewaren.
Alkylaatbenzine
VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft
niet dezelfde dichtheid als normale benzine.
Motoren die met normale benzine afgesteld
zijn vereisen mogelijk een andere afstelling
van de schroef H. Wend u voor deze afstelling
tot een erkend servicecentrum.
De tank vullen
Schud de jerrycan met het mengsel voordat u de
tank bijvult.
Gebruik van de bijgeleverde es (Fig.10)
Om de werkzaamheden gemakkelijker te maken,
is elke machine voorzien van een es voor de
bereiding van het mengsel in een verhouding
van 50:1 (2%).
zorgen dat de dop losraakt en er brandstof
naar buiten komt.
· Veeg de brandstof die uit het apparaat is
gekomen af. Verplaats het apparaat 3 meter
van de plaats waarop u het heeft bijgevuld
voordat u de motor start.
· Probeer onder geen beding brandstof te
verbranden die naar buiten is gekomen.
· Rook niet tijdens het hanteren van de
brandstof of tijdens het gebruik van de
machine.
· Bewaar de brandstof op een koele, droge en
goedgeventileerde plaats.
· Bewaar de brandstof niet op plaatsen met
droge bladeren, hooi, papier etc.
· Bewaar het apparaat en de brandstof op
plaatsen waar de brandstofdampen niet in
contact kunnen komen met vonken of open
vlammen, geisers of boilers, elektrische
motoren of schakelaars, ovens etc.
· Haal de dop niet van de tank wanneer de
motor draait.
· Gebruik brandstof niet voor
schoonmaakwerkzaamheden.
· Let erop dat er geen brandstof op uw kleding
komt.
BENZINE OLIE
A
2% - 50:1
(cm
3
)
1
5
10
15
20
25
0,02
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
(20)
(100)
(200)
(300)
(400)
(500)
Dit product wordt aangedreven door een
tweetaktmotor waarbij er een voormenging
moet plaatsvinden van olie en benzine voor
tweetaktmotoren. Meng de loodvrije benzine en
de olie voor tweetaktmotoren voor in een schone
houder die goedgekeurd is voor benzine.
AANBEVOLEN BRANDSTOF DEZE MOTOR IS
GECERTIFICEERD OM TE WERKEN MET LOODVRIJE
BENZINE VOOR AUTOGEBRUIK MET 89 OCTAAN
([R + M] / 2) OF MET EEN GROTER OCTAANGETAL.
Meng de olie voor tweetaktmotoren met benzine
volgens de instructies op de verpakking.
Wij adviseren om 2% Efco - Oleo-Mac olie
voor tweetaktmotoren (1:50) te gebruiken, die
speciek is samengesteld voor alle luchtgekoelde
12
toerental. Om de vaste hendel uit te schakelen,
moet hij weer op het ‘-’-teken worden gezet.
· Zet de schakelaar (2) op ‘0’ om de motor te
stoppen.
Bekijk Fig.13B:
De knop (5) blokkeert en deblokkeert de
automatische opening van de kraan in de
handgreep.
· Als de knop omlaag staat, wordt de kraan
tijdens de acceleratie automatisch geopend.
Met de gashendel op de minimumstand blijft
de kraan dicht.
· Als de knop omhoog staat, blijft de kraan
altijd open, onafhankelijk van de stand van
de gashendel. Om de knop (5) omhoog
te schuiven, moet tegelijk de gashendel
(1,Fig.13A) worden ingedrukt.
Starten
Alvorens de machine te starten:
· Zet de machine op de grond op een vlakke
ondergrond.
· Controleer of de schakelaar (2, Fig.13A) niet in
de stand ‘0’ (uit) staat.
· Controleer of er zich niemand in de buurt
van de machine en/of tegenover de
luchtuitlaatbuis bevindt.
Een koude motor starten (of een motor die
langer dan 30 minuten uitgeschakeld is
geweest)
· Druk de brandstofbalg (A, Fig.12) 10 maal diep
en langzaam in.
· Breng de starthendel (B, Fig.12) omlaag tot u
een klik hoort.
· Controleer of de schakelaar (2, Fig.13A) in de
stand ‘1’ (aan) staat.
· Plaats uw linkerhand op de afdekking van de
motor en uw linkervoet op het frame om te
voorkomen dat de machine beweegt.
· Trek met uw rechterhand langzaam aan
de handgreep (4, Fig.1) totdat u een lichte
weerstand voelt. Laat de kabel niet los en
maak een korte en krachtige trekbeweging,
omdat de motor bij een te zwakke trekkracht
kan verzuipen.
· Wanneer u de eerste explosie van de motor
hoort, tilt u de starthendel (B, Fig.12) op in
de horizontale stand totdat u een klik hoort
(Fig.11).
· Trek nog eenmaal om de motor te starten. Laat
Kijk naar Fig.10 en ga als volgt te werk om een
liter van het mengsel te bereiden:
1. Giet benzine in de es tot de positie 1.
2. Om een mengsel van 50:1 (2%) te bereiden,
voegt u olie toe tot positie 2.
3. Draai de dop op de es.
4. Schud gedurende 30 seconden.
Het mengsel is klaar om er de machine mee
te vullen. Indien u voor de bereiding van het
mengsel een jerrycan gebruikt, dient u ervoor
te zorgen dat de houder schoon is en moet het
mengsel minstens een minuut worden geroerd,
zodat de olie goed met de benzine wordt
gemengd. Onderstaande tabellen bevatten de
percentages.
LET OP: houd u aan de
veiligheidsinstructies voor het hanteren van
de brandstof. Zet altijd de motor uit voordat u
de tank bijvult. Vul nooit brandstof bij in een
apparaat met een draaiende of hete motor. Ga
minimaal 3 m van de plaats waar de machine
met brandstof is gevuld vandaan voordat u de
motor start. NIET ROKEN
1. Maak het oppervlak rondom de tankdop
schoon om verontreiniging te voorkomen.
2. Draai de tankdop langzaam los.
3. Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de
tank. Voorkom morsen.
4. Voordat u de tankdop weer vastdraait, dient u
de pakking schoon te maken en te
controleren.
5. Plaats de tankdop onmiddellijk terug en draai
hem met de hand vast. Verwijder eventueel
gemorste brandstof.
LET OP: controleer of er brandstoekken
zijn, en los deze op voordat u het apparaat
gebruikt. Neem zo nodig contact op met de
klantenservice van uw leverancier.
STARTPROCEDURE
Bedieningen op de handgreep (Fig.13A)
Om te accelereren moet de hendel (1) samen met
de veiligheidshendel (3) worden ingedrukt.
· Om de motor te starten moet de schakelaar (2)
op ‘1’ staan.
· Als u met de motor wilt werken met een
ingesteld en vast toerental, druk dan de
veiligheidshendel (3) in en verplaats de
hendel (4) naar het ‘+’-teken tot het gewenste
13
- Wikkel de startkabel nooit om uw hand.
- Gebruik bij het trekken nooit de hele lengte
van de startkabel; hierdoor kan hij breken.
- Laat de startkabel niet plotseling los; houd
de starthandgreep (4, Fig.1) vast en laat de
kabel langzaam oprollen.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8
bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de
motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag
de carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou
hierdoor beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
6. Stoppen van de motor
Breng de gashendel op de laagste stand
(1,Fig.13) en wacht een aantal seconden om de
motor af te laten koelen.
Zet de motor af door op de aardingsschakelaar
(2,Fig.13) te drukken.
7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
De vernevelaar van deze serie is ontwikkeld voor
landbouwgebruik. De gebruikte materialen zijn
bestand tegen normale chemische producten
voor beregening (of onkruidbestijding) in de
landbouw die op de datum van constructie in
gebruik waren.
Andere gebruiksdoelen zijn niet toegestaan en
men aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor eventuele schade door agressieve, dikke of
plakkerige chemische producten.
GEBRUIK DOOR PERSONEN JONGER DAN 18 JAAR
IS STRENG VERBODEN.
Deze handleiding geldt voor ruggedragen
vernevelaars met axiale ventilatoren voor
gewasbeschermingsbehandelingen in boom- en
wijngaarden, alsmede voor verschillende soorten
rijgewassen.
de motor minstens een minuut op het laagste
toerental draaien, alvorens te versnellen tot het
hoogste toerental.
Een warme motor starten
· Druk de brandstofbalg (A, Fig.12) 10 maal diep,
maar langzaam in.
· Breng de starthendel (B, Fig.12) omhoog tot u
een klik hoort.
· Controleer of de schakelaar (2, Fig.13A) in de
stand ‘1’ (aan) staat.
· Plaats uw linkerhand op de afdekking van de
motor en uw linkervoet op het frame om te
voorkomen dat de machine beweegt.
· Trek met uw rechterhand langzaam aan
de handgreep (4, Fig.1) totdat u een lichte
weerstand voelt. Laat de kabel niet los en
maak een korte en krachtige trekbeweging,
omdat de motor bij een te zwakke trekkracht
kan verzuipen.
· Als de motor is gestart, laat u hem minstens
een minuut op het laagste toerental draaien,
alvorens te versnellen tot het hoogste
toerental.
Procedure voor verzopen motor
· Demonteer de bougie (3, Fig.1) met de
bijgeleverde sleutel, maak hem schoon en
droog hem.
· Controleer of de starthendel B in een
horizontale stand staat, zoals in Fig.11 wordt
getoond.
· Trek minstens 20 maal aan de starthandgreep
(4, Fig.1).
· Monteer de bougie; geef maximaal gas met de
vaste gashendel (4, Fig.13).
· Start de motor.
Ga als volgt te werk als de motor niet start:
· Demonteer de bougie met de bijgeleverde
sleutel, maak hem schoon en droog.
· Keer de motor ondersteboven met het
bougiegat naar beneden gericht.
· Trek minstens 20 maal aan de starthandgreep
(4, Fig.1) en kijk of het mengsel uit het
bougiegat stroomt. Maak het oppervlak
rondom de zitting van de bougie droog.
· Monteer de bougie weer en herhaal de
handelingen met de gashendel (1, Fig.13) op
de maximale stand en de starthendel (B) in de
horizontale stand, zoals in Fig.11 is getoond.
VOORZICHTIG:
14
en verordeningen m.b.t. het gebruik van
de vernevelaar. Gebruik het apparaat niet ‘s
morgens vroeg of s avonds laat.
- Controleer de windrichting en de windkracht.
Richt de straal niet op personen, dieren, autos
of huizen.
- Blaas het afval niet in de richting van open
ramen of deuren.
- Let altijd op personen die voorbijkomen.
- Laat de vernevelaar niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
- Gebruik de laagst mogelijke snelheid van de
motor om uw werk uit te voeren.
VERMINDERING VAN STOF
- Gebruik de vernevelaar niet om zeer stog
materiaal te verplaatsen.
- Richt de luchtstraal nooit op de volgende
materialen:
· Grote hoeveelheden grind of gravel
· Vuil van een bouwplaats
· Gipsstof
· Cement- of betonstof
· Droge oppervlaktelaag van de tuin
· Brandend materiaal
· Stof van silicaten
· Materialen met asbest
GEBRUIK VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
Alle bestrijdings- of onkruidverdelgingsmiddelen
kunnen schadelijk voor de mens en het milieu
zijn als ze op onjuiste of abusievelijke wijze
worden gebruikt.
Het gebruik is dan ook aanbevolen aan goed
opgeleide personen (vergunning) en in elk
geval alleen nadat de gebruiksinstructies op de
verpakking aandachtig zijn gelezen.
LET OP!! Een aantal
gewasbeschermingsmiddelen kan
agressief zijn voor de onderdelen
van de machine, vooral bij hoge
concentraties; raadpleeg bij twijfel of
voor informatie over de eigenschappen
van de producten de servicediensten voor
gewasbeschermingsmiddelen.
VOORSCHRIFTEN VOOR HET GEBRUIK VAN
CHEMISCHE PRODUCTEN
Een aantal voorzorgsmaatregelen ter voorkoming
van schade en ongevallen:
- Zorgvuldige opslag in beschermde ruimtes
Organiseer uw werk zorgvuldig. Begin niet te
werken voordat u het werkgebied duidelijk heeft
afgebakend.
LET OP - Controleer constant het gebied
waarin u werkt; richt de straal nooit op
mensen of dieren. Zet de motor onmiddellijk
uit als er iemand in de buurt komt.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
WERKGEBIED
- Werk niet in de buurt van elektriciteitsdraden
of gebouwen.
- Werk alleen als de zichtbaarheid en het licht
voldoende zijn om goed te zien.
- Loop niet achteruit.
- Zet de motor uit voordat u vernevelaar
neerlegt.
- Wees extra voorzichtig en alert als u
gehoorbescherming draagt, omdat een
dergelijke uitrusting uw vermogen om
waarschuwende geluiden (roepen, signalen,
waarschuwingen e.d.) te horen beperkt.
- Wees uiterst voorzichtig als u op hellend of
oneen terrein werkt.
VERBODEN GEBRUIK
Gebruik met de volgende producten is streng
verboden:
- Alle soorten verf.
- Oplosmiddelen of verdunningsmiddelen voor
alle soorten verf.
- Alle soorten brandstoen of smeermiddelen.
- Alle soorten GPL of gas.
- Alle soorten brandbare vloeistoen.
- Dierlijke of menselijke vloeibare
levensmiddelen.
- Vloeistoen met korrels of consistente vaste
stoen.
- Mengsels van meerdere chemische producten
die onderling niet compatibel zijn.
- Klonterige en/of zeer dikke zwarte vloeibare
meststoen of meststoen in suspensie.
- Vloeistoen met temperaturen van meer dan
40°C.
- Alle producten die niet onder het specieke
gebruik van de machine vallen.
- Niet gebruiken om branden te blussen. De
vernevelaar is geen blusapparaat.
BEPERKING VAN OVERLAST
- Houd u aan de plaatselijke voorschriften
15
WEERSOMSTANDIGHEDEN
Het is aanbevolen om de behandeling aan het
begin van de morgen of aan het eind van de
middag uit te voeren om zo de warmste uren van
de dag te vermijden.
Voer geen behandelingen uit als het dreigt te
gaan regenen of als het regent.
Voer geen behandelingen uit bij harde wind of
hoe dan ook bij een windkracht van meer dan 3/5
meter per seconde.
VLOEISTOFDEBIETREGELAAR
Met de vloeistofkraan (A, Fig.4) op de spuitlans
(12, Fig.1) kan de uitloop van vloeistoen naar de
uitgang open en dicht worden gedraaid.
De vloeistofstroom wordt geregeld door de
debietregelaar (B, Fig.4). Draai de verstuiver
(B,Fig.4) rechtsom en linksom om één van de 9
gewenste standen te selecteren.
Raadpleeg de volgende tabel met de gegevens
van het vloeistofdebiet in de negen standen van
de regelaar. Houd rekening met het volgende:
· De debietwaarden hebben betrekking op het
maximale motortoerental met de spuitlans
in de horizontale stand en bij gebruik van
zuiver water; bij vloeistoen met een andere
dichtheid kunnen de debieten variëren.
· De debieten zijn indicatief. Bij producten
die nauwkeurige doseringen vereisen, is het
gebruik van het accessoire ULV-mondstuk
aanbevolen.
Tabel vloeistofdebiet
Stand
debietregelaar
Liter /
minuut
Stand
debietregelaar
Liter /
minuut
1 0,1 6 3,0
2 0,7 7 3,2
3 1,4 8 3,4
4 2,1 + 3,5
5 2,7
De vernevelaar MB90 / AT900 is zodanig
geconstrueerd dat ook met verticaal gehouden
spuitlans efficiënte behandelingen kunnen
worden uitgevoerd; om die behandelingen
comfortabeler te maken, is de machine voorzien
van een draaiend elleboogstuk (9, Fig.1).
DE VLOEISTOFTANK VULLEN
Ga als volgt te werk om de vloeistoftank te vullen:
met verboden toegang voor onbevoegden en
kinderen.
- Hanteer de producten voorzichtig. Draag
zuurbestendige rubberen handschoenen,
een bril - luchtzuiverende maskers of helmen,
overalls van waterafstotend materiaal of TIVEK,
rubberen laarzen en dergelijke.
- Raadpleeg bij contact met de ogen of inslikken
van chemische producten of productmengsels
een arts en neem het etiket van het ingeslikte
product mee.
- Was alle kleding die in contact komt met
het zuivere of verdunde chemische mengsel
zorgvuldig, alvorens de kleding opnieuw te
gebruiken.
- Niet roken, drinken en eten tijdens de
bereiding of de verspreiding van het mengsel
of in de buurt van of in de behandelde zones.
- Neem tijdens de behandeling de
veiligheidsafstanden van woonkernen,
waterstromen, wegen, sportcentra, openbaar
groen of openbare paden in acht.
- Was de bestrijdingsmiddelentanks zorgvuldig
door ze meerdere malen met schoon water
uit te spoelen en ze daarna in speciale plastic
zakken te doen. De spoelvloeistoen kunnen
voor de behandeling worden gebruikt.
- De lege tanks moeten bij speciale
verzamelcentra worden ingeleverd in
overeenstemming met de nationale en
regionale regelgeving. De tanks mogen
nooit in het milieu worden achtergelaten en
mogen voor geen enkel ander doel worden
hergebruikt.
- Was de vernevelaar na het sproeien zorgvuldig
door het resterende product met een
hoeveelheid water te verdunnen die minstens
10 keer zo veel is als het overgebleven product
en verdeel het verkregen mengsel over het
behandelde veld.
- Bij gebruik van agressieve chemische
producten moeten de controles van de
membranen vaker worden uitgevoerd; na elk
gebruik van koperhydroxide moet het systeem
worden gespoeld.
- In de buurt van de plek waar de behandeling
plaatsvindt, moet schoon water aanwezig zijn.
VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND
Breng geen vlammen of warmtebronnen in de
buurt van de vernevelaar.
16
BEHANDELING
Leet het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften
waarin alle voorzorgsmaatregelen worden
beschreven die nodig zijn voor het gebruik van
de vernevelaar.
· De spuitlans moet op de te behandelen delen
worden gericht en nooit tegen de wind in
worden gericht.
· Regel de gashendel naar behoefte; het is niet
altijd noodzakelijk om maximaal gas te geven.
Met de sproeikop kan de wijdte van de straal
groter worden gemaakt:
· Gebruik met sproeikop – Breed bereik.
· Gebruik met verstuiver - Smaller en langer
bereik.
Het richten van se spuitlans om de
behandelingen te optimaliseren:
· Elliptische rotatie van rechts naar links = open
veld.
· ‘U’-vormige rotatie = planten, spalieren en
muren voor insectenverdelging.
Ga als volgt te werk om een correcte micronisatie
van het product te verkrijgen:
1. Stel de vloeistofstroom af met de regelaar (B,
Fig.4) van 1 (laagst) tot + (hoogst). Hoe meer
water, hoe groter de druppel.
2. Stel het motortoerental af. Hoe meer lucht,
hoe kleiner de druppel.
GEBRUIK ALS BLADBLAZER
Uw vernevelaar kan worden gebruikt als een
bladblazer voor de reiniging.
· Versnel altijd geleidelijk om de motor de
kans te geven om het benodigde toerental te
bereiken voordat het blazen begint.
· Stel tijdens het blazen het toerental af op basis
van het werk dat u aan het verrichten bent:
het is niet altijd nodig om op het maximale
vermogen te werken.
· Gebruik de brede uitgang als standaard.
Gebruik de smalle uitgang als u meer
blaaskracht nodig heeft, bijvoorbeeld bij het
blazen van een nat terrein.
LET OP - Let goed op eventuele voorwerpen
in het gebied dat u reinigt (glasscherven,
stenen, enz.). Deze voorwerpen kunnen door de
luchtstraal ‘wegschieten.
· Zet de machine op een vlakke ondergrond.
· Controleer of de vloeistofkraan (A, Fig.4) op de
spuitlans gesloten is.
· Draai de dop van de vloeistoftank los door hem
linksom te draaien.
· Controleer of de blauwe filterzeef met een
maaswijdte van 50/60 micron de juiste positie
heeft.
· Giet het vloeibare product door de zeef in de
tank.
· Indien de bediener een man is, let er dan op
om het streepje van 16 liter op de tank niet te
overschrijden. Als de gebruiker van de machine
een vrouw is, dan mag het streepje van 11 liter
niet worden overschreden.
· De vloeistoftank kan tot de maximale inhoud
van 17 liter worden gevuld, maar om binnen
de toelaatbare maximummassa in beladen
toestand (voor mannen) te blijven, mag in de
mengtank niet meer dan één liter brandstof
aanwezig zijn (ongeveer een halve tank).
· Draai de dop van de vloeistoftank dicht door
hem rechtsom te draaien.
LET OP - Neem de toelaatbare maximummassa
in volbeladen toestand in acht. Op de vloeistoftank
zijn de niveaus aangegeven om de aanbevolen
gewichten niet te overschrijden. Het aanbevolen
gewicht voor mannen is 30 kg en voor vrouwen 20
kg. Deze belasting is de som van het gewicht van de
machine, dat van het mengsel bij volle tank en van
het chemische product.
LET OP - Draai de dop op de vloeistoftank
volledig vast om de druk behouden die in de tank
wordt gebracht door het plastic buisje dat op het
deksel is aangesloten. De druk zorgt ervoor dat de
vloeistof ook naar buiten stroomt als de spuitlans in
een verticale stand staat.
DE VERNEVELAAR OP DE RUG DRAGEN
Breng de vernevelaar als volgt op de rug aan:
· Til de vernevelaar met de linkerhand op aan
de draagriemen (nooit aan de vloeistoftank,
de beschermkap van de motor of het
frame) en plaats de rechter draagriem op de
rechterschouder.
· Steek de linkerarm in de linker draagriem tot u
hem op de rug draagt.
· Raadpleeg het hoofdstuk ‘De draagriemen
afstellen om de machine in evenwicht te
brengen.
17
ONDERHOUDSTABEL
De volgende onderhoudsintervallen zijn alleen van
toepassing onder normale werkingsomstandigheden.
Als uw dagelijkse werkzaamheden zwaarder zijn dan de
normale onderhoudsintervallen, moeten deze sneller op
elkaar volgen.
Vóór elk gebruik
Na elke
brandstofbijvulling
Na beëindiging van
het dagelijkse werk
Elke week
Elke maand
Bij schade of
defecten
Volgens de
voorschriften
Complete machine Inspecteren: lekkages, barsten
en slijtage
X X
Schoonmaken
X
Controles: schakelaar,
starter, gashendel en hendel
gashendelblokkering
De werking controleren
X X
Brandstoftank Inspecteren: lekkages, spleten
en slijtage
X X
Brandstolter Inspecteren en schoonmaken
X
Het lterelement vervangen
X
Elke 6
maanden
Alle toegankelijke
schroeven en moeren
(met uitzondering van de
carburateurschroeven)
Inspecteren
X
Opnieuw aanhalen
X
Luchtlter Schoonmaken
X
Vervangen
X
Elke 6
maanden
Startkabel – Draagstel Inspecteren: schade en slijtage
X
Vervangen
X
Carburateur Het minimumpeil controleren
X X
Bougie Elektrodeafstand controleren
X
Vervangen
X
Elke 6
maanden
Trillingsdempingssysteem Inspecteren: schade en slijtage
X
Laten vervangen door een
erkende reparateur
X
Pakkingen Inspecteren en zo nodig
vervangen
X
Vloeistoftank Inspecteren
X
Schoonmaken
X
8. ONDERHOUD
18
MOTOR
Maak regelmatig de ribben van de cilinder
schoon met een kwast of perslucht. Ophoping
van vuil op de cilinder kan oververhitting tot
gevolg hebben die schadelijk is voor de werking
van de motor.
BOUGIE
Het wordt geadviseerd de bougie regelmatig
schoon te maken en de afstand van de
elektroden te controleren (Fig.16). Gebruik
bougies CHAMPION RCJ6Y of van een ander merk
met een equivalente thermische graad.
VENTILATORDEKSEL
Na langdurig gebruik van de vernevelaar kan zich
op de beschermkap van de ventilator (achter het
kussen) veel stof ophopen. Dit veroorzaakt een
slechte doorgang van de lucht (minder volume),
waardoor de ventilator kan beschadigen en/of
de motor oververhit kan raken. Zorg er dus voor
om de beschermkap van de ventilator schoon
te maken. Maak bovendien de gleuven op de
ventilatorkap schoon, die belangrijk zijn voor het
koelen van de motor.
CARBURATEUR
De carburateur wordt in de fabriek op standaard
wijze afgesteld volgens de emissievoorschriften.
LET OP:
- Wijzig de afstelling van de carburateur niet
door de schroeven los of vast te draaien;
deze handeling moet worden uitgevoerd
bij een erkend servicecentrum door
gekwaliceerd personeel.
- Een onjuiste afstelling kan ernstige schade
aan de motor toebrengen.
- Knoei bovendien niet met de rode
beschermdoppen van de schroeven van de
carburateur of verwijder ze niet.
Wend u bij problemen (de motor houdt het
stationaire toerental niet aan, onregelmatig
motortoerental of het maximale vermogen wordt
niet bereikt) tot een erkend servicecentrum.
LET OP: Klimaat- of
hoogteveranderingen kunnen de carburatie
wijzigen.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
Laat aan het eind van het seizoen bij intensief
gebruik en om de twee jaar bij normaal gebruik
een algemene controle door een gespecialiseerd
monteur van het assistentienetwerk uitvoeren.
LET OP! – Draag altijd
veiligheidshandschoenen tijdens het plegen
van onderhoud. Verricht nooit onderhoud bij
warme motor. Onderhoud moet worden
uitgevoerd met afgezette motor.
- Onjuist onderhoud en het verwijderen van
de veiligheidsinrichtingen kan ernstige
ongevallen veroorzaken.
- Gebruik geen brandstof (mengsels) voor het
schoonmaken.
- Voer nooit handelingen of reparaties uit die
niet tot het normale onderhoud behoren.
Wend u tot erkende werkplaatsen.
LUCHTFILTER
Bij alle motoren is een goede werking van het
luchtinlaatlter van groot belang. Daarom moet
het vaak worden gecontroleerd en gereinigd. Zie
Fig.17A voor het reinigen van het luchtlter en ga
als volgt te werk:
· Druk op de bevestigingsknop (Fig.17A) op het
deksel van het lter om bij het lter (2,Fig.1)
te komen en open het door het deksel in
de richting te draaien die door de pijl wordt
aangegeven.
· Verwijder het sponzen lter.
· Maak het lter schoon met het mengsel.
· Droog het lter met perslucht (of wring het
uit).
· Monteer het filter weer en sluit het deksel.
Zorg er daarbij voor dat de bevestigingsknop
vastklikt.
VOORZICHTIG – Als de vernevelaar zonder
luchtlter of met een zeer vuil luchtlter wordt
gebruikt, brengt dit de goede werking van de
motor in gevaar en vervalt de garantie. Vervang
het filter als het niet goed kan worden
schoongemaakt.
BRANDSTOFFILTER (Fig.18B)
Het is raadzaam om het lter van het mengsel in
de tank minstens eenmaal per jaar te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd bij een erkend
servicecentrum:
· Maak de mengtank leeg.
· Neem het lter weg en maak hem los van de
mengslang.
· Monteer een nieuw lter in de mengslang.
· Plaats het lter weer in de tank.
VOORZICHTIGWanneer een vuil
menglter niet wordt vervangen, brengt dit de
goede werking van de motor in gevaar.
19
LET OP: Alle onderhoudswerkzaamheden
die niet in deze handleiding zijn beschreven,
moeten door een erkende werkplaats worden
uitgevoerd. Om een constante en regelmatige
werking van de vernevelaar te waarborgen,
mogen er uitsluitend ORIGINELE
VERVANGINGSONDERDELEN worden gebruikt
wanneer er onderdelen moeten worden
vervangen.
Eventuele wijzigingen waarvoor geen
toestemming is gegeven en/of het gebruik van
niet-originele vervangingsonderdelen kunnen
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben
voor de bediener of voor derden.
9. TRANSPORT
Vervoer de vernevelaar met afgezette motor.
LET OP – Alvorens de machine in een
voertuig te vervoeren, moet u nagaan of deze
correct en stevig met riemen is vastgemaakt aan
het voertuig. De machine moet verticaal met lege
tank worden vervoerd; u moet tevens nagaan of
de geldende normen voor het vervoer van
dergelijke machines worden nageleefd.
Plaats de spuitlans verticaal; bevestig hem aan
de draagriem met de haak (A, Fig.18A) op de
klemband van de kraan op de spuitlans.
10. OPSLAG
Wanneer het apparaat lange tijd niet gebruikt
zal worden
· Verwijder het mengsel uit de tank.
· Schakel de machine in met een niet hoog
toerental en laat de motor stoppen door
brandstofgebrek.
· Maak de tank zorgvuldig schoon.
· Maak de machine goed schoon en verwijder al
het vuil (stofaanslag, gras en dergelijke).
· Smeer een laagje olie op alle metalen delen om
corrosie te voorkomen.
· Zet de machine en zijn accessoires op een
koele en droge plaats die niet toegankelijk is
voor kinderen, uit de buurt van onbeschermde
warmtebronnen en van corrosieve chemische
middelen, zoals chemische producten voor
de tuin.
Na een lange periode van stilstand moeten
alle pakkingen en de carburateur worden
gecontroleerd, alvorens de machine opnieuw te
gebruiken; het is aanbevolen om deze controle
bij een erkend servicecentrum uit te laten voeren.
VOORZICHTIG – Sla de machine op uit de
buurt van zonnestralen die door het glas naar
binnen vallen: dit kan sommige plastic delen
beschadigen. Gebruik geen overgebleven
mengsels die ouder dan een maand zijn: de
motor kan ernstig beschadigd worden en de
garantie wordt geannuleerd.
11. MILIEUBESCHERMING
Tijdens het gebruik van de machine moet de
bescherming van het milieu een belangrijk
aspect vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben
ten gunste van de samenleving en van de natuur
waarin we leven.
- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de
buurt bent.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van het maaiafval nauwgezet op.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van verpakkingsmateriaal, olie,
benzine, accus, filters, versleten delen of elk
onderdeel dat een slechte invloed heeft op het
milieu nauwgezet op; dit afval mag niet bij het
huisvuil worden geworpen, maar moet worden
gescheiden en naar speciale verzamelcentra
worden gebracht, die de materialen zullen
recyclen.
Slopen en afdanken
Laat de machine na de buitenwerkingstelling
niet in het milieu achter, maar wend u tot een
afvalinzamelcentrum.
Een groot deel van de materialen die bij de bouw
van de machine gebruikt zijn, zijn recyclebaar:
alle metalen (staal, aluminium, messing) kunnen
aan een normale ijzerhandelaar worden gegeven.
Neem voor meer informatie contact op met de
normale afvalverwerkingsdienst in uw streek.
Het afval dat afkomstig is van de sloop van de
machine moet met respect voor het milieu
worden verwerkt zonder de bodem, de lucht en
het water te vervuilen.
In elk geval moeten de plaatselijk geldende
wetten op dit gebied in acht worden
genomen.
Tijdens het slopen van de machine moet het
etiket met de CE-markering samen met deze
handleiding worden vernietigd.
20
12. TECHNISCHE GEGEVENS
Cilinderinhoud cm
3
77.0
Tweetaktmotor 2 takt
Vermogen kW 3.6
Inhoud brandstoftank
cm
3
2.300 (2.3 ℓ)
Primer carburateur Ja
Trillingsstandaards Ja
Gewicht kg 11.8
Horizontaal bereik vloeistoen m 18 (max)
Verticaal bereik vloeistoen m 16 (max)
Luchtdebiet van de ventilator m
3
/min 27
Vloeistofdebiet ℓ/min 0.1 ÷ 3.5
Maximale luchtsnelheid m/s 105
Inhoud hoofdtank cm
3
17.000 (17 ℓ)
Akoestische druk dB (A)
L
PA
av
ISO 11201
103.0 *
Onzekerheid dB (A) 4.0
Gemeten geluidsvermogensniveau dB (A) ISO 3744 115.0
Onzekerheid dB (A) 2.5
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau dB (A)
L
WA
ISO 3744
118.0
Trillingsniveau m/s
2
EN ISO 20643 < 2.5 *
Onzekerheid m/s
2
EN 12096 0,1
* Gemiddelde gewogen waarden (1/7 minimum, 6/7 volle belasting)
21
13. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Ondergetekende,
EMAK spa via Fermi, 4 - 42011 Bagnolo in Piano (RE) ITALY
verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat de machine:
1. Soort:
Vernevelaar
2. Merk: / Type:
Oleo-Mac MB 90 – Efco AT 900
3. serienummer:
543 XXX 0001 - 543 XXX 9999
voldoet aan de voorschriften van de
richtlijnen
2006/42/EC - 2014/30/EU - 97/68/EC - 2012/46/EC -
2009/127/EC
voldoet aan de voorschriften van de
volgende geharmoniseerde normen:
EN ISO 14982 - EN 55012 - EN ISO 28139
Gevolgde procedures voor de
conformiteitsbeoordeling
Annex V - 2000/14/EC
Gemeten geluidsvermogensniveau:
115.0 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau:
118.0 dB(A)
Geproduceerd in:
Bagnolo in piano (RE) Italy - via Fermi, 4
Datum:
01/03/2017
De technische documentatie is ter
beschikking in:
Hoofdkantoor. - Technisch bestuur
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
22
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met
de modernste productietechnieken. De fabrikant
geeft een garantie van 24 maanden vanaf de
aankoopdatum op de eigen producten voor
privé-/hobbygebruik. De garantie is beperkt tot
12 maanden bij professioneel gebruik.
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum.
De fabrikant vervangt gratis de onderdelen
met defecten in materiaal, afwerking en
productie via het verkoopnetwerk en de
technische servicedienst. De garantie
ontneemt de gebruiker niet de wettelijke
rechten van het burgerlijk wetboek tegen
de consequenties van de defecten of fouten
veroorzaakt door het verkochte voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte
onderdelen zo snel als organisatorisch
mogelijk is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische
assistentie onder garantie in te dienen,
dient u aan het bevoegde personeel het
onderstaande garantiecertificaat te
tonen, voorzien van het stempel van de
leverancier, volledig ingevuld en met de
aankoopfactuur of bon met de
aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende gevallen:
Duidelijk gebrek aan onderhoud.
Onjuist gebruik van het product of
geknoei aan het product.
Gebruik van ongeschikte smeermiddelen
of brandstoffen.
Gebruik van niet-originele
reserveonderdelen of accessoires.
Reparaties die uitgevoerd zijn door
onbevoegd personeel.
5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en
onderdelen die aan normale
werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de
garantiel.
6) Aanpassingen en verbeteringen van het
product vallen niet onder de garantie.
7) Afstellingen en onderhoudsreparaties die
tijdens de garantieperiode nodig zijn vallen
niet onder de garantie.
8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens
het transport moet onmiddellijk gemeld
worden aan de transporteur, anders vervalt
de garantie.
9) De garantie dekt geen eventuele directe of
indirecte schade of letsel als gevolg van
storingen van het apparaat of die
voortvloeit uit het langdurig niet gebruiken
van het apparaat.
14. GARANTIECERTIFICAAT
MODEL
GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
SERIAL No
DATUM
DEALER
Niet opsturen Alleen een eventueel verzoek om technische garantie
aanhechten.
23
15. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
LET OP: zet het apparaat altijd uit en koppel de bougie los voordat u de aanbevolen
corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt
om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan
contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat,
neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSING
De motor start niet of gaat
na enkele seconden na
het starten weer uit. (Zorg
ervoor dat de schakelaar in
de stand ‘I’ staat)
1. Er is geen vonk.
2. Motor is verzopen.
1. Controleer de vonk van de bougie.
Als er geen vonk is, herhaal de test
dan met een nieuwe bougie
(RCJ6Y).
2. Volg de procedure op pag.13. Als
de motor nog niet start, herhaal de
procedure dan met een nieuwe
bougie.
De motor start, maar versnelt
niet voldoende of werkt niet
goed bij hoge snelheid.
De carburateur moet worden
afgesteld.
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
De motor bereikt de
volledige snelheid niet en/of
geeft zeer veel rook af.
1. Controleer het olie-/
benzinemengsel.
2. Luchtfilter is vuil.
3. De carburateur moet
worden afgesteld.
1. Gebruik verse benzine en een olie
die geschikt is voor
tweetaktmotoren.
2. Schoonmaken: zie de instructies in
het hoofdstuk Onderhoud van het
luchtfilter.
3. Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de
carburateur te laten afstellen.
De motor start, draait en
versnelt, maar wil niet
stationair lopen.
De carburateur moet worden
afgesteld.
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
De motor start en werkt,
maar de luchtstroom is
beperkt
1. Verstopt beschermrooster
2. Beschadigde rotor
1. Reinig het beschermrooster
2. Neem contact op met een erkend
servicecentrum
De motor start en draait,
maar geeft een zwakke
vloeistofstroom af
Verstopt vloeistoffilter of
verstopte slangen
Schoonmaken of vervangen
Mod. 56060004 rev.1 - Feb/2018
Emak S.p.A.
42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
www.emakgroup.com
www.youtube.it/EmakGroup
www.linkedin.com/company/emak-s-p-a-
NL
LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Efco AT 900 / AT 9000 de handleiding

Type
de handleiding