Nederlands
Gebruikershandleiding
Over Plug-In/Plug-Out
Als u de [SYSTEM-1]-knop gebruikt, fungeert dit systeem als een
SYSTEM-1 synthesizer. Als u de [PLUG-OUT]-knop gebruikt, fungeert dit
systeem als een “plug-out” synthesizer.
Wat is “plug-out”?
• U kunt een apart leverbare plug-out compatibele software-
synthesizer naar deze eenheid downloaden zodat u de eenheid zelfstandig kunt gebruiken.
• De plug-out compatibele software-synthesizer kan ook worden gebruikt als een plug-in synthesizer op uw
computer.
• Meer informatie over speciale plug-out software-synthesizers en hoe u ze kunt
verkrijgen, evenals de systeemeisen, vindt u op de website van Roland.
& http://roland.cm/system1
Synchroniseren/opnemen met andere apparaten
De SYSTEM-1 kan MIDI-kloksignalen (F8) ontvangen om zijn tempo te synchroniseren.
Synchroniseren met een TR-8
U kunt de SYSTEM-1 synchroniseren met een TR-8 door een in de handel
verkrijgbare MIDI-kabel te gebruiken voor uw aansluitingen.
Synchroniseren/opnemen met de DAW (digital audio
workstation) op uw computer via USB
Door gebruik te maken van een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel
om de SYSTEM-1 aan te sluiten op uw computer, kunt u de SYSTEM-1
synchroniseren met uw DAW via USB MIDI, of het geluid van de SYSTEM-1
opnemen op de tracks van uw DAW via USB audio.
TR-8 (master) SYSTEM-1
(slave)
MIDI OUT MIDI IN
Overige instellingen
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de SYSTEM-1 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1. Schakel de stroom in terwijl u de [MANUAL]-knop ingedrukt houdt.
De [ARPEGGIO]-knop knippert.
Schakel de stroom uit wanneer u beslist de herstelling van de fabrieksinstellingen te annuleren.
2. Druk op de [ARPEGGIO]-knop om de fabrieksinstellingen terug te zetten.
3. Schakel de stroom van de SYSTEM-1 uit als alle knoppen oplichten en schakel de stroom vervolgens
weer in.
MIDI en andere instellingen
1. Schakel de stroom in terwijl u de [SYSTEM-1]-knop ingedrukt houdt.
De [ARPEGGIO]-knop knippert.
Schakel de stroom uit wanneer u beslist geen instellingen te wijzigen.
2. Gebruik de knoppen [1]-[3] en de SCATTER [TYPE]-keuzeknop om de instellingen te wijzigen.
Parameter Controller Uitleg
MIDI-
kanaal
[TYPE]-
keuzeknop
Gedoofd (OFF)
Speciceert het kanaal voor verzenden/ontvangen van MIDI. De
SCATTER LED's (1–10) geven het kanaal aan. (standaard: 1)
• Alles gedoofd (OFF) indien geheel naar links gedraaid.
• Alles opgelicht (OMNI) indien geheel naar rechts gedraaid.
• Voor 11–16 lichten de ledlampjes 10 en 1–6 tegelijk op.
1–16
Alles opgelicht
(OMNI)
MIDI-berichten van alle kanalen worden ontvangen.
Het MIDI-verzendkanaal is 1.
MIDI-
klokbron
Knop [1]
Verlicht (AUTO)
Wanneer een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via de MIDI
IN-connector of de USB-poort, zal het tempo van de SYSTEM-1
automatisch synchroniseren met de MIDI-klok. (standaard)
* Wanneer simultaan een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via
de MIDI IN-connector en de USB-poort, krijgt de USB-poort
voorrang.
Gedoofd
(INTERNAL)
De SYSTEM-1 werkt met het tempo aangegeven op het apparaat
zelf. Kies de instelling “INTERNAL” wanneer u niet wenst te
synchroniseren met een extern toestel.
MIDI Thru Knop [2]
Verlicht (ON)
Specieert of data ontvangen via de MIDI IN-connector terug
wordt uitgezonden via de MIDI OUT-connector (ON: standaard)
of niet (OFF).
Gedoofd (OFF)
BOOST-
modus
Knop [3]
Verlicht (ON)
Versterkt het uitgangsniveau van de OUT-aansluitingen.
Gedoofd (OFF)
LED DEMO
Houd [MOD] ingedrukt
en draai aan de [TYPE]-
keuzeknop
Speciceert de tijd (minuten) tot de LED DEMO wordt
weergegeven. Wanneer dit gedoofd is, wordt de LED DEMO niet
weergegeven.
3. Druk op de [ARPEGGIO]-knop om de instellingen op te slaan.
De instellingen worden opgeslagen en de SYSTEM-1 herstart.
Belangrijkste specicaties Roland SYSTEM-1: PLUG-OUT SYNTHESIZER
Maximale polifonie 4 stemmen (SYSTEM-1 Mode)
Stroomtoevoer Netstroomadapter
Stroomverbruik 850 mA
Afmetingen 472 (B) x 283 (D) x 70 (H) mm
Gewicht 2.4 kg (exclusief netstroomadapter)
Accessoires Netstroomadapter, gebruikershandleiding, infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
Opties (apart
leverbaar)
Pedaalschakelaar: DP-reeks, voetschakelaar: BOSS FS-5U,
Expressiepedaal: EV-5
* Met het oog op productverbetering kunnen de specicaties en/of het voorkomen van dit apparaat worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
Lees het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” zorgvuldig alvorens het apparaat te gebruiken. Het infoblad bevat belangrijke
informatie over de juiste bediening van het apparaat. Om er bovendien zeker van te zijn dat u elke functie van uw nieuwe apparaat
goed begrijpt, leest u best de hele gebruikershandleiding. Deze handleiding moet als referentie worden bewaard en voorhanden zijn.
Copyright © 2014 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming
van ROLAND CORPORATION.
4
MIXER
Hier kunt u het volume aanpassen van OSC 1, OSC 2, de suboscillator (een oscillator die een geluid produceert
dat een of twee octaven lager ligt) en ruis.
Controller Uitleg
[OSC 1]-regelaar Stelt het volume van OSC 1 in.
[OSC 2]-knop Stelt het volume van OSC 2 in.
[SUB OSC]-regelaar Stelt het volume van de suboscillator in.
[OSC TYPE]-knop
Selecteert het type suboscillator.
Verlicht: klinkt een octaaf lager, Niet verlicht: klinkt twee octaven lager
[NOISE]-regelaar Stelt het volume van de ruis in.
[NOISE TYPE]-knop
Selecteert het type ruis.
Verlicht: witte ruis, Niet verlicht: roze ruis
5
PITCH
Hier kunt u in tijd variërende veranderingen (enveloppe) voor de toonhoogte instellen.
Controller Uitleg
[ENV]-regelaar
Als deze regelaar rechtsom wordt gedraaid, wordt de toonhoogte eerst hoger en keert
dan terug naar de toonhoogte van de ingedrukte toets.
Als deze regelaar linksom wordt gedraaid, wordt de toonhoogte eerst lager en keert dan
terug naar de toonhoogte van de ingedrukte toets.
[A]-schuif
Deze schuiven werken op dezelfde manier als de schuiven [A][D] van de sectie
7
AMP (ze
beïnvloeden de toonhoogte, niet het volume).
[D]-schuif
6
FILTER
Deze instellingen bepalen de helderheid en vetheid van het geluid. Hier kunt u ook de tijdvariatie (enveloppe)
voor de lter instellen.
Controller Uitleg
[LPF CUTOFF]-
regelaar
Stelt de afsnijfrequentie van de laagdoorlaatlter in. Frequentiecomponenten boven de
afsnijfrequentie worden afgesneden, zodat het geluid voller wordt.
[LPF TYPE]-knop
Selecteert de helling (steilheid) van de
laagdoorlaatlter.
Verlicht: -12 dB, Niet verlicht: -24 dB
[HPF CUTOFF]-
regelaar
Stelt de afsnijfrequentie van de hoogdoorlaatlter in. Frequentiecomponenten onder de
afsnijfrequentie worden afgesneden.
[RESO]-regelaar
Resonantie versterkt het geluid in het gebied van de afsnijfrequentie van de lter.
Hogere instellingen zorgen voor een krachtigere nadruk, wat een duidelijk “synthesizer-
achtig” geluid oplevert.
[ENV]-knop
Deze regelaar stelt de diepte en richting van de verandering van de afsnijfrequentie in die
veroorzaakt wordt met de schuiven [A], [D], [S] en [R].
Als de regelaar rechtsom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie omhoog verplaatst.
Als de regelaar linksom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie omlaag verplaatst.
[KEY]-regelaar
Laat de afsnijfrequentie van de lter veranderen afhankelijk van de ingedrukte toets.
Als de regelaar rechtsom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie hoger naarmate u
hogere toetsen indrukt.
Als de regelaar linksom gedraaid wordt, wordt de afsnijfrequentie lager naarmate u lagere
toetsen indrukt.
[A]-schuif
Deze schuiven werken op dezelfde manier als de schuiven [A][D][S][R] van de sectie
7
AMP (ze beïnvloeden de afsnijfrequentie, niet het volume).
[D]-schuif
[S]-schuif
[R]-schuif
7
AMP
Hier kunt u in tijd variërende veranderingen (enveloppe) voor het volume instellen.
Controller Uitleg
[TONE]-regelaar Past de helderheid van het geluid aan.
[CRUSHER]-
regelaar
Past het tonale karakter aan door de golfvorm te vervormen.
[A]-schuif
(Aanslagtijd)
Stelt de tijd in vanaf het moment waarop u een toets
indrukt totdat het maximale volume is bereikt.
[D]-schuif
(Vervaltijd)
Stelt de tijd in vanaf het bereiken van het maximale
volume tot dit is teruggelopen tot het sustain-niveau.
[S]-schuif
(Sustain-niveau)
Stelt het volume in dat wordt aangehouden nadat
de aanslag- en vervaltijden zijn verlopen totdat u de
toets loslaat.
[R]-schuif
(Release-tijd)
Stelt het eect in vanaf het moment waarop u de
toets loslaat tot het volume de minimumwaarde heeft
bereikt.
8
EFFECTEN
Hier kunt u de hoeveelheid galm en vertraging instellen.
Controller Uitleg
[REVERB]-regelaar Voegt galm toe.
[DELAY]-regelaar Past het volume van het vertragingsgeluid aan.
[TIME]-regelaar Past de vertragingstijd aan (de tijd dat het geluid vertraagd wordt).
9
PITCH BEND/SCATTER
“Pitch bend” past de toonhoogte aan.
Wat is Scatter?
Dit is een functie die verschillende wijzigingen toepast op arpeggio's, waardoor muzikale loopjes ontstaan.
Controller Uitleg
[ARPEGGIO]-knop
Laat een arpeggio ontstaan als u een akkoord op het keyboard indrukt. (Deze functie
heet de “arpeggiator”).
[ARP TYPE]-
regelaar
Selecteert het arpeggio-verschil.
[ARP STEP]-
regelaar
Stelt de notenwaarde in voor elke stap van de arpeggiator.
[PITCH BEND/
SCATTER] jog-knop
De jog-knop fungeert normaal als pitch bend.
Als scatter is ingeschakeld voor de [ARPEGGIO]-knop, past de jog-knop de scatter-diepte
aan.
* Scatter is ingeschakeld bij het gebruik van de jog-knop. Als u de jog-knop terugzet in
de neutrale stand, wordt scatter uitgeschakeld.
[TYPE]-keuzeknop Selecteert het soort scatter (1–10).
[KEY HOLD]-knop U kunt noten laten doorklinken ook nadat u de toetsen hebt losgelaten.
Paneelbeschrijvingen
2 3 4 5 6 7 81
9 10
1
Algemeen
Hier kunt u de volgende zaken instellen voor de SYSTEM-1.
Controller Uitleg
[VOLUME]-
regelaar
Wijzigt het volume.
[PORTAMENTO]-
regelaar
Zorgt voor een vloeiende overgang in toonhoogte tussen een toets en de volgende
gespeelde toets. De regelaar stelt de tijd in die nodig is voor de verandering in toonhoogte.
[LEGATO]-knop
Past portamento alleen toe wanneer u legato speelt (d.w.z. wanneer u de volgende toets
indrukt voordat u de vorige loslaat).
[TEMPO]-regelaar Stelt het tempo voor arpeggio in (scatter). De led knippert volgens het ingestelde tempo.
[TEMPO SYNC]-
knop
Synchroniseert de RATE van de
2
LFO-sectie en de delaytijd (TIME) van de
8
EFFECTS-
sectie met het tempo.
[LFO KEY TRIG]-
knop
Speciceert of de LFO-cyclus gesynchroniseerd wordt om te beginnen wanneer de toets
wordt ingedrukt (ON) of niet (OFF).
[MONO]-knop
Wanneer die is geactiveerd (verlicht), speelt de synthesizer monofoon (afzonderlijke noten).
Wanneer die knippert, speelt de synthesizer alle geluiden in unisono (UNISON-modus).
MODEL
[SYSTEM-1]/
[PLUG-OUT]-knop
Als de [SYSTEM-1]-knop actief is, fungeert deze eenheid als een SYSTEM-1-synthesizer. Als
de [PLUG-OUT]-knop actief is, fungeert deze eenheid in de modus “plug-out”.
&Zie “Over Plug-In/Plug-Out”
[MANUAL]-knop Produceert geluid volgens de huidige instellingen van de regelaars en schuiven.
Geheugen[1]–[8]
knop
Gebruik deze knoppen om acht reeksen paneelinstellingen (regelaars/schuiven) op te slaan
of op te roepen.
Paneelinstellingen opslaan onder een geheugenknop
Houd een geheugen[1]–[8] knop ingedrukt.
Instellingen (een geluid) ophalen met een geheugenknop
Druk op een geheugen[1]–[8] knop.
2
LFO
Hier kunt u de cyclische verandering (modulatie) in het geluid maken door vibrato (toonhoogtemodulaties) of
tremolo (volumemodulaties) toe te passen.
Controller Uitleg
Golfregelaar
Selecteert de LFO-golfvorm.
R (Sinusgolf), S (Driehoeksgolf), T (Zaagtandgolf), U (Vierkantsgolf),
W (Monsteren en vasthouden), RND (Willekeurige golf )
[FADE TIME]-
regelaar
Geeft de tijd op vanaf het klinken van een toon tot de LFO zijn
maximale amplitude bereikt.
[RATE]-regelaar Bepaalt de snelheid van de LFO.
[PITCH]-regelaar Laat de LFO de toonhoogte bepalen, wat een vibrato-eect oplevert.
[FILTER]-regelaar Laat de LFO de FILTER CUTOFF (afsnijfrequentie) moduleren.
[AMP]-regelaar Laat de LFO het AMP LEVEL (volume) bepalen, wat een vibrato-eect oplevert.
3
OSC 1/OSC 2
Hier kunt u de golfvorm selecteren die het karakter van het geluid bepaalt, en de toonhoogte instellen.
De SYSTEM-1 heeft twee oscillatoren (OSC 1 en OSC 2).
Controller Uitleg
Golfknop
Selecteert de golfvorm die de basis van het geluid vormt.
T (Zaagtandgolf), U (Vierkantsgolf), S (Driehoeksgolf),
(Zaagtandgolf 2),
(Vierkantsgolf 2), (Driehoeksgolf 2)
[COLOR]-
regelaar
Het resultaat is afhankelijk van de golfvorm.
[MOD]-
regelaar
Selecteert de bron die de [COLOR]-regelaar moduleert.
MAN
Het geluid wordt bepaald door de stand van de [COLOR]-regelaar. Het verschilt niet
na verloop van tijd.
LFO
Het geluid verschilt na verloop van tijd met het tempo opgegeven in de sectie
2
LFO.
P. ENV
Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de enveloppe van de sectie
5
PITCH.
F. ENV
Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de enveloppe van de sectie
6
FILTER.
A. ENV
Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de enveloppe van de sectie
7
AMP.
S. OSC Het geluid verschilt na verloop van tijd volgens de frequentie van de sub-oscillator.
Octaaf (voet)
regelaar
Speciceert het octaaf van de oscillator.
[CROSS MOD]-
regelaar
Past de OSC 1-frequentie aan volgens de OSC 2-golfvorm. Door de regelaar rechtsom
te draaien wordt de OSC 1 een complexer geluid, zodat u metaalachtige geluiden of
geluidseecten kunt maken.
[TUNE]-
regelaar
Speciceert de toonhoogte van de oscillator.
Grove stemming
Past de toonhoogte aan in stappen van een halve toon.
Door de knoppen [RING][SYNC] tegelijk ingedrukt te houden en de SCATTER [TYPE]-
keuzeknop te verdraaien, kunt u de grove stemming (Coarse Tune) aanpassen.
De SCATTER LED's (1–10) geven de mate van grove stemming (OFF (niet verlicht), -11–+11)
aan. (Leds 10 en 1 lichten samen op om 11 aan te geven).
[RING]-knop
Dit is een ringmodulator. Die genereert een complexe
golfvorm door OSC 1 en OSC 2 te vermenigvuldigen.
[SYNC]-knop
Dit is oscillator sync. Die genereert een complexe golfvorm
door OSC 2 geforceerd te resetten tot het begin van de cyclus,
synchroon met de OSC 1-frequentie.
Controller Uitleg
OCTAVE [DOWN]
[UP]-knop
Octaafverschuiving
U kunt het toonhoogtebereik van het keyboard in stappen van een octaaf aanpassen.
De knop is verlicht bij de instelling één octaaf; de knop knippert bij de instelling 2–3
octaven. Als u de knoppen [DOWN] [UP] tegelijk indrukt, wordt de normale toonhoogte
van het keyboard hersteld.
Toetstranspositie
Door de knoppen [DOWN][UP] tegelijk ingedrukt te houden en de SCATTER [TYPE]-
keuzeknop te verdraaien, kunt u het keyboard transponeren in stappen van een halve
toon (alleen omhoog).
• De SCATTER LED's (1–10) geven de mate van transpositie (1–11) aan. (Ledlampjes 10
en 1 lichten gelijkertijd op om 11 aan te geven).
• Alles gedoofd (OFF) indien geheel naar links gedraaid.
[MOD]-knop
Vibrato (modulatie) wordt op het geluid toegepast bij indrukken van de [MOD]-knop.
Door de [MOD]-knop ingedrukt te houden en de sectie
2
LFO te bedienen, kunt u de
MOD-diepte instellen.
10
Klavier
Dit is een klavier met standaardmaten.
Hij is niet aanslaggevoelig (de snelheid is vast).
Uw apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
A B C E F GD
H
A
DC IN-aansluiting
Sluit de meegeleverde netstroomadapter hier aan. Gebruik alleen de meegeleverde
netstroomadapter.
* Om onbedoelde onderbrekingen van de stroomtoevoer naar de eenheid te voorkomen
(mocht de stekker per ongeluk worden losgetrokken) en om ongewenste spanningen
op de DC IN-aansluiting te vermijden, moet u het voedingssnoer vastzetten met de
snoerhaak als afgebeeld.
B
USB ( )-poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel om deze poort met uw computer te verbinden. Die kan
worden gebruikt voor de transfer van USB MIDI- en USB-audiogegevens. U moet de USB-driver installeren
alvorens de SYSTEM-1 op uw computer aan te sluiten. Download de USB-driver van de Roland-website.
Raadpleeg het bestand Readme.htm dat is inbegrepen in de download voor meer informatie.
& http://www.roland.com/support/
C
MIDI-connectoren
Voor het aansluiten van MIDI-apparatuur.
D
Beveiligingsslot (
)
& http://www.kensington.com/
E
PEDAL-aansluitingen
Als u een pedaalschakelaar aansluit (DP-reeks, BOSS FS-5U, apart leverbaar) op de HOLD-aansluiting, worden de
noten aangehouden zolang u het pedaal blijft indrukken ook nadat u het klavier hebt losgelaten.
Als u een expressiepedaal (EV-5, apart leverbaar) op de CONTROL-aansluiting aansluit, kunt u het
expressiepedaal gebruiken om het volume te beheren en om uw uitvoering expressiever te maken.
* Gebruik uitsluitend het opgegeven expressiepedaal (EV-5, apart leverbaar). Door andere expressiepedalen
aan te sluiten, kunt u storingen en/of schade aan de eenheid veroorzaken.
F
OUT-aansluitingen
Sluit deze aansluitingen aan op uw versterker of monitoren. Wanneer u een mono-systeem hebt, gebruik dan
alleen de L/MONO-aansluiting.
G
PHONES-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon (apart verkrijgbaar) aan.
De stroom in- en uitschakelen
H
[POWER]-schakelaar
Dit schakelt het apparaat in en uit.
* Nadat u alles hebt aangesloten, schakelt u de stroom in deze volgorde in: eerst de SYSTEM-1 en
vervolgens het aangesloten systeem. Inschakelen in de verkeerde volgorde kan defecten of schade
veroorzaken. Zorg er bij het uitschakelen van de stroom voor het aangesloten systeem eerst uit te
schakelen en dan pas de SYSTEM-1.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het duurt even (een paar seconden) voordat het
apparaat normaal functioneert nadat het is ingeschakeld.
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul
staat, kunt u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet
op een defect.