• Omdat zowel de lader als de aangesloten accupack warm worden tijdens het
opladen/ontladen, moet er voor voldoende ventilatie gezorgd worden. Dek de
lader en/of de aangesloten accu nooit af.
• Laat het product nooit onbewaakt tijdens het gebruik. Ondanks de vele veilig-
heidsschakelingen kunnen storingen of problemen bij het opladen van een accu
niet geheel worden uitgesloten.
• Als u met de lader of accu’s werkt, draag dan geen metalen of geleidende
materialen, zoals bijv. sieraden (kettingen, armbanden, ringen o.i.d.). Door een
kortsluiting aan de accu of de lader bestaat gevaar voor brand en explosie.
• Laat de accu’s nooit aangesloten op de lader wanneer ze niet geladen moeten
worden.
Koppel bovendien het lader los van de netspanning door de stekker uit het
stopcontact te trekken. Bewaar het product vervolgens op een schone en droge
plaats, niet toegankelijk voor kinderen.
• Gebruik het apparaat uitsluitend in een gematigd klimaat, niet in een tropisch
klimaat. Neem hierbij ook de omgevingscondities van het hoofdstuk “Technische
Gegevens” in acht.
• Gebruik het product nooit direct nadat het van een koude ruimte naar een warme
ruimte werd overgebracht. Het condenswater dat wordt gevormd kan onder
bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen of storingen veroorzaken!
Bovendien bestaat er levensgevaar door een elektrische schok!
Laat de lader (en de accu(‘s)) eerst op kamertemperatuur komen, voordat u hem
op de voedingsspanning aansluit en in gebruik neemt. Dit kan een aantal uren
duren!
• Ga voorzichtig met het product om. Door schokken, slagen mechanische druk,
trillingen of een val, ook van geringe hoogte, kan het beschadigd raken.
• Stel - als aannemelijk is dat veilig gebruik niet langer mogelijk is - het product
buiten bedrijf en borg het tegen onbedoeld gebruik.
Het is aan te nemen dat een veilige werking niet meer mogelijk is, als het product
zichtbaar beschadigd is, het product niet meer functioneert, het langere tijd onder
ongunstige omstandigheden is opgeslagen of na zware transportbelastingen.
d) Omgang met accu’s
• Houd accu’s buiten het bereik van kinderen. U moet accu’s ook buiten het bereik
van kinderen opbergen.
• Laat accu’s niet achteloos rondslingeren; er bestaat het gevaar dat deze door
kinderen of huisdieren worden ingeslikt. In een dergelijk geval dient u onmiddellijk
een arts te raadplegen!
• Accu’s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat brand- en
explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde accu’s kunnen bij aanraking met de huid bijtwonden
veroorzaken, gebruik daarom in dit geval geschikte beschermende handschoe-
nen.
• Indien de aansluitkabels van de accu moeten worden ingekort (bijv. wanneer de
accu zonder aansluitstekker wordt geleverd), maak dan elke kabel afzonderlijk
korter, zodat geen kortsluiting ontstaat. Brand- en explosiegevaar!
• Laad alleen accu’s met de juiste batterij-technologie (LiPo) met de lader. Probeer
nooit andere oplaadbare batterijen of niet-oplaadbare batterijen op te laden met
dit apparaat. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Niet-oplaadbare batterijen zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Ze moeten volgens
de plaatselijk voorschriften worden ingeleverd als ze leeg zijn. Laad enkel daar-
voor bedoelde accu’s op.
• Accu’s mogen niet vochtig of nat worden.
• Beschadig nooit het omhulsel van de accu. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• U mag accu’s nooit onbewaakt laten tijdens het opladen/ontladen.
•
Laad/ontlaad een accu nooit rechtstreeks in een model. Verwijder de batterij eerst
uit het model, koppel deze volledig los van de rij- of vluchtregelaar..
• Let bij het aansluiten van de batterij aan de lader of aan het model (bv. vluchtmo-
del) op de juiste polariteit (let op plus/+ en min/-). Bij een omgekeerde polariteit
raakt niet alleen de lader maar ook de accu beschadigd. Er bestaat brand- en
explosiegevaar!
• Laad/ontlaad geen accu’s die nog heet zijn (bijv. veroorzaakt door een te hoge
ontlaadstroom in het model). Laat de accu eerst op kamertemperatuur komen
voordat deze weer wordt opgeladen.
• Laad/ontlaad nooit beschadigde, lekkende of vervormde accu’s. Dit kan leiden
totbrandofeenontplofng!Verwijderdergelijkeonbruikbareaccu’sconformde
milieuvoorschriften.
• Gebruik nooit LiPo-batterijen die uit verschillende cellen zijn samengesteld.
• Laad accu´s ongeveer om de 3 maanden op, omdat anders door de zelfontlading
de zogeheten diepontlading kan optreden, waardoor de accu´s onbruikbaar
worden.
• Koppel de accu los van de lader als de accu volledig opgeladen is.
• Bij ondeskundige hantering (te hoge laadstromen of foutieve polarisatie) kan de
accu overladen resp. vernield worden. In het ergste geval kan de accu exploderen
en zo aanzienlijke schade veroorzaken.
• Beschadig accu’s niet. Laat de accu niet vallen en steek niet met scherpe voor-
werpen in de accu! Voorkom elke mechanische belasting van de accu. Trek nooit
aan de aansluitkabels van de accu! Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Let hier ook op wanneer de accu in het model wordt geplaatst of eruit wordt
verwijderd.
• Zorg bij het gebruik, op- of ontladen, transport en de opslag van de accu dat
deze niet oververhit raakt. Plaats de accu niet in de buurt van warmtebronnen
(zoals rijregelaar, motor) en voorkom ook de blootstelling aan direct zonlicht. Bij
oververhitting van de accu bestaat brand- en explosiegevaar!
• De accu mag nooit een hogere temperatuur dan +60 °C hebben (raadpleeg evt.
extra informatie van fabrikant met betrekking tot andere beperkingen!).
• Indien de accu beschadigingen vertoont, mag de accu niet meer worden gebruikt.
Laad de accu niet meer op. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Pak de accu slechts voorzichtig beet en gebruik eventueel beschermende hand-
schoenen.
Verwijder de accu overeenkomstig de milieuvoorschriften.
• Wanneer de fabrikant van de accu geen informatie over de maximaal toegestane
laadstroom voorziet, dan laadt u de Li-Po-accu met een laadstroom van max. 1C.
Dit betekent dat de laadstroom de op de accu vermelde capaciteitswaarde niet mag
overschrijden (bijv. accucapaciteit 3000 mAh, max. laadstroom 3000 mA = 3 A).
• Let op de extra veiligheidsvoorschriften van de fabrikant van de door u gebruikte
oplaadbare batterijen/accupacks.
AANSLUIT- EN BEDIENINGSELEMENTEN
1 Netaansluitingen
2 Vier LED’s voor weergave van de laadtoestand
3 XH-aansluitingen voor het aansluiten van een
LiPo-accu
De lader “V-CHARGE ECO LiPo 2000” heeft
twee XH-aansluitingen (voor een 2-cellige of
3-cellige LiPo-batterij).
De lader “V-CHARGE ECO LiPo 3000” (zie
afbeelding) heeft drie XH-aansluitingen (voor
een 2-cellige of 3-cellige of een 4-cellige
LiPo-batterij).
Sluit altijd slechts één accu op hetzelfde moment aan op de lader. Gebruik altijd
slechts één van de XH-aansluitingen op hetzelfde moment.
Als er meer dan één accu aan de lader werd aangesloten, kan dit schade aan de
lader en de batterij veroorzaken!
INGEBRUIKNAME EN WERKING
• Verbind de netbus (1) via het meegeleverde netsnoer met een reglementaire contactdoos.
Na een paar seconden blinken afwisselend de LED’s 25%/75% en 50%/100%. Dit geeft
aan dat er geen accu is aangesloten en dat de lader klaar voor gebruik is.
• Verbind de netstekker (1) via het meegeleverde netsnoer met een reglementaire contact-
doos.
• Plaats de lader op een horizontaal, egaal, stabiel oppervlak. Bescherm het oppervlak van
kostbare meubels met een geschikte onderlegger tegen krassen, drukplekken of verkleurin-
gen.
De behuizing van de lader wordt warm tijdens het gebruik. Zorg daarom altijd voor
voldoende ventilatie van de lader, bedek hem nooit tijdens het gebruik.
• Koppel de LiPo-accu los van de rij- of vluchtregelaar.
• Sluit de op te laden accu met de XH-balancer-stekker aan op de desbetreffende aansluiting
(3) van de lader. Let hierbij op de juiste polariteit van de XH-stekker. Gebruik geen geweld
bij het aansluiten en maak altijd gebruik van een bij de stekker passende aansluiting.