Documenttranscriptie
Kenmerken
Met de veelzijdige RM-AV2100T afstandsbediening kunt u al uw audio/videoapparatuur vanuit één punt bedienen; geen gedoe met voor elk toestel een aparte
afstandsbediening, allemaal anders en lastig uiteen te houden. Hieronder de
overwegende voordelen van deze universele afstandsbediening.
Gereed voor de centrale bediening van Sony audio/video-componenten
Deze afstandsbediening is reeds in de fabriek gereed gemaakt voor de bediening van
Sony apparatuur, dus na uitpakken hebt u onmiddellijk een geïntegreerd regelcentrum
voor al uw Sony audio/video-componenten.
Bedieningssignalen voor andere merken ook al vooringesteld
Bij aflevering is de afstandsbediening geschikt voor alle grote merken, ook andere dan
Sony. Voor het bedienen van audio/video-apparatuur hoeft u slechts het codenummer
ervan in te voeren (zie blz. 8).
Aanleerfunctie voor het programmeren van nieuw vereiste bedieningssignalen
Met de aanleerfunctie kunt u de signalen die nog niet vast zijn ingebouwd eenvoudig
overnemen van elke andere afstandsbediening (zie blz. 16).
Dit geldt ook voor de bediening van andere apparatuur dan audio/video: verlichting,
airconditioning enz. (maar alleen infrarode signalen en niet altijd voor alle functies) (zie
blz. 38).
NL
Veelzijdige extra toetsen voor nieuwe componenten
De component-keuzetoetsen zijn omschakelbaar voor de bediening van elke gewenste
component. Dit komt goed van pas als u er van bepaalde apparatuur twee of meer heeft
(zie blz. 35).
Programmeergeheugen voor automatische System Control bedieningsreeksen
Voor optimaal bedieningsgemak kunt u tot 16 afzonderlijke stappen onder een enkele
toets vastleggen, om ingewikkelde functies geheel te automatiseren (zie blz. 23).
Geschikt voor gegevensuitwisseling met een andere afstandsbediening
U kunt allerlei gegevens zoals nieuw aangeleerde signalen, bedieningsreeksen van de
SYSTEM CONTROL toetsen e.d. uitwisselen tussen deze afstandsbediening en een
andere Sony RM-VL900T* of RM-AV2100T afstandsbediening.
Handige tiptoetsen op LCD scherm met blauwe achtergrond-verlichting
Nadat u een component hebt gekozen, toont het LCD scherm van de afstandsbediening
alleen de toetsen die u daarvoor nodig hebt. Dit maakt de bediening overzichtelijk en
intuïtief. Het LCD scherm heeft een achtergrondverlichting voor prettige bediening, ook
in het donker of bij gedempt licht.
* Bij de uitwisseling van gegevens tussen deze afstandsbediening en een andere Sony
RM-VL900T afstandsbediening kunnen niet altijd alle functies compleet worden
overgebracht (zoals bijv. de System Control bedieningsreeksen).
3
NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Batterij-inleg ......................................................................................................................... 6
Wanneer de batterijen te vervangen .................................................................................. 6
Plaats en functie van de bedieningsorganen ....................................................................... 7
Basisbediening
Instellen van de code voor vaste audio/video-apparatuur ................................................... 8
Kiezen van de code voor een component ......................................................................... 8
Controleren of het codenummer werkt ........................................................................... 10
Opzoeken van een componentcode met de zoekfunctie .............................................. 11
Op afstand bedienen van uw apparatuur ........................................................................... 13
Instellen van de geluidssterkte ......................................................................................... 14
Opmerkingen over de afstandsbediening van componenten ...................................... 15
Overnemen van nieuwe bedieningssignalen — Aanleerfunctie ......................................... 16
Voor zorgvuldig aanleren van nieuwe functies ............................................................. 20
Wijzigen of wissen van een aangeleerde functie ........................................................... 20
Geavanceerde functies
4
NL
Volumeregeling voor video-apparatuur aangesloten op een stereo-installatie ................ 22
Uitvoeren van een reeks bedieningsfuncties — System Control functies ......................... 23
Programmeren van een reeks bedieningsfuncties voor de SYSTEM CONTROL
toetsen ............................................................................................................................... 24
Opmerkingen over de System Control bedieningsreeksen .......................................... 27
Programmeren van een reeks bedieningscommando’s voor de componentkeuzetoetsen ..................................................................................................................... 28
Aanpassen van de tijdsduur tussen de commando’s in een bedieningsreeks .......... 30
Toevoegen van een extra functie aan de component-keuzetoetsen .................................. 31
Programmeren van de inschakelcode voor de gekozen component
(alleen voor Sony apparatuur) ....................................................................................... 31
Toevoegen van een extra code bij de keuze van een component ................................ 32
Uitschakelen van alle componenten met een enkele toets — systeem-uitschakelfunctie
(alleen voor Sony apparatuur) ......................................................................................... 34
Toewijzen van andere apparatuur aan de component-keuzetoetsen ................................. 35
De instellingen van een component-keuzetoets overnemen onder een andere
toets .................................................................................................................................... 37
Programmeren van een vaak gebruikte functie voor de SYSTEM CONTROL toetsen ........ 38
Opmerkingen over het aanleren van de bedieningssignalen voor een
airconditioning ................................................................................................................. 40
Gegevensuitwisseling tussen afstandsbedieningseenheden ............................................. 41
Verzenden van gegevens ................................................................................................... 41
Ontvangst van gegevens ................................................................................................... 43
Andere nuttige functies
Blokkeren van de toetsen — Hold toetsbeveiliging .......................................................... 45
Beveiligen van uw instellingen — Componentcode-beveiliging ....................................... 46
Wijzigen van de automatische uitschakeltijd van de afstandsbediening ........................... 47
Regelen van de verlichting van het uitleesvenster ............................................................ 48
Instellen van de bedieningspieptoon ................................................................................. 49
Wijzigen van het tiptoetsen-bedieningsscherm ................................................................. 50
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ........................................................................................................ 52
Onderhoud .......................................................................................................................... 52
Technische gegevens .......................................................................................................... 52
Verhelpen van storingen ..................................................................................................... 53
Aanhangsels
Overzicht van vooringestelde functies ............................................................................... 56
TV-toestel ............................................................................................................................. 56
Videorecorders 1, 2, 3 ......................................................................................................... 57
DVD videospeler ................................................................................................................ 57
VD (videodisc-speler) ........................................................................................................ 58
CBL (kabel-TV ontvanger) ................................................................................................ 58
SAT (satelliet-ontvanger) ................................................................................................... 59
AMP (versterker) ................................................................................................................ 59
CD (compact disc speler) ................................................................................................... 60
MD (minidisc-recorder) ..................................................................................................... 61
DAT (digitaal cassettedeck) .............................................................................................. 61
DECK B/A (dubbel cassettedeck) .................................................................................... 62
FM/AM (radio-ontvangst) ................................................................................................ 62
DSP (Digitale Surround Processor) .................................................................................. 63
Beknopt bedieningsoverzicht ............................................................................................. 64
Index ........................................................................................................................... Omslag
5
NL
Voorbereidingen
Batterij-inleg
Schuif het batterijdeksel achterop de
afstandsbediening open en plaats hierin
vier stuks R6 (AA-formaat) batterijen
(niet bijgeleverd). Zorg dat alle batterijen
met de + en – polen in de juiste richting
ligen, zoals aangegeven met de + en – in
het batterijvak.
Wanneer de batterijen te
vervangen
Batterijen van de
afstandsbediening en de
schermverlichting (vier stuks R6
(AA-formaat) batterijen)
Onder normale omstandigheden zullen
de batterijen ongeveer vijf maanden
meegaan. Als uw apparatuur niet meer
zo vlot op de afstandsbediening reageert,
kunnen de batterijen bijna leeg zijn,
hetgeen wordt aangegeven door de E
aanduiding op het LCD scherm. Als het
scherm of deze aanduiding minder
helder oplicht, dient u de batterijen door
nieuwe te vervangen.
Opmerking
Wacht niet meer dan een dag met het
vervangen van de batterijen, anders kunnen de
vastgelegde codenummers (zie blz. 8) en de
aangeleerde functies (zie blz. 16) uit het
geheugen verdwijnen.
Omtrent de batterijen
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door
elkaar en vooral geen verschillende typen
batterijen tegelijk.
• Mocht de elektrolyt uit een batterij lekken,
veeg de vervuilde delen van het batterijvak
dan grondig schoon met een doekje en
vervang de oude batterijen door nieuwe. Om
batterijlekkage te voorkomen, kunt u beter de
batterijen uit de afstandsbediening
verwijderen wanneer u denkt het apparaat
geruime tijd niet te gebruiken.
6
NL
4
Plaats en functie van
de bedieningsorganen
schermverlichtingstoets
(zie blz. 48)
Druk hierop om de verlichting van
het LCD scherm in te schakelen. Bij
nogmaals drukken gaat het licht weer
uit. U kunt de schermverlichting ook
zo instellen dat deze na een bepaald
aantal seconden automatisch dooft.
5 COMMANDER OFF
afstandsbediening-uitschakeltoets
Om de afstandsbediening uit te
schakelen als u deze niet meer
gebruikt.
6 Component-keuzetoetsen (TV,
VCR1, enz.)
Voor het kiezen van het apparaat dat
u wilt bedienen.
7 2 +/– volumetoetsen*
(zie blz. 14, 22)
Voor het instellen van de
geluidssterkte.
1 Component-aanduiding
Hier wordt de naam van de te
bedienen component aangegeven.
2 LCD scherm en toetsenpaneel
(zie blz. 11)
Hier verschijnen de tiptoetsen voor de
bediening van elke gekozen
component.
Opmerking
Tracht nooit de tiptoetsen te bedienen met
een spits voorwerp zoals een balpen of
potlood.
3 SYSTEM CONTROL bedieningsreekstoetsen (zie blz. 23)
Voor elk van de deze drie SYSTEM
CONTROL toetsen kunt u 16
achtereenvolgende bedieningsfuncties
programmeren. Dit biedt u de
mogelijkheid om ingewikkelde
functies volautomatisch te starten met
een enkele toets.
8 % geluiddempingstoets*
(zie blz. 14, 22)
Voor het afzetten van het geluid. Bij
nogmaals drukken klinkt het geluid
weer op de oorspronkelijke sterkte.
9 PROGRAM +/– zenderkeuzetoetsen
Voor het kiezen van een TV- of
radiozender.
* Betreffende de 2/ +/– volumetoetsen
en de % dempingtoets
Na het kiezen van een video-component kunt u
met de afstandsbediening het TV-geluid
instellen of desgewenst afzetten. Na het kiezen
van een audio-component kunt u met de
afstandsbediening de geluidsweergave via de
versterker instellen of desgewenst afzetten.
U kunt echter deze instellingen ook wijzigen
(zie blz. 22).
In- en uitschakelen van de
afstandsbediening
Om de afstandsbediening in te schakelen,
drukt u op elke gewenste toets behalve de
COMMANDER OFF toets.
Voor uitschakelen drukt u op de
COMMANDER OFF toets; als u dit nalaat en
de afstandsbediening niet meer gebruikt, zal
deze na 10 minuten automatisch worden
uitgeschakeld. Deze tijdsduur kunt u
desgewenst ook anders instellen (zie blz. 47).
7
NL
Basisbediening
Instellen van de code
voor vaste audio/
video-apparatuur
De afstandsbediening is in de fabriek
gereed gemaakt voor de bediening van
Sony audio/video-apparatuur (zie de
onderstaande tabel). Als u de
afstandsbediening wilt gebruiken voor
deze Sony componenten, kunt u de
hierna volgende paragrafen overslaan.
U kunt de afstandsbediening echter ook
gebruiken voor de audio/videoapparatuur van andere merken. Voor de
bediening van andere componenten
dient u wel eerst de onderstaande
aanwijzingen te volgen om de juiste
code(s) voor de apparatuur vast te
leggen.
CompoVoor de
nentbediening van
keuzetoets
Fabrieksinstelling
TV
TV-toestel
TV/
videorecorder
combinatie
Sony TV-toestel
VCR1
Videorecorder
Sony VHS
videorecorder
(VTR3)
VCR2
Videorecorder
Sony 8-mm
videorecorder
(VTR2)
VCR3
Videorecorder
Sony Beta
videorecorder
(VTR1)
DVD
DVD
Sony DVDVideodisc-speler speler
(DVD of VD voor
LaserDisc)
SAT/CBL Satelliet-ontvan- Sony satellietger/Kabel-TV
ontvanger
ontvanger
8
NL
AMP
Versterker
Sony versterker
CD
Compact disc
speler
Sony CD-speler
CompoVoor de
nentbediening van
keuzetoets
Fabrieksinstelling
MD/DAT Minidiscrecorder/DAT
cassettedeck
Sony minidiscrecorder
DECK B/A Cassettedeck*
Sony
cassettedeck
TUNER
FM/AM radioontvangst
Sony FM/AM
tuner
DSP
Akoestiekprocessor
Sony Digital
Surround
Processor
* Gewone analoge audio-cassettedecks
Zie het “Overzicht van vooringestelde
functies” (op blz. 56) voor de functies van
de diverse toetsen voor de afzonderlijke
componenten.
Kiezen van de code voor een
component
Voorbeeld: voor bediening van
een Philips TV-toestel
1 Zie de tabellen in de bijgeleverde
lijst met “Componentcodenummers” om de juiste driecijfer code voor het te bedienen
apparaat te vinden.
Als er meer dan een codenummer
vermeld staat, kiest u het eerste
daarvan.
Om de afstandsbediening
bijvoorbeeld in te stellen op bediening
van een Philips TV kiest u
codenummer 011.
2 Houd nu de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de % dempingstoets.
Betreffende de DVD en SAT/CBL
toetsen
Voor het kiezen van een component-code voor
de DVD of SAT/CBL toets drukt u net zovaak
op de toets tot de gewenste component wordt
aangegeven (“DVD” of “VD” voor videodisc,
“CBL” of “SAT”).
Betreffende de DECK B/A toets
U zult voor DECK A en DECK B elke een
afzonderlijke component-code moeten
instellen. Druk net zovaak op de DECK B/A
toets totdat het gewenste deck wordt
aangegeven (“DECK A” of “DECK B”), dan
kunt u daarvoor de component-code instellen.
4 Voer de drie-cijfer code voor het
betreffende apparaat in en druk
op de ENTER toets, in het
tiptoetsenpaneel op het scherm.
Op het scherm gaan nu de
afkortingen voor alle typen
componenten knipperen.
Er klinkt een pieptoon en de
codecijfers en “ENTER” verschijnen
tweemaal achtereen.
3 Druk op de componentkeuzetoets voor het gewenste
type apparaat.
De naam van het gekozen apparaat
blijft branden en nu gaan de
cijfertoetsen 0 – 9, de ENTER toets en
de DISPLAY toets knipperen.
5 Als u nog een code voor een
ander apparaat wilt invoeren,
herhaalt u de stappen 3 en 4.
6 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
wordt vervolgd
9
NL
Instellen van de code voor vaste
audio/video-apparatuur (vervolg)
Opmerkingen
• Als u een codenummer invoert dat niet
voorkomt in de bijgeleverde lijst met
“Component-codenummers”, laat de
afstandsbediening na indrukken van de
ENTER toets een pieptoon horen en gaat de
aanduiding “NG” knipperen. In dit geval
controleert u het codenummer en probeert u
het opnieuw.
• Als het invoeren wordt onderbroken en er
verstrijken meer dan 2 minuten tussen twee
stappen, dan vervalt de instelprocedure. Dan
zult u voor het invoeren van de code
opnieuw op de % dempingstoets moeten
drukken terwijl u de COMMANDER OFF
toets ingedrukt houdt.
Controleren of het
codenummer werkt
1 Druk op de componentkeuzetoets voor het apparaat dat
u hebt ingesteld.
De afstandsbediening wordt
ingeschakeld en de tiptoetsen voor
het apparaat verschijnen op het
scherm.
Controleren welk codenummer
er is ingevoerd
Druk op de DISPLAY toets in de stappen
3 t/m 5. Het codenummer en de
aanduiding “ENTER” verschijnen dan
tweemaal achtereen.
2 Schakel het te bedienen apparaat
in met de aan/uit-schakelaar op
het apparaat zelf.
3 Richt de afstandsbediening op het
voorpaneel van het apparaat en
druk op de 1 aan/uit-toets in het
tiptoetsenscherm.
Tijdens het verzenden van het
bedieningssignaal verschijnt het
symbool op het scherm.
Nu hoort het apparaat te worden
uitgeschakeld.
10
NL
4 Als het tot zover goed verloopt,
kunt u controleren of de andere
functies van het apparaat ook
goed reageren op de
afstandsbediening, zoals de
zenderkeuze en de
volumeregeling.
Zie voor nadere bijzonderheden blz.
13.
5 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Als de afstandsbediening niet goed
lijkt te werken
Probeer of het beter lukt na instellen van een
andere code uit de tabel voor dezelfde
component (zie blz. 8).
Toetsen waarvoor al een
afstandsbedienings-signaal is
“aangeleerd”
Opzoeken van een
componentcode met de
zoekfunctie
U kunt een beschikbaar codenummer
opzoeken voor een component die er nog
geen heeft, in de bijgeleverde lijst met
“Component-codenummers”.
Alvorens de zoekfunctie in te
schakelen
Zet de componenten in de volgende
stand om de zoekfunctie naar behoren te
laten werken.
TV-toestel: ingeschakeld
Videorecorder, DVD-speler, satellietontvanger, kabel-TV ontvanger,
versterker: uitgeschakeld
VD laserdisc-speler, CD-speler, minidiscrecorder, TAPE cassettedeck:
ingeschakeld met een geluidsbron klaar
voor weergave (disc, cassette, enz.)
Als er voor een bepaalde toets al eerder
een signaal is geprogrammeerd met de
aanleerfunctie (zie blz. 16), zal de
“aangeleerde” functie blijven werken,
ook al stelt u een ander componentcodenummer in. Voor gebruik als een
vaste component-bedieningstoets zult u
dan eerst de “aangeleerde” functie
moeten wissen (zie blz. 20).
Betreffende het toetsenpaneel
op het scherm
Na instellen van een componentcodenummer zullen op het scherm alleen
de toetsen verschijnen die in de fabriek
vast voor het betreffende apparaat zijn
geprogrammeerd. De signalen van de
toetsen verschillen van merk tot merk.
Met de aanleerfunctie kunt u signalen
van een andere afstandsbediening
overnemen voor zowel de aangegeven
toetsen als de toetsen die nog niet
worden aangegeven (zie blz. 16).
Tevens kunt u kiezen voor de volledige
functie-aanduidingen of alleen de
basisbedieningfuncties (zie blz. 50).
wordt vervolgd
11
NL
Instellen van de code voor vaste
audio/video-apparatuur (vervolg)
1 Houd de COMMANDER OFF
4 Richt de afstandsbediening op de
component en druk op de 1 aan/
uit-toets.
toets ingedrukt en druk daarbij
op de % dempingstoets.
Op het scherm gaan nu de
afkortingen voor alle typen
componenten knipperen.
2 Druk op de componentkeuzetoets voor het gewenste
type apparaat.
Tijdens het verzenden van het
bedieningssignaal verschijnt het
symbool op het scherm.
Als dit goed werkt (de TV wordt
uitgeschakeld, videorecorder, DVDspeler, satelliet-ontvanger, kabel-TV
ontvanger of versterker wordt
ingeschakeld, of de weergave begint
op de VD videodisc-speler, CD-speler,
minidisc-recorder of het TAPE
cassettedeck), ga dan door met stap 5.
Heeft het niet het gewenste effect,
herhaal dan de stappen 3 en 4.
5 Druk op de ENTER toets.
Er klinkt een pieptoon en de
codecijfers en “ENTER” verschijnen
tweemaal achtereen.
3 Druk op de PROGRAM + of
PROGRAM – toets.
Druk op de PROGRAM + toets om
door te gaan naar het volgende
codenummer.
Druk op de PROGRAM – toets om
terug te gaan naar het vorige
codenummer.
12
NL
Opmerking
Noteer het gevonden codenummer waar u
het gemakkelijk kunt vinden.
6 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Controleren welk codenummer
er is ingesteld
Druk op de DISPLAY toets in stap 2 en 5.
Het codenummer en de aanduiding
“ENTER” verschijnen tweemaal
achtereen.
Pas op dat u de DISPLAY toets pas
indrukt nadat u het codenummer hebt
vastgelegd met de ENTER toets. Als u de
DISPLAY indrukt voordat het
codenummer is vastgelegd, keert het
apparaat terug naar het eerste nummer
waar u bent begonnen met zoeken.
Op afstand bedienen
van uw apparatuur
Om een apparaat van een ander merk
dan Sony te bedienen, zult u eerst de
betreffende component-code moeten
instellen (zie blz. 8)
Voorbeeld: Afspelen van een
compact disc in uw CD-speler
1 Druk op de betreffende
component-keuzetoets.
De afstandsbediening wordt
ingeschakeld en de tiptoetsen voor
het gekozen apparaat verschijnen op
het scherm.
wordt vervolgd
13
NL
Op afstand bedienen van uw
apparatuur (vervolg)
2 Druk op de gewenste toets in het
toetsenpaneel.
Tijdens het verzenden van het
bedieningssignaal verschijnt het
symbool op het scherm.
Vervolgens kunt u de
geluidsweergave naar wens instellen
met de 2 +/– volumetoetsen en de
% dempingstoets en kunt u
bijvoorbeeld bij radio-ontvangst een
zender kiezen met de PROGRAM +/–
toetsen.
Zie het “Overzicht van vooringestelde
functies” (vanaf blz. 56) voor de
functies van de toetsen voor elke
component.
3 Wanneer u naderhand de
afstandsbediening niet meer
gebruikt, drukt u COMMANDER
OFF toets om de
afstandsbediening uit te
schakelen.
Opmerking
De afstandsbedieningssignalen kunnen voor
bepaalde componenten en functies wel eens
ietwat afwijken. Dan kunt u het juiste
bedieningssignaal beter zelf programmeren
met de aanleerfunctie (zie blz. 16). Het is echter
alleen mogelijk functies te programmeren die
net als deze afstandsbediening werken met
infrarode stralen.
14
NL
Instellen van de
geluidssterkte
Druk op de 2 +/– volumetoetsen om de
geluidssterkte te regelen en op de %
dempingstoets om het geluid te dempen.
Als u instelt op een video-component
kunt u met de afstandsbediening het TVgeluid instellen of afzetten, en als u kiest
voor een audio-component kunt u met de
afstandsbediening de geluidsweergave
via de versterker instellen of afzetten. U
kunt deze instellingen ook wijzigen (zie
blz. 22).
Opmerkingen
• Als u voor de 2 +/– volumetoetsen en %
dempingstoets voor bepaalde componenten
een nieuw signaal hebt overgenomen
(“aangeleerd”, zie blz. 16), zal bij de
bediening van een dergelijk apparaat het
nieuwe signaal worden doorgegeven, in
plaats van de geluidsregeling van de TV of
de versterker.
• Als u voor de 2 +/– volumetoetsen en %
dempingstoets voor de TV of AMP stand een
nieuw signaal hebt overgenomen of
“aangeleerd”, zal dat nieuwe signaal alleen
worden doorgegeven wanneer u voor de
bediening van de TV of de versterker (AMP)
hebt gekozen. Bij de bediening van andere
componenten zult u zonder probleem wel het
geluid van de TV of de versterker kunnen
regelen.
• Als u aan de TV of de AMP toets een andere
component hebt toegewezen (zie blz. 35), dan
zult u de geluidssterkte van de TV of de
versterker niet kunnen regelen, ook niet
wanneer u instelt op een andere component.
Opmerkingen over de
afstandsbediening van
componenten
Voor bediening van een dubbel
cassettedeck
Van tevoren zult u eerst moeten kiezen
voor deck A of deck B. Hiervoor drukt u
op de DECK B/A toets, om over te
schakelen tussen “DECK A” en “DECK
B”.
Zorg eerst dat u voor DECK A en DECK
B elke een afzonderlijke component-code
hebt ingesteld (zie blz. 8).
Als u echter een cassettedeck aan een van
de andere component-keuzetoetsen hebt
toegewezen (zie blz. 35), dan kunt u
alleen DECK A of DECK B kiezen.
Kiezen van het ingangssignaal
voor een videorecorder
Telkens wanneer u op de INPUT toets
drukt, verspringt de ingangskeuze. En u
kunt het ingangssignaal ook direct met
de cijfertoetsen kiezen, als volgt.
“INPUT” + “0” : TV-afstemming
“INPUT” + “1” : LINE 1
“INPUT” + “2” : LINE 2
“INPUT” + “3” : LINE 3
“INPUT” + “4” : LINE 4
“INPUT” + “5” : DVD
Voor een Sony videorecorder zijn de
bovenstaande functies vast ingesteld.
Voor een ander merk kunt u deze
functies, waarvoor twee toetsen nodig
zijn, overnemen van de andere
afstandsbediening met de aanleerfunctie
(zie blz. 16).
Kiezen van het ingangssignaal
voor een TV-toestel
Telkens wanneer u op de INPUT toets
drukt, verspringt de ingangskeuze. En
als er op uw TV meer dan twee
videorecorders zijn aangesloten, kunt u
deze met de cijfertoetsen als volgt direct
kiezen.
“INPUT” + “0” : TV-afstemming
“INPUT” + “1” : VIDEO 1
“INPUT” + “2” : VIDEO 2
“INPUT” + “3” : VIDEO 3
“INPUT” + “4” : VIDEO 4
“INPUT” + “5” : VIDEO 5
“INPUT” + “6” : VIDEO 6
Als de bovenstaande combinaties echter
niet werken, kunt u de betreffende
signalen in de afstandsbediening
overnemen van de TV-afstandsbediening
met de aanleerfunctie (zie blz. 16).
15
NL
Overnemen van
nieuwe
bedieningssignalen
Voorbeeld: Programmeren van
het N (weergave)
bedieningssignaal van uw
component onder de VCR1 N
(weergave) toets van de
afstandsbediening
— Aanleerfunctie
Voor het bedienen van componenten of
functies die niet vast zijn ingesteld, kunt
u de volgende “aanleer” procedure
volgen om de afstandsbediening een
nieuwe functie te laten overnemen van
een andere afstandsbediening. U kunt
deze aanleerfunctie bijvoorbeeld ook
gebruiken om de functie van
afzonderlijke toetsen te wijzigen na
instellen van een componentcodenummer (zie blz. 8).
Na het overnemen van een functie is het
aanbevolen deze bij wijze van
geheugensteuntje te noteren in het
overzicht van de LCD tiptoetsen (Zie het
afzonderlijke boekje met de
“Component-codenummers”.).
Opmerking
Er kunnen wel eens signalen zijn die de
afstandsbediening niet kan overnemen of
“aanleren”.
1 Leg de RM-AV2100T recht
tegenover de afstandsbediening
van het apparaat dat u wilt
bedienen.
Afstandsbediening
van uw component
ongeveer
5 – 10 cm tussenruimte
RM-AV2100T
2 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de component-keuzetoets voor
het apparaat waarvan u een
functie wilt overnemen.
Op het scherm verschijnt de
aanduiding “LEARN” en gaan alle
toetsen die u kunt programmeren
knipperen.
Aanduiding voor de PROGRAM +/–
toetsen, de 2 +/– volumetoetsen en de
% dempingstoets
16
NL
De aanduiding “P+ P– V+ V– MU”
bovenin het scherm geeft aan of de
PROGRAM +/- toetsen, de 2 +/–
volumetoetsen en de %
dempingstoets ook geschikt zijn voor
het aanleren van andere functies of
niet.
Betreffende de knipperende
toetsen
4 Druk op de toets van de andere
afstandsbediening en houd deze
ingedrukt tot u een pieptoon
hoort.
(Als u de toets loslaat voordat de
pieptoon klinkt, kan het signaal niet
goed worden aangeleerd.)
De toetsen waarvoor al een functie voor de
gekozen component is ingesteld knipperen
tweemaal en de toetsen die nog niet zijn
ingesteld knipperen eenmaal.
3 Druk op de toets van de
afstandsbediening waaronder u
een functie wilt overnemen of
“aanleren”.
De aanduiding “LEARN” stopt met
knipperen en blijft branden. Als het
bedieningssignaal succesvol is
overgenomen, blijft de toets met de
nieuwe functie verlicht en gaan de
andere beschikbare toetsen weer
knipperen.
Als de aanduiding “NG” op het
scherm knippert
De aanduiding “LEARN” knippert en
alleen de ingedrukte toets blijft in het
scherm zichtbaar.
Dan is er bij het aanleren iets misgegaan.
Probeer de stappen 3 en 4 nogmaals.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 voor
elke functie die u onder een toets
wilt overnemen.
Overnemen van signalen van nog
een andere afstandsbediening
Overnemen van functies voor de
PROGRAM +/– toetsen, de 2 +/–
volumetoetsen en de %
dempingstoets
Druk op de betreffende toets. De
aanduiding “LEARN” knippert en de “P+,
P–”, “V+, V–” of “MU” aanduiding
bovenin het scherm blijft verlicht..
Plaats deze en de andere afstandsbediening
weer tegenover elkaar zoals in stap 1 op
blz. 16, druk op de betreffende componentkeuzetoets en volg weer de stappen 3 en 4
hierboven voor het aanleren van de
toetsfunctie.
6 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Bijvoorbeeld: Bij indrukken van de 2 +
toets
Wijzigen van de functieaanduiding van de toets
Volg de aanwijzingen op blz. 19.
wordt vervolgd
17
NL
Overnemen van nieuwe
bedieningssignalen
— Aanleerfunctie (vervolg)
Opmerkingen
• Als u de stappen voor het aanleren niet
binnen twee minuten uitvoert, vervalt de
aanleerfunctie.
• Als u stap 4 niet binnen 10 seconden na stap
3 uitvoert, keert het scherm terug naar de
aanduidingen van stap 2. (Dan knipperen
weer alle voor aanleren beschikbare toetsen.)
In dit geval voert u stap 3 opnieuw uit terwijl
de scherm-aanduidingen knipperen.
• Als er tijdens het aanleren “NG” wordt
aangegeven, is het geheugen van de
afstandsbediening vol. Om dan plaats te
maken voor een nieuwe functie, zult u de
aangeleerde toetsfuncties die u zelden
gebruikt moeten wissen (zie blz. 20). Daarna
kunt u het overnemen van de nieuwe functie
opnieuw proberen.
• Als u per ongeluk de verkeerde toets indrukt
bij stap 4, houdt u ter correctie de RESET
toets ingedrukt en drukt u daarbij weer op
die verkeerde toets. Vervolgens herhaalt u de
procedure voor het aanleren vanaf stap 3, nu
met de juiste toets.
Als de afstandsbediening niet goed
lijkt te werken
Als de apparatuur niet goed reageert op de
toets met de nieuwe functie, doe het
overnemen van de functie dan opnieuw. (Als
bijvoorbeeld de geluidssterkte plotseling veel
luider wordt na slechts eenmaal kort
indrukken van de 2 + volumetoets, dan kan
het aanleren zijn verstoord door ruis of andere
externe effecten.)
Als u een componentcode voor een
toets instelt na het aanleren van een
nieuw bedieningssignaal
Als u voor een toets een nieuwe
bedieningsfunctie hebt geprogrammeerd met
de aanleerfunctie, zal de toets die functie
behouden, ook al kiest u een nieuwe
componentcode voor die toets.
Bij het aanleren van signalen
voor een dubbel cassettedeck
Druk eerst op de DECK B/A toets om te
kiezen voor cassettedeck A of B.
18
NL
Overnemen van het REC (opname)
signaal voor een opname-apparaat
Als u voor het opnemen twee toetsen
tegelijk moet indrukken (zoals
bijvoorbeeld REC en B) op uw
cassettedeck of videorecorder, neem het
signaal voor de opnamestart dan over op
een van de volgende manieren.
Voor bediening met twee toetsen op
de afstandsbediening
Houd bij stap 3 (op blz. 17) de REC toets
ingedrukt en druk daarbij de B weergavetoets
in zodat beide toetsen oplichten. Vervolgens
drukt u in stap 4 de beide toetsen op de
afstandsbediening van het opname-apparaat
tegelijk in.
Voor bediening met een enkele toets
op de afstandsbediening
Druk bij stap 3 (op blz. 17) alleen de REC toets
in. Vervolgens drukt u in stap 4 de beide
toetsen op de afstandsbediening van het
opname-apparaat tegelijk in.
Bij overnemen van signalen voor
de 2 volumetoetsen of de %
dempingstoets
•Als u voor de 2 volumetoetsen of de
% dempingstoets voor een andere
component dan de TV of de versterker
een nieuw signaal hebt overgenomen
met de aanleerfunctie, zal dat signaal
alleen worden verzonden als u hebt
ingesteld op die component.
•Als u voor de 2 volumetoetsen of de
% dempingstoets voor de TV of AMP
stand een nieuw signaal hebt
overgenomen of aangeleerd, zal dat
nieuwe signaal alleen worden
doorgegeven wanneer u voor de
bediening van de TV of de versterker
(AMP) hebt gekozen. Als u hebt
ingesteld op een andere component, zal
alleen het vooringestelde
volumeregelsignaal voor de TV of de
versterker worden doorgegeven (zie
voor het verschil tussen videoapparatuur en audio-apparatuur de
uitleg op blz. 22). Voor gebruik van het
aangeleerde signaal zult u de 2
volumetoetsen of de % dempingstoets
afzonderlijk moeten programmeren
voor elke te bedienen component, met
behulp van de aanleerfunctie.
Voor aanleren van
bedieningssignalen voor een
airconditioning
Telkens wanneer u op deze toets
drukt, verandert de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt.
Zie de opmerkingen op blz. 39.
Aangeven van alleen de
regelmatig gebruikte toetsen
U kunt zorgen dat de toetsen die u niet
gebruikt niet op het scherm verschijnen.
Dit vereenvoudigt de bediening van
apparatuur met een groot aantal toetsen
die u niet gebruikt.
Houd na stap 2 op blz. 16 de RESET toets
ingedrukt en druk op de toets die u wilt
weglaten (die knippert). De ingedrukte
toets gaat dan langzamer knipperen en
wordt daarna voor die component niet
meer aangegeven.
Om de toets weer te zien, herhaalt u deze
handeling.
2 Wanneer de gewenste aanduiding
verschijnt, laat u de componentkeuzetoets los.
3 Hierna volgt u de stappen 4 t/m
6 (op blz. 17).
Opmerking
Een toets waarvoor al een signaal is
“aangeleerd”, kunt u niet in één keer
onzichtbaar maken.
Wijzigen van de functieaanduiding van de toets
Als u een nieuw signaal voor een toets
hebt geprogrammeerd, kunt u uit alle
beschikbare aanduidingen voor die toets
de best passende nieuwe functieaanduiding kiezen, om die vast aan de
toets toe te wijzen.
1 Houd na stap 2 (op blz. 16) de
component-keuzetoets (hier
VCR1 voor de videorecorder)
ingedrukt en druk nu de toets die
de nieuwe functie aanleert
meermalen in.
Opmerkingen
• U kunt de aanduiding voor een toets alleen
aanpassen wanneer u een nieuwe functie
voor die toets overneemt met de
aanleerfunctie. Als u de aanduiding wilt
wijzigen voor een toets waaronder al eerder
een nieuwe functie is aangeleerd, zult u dat
signaal eerst moeten wissen (zie blz. 20).
Vervolgens neemt u hetzelfde signaal
opnieuw over volgens de bovenstaande
aanwijzingen om hierbij ook de aanduiding
te wijzigen.
• Zolang u de aanduiding voor een toets niet
wijzigt, wordt steeds de oorspronkelijke
aanduiding getoond.
• U kunt de aanduidingen niet wijzigen voor
kadertje
de toetsen die niet binnen een
staan aangegeven (de cijfertoetsen 0 t/m 9,
+10 en de ENTER toets).
wordt vervolgd
19
NL
Overnemen van nieuwe
bedieningssignalen
— Aanleerfunctie (vervolg)
Voor zorgvuldig aanleren van
nieuwe functies
•Zorg dat de afstandsbedieningseenheden tijdens het aanleren niet
bewegen.
•Blijf voor het overnemen de toets van
de andere afstandsbediening ingedrukt
houden tot u een pieptoon hoort.
•Zorg dat beide
afstandsbedieningseenheden zijn
voorzien van verse batterijen.
•Verricht het overnemen niet in de volle
zon en niet onder felle tl-buizen of
andere fluorescerende lampen.
•De plaats waar het signaal uit de
afstandsbediening komt kan wel eens
verschillen. Als het aanleren niet lukt,
verschuif dan de beide
afstandsbedieningseenheden tegenover
elkaar ietwat en probeer het opnieuw.
•Wanneer u deze afstandsbediening
signalen aanleert van een
afstandsbediening met interactief
signaaluitwisselsysteem (wordt bij
sommige Sony receivers en versterkers
geleverd), kan het responssignaal van
het hoofdapparaat het aanleren van de
signalen hinderen. In dat geval moet u
naar een plaats gaan waar de signalen
het hoofdapparaat niet kunnen
bereiken (bijv. een andere kamer).
20
NL
BELANGRIJK
Houd de afstandsbediening buiten
het bereik van kleine kinderen en
huisdieren. Gebruik bovendien de
Hold toetsvergrendeling om alle
toetsen van de afstandsbediening te
blokkeren (zie blz. 45) wanneer u de
afstandsbediening niet gebruikt.
Bepaalde elektrische apparatuur zoals
voor airconditioning, verwarming of
het openen en sluiten van gordijnen of
rolluiken kan gevaarlijk zijn wanneer
er per ongeluk op een toets van de
afstandsbediening wordt gedrukt.
Opmerking
Zie “Technische gegevens” op blz. 52 voor
nadere bijzonderheden betreffende de
afstandsbedieningssignalen die aangeleerd
kunnen worden.
Wijzigen of wissen van een
aangeleerde functie
Om een aangeleerde functie door een
andere te vervangen, zult u die functie
eerst moeten wissen, om dan een nieuwe
functie over te nemen.
Wissen van een aangeleerde
functie van een enkele toets
1 Houd na stap 2 (op blz. 16) de
RESET toets ingedrukt en druk
op de toets waarvan u de functie
wilt wissen.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de betreffende componentkeuzetoets.
Wissen van aangeleerde signalen
voor DECK B/A
De toets waarvan de functie is gewist
gaat nu weer knipperen, samen met
de andere beschikbare toetsen.
2 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Wissen van alle aangeleerde
signalen voor een bepaalde
component
Druk op de DECK B/A toets om te kiezen
voor “DECK A” of “DECK B”. U kunt geen
signalen wissen voor beide cassettedecks
tegelijk.
2 Houd nu de RESET toets
ingedrukt en druk daarbij
nogmaals op de betreffende
component-keuzetoets.
De aangeleerde functies worden dan
gewist. De toetsen voor dat apparaat
krijgen dan weer hun oorspronkelijke
functies die zij vóór het aanleren
hadden.
3 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Opmerking
Als u dit voor DECK B/A doet, dient u eerst te
zorgen dat het deck waarvoor een nieuw
signaal is aangeleerd (“DECK A” of “DECK B”)
wordt aangegeven, voor u de bovenstaande
aanwijzingen volgt. Als u de instellingen voor
het verkeerde deck zou wissen, zullen de
componentcode-instellingen voor beide
cassettedecks terugkeren naar de
fabrieksinstellingen (zie blz. 8).
21
NL
Geavanceerde functies
Volumeregeling voor
video-apparatuur
aangesloten op een
stereo-installatie
De afstandsbediening is in de fabriek
vooringesteld volgens het principe, dat u
het geluid van uw video-apparatuur
hoort via de luidsprekers van uw TVtoestel, en de geluidsweergave van alle
stereo-apparatuur via de luidsprekers
aangesloten op uw versterker.
Zo kunt u steeds gemakkelijk de
geluidssterkte van de TV of de versterker
regelen, zonder dat u hiervoor altijd eerst
hoeft over te schakelen van de
geluidsbron naar de TV of AMP, enkel
voor de volumeregeling.
Om bijvoorbeeld de geluidssterkte bij
video-weergave (met VCR bediening) in
te stellen, hoeft u niet op de TV toets te
drukken, maar dienen de volumetoetsen
automatisch al voor het TV-geluid.
De volgende tabel toont de
fabrieksinstellingen voor de
volumeregeling bij de verschillende
componenten.
22
NL
Componentkeuzetoets
Regelt de geluidssterkte
van de
TV
TV
VCR1,2,3
TV
SAT/CBL
TV
DVD
TV
AMP
versterker
CD
versterker
MD/DAT
versterker
DECK B/A
versterker
TUNER
versterker
DSP
versterker
Als uw video-apparatuur echter is
aangesloten op een stereo-installatie, zult
u waarschijnlijk ook het geluid van uw
TV en uw videorecorder willen horen via
de luidsprekers aangesloten op uw
versterker, in plaats van alleen via de TVluidsprekers. In dat geval dient u de
fabrieksinstelling om te schakelen, zodat
u de geluidssterkte van uw videoapparatuur kunt regelen zonder eerst de
afstandsbediening te hoeven
omschakelen naar de versterker.
Wijzigen van de
fabrieksinstelling voor de
volumeregeling
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de 2 + en de 2 – volumetoetsen
allebei in.
Uitvoeren van een
reeks
bedieningsfuncties
— System Control functies
De volumeregeling voor de videoapparatuur (TV, VCR1, 2 en 3, SAT/
CBL en DVD) wordt overgeschakeld
naar het aangegeven toestel (AMP of
TV).
Bij instellen op de
versterker-volumeregeling
Bij instellen op de TVvolumeregeling
Opmerkingen
• Als u voor de 2 volumetoetsen en de %
dempingstoets voor bepaalde componenten
een nieuw signaal hebt overgenomen of
“aangeleerd”, zal de bovenstaande procedure
de functie van de 2 volumetoetsen en de %
dempingstoets niet veranderen.
• Als u voor de 2 volumetoetsen en de
%dempingstoets voor de TV of AMP stand
een nieuw signaal hebt overgenomen, zal dat
nieuwe signaal alleen worden doorgegeven
wanneer u voor de bediening van de TV of
de versterker (AMP) hebt gekozen. Bij de
bediening van andere componenten zult u
zonder probleem wel het geluid van de TV of
de versterker (afhankelijk van de
bovenstaande instellingen) kunnen regelen.
Voor gebruik van het nieuw aangeleerde
signaal zult u elke toets afzonderlijk moeten
programmeren voor elke te bedienen
component, met behulp van de
aanleerfunctie (zie blz. 16).
Voor de SYSTEM CONTROL toetsen
kunt u een hele reeks bedieningsfuncties
achtereen programmeren, om
ingewikkelde functies volautomatisch te
starten met een enkele toets.
Ook voor de meest algemene dingen,
zoals het afspelen van een videoband,
kan al een reeks handelingen nodig zijn.
Bijvoorbeeld:
1 TV inschakelen.
2 Videorecorder inschakelen (VCR1)
3 Versterker inschakelen.
4 Ingangskeuzeschakelaar van de
versterker instellen op VIDEO 1.
5 Ingangskeuzeschakelaar van het TVtoestel instellen op VIDEO.
6 Afspelen van de videoband.
Voor elk van de SYSTEM CONTROL
toetsen, 1, 2 en 3, kunt u 16
achtereenvolgende bedieningsfuncties
programmeren.
Als u een bedieningsreeks programmeert
voor een component-keuzetoets (zie blz.
28), dan zal de uitvoering van de
geprogrammeerde functies pas beginnen
wanneer u de component-keuzetoets
langer dan 2 seconden ingedrukt houdt.
Tijdens het uitvoeren van een
bedieningsreeks zal telkens bij het
doorgeven van het volgende commando
de bijbehorende toets worden
aangegeven.
wordt vervolgd
23
NL
Uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties
— System Control functies (vervolg)
Programmeren van een reeks
bedieningsfuncties voor de
SYSTEM CONTROL toetsen
Als er al een reeks
bedieningsfuncties voor de
gekozen toets is geprogrammeerd
Dan worden die bedieningsfuncties
nu aangegeven. (Overigens is
SYSTEM CONTROL toets nummer 1
al in de fabriek geprogrammeerd met
uitschakel-commando’s voor allerlei
Sony apparatuur (dezelfde functie
staat beschreven op blz. 34) en
SYSTEM CONTROL toets nummer 3
is in de fabriek geprogrammeerd met
inschakel-commando’s voor vrijwel
alle soorten Sony apparatuur.)
Om een nieuwe bedieningsreeks te
programmeren, zult u eerst een
bestaande reeks moeten wissen (zie
blz. 26).
2 Druk op de componentkeuzetoets voor het te bedienen
apparaat.
Bijvoorbeeld: programmeren van
de hierboven aangegeven reeks
stappen voor de SYSTEM
CONTROL 2 toets
De tiptoetsen voor de gekozen
component gaan knipperen.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op een van de SYSTEM
CONTROL toetsen (in dit geval
SYSTEM CONTROL 2).
Als de component inschakel- en
uitschakel-commando’s heeft
Dan worden de OFF en ON toetsen
aangegeven en kunt u deze functies ook
programmeren.
Op het scherm gaan nu de
afkortingen voor alle typen
componenten knipperen.
24
NL
Het is aanbevolen steeds het preciese
commando voor in- of uitschakelen te
programmeren, zodat elk apparaat altijd
naar wens zal reageren, ongeacht of het al
is ingeschakeld of nog uit staat.
3 Druk op de toets(en) voor de
gewenste bedieningsfunctie.
Als u het TV-toestel wilt inschakelen,
drukt u op de 1 toets.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 voor
elk van de toetsfuncties in de
gewenste bedieningreeks.
In dit voorbeeld drukt u op de
volgende toetsen.
Opmerkingen
• Als het programmeren langer dan twee
minuten wordt onderbroken, vervalt de
invoerstand en zal de bedieningsreeks slechts
tot op dat punt gelden. Om dan de gehele
reeks in te voeren zult u de gedeeltelijke
reeks moeten wissen (zie blz. 26), om dan
opnieuw vanaf stap 1 te gaan programmeren.
Het is niet mogelijk om door te gaan waar u
gestopt bent.
• Als u voor een SYSTEM CONTROL toets al
een afstandsbedieningssignaal hebt
overgenomen of “aangeleerd” (zie blz. 38),
gaat de aanduiding “NG” knipperen om u te
waarschuwen dat deze toets niet voor
programmeren beschikbaar is. Dan zult u de
aangeleerde functie eerst moeten wissen (zie
blz. 40).
• Als u het component-codenummer wijzigt
(zie blz. 8) of een nieuwe functie van een
andere afstandsbediening overneemt met de
aanleerfunctie (zie blz. 16) voor een toets
waaraan eerder een reeks System Control
functies was toegewezen, dan vervalt die
reeks en zal bij indrukken van de SYSTEM
CONTROL toets alleen het nieuwe signaal
worden verzonden.
• In de programmeerstand wordt de RESET
toets niet aangegeven en dan kunt u een
geprogrammeerde stap ook niet annuleren.
Na een vergissing zult u opnieuw vanaf stap
1 moeten beginnen.
Tips voor het programmeren van
de System Control functies
5 Wanneer u alle functies hebt
geprogrammeerd, drukt u op de
COMMANDER OFF toets.
De volgende tips kunnen nuttig zijn bij
het programmeren van een reeks
bedieningscommando’s.
Betreffende de tijd tussen de
opeenvolgende
bedieningscommando’s
U kunt de tijdsduur tussen de
bedieningsstappen naar vereist aanpassen (zie
blz. 30).
wordt vervolgd
25
NL
Uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties
— System Control functies (vervolg)
Betreffende de volgorde van de
bedieningsfuncties
• Bepaalde componenten kunnen niet
onmiddellijk reageren op twee
opeenvolgende signalen. Zo zal een TVtoestel na inschakelen meestal wat tijd nodig
hebben alvorens het kan reageren op het
volgende signaal. Dat kan de juiste werking
van opeenvolgende commando’s zoals voor
inschakelen van de TV en keuze van het
ingangssignaal wel eens belemmeren. Houd
hier rekening mee en programmeer de
signalen bijvoorbeeld om en om, als volgt:
2 Houd nu de RESET toets
ingedrukt en druk daarbij
nogmaals op dezelfde SYSTEM
CONTROL toets (1, 2 of 3).
De gehele bedieningsreeks wordt dan
gewist en op het scherm gaan de
afkortingen voor alle typen
componenten knipperen.
TV inschakelen t Videorecorder
inschakelen t Afspelen videoband starten
t TV instellen op video-weergave
• Na het uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties geeft het scherm van de
afstandsbediening de tiptoetsen voor de
component van de laatst uitgevoerde functie
aan. Door als laatste een functie voor de
geluidsbron of een vaak gebruikte
component te kiezen, bespaart u zich de stap
om voor verdere bediening eerst op de
betreffende component-keuzetoets te
drukken. (In het voorbeeld op blz. 24 worden
de tiptoetsen voor de VCR1 videorecorder
aangegeven.)
Wissen van geprogrammeerde
signalen
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op een van de SYSTEM
CONTROL toetsen 1, 2 of 3.
De bedieningsfuncties die zijn
geprogrammeerd voor die toets
worden in volgorde aangegeven.
26
NL
Voor het vastleggen van een nieuwe
reeks functies onder deze SYSTEM
CONTROL toets volgt u de
aanwijzingen 2 t/m 5 op blz. 24 en 25.
Terugstellen van SYSTEM
CONTROL toets 1 of 3 op de
fabrieksinstelling (voor Sony
componenten)
In de fabriek is de SYSTEM CONTROL
toets nummer 1 al voorgeprogrammeerd
met uitschakelcommando’s voor allerlei
Sony apparatuur en SYSTEM CONTROL
toets nummer 3 is in de fabriek
geprogrammeerd met
inschakelcommando’s voor Sony
apparatuur. Om deze toetsen terug te
stellen op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen, volgt u de
onderstaande aanwijzingen.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de SYSTEM CONTROL toets
(1 of 3).
De bedieningsfuncties die zijn
geprogrammeerd worden in volgorde
aangegeven.
2 Houd nu de RESET toets
ingedrukt en druk daarbij
nogmaals op de SYSTEM
CONTROL toets (1 of 3).
De gehele bedieningsreeks wordt dan
gewist en op het scherm gaan de
afkortingen voor alle typen
componenten knipperen.
3 Doe dit nogmaals: houd de
RESET toets ingedrukt en druk
daarbij weer op de SYSTEM
CONTROL toets (1 of 3).
Opmerkingen over de System
Control bedieningsreeksen
• Als de te bedienen componenten te ver
uiteen staan of als er een obstakel voor
staat, kunnen niet alle componenten
naar behoren werken wanneer u op de
SYSTEM CONTROL toets drukt.
• Als er om de bovenstaande of een
andere reden iets mis gaat met de
bedieningsreeks, dan zult u daarna alle
componenten terug moeten stellen in
de oorspronkelijke stand voor u de
SYSTEM CONTROL bedieningsreeks
verzond. Anders loopt u de kans dat de
bediening bij het opnieuw indrukken
van de SYSTEM CONTROL toets weer
mis gaat.
• Het inschakelen van componenten kan
bij een System Control bedieningsreeks
wel eens problemen geven. Het signaal
voor inschakelen is vaak hetzelfde als
voor uitschakelen. Om moeilijkheden te
voorkomen is het aanbevolen eerst te
controleren of de betreffende
componenten voor de bedieningsreeks
al naar behoren ingeschakeld zijn of
juist nog uit staan.
• Als de System Control functies niet
goed werken, kunt u proberen of de
“Tips voor het programmeren van de
System Control functies” op blz. 25
uitkomst brengen.
De fabrieksinstelling met de reeks
inschakelcommando’s voor Sony
apparatuur is weer geldig en wordt in
volgorde op het scherm aangegeven.
Opmerking
De interval-instelling (zie blz. 30) wordt niet
teruggesteld op de fabrieksinstelling, ook niet
met de bovenstaande stappen.
wordt vervolgd
27
NL
Uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties
— System Control functies (vervolg)
Voorbeeld: Programmeren van
de procedure op blz. 23 onder de
VCR3 component-keuzetoets
Programmeren van een reeks
bedieningscommando’s voor
de component-keuzetoetsen
1 Houd de COMMANDER OFF
Net als bij de SYSTEM CONTROL
toetsen kunt u ook een reeks
bedieningscommando’s vastleggen onder
de component-keuzetoetsen (tot 16
stappen per toets).
Om een System Control bedieningsreeks
die is geprogrammeerd voor een
component-keuzetoets uit te voeren,
moet u de component-keuzetoets langer
dan 2 seconden ingedrukt houden.
Opmerkingen
• De geprogrammeerde commando’s van een
bedieningsreeks worden pas uitgevoerd
wanneer u de component-keuzetoets langer
dan 2 seconden ingedrukt houdt. Als u de
toets minder dan 2 seconden indrukt, werkt
deze als gewone component-keuzetoets en
dan verschijnen de bijbehorende tiptoetsen
op het aanraakscherm.
• Zie tevens “Tips voor het programmeren van
de System Control functies” op blz. 25 en
“Opmerkingen over de System Control
bedieningsreeksen” op blz. 27.
28
NL
toets ingedrukt en druk daarbij
de 2 + toets en de VCR3 toets in.
“VCR3” blijft branden en de namen
van de andere componenten
knipperen.
Als er al een bedieningsreeks
onder de gekozen toets is
geprogrammeerd
Dan worden de geprogrammeerde
commando’s in volgorde aangegeven. Om
dan een nieuwe bedieningsreeks te
programmeren, zult u de bestaande reeks
eerst moeten wissen (zie blz. 29).
2 Volg de aanwijzingen 2 t/m 5 op
blz. 24 en 25.
Opmerkingen
• U kunt een reeks System Control
bedieningsfuncties programmeren voor een
component-keuzetoets waarvoor al een
inschakelfunctie (zie blz. 31) is
geprogrammeerd. In dat geval wordt echter
de inschakelfunctie overschreven en kunt u
die niet meer gebruiken. Maar wanneer u de
System Control bedieningsreeks voor de
betreffende toets uitwist, zal de
inschakelfunctie weer gelden en kunt u die
weer als voorheen gebruiken.
• U kunt geen System Control bedieningsreeks
programmeren voor een componentkeuzetoets waaraan al een nieuw signaal is
toegewezen door “aanleren” (zie blz. 32). (Als
u dat probeert, gaat de aanduiding “NG”
knipperen om u te waarschuwen.)
• Andersom kunt u wel door “aanleren” (zie
blz. 32) een nieuwe functie vastleggen onder
een component-keuzetoets waarvoor al een
System Control bedieningsreeks is
geprogrammeerd. Dan wordt de System
Control bedieningsreeks overschreven en
kunt u die niet meer gebruiken. Maar
wanneer u de nieuw “aangeleerde” functie
voor de betreffende toets uitwist, zal de
System Control bedieningsreeks weer gelden
en kunt u die weer als voorheen gebruiken.
• U kunt een inschakelfunctie (zie blz. 31)
programmeren voor een componentkeuzetoets waarvoor al een System Control
bedieningsreeks is geprogrammeerd, maar
dan zult u die inschakelfunctie nog niet
kunnen gebruiken. Pas wanneer u de System
Control bedieningsreeks voor de betreffende
toets uitwist, zult u de inschakelfunctie
kunnen gebruiken.
• Als het programmeren langer dan twee
minuten wordt onderbroken, vervalt de
invoerstand en zal de bedieningsreeks slechts
tot op dat punt gelden. Om dan de gehele
reeks in te voeren zult u de gedeeltelijke
reeks moeten wissen, om dan opnieuw vanaf
stap 1 te gaan programmeren. Het is niet
mogelijk om door te gaan waar u gestopt
bent.
• Als u het component-codenummer wijzigt
(zie blz. 8) of een nieuwe functie van een
andere afstandsbediening overneemt met de
aanleerfunctie (zie blz. 16) voor een toets
waaraan eerder een reeks System Control
functies was toegewezen, dan vervalt die
reeks en zal bij indrukken van de componentkeuzetoets alleen het nieuwe signaal worden
verzonden.
Wissen van een System Control
bedieningsreeks die is
geprogrammeerd voor een
component-keuzetoets
Bijvoorbeeld: Wissen van de
geprogrammeerde reeks voor de VCR3
toets
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de 2 + toets en de VCR3 toets in.
2 Houd de RESET toets ingedrukt
en druk daarbij op de VCR3 toets.
Wanneer de inhoud van het
programma is gewist, blijft “VCR3”
branden en zullen de namen van de
andere componenten knipperen.
Als u nu een nieuwe bedieningsreeks
voor deze component-keuzetoets wilt
programmeren, volgt u de
aanwijzingen 1 en 2 op blz. 28.
wordt vervolgd
29
NL
Uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties
— System Control functies (vervolg)
Aanpassen van de tijdsduur
tussen de commando’s in een
bedieningsreeks
Voor het tijdsinterval tussen de stappen
kunt u kiezen uit vier waarden (ongeveer
127 milliseconden, 408 ms, 708 ms of
974 ms).
2 Druk op een van de SYSTEM
CONTROL toetsen (1, 2 of 3) of
op de component-keuzetoets
waarvoor u de tijdsduur wilt
aanpassen.
Het nummer van het geldende
interval blijft branden en de andere
nummers knipperen.
3 Druk op een van de cijfertoetsen
(1 – 4) om te gewenste
tijdsinterval te kiezen.
1: ongeveer 127 ms (fabrieksinstelling)
2: ongeveer 408 ms
3: ongeveer 708 ms
4: ongeveer 974 ms
(1 ms = 1/1000 seconde)
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM + en de
PROGRAM – toets in.
Het nummer van het gekozen interval
blijft branden en de andere nummers
knipperen.
4 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Nu gaan de aanduidingen “SC1”,
“SC2”, “SC3” en de afkortingen voor
alle typen componenten knipperen.
Aanduidingen
voor de toetsen
SYSTEM CONTROL Componentafkortingen
1, 2 en 3
30
NL
Toevoegen van een
extra functie aan de
componentkeuzetoetsen
Programmeren van de
inschakelcode voor de
gekozen component (alleen
voor Sony apparatuur)
Bij gebruik van Sony componenten kunt
u de inschakelcode voor elk apparaat
programmeren onder een componentkeuzetoets. Zo kunt u met één druk op
de component-keuzetoets een bepaald
apparaat inschakelen en tegelijk instellen
op de bediening ervan.
Voorbeeld: Programmeren van
de TV toets
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de 2 – volumetoets en de
gewenste component-keuzetoets
in.
Wanneer het inschakelcommando is
geprogrammeerd, klinkt er een
pieptoon en verschijnt de aanduiding
“1 ON” op het scherm. (De schermaanduiding verdwijnt wanneer u de
toetsen loslaat.)
Wissen van het
inschakelcommando
Herhaal de bovenstaande handeling.
Dan verschijnt alleen de volgende
aanduiding.
wordt vervolgd
31
NL
Toevoegen van een extra functie
aan de component-keuzetoetsen
(vervolg)
Opmerkingen
• Als er al een signaal voor een ander merk dan
Sony is overgenomen, dan kan er geen
inschakelcommando voor die toets worden
geprogrammeerd.
• Ook als u met “aanleren” al een nieuwe
functie van een andere afstandsbediening
hebt overgenomen (zie “Toevoegen van een
extra code bij de keuze van een component”)
of een System Control bedieningsreeks hebt
geprogrammeerd (zie blz. 28) voor een
component-keuzetoets, dan nog kunt u wel
een inschakelcommando voor die toets
programmeren, maar dan kunt u de
inschakelfunctie nog niet gebruiken. Pas
wanneer u de “aangeleerde” functie of de
System Control bedieningsreeks voor de
betreffende toets uitwist, zult u de
inschakelfunctie kunnen gebruiken.
• U kunt door “aanleren” (zie blz. 32) een
nieuwe functie vastleggen of een System
Control bedieningsreeks programmeren (zie
blz. 28) voor een component-keuzetoets
waarvoor al een inschakelcommando is
geprogrammeerd. Dan wordt de
inschakelfunctie overschreven en kunt u die
niet meer gebruiken. Pas wanneer u de
nieuw “aangeleerde” functie of de System
Control bedieningsreeks voor de betreffende
toets uitwist, zal de inschakelfunctie weer
gelden en kunt u die weer gebruiken.
Als u zowel met “aanleren” een nieuwe
functie hebt overgenomen en een System
Control bedieningsreeks hebt
geprogrammeerd voor dezelfde toets, dan zal
bovendien het “aangeleerde” signaal de
System Control bedieningsreeks hebben
overschreven.
32
NL
Toevoegen van een extra
code bij de keuze van een
component
Naast de oorspronkelijke functie van het
instellen op een component en het laten
verschijnen van de bedieningstoetsen
daarvoor, kunt u voor een componentkeuzetoets nog een extra
afstandsbedieningssignaal overnemen
met de “aanleerfunctie”.
Als u bijvoorbeeld voor het luisteren naar
een compact disc altijd de versterker
moet instellen op CD-weergave, dan
kunt u het signaal voor “versterker
instellen op CD-weergave” toewijzen aan
de CD toets van deze afstandsbediening.
Dan kunt u met één druk op de CD
component-keuzetoets de tiptoetsen voor
de CD-speler laten verschijnen en tegelijk
de versterker instellen op weergave van
een CD. (Daarvoor moet natuurlijk wel
eerst de versterker zijn ingeschakeld.)
Opmerking
Bepaalde afstandsbedieningssignalen kunnen
niet goed worden overgenomen of aangeleerd.
Voorbeeld: Programmeren van
het CD-ingangskeuzesignaal voor
uw versterker onder de CD toets
van de afstandsbediening
1 Leg de RM-AV2100T recht
tegenover de afstandsbediening
van het apparaat dat u wilt
bedienen.
3 Druk op de betreffende
component-keuzetoets.
De naam van de gekozen component
blijft branden en “LEARN” gaat
knipperen.
Afstandsbediening
van uw component
4 Houd de over te nemen toets op
ongeveer 5 – 10 cm
tussenruimte
RM-AV2100T
2 Houd de COMMANDER OFF
de afstandsbediening van de
betreffende component (in dit
geval de versterker) ingedrukt tot
u een pieptoon hoort.
(Als u de toets loslaat voordat de
pieptoon klinkt, kan het signaal
niet goed worden aangeleerd.)
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM + toets en de 2 +
volumetoets tegelijk in.
De aanduiding “LEARN” verschijnt
en de afkortingen voor alle typen
componenten gaan knipperen.
De aanduiding “LEARN” stopt met
knipperen en blijft branden.
Als de aanduiding “NG” op het
scherm knippert
Dan is er bij het aanleren iets misgegaan.
Probeer de stappen 3 en 4 nogmaals.
5 Druk op de COMMANDER OFF
Opmerking
toets.
De naam van elke component-keuzetoets
waarvoor al een signaal is aangeleerd, blijft
branden. Als u dan een nieuw signaal voor
een dergelijke toets wilt overnemen met de
aanleerfunctie, zult u het eerder
aangeleerde signaal eerst moeten wissen
(zie blz. 34).
wordt vervolgd
33
NL
Toevoegen van een extra functie
aan de component-keuzetoetsen
(vervolg)
Wissen van de aangeleerde
functie van een componentkeuzetoets
1 Houd de COMMANDER OFF toets
ingedrukt en druk daarbij de
PROGRAM + toets en de 2 +
volumetoets tegelijk in.
2 Houd nu de RESET toets ingedrukt en
druk daarbij op de componentkeuzetoets waarvan u de extra functie
wilt wissen.
Opmerkingen
• U kunt door “aanleren” (zie blz. 32) een
nieuwe functie vastleggen voor een
component-keuzetoets waarvoor al een
System Control bedieningsreeks is
geprogrammeerd (zie blz. 28) of een
inschakelcommando (zie blz. 31) is
vastgelegd. Dan wordt de System Control
bedieningsreeks of de inschakelfunctie
overschreven en kunt u die niet meer
gebruiken. Pas wanneer u de nieuw
“aangeleerde” functie voor de betreffende
toets uitwist, zal de System Control
bedieningsreeks of de inschakelfunctie weer
gelden en kunt u die weer gebruiken.
• U kunt geen System Control bedieningsreeks
programmeren (zie blz. 28) voor een
component-keuzetoets waaraan al een nieuw
signaal is toegewezen door “aanleren”.
• U kunt wel een inschakelfunctie
programmeren voor een componentkeuzetoets waarvoor al een nieuw signaal is
overgenomen door “aanleren”, maar dan zult
u die inschakelfunctie nog niet kunnen
gebruiken. Pas wanneer u de “aangeleerde”
functie voor de betreffende toets uitwist, zult
u de inschakelfunctie kunnen gebruiken.
34
NL
Uitschakelen van alle
componenten met een
enkele toets
— systeem-uitschakelfunctie
(alleen voor Sony apparatuur)
Door het instellen van de systeemuitschakelfunctie kunt u alle
componenten van Sony in één keer
uitschakelen, door de COMMANDER
OFF toets drie seconden lang in te
drukken.
Opmerkingen
• Sommige Sony componenten kunnen met
deze functie niet worden uitgeschakeld.
• De uitschakelcommando’s worden
doorgegeven met de tijdsintervallen die
gelden voor de System Control functie onder
de SYSTEM CONTROL 1 toets (zie blz. 30).
Als u het tijdsinterval voor de SYSTEM
CONTROL 1 toets wijzigt, zal ook het
tijdsinterval voor de systeemuitschakelfunctie veranderen.
Instellen van de systeemuitschakelfunctie
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM – toets en de 2 +
volumetoets tegelijk in.
Wanneer de systeem-uitschakelfunctie
geactiveerd is, verschijnt de
aanduiding “1 OFF” op het scherm.
(De scherm-aanduiding verdwijnt
wanneer u de toetsen loslaat.)
Toewijzen van andere
apparatuur aan de
componentkeuzetoetsen
Als u een extra component afzonderlijk
wilt bedienen, kunt u die component
toewijzen aan een andere componentkeuzetoets die u niet gebruikt. Als u
bijvoorbeeld beschikt over twee
videorecorders en twee compact disc
spelers, kunt u de VCR3 toets gebruiken
als de component-keuzetoets voor uw
tweede CD-speler.
Opmerkingen
Annuleren van de systeemuitschakelfunctie
Herhaal de bovenstaande handeling.
Na het annuleren van de systeemuitschakelfunctie verschijnt alleen de
volgende aanduiding.
• Als u een andere component toewijst aan een
component-keuzetoets, komt de instelling
van het component-codenummer (voor een
ander merk) te vervallen. Dit componentcodenummer zal niet terugkomen, ook al
verwijdert u de nieuw gekozen component
en stelt u de toets terug op de oorspronkelijke
component.
• Als u een andere component toewijst aan de
TV of AMP keuzetoets, zult u de
geluidssterkte voor het TV-toestel of de
versterker niet meer kunnen regelen (zie blz.
14, 22) wanneer u instelt op een andere
component.
• Bij gebruik van de DECK B/A toets zal altijd
deck B worden gekozen.
wordt vervolgd
35
NL
Toewijzen van andere apparatuur
aan de component-keuzetoetsen
(vervolg)
3 Druk op de ENTER toets.
Voorbeeld: Toewijzen van een
CD-speler aan de VCR3
component-keuzetoets
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM + toets en de
VCR3 toets tegelijk in.
De cijfers 0 – 9, de “A” en “B” en
“ENTER” gaan knipperen.
2 Druk op een van de volgende
toetsen om in te stellen op de
nieuwe component die u aan de
toets wilt toewijzen.
In dit voorbeeld drukt u op toets 5 om
in te stellen op de CD-speler.
1: VCR
7: MD (minidisc(videorecorder)
recorder)
2: VD
8: TV (TV-toestel)
(videodisc9: CBL (kabel-TV
speler)
ontvanger)
3: SAT
0: DVD
(satelliet(videospeler)
ontvanger)
A: FM/AM
4: AMP
(radio)
(versterker)
B: DSP (Digitale
5: CD
Surround
(CD-speler)
Processor)
6: DECK
(cassettedeck)
36
NL
De aanduidingen “VCR3” (het
oorspronkelijk te bedienen apparaat),
“CD” (de nieuw gekozen component)
en “ENTER” lichten tweemaal op.
4 •Als de nieuw gekozen
component een Sony apparaat
is, drukt u op de
COMMANDER OFF toets om
de procedure af te ronden.
•Als u voor een ander merk het
component-codenummer moet
invoeren, volgt u de
aanwijzingen op blz. 8 en 9.
•Als u extra
afstandsbedieningssignalen wilt
overnemen met de
“aanleerfunctie”, volgt u
hiervoor de stappen 1 t/m 6 op
blz. 16 en 17.
Opmerking
Als de aanduiding “NG” op het scherm gaat
knipperen bij indrukken van de componentkeuzetoets in stap 1, dan kunt u er geen andere
component aan toewijzen, omdat voor
bepaalde toetsen al een andere functie is
overgenomen met de “aanleerfunctie” (zie blz.
32).
Wis dan eerst de aangeleerde signalen en
probeer het toewijzen opnieuw.
Gebruik van de afstandsbediening
na het toewijzen van andere
componenten
Druk op de nieuw toegewezen
component-keuzetoets. De tiptoetsen
voor de nieuwe component verschijnen
en u kunt dat apparaat nu gaan
bedienen. Overigens wordt hierbij nog
steeds de oorspronkelijke
componentnaam aangegeven.
(In ons voorbeeld zou het scherm nu het
volgende te zien geven.)
Oorspronkelijke componentnaam
De instellingen van een
component-keuzetoets
overnemen onder een andere
toets
U kunt alle instellingen van een
component-keuzetoets volledig
overbrengen naar een andere
component-keuzetoets. De instellingen
voor de componentcode (zie blz. 8) en de
aangeleerde functies (zie blz. 16) worden
daarbij volledig overgekopieerd naar de
nieuw gekozen toets.
Opmerking
U kunt de instellingen niet overbrengen naar
een component-keuzetoets waarvoor al een
nieuw commando is vastgelegd met de
aanleerfunctie. (Als u dat probeert, gaat de
aanduiding “NG” knipperen.)
Bedieningstoetsen
voor een CD-speler
Terugstellen van een componentkeuzetoets op de
oorspronkelijke instelling
1 Houd de COMMANDER OFF toets
ingedrukt en druk daarbij de
component-keuzetoets in die u wilt
terugstellen.
2 Houd nu de CHANGE toets ingedrukt
en druk daarbij opnieuw op dezelfde
component-keuzetoets.
Die component-keuzetoets keert dan
terug naar de oorspronkelijke
fabrieksinstelling.
3 Druk op de COMMANDER OFF toets.
Opmerking
Als u extra bedieningssignalen voor een of
meer toetsen hebt overgenomen met de
“aanleerfunctie” (zie blz. 16) na het toewijzen
van een andere component aan de componentkeuzetoets, dan zult u met de twee stappen
hierboven slechts de “aangeleerde” functies
wissen. In dat geval herhaalt u daarna stap 2
om de component-keuzetoets terug te stellen
op de oorspronkelijke instelling.
wordt vervolgd
37
NL
Toewijzen van andere apparatuur
aan de component-keuzetoetsen
(vervolg)
Voorbeeld: De instellingen van
de CD toets overnemen onder de
VCR3 component-keuzetoets
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de VCR3 toets in.
De tiptoetsen voor de ongebruikte
component (VCR3) gaan knipperen.
2 Houd nu de VCR3 toets
ingedrukt en druk daarbij de CD
toets in.
De tiptoetsen voor de nieuw gekozen
component (CD) gaan knipperen.
3 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
38
NL
Programmeren van een
vaak gebruikte functie
voor de SYSTEM
CONTROL toetsen
Naast de oorspronkelijke functie voor
System Control bedieningsreeksen (zie
blz. 23) kunt u voor de SYSTEM
CONTROL toetsen 1, 2 en 3 ook extra
bedieningssignalen overnemen met de
“aanleerfunctie”.
Aangezien de SYSTEM CONTROL
toetsen 1, 2 en 3 geheel afzonderlijk van
de andere toetsen werken, kunt u ze ook
gebruiken voor directe één-toets
bediening, zonder bijvoorbeeld eerst de
betreffende component te hoeven kiezen
met een component-keuzetoets.
Deze één-toets bediening kan een handig
alternatief zijn voor het gewone gebruik
van de SYSTEM CONTROL toetsen voor
bedieningsreeksen.
Opmerking
Bepaalde afstandsbedieningssignalen kunnen
niet goed worden overgenomen of aangeleerd.
Zie tevens de gebruiksaanwijzing van de
oorspronkelijke afstandsbediening.
Voorbeeld: Overnemen van het
aan/uit-signaal voor een
airconditioning voor de SYSTEM
CONTROL 2 toets
3 Druk op de SYSTEM CONTROL
toets waarvoor u een signaal wilt
overnemen.
1 Leg de RM-AV2100T recht
tegenover de afstandsbediening
van de airconditioning.
Afstandsbediening van
uw airconditioning
ongeveer 5 – 10 cm
tussenruimte
De aanduiding “LEARN” gaat
knipperen en alleen de ingedrukte
SYSTEM CONTROL toets blijft in het
scherm zichtbaar.
4 Houd de over te nemen toets op
RM-AV2100T
2 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM + toets en de 2 +
volumetoets tegelijk in.
De aanduiding “LEARN” verschijnt
en de afkortingen voor de SYSTEM
CONTROL toetsen en voor alle typen
componenten gaan knipperen.
de afstandsbediening van het
betreffende apparaat (in dit geval
de airconditioning) ingedrukt tot
u een pieptoon hoort.
(Als u de toets loslaat voordat de
pieptoon klinkt, kan het signaal niet
goed worden aangeleerd.)
De aanduiding “LEARN” stopt met
knipperen en blijft branden.
Als de aanduiding “NG” op het
scherm knippert
Dan is er bij het aanleren iets misgegaan.
Probeer de stappen 3 en 4 nogmaals.
Als er voor de betreffende toets al een
signaal is geprogrammeerd, blijft de
aanduiding daarvoor branden. Als u
die toets toch wilt gebruiken, zult u
eerst het geprogrammeerde signaal
moeten wissen (zie blz. 40).
5 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
wordt vervolgd
39
NL
Programmeren van een vaak
gebruikte functie voor de SYSTEM
CONTROL toetsen (vervolg)
Opmerking
U kunt door “aanleren” een nieuwe functie
vastleggen voor een SYSTEM CONTROL toets
waarvoor al een System Control
bedieningsreeks is geprogrammeerd. Dan
wordt de System Control bedieningsreeks
overschreven en kunt u die niet meer
gebruiken. Pas wanneer u de nieuw
“aangeleerde” functie voor de betreffende toets
uitwist, zal de System Control bedieningsreeks
weer gelden en kunt u die weer gebruiken.
Wissen van de aangeleerde
functie van een toets
1 Houd de COMMANDER OFF toets
ingedrukt en druk daarbij de
PROGRAM + toets en de 2 +
volumetoets tegelijk in.
2 Houd nu de RESET toets ingedrukt en
druk daarbij op de SYSTEM
CONTROL toets (1, 2 of 3) waarvan u
de functie wilt wissen.
3 Druk op de COMMANDER OFF toets.
De aanduiding voor die toets gaat
knipperen.
Als u nu een nieuw
afstandsbedieningssignaal voor die toets
wilt programmeren, volgt u de
aanwijzingen 3 t/m 5.
Opmerkingen over het
aanleren van de
bedieningssignalen voor een
airconditioning
Betreffende seizoensinstellingen
Als u de instellingen voor uw
airconditioning per seizoen wijzigt, zult
u de bedieningssignalen voor de nieuwe
instellingen ook in deze
afstandsbediening moeten
programmeren.
40
NL
Als het aan/uit schakelen van de
airconditioning niet lukt
De kans bestaat dat de airconditioning
niet goed reageert op het aan/uit
commando dat u hebt overgenomen
onder een toets van deze
afstandsbediening.
Als deze afstandsbediening met één toets
een goed “ON” signaal voor inschakelen
aan de airconditioning doorgeeft en met
een andere toets een “OFF” signaal voor
uitschakelen, terwijl de
afstandsbediening van uw
airconditioning wel met een enkele
“ON/OFF” toets werkt, dan kunt u de
signalen het best onder twee toetsen van
deze afstandsbediening vastleggen, als
volgt.
1 Wis het aangeleerde aan/uit signaal.
(In het voorbeeld van blz. 39 annuleert
u het signaal dat is overgenomen
onder de SYSTEM CONTROL 2 toets.)
2 Programmeer opnieuw het signaal
(verzonden door de aan/uit-toets van
de afstandsbediening van uw
airconditioning) onder de SYSTEM
CONTROL 2 toets.
3 Programmeer vervolgens het signaal
van dezelfde aan/uit-toets van de
afstandsbediening onder een andere
toets (bijvoorbeeld de SYSTEM
CONTROL 3 toets).
De twee toetsen van de
afstandsbediening zijn nu
geprogrammeerd voor het
inschakelsignaal, resp. het
uitschakelsignaal van de airconditioning
en nu zult u de airconditioning
probleemloos kunnen in- en
uitschakelen.
Gegevensuitwisseling
tussen
afstandsbedieningseenheden
Gegevens zoals aangeleerde signalen en
componentcode-instellingen kunt u
overbrengen of uitwisselen tussen deze
afstandsbediening en een andere
RM-AV2100T of Sony RM-VL900T
afstandsbediening.
1 Leg de RM-AV2100T recht
tegenover de andere
afstandsbediening.
Andere afstandsbediening
ongeveer 5 – 10 cm
tussenruimte
RM-AV2100T
Geschikte typen afstandsbediening
Er kunnen gegevens worden
overgebracht tussen deze
afstandsbediening en een andere Sony
RM-AV2100T of RM-VL900T
afstandsbediening. Gegevensoverdracht
tussen deze afstandsbediening en een
andere afstandsbediening dan de Sony
RM-AV2100T of RM-VL900T is niet
mogelijk.
2 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM – toets en de 2 –
volumetoets tegelijk in.
Verzenden van gegevens
U kunt alle gegevens van deze
afstandsbediening of de gegevens van
een component-keuzetoets als volgt
overbrengen naar een andere
RM-AV2100T of Sony RM-VL900T
afstandsbediening.
Alle gegevens van deze
afstandsbediening overzenden
3 Druk op de M toets.
M: Gegevens verzenden
m: Gegevens ontvangen
wordt vervolgd
41
NL
Gegevensuitwisseling tussen
afstandsbedieningseenheden
(vervolg)
Opmerking
4 Druk op cijfertoets 1.
De gegevens van een
component-keuzetoets
overzenden
1: Alle gegevens van de
afstandsbediening
2: Gegevens van een componentkeuzetoets
5 Controleer of de andere
afstandsbediening gereed is voor
ontvangst.
(Zie voor het instellen van de
afstandsbediening voor ontvangst de
aanwijzingen op blz. 43.)
Controleer zorgvuldig of de andere
afstandsbediening gereed is voor de ontvangst
van gegevens.
De gegevens van een componentkeuzetoets van deze afstandsbediening
(de instellingen en aangeleerde signalen
voor de knoppen en tittoetsen) kunnen
worden overgebracht naar de
component-keuzetoets van een andere
RM-AV2100T of Sony RM-VL900T
afstandsbediening.
1-3 Volg de aanwijzingen 1 t/m 3
op blz. 41.
4 Druk op cijfertoets 2.
6 Druk op de “ENTER” toets.
5 Druk op de componentBij het overzenden van de gegevens
dooft nu telkens de naam van de
betreffende component. Als alle
gegevens naar behoren zijn
verzonden, dooft de verlichting van
het scherm.
Opmerking
Als de aanduiding “NG” op het scherm
verschijnt tijdens het verzenden van de
gegevens, ga dan terug naar stap 5 en
probeer het nog eens, of druk op de
COMMANDER OFF toets om het
verzenden te annuleren.
42
NL
keuzetoets waarvan u de
gegevens wilt overzenden.
6 Controleer of de andere
afstandsbediening gereed is voor
ontvangst.
(Zie voor het instellen van de
afstandsbediening voor ontvangst de
aanwijzingen op blz. 43.)
7 Druk op de “ENTER” toets.
Ontvangst van gegevens
Deze afstandsbediening kan gegevens
ontvangen van een andere RM-AV2100T
of Sony RM-VL900T afstandsbediening.
Nadat de gegevens zijn verzonden,
doven de aanduidingen “TV” en “M”.
Als alle gegevens naar behoren zijn
verzonden, dooft de verlichting van
het scherm.
Ontvangst van alle gegevens van
een andere afstandsbediening
Opmerking
Als de aanduiding “NG” op het scherm
verschijnt tijdens het verzenden van de
gegevens, ga dan terug naar stap 6 en
probeer het nog eens, of druk op de
COMMANDER OFF toets om het
verzenden te annuleren.
Opmerkingen
• De gegevens voor een “aangeleerd” signaal
of een System Control bedieningsreeks die is
geprogrammeerd voor een componentkeuzetoets kunnen niet worden
overgezonden.
U kunt de aanleerfunctie (zie blz. 32)
gebruiken om het “aangeleerde” signaal of
een geprogrammeerde System Control
bedieningsreeks weer te programmeren voor
een component-keuzetoets van de andere
afstandsbediening.
• Controleer zorgvuldig of de andere
afstandsbediening gereed is voor de
ontvangst van gegevens.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM + en de 2 – toets
in.
wordt vervolgd
43
NL
Gegevensuitwisseling tussen
afstandsbedieningseenheden
(vervolg)
2 Druk op de m toets.
Ontvangst van de gegevens voor
een component-keuzetoets van
een andere afstandsbediening
1-2 Volg de aanwijzingen 1 en 2
op blz. 43 en 44.
3 Druk op cijfertoets 2.
M: Gegevens verzenden
m: Gegevens ontvangen
3 Druk op cijfertoets 1.
4 Druk op de componentkeuzetoets waaronder u de
gegevens wilt vastleggen.
1: Alle gegevens van de
afstandsbediening
2: Gegevens van een componentkeuzetoets
5 Druk op de ENTER toets.
4 Druk op de ENTER toets.
Bij de ontvangst van de gegevens
blijft nu telkens de naam van de
betreffende component branden. Als
alle gegevens naar behoren zijn
ontvangen, dooft de verlichting van
het scherm.
Opmerkingen
44
NL
• Als de afstandsbediening niet gereed is
voor de ontvangst van gegevens, drukt u
op de CLEAR toets en dan op de
EXECUTE toets om het aangeleerde
signaal voor alle of een van de
component-keuzetoetsen te wissen.
• Als de aanduiding “NG” op het scherm
verschijnt tijdens het verzenden van de
gegevens, ga dan terug naar stap 3 en
probeer het nog eens, of druk op de
COMMANDER OFF toets om het
verzenden te annuleren. Als u ondanks
deze aanduiding doorgaat, zult u de
andere afstandsbediening opnieuw
moeten instellen op het zenden van de
gegevens.
Nadat de gegevens zijn ontvangen,
doven de aanduidingen “TV” en “m”.
Als alle gegevens naar behoren zijn
ontvangen, dooft de verlichting van
het scherm.
Opmerkingen
• Als de afstandsbediening niet gereed is
voor de ontvangst van gegevens, drukt u
op de CLEAR toets en dan op de
EXECUTE toets om het aangeleerde
signaal voor alle of een van de
component-keuzetoetsen te wissen.
• Als de aanduiding “NG” op het scherm
verschijnt tijdens het verzenden van de
gegevens, ga dan terug naar stap 3 en
probeer het nog eens, of druk op de
COMMANDER OFF toets om het
verzenden te annuleren. Als u ondanks
deze aanduiding doorgaat, zult u de
andere afstandsbediening opnieuw
moeten instellen op het zenden van de
gegevens.
Andere nuttige functies
Blokkeren van de
toetsen
Opheffen van de
toetsbeveiliging
Houd de “OFF” toets ingedrukt en druk
daarbij de COMMANDER OFF toets in.
— Hold toetsbeveiliging
Om vergissingen te voorkomen, kunt u
alle toetsen blokkeren met de Hold
beveiliging.
De aanduiding “OFF” verdwijnt van het
scherm.
Als de CHANGE toets niet wordt
aangegeven, drukt u eerst op een
willekeurige toets (behalve een SYSTEM
CONTROL toets of de COMMANDER
OFF toets) voordat u begint.
1 Houd de CHANGE toets
ingedrukt en druk daarbij de
COMMANDER OFF toets in.
De aanduiding “OFF” verschijnt.
45
NL
Beveiligen van uw
instellingen
2 Druk op de 1 OFF toets.
— Componentcode-beveiliging
U kunt de afstandsbediening beveiligen
tegen het wijzigen, toevoegen of wissen
van de gemaakte componentcodeinstellingen (zie blz. 8).
De namen van de componenten
stoppen met knipperen en blijven
branden en nu knippert de “1 ON”
toets.
3 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Met de Componentcodebeveiliging ingeschakeld
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de % dempingstoets in.
De afkortingen voor alle typen
componenten gaan knipperen en de
“1 OFF” toets verschijnt.
46
NL
Als u tracht een componentcodenummer
in te stellen (zie blz. 8) of een nieuwe
functie over te nemen voor een
component-keuzetoets (zie blz. 32), gaat
de aanduiding “NG” op het scherm
knipperen.
De Componentcode-beveiliging
uitschakelen
Om de Componentcode-beveiliging uit te
schakelen volgt u opnieuw de
bovenstaande aanwijzingen, maar drukt
u in stap 2 op de 1 ON toets. Dan
verschijnt er “1 OFF” op het scherm.
Wijzigen van de
automatische
uitschakeltijd van de
afstandsbediening
De afstandsbediening is in de fabriek
ingesteld om 10 minuten na het laatste
gebruik automatisch uit te schakelen
(automatische uitschakelfunctie). Om de
tijd voor het uitschakelen te wijzigen,
gaat u als volgt te werk.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de PROGRAM + en 2 – toets
allebei in.
Op het scherm blijft nu het cijfer dat
de geldende uitschakeltijd van de
afstandsbediening aangeeft branden,
terwijl de andere cijfers knipperen.
U kunt de automatische uitschakeltijd
verlengen in stappen van 10 minuten tot
maximaal 90 minuten, of u kunt u deze
functie desgewenst ook geheel
annuleren, zodat de afstandsbediening
niet vanzelf uitschakelt.
Opmerking
De automatische uitschakelfunctie zorgt alleen
voor uitschakelen van de afstandsbediening en
heeft geen invloed op enig ander apparaat.
2 Druk op een van de cijfertoetsen
1 – 9 om het veelvoud van 10
minuten voor de automatische
uitschakeltijd te kiezen, of druk
op cijfertoets 0 om de
automatische uitschakelfunctie te
annuleren.
Om bijvoorbeeld de automatische
uitschakeltijd in te stellen op 20
minuten, drukt u op cijfertoets 2.
Het cijfer “2” stopt met knipperen en
blijft branden.
3 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
47
NL
Regelen van de
verlichting van het
uitleesvenster
De afstandsbediening wordt vanaf de
fabriek geleverd met een uitleesvenster
dat bij inschakelen helder oplicht, om
automatisch 10 seconden na het laatste
gebruik automatisch uit te schakelen. Om
deze instelling te wijzigen, gaat u als
volgt te werk.
U kunt de automatische uitschakeltijd
van de schermverlichting verlengen (in
stapjes van 10 seconden tot maximaal 90
seconden) en u kunt bovendien de
helderheid kiezen (fel of minder fel).
Op het scherm blijft nu het cijfer dat
de geldende uitschakeltijd van de
achtergrondverlichting aangeeft
branden, samen met de pijl die de
gekozen helderheid aangeeft. De
andere cijfers en de andere pijl
knipperen.
2 Druk op een van de cijfertoetsen
1 – 9 om het veelvoud van 10
seconden voor de automatische
uitschakeltijd te kiezen.
Om bijvoorbeeld de automatische
uitschakeltijd in te stellen op 20
seconden, drukt u op cijfertoets 2.
Het cijfer “2” stopt met knipperen en
blijft branden.
3 Druk op de M of m toets om de
helderheid van het scherm te
kiezen.
Voor een feller verlicht scherm drukt
u op de M toets en voor een minder fel
scherm op de m toets.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
verlichtingstoets in.
de
De gekozen pijl blijft branden.
4 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
48
NL
Instellen van de
bedieningspieptoon
U kunt de pieptoon, die klinkt bij het
indrukken van een toets, naar keuze inof uitschakelen.
2 Houd nu de % dempingstoets
ingedrukt en druk daarbij de 2
+ volumetoets in.
De aanduiding “ON” verschijnt in het
uitleesvenster.
3 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Inschakelen van de
bedieningspieptoon
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
de % dempingstoets in.
Uitschakelen van de
bedieningspieptoon
Houd in stap 2 de % dempingstoets
ingedrukt en druk daarbij de 2 –
volumetoets in.
Dan verschijnt er “OFF” in het
uitleesvenster.
49
NL
Opmerkingen
Elke component-keuzetoets kan twee
soorten tiptoets-schermaanduidingen
laten verschijnen: de volledige functieaanduidingen of alleen de
basisbedieningfuncties. Het scherm met
de basisbedieningfuncties toont alleen de
tiptoetsen die regelmatig worden
gebruikt voor de fundamentele
afspeelfuncties.
U kunt dit scherm met de
basisbedieningfuncties zelf aanpassen,
om overbodige toetsen weg te laten en
alleen de gewenste toetsen te laten
verschijnen (zie “Aangeven van alleen de
gewenste toetsen”).
• De keuze die u maakt voor de
schermaanduidingen geldt voor alle
component-keuzetoetsen.
Als u voor de huidige component-keuzetoets
het scherm met alleen de essentiële
bedieningsfuncties (“CHANGE 2”) kiest, zal
voor alle andere component-keuzetoetsen
ook ditzelfde vereenvoudigde scherm
(“CHANGE 2”) verschijnen.
• Hoeveel toetsen er verschijnen op het scherm
met de volledige functie-aanduidingen,
hangt af van de componentcodes die zijn
vooringesteld voor de componentkeuzetoetsen. Bij componenten die maar een
beperkt aantal toetsen hebben bij de volledige
functie-aanduidingen, kan het scherm met de
basisbedieningsfuncties wel eens gelijk zijn
aan het volledige bedieningsscherm. In dat
geval kunt u het basisbedieningsscherm ook
niet verder vereenvoudigen (zie “Aangeven
van alleen de gewenste toetsen”).
• Een toets waarvoor een nieuw
bedieningssignaal is aangeleerd, zal altijd
worden aangegeven, zowel in het volledige
als in het basisbedieningsscherm.
Omschakelen van het tiptoetsenbedieningsscherm
Aangeven van alleen de
gewenste toetsen
Wijzigen van het
tiptoetsenbedieningsscherm
1 Druk op de CHANGE toets voor
een van de componentkeuzetoetsen.
Telkens wanneer u op de CHANGE
toets drukt, veranderen de
schermaanduidingen.
“CHANGE 1” verschijnt wanneer het
scherm de volledige functieaanduidingen toont.
“CHANGE 2” verschijnt wanneer het
scherm alleen de essentiële
bedieningsfuncties toont.
50
NL
In het basisbedieningsscherm kunt u
overbodige toetsen weglaten, om alleen
de gewenste toetsen te tonen. Dit
vereenvoudigt de bediening, omdat u
alleen de meest praktische toetsen voor
de hand hebt.
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de PROGRAM + toets en de
component-keuzetoets waarvoor
u de aanduidingen wilt
aanpassen.
Opmerking
Bij componenten die maar een beperkt aantal
toetsen hebben bij de volledige functieaanduidingen, kan het scherm met de
basisbedieningsfuncties wel eens gelijk zijn aan
het volledige bedieningsscherm. In dat geval
kunt u het basisbedieningsscherm ook niet
verder vereenvoudigen.
Wissen van de instellingen voor
het basisbedieningsscherm
1 Houd de COMMANDER OFF
toets ingedrukt en druk daarbij
op de PROGRAM + toets en een
van de component-keuzetoetsen.
2 Druk op een toets die u wilt
blijven zien.
Bij elke volgende druk op de toets
wordt deze beurtelings geselecteerd
en geannuleerd. Een toets die u
selecteert, stopt met knipperen en
blijft branden.
2 Houd de CHANGE toets
ingedrukt en druk daarbij
nogmaals op dezelfde
component-keuzetoets.
3 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
3 Herhaal stap 2 totdat alle
gewenste toetsen zijn
geselecteerd.
4 Druk op de COMMANDER OFF
toets.
Opmerking
Bij het annuleren van de instellingen voor het
basisbedieningsscherm op de hierboven
beschreven wijze keren alleen de
schermaanduidingen terug naar de
oorspronkelijk getoonde tiptoetsen. Hierbij
blijven de nieuw aangeleerde signalen voor de
toetsen intact en worden er geen instellingen
gewist.
51
NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
•Laat de afstandsbediening niet vallen
en behoed het apparaat tegen heftige
schokken, om storingen in de werking
te vermijden.
•Leg het apparaat niet te dicht bij een
warmtebron en stel het niet bloot aan
direct zonlicht, veel stof of zand, vocht,
regen of mechanische schokken.
•Pas op dat er geen vloeistof of kleine
voorwerpen in de afstandsbediening
terechtkomen. Als er vloeistof of een
voorwerp in het apparaat terechtkomt,
dient u het eerst door een deskundige
te laten nakijken, alvorens het weer in
gebruik te nemen.
•Zorg dat er geen direct zonlicht of fel
lamplicht op de afstandsbedieningssensors van uw apparatuur valt. Bij te
fel licht kan de afstandsbediening niet
naar behoren werken.
•Houd de afstandsbediening buiten het
bereik van kleine kinderen en
huisdieren. Bepaalde elektrische
apparatuur zoals voor airconditioning,
verwarming of het openen en sluiten
van gordijnen of rolluiken kan
gevaarlijk zijn wanneer er per ongeluk
op een toets van de afstandsbediening
wordt gedrukt.
Onderhoud
Veeg de buitenkant van het apparaat
schoon met een zacht doekje, licht
bevochtigd met water en zonodig wat
milde vloeibare zeep. Gebruik voor het
reinigen geen vluchtige stoffen als
alcohol, benzine of thinner, aangezien
dergelijke middelen de afwerking van
het apparaat kunnen aantasten.
52
NL
Technische gegevens
Reikwijdte
Ongeveer 10 meter (dit kan verschillen voor
apparatuur van andere merken)
Stroomvoorziening
Afstandsbediening en schermverlichting: vier
stuks R6 (AA-formaat) batterijen
Gebruiksduur batterijen
Ongeveer 5 maanden (afhankelijk van hoe
intensief de afstandsbediening wordt
gebruikt)
Afmetingen
Ongeveer 120 × 175 × 45 mm (b/h/d)
Gewicht
290 gram (zonder batterijen)
Aanleerbare signalen*
Capaciteit per signaal: tot 250 bit
Signaalfrequentiebereik: tot 500 kHz
Signaalinterval: tot 1 seconde
* Sommige signalen kunnen niet door de
afstandsbediening worden aangeleerd, ook al
voldoen ze aan de bovenstaande specificaties.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving..
Het CE merk op dit apparaat
geldt alleen voor producten die
worden verkocht in de
Europese Unie.
Verhelpen van storingen
Mocht u problemen hebben met het instellen of gebruik van de afstandsbediening,
controleer dan eerst de batterijen (zie blz. 6) en neem vervolgens de onderstaande lijst
met controlepunten even door.
Probleem
Oplossing
De apparatuur reageert
niet op de
afstandsbediening.
• Probeer de bediening van wat dichterbij. De maximale reikwijdte van
de afstandsbediening is ongeveer 10 meter.
• Richt de afstandsbediening recht op het te bedienen apparaat en zorg
dat er geen obstakels tussen u en het apparaat staan.
• Schakel de apparatuur eerst in en probeer het dan opnieuw.
• Controleer of u de juiste component-keuzetoets hebt ingedrukt. In het
geval van SAT/CBL, DVD of DECK B/A zorgt u dat de gewenste
component wordt aangegeven.
• Controleer of het te bedienen apparaat wel geschikt is voor infraroodafstandsbediening. Als er bij het apparaat geen afstandsbediening
geleverd werd, is het wellicht niet geschikt voor bediening op afstand.
• Wellicht hebt u een andere component toegewezen aan de componentkeuzetoets. Controleer de component die aan de betreffende toets is
toegewezen en de componentcode.
De geluidssterkte is niet
goed te regelen.
• Als uw video-apparatuur is aangesloten op een stereo-installatie,
controleert u dan of de afstandsbediening wel is ingesteld zoals
beschreven onder “Volumeregeling voor video-apparatuur aangesloten
op een stereo-installatie” (zie blz. 22).
• Wellicht hebt u een andere component toegewezen aan de TV of AMP
toets (zie blz. 35). In dit geval kunt u de geluidssterkte niet regelen
wanneer u een andere component dan het TV-toestel of de versterker
kiest.
Bepaalde apparatuur
reageert niet, ook na
instellen van een
componentcodenummer.
• Zorg dat het juiste component-codenummer is gekozen. Als het eerste
codenummer voor uw component niet werkt, probeer dan alle volgende
codenummers uit, in de volgorde zoals vermeld in de bijgeleverde lijst
met “Component-codenummers”.
• Bepaalde functies kunnen niet vooringesteld zijn. Als sommige of zelfs
alle toetsen niet goed werken na het instellen van het componentcodenummer, gebruik dan de aanleerfunctie om de
afstandsbedieningssignalen voor het apparaat over te nemen in deze
afstandsbediening (zie blz. 16).
• Het betreffende apparaat kan werken met een component-codenummer
dat niet staat vermeld in de lijst met “Component-codenummers”. Zie
“Opzoeken van een componentcode met de zoekfunctie” (op blz. 11) en
probeer het opnieuw met het gevonden codenummer.
De afstandsbediening
• Wanneer u deze afstandsbediening signalen aanleert van een
kan de
afstandsbediening met interactief signaaluitwisselsysteem (wordt bij
afstandsbedieningssignalen sommige Sony receivers en versterkers geleverd), kan het
niet aanleren.
responssignaal van het hoofdapparaat het aanleren van de signalen
hinderen. In dat geval moet u naar een plaats gaan waar de signalen het
hoofdapparaat niet kunnen bereiken (bijv. een andere kamer).
Bepaalde apparatuur
• Controleer of de afstandsbediening de juiste signalen heeft
reageert niet, ook na
overgenomen. Zo niet, lees dan “Voor zorgvuldig aanleren van nieuwe
overnemen van de
functies” (op blz. 20) en verricht het aanleren van de gewenste functie(s)
afstandsbedieningssignalen dan opnieuw (zie blz. 16).
met de “aanleerfunctie”.
wordt vervolgd
53
NL
Verhelpen van storingen (vervolg)
54
NL
Probleem
Oplossing
Er klinkt een reeks
pieptonen (piep, piep,
piep, piep, piep) en de
aanduiding “NG”
knippert.
• Het aanleren van een functie is mislukt. Lees “Voor zorgvuldig aanleren
van nieuwe functies” (op blz. 20) en verricht het aanleren van de
gewenste functie dan opnieuw (zie blz. 16).
• De componentcodes zijn niet goed ingesteld. Zie de bijgeleverde lijst
met “Component-codenummers” en probeer het instellen van de
component-codenummers opnieuw (zie blz. 8).
• De gegevens zijn niet juist overgebracht. Zie “Verzenden van gegevens”
(op blz 41) en probeer de gegevens opnieuw over te zenden.
• De gegevens zijn niet juist ontvangen. Zie “Ontvangst van gegevens”
(op blz. 43) en probeer de gegevens opnieuw te ontvangen.
Er klink twee pieptonen
(piep, piep) en de
aanduiding “NG”
knippert.
• De componentcode-beveiliging is ingeschakeld. Hef de componentcodebeveiliging op (zie blz. 48) en probeer het instellen van een
componentcode of het aanleren van een functie opnieuw.
• Er zijn signalen geprogrammeerd voor de betreffende componentkeuzetoets of SYSTEM CONTROL toets met de aanleerfunctie. Wis de
geprogrammeerde signalen (zie blz. 34, 40) en probeer het vastleggen
van de System Control bedieningsreeks opnieuw.
• Er zijn signalen geprogrammeerd voor de betreffende toets met de
aanleerfunctie. Wis de signalen (zie blz. 20 en 21) en probeer dan het
vastleggen van de functie of de aanduiding voor deze toets opnieuw, of
probeer het met een andere component-keuzetoets.
• Er zijn signalen geprogrammeerd voor bepaalde toetsen die op het
scherm worden aangegeven voor de component-keuzetoets van deze
afstandsbediening, tijdens de ontvangst van gegevens van een andere
afstandsbediening. Wis de signalen (zie blz. 20, 21 en de
“Opmerkingen” op blz. 44) en probeer dan de gegevens opnieuw te
ontvangen.
Tijdens het “aanleren”
van een nieuwe functie
licht de aanduiding
“NG” op.
• Wis de functies die u zelden gebruikt uit het geheugen (zie blz. 20) en
probeer het “aanleren” van de gewenste functie opnieuw.
Een System Control
bedieningsreeks werkt
niet naar behoren.
• Controleer of de bedieningsfuncties in de juiste volgorde zijn
geprogrammeerd (zie blz. 23).
• Houd de afstandsbediening op een ander punt gericht. Als dat niet
helpt, zet dan de verschillende componenten iets dichter bijeen.
• Controleer de uitgangsstand (aan of uit, enz.) van de betreffende
componenten en zorg dat ze alle in gereedheid zijn voor de ontvangst
van de System Control bedieningssignalen (zie blz. 27).
• De componentcodes zijn veranderd of of er zijn nieuwe signalen
aangeleerd voor een toets die al was geprogrammeerd voor een reeks
bedieningssignalen. In dat geval worden de nieuw aangeleerde signalen
verzonden wanneer u probeert de bedieningsreeks uit te voeren.
• Wellicht is de tijdsduur tussen de achtereenvolgende commando’s te
kort. Zie “Aanpassen van de tijdsduur tussen de commando’s in een
bedieningsreeks” (op blz. 30) en kies een langer tijdsinterval.
Probleem
Oplossing
De afstandsbediening
wordt vanzelf
uitgeschakeld.
• De afstandsbediening is in de fabriek ingesteld om 10 minuten na het
laatste gebruik automatisch uit te schakelen (Automatische
uitschakelfunctie, zie blz. 47). U kunt de automatische uitschakeltijd
verlengen in stappen van 10 minuten tot maximaal 90 minuten, of u
kunt u deze functie ook geheel annuleren, zodat de afstandsbediening
niet vanzelf uitschakelt.
De afstandsbediening
wordt bij het indrukken
van een toets niet
ingeschakeld.
• De Hold toetsbeveiliging is ingeschakeld (er wordt “OFF” in het
uitleesvenster aangegeven). Hef de beveiliging op (zie blz. 45).
Na het uitwisselen van
gegevens werkt de
afstandsbediening niet
naar verwachting.
• De gegevensoverdracht van/naar een enkele toets kan geen System
Control bedieningsreeksen overbrengen die zijn vastgelegd onder
component-keuzetoetsen. U kunt zulke bedieningsreeksen opnieuw
programmeren of alle gegevens van de afstandsbediening tegelijk
overbrengen.
Omtrent de gegevensuitwisseling met de Sony RM-AV2100T
Bij de uitwisseling van gegevens tussen deze afstandsbediening en een andere Sony RM-AV2100T
kunnen niet altijd alle functies compleet worden overgebracht (zoals bijv. System Control
bedieningsreeksen).
55
NL
Aanhangsels
Overzicht van
vooringestelde functies
Opmerking
Bepaalde componenten of functies kunnen niet
op deze afstandsbediening reageren.
TV-toestel
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
56
NL
1
Aan/uitschakelen
1 – 9, 0
Zenderkeuze
Ook voor inschakelen
1-, -/- -
Keuze van twee-cijfer
zendernummers.
Werkt net als de
afstandsbediening van het
TV-toestel zelf.
2-
Keuze van een
zendernummer van 20 tot 29
RED (ROOD),
GREEN
(GROEN),
YELLOW
(GEEL), BLUE
(BLAUW)
Fastext toetsen
TELETEXT
Overschakelen naar teletekst
TV
TV inschakelen. Ook om
terug te keren van teletekst
naar de gewone TV.
INPUT
Keuze van het ingangssignaal
16:9
Overschakelen naar
breedbeeld
MENU
Oproepen van het MENU
scherm
M
Cursor omhoog verplaatsen
m
Cursor omlaag verplaatsen
,
Cursor naar rechts
verplaatsen
<
Cursor naar links verplaatsen
EXECUTE
Uitvoeren van een op het
MENU scherm gekozen punt
PIP ON/OFF
Aan/uitschakelen van het
inzetbeeld
PIP CH +/–
Zenderkeuze voor het
inzetbeeld
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
PIP MOVE
Inzetbeeld over het scherm
verplaatsen
PIP SWAP
Verwisselen van het
hoofdbeeld en het inzetbeeld
PROGRAM +/– Zender met hoger nummer: +
Zender met lager nummer: –
RECALL
Voor de JUMP functie van de
TV, al naar gelang het merk
TV
2 +/–
Geluid harder zetten: +
Geluid zachter zetten: –
%
Geluid van de TV dempen.
Nog eens drukken om weer
geluid te horen.
Gebruik van de Fastext functies
Fastext biedt de mogelijkheid met één
druk op een toets pagina’s op te roepen.
Als er Fastext pagina’s worden
uitgezonden, verschijnt er onder in beeld
een kleurrijk menu. De kleurencode van
dit menu verwijst naar de rode, groene,
gele en blauwe toetsen op deze
afstandsbediening. Druk op de toets
waarvan de kleur overeenkomt met het
gewenste menu-onderdeel. Na enkele
seconden zal de pagina op het scherm
verschijnen.
Videorecorders 1, 2, 3
DVD videospeler
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
1
Aan/uitschakelen
1
Aan/uitschakelen
1 – 9, 0
Zenderkeuze
Ook voor inschakelen
1 – 9, 0
1-, -/- -
Keuze van twee-cijfer
zendernummers.
Werkt net als de
afstandsbediening van het
TV-toestel zelf.
Cijfertoetsen: Voor keuze van
bepaalde punten op het
scherm.
+10
Keuze van nummer 10 en
hoger
ENTER
Invoeren van uw keuze of
vastleggen van een op het
scherm gekozen punt.
2-
Keuze van een
zendernummer van 20 tot 29
AUDIO
Omschakelen van het geluid
INPUT
Keuze van het ingangssignaal
DISPLAY
DISPLAY
Inschakelen van de
beeldscherm-aanduidingen
Aangeven van de
ingeschakelde afspeelfunctie
op het scherm.
ANT/SW
Overschakelen op een andere
antenne
ANGLE
Verstellen van de beeldhoek
CLEAR
Gekozen letters van het
scherm wissen
RETURN
Terugkeren naar het vorige
scherm
MENU
Oproepen van het MENU
scherm
M
Cursor omhoog verplaatsen
m
Cursor omlaag verplaatsen
TITLE
Aangeven van het titelmenu
,
Cursor naar rechts
verplaatsen
SUB TITLE
Omschakelen van de
ondertiteling
<
Cursor naar links verplaatsen
DVD MENU
EXECUTE
Uitvoeren van een op het
MENU scherm gekozen punt
Aangeven van het DVD
menu
M
Cursor omhoog verplaatsen
m
Band terugspoelen
m
Cursor omlaag verplaatsen
N
Video afspelen
,
M
Band snel vooruitspoelen
Cursor naar rechts
verplaatsen
REC
Voor opnemen: druk op de
N toets terwijl u de REC
toets ingedrukt houdt.* Laat
eerst de N toets los en dan
de REC toets.
<
Cursor naar links verplaatsen
EXECUTE
Uitvoeren van een op het
MENU scherm gekozen punt
m
Terugzoeken
N
Afspelen
M
Vooruit zoeken
x
Stoppen
X
Pauzeren
>
Doorgaan naar het volgende
beeld/muziekstuk
.
Terugkeren naar het vorige
beeld/muziekstuk
x
X
Stoppen
Pauzeren
PROGRAM +/– Zender met hoger nummer: +
Zender met lager nummer: –
* Om vergissingen te voorkomen, werkt de
REC toets niet alleen. Wel kunt u deze
functie (opnemen) toewijzen aan een enkele
toets met de aanleerfunctie (zie blz. 16).
wordt vervolgd
57
NL
Overzicht van vooringestelde
functies (vervolg)
58
NL
VD (videodisc-speler)
CBL (kabel-TV ontvanger)
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
1
Aan/uitschakelen
1
1 – 9, 0
Keuze van een scènenummer
(gebruik de 0 toets voor scène
10).
Zie voor keuze van
scènenummers boven de 10
de beschrijving van de +10
toets hieronder.
1 – 9, 0, ENTER Zenderkeuze. Voor keuze van
zender 5 bijvoorbeeld drukt u
op 0 en 5 (of op 5 en ENTER)
+10
Keuze van scènenummers
boven de 10
ENTER
Invoeren van uw keuze
DISPLAY
Aangeven van de
ingeschakelde afspeelfunctie
op het scherm.
CLEAR
Gekozen letters van het
scherm wissen
A
Keuze van disczijde A
B
Keuze van disczijde B
m
Terugzoeken
N
Afspelen
M
Vooruit zoeken
x
Stoppen
X
Pauzeren
>
Doorgaan naar het volgende
beeld/muziekstuk
.
Terugkeren naar het vorige
beeld/muziekstuk
Aan/uitschakelen
PROGRAM +/– Zender met hoger nummer:+
Zender met lager nummer: –
RECALL
Voor de JUMP, FLASHBACK
of CHANNEL RETURN
functie van de TV, al naar
gelang het merk.
SAT (satelliet-ontvanger)
AMP (versterker)
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
1
Aan/uitschakelen
1
Aan/uitschakelen
1 – 9, 0
Zenderkeuze
Ook voor inschakelen
1 - 9, 0
Directe numerieke invoer
ENTER
Invoeren van uw keuze
1-, -/- -
Keuze van twee-cijfer
zendernummers.
VIDEO 1
Keuze van de ingangsbron:
VIDEO 1
RED (ROOD),
GREEN
(GROEN),
YELLOW
(GEEL), BLUE
(BLAUW)
Fastext toetsen
VIDEO 2
Keuze van de ingangsbron:
VIDEO 2
VIDEO 3
Keuze van de ingangsbron:
VIDEO 3
AUX/VDP
TELETEXT
Overschakelen naar teletekst
INPUT
Uitgangssignaal van de
satelliet-ontvanger doorgeven
aan het TV-toestel. (Als er ook
een kabel-TV ontvanger of
een antenne is aangesloten,
schakelt u hiermee over
tussen gewone TV en
satelliet-TV.)
Keuze van de ingangsbron:
videoplatenspeler (LaserDiscspeler)
DVD
Keuze van de ingangsbron:
DVD (videospeler)
TV
Keuze van de ingangsbron:
TV
CD
Keuze van de ingangsbron:
CD (compact disc)
EPG
Aangeven of laten
verdwijnen van de EPG
aanduidingen
MD/DAT
Keuze van de ingangsbron:
MD minidisc-speler/DAT
cassettedeck
GUIDE
Master Guide zendergids
laten verschijnen
FM/AM
Keuze van de ingangsbron:
FM/AM radio-ontvangst
EXIT
Gekozen functie verlaten
TAPE
MENU
Oproepen van het MENU
scherm
Keuze van de ingangsbron:
TAPE cassette-weergave
PHONO
M
Cursor omhoog verplaatsen
Keuze van de ingangsbron:
PHONO analoge platenspeler
m
Cursor omlaag verplaatsen
MENU
Oproepen van het MENU
scherm
,
Cursor naar rechts
verplaatsen
M
Cursor omhoog verplaatsen
<
Cursor omlaag verplaatsen
,
Cursor naar rechts
verplaatsen
m
Cursor naar links verplaatsen
EXECUTE
Uitvoeren van een op het
MENU scherm gekozen punt.
<
Cursor naar links verplaatsen
EXECUTE
Oproepen van de Station
Index als er geen zendergids
wordt aangegeven.
Keuze van de zender die
verlicht wordt aangegeven.
PROGRAM +/– Zender met hoger nummer: +
Zender met lager nummer: –
RECALL
Terugkeren naar de laatst
ontvangen zender
wordt vervolgd
59
NL
Overzicht van vooringestelde
functies (vervolg)
CD (compact disc speler)
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SHIFT
1
Aan/uitschakelen
1 – 9, 0
Keuze van een
muziekstuknummer (gebruik
de 0 toets voor muziekstuk
10).
Zie voor keuze van
muziekstuknummers boven
de 10 de beschrijving van de
+10 toets hieronder.
+10
Keuze van
muziekstuknummers boven
de 10
ENTER
Invoeren van uw keuze
D.SKIP
Doorgaan naar de volgende
disc
REPEAT
Keuze van de herhaalfunctie
CONTINUE
Afspelen in normale
doorlopende volgorde
SHUFFLE
Afspelen in willekeurige
volgorde
PROGRAM
Afspelen in zelf gekozen
volgorde
CLEAR
Wissen van een gemaakte
instelling
m
Terugzoeken
N
Afspelen
M
Vooruit zoeken
x
Stoppen
X
Pauzeren
>
Doorgaan naar het volgende
muziekstuk
.
Terugkeren naar het vorige
muziekstuk
Omschakelen van afstemband
of voorkeurzendergroep
PROGRAM +/– Voorinstelnummer of
afstemfrequentie hoger: +
Voorinstelnummer of
afstemfrequentie lager: –
2 +/–
Geluid harder zetten: +
Geluid zachter zetten: –
%
60
NL
Geluid van de versterker
dempen.
Nogmaals drukken om weer
geluid te horen.
MD (minidisc-recorder)
DAT (digitaal cassettedeck)
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
1
Aan/uitschakelen
1
Aan/uitschakelen
1 – 9, 0
Keuze van een
muziekstuknummer (gebruik
de 0 toets voor muziekstuk
10).
Zie voor keuze van
muziekstuknummers boven
de 10 de beschrijving van de
+10 toets hieronder.
1 – 9, 0
Keuze van een
muziekstuknummer
ENTER
Invoeren van uw keuze
DISPLAY
Omschakelen van de
aanduidingen in het
uitleesvenster
m
Band terugspoelen
Keuze van
muziekstuknummers boven
de 10
N
Band afspelen
M
Band snel vooruitspoelen
ENTER
Invoeren van uw keuze
REC
D.SKIP
Doorgaan naar de volgende
disc
DISPLAY
Omschakelen van de
aanduidingen in het
uitleesvenster
Voor opnemen: druk op de
N toets terwijl u de REC
toets ingedrukt houdt.* Laat
eerst de N toets los en dan
de REC toets.
x
Stoppen
X
CONTINUE
Afspelen in normale
doorlopende volgorde
Pauzeren
W
Opnamedemping
SHUFFLE
Afspelen in willekeurige
volgorde
>
Doorgaan naar het volgende
muziekstuk
PROGRAM
Afspelen in zelf gekozen
volgorde
.
Terugkeren naar het vorige
muziekstuk
CLEAR
Wissen van een gemaakte
instelling
m
Terugzoeken
N
Afspelen
* Om vergissingen te voorkomen, werkt de
REC toets niet alleen. Wel kunt u deze
functie (opnemen) toewijzen aan een enkele
toets met de aanleerfunctie (zie blz. 16).
M
Vooruit zoeken
REC
Voor opnemen: druk op de
N toets terwijl u de REC
toets ingedrukt houdt.* Laat
eerst de N toets los en dan
de REC toets.
x
Stoppen
X
Pauzeren
>
Doorgaan naar het volgende
muziekstuk
.
Terugkeren naar het vorige
muziekstuk
+10
* Om vergissingen te voorkomen, werkt de
REC toets niet alleen. Wel kunt u deze
functie (opnemen) toewijzen aan een enkele
toets met de aanleerfunctie (zie blz. 16).
wordt vervolgd
61
NL
Overzicht van vooringestelde
functies (vervolg)
DECK B/A (dubbel cassettedeck)
FM/AM (radio-ontvangst)
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
1
Aan/uitschakelen
1
Aan/uitschakelen
m
Band terugspoelen
1 – 9, 0
n
Bandlooprichting omkeren
Cijfertoetsen: voor keuze van
zendernummers
N
Band afspelen
+10
M
Band snel vooruitspoelen
Keuze van zendernummer 10
en hoger
REC
Voor opnemen: druk op de
N toets terwijl u de REC
toets ingedrukt houdt.* Laat
eerst de N toets los en dan
de REC toets.
ENTER
Invoeren van uw keuze
BAND
Keuze van de FM/AM
afstemband
N
Afstemmen op een zender
met lagere frequentie
n
Afstemmen op een zender
met hogere frequentie
x
Stoppen
X
Pauzeren
W
Opnamedemping
SHIFT
A/B
Keuze van het cassettedeck: A
of B (alleen voor dubbel
cassettedeck)
Omschakelen van afstemband
of voorkeurzendergroep
A
Keuze van
voorkeurzendergroep A
B
Keuze van
voorkeurzendergroepB
C
Keuze van
voorkeurzendergroep C
* Om vergissingen te voorkomen, werkt de
REC toets niet alleen. Wel kunt u deze
functie (opnemen) toewijzen aan een enkele
toets met de aanleerfunctie (zie blz. 16).
PROGRAM +/– Voorinstelnummer of
afstemfrequentie hoger: +
Voorinstelnummer of
afstemfrequentie lager: –
62
NL
DSP (Digitale Surround
Processor)
SCHERMAANDUIDING FUNCTIE
1
Aan/uitschakelen
T.TONE
Weergeven van een testtoon
SOUND FIELD Aan/uitschakelen van de
klankbeelden
GENRE
Keuze van een
klankbeeldgenre
MODE
Keuze van een specifiek
klankbeeld
N
Ingangskeuze
n
Ingangskeuze
MENU
Oproepen van het MENU
scherm
M
Digitale signaalverwerking
m
Digitale signaalverwerking
,
Digitale signaalverwerking
<
Digitale signaalverwerking
CENTER
Middenluidspreker harder/
zachter zetten
REAR
Achterluidsprekers harder/
zachter zetten
SUB WOOFER
Lagetonen-luidspreker
harder/zachter zetten
EFFECT
Effect harder/zachter zetten
FRONT BAL
Links/rechts balans van de
voorluidsprekers
REAR BAL
Links/rechts balans van de
achterluidsprekers
63
NL
Beknopt bedieningsoverzicht
Voor het
Kiezen van een
componentcode
blz. 8
+
%
COMMANDER OFF
+
Component-keuzetoets
Toewijzen van
andere apparatuur
aan de componentkeuzetoetsen
COMMANDER OFF
+
PROGRAM –
Omschakelen van de
volumeregeling
COMMANDER OFF
+
2+
COMMANDER OFF
+
SYSTEM CONTROL (1, 2, 3)
COMMANDER OFF
+
PROGRAM –
COMMANDER OFF
+
2–
COMMANDER OFF
+
PROGRAM +
COMMANDER OFF
+
(bestemming) component-keuzetoets
Programmeren van
een System Control
bedieningsreeks
voor een SYSTEM
CONTROL toets
Instellen van de
systeemuitschakelfunctie
Toewijzen van een
inschakelcommando
aan de componentkeuzetoetsen
Programmeren van
een commando voor
een SYSTEM
CONTROL toets of
componentkeuzetoets
Overnemen van de
instellingen van de
ene componentkeuzetoets onder een
andere
NL
Zie voor
details
blz.
COMMANDER OFF
Overnemen van de
toetsfunctie(s) van
een andere
afstandsbediening
(aanleerfunctie)
64
Drukt u op
+
+
+
Componentkeuzetoets
2+
Component-keuzetoets
+
2+
x
(bestemming)
component-keuzetoets
+
blz. 35
blz. 22
2–
+
blz. 16
(oorsprong)
component-keuzetoets
blz. 24
blz. 34
blz. 31
blz.
32, 38
blz. 37
Voor het
Programmeren van
een System Control
bedieningsreeks
voor een componentkeuzetoets
Drukt u op
Zie voor
details
blz.
+
2+
+
PROGRAM +
+
Componentkeuzetoets
blz. 50
COMMANDER OFF
COMMANDER OFF
+
PROGRAM +
+
PROGRAM –
blz. 30
Overbrengen van
gegevens
COMMANDER OFF
+
2–
Aan/uitschakelen
van de
bedieningspieptoon
COMMANDER OFF
+
%
COMMANDER OFF
+
PROGRAM +
COMMANDER OFF
+
Kiezen van de
gewenste tiptoetsen
op het scherm
Instellen van de
tijdsduur tussen de
bedieningsreekscommando’s
(OFF) %
Instellen van de
uitschakeltijd/
helderheid van de
schermverlichting
+
Component-keuzetoets
PROGRAM –
blz. 41
blz. 49
x
(ON) %
Instellen van de
automatische
uitschakeltijd
+
blz. 28
COMMANDER OFF
Blokkeren van de
CHANGE
afstandsbedieningstoetsen
+
+
+
2+
2–
COMMANDER OFF
+
2–
blz. 47
blz. 48
blz. 45
65
NL
programmeren van een
signaal 31
programmeren van een
System Control
bedieningsreeks 28
verzenden van gegevens
41
Index
A
Aanleerfunctie 16, 33, 38
Aanpassen
tijd tot automatisch
uitschakelen 47
tijdsduur tussen System
Control commando’s 30
tiptoets-aanduidingen 50
toetsfunctie-aanduidingen
19
Automatisch uitschakelen
van de afstandsbediening
47
van de schermverlichting
48
B
Batterijen 6
Bedieningspieptoon 49
Bedieningsreeksen
interval tussen System
Control commando’s 30
programmeren 23, 28
wissen 26, 29
Beveiligen
functies met
toetsblokkering 45
gegevens met
componentcodebeveiliging 46
Blokkeren met de Hold
toetsbeveiliging 45
C
Codenummers 8
COMMANDER OFF
uitschakeltoets 7
Componentcodebeveiliging 46
Component-keuzetoetsen
andere componenten
toewijzen 35
instellen van de
uitschakelfunctie 31
kopiëren van instellingen
37
ontvangen van gegevens
43
66
NL
D, E
% dempingstoets 7, 14, 17,
22
F
Fabrieksinstelling 8, 22, 26
G, H
Gegevens overbrengen 41
Geluidssterkte regelen 14,
22
I, J
Ingangskeuze 15
Inschakelcommando
instellen 31
SYSTEM CONTROL 3
toets 26
K
Kopiëren
gegevens naar een andere
afstandsbediening 41
instellingen van de
componentkeuzetoetsen 37
L, M, N
LCD scherm
aanduidingen meer/
minder 50
automatische
uitschakeltijd 47
helderheid 48
O
Ontvangst van gegevens 43
P, Q, R
PROGRAM
zenderkeuzetoets 7
Printed in Japan
S, T
Schermverlichting
automatisch uitschakelen
47
batterijen voor 6
bijregelen 48
Systeem-uitschakelfunctie
instellen 34
SYSTEM CONTROL 1
toets 26
SYSTEM CONTROL toetsen
bedieningsreeksen 23
programmeren van een
signaal 38
U
Uitschakelfunctie
Zie “Automatisch
uitschakelen”
Zie “Systeemuitschakelfunctie”
V
verlichtingstoets 7, 48
2 volumetoetsen 7, 14, 17,
22
Vooringestelde
componenten 8
W, X, Y, Z
Wijzigen/wissen
aangeleerde signalen 20,
34, 40
System Control
bedieningsreeks 26, 29
Wissen
Zie “Wijzigen/wissen”.