Documenttranscriptie
WAARSCHUWING!
et apparaat mag worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en personen met verminderde lichamelijke,
H
geestelijke of verstandelijke vermogens of met gebrek aan ervaring of kennis, mits deze personen onder toezicht staan
of op de hoogte zijn gebracht over het veilig gebruik van het apparaat en de mogelijke gevaren hebben begrepen.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.
e warmtepomp mag alleen rechtop vervoerd worden, bij uitzondering mag hij worden gekanteld onder een hoek van
D
ten hoogste 35° in alle richtingen. Pas op dat tijdens het transport de behuizing en vitale delen van het apparaat niet
beschadigen.
De warmtepomp is niet geschikt voor gebruik in ruimten, waarin zich corrosieve of explosieve stoffen bevinden.
e aansluiting van de warmtepomp op het lichtnet mag slechts gebeuren in overeenstemming met de standaarden
D
voor elektriciteitsaansluitingen. Tussen de warmtepomp en het net moet een ingebouwde voorziening zorgen voor de
scheiding van alle polen van het lichtnet in overeenstemming met de nationale voorschriften voor installatie.
Om schade aan de aggregaat te voorkomen mag de warmtepomp nooit werken zonder water in het buffervat!
NL
e installatie moet volgens de geldende voorschriften en volgens de aanwijzingen van de fabrikant worden uitgevoerd
D
door een deskundig opgeleide installateur.
In het gesloten druksysteem moet de aanvoerleiding van de warmtepomp een ingebouwd veiligheidsventiel hebben
met een nominale druk van 1 MPa (10 bar), die verhoging van de druk in de ketel van meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de
nominale druk moet voorkomen.
ater moet uit de opening van het veiligheidsventiel kunnen weglopen, daarom moet het aftappunt open zijn voor
W
atmosferische druk.
Het aftappunt van het veiligheidsventiel moet naar beneden gericht zijn in een vorstvrije ruimte.
oor een juiste werking van het veiligheidsventiel moet u regelmatige controles uitvoeren, zonodig kalkaanslag
V
verwijderen en controleren of het veiligheidsventiel niet geblokkeerd is.
ussen de warmtepomp en het veiligheidsventiel mag geen afsluitventiel worden gemonteerd, aangezien dit de
T
werking van het veiligheidsventiel onmogelijk maakt!
lementen in de elektronische bedieningseenheid staan onder spanning ook nadat de toets voor uitschakeling van de
E
warmtepomp (9) is uitgeschakeld.
e warmtepomp is met een extra warmtezekering beveiligd tegen uitval van de werkthermostaat, maar in dit geval
D
kan de temperatuur overeenkomstig de veiligheidsstandaarden oplopen tot 130 °C. Bij de installatie dient rekening te
worden gehouden met deze temperatuurbelasting.
Als u de warmtepomp loskoppelt van het net, dient u het water af te tappen ten einde bevriezing te voorkomen.
et water van de pomp dient geleegd te worden via de aanvoerleiding van de ketel. Hiervoor wordt aanbevolen om
H
tussen het veiligheidsventiel en de aanvoerleiding een speciale aansluiting of een aftapventiel in te bouwen.
ij verzoeken u eventuele defecten aan de warmtepomp niet zelf te repareren, maar hiervan de dichtstbijzijnde
W
servicedienst op de hoogte te stellen.
ansluiting van de warmtepomp op dezelfde afvoer als van een afzuigkap en een luchtafvoersysteem is in kleinere
A
woningen of flats niet toegestaan.
ij een daling van de temperatuur van een aanvullende warmtebron en bij de mogelijke circulatie van water door
B
de warmtegeleider kan het komen tot ongecontroleerd warmteverlies uit het buffervat. Bij aansluiting op andere
warmtebronnen dient gezorgd te worden voor een juiste uitvoering van de temperatuurregulatie van de aanvullende
bron.
In geval van aansluiting van een zonnencollector als externe warmtebron moet de aggregaat van de warmtepomp
uitgeschakeld zijn, anders kan de combinatie van beide bronnen leiden tot oververwarming van het warme water en als
gevolg hiervan tot te hoge drukken.
De circulatieleiding veroorzaakt aanvullend warmteverlies in het water buffervat.
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Hermetisch afgesloten.
Onze producten worden gefabriceerd met milieuvriendelijke en voor de gezondheid onschadelijke componenten en
zijn dusdanig vervaardigd dat ze in hun laatste levensfase eenvoudig gedemonteerd en gerecycled kunnen worden.
Recycling vermindert het aantal afvalproducten en vermindert de behoefte aan de productie van basismaterialen
(zoals metaal) wat veel energie bespaart en de uitstoot van schadelijke stoffen vermindert. Met het recyclen wordt het
gebruik van natuurlijke bronnen verminderd, aangezien afvalproducten van plastic en metaal opnieuw in verschillende
productieprocessen kunnen worden gebruikt.
543713
Voor meer informatie over het systeem van afvalverwerking kunt u een bezoek brengen het centrum voor
afvalverwerking of de winkel waar u het product heeft gekocht.
38
Beste koper, wij danken u hartelijk voor de aankoop van ons product.
WIJ VERZOEKEN VOOR DE INBOUW EN EERSTE GEBRUIK VAN HET WARM WATER
BUFFERVAT EN WARMTEPOMP DE GEBRUIKSAANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR
TE LEZEN.
Dit warm water buffervat met warmtepomp is gefabriceerd overeenkomstig de geldende standaarden die recht geven op het
vermelden van het CE teken. De technische basisgegevens bevinden zich op het plaatje dat zich aan de achterzijde van het
buffervat bevindt.
Het warm water buffervat met warmtepomp mag alleen aangesloten worden door een daarvoor opgeleide deskundige. Ingrepen
in het interieur voor reparaties, verwijdering van kalkaanslag en controle of vervanging van de anti-corrosie beschermingsanode
mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende servicedienst. Volg nauwkeurig de aanwijzingen voor het handelen in geval
van mogelijke fouten en een veilig gebruik van de warmtepomp.
Bewaar dit boekje om later na te slaan in geval van twijfel over de werking of onderhoud.
Instructies over plaatsing en gebruik zijn ook ter beschikking op onze website www.aircon.panasonic.eu of op plaatselijke websites
in de rubriek service of support.
U kunt altijd een erkende installateur roepen voor periodiek onderhoud. Wij staan u ter beschikking met onze ervaringen.
NL
Het warm water buffervat is zodanig gemaakt dat wij ook andere verwarmingsbronnen kunnen gebruiken zoals:
• centrale verwarmingsketel
• zonnenenergie
• elektrisch element
GEBRUIKSGEBIED
Dit soort warmtepompen zijn vooral bestemd voor verwarming van water in huishoudens en voor andere gebruikers, waar het
dagelijks gebruik van warm water (50 °C) normaal tussen de 400 do 700 l ligt. De ingestelde temperatuur moet voldoen voor de
algemene behoeften, de aanbevolen temperatuur ligt tussen de 45 en 55°C. Een hogere temperatuur wordt niet aanbevolen,
aangezien dit de efficiëntie (COP) verkleint en het aantal werkingsuren vergroot. Aangezien de warmtepomp tijdens de
werking de ruimte koelt, heeft hij een dubbel effect (waterverwarming en koeling van de ruimte). De warmtepomp werkt volledig
automatisch.
Het apparaat moet zijn aangesloten op de warmwaterleiding van de woning en heeft voor zijn werking een elektriciteits-aansluiting
nodig. De toe- en afvoer van lucht kan ook gebeuren vanuit een andere ruimte. Voor gemakkelijkere controle en vervanging
van de magnesium anode wordt aanbevolen boven het apparaat voldoende ruimte te laten (Figuur 2). Een gebruik anders dan
aangegeven in de gebruiksaanwijzing is niet toegestaan. Het apparaat is niet bestemd voor gebruik in ruimten waar corrosieve en
explosieve stoffen aanwezig zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade, ontstaan bij verkeerde inbouw en montage of
gebruik dat niet in overeenstemming is met de aanwijzingen voor gebruik.
De gebruiksaanwijzingen vormen een belangrijk onderdeel van het product en moeten aan de koper worden overhandigd. Lees
de waarschuwingen in de aanwijzingen aandachtig door, aangezien deze belangrijke richtlijnen geven voor de veiligheid bij de
installatie, gebruik en onderhoud. Bewaar de handleiding voor latere naslag.
Het kenmerk van uw warmtepomp bevindt zich op het plaatje, dat zich boven aan de achterzijde van het apparaat bevindt.
Controleer bij verwijdering van de verpakking de inhoud. U kunt zich bij twijfel wenden tot de leverancier. Laat delen van de
verpakking (klemmen, plastic zakjes, geëxpandeerd polystyreen e.d.) niet binnen het bereik van kinderen, aangezien dit gevaar kan
opleveren. Gooi de verpakking niet zomaar weg in het milieu.
De warmtepomp is niet bestemd voor gebruik in ruimten met corrosieve en explosieve stoffen.
e warmtepomp dient rechtop te worden verplaatst en mag bij uitzondering tot 35° kantelen in alle richtingen. Zorg
D
ervoor tijdens het vervoer niet de behuizing of de vitale delen van het apparaat te beschadigen.
OPSLAG EN TRANSPORT
39
543713
De warmtepomp moet in verticale positie worden opgeslagen in een droge en schone ruimte.
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN VAN HET
APPARAAT
Type
Verbruiksprofiel
Energetische efficiëntie klasse
1)
Energetische efficiëntie waterverwarming ηwh 1)
PAW-DHWM200A
PAW-DHWM300A
L
XL
PAW-DHWM300AE
XL
A+
A+
A+
134,4
%
128,5
136,0
Jaarlijks energieverbruik 1)
kWh
797
1231
1246
Dagelijks energieverbruik 1)
kWh
3,762
5,707
5,787
Ingestelde temperatuur thermostaat
°C
55
55
55
dB (A)
59/58
59/58
59/58
0
0
0
Inhoud
l
208,0
295,0
276,0
Gemengd water bij 40°C V40 2)
l
260
395
368
Geluidsniveau in binnenruimten 3)
Smart waarde
Mogelijke veiligheidsvoorzieningen
(samenstelling, plaatsing, onderhoud)
Bij drukaansluiting verplicht gebruik van een veiligheidsventiel.
Technische gegevens
h:min
05:21
08:32
08:00
h:min
06:24
09:40
09:39
Energieverbruik bij gekozen cyclus van uitstoot A15 / W10-55 4)
kWh
3,71
5,75
5,75
Energieverbruik bij gekozen cyclus van uitstoot A7 / W10-55 5)
kWh
3,82
5,80
5,96
NL
Opwarmtijd A15 / W10-55
Opwarmtijd A7 / W10-55
4)
5)
COPDHW A15/W10-55 4)
3,25
3,42
3,38
COPDHW A7/W10-55 5)
3,10
3,34
3,30
Vermogen in standby stand 5)
W
Koelmiddel
Hoeveelheid koelmiddel
kg
Aardopwarmingsvermogen
Kooldioxide-equivalent
Werkgebied
Gebied van luchtstroom
Drukval bij 330 m /h (60%)
3
24
18
20
R134a
R134a
R134a
1,100
1,100
1,100
1430
1430
1430
t
1,573
1,573
1,573
°C
-7 ÷ 35
-7 ÷ 35
-7 ÷ 35
m3/h
220-450
220-450
220-450
Pa
100
100
100
Elektrische karakteristieken
Nominaal elektrisch vermogen compressor
W
490
490
490
Vermogen verwarmingselementen
W
2000
2000
2000
Maximaal aansluitvermogen zonder/met
verwarmingselementen
W
490/2490
490/2490
490/2490
V/Hz
230/50
230/50
230/50
A
16
16
16
IP24
IP24
IP24
Spanning
Elektrische zekering
Beschermingsgraad tegen vocht
Water buffervat
Anti-corrosie bescherming ketel
Nominale druk
Emaille / Mg anode
MPa
1,0
1,0
1,0
Hoogste temperatuur water warmtepomp
°C
65
65
65
Hoogste temperatuur water elektrisch verwarmingselement
°C
75
75
75
1960
Aansluitafmetingen
Totale hoogte
mm
1540
1960
Breedte
mm
670
670
670
Diepte
mm
690
690
690
G1
G1
G1
mm
Ø160
Ø160
Ø160
Verwarmd oppervlak PT - onder
m2
/
/
2,7
Verwarmd oppervlak PT - boven
m2
/
/
/
-
-
G1
Aansluitingen op de waterleiding
Afmetingen van de luchtaansluitingen
Aansluitingen van de warmtewisselaar
Netto/Bruto/Massa met water
kg
104/116/312
123/135/418
177/189/453
Temperatuur van het verwarmingsmedium in PT
°C
/
/
5 ÷ 85
mm
800x800x1765
800x800x2155
800x800x2155
Transportgegevens
Afmetingen verpakking
richtlijn 812/2013, 814/2013, EN16147:2011, gemiddelde klimatologische omstandigheden
2)
volgens EN16147:2011
3)
volgens EN12102:2013 (60% snelheid ventilator-kanaalsysteem / 40% snelheid ventilator – lucht uit een ruimte)
4)
ingangstemperatuur lucht 15°C, 74% vochtigheid, water verwarmd van 10 tot 55 °C volgens EN16147:2011
5)
ingangstemperatuur lucht 7°C, 89% vochtigheid, water verwarmd van 10 tot 55 °C volgens EN16147:2011
543713
1)
40
VZ
VZ
ø160
IZ
157
190
IZ
TV
H
VM
A
LEGENDA
PT
Warmtegeleider
HV Koud water toevoer (blauwe rozet)
J2
IM
Uitgang medium PT (zwarte rozet)
B
I
J1
C
CV Cirkulatie leiding (zwarte rozet)
21
HV
144
251
IM
VM Ingang medium PT (zwarte rozet)
TV
Warm water afvoer (rode rozet)
J1
Sonde buis
J2
Sonde buis
NL
F
CV
VZ Lucht toevoer
IZ
Lucht afvoer
VZ
170
VZ
690
ø160
IZ
120
IZ
ø160
670
PAW-DHWM200A
PAW-DHWM300A
PAW-DHWM300AE
A (mm)
1170
1560
1560
B (mm)
580
690
690
C (mm)
/
/
1020
F (mm)
975
1375
1375
H (mm)
1540
1930
1930
840
I (mm)
615
840
J1 (mm)
/
/
790
J2 (mm)
/
/
1300
HV
G1
G1
G1
IM
/
/
G1
G3/4
CV
G3/4
G3/4
VM
/
/
G1
TV
G1
G1
G1
Fig. 1: Aansluit en montage afmetingen van het buffervat [mm]
PLAATSING VAN DE SONDES
VAN DE EXTERNE VERWARMINGSBRON
41
543713
Aan de linkerzijde van het buffervat bevinden zich twee openingen (J1 en J2), waar men de sondes voor regeling van de verbinding
van het buffervat met een andere verwarmingsbron in kan plaatsen. De maximale diameter van de sonde is 8 mm. De lengte van de
buis voor de sensor bedraagt 180 mm.
Plaats de sonde in de buis en bevestig hem:
• Als u de sonde in een hogere positie plaatst, zal de thermostaat sneller reageren, de perioden van werking van de pomp zullen
korter zijn, het verschil tussen de temperatuur van het water in het buffervat en van het verwarmingsmedium na uitschakeling van
de thermostaat zal hoger zijn met als gevolg dat de hoeveelheid en de temperatuur van het warme water lager zal zijn.
• Als u de sonde in een lagere positie plaatst, zullen de periode van werking van de pomp langer zijn, het temperatuurverschil van
het water van het verwarmingsmedium en de bereikte temperatuur in het buffervat zal lager zijn, zodoende zal de temperatuur en
daarmee de hoeveelheid warm water hoger zijn.
PLAATSING VAN HET WARM WATER
BUFFERVAT MET DE WARMTEPOMP
Het warm water buffervat met de warmtepomp kan werken met lucht uit de ruimte of met lucht toevoer.
Ter voorkoming van onderdruk in het gebouw moet men zorgen voor gecontroleerde toevoer van verse lucht. Een gewenste
luchtuitwisseling voor een gebouw met woningen bedraagt 0,5. Dit betekent dat de gehele hoeveelheid lucht in het gebouw iedere
twee uur verwisseld wordt.
WERKING MET LUCHT UIT DE RUIMTE
Bij werken met lucht uit de ruimte wordt voor de verwarming van water voor de huishouding alleen de hoeveelheid energie
gebruikt van de lucht in de opstellingsruimte. Het warm water buffervat met een warmtepomp kan in een droge, vorstvrije ruimte
worden geplaatst, zo mogelijk in de buurt van andere warmtebronnen met een kamertemperatuur van 7 tot 35 °C en een minimale
grootte van 20 m3. In het algemeen wordt aanbevolen hiervoor een voldoende grote en geventileerde ruimte te gebruiken met
een temperatuur tussen de 15 en 25°C. Dit zijn de optimale voorwaarden voor de voorgenoemde werking van de warmtepomp. Bij
de keuze van de ruimte moet ervoor worden gezorgd dat de ruimte niet stoffig is, aangezien stof een schadelijke invloed heeft op
de werking van de warmtepomp. Aangezien we bij het werken met lucht uit de ruimte niet te maken hebben met drukvallen is het
goed de snelheid van de ventilator te verminderen om het geluidniveau te verlagen van de fabrieksinstelling van 60% naar 40% (zie
het volgende hoofdstuk).
0,5 m
0,4 m
0,5 m
0,5 m
0,5 m
0,4 m
Voor lucht uit de ruimte kan men het beste de zijaansluitingen voor de in- en uitlaat van lucht gebruiken. Op deze manier
wordt gezorgd voor een zo klein mogelijke vermenging van de lucht.
0,4 m
NL
Bij het warm water buffervat met een warmtepomp is het mogelijke de lucht toe- en afvoer openingen op verschillende manieren
te gebruiken (zie figuur).
0,4 m
Fig. 2: Gebruikswijzen van de openingen voor de lucht in- en uitvoer
WERKING MET GELEIDE LUCHT
Bij werking met geleide lucht voert de warmtepomp via een buizensysteem ook lucht aan uit andere ruimten. Het buizensysteem
dient geisoleerd te worden zodat er aan de binnenkant geen condens kan ontstaan. Bij de toevoer van buitenlucht dient het
buitengedeelte bedekt te worden met een rooster om het binnendringen van grotere deeltjes stof en sneeuw in het apparaat te
voorkomen.
Om de efficiëntie van de werking van de warmtepomp te behouden, kan een klep worden ingebouwd, die de lucht kan invoeren
vanuit de ruimte of van buiten. De temperatuur van de toegevoerde lucht moet overeenkomen met de specificaties van het
product (zie de tabel van technische eigenschappen).
543713
Fig.. 3: Werking met geleide lucht
42
BEPALING VAN DE DRUKVALLEN BIJ HET
BUIZENSYSTEEM VAN DE LUCHT TOE- EN AFVOER
Het diagram geeft de volgende gebieden weer:
• Hoog-efficiënt gebied – gebied van grote luchtstromingen (boven 300m3/h) vereist kleinere drukvallen (montage zonder of met
korte kanalen) en instelling van de ventilator op 60 of 80%.
• Werkgebied – een gebied van gemiddelde luchtstromingen (tussen 200 in 300m3/h) dit is een gebied dat 40% vertegenwoordigt
van de ventilatorinstelling en minimale drukvallen of 60 of 80% instelling met drukvallen tussen 50 en 300pa.
• Uitgebreid gebied, vertegenwoordigd een bredere keuze aan instellingen en hoge drukvallen. Dit uitgebreide gebied kan alleen
worden benut bij een temperatuur boven de 20°C. Als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de efficiëntie dalen.
NL
De warmtepomp maakt ook een werking mogelijk op basis van buizenaansluiting voor toe- en afvoerlucht. Het wordt aanbevolen
die aansluitingen te gebruiken die een eenvoudige aansluiting van het apparaat op het kanaalsysteem mogelijk maakt. Bij
de planning van het systeem van toe- en afvoer van lucht, naar en van de warmtepomp is het van doorslaggevend belang,
dat rekening wordt gehouden met de aerodynamische karakteristieken van de ventilator van de warmtepomp, waar ook het
beschikbare verlies van de statische druk ontstaat. De aerodynamische karakteristiek van de pomp wordt weergegeven in
de grafiek en wordt voorgesteld als de drukval in verhouding tot de luchtstroom. Het werkingspunt van de ventilator van de
warmtepomp bevindt zich bij 100Pa statische druk of bij een luchtstroom van 330 m3/h. Als werkval van de statische druk in
de luchtleiding wordt bij onze pompen een waarde in acht genomen van Δp= 100 Pa. Als de berekeningen een hogere drukval
vertonen kan de snelheid van de ventilator opgevoerd worden. De verhoging van de snelheid is effectief tot 80%, boven deze
waarde wordt de luchtstroom niet meer verhoogd, daarom wordt verhoging van de druk boven deze waarde afgeraden, aangezien
hiermee alleen het geluidsniveau wordt verhoogd.
700
650
80 %
Hoog-efficient gebied
500
werkgebied
550
uitgebreid gebied voor hogere omgevingstemperatuur
400
Drukverschil [Pa]
450
60 %
400
350
300
250
200
40 %
150
werkpunt
100
50
0
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
220
240
260
280
300
320
340
360
380
400
420
440
460
480
500
Luchtstroom [m3/h]
43
543713
Fig. 4: Aerodynamische karakteristiek van de ventilator van de pomp
De waarde van de gezamenlijke val van de statische druk wordt berekend door de verliezen van de in de luchtleidingen
ingebouwde elementen bij elkaar op te tellen. De waarden van het vallen van de statische druk van de afzonderlijke elementen (de
val van de statische druk van de elementen gelden voor een binnen-diameter van 150 mm) worden weergegeven in de tabel.
øDN
N
øD
45°
DN
50
=DN
00
=D
N
a)
=D
N
b)
c)
Soorten elementen en de bijbehorende waarden van drukval
Waarde van de val van de
statische druk
Soort element
DN
600
30
00
5
34
d)
e)
160-200
f)
a) Elleboog 90°
5 Pa
b) Elleboog 45°
3 Pa
c) Flexibele buis
5 Pa/m
d) Spiraalbuis
3 Pa/m
e) Inlaatrooster
25 Pa
f) Dakbeluchting van afvallucht
10 Pa
NL
Fig. 5: Schematische voorstelling van de basiselementen in het buizensysteem voor de toe- en afvoer van lucht
De berekende waarden van de drukval zijn informatief. Voor nauwkeurigere berekening van de luchtstromingen is het nodig
de karakteristieken te verkrijgen van de gebruikte elementen dan wel zich te wenden tot de projectant. Na de uitvoering wordt
aanbevolen metingen uit te voeren voor de stroming in het hele buizensysteem. Voorbeeld: het gehele verlies van statische druk
wordt berekend door de verliezen van de statische druk in de afzonderlijke elementen bij elkaar op te tellen. Het wordt aanbevolen uit
te gaan van een nominale werking met een gezamenlijke drukval van ca. 100pa. In geval van een lagere stroming zal de COP zakken.
Voorbeeld van berekening
Aantal elementen
Δp (Pa)
ΣΔp (Pa)
Elleboog 90°
4
5
20
Flexibele buis
9
5 Pa/m
45
Aanzuigrooster
1
25
25
Dak beluchting van afvallucht
1
10
Samen
10
100
D
e aansluiting van de warmtepomp op dezelfde buis als de afzuigkap in de keuken en de afvoer van lucht uit meerdere
kleinere woningen of appartementen is niet toegestaan.
Tijdens het werken van de warmtepomp vormt zich condens binnen in de aggregaat. Dit dient met behulp van een flexibele
afvoerbuis Ø16mm voor condens aan de achterkant van de warmtepomp te worden afgevoerd in de riolering. De hoeveelheid
condens is afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid.
543713
Fig. 6: Aansluiting op de waterleiding – afvoer van condens
44
Voor vermindering van het lawaai en trillen van de ingebouwde ventilator dienen de volgende maatregelen getroffen te worden
om te voorkomen dat de vibraties overgebracht worden via muren naar ruimten waar dit storend zou kunnen zijn (slaapkamers,
rustruimten):
• inbouw van flexibele verbinding voor hydraulische aansluitingen
• inbouw van een flexibele buis voor de lucht toe-/afvoer
• het voorzien van isolatie van trillingen voor wandgeleiders
• het voorzien van geluidsdempers op de lucht toe-/afvoer
• buizen voor lucht toe-/afvoer voorzien van trillingsdempers
• het voorzien van isolatie tegen naar de vloer
• gebruik van opstellingspoten
AANSLUITING OP DE WATERLEIDING
Op de toevoerleiding dient voor een veilige werking verplicht een veiligheidsventiel te worden ingebouwd, dat de verhoging van de
druk met meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de nominale druk moet voorkomen. De afvoer van het veiligheidsventiel moet verplicht
een uitgang hebben op de atmosferische druk. Voor een goede werking van het ventiel dient u zelf periodieke controles uit te
voeren, zo nodig kalksteen te verwijderen en controleren of het veiligheidsventiel niet geblokkeerd is. Bij de controle dient men
door de hendel te draaien of door de moer los te draaien (afhankelijk van het type ventiel) de afvoer van het veiligheidsventiel
opendraaien. Hierbij moet er water lopen uit het uitlaatmondstuk, dit is het bewijs dat het ventiel foutloos werkt. Voor de
waterverwarming in het warm water buffervat wordt de druk in de ketel verhoogd, ingesteld in het veiligheidsventiel. Aangezien
de terugstroom van water in de waterleiding voorkomen wordt, kan het komen tot druppelvorming uit het veiligheidsventiel.
Het druppelende water kan naar de afvoer worden geleid via een opvang die onder het veiligheidsventiel wordt bevestigd. De
afvoerbuis onder het veiligheidsventiel moet naar beneden gericht zijn in een vorstvrije omgeving.
NL
De aansluiting op de waterleiding wordt uitgevoerd volgens de markering voor de aansluitingen uit het vorige hoofdstuk.
Als u niet de mogelijkheid heeft om het druppelende water van het veiligheidsventiel naar de afvoer te leiden, kunt u het druppelen
voorkomen door de inbouw van een expansievat op de afvoer van het verwarmingselement. Het volume van het expansievat moet
minimaal 5% van het volume van het buffervat bedragen.
Het warm water buffervat kan zonder reductieventiel worden aagesloten op de waterleiding in huis, als de druk in de leiding lager
is dan de druk die voorgeschreven wordt op het typeplaatje. In het tegenovergestelde geval dient een reductieventiel te worden
ingebouwd die ervoor moet zorgen dat de toevoerdruk naar het buffervat niet overschreden wordt.
T
1
6
LEGENDA
1
Afsluitventiel
2
Druk reductieventiel
3
Veiligheids-terugslag ventiel
4 Expansievat
4
5 Afvoerventiel
6 Flexibele buis
H
H Koud water
T Warm water
1
2
3
5
6
Fig. 7: Gesloten druksysteem
45
543713
D
e warmtepomp mag vanwege het gevaar van schade aan de aggregaat niet werken zonder water in het buffervat!
AANSLUITING OP ANDERE
VERWARMINGSBRONNEN
Het warmwater buffervat met warmtepomp maakt het mogelijk om water voor de huishouding te verwarmen via een
warmtewisselaar met verschillende energiebronnen (bijv. centrale verwarming, zonne-energie,...).
NL
De mogelijkheden van aansluiting van het warm water buffervat op verschillende verwarmingsbronnen worden in de figuren
schematisch weergegeven.
Fig. 8a: De verbinding met de centrale verwarming
Fig. 8b: De verbinding met de zonnecollector
ij het dalen van de temperatuur in de aanvullende verwarmingsbron en bij de circulatie van water door de
B
warmtewisselaar kan het komen tot ongecontroleerde afgifte van warmte vanuit het buffervat. Bij aansluiting op
andere warmtebronnen moet worden gezorgd voor een temperatuurregulatie van de aanvullende warmtebron.
ij aansluiting van zonnecollectoren als externe warmtebron moet de werking van de aggregaat van de
B
warmtepomp uitgeschakeld zijn anders kan de combinatie van beide bronnen overhitting veroorzaken van het
warme water, waardoor een overdruk zou kunnen ontstaan.
De circulatieleiding veroorzaakt aanvullend warmteverlies in het warm water buffervat.
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Voor de aansluiting van het warm water buffervat met waterpomp is een stopcontact nodig, dat geschikt is voor een
stroombelasting van 16A. De aansluiting van de warmtepomp op het lichtnet moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
de standaarden van elektrische leidingen. Tussen de warmtepomp en de permanente installatie moet een voorziening worden
gemonteerd voor de scheiding van alle polen van het elektriciteitsnet in overeenstemming met de voorschriften voor installatie.
QUART
LEGENDA
T1 Strip met sondes
S
PROG.
C
BUZZ1
T2
T3
2
R
1
T1
T2 Sensor temp.verdamper
T3 Sensor temp. lucht
1
2
1
K9
K1
K6
7
6
1
2
3
4
1
2
3
4
5
FAS3 FAS2
K3
2
K7
K11
8
1
1
4-weg ventiel
2
Compressor
3
PV functie
4 Ventilator
1000W
4
K5
1000W
K4
1
2
3
4
FAS1
3
2
K10
FAS5
FAS4
4
3
2
1
5
5 Verwarmingselement (2 x 1000W)
6 Termische zekering
7
Mg anode
8 LCD scherm
L
N
9 Aarding van de behuizing
(in geval van een metalen behuizing)
9
10
543713
Fig. 9: Schema van de elektrische bedrading
46
10 Aarding van de ketel
BEDIENING VAN DE WARMTEPOMP
De warmtepomp wordt bediend met een touch screen LD scherm (figuur 10). Door een druk op het scherm licht dit op. Bij een
verlicht scherm worden de bedieningsvelden actief.
Na aansluiting van de warmtepomp op de waterleiding en het lichtnet en op de met water gevulde ketel is deze gebruiksklaar. De
warmtepomp verwarmt het water in een gebied tussen 10 °C en 65 °C. Van 65 °C tot 75 °C wordt het water opgewarmd door het
elektrische verwarmingselement.
LEGENDA
1
Signalisatie werking PV functie
2
Inschakeling ventilatie / reserve regime
3
Signalisatie werking reserve regime
4 Indicatie, overzicht fouten in de werking, toegang
tot service menu
1
20
19
18
17
16
5 Weergave en instelling temperatuur in °C
6 Inschakeling en instelling vakantie programma
7
Weergave dag van de week
(1.. maandag, …, 7.. zondag)
2
15
8 Verkleining van de waarden
9 Aan-/uit schakelaar warmtepomp
14
o
C
NL
10 Vergroting van de waarden
3
11 Inschakeling en instelling timer werking
12 Weergave en instelling van de tijd
13 Instelling van versnelde verwarming "TURBO"
4
13
14 Signalisatie werking verwarmingselement
15 Inschakeling van verwarming op hoogste
temperatuurniveau
5
12
16 Signalisatie werking compressor
17 Signalisatie werking anti-legionella programma
18 Weergave van de hoeveelheid warm water
19 Signalisatie ontdooiing
6
7
8
9
10
11
20 Signalisatie werking ventilator
Fig. 10: Bedieningsscherm
Aan-/uitschakeling van de warmtepomp
• Voor inschakeling van de warmtepomp druk op veld 9.
Bij in werking zetten van het apparaat gaat eerst de ventilator aan die een minuut werkt (het symbool 20 verschijnt). Als de
temperatuur van de toevoerlucht geschikt is, doet de bedieningseenheid nog de compressor aan en de warmtepomp werkt in
normaal regime (getoond in de symbolen 16 en 20). De warmtepomp staat aan en het scherm is onverlicht.
Na 60 seconden na de laatste druk op het scherm gaan de verlichting van het scherm uit, wat geen invloed heeft op de werking
van warmtepomp. Bij de eerstvolgende druk op het scherm wordt de verlichting opnieuw geactiveerd.
In geval van een poging tot inschakeling bij lagere temperaturen zie het hoofdstuk “Werking bij lagere temperaturen”.
• Met een langere druk op veld 9 wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
Het apparaat werkt niet en slechts veld 9 is zichtbaar. (Als u de warmtepomp voor langere tijd uitschakelt moet u bij gevaar van
bevriezing het water aftappen).
Beveiliging bij elektriciteitsuitval
In geval van uitval van de elektriciteit blijven de instellingsgegevens nog enkele uren opgeslagen.
Bij hernieuwde inschakeling werkt de pomp verder in hetzelfde regime als voor de stroomuitval.
Werking bij lagere temperaturen
47
543713
Bij het aanzetten van het apparaat gaat eerst de ventilator aan (weergegeven in symbool 20). Als de temperatuur van de
toevoerlucht lager is dan -7 °C gaat de ventilator uit. Bij verwarming van het warme water gaat het verwarmingselement aan. De
warmtepomp werkt in het reserve regime (het symbool 14 wordt weergegeven). De mogelijkheid van overschakeling naar het
normale regime wordt regelmatig gecheckt. Als de temperatuur van de toevoerlucht hoger is dan -7 °C gaat de warmtepomp weer
over op de normale werkingswijze (de symbolen 16 en 20 worden weergegeven). Het verwarmingselement gaat uit, het scherm is
onverlicht.
Bij lagere temperaturen wordt indien nodig het programma gestart voor de cyclus van ontdooiing van de verdamper. Op het
scherm gaat het symbool 19 branden. De velden 2, 4, 6, 11, 13 en 15 zijn niet actief. De ontdooiing duurt net zo lang totdat de
voorwaarden voor een normale werking van de warmtepomp zijn bereikt.
Na succesvolle ontdooiing keert de warmtepomp terug in de normale werkstand (weergegeven met de symbolen 16 en 20).
Als de ontdooiing niet succesvol is geeft de bedieningseenheid een fout weer. Het veld 4 gaat knipperen, begeleid door een
geluidssignaal. op het veld 12 wordt de code van de fout E247 weergegeven en de warmtepomp gaat automatisch over op
verwarming met het elektrische verwarmingselement. Op het scherm verschijnt het symbool 14. De fout code kunt u elk moment
wissen door een druk op veld 4. Veld 12 geeft opnieuw de tijd weer.
Instelling van de tijd en dag van de week
• Druk voor een langere tijd op veld 12 totdat veld 7 niet het knipperende nummer van de dag van de week laat zien. Door een
druk op het veld + of – kan het nummer van de dag van de week worden ingesteld (1.. maandag, …, 7...zondag).
• Druk opnieuw op het veld 12 (een knipperende ingestelde klok verschijnt).
• Door op de + of – te drukken wordt de tijd ingesteld (door het vasthouden van de toets wordt de instelling versneld).
• Druk opnieuw op veld 12.
• Nu knipperen de ingestelde minuten.
• Met een druk op de velden + of – worden de minuten ingesteld ( door de toets vast te houden kan de instelling worden versneld).
• De instelling wordt opgeslagen door opnieuw op veld 12 te drukken o.t.w. als veld 12 ophoudt met knipperen.
NL
15 - Inschakelig van de stand "HOT"
o
C
5 - Temperatuurinstelling
13 - Inschakeling van de stand "TURBO"
Fig. 11: Instelling van de temperatuur, in schakeling van de werkwijzen “TURBO” en “HOT”
Temperatuurinstelling
• Druk op veld 5 (een knipperende ingestelde temperatuur waarde verschijnt).
• Door op de + en – te drukken wordt de instelling veranderd van 10 tot 75 °C, de fabrieksinstelling is een economische instelling
van 55 °C.
• De instelling wordt opgeslagen door opnieuw op veld 5 te drukken of als veld 5 ophoudt met knipperen. Op het scherm
verschijnt u de werkelijke temperatuur. De instelling van de temperatuur moet zodanig zijn dat deze voldoet aan de behoefte,
de aanbevolen waarden liggen tussen de 45 en 55°C. Hogere temperaturen zijn niet aan te bevelen aangezien de efficiëntie
wordt verkleind (COP) o.t.w. het aantal werkingsuren hierdoor wordt vergroot.
• Bij stroomuitval blijft de opgeslagen waarde behouden.
Inschakeling van de "TURBO" werking
• Als u binnen korte tijd meer warm water nodig heeft dan de warmtepomp kan verwarmen, druk dan op veld 13 (inschakeling
“TURBO" werking). De warmtepomp en het elektrische verwarmingselement werken tegelijkertijd. Op het scherm verschijnen
de symbolen 14, 16 en 20. Als een temperatuur van 55 °C wordt bereikt, keert de pomp terug naar de werking voor de “TURBO”
werking.
Inschakeling van de "HOT" werking
• Als u het water wilt opwarmen tot een maximum temperatuur van 75 °C, druk dan op het scherm op veld 15. De warmtepomp
zal water verwarmen tot 55 °C. Op het scherm verschijnen de symbolen 16 en 20. Als de ketel de temperatuur van 55 °C heeft
bereikt word het elektrische verwarmingselement ingeschakeld, dat het water verwarmt tot 75 °C. Op het scherm verschijnt het
symbool 14. Als een temperatuur van 75 °C is bereikt, keert de pomp terug naar de werkingswijze voordat de werkingswijze
“HOT” werd ingeschakeld.
Weergave van het waterniveau in de warmtepomp
543713
In veld 18 wordt het volgende symbool weergegeven:
•
- geen warm water
•
- kleine hoeveelheid warm water
•
- grotere hoeveelheid warm water
48
Instelling van het vakantie programma
Bij de werkwijze van het vakantie programma kunt u het aantal dagen instellen (maximaal 100) dat de warmtepomp een minimum
temperatuur onderhoudt (ong. 10 °C).
Druk voor een langere tijd op veld 6. (de velden 5 en 6 beginnen te knipperen).
Door op de + en – te drukken kunt het aantal vakantiedagen kiezen, weergegeven op veld 5.
Door opnieuw op veld 6 te drukken of te wachten dat deze ophoudt met knipperen wordt het aantal dagen opgeslagen.
Als u de waarde op 0 zet, gaat na de bevestiging van de instelling van de warmtepomp deze over op de normale werkingswijze
en veld 6 gaat uit.
• Na verloop van het ingestelde aantal dagen gaat de warmtepomp over op de laatste werkingswijze en veld 6 gaat uit.
•
•
•
•
Instelling van de timer werking
Bij de timer werking kunt u de tijden van in- en uitschakeling van waterverwarming instellen. Voor iedere combinatie van
tijdsperiodes is het mogelijk 3 tijdsperiodes in te stellen waarin de warmtepomp het water niet verwarmt.
• Druk voor een langere tijd op veld 11 (de velden 7 en 11 beginnen te knipperen).
• Door op de + en – te drukken kunt u drie combinaties van timer werking kiezen:
- timer werking van de warmtepomp voor de hele week (in veld 7 knipperen de cijfers van 1 tot 7),
- timer werking voor periode van maandag tot vrijdag en voor zaterdag en zondag
(in veld 7 knipperen eerst de cijfers 1 tot 5 en daarna de cijfers 6 en 7),
- timer werking voor iedere dag apart (in veld 7 knipperen de afzonderlijke cijfers 1 tot 7).
Druk voor keuze van een afzonderlijke dag van de week op het veld + of -.
• Voor de instelling van de tijd kies veld 12.
• Op veld 5 verschijnt het opschrift 1OF en veld 12 knippert.
• Door op de + en – te drukken stelt u de tijd van uitschakeling van de warmtepomp in
• Druk opnieuw op veld 12.
• Op veld 5 verschijnt het opschrift 1ON, veld 12 knippert.
• Met een druk op + of – stelt u de tijd in van inschakeling van de warmtepomp.
• Door opnieuw op veld 12 te drukken kunt u ook de instelling herhalen voor de 2e en 3e periode.
• Als u geen tweede of derde periode instelt, bevestig dan de instelling met een druk op veld 11 of wacht tot veld 12 ophoudt met
knipperen en de stelling automatisch wordt opgeslagen.
• Als u wel een tweede en derde periode instelt, stel dan het begin en einde van periode 2 en 3 en bevestig de instelling door een
druk op veld 11 of wacht totdat veld 12 ophoudt met knipperen en de instelling automatisch wordt opgeslagen.
• In geval van tijdinstelling “voor iedere afzonderlijke dag van de week” of “voor de periode van maandag tot vrijdag en van
zaterdag tot zondag” is het nodig alle drie de tijdsperiodes in te stellen volgens de hier boven beschreven procedure.
NL
a) Instelling van de tijdsperiodes
b) In-/uitschakeling van de timer
• Met een druk op veld 11 schakelt u de timer werking in.
• De warmtepomp verwarmt het water nu in de ingestelde periodes ON (volgens de ingestelde temperatuur), in de periodes OFF
verwarmd hij niet.
• Door opnieuw op het veld 11 te drukken wordt de timer werking uitgeschakeld.
ON
OFF
10F
ON
10N
OFF
20F
20N
ON
OFF
30F
ON
30N
Fig. 12: Tijdsperioden
Instelling van de ventilator
Als de drukval bepaald is, kiezen we het regime voor de werking van de ventilator. Hiermee bepalen we de snelheid van de werking
van de ventilator. We kiezen het regime met behulp van de grafiek (fig. 4), die de aerodynamische karakteristieken bepalen van de
ventilator, afhankelijk van de luchttoevoer en de drukval in de leiding.
Geluidsniveau
49
543713
Door het oplopen van de aerodynamische karakteristieken van laag naar hoog, verhoogt het geluidsniveau. Tussen de
aerodynamische karakteristieken 80% tot 100% ligt het gebied, waarin verhoging van het geluidsniveau merkbaar wordt.
Structuur van het service niveau
In fig. 13 wordt de structuur weergegeven van de verdeling van de service niveaus.
• Gebruikersniveau (zonder code)
• Installateursniveau (code 1166)
:00 versie programma code
:21 instelling snelheid ventilator 20, 25, ..., 95, 100
:27 instelling lage temperatuur werking YES/NO
:34 instelling PV functie YES/NO
:40 instelling doorlucht werking YES/NO
• Service niveau
NL
• OEM
Fig. 13: Structuur verdeling service niveaus
Toegang tot het service niveau
• Met een langere druk op veld 4 op het display in fig. 10 wordt de functie “service regime” geactiveerd.
• In het openingsmenu verschijnt het veld CLOCK, voor de invoer van de service code (de velden FN1, FN2, FN3, FN4, FN5 en FN6
stellen de cijfers 1, 2, 3, 4, 5 en 6 voor voor de invoer van de code.
FN1
FN4
o
FN2
FN3
TEMP
MINUS
C
STBY
CLOCK
PLUS
FN5
FN6
Fig. 14: Weergave van de velden op het display
• Als 10 sec. op geen enkel veld wordt gedrukt gaat het menu automatisch over op de vorige werkingswijze.
• Als de code niet goed is ingebracht wordt het ingangsmenu automatisch verlaten.
• Bij een juiste ingebrachte code verschijnt de eerste parameter, waarvan het cijfer rechts het opeenvolgende cijfer van de
parameter voorstelt en het cijfer links de waarde.
• De eerste parameter :00 is de versie van de programma code en is uitsluitend informatief.
• Met een druk op het rechter cijfer (veld CLOCK in fig. 14) gaat met over naar de volgende parameter.
Installateursniveau (code 1166)
•
•
•
•
•
•
Bij de correcte inbreng van de code wordt toegang mogelijk tot de volgende parameters
:00 versie programma code
:21 instelling van de snelheid van de ventilator 20, 25, ..., 95, 100
:27 instelling van de lage temperatuur werking YES/NO
:34 inschakeling PV functie YES/NO
:40 inschakeling doorluchting YES/NO
Instelling van de snelheid van de ventilator (parameter :21)
543713
• Als de parameter is gekozen (:21), kan met een druk op (+) of (-) de gewenste snelheid van de ventilator worden ingesteld (20100%). Aan de linkerzijde (veld 5) wordt de waarde van de instelling weergegeven. Als de gewenste waarde voor de snelheid van
de ventilator is ingesteld, wordt deze na een korte vertraging automatisch ingesteld of door een druk op veld 4.
50
Instelling van het lage temperatuursniveau van werking van de warmtepomp (parameter :27)
Als deze instelling is gekozen (parameter :27), kan met een druk op de (+) of (-) de temperatuur van het regime van werking van
de warmtepomp worden bepaald, afhankelijk van de uitvoering van de warmtepomp.
De lage temperatuur werkingswijze kan alleen worden ingesteld als de uitvoering van de warmtepomp dit toelaat!****
Aan de linkerzijde (veld TEMP) wordt de volgende toestand weergegeven:
Yes – uitvoering warmtepomp, werkingswijze warmtepomp (tot -7°C), het systeem bevat een 4-weg ventiel
No – uitvoering van de warmtepomp werkingswijze tot 7°C, het systeem bevat geen 4-weg ventiel
Inschakeling (fotovoltaische) PV functie (parameter :34)
Yes – functie is geactiveerd
No – functie is niet actief
Inschakeling van doorluchtfunctie (parameter :40)
Yes – functie is geactiveerd
No – functie is niet actief
Anti-legionella programma
NL
• Werkt alleen bij een ingeschakelde warmtepomp. Als deze werkt wordt het symbool 17 weergegeven.
• Automatische inschakeling: Indien nodig 24.00u, iedere 14 dagen van werking van de warmtepomp.
• Het anti-legionella programma kan met de hand worden ingeschakeld met veld 15.
Ventilatie
De functie kan worden ingeschakeld met een korte druk op veld 2. De functie wordt na 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
Met een hernieuwde korte druk wordt de ventilatie functie uitgeschakeld.
Bij uitschakeling van de warmtepomp met de on/off toets wordt de functie uitgeschakeld.
Bij stroomuitval tijdens de ventilatie functie wordt bij hernieuwde inschakeling van de stroom de ventilatie voortgezet met 30
minuten.
• In geval van een fout wordt de functie uitgeschakeld.
• De ventilatie functie kan niet worden ingeschakeld:
- Bij de melding van een fout
- Bij uitvoering van het anti-legionella programma
- Bij uitvoering van het ontdooien
• Symbool 2 is actief en zichtbaar.
•
•
•
•
Reserve regime
• Inschakeling is mogelijk door een langere druk op veld 2.
• Het reserve regime stelt de werking met verwarmingselementen voor en wordt gebruikt als er aan het aggregaat gedeelte een
fout is ontstaan in de werking. Het water wordt door de verwarmingselementen op temperatuur gehouden.
• Uitschakeling van de functie is mogelijk door een langere druk op veld 2.
• Symbool 3 is zichtbaar.
• In geval het gebruik van het reserve regime moet meteen een servicedienst gewaarschuwd worden.
Signalisatie van de werking
Anti-legionella programma:
• programma ingeschakeld – controleveld 17 wordt weergegeven
• programma uitgeschakeld – controleveld 17 niet weergegeven
Elektrisch verwarmingselement:
• element ingeschakeld – controleveld 14 wordt weergegeven
• element uitgeschakeld – controleveld 14 niet weergegeven
Warmtepomp:
• warmtepomp verwarmt het water – controleveld 16 weergegeven
• warmtepomp verwarmt het water niet – controleveld 16 niet weergegeven
In-/uitschakeling:
• warmtepomp ingeschakeld – behalve veld 9 worden nog andere velden weergegeven
• warmtepomp uitgeschakeld – op het scherm is alleen veld 9 zichtbaar.
51
543713
Ontdooiing:
• De warmtepomp staat in het regime van ontdooien – het controleveld 19 wordt weergegeven
• De warmtepomp staat niet het regime van ontdooien – het veld 19 wordt niet weergegeven
In-/uitschakeling ventilator:
• ventilator werkt – controleveld 20 weergegeven
• ventilator werkt niet – controleveld 20 niet weergegeven
Inschakeling ventilatie (korte druk op veld 2):
• inschakeling ventilatie - controleveld 2 wordt weergegeve
Inschakeling reserve werking (lange druk op veld 2):
• reserve regime ingeschakeld – controleveld 3 wordt weergegeven
• reserve regime uitgeschakeld – controleveld 3 niet weergegeven
NL
FUNCTIE PV (FOTOVOLTAISCHE FUNCTIE)
• In geval van een gesloten spanningsloos contact tussen de klemmen 1 en 2 is de PV functie actief (fig. 17).
• In geval van een gesloten spanningsloos contact tussen de klemmen 1 en 2 wordt op het scherm veld 1 weergegeven
• Voor het sluiten van het spanningsloze contact moet voor de fotovoltaische functie gezorgd worden voor 800 W elektrisch
vermogen.
• Vanaf de fabriek is de functie ingesteld als niet actief.
• De functie wordt geactiveerd in het installatie menu door instelling van de parameter 34.
• De functie heeft voorrang boven de timer werking!
• De functie heeft geen invloed op de veiligheidsinschakeling.
• Bij de anti-legionella werkingswijze wordt de anti-legionella cyclus uitgevoerd ongeacht de toestand van het contact.
Werking van de functie (in geval de functie geactiveerd is):
• contact gesloten en de werking van de warmtepomp is toegestaan. De warmtepomp verwarmt het water tot de maximum
temperatuur van de warmtepomp (zie de tabel van technische gegevens) is bereikt. Het verwarmingselement wordt niet
geactiveerd.
• Het contact wordt ontsloten en de werking van de warmtepomp is toegestaan. De warmtepomp onderhoudt een temperatuur
van het water van 40°C.
Het afnemen van het EPP onderhoudsdeksel
Modellen PAW- DHWM300A /AE
1. Door aan de onderkant te trekken verwijderen we het korte deel van het EPP onderhoudsdeksel.
2. Door aan de onderkant te trekken verwijderen we het langere gedeelte van het EPP onderhoudsdeksel
Hernieuwde plaatsing van het deksel geschiedt in de omgekeerde volgorde.
Modellen PAW-DHWM200A
Zie punt 2, aangegeven bij de modellen PAW-DHWM300.
2
1
543713
Fig. 15: Afnemen van het EPP onderhoudsdeksel
52
Aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie)
NL
Aansluiting van de PV module aan de warmtepomp mag alleen worden uitgevoerd door een daarvoor opgeleide vakman. Aan de
achterzijde van de warmtepomp onder de aansluitdraad is een ingang voor de PV functie. De plaats van de ingang is weergegeven
in fig. 16. Voor aansluiting moet een aansluitdraad gebruikt worden met een minimale diameter van tenminste 0,5 mm2 (H05VV-F
2G 0,5 mm2) en een maximale diameter van 10mm, daarom moet het onderhoudsdeksel verwijderd worden. De manier van
verwijdering is aangegeven in het vorige hoofdstuk.
Fig. 16: Plaats van ingang voor aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie)
Sluit de aansluitdraad aan op de eerste klem, die zich onder de bedieningseenheid bevindt. De plaats van aansluiting is aangegeven
met de markering PV.
Gebruik de plaatsen 1 en 2.
PV
1
2
53
543713
Fig. 17: Aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie)
GEBRUIK EN ONDERHOUD
Na aansluiting op de waterleiding en andere verwarmingsbronnen is het warm water buffervat gereed voor gebruik. Als het gevaar
bestaat dat het water in het buffervat kan bevriezen moet het afgetapt worden. Hiertoe openen we de hendel voor warm water op
een van de mengkranen die op het warm water buffervat zijn aangesloten. Het water uit het warm water buffervat tappen we af
door het aftapventiel in de afvoerleiding.
Reinig de buitenzijde van het buffervat met een mild sopje met waspoeder. Gebruik geen verdunners en grove reinigingsmiddelen.
Als het buffervat is blootgesteld aan stof kunnen de lamellen snel verstopt raken, wat schadelijk is voor de werking.
Met regelmatige servicebeurten zorgt u voor een foutloze werking en een lange levensduur van het warm water buffervat
met warmtepomp. De garantie tegen doorroesten van de ketel geldt alleen als u regelmatige inspecties uitvoert van de
beschermingsanode. De tussenpozen tussen de afzonderlijke inspecties mogen niet langer duren dan 36 maanden. De inspecties
moeten worden uitgevoerd door een erkende installateur die de inspectie evidenteert op de garantielijst van het product.
Controleer tijdens de inspectie de anti-corrosie beschermingsanode op slijtage en reinig zonodig het kalksteen, dat zich, afhankelijk
van de kwaliteit, hoeveelheid en temperatuur van het water ophoopt in het buffervat. De servicedienst geeft u bij iedere inspectie
een overzicht van de toestand van uw buffervat en een nieuwe datum voor de volgende controle.
NL
Ondanks nauwkeurige productieprocessen en strenge controle kan het komen tot problemen en gebreken tijdens de werking van
de warmtepomp die door een erkende servicemonteur moeten worden verholpen.
Controleer voor de melding van mogelijke fouten het volgende:
• Is de elektriciteitsleiding in goede staat?
• Zijn er obstakels in de luchtafvoer (is de verdamper bevroren)?
• Is de omgevingstemperatuur te laag (is de verdamper bevroren?
• Is de werking van de compressor of ventilator niet te horen?
ij verzoeken u mogelijke defecten aan het verwarmingselement en warmtepomp niet zelf te verhelpen, maar
W
hierover onmiddellijk de dichtsbijzijnde servicedienst in kennis te stellen.
124
111
105
126
127
128
073
088
028
079
078
051
123
006
005
053
069
119
095
139
107
053
140
141
002
001
013
138
053
052
062
142
027
543713
Fig. 18: Explosietekening
54
062
Positie
Ident. Nr
1
458697
Omschrijving van de
onderdelen
Verwarmingselement 1000W
Hoeveelheid
Geldigheid
2
2
496134
Dichting 100/60x3
1
5
506660
Thermische zekering
1
6
543154
1
13
524462
27
765011
Mg Anode D26
Flens van het
verwarmingselement
Dichting 180/114x3
1
28
321732
Vulventiel
2
51
512464
Rozet D80/D31X20 RD
1
52
512465
Rozet D80/D31X20 BU
1
53
512463
Rozet D80/D31X20 BK
1
1
53
512463
Rozet D80/D31X20 BK
3
62
765083
Instelbare poot M12x71
4
69
525477
Compressor
1
88
419383
Motor zekering
1
73
496131
Verdamper
1
78
364934
Dehydrator 30 g
1
79
409396
Condensator 15μF
1
95
405088
Elektronica
1
105
496009
Centrifugaalventilator
1
107
506710
Temperatuursensors
1
111
531227
Sensor Strip 200L
1
111
506529
Sensor Strip 300L
1
119
440608
123
640185
Thermisch expansie ventiel
TUB-R134
Beschermkap voor
124
640186
Beschermkap achter
126
392462
4-weg ventiel
1
127
451725
1-weg ventiel
1
PAW-DHWM200A
PAW-DHWM300A
PAW-DHWM300AE
PAW-DHWM200A
PAW-DHWM300A
PAW-DHWM300AE
1
1
1
128
443882
Spoel van het 4-weg ventiel
1
138
535754
Ommanteling 200
1
138
517236
Ommanteling 300
1
PAW-DHWM300A
138
517237
Ommanteling 300-1
1
PAW-DHWM300AE
139
518197
Deksel van de elektronica
1
140
517324
Display beschermfolie
1
141
523139
Deksel service kanaal 200
1
142
496135
Deksel service kanaal 300
1
PAW-DHWM200A
PAW-DHWM300A
PAW-DHWM300AE
STORINGEN IN DE WERKING
Ondanks nauwkeurige productieprocessen en strenge controle kan het komen tot storingen tijdens de werking van de
warmtepomp die door een erkende servicemonteur moeten worden verholpen.
Fout indicatie
Fout
Omschrijving van de fout
Oplossing
E004
• Bevriezing. De fout ontstaat als de temperatuur van de
warmtepomp lager is dan 5 °C
• Bel de servicedienst.
E005
• Oververhitting (temperatuur > 75 °C, elektronische regulator
werkt niet).
• Ontkoppel de warmtepomp van het lichtnet en bel de
servicedienst.
E006
• Fout in de werking van de Mg anode.
• Bel de servicedienst (warmtepomp werkt normaal).
E007
• Fout in de sensors van volume en/of temperatuur.
• Bel de servicedienst.
E042
• Fout in de anti-legionella functie.
• Met een druk op veld 4 wordt de fout gewist.
E247
• Fout in de ontdooiing.
• Automatisch wordt de verwarming van het element
ingeschakeld. Na het wissen van de fout werkt de aggregaat
weer normaal.
E361
• Fout in de buitenluchtsensor
• Bel de servicedienst (automatische omschakeling naar
verwarming met het elektrische element).
E363
• Fout in de sensor voor ontdooien.
• Bel de servicedienst (automatische omschakeling naar
verwarming met het elektrische element).
NL
• Bij een fout gaat het apparaat piepen en veld 4 gaat knipperen. Met een druk op veld 4 wordt de code van de fout vermeld in
veld 12.
WIJ BEHOUDEN ONS HET RECHT VOOR TOT VERANDERINGEN, DIE ECHTER GEEN INVLOED HEBBEN OP DE
FUNCTIONALITEIT VAN HET APPARAAT.
55
543713
De instructies voor gebruik zijn ook beschikbaar op onze website www.aircon.panasonic.eu.