21
HET KIEZEN VAN EEN LUISTERPROGRAMMA
Afhankelijk van de luistersituatie passen uw hoortoestellen
het geluid automatisch aan.
Uw hoortoestellen hebben mogelijk ook een aantal
luisterprogramma‘s waarmee u het geluid, indien
nodig, kunt wijzigen. Een optionele signaaltoon kan de
programmawijziging aangeven.
Om van hoorprogramma te wisselen, drukt u op de
tuimelschakelaar of gebruikt u een afstandsbediening.
Raadpleeg het hoofdstuk “Bedieningsregelaars” om uw
bedieningsregelaars in te stellen. Raadpleeg de paragraaf
“Instellingen” voor een lijst van uw hoorprogramma‘s.
Indien de functie AutoPhone of 2earPhone is
geactiveerd, schakelt het luisterprogramma
automatisch naar een telefoonprogramma wanneer
de telefoonluidspreker zich dicht bij het hoortoestel
bevindt.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk “Aan de
telefoon”.
BIJKOMENDE AANPASSINGEN OPTIONEEL
Met de bedieningselementen van uw hoortoestellen kunt u
bijvoorbeeld ook de lage en hoge tonen evenals het volume
van de Tinnitus-noiser instellen.
Raadpleeg het hoofdstuk “Bedieningsregelaars” om uw
bedieningsregelaars in te stellen.