AUDIOSERVICE DUO 16 G4 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING
ACHTER-HET-OOR-
HOORSYSTEMEN
XS G4
DUO G4
P G4
2
INHOUDSOPGAVE
Welkom 4
Uw hoortoestellen 5
Type toestel 5
Vertrouwd raken met uw hoortoestellen 5
Componenten en benamingen 6
Bedieningsregelaars 10
Instellingen 12
Batterijen 14
Batterijformaat en hanteertips 14
Batterijen vervangen 14
Oplaadbare batterijen herladen 16
Dagelijks gebruik 17
In- en uitschakelen 17
De hoortoestellen plaatsen en verwijderen 18
Het volume aanpassen 21
Het kiezen van een luisterprogramma 22
Bijkomende aanpassingen (optioneel) 23
Bijzondere luistersituaties 24
AudioSpot variëren (optioneel, modelafhankelijk) 24
Aan de telefoon 26
Ringleidingen (modelafhankelijk) 28
Audio-input (FM-systeem) (modelafhankelijk) 29
3
Onderhoud en behandeling 31
Hoortoestellen 31
Oorstukjes en slangetjes 32
Professioneel onderhoud 35
Meer informatie 36
Veiligheidsinformatie 36
Draadloze functie 36
Accessoires 36
In dit document gebruikte symbolen 37
Problemen oplossen 37
Service en garantie 39
4
WELKOM
Hartelijk dank dat u hebt gekozen voor onze hoortoestellen.
Natuurlijk heeft u, net zoals met alle nieuwigheden, even tijd
nodig om hiermee vertrouwd te raken.
Deze handleiding zal u samen met de ondersteuning
van uw audicien helpen om meer te weten te komen
over de voordelen en de betere levenskwaliteit die uw
hoortoestellen u zullen bieden.
Om zo veel mogelijk uit uw hoortoestellen te halen, is het
aanbevolen om ze elke dag een hele dag lang te dragen.
Hierdoor zal u ze snel gewoon zijn.
VOORZICHTIG
Lees deze gebruikershandleiding en de veiligheids-
handleiding grondig en volledig door. Volg de veilig-
heidsinformatie om schade of letsel te vermijden.
5
UW HOORTOESTELLEN
Deze gebruikershandleiding beschrijft optionele func-
ties waarover uw hoortoestellen al dan niet kunnen
beschikken.
Vraag uw audicien om aan te geven welke functies
geldig zijn voor uw hoortoestellen.
TYPE TOESTEL
Uw hoortoestel is een BTE-model (Behind-The-Ear = achter
het oor). Het geluid wordt via een slangetje van het
hoortoestel in het oor gebracht. De toestellen zijn niet
bedoeld voor kinderen jonger dan 3 jaar of personen met
een verstandelijk niveau lager dan dat van een 3-jarige.
VERTROUWD RAKEN MET UW HOORTOESTELLEN
Het is aan te bevelen dat u zich vertrouwd maakt met uw
nieuwe hoortoestellen. Terwijl u de hoortoestellen in uw
hand houdt, probeert u de bedieningsregelaars te gebruiken
en gaat u na waar ze zich op het instrument bevinden. Op
die manier kunt u de bedieningsregelaars gemakkelijker
terugvinden en bedienen wanneer u de hoortoestellen
draagt.
Als u problemen heeft om de bedieningsregelaars van
uw hoortoestellen te bedienen terwijl u de toestellen
draagt, kunt u bij uw audicien terecht voor een opti-
onele afstandsbediening.
6
COMPONENTEN EN BENAMINGEN
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft meerdere types
hoortoestellen. Gebruik de onderstaande afbeeldingen om
het door u gebruikte type hoortoestel te identiceren.
Uw hoortoestellen zijn ofwel bevestigd aan een
toonbocht en een op maat gemaakt oorstukje, of aan een
standaardslangetje (Thin Tube) en een standaardoorstukje
(Open Tip).
XS
Oorstukje (Open Tip)
Retentiedraadje
(optioneel)
Slangetje (Thin Tube)
Toonbocht
Microfoonopeningen
Drukknop
(bedieningsregelaar)
Batterijlade
(aan/uit-schakelaar)
7
DUO
➐ ➐
➏ ➏
➎ ➎
Oorstukje (Open Tip)
Retentiedraadje
(optioneel)
Slangetje (Thin Tube)
Toonbocht
Microfoonopeningen
Tuimelschakelaar
(bedieningsregelaar)
Batterijlade
(aan-/uit-schakelaar)
Laadcontact
8
P
Oorstukje (Open Tip)
Retentiedraadje
(optioneel)
Slangetje (Thin Tube)
Toonbocht
Microfoonopeningen
Tuimelschakelaar
(bedieningsregelaar)
Batterijlade
(aan-/uit-schakelaar)
9
U kunt standaardoorstukjes in combinatie met een
standaardslangetje of op maat gemaakte oorstukjes in
combinatie met een toonbocht en een slangetje gebruiken.
Het vervangen van de standaardoorstukjes en het reinigen
van het standaardslangetje is heel eenvoudig. Lees meer in
hoofdstuk “Onderhoud en behandeling“.
Standaard oorstukjes/slangetjes Formaat
Open Tip
Bass Tip
Thin Tube
Op maat gemaakte oorstukjes
Voorbeelden:
10
BEDIENINGSREGELAARS
Met de bedieningsregelaars kunt u bijvoorbeeld het volume
of het luisterprogramma instellen. Uw hoortoestellen
hebben ofwel een druktoets of een tuimelschakelaar. Uw
audicien heeft de bedieningsregelaars met de door u
gewenste functies geprogrammeerd.
Bedieningsregelaar Links Rechts
Drukknop
Tuimelschakelaar
U kunt uw hoortoestellen ook bedienen met een
afstandsbediening of een smartphone.
11
Functie drukknop L R
Druk kort:
Programmawisseling
Volume harder
Volume zachter
Tinnitus-noiserniveau omhoog
Tinnitus-noiserniveau omlaag
Druk lang:
Stand-by/inschakelen
L = Links, R = Rechts
Functie tuimelschakelaar L R
Druk kort:
Programma omhoog/omlaag
Volume harder/zachter
Tinnitus-noiser hoger/lager niveau
Geluidsbalans
AudioSpot variëren
Geluidsmixer (audio-input)
12
Functie tuimelschakelaar L R
Druk lang:
Stand-by/inschakelen
Programma omhoog/omlaag
Druk heel lang:
Stand-by/inschakelen
L = Links, R = Rechts
INSTELLINGEN
Luisterprogramma‘s
1
2
3
4
5
6
Lees meer in hoofdstuk “Het luisterprogramma wijzigen“.
13
Functies
Dankzij de inschakelvertraging kunt u hoortoestellen
zonder uitgeluiden inbrengen.
Lees meer in hoofdstuk “In- en uitschakelen“.
AutoPhone schakelt automatisch naar het
telefoonprogramma wanneer de telefoonluidspreker
dicht bij het oor wordt gebracht.
Lees meer in hoofdstuk Aan de telefoon“.
2earPhone verzendt het telefoongesprek naar beide
oren wanneer de telefoonontvanger tegen een van de
oren wordt gehouden.
Lees meer in hoofdstuk “Aan de telefoon“.
De Tinnitus-noiser genereert een geluid dat u aeidt
van uw tinnitus.
Om de batterijen van hoortoestellen met
laadcontacten te herladen, plaatst u de toestellen
gewoon in de lader. Na het laden, bevochtigt de lader
de hoortoestellen.
Met binaurale synchronisatie kunt u beide
hoortoestellen tegelijk bedienen.
Lees meer in hoofdstuk “Draadloze functie“.
14
BATTERIJEN
Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt het geluid zwakker
en/of hoort u een waarschuwingssignaal.
Het type batterij zal bepalen wanneer u de batterij
dient te vervangen of te herladen.
BATTERIJFORMAAT EN HANTEERTIPS
Vraag uw audicien naar de aanbevolen batterijen.
Batterijformaat: 312 13
Gebruik steeds het juiste batterijformaat voor uw
hoortoestellen.
Neem de batterijen uit als u de hoortoestellen enkele
dagen niet wilt gebruiken.
Draag steeds reservebatterijen bij u.
Verwijder lege batterijen onmiddellijk en volg uw
plaatselijk regelgeving met betrekking tot het verwijderen
van batterijen.
BATTERIJEN VERVANGEN
De batterij verwijderen:
Open de batterijlade.
15
Gebruik de magneetstick om
de batterij te verwijderen.
De magneetstick is verkrijgbaar
als accessoire.
De batterij plaatsen:
Als de batterij een beschermende folie heeft,
dient u deze pas te verwijderen wanneer u
klaar bent om ze te gebruiken.
Plaats de batterij met het “+“-symbool
omhoog (raadpleeg de afbeelding).
Sluit de batterijlade voorzichtig. Als u een weerstand
voelt, is de batterij niet goed geplaatst.
Gebruik niet veel kracht bij het sluiten van de batterijlade.
De lade zou beschadigd kunnen raken.
16
OPLAADBARE BATTERIJEN HERLADEN
Laad oplaadbare batterijen op vóór het eerste gebruik.
Om de batterijen te laden, volgt u de instructies in de
gebruiksaanwijzing van de lader.
Na vele herlaadcycli kan de batterij minder lang meegaan.
In dit geval dient u de oplaadbare batterij te vervangen.
Daartoe volgt u de instructies om batterijen te vervangen.
17
DAGELIJKS GEBRUIK
IN EN UITSCHAKELEN
U heeft de volgende mogelijkheden om uw hoortoestellen
in of uit te schakelen.
Via de batterijlade:
Inschakelen: Sluit de batterijlade.
Het standaard volume en luisterprogramma zijn
ingesteld.
Uitschakelen: Open de batterijlade tot de eerste stop.
Met de druktoets of tuimelschakelaar:
In- of uitschakelen: Houd de druktoets of
tuimelschakelaar enkele seconden ingedrukt. Raadpleeg
het hoofdstuk “Bedieningsregelaars” voor de instelling
van de bedieningsregelaars.
Na het inschakelen blijven het eerder gebruikte volume
en luisterprogramma ingesteld.
Via de afstandsbediening:
Volg de instructies in de gebruiksaanwijzing van de
afstandsbediening op.
Na het inschakelen blijven het eerder gebruikte volume
en luisterprogramma ingesteld.
18
Wanneer u de hoortoestellen draagt, kan een optionele
signaaltoon aangeven wanneer een toestel in- of
uitgeschakeld wordt.
Wanneer de inschakelvertraging geactiveerd is, schakelen
de hoortoestellen met enkele seconden vertraging in.
Gedurende die tijd kunt u de hoortoestellen plaatsen zonder
een vervelend uitgeluid te horen.
De “inschakelvertraging“ kan door uw audicien worden
geactiveerd.
DE HOORTOESTELLEN PLAATSEN EN
VERWIJDEREN
Uw hoortoestellen zijn afgesteld op uw rechter en linker oor.
Kleurmarkeringen geven de zijde aan:
rode markering = rechter oor
blauwe markering = linker oor
19
Een hoortoestel plaatsen:
Houd het slangetje dicht bij het oorstukje.
Duw het oorstukje voorzichtig in
de gehoorgang .
Draai het lichtjes tot het goed zit.
Open en sluit uw mond om te
voorkomen dat er zich lucht in
de gehoorgang ophoopt.
Til het hoortoestel op en schuif het
over de bovenkant van uw oor .
VOORZICHTIG
Risico op letsel!
Plaats het oorstukje voorzichtig en niet te diep in
het oor.
Het kan handig zijn om het rechter hoortoestel met
de rechter hand en het linker hoortoestel met de
linker hand te plaatsen.
Als u problemen heeft met het inbrengen van
het oorstukje, gebruikt u de andere hand om uw
oorlel voorzichtig omlaag te trekken. Hierdoor
gaat de gehoorgang open en kan het oorstukje
gemakkelijker worden ingebracht.
20
De optionele vasthouddraad zorgt ervoor dat
het oorstukje veilig in uw oor blijft zitten.
Om de vasthouddraad te plaatsen:
Buig de vasthouddraad en plaats deze
voorzichtig in de binnenrand van uw
oorschelp (raadpleeg de afbeelding).
Een hoortoestel verwijderen:
Til het hoortoestel op en schuif
het over de bovenkant van
uw oor .
Houd het slangetje dicht bij het
oorstukje en trek het oorstukje
voorzichtig naar buiten .
21
VOORZICHTIG
Risico op letsel!
In zeer zelden voorkomende gevallen kan het
oorgedeelte in uw oor achterblijven wanneer u
het hoortoestel uitneemt. Als dit gebeurt, laat het
oorgedeelte dan verwijderen door een medicus.
Reinig en droog uw hoortoestellen na gebruik.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk “Onderhoud en
verzorging.
HET VOLUME AANPASSEN
Uw hoortoestellen passen automatisch het volume aan de
luistersituatie aan.
Wanneer u het volume liever handmatig instelt, drukt
u de druktoets of tuimelschakelaar in of gebruikt u een
afstandsbediening.
Raadpleeg het hoofdstuk “Bedieningsregelaars“ voor de
instelling van de bedieningsregelaars.
Een optionele signaaltoon kan de volumewijziging
aangeven. Van zodra het maximale of het minimale volume
bereikt is, hoort u mogelijk een optionele signaaltoon.
22
HET KIEZEN VAN EEN LUISTERPROGRAMMA
Afhankelijk van de luistersituatie passen uw hoortoestellen
het geluid automatisch aan.
Uw hoortoestellen hebben mogelijk ook een aantal
luisterprogramma‘s waarmee u het geluid, indien
nodig, kunt wijzigen. Een optionele signaaltoon kan de
programmawijziging aangeven.
Om van luisterprogramma te wisselen, drukt u de
druktoets of tuimelschakelaar in of gebruikt u een
afstandsbediening.
Raadpleeg het hoofdstuk “Bedieningsregelaars“ voor
de instelling van de bedieningsregelaars. Raadpleeg
het hoofdstuk “Instellingen“ voor een lijst van uw
hoorprogramma‘s.
Indien de functie AutoPhone of 2earPhone is
geactiveerd, schakelt het luisterprogramma
automatisch naar een telefoonprogramma wanneer
de telefoonluidspreker zich dicht bij het hoortoestel
bevindt.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
Aan de telefoon“.
23
BIJKOMENDE AANPASSINGEN OPTIONEEL
De bedieningsregelaars van uw hoortoestellen kunnen
bijvoorbeeld ook worden gebruikt om de hoge en lage
tonen en het volume van de Tinnitus-noiser aan te passen.
Raadpleeg het hoofdstuk “Bedieningsregelaars“ om uw
bedieningsregelaars in te stellen.
24
BIJZONDERE LUISTERSITUATIES
AUDIOSPOT VARIËREN
OPTIONEEL, MODELAFHANKELIJK
Als u direct wilt focussen op uw gesprekspartner of als u naar
een bredere omgeving wilt luisteren – de functie “AudioSpot
variëren“ geeft u de controle over uw luistervoorkeuren.
U kunt verschillende niveaus selecteren – van “AudioSpot
naar frontaal“ (afbeelding links) naar “midden“ (afbeelding in
het midden) tot “omgeving beluisteren“ (afbeelding rechts).
Noodzakelijk:
U dient twee hoortoestellen te dragen.
Op een van uw hoortoestellen moet de wipschakelaar
voor de functie Audiospot variëren“ zijn geprogrammeerd.
Raadpleeg het hoofdstuk “Bedieningsregelaars“ voor de
instelling van de bedieningsregelaars.
Met een geschikte smartphone app hebt u nog meer
bedieningsmogelijkheden.
25
AudioSpot manueel variëren:
Als u meerdere luisterprogramma‘s heeft, schakel dan
over naar luisterprogramma 1.
Druk op de voor “AudioSpot variëren“ ingestelde
tuimelschakelaar.
Standaard is het middelste niveau actief.
Druk op de bovenste tuimelschakelaar om de
AudioSpot meer naar voor in te stellen of de onderste
tuimelschakelaar om naar de bredere omgeving te
luisteren.
De modus “AudioSpot variëren“ verlaten:
Schakel naar het minimale of het maximale niveau.
Een optionele signaaltoon kan het minimale en het
maximale niveau aangeven.
Schakel één stap verder.
De signaaltoon voor wijzigen van het luisterprogramma
wordt afgespeeld. Dit geeft aan dat u de modus
AudioSpot variëren“ heeft verlaten.
26
AAN DE TELEFOON
Wanneer u telefoneert, houdt u de
telefoonluidspreker iets boven uw oor.
Het hoortoestel en de telefoonluidspreker
moeten op elkaar uitgelijnd zijn. Draai
de luidspreker lichtjes, zodat het oor niet
volledig bedekt is.
TELEFOONPROGRAMMA
U prefereert een bepaald volume wanneer u de telefoon
gebruikt. Vraag uw audicien om een telefoonprogramma te
congureren.
Schakel naar het telefoonprogramma wanneer
u telefoneert of gebruik de automatische
programmaschakelaar (AutoPhone).
In het hoofdstuk “Instellingen“ is aangegeven of
een telefoonprogramma of AutoPhone voor uw
hoortoestellen is gecongureerd.
27
AUTOMATISCHE PROGRAMMAOMSCHAKELING
AutoPhone of 2earPhone
Uw hoortoestel kan automatisch het telefoonprogramma
selecteren wanneer u de telefoonhandset dicht bij uw oor
houdt. 2earPhone kan het gesprek zelfs naar beide oren
verzenden. Wanneer het telefoongesprek is afgerond,
beweegt u de handset weg van het hoortoestel en zal de
microfoonmodus zichzelf opnieuw instellen.
Als u deze functie wilt gebruiken, vraagt u aan uw audicien
het volgende te doen:
De functie AutoPhone of 2earPhone activeren.
Het magnetisch veld van de telefoonluidspreker
controleren.
Voor de automatische programma-omschakeling
detecteert uw hoortoestel het magnetisch veld van de
telefoonluidspreker. Niet alle telefoons genereren een
magnetisch veld dat sterk genoeg is om deze functie
AutoPhone te activeren. In dit geval gebruikt u de
AutoPhone-magneet, die als accessoire leverbaar is en die
u op de telefoonluidspreker bevestigt.
Zie de gebruikershandleiding van de AutoPhone-magneet
voor instructies over het positioneren van
de magneet.
AANWIJZING
Gebruik alleen de goedgekeurde AutoPhone-
magneet. Raadpleeg voor dit accessoire uw audicien.
28
RINGLEIDINGEN MODELAFHANKELIJK
Sommige telefoontoestellen en openbare ruimtes zoals
theaters bieden het audiosignaal (muziek en spraak) aan via
een ringleiding. Met dit systeem kunnen uw hoortoestellen
het gewenste signaal rechtstreeks ontvangen – zonder
storende omgevingsgeluiden.
Ringleidingen worden meestal aangegeven met
speciale borden.
Vraag uw audicien een ringleidingprogramma te
congureren.
Ga naar het ringleidingprogramma, wanneer u zich in een
ruimte bevindt met een ringleiding.
Of een ringleidingprogramma gecongureerd is voor uw
hoortoestellen, is vermeld in het hoofdstuk “Instellingen“.
RINGLEIDINGPROGRAMMA EN AFSTANDSBEDIENING
AANWIJZING
Voor hoortoestellen met een voorziening voor draad-
loze verbinding:
Wanneer het ringleiding-programma actief is, zal de
afstandsbediening misschien een pulserend geluid
veroorzaken
Gebruik de afstandsbediening op een afstand van
meer dan 10 cm.
29
AUDIOINPUT FMSYSTEEM
MODELAFHANKELIJK
Met een audio-input kunt u uw hoortoestellen op
een FM-systeem aansluiten. Een FM-systeem bestaat uit een
transmitter en een ontvanger. Het pikt gesproken taal op
bij een spraakbron (via een aparte microfoon) en stuurt het
geluid rechtstreeks naar de hoortoestellen.
Het signaal is helderder en wordt niet aangetast door slechte
akoestiek. Dit kan nuttig zijn voor volwassenen in moeilijke
luistersituaties en voor kinderen in klaslokalen.
De meeste FM-systemen bieden mogelijkheden voor
verbinding met audioapparaten zoals een MP3-speler.
Opmerkingen:
Het batterijvak met audio-input is alleen voor bepaalde
hoorsystemen als accessoire verkrijgbaar. Als alternatief
kunt u een audiostreaming-apparaat (accessoire) met een
aansluiting voor FM-ontvangers gebruiken.
Raadpleeg uw audicien voor meer informatie.
Vraag uw audicien om uw hoorsysteem in te stellen,
bijvoorbeeld
Qde mix van audio-inputsignaal en
omgevingsgeluiden,
Qde programmering van de bedieningsregelaars,
zodat u kunt kiezen of u alleen het audio-
inputsignaal, alleen omgevingsgeluiden of een mix
van beide hoort.
30
WAARSCHUWING
Risico van elektrische schok!
Sluit de audio-input alleen aan op een apparaat
dat in overeenstemming is met IEC 60065, de IEC-
norm voor audio, video en andere elektronische
apparatuur.
31
ONDERHOUD EN BEHANDELING
Om schade te vermijden is het belangrijk dat u zorg draagt
voor uw hoortoestellen en dat u een aantal basisregels volgt.
Deze zullen gauw deel gaan uitmaken van uw dagelijkse
routine.
HOORTOESTELLEN
DROGEN EN BEWAREN
Droog uw hoortoestellen ‘s nachts.
Informeer bij uw audicien naar aanbevolen
droogproducten.
Wanneer u uw hoortoestellen gedurende lange tijd
niet gebruikt, bewaart u ze met open batterijlade en
verwijderde batterijen in een droogsysteem, om de
schadelijke gevolgen van vocht te voorkomen.
REINIGEN
Uw hoortoestellen zijn voorzien van een beschermende
folie. Als ze echter niet regelmatig worden gereinigd, kunnen
de hoortoestellen beschadigd raken of kan u persoonlijk
letsel veroorzaken.
Reinig uw hoortoestellen dagelijks met een zachte, droge
doek.
Gebruik nooit stromend water en dompel
de toestellen nooit onder in water.
Oefen nooit druk uit tijdens het reinigen.
32
Informeer bij uw audicien naar aanbevolen
reinigingsprocedures, speciale verzorgingssets en
verdere informatie over hoe u uw hoortoestellen in
een optimale toestand kunt houden.
OORSTUKJES EN SLANGETJES
Cerumen (oorsmeer) kan zich opstapelen op de oorstukjes.
Hierdoor kan de kwaliteit van het geluid beïnvloed raken.
Voor hoortoestellen met een standaardslangetje
(Thin Tube):
Reinig de oorstukjes dagelijks, reinig de slangetjes indien
nodig.
Vervang de oorstukjes en de slangetjes om de drie
tot zes maanden of eerder als u scheurtjes of andere
gebreken constateert.
Voor hoortoestellen met een toonbocht:
Reinig het oorstukje dagelijks.
Laat het reinigen van de slangetjes en het tijdig
vervangen van de oorstukjes en slangetjes over
aan uw audicien.
33
OORSTUKJES REINIGEN
Reinig het
oorstukje na het
verwijderen met
een zachte, droge
doek.
Dit voorkomt
dat het cerumen
droog en hard
wordt.
Het oorstukje nooit onder stromend water afspoelen of in
water dompelen.
34
SLANGETJES REINIGEN
Het slangetje nooit onder stromend water reinigen of in
water dompelen.
De standaardslangetjes (Thin Tube) kunt u met behulp van
een speciale reinigingsdraad reinigen. Vraag uw audicien
naar geschikte reinigingsdraden.
Schroef het slangetje eraf.
Breng de reinigingsdraad voorzichtig in het slangetje .
Duw de reinigingsdraad helemaal door het slangetjes .
Verwijder alle oorsmeer of vuil dat uit het slangetje
loskomt.
Verwijder de reinigingsdraad weer volledig uit het
slangetje.
Schroef het slangetje weer op het hoortoestel.
35
VERVANGEN VAN STANDAARDOORSTUKJES OPEN TIP
Trek het gebruikte
oorstukje eraf en breng
een nieuw oorstukje aan.
VERVANGEN VAN STANDAARDSLANGETJES THIN TUBE
Schroef het gebruikte
slangetje eraf en schroef
een nieuw slangetje
erop.
PROFESSIONEEL ONDERHOUD
Uw audicien kan uw hoortoestellen grondig reinigen
en onderhouden.
Op maat gemaakte oorstukjes en smeerlters
moeten door een deskundige worden vervangen.
Vraag uw audicien naar uw individuele
onderhoudstermijnen en ondersteuning.
36
MEER INFORMATIE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Meer informatie over de veiligheid vindt u in de
veiligheidshandleiding die met het toestel wordt geleverd.
DRAADLOZE FUNCTIE
Uw hoortoestellen zijn uitgerust met een draadloze functie.
Hierdoor wordt synchronisatie voorzien tussen uw twee
hoortoestellen:
Als u het programma of volume op één toestel wijzigt,
wordt het andere automatisch ook gewijzigd.
Beide hoortoestellen passen automatisch gelijktijdig aan
de luistersituatie aan.
Door de draadloze functie kunt u een afstandsbediening
gebruiken.
ACCESSOIRES
Het type beschikbare accessoires is afhankelijk van het type
toestel. Voorbeelden hiervan zijn: een afstandsbediening,
een toestel voor audiostreaming of een smartphone app
voor afstandsbediening.
Sommige hoortoestellen ondersteunen CROS- en BiCROS-
oplossingen voor mensen met doofheid aan een zijde.
Raadpleeg uw audicien voor meer informatie.
37
IN DIT DOCUMENT GEBRUIKTE SYMBOLEN
Wijst op een situatie die tot ernstige, middelzware of
onbeduidende letsels kan leiden.
Maakt u attent op mogelijke materiële schade.
Advies en tips over hoe u beter kunt omgaan met uw
toestel.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Problemen oplossen
Problemen oplossen.
Verhoog het volume.
Vervang of laad de lege batterij
(afhankelijk van het batterijtype).
Reinig of verwissel het slangetje en het oorstukje.
Het hoortoestel maakt een uitend geluid.
Plaats het oorstukje opnieuw tot het stevig zit.
Verlaag het volume.
Reinig of verwissel het oorstukje.
38
Problemen oplossen
Het geluid klinkt vervormd.
Verlaag het volume.
Vervang of laad de lege batterij
(afhankelijk van het batterijtype).
Reinig of verwissel het slangetje en het oorstukje.
Het hoortoestel geeft signaaltonen af.
Vervang of laad de lege batterij
(afhankelijk van het batterijtype).
Het hoortoestel werkt niet.
Schakel het hoortoestel in.
Sluit de batterijlade voorzichtig tot ze
volledig dicht is.
Vervang of laad de lege batterij
(afhankelijk van het batterijtype).
Controleer dat de batterij op de juiste manier
is geplaatst.
De inschakelvertraging is actief.
Wacht enkele seconden en controleer opnieuw.
Neem contact op met uw audicien als u verdere problemen
ondervindt.
39
SERVICE EN GARANTIE
Serienummers
Links:
Rechts:
Servicedatums
1: 4:
2: 5:
3: 6:
Garantie
Datum aankoop:
Garantieperiode in maanden:
Uw audicien
Art.nr. 109 54 596 / V1 · 01.2018 · Technische veranderingen en fouten voorbehouden.
AS AUDIO-SERVICE GmbH
Alter Postweg 190 · 32584 Löhne · Germany
www.audioservice.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

AUDIOSERVICE DUO 16 G4 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor