19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de loopband
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Let op: Voor toegang tot internet, het downloaden
van iFit-oefeningen en het gebruik van verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel,
dient u te zijn aangesloten op een draadloos
netwerk. Zie DE DRAADLOZE NETWERKMODUS
GEBRUIKEN op bladzijde 28, om het bedienings
paneel aan te sluiten op uw draadloze netwerk.
2. Controleer op firmware updates.
Zie eerst stap 1 op bladzijde 25 en stap 2 op blad-
zijde 27 en kies de onderhoudsinstelling. Zie dan
stap 3 op bladzijde 27 en controleer op firmware
updates.
3. Het hellingsysteem kalibreren.
Zie stap 4 op bladzijde 27 en ijk het hellingsysteem
van de loopband.
4. Maak een iFit-account aan.
Raak het wereldbolletje in de hoek linksonder van
het scherm aan en raak de toets iFit aan.
De browser zal de iFit.com homepagina openen.
Volg dan de informatie op de website om u te
registreren voor uw iFit-lidmaatschap. Let op: Zie
bladzijde 26 voor meer informatie over het navige-
ren in de browser.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met trainen
kunt beginnen. De volgende bladzijden geven uitleg
over de verschillende oefeningen en andere functies
die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 19. Voor gebruik van een vooraf ingestelde
oefening, zie bladzijde 21. Voor gebruik van een
oefening met een vooraf ingesteld doel, zie blad-
zijde 22. Voor gebruik van een hartslagoefening, zie
bladzijde 23. Voor gebruik van een iFit-oefening, zie
bladzijde 24.
Voor gebruik van de instellingen van het apparaat,
zie bladzijde 25. Voor gebruik van het geluids-
systeem, zie bladzijde 26. Voor gebruik van de
Internet browser, zie bladzijde 26. Voor gebruik
van de onderhoudsmodus, zie bladzijde 27. Voor
gebruik van de draadloze netwerkmodus, zie
bladzijde 28. Om uw smart-toestel aan te sluiten
op uw bedieningspaneel, zie bladzijde 29. Om
uw hartslagmonitor aan te sluiten op het bedie-
ningspaneel, zie bladzijde 30. Voor gebruik van de
tablethouder, zie bladzijde 30.
BELANGRIJK: Als er een stuk plastic op het
bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic.
Draag alleen schone trainingsschoenen wanneer
u de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer
dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de
band en leg, indien nodig, de band in het midden
(zie bladzijde 34).
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
18. Let op: Het kan eventjes duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het
apparaat aan
zet, zal het
hoofdmenu
verschijnen
nadat het
bedienings-
paneel is
opgestart.
Raak de thuis-toets aan in de linker benedenhoek
van het scherm (niet afgebeeld) om te allen tijde
naar het hoofdmenu terug te gaan.
3. Start de band en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, drukt u op de toets
Start op het scherm of op de toets Run (starten) op
het bedieningspaneel. U kunt ook drukken op de
toets Manual (handmatig) op het bedienings paneel
en vervolgens drukken op de toets Resume (her-
vatten) op het scherm. De loopband zal met een
snelheid van 2 km/u beginnen te draaien. U kunt
tijdens het oefenen de snelheid van de band naar
wens veranderen door op de toenametoets en de
afnametoets Speed (snelheid) te drukken. Steeds
als u een van de toetsen indrukt zal de snelheids-
instelling met 0,1 km/u aanpassen; als u een toets
ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes
van 0,5 km/u.