Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
BASIS
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
1. Inleiding
Beschikbare verbruiksartikelen
49
De tonercassette bewaren
50
Belangrijkste voordelen
Toner herverdelen
4
52
Functies per model
De tonercassette vervangen
7
54
Nuttig om te weten
De beeldeenheid vervangen
10
57
Het apparaat reinigen
58
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat
62
Informatie over deze gebruikershandleiding 11
Veiligheidsinformatie
12
Apparaatoverzicht
18
Overzicht van het bedieningspaneel
21
Het apparaat inschakelen
23
Lokaal installeren van het stuurprogramma
24
Het stuurprogramma opnieuw installeren 26
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
64
Papierstoringen verhelpen
65
Informatie over de LED
73
2. Basisinstellingen
5. Bijlage
Een testpagina afdrukken
28
Afdrukmateriaal en lade
29
Specificaties
Eenvoudige afdruktaken
77
41
Informatie over wettelijke voorschriften
86
Copyright
97
3. Onderhoud
Opties en verbruiksartikelen bestellen
48
2
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Belangrijkste voordelen
4
• Functies per model
7
• Nuttig om te weten
10
• Informatie over deze gebruikershandleiding
11
• Veiligheidsinformatie
12
• Apparaatoverzicht
18
• Overzicht van het bedieningspaneel
21
• Het apparaat inschakelen
23
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
24
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
26
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
• Om toner en papier te besparen, ondersteunt deze printer de Ecofunctie.
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 171).
• Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 171).
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Afdrukken met hoge snelheid en uitstekende
kwaliteit
• U kunt afdrukken met een resolutie tot 4.800 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 3 bit).
• Snel on-demand afdrukken.
- M262x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, tot 26 ppm (A4) of tot 27 ppm (Letter).
- M282x series/M283x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, tot 28 ppm (A4) of tot 29 ppm (Letter).
Gemak
• Raak met uw telefoon de NFC-tag op uw printer aan en druk uw
afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 159).
• Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud
Print™" op pagina 164) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
Belangrijkste voordelen
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 190).
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
• Samsung Easy Printer Manager en Samsung-printerstatus zijn
programma's die de status van het apparaat controleren en u deze
doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt
aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina
196 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 200).
• Met AnyWeb Print kunt u van een scherm een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken en afdrukken op een veel eenvoudigere manier
dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 191).
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Dit is alleen beschikbaar voor gebruikers met
Windows-besturingssystemen.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 79).
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 171).
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 171).
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 82).
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
• De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
• De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
• Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 125.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst.
Besturingssysteem
M262x series
M282x series
M283x series
Windows
●
●
Mac
●
●
Linux
●
●
Besturingssystee
m
Unix
(●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
●
Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de
software in het scherm Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Software
SPL-
M262x series
M282x series
M283x series
●
●
●
●
printerstuurprogrammaa
PCLprinterstuurprogramma
(alleen M262xND)
PSprinterstuurprogramma
XPS-
●
●
●
●
printerstuurprogrammab
Samsung
Easy
Printer
Manager
Apparaatin
stellingen
Functies per model
M262x series
M282x series
M283x series
Samsung-printerstatus
●
●
Samsung AnyWeb
●
●
Software
Printb
SyncThru™ Web
Service
SyncThru Admin Web
Service
●
●
(alleen M262xND)
●
M262x series
M282x series
M283x series
Hi-Speed USB 2.0
●
●
Netwerkinterface
Ethernet 10/100 Base TX
bedraad LAN
●
●
functies
(alleen M262xND)
●
●
Netwerkinterface 802.11b/
(alleen M262xND)
Easy Eco Driver
●
●
Easy Capture Manager
●
●
a. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, kan het geïnstalleerde
printerstuurprogramma afwijken.
b. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt
voordat u met de installatie begint.
(●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Verschillende functies
(alleen M282xDW/
M283xDW)
g/n draadloos LANa
IPv6
●
●
(alleen M262xND)
(alleen M282xND/
M282xDW /
M283xDW)
●
Afdrukken via NFC (Near
Field Communication)
Eco-afdruk
WPS (Wi-Fi Protected
Setup™)
(alleen M283xDW)
●
●
●
(alleen M282xDW/
M283xDW)
Functies per model
functies
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)bc
AirPrint
Google Cloud Print™
M262x series
M282x series
M283x series
●
●
(alleen M262xD/
M262xND)
●
(alleen M2620/
M2625/M2626)
●
●
(alleen M262xND)
●
●
(alleen M262xND)
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
kocht.
b. Alleen beschikbaar voor Windows-besturingssysteem.
c. Alleen lade 1 wordt ondersteund.
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Er is papier vastgelopen.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 42).
• Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer.
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 24).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 65).
De afdrukken zijn vaag.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette heen en weer.
• Probeer een andere instelling voor de resolutie.
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
LED" op pagina 73).
• Vervang de tonercassette.
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
• Kijk op www.samsung.com voor de laatste versie van het
stuurprogramma van de printer en installeer deze op uw
systeem.
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie.
•
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst
Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Waarschuw Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor
de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
ing
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
1. Inleiding
11
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel
of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
12
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
13
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 77.
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
15
Veiligheidsinformatie
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
1. Inleiding
16
Veiligheidsinformatie
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecycleerde
verbruiksartikelen zullen er reparatiekosten worden
aangerekend.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
17
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat
Netsnoer
Beknopte installatiehandleiding
Div. accessoiresb
Software-cda
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, en daarnaast softwaretoepassingen.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
18
Apparaatoverzicht
10
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
4
Indicator papierniveau
10 Tonercartridgeb
5
Lade 1
11 Beeldeenheidb
6
12 NFC (Near Field Communication) tagc
Handmatige invoer
12
1
7
9
a. Alleen M2620/M2820/M2830 series.
b. Alleen M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series.
c. Alleen M283x series.
2
6
5
10
3
11
8
4
1
Uitvoerlade
7
Papierbreedtegeleiders op een
handmatige invoer
2
Bedieningspaneel
8
Papieruitvoersteun
3
Voorklep
9
Tonercartridgea
1. Inleiding
19
Apparaatoverzicht
11
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
1
2
3
4
5
1
Netwerkpoorta
4
Aansluiting netsnoer
2
USB-poort
5
Achterklep
3
Aan/Uit-schakelaarb
a. Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
b. Alleen wanneer de machine een aan/uit-schakelaar heeft.
1. Inleiding
20
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
3
Info a
Hiermee wordt een demopagina en een
netwerkconfiguratierapport afgedrukt (zie "Een
testpagina afdrukken" op pagina 28).
WPSb
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie
"Draadloos netwerk instellen" op pagina 124).
Schermafdr
Als u op deze knop drukt, begint de groene LED
te knipperen. Als u alleen het actieve scherm
wilt afdrukken, laat u de knop los wanneer de
groene LED stopt met knipperen. Als u het hele
scherm wilt afdrukken, laat u de knop los terwijl
de LED nog knippert.
ukc
1
Toner
2
Eco
Toont de status van de toner (zie "Toner-LED/
WPS-LED/ Voedings-LED/ Eco-LED" op pagina
75).
Gaat naar de eco-modus voor het besparen van
toner en papier (zie "Eco-opties" op pagina 45).
• Schermafdruk kan alleen worden
gebruikt bij de besturingssystemen
van Windows en Mac.
• Deze functie kan alleen worden
gebruikt bij een apparaat dat via een
USB-aansluiting is aangesloten.
• Bij het maken van een afdruk van het
actieve venster/het hele scherm met
de knop Print Screen, gebruikt het
apparaat mogelijk meer toner,
afhankelijk van wat wordt afgedrukt.
• U kunt deze functie alleen gebruiken
als het programma Easy Printer
Manager is geïnstalleerd. Als u een
gebruiker van het Mac OS bent, moet
u Schermafdrukinstellingen
inschakelen vanuit de Easy Printer
Manager om de functie Print Screen
te gebruiken.
1. Inleiding
21
Overzicht van het bedieningspaneel
4
Annuleren
Stopt een handeling op ieder moment. Heeft
nog meerdere functies.
• Annuleert de huidige taak.
• Testpagina afdrukken: Houd deze knop
ongeveer twee seconden ingedrukt tot de
status-LED langzaam gaat knipperen en laat
de knop los.
• Informatie verbruiksartikelen en
gebruiksteller: Houd deze knop ongeveer
zes seconden ingedrukt en laat de knop los.
• Configuratierapporten/
netwerkconfiguratierapporten
afdrukkend: Houd deze knop ongeveer vier
seconden ingedrukt tot de status-LED snel
gaat knipperen en laat de knop los.
5
aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- of
uitschakelen of het apparaat uit de
energiebesparende modus halen.
6
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de LED" op pagina 73).
a. Alleen M262xND/M282xND.
b. Alleen M282xDW/M283xDW.
c. Alleen M262x/M262xD.
d. Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
1. Inleiding
22
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Druk op de aan/uit-knop of schakel de schakelaar in als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft.
2
1
2
Druk op
(Aan/Uit) op het bedieningspaneel.
1. Inleiding
23
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 114).
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
• Wanneer u gebruikmaakt van Mac, Linux of Unix OS, raadpleegt u
"Installatie van de software" op pagina 101.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Voor Windows 8:
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
1. Inleiding
24
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Vanaf het Startscherm van Windows 8
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
1. Inleiding
25
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 24).
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printersoftware deïnstalleren.
•
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printer software deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Start scherm, klikt u met de
rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan
maken > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het
venster.
1. Inleiding
26
2. Basisinstellingen
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het
volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen.
• Een testpagina afdrukken
28
• Afdrukmateriaal en lade
29
• Eenvoudige afdruktaken
41
Een testpagina afdrukken
Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina
afdrukken.
Een testpagina afdrukken:
Houd de knop
(Annuleren) ongeveer twee seconden ingedrukt in de
gereedmodus tot de status-LED gaat knipperen en laat de knop los.
Als u een model hebt met een knop voor Informatieblad (
), drukt
u op de knop om een testpagina af te drukken.
2. Basisinstellingen
28
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
1
Lade overzicht
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
2
1
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 79).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
1 Geleider voor ladeuitbreiding
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
2. Basisinstellingen
29
Afdrukmateriaal en lade
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
Beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig
afdrukken
Mogelijk is dubbelzijdig afdrukken niet beschikbaar bij sommige
modellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Afhankelijk van het stroomvoltage dat uw apparaat gebruikt, verschillen de
beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig afdrukken. Raadpleeg de
onderstaande tabel.
1
1 Vol
2 Leeg
2
Stroomvoltage
Beschikbaar papier
110V
Letter, Legal, US Folio, Oficio
220V
A4
2. Basisinstellingen
30
Afdrukmateriaal en lade
2
Papier in de lade plaatsen
Wanneer u afdrukt met de lade, moet u geen papier in de handmatige invoer plaatsen omdat dit een papierstoring kan veroorzaken.
2
1
2
1
2
2. Basisinstellingen
31
Afdrukmateriaal en lade
3
Papier plaatsen in handmatige invoer
In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
• Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
• Als u Handmatige invoer selecteert als papierbron in uw softwaretoepassing, moet u op de Print Screen of Testpagina of op de WPS-knop drukken
wanneer u een pagina wilt afdrukken en slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer plaatsen.
• Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
• Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in
het midden van de lade ligt.
• Let voor optimale afdrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 79) op de volgende
aanwijzingen.
• Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina
34).
• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te
drukken.
• Als het papier niet goed wordt doorgevoerd bij het afdrukken, duwt u het papier met de hand tot het automatisch wordt doorgevoerd.
• Wanneer de machine zich in de energiebesparende modus bevindt, voert het apparaat geen papier in van de handmatige invoer. Haal het apparaat uit
de slaapstand door op de aan/uit-knop te drukken voordat u de handmatige invoer gebruikt.
2. Basisinstellingen
32
Afdrukmateriaal en lade
2. Basisinstellingen
33
Afdrukmateriaal en lade
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke
lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 79 voor papiergewicht per
vel.
Types
Lade
Handmatige invoer
Normaal papier
●
●
Dik papier
●
●
Dikker
●
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Dun papier
●
●
Samsung Easy Printer Manager de optie
Bankpost
●
●
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 43).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type.
• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 79).
• Afdrukken op speciale media (voorzijde naar boven)
Als speciale media afdrukt worden met vouwen, kreuken of dikke
zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken
nogmaals proberen. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
Gekleurd papier
Kartonpapier
●
●
●
Etiketten
●
Transparanten
●
Enveloppen
●
Dikke envelop
●
Voorbedrukt
●
Katoen
●
Kringlooppapier
●
●
Archiefpapier
●
●
(●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
2. Basisinstellingen
34
Afdrukmateriaal en lade
Enveloppen
-
Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
-
Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
-
Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte
lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
Als u Envelop selecteert in het venster Voorkeursinstellingen, maar de
afgedrukte afbeeldingen worden snel uitgewist, selecteert u Dikke envelop
en drukt u nogmaals af. Dit kan echter lawaai veroorzaken bij het afdrukken.
•
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
2
1
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-
Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
2. Basisinstellingen
35
Afdrukmateriaal en lade
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat (ongeveer 170 C). De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
•
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
•
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
•
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
2. Basisinstellingen
36
Afdrukmateriaal en lade
•
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Etiketten
•
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter)
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor
informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
2. Basisinstellingen
37
Afdrukmateriaal en lade
-
Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van het afdrukmedia.
2. Basisinstellingen
38
Afdrukmateriaal en lade
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
5
Papierformaat en papiertype instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en
de papiersoort in.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 43).
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
•
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
•
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier,
selecteert u Aangepast op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 43).
2. Basisinstellingen
39
Afdrukmateriaal en lade
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Zorg dat u deze buiten bereik van kinderen
houdt.
Open de uitvoersteun voordat u afdrukt. De afgedrukte pagina's worden op
de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van
de afgedrukte pagina's. De printer stuurt de afdrukken standaard naar de
uitvoerlade.
2. Basisinstellingen
40
Eenvoudige afdruktaken
7
Tijdens het afdrukken
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
• Wanneer u gebruikmaakt van Mac, Linux of Unix OS, raadpleegt u
"Installatie van de software" op pagina 101.
• Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 205 als u Windows 8
gebruikt.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 43).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
2. Basisinstellingen
41
Eenvoudige afdruktaken
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
2. Basisinstellingen
42
Eenvoudige afdruktaken
9
Voorkeursinstellingen openen
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel
dezelfde eigenschappen.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
2
3
4
wil
Open het document dat u wilt afdrukken.
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 192).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 200).
2. Basisinstellingen
43
Eenvoudige afdruktaken
Voorkeursinstellingen gebruiken
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Verwijderen.
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
10
Help gebruiken
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
11
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
3
4
Klik op Opslaan.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus
ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig
afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco
pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn
enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2. Basisinstellingen
44
Eenvoudige afdruktaken
• De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar
voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 8).
• Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco
pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen
vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 192).
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet (
ingeschakeld.
), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
Eco-opties
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru™
Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco
> Settings), de melding Geforc. verschijnt. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
1
Druk op de knop
(Eco) op het bedieningspaneel.
Wanneer de LED op de knop gaat branden, is de eco-modus
ingeschakeld.
•
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
•
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
•
Afdrukken in ecomodus: Schakelt de Eco-modus in Activeert de
verschillende te gebruiken eco-onderdelen.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
•
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
•
Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, het kengetal van het Japanse ministerie van
Binnenlandse Zaken en Communicatie, en
www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.
2. Basisinstellingen
45
Eenvoudige afdruktaken
•
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
•
De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen
naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht,
programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat,
complexiteit van de afdruktaak, enz.
2. Basisinstellingen
46
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
• Opties en verbruiksartikelen bestellen
48
• Beschikbare verbruiksartikelen
49
• De tonercassette bewaren
50
• Toner herverdelen
52
• De tonercassette vervangen
54
• De beeldeenheid vervangen
57
• Het apparaat reinigen
58
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
62
Opties en verbruiksartikelen bestellen
De verkrijgbare opties kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
3. Onderhoud
48
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Type
Tonercassette
Beeldeenheid
Model
Gemiddeld aantal afdrukkena
Benaming van
onderdeel
M2620/M2820/M2830 series
Ong. 3.000 pagina's
MLT-D115L
M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series
Ong. 1.200 pagina's
MLT-D116S
Ong. 3.000 pagina's
MLT-D116L
Ong. 9.000 pagina's
MLT-R116
M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes
of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land
kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
3. Onderhoud
49
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
•
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
•
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
•
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
-
Temperaturen boven 40°C (104°F).
-
Luchtvochtigheid van minder dan 20% of meer dan 80%
-
In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
-
In direct zon- of kunstlicht.
-
Op stoffige plaatsen.
-
In een auto gedurende een lange periode.
-
In een omgeving met corrosieve dampen.
-
In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
•
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
•
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
•
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3. Onderhoud
50
De tonercassette bewaren
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette (of de beeldeenheid) is
afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De
eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de
pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd
tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u
bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en
moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
3. Onderhoud
51
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
De Toner-LED knippert oranje.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
4
M2620/M2820/M2830 series
2
1
3. Onderhoud
52
Toner herverdelen
5
M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series
2
1
3. Onderhoud
53
De tonercassette vervangen
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
3. Onderhoud
54
De tonercassette vervangen
6
M2620/M2820/M2830 series
3. Onderhoud
55
De tonercassette vervangen
7
M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series
3. Onderhoud
56
De beeldeenheid vervangen
8
M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series
2
1
1
2
3. Onderhoud
57
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
9
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
3. Onderhoud
58
Het apparaat reinigen
10
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
3. Onderhoud
59
Het apparaat reinigen
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt.
Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
1
2
1
2
2
2
1
1
3. Onderhoud
60
Het apparaat reinigen
11
Reinigen van de opneemrol
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
1
2
2
1
3. Onderhoud
61
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
62
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen
64
• Papierstoringen verhelpen
65
• Informatie over de LED
73
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie voor als u een foutmelding opmerkt. Als uw apparaat
beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht op het displayscherm om
te fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
raadpleegt u de Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 209). Als
u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft
optreden, kunt u contact opnemen met de klantenservice.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 29).
•
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 79).
4. Problemen oplossen
64
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
4. Problemen oplossen
65
Papierstoringen verhelpen
2
In de handmatige invoer
4. Problemen oplossen
66
Papierstoringen verhelpen
3
Binnenin het apparaat
• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
4. Problemen oplossen
67
Papierstoringen verhelpen
M2620/M2820/M2830 series
1
22
4. Problemen oplossen
68
Papierstoringen verhelpen
M2625/M2626/M2825/M2826/M2835/M2836 series
1
2
2
1
1
2
4. Problemen oplossen
69
Papierstoringen verhelpen
4
In het uitvoergebied
4. Problemen oplossen
70
Papierstoringen verhelpen
5
In het duplexpad
4. Problemen oplossen
71
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
4. Problemen oplossen
72
Informatie over de LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 21).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Problemen oplossen" op pagina 209).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 200).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
4. Problemen oplossen
73
Informatie over de LED
6
Status LED
Status
Omschrijving
• Het apparaat is offline.
Uit
Groen
• Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Knippert
• Als het lampje langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
• Als het lampje snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
Aan
• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Als het probleem is
opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
(Status-
• De klep is geopend. Sluit de klep.
LED)
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Rood
Aan
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals
af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
• De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna bereikt.a Het wordt aanbevolen om
tonercassette te vervangen (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 57).
Oranje
Knippert
De firmware wordt bijgewerkt.
Aan
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 65).
a. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen om te stoppen met afdrukken vanaf de SyncThru™Web
Service (Settings > Machine Settings > System > Setup > Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd
raken.
4. Problemen oplossen
74
Informatie over de LED
7
Toner-LED/ WPS-LED/ Voedings-LED/ Eco-LED
Status
(Toner-LED)
(WPS-LED)b
Omschrijving
Knippert
De tonercassette is bijna leeg. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Bereid een nieuwe
cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen
(zie "Toner herverdelen" op pagina 52).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.aHet verdient aanbeveling de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 54).
Uit
Alle tonercassettes hebben een normale capaciteit.
Knippert
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 124).
Uit
De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Aan
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Aan
Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 44).
Uit
Eco-modus is uitgeschakeld.
Oranje
Blauw
(Aan/uit-LED)
Blauw
(Eco-LED)
Groen
a. De geschatte levensduur verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette volgens ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de oranje LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).
4. Problemen oplossen
75
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
77
• Informatie over wettelijke voorschriften
86
• Copyright
97
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Breedte x Lengte x
Hoogte
Afmetingen
Omschrijving
368 x 334,5 x 202 mm
• M2620 series: 7,0 kg
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
Gewicht
• M2625/M2626 series: 7,2 kg
• M2625D/M2626D series: 7,4 kg
• M2820/M2830 series: 7,2 kg
• M2825/M2826/M2835/M2836 series: 7,4 kg
Geluidsniveau
ab
Temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Stand-bymodus
Minder dan 26 dB(A)
Afdrukmodus
Minder dan 50 dB(A)
Gebruik
10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40 °C
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
5. Bijlage
77
Specificaties
Items
Nominaal vermogenc
Stroomverbruik
Omschrijving
Modellen op 110 volt
AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 – 240 V
Gemiddeld vermogen
Minder dan 400 Watt
Stand-bymodus
Minder dan 45 Watt
Energiebesparende
modusd
• M262x/M262xD/M262xND: Minder dan 0,9 Watt
• M282xND: Minder dan 1,0 Watt
• M282xDW/M283xDW: Minder dan 1,8 W (Wi-Fi Direct uitgeschakeld: minder dan 1,3 Wg)
Uitgeschakelde toestande Minder dan 0,2 W (0,1 Wf)
Draadloosg
Module
SPW-B4319S
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
b. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (Hertz) en de stroomsterkte (A) voor uw apparaat.
d. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
f. Printer met aan/uit-schakelaar.
g. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).
5. Bijlage
78
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type
Formaat
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Afmetingen
Lade
Normaal papier
Handmatige invoerb
Letter
216 x 279 mm
60 tot 163 g/m2
60 tot 220 g/m2
Legal
216 x 356 mm
• 250 vellen van 80 g/m2
• 1 vel van 80 g/m2
US Folio
216 x 330 mm
A4
210 x 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
JIS B5
182 x 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
A5
148 x 210 mm
A6
105 x 148 mm
5. Bijlage
79
Specificaties
Type
Formaat
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Afmetingen
Lade
EnvelopMonarch
98 x 191 mm
Envelop Nr. 10
105 x 241 mm
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 x 229 mm
Envelop C6
114 x 162 mm
Dik papier
Zie Normaal
papier
Dikker papier
Handmatige invoerb
Niet beschikbaar in lade
60 tot 220 g/m2
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m2
91 tot 105 g/m2
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in lade
164 tot 220 g/m2
Dun papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m2
60 tot 70 g/m2
Transparanten
Letter, A4
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in lade
138 tot 146 g/m2
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in lade
120 tot 150 g/m2
Etikettenc
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Enveloppen
5. Bijlage
80
Specificaties
Type
Formaat
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Afmetingen
Lade
Kartonpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Handmatige invoerb
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m2
121 tot 163 g/m2
Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m2
106 tot 120 g/m2
• Handmatige invoer: 76 x 127 mm
60 tot 163 g/m2 d, e
Briefkaart 4x6
Bankpostpapier
Zie Normaal
papier
Minimaal formaat (aangepast)
Maximaal formaat (aangepast)
• Lade: 105 x 148,5 mm
216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer
c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
d. De beschikbare papiersoorten in de handmatige invoer: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost-,
Archiefe. De beschikbare papiersoorten in lade: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
5. Bijlage
81
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows® 8
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB
20 GB
Windows® 8.1
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2012
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
32 GB
Windows Server® 2012 R2
5. Bijlage
82
Specificaties
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Besturingssysteem
Mac OS X 10.5
Vereisten (aanbevolen)
Processor
• Intel® processoren
RAM
Vrije schijfruimte
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel® processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.9
• Intel® processoren
2 GB
4 GB
5. Bijlage
83
Specificaties
Linux
Items
Vereisten
Red Hat Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
openSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Besturingssysteem
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
Unix
Items
Vereisten
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
Besturingssysteem
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte
Tot 100 MB
5. Bijlage
84
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Netwerkinterface
Specificaties
• Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
• 802.11b/g/n draadloos LAN
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2
Netwerkbesturingssysteem
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5-10.9
• UNIX OS
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
Netwerkprotocollen
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
• Verificatie: OSA, gedeelde sleutel, WPA Personal, WPA2 Personal (PSK), WPA Enterprise, WPA2 Enterprise
• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
5. Bijlage
85
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
5. Bijlage
86
Informatie over wettelijke voorschriften
6
8
Veiligheid in verband met ozon
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
7
Energiebesparingsmodus
9
Alleen voor China
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat
het etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of
uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
襦 愤縑趀爮闭
賉帞
縑趀绌裎
術賉縑聱ポM9śJマ
;SUHVV0
;SUHVV0'
;SUHVV01'
;SUHVV0':
蜷筨愤竖爮襔*%
5. Bijlage
87
Informatie over wettelijke voorschriften
Alleen voor de Verenigde Staten
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze
website:www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor VS)
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
5. Bijlage
88
Informatie over wettelijke voorschriften
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
•
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
5. Bijlage
89
Informatie over wettelijke voorschriften
13
Verenigde Staten
Federal Communications Commission (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
5. Bijlage
90
Informatie over wettelijke voorschriften
14
18
Alleen voor Rusland
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
15
Alleen voor Duitsland
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
16
Alleen voor Turkije
17
Alleen voor Thailand
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
5. Bijlage
91
Informatie over wettelijke voorschriften
Belangrijke waarschuwing:
19
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
• Groen/geel: aarding
Goedkeuringen en certificeringen
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
• Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M262x/
M262xD/M262xND/M282xND] voldoet aan de essentiële
vereisten en andere regelgeving van de
laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn
(2004/108/EC).
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
• Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M282xDW/
M283xDW] in overeenstemming is met de essentiële
vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTErichtlijn (1999/5/EG).
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
5. Bijlage
92
Informatie over wettelijke voorschriften
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
5. Bijlage
93
Informatie over wettelijke voorschriften
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
20
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
5. Bijlage
94
Informatie over wettelijke voorschriften
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
21
Alleen voor Israël
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
5. Bijlage
95
Informatie over wettelijke voorschriften
22
Alleen voor China
5. Bijlage
96
Copyright
© 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
•
iPad, iPhone, iPod touch, TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. AirPrint en het
AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
LaserWriter is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 3.00
5. Bijlage
97
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde
instellingen, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
3. Speciale functies
Installatie voor Mac
102
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
168
Opnieuw installeren voor Mac
103
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
169
Installatie voor Linux
104
Opnieuw installeren voor Linux
105
Uw apparaat instellen als
standaardprinter
170
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
171
Werken met Hulpprogramma
Direct afdrukken
180
Afdrukken vanaf een Mac
182
Afdrukken in Linux
184
Afdrukken in Unix
186
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
107
Instelling bekabeld netwerk
108
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk
114
Draadloos netwerk instellen
124
Samsung Mobile Print
158
De NFC-functie gebruiken
159
AirPrint
162
Google Cloud Print™
164
4. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
189
Easy Capture Manager
190
Samsung AnyWeb Print
191
Easy Eco Driver
192
SyncThru™ Web Service gebruiken
193
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 196
Samsung-printerstatus gebruiken
200
Samsung Printer Experience gebruiken
202
99
GEAVANCEERD
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
210
Problemen met de voeding en het
netsnoer
211
Afdrukproblemen
212
Problemen met de afdrukkwaliteit
216
Problemen met het besturingssysteem
224
100
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie Installeren van een stuurprogramma over het netwerk114).
• Installatie voor Mac
102
• Opnieuw installeren voor Mac
103
• Installatie voor Linux
104
• Opnieuw installeren voor Linux
105
• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 24).
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
Voor Mac OS X 10.9 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Ga door.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Ga door.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
1. Installatie van de software
102
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
3
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
4
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
103
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
7
8
Ga verder met de installatie.
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
9
10
11
Klik op de knop Add.
Selecteer uw printer.
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
1. Installatie van de software
104
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
2
Open het Terminalprogramma.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket.
1. Installatie van de software
105
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk
aangesloten is en hoe u de software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s
107
• Instelling bekabeld netwerk
108
• Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
114
• Draadloos netwerk instellen
124
• Samsung Mobile Print
158
• De NFC-functie gebruiken
159
• AirPrint
162
• Google Cloud Print™
164
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.
1
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
SyncThru™ Web Service
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "IPv6-adresconfiguratie" op pagina 113):
•
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
•
Apparaatinstellingen aanpassen.
•
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
•
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
109.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 110.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 111.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
107
Instelling bekabeld netwerk
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in
uw netwerk te kunnen gebruiken.
Houd de knop
(Annuleren) op het bedieningspaneel langer dan vier
seconden ingedrukt.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Gebruik het programma SyncThru™ Web Service of SetIP bij modellen
zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
Voorbeeld:
•
Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 193.
•
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 109.
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 192.0.0.192
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
108
Instelling bekabeld netwerk
5
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
4
5
Schakel het apparaat in.
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 108). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
8
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
3
Volg de instructies in het installatievenster.
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
109
Instelling bekabeld netwerk
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
6
7
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
2
3
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
12
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
•
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
110
Instelling bekabeld netwerk
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 108). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
4
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 108). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils .
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
111
Instelling bekabeld netwerk
6
IPv6-configuratie
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
5
6
7
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
Klik op de knop Apply.
Zet het apparaat uit en weer aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
112
Instelling bekabeld netwerk
• U kunt ook DHCPv6 instellen.
• Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 108).
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
113
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
•
• U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
7
Windows
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 109).
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
114
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Vanaf het Startscherm van Windows 8
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 109).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 148).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
115
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel
/s of /S
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's op
te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
Opdrachtregel
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Omschrijving
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam, IEEE1284poortnaam of netwerkpad.
Er wordt een
netwerkpoort
Voorbeeld:
gemaakt aan de
• /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin
hand van de
"xxx.xxx.xxx.xxx" staat
standaard TCP/
voor het IP-adres van de
IP-poortmonitor.
netwerkprinter. /
Voor een lokale
p"USB001", /P"LPT1:", /
poort moet deze
p"hostnaam".
poort op het
systeem bestaan • /p'\\computer_name
\shared_printer' of
voor deze door
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared_
een opdracht
printer', waarbij
wordt
'\\computer_name\shared
gespecificeerd.
_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared_
printer' het netwerkpad
naar de printer vormt door
twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de pc
die de printer deelt op te
geven, en de gedeelde
naam van de printer.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
116
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
Definitie
/a"<dest_path>" of / Specificeert het doelpad
A"<dest_path>"
voor de installatie.
Het doelpad
moet een
volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Omschrijving
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten worden
op een voor het
besturingssysteem specifiek
pad, is deze opdracht alleen
van toepassing op
toepassingssoftware.
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/nd of /ND
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in
te stellen als standaard
apparaatstuurprogramm
a.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma op
uw systeem zal zijn als er
meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma op
uw systeem is geïnstalleerd,
is deze optie niet van
toepassing omdat het
Windows-besturingssysteem
het geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
/x of /X
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramm
abestanden om de
printerinstantie te
maken als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te installeren
die gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabesta
nden zonder een bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
117
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/up"<printernaam>" Verwijdert alleen de
of /
opgegeven
UP"<printernaam>" printerinstantie en niet
de
stuurprogrammabestan
den.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect op
andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's niet
van uw systeem worden
verwijderd.
/d of /D
Verwijdert alle
apparaatstuurprogramm
a's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert alle
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware van
uw systeem.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt
andere
platformstuurprogramm
a's toe voor Point &
Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windowsbesturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld met
de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O
Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de map
Printers en faxapparaten
na installatie op de
achtergrond.
Opdrachtregel
/h, /H of /?
Definitie
Omschrijving
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
118
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
8
Mac
1
2
3
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
4
5
6
7
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
14
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
17
Klik op Voeg toe.
Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
119
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
9
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
8
Ga verder met de installatie.
9
10
Klik op de knop Add.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht ”./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo”: “sudo ./install.sh”).
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
“system-config-printer“ uit in het terminalprogramma).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
120
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
10
UNIX
• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Unix" op pagina
84).
2
“su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
• De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
“gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (( http://www.samsung.com > vind uw product > Service en
downloads).
5
6
1
Voer het installatiescript uit.
“./install -i”
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
Ga naar de uitgepakte map.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
121
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
“accept <printer_name>"
“enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install -i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
2
3
Typ de naam van de printer.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
6
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
9
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
122
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
123
Draadloos netwerk instellen
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een
beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
11
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
124
Draadloos netwerk instellen
12
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
• Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen oplossen" op pagina 154), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van
het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Referentie
Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 131 als u Windows gebruikt.
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 134 als u Windows gebruikt.
• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 140.
• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 143.
Met toegangspunt
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 148.
Vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
• zie "Apparaten met een display" op pagina 128.
• Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 129.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
125
Draadloos netwerk instellen
Installatiemethode
Zonder toegangspunt
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Referentie
Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 137 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 137.
Wi-Fi Direct instellen
Zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 152.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
126
Draadloos netwerk instellen
13
De knop WPS gebruiken
Uw type kiezen
Met behulp van de knop
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop
(WPS) te drukken.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
(WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de
(WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
127
Draadloos netwerk instellen
Apparaten met een display
Verbinding maken in PIN-modus
Aansluiten in PBC-modus
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
(WPS) op het
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
2
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
3
(WPS) op het
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
128
Draadloos netwerk instellen
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Verbinding maken in PIN-modus
1
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Houd de knop
(Annuleren of Stoppen/Wissen) op het
bedieningspaneel langer dan vijf seconden ingedrukt.
Het apparaat zonder de knop
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 108).
Houd de knop (WPS)
seconden ingedrukt.
(Annuleren of Stoppen/Wissen):
op het bedieningspaneel meer dan tien
Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
129
Draadloos netwerk instellen
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop
(Annuleren of Stoppen/
Wissen) of
(Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel en laat u deze
weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het
draadloze netwerk probeert te maken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
130
Draadloos netwerk instellen
Verbinding met een netwerk verbreken
14
Instellen met Windows
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
seconden op de knop
(WPS) op het configuratiescherm te drukken.
•
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
•
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 189).
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
131
Draadloos netwerk instellen
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
3
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen . Klik vervolgens op Volgende.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
132
Draadloos netwerk instellen
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
133
Draadloos netwerk instellen
9
Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct
ondersteunt.
Klik op Volgende.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
12
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 152).
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
•
PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat
het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken
met internet.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
134
Draadloos netwerk instellen
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen . Klik vervolgens op Volgende.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
135
Draadloos netwerk instellen
6
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie
niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het
draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USBkabel" op pagina 131).
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de
(WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
7
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
8
Volg de instructies in het installatievenster.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
136
Draadloos netwerk instellen
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
2
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
USB-kabel
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
137
Draadloos netwerk instellen
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz.)
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
6
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
138
Draadloos netwerk instellen
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
139
Draadloos netwerk instellen
15
Instellen met Mac
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
Toegangspunt via USB-kabel
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkprinter
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
140
Draadloos netwerk instellen
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Volgende.
Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
141
Draadloos netwerk instellen
12
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Next.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
13
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
• Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 152).
• Wi-Fi Direct-naam: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Indstilling af adgangskode is de numerieke reeks en tussen de 8
en 64 tekens lang.
14
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
15
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
142
Draadloos netwerk instellen
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
8
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Wat u nodig hebt
•
Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
143
Draadloos netwerk instellen
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt
u op Volgende.
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven.
bedieningspaneel.
binnen twee minuten op de
(WPS)-knop drukken op het
12
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
13
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
144
Draadloos netwerk instellen
Ad-hoc via USB-kabel
3
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
1
2
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Wat u nodig hebt
•
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
145
Draadloos netwerk instellen
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op
Next.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
146
Draadloos netwerk instellen
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijdert u de netwerkkabel en klikt u op
Volgende.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 102).
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
147
Draadloos netwerk instellen
16
Een netwerkkabel gebruiken
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 114).
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Netwerkkabel
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 108.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 109.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
148
Draadloos netwerk instellen
SyncThru™ Web Service gebruiken
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
2
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
•
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
•
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 124).
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
-
Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving.
-
Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
149
Draadloos netwerk instellen
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
17
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
150
Draadloos netwerk instellen
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
18
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk
en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik
maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat
meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi
Direct en het bekabelde netwerk.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op
uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
151
Draadloos netwerk instellen
Wi-Fi Direct installeren
-
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt.
Wij raden u aan deze optie in te schakelen.
-
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker
is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele
apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het
netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord
dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden.
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
•
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
-
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
-
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van
uw apparaat is de modelnaam.
-
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
•
Kies Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel.
•
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf het apparaat (apparaat zonder een CD-display)
•
Houd de knop
(WPS) op het bedieningspaneel ongeveer 10 tot 15
seconden ingedrukt. De functie Wi-Fi Direct wordt ingeschakeld.
•
Druk meer dan vijftien seconden op de knop
(WPS) op het
configuratiescherm. De functie Wi-Fi Direct wordt uitgeschakeld.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
152
Draadloos netwerk instellen
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
•
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
•
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
• Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 108).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Het mobiele apparaat instellen
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
•
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
• Wanneer uw mobiele apparaat WPS niet ondersteund, moet u de
netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken op
de WPS-knop.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
153
Draadloos netwerk instellen
19
Problemen oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
•
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•
Printers niet gevonden
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
•
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
•
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
•
•
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Fout bij verbinding met pc
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
•
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
•
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-
Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
Als de afdruktaak niet werkt in DHCP-modus, wordt het probleem
mogelijk veroorzaakt doordat het IP-adres automatisch is gewijzigd.
Vergelijk het IP-adres van het product met het IP-adres van de
printerpoort.
•
Vergelijken:
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
154
Draadloos netwerk instellen
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 108).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
• In Windows 8: selecteer in Charms(charms)
achtereenvolgens Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
• In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer
in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren...
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: gelijk is aan het IPadres op het netwerkconfiguratieblad.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IPadres in het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. Maak
vervolgens opnieuw verbinding met het IP-adres.
-
Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
▪
IP-adres: 169.254.133.42
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
▪
IP-adres: 169.254.133.43
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
▪
Gateway: 169.254.133.1
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
155
Draadloos netwerk instellen
Andere problemen
•
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
•
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 108).
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
156
Draadloos netwerk instellen
•
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
•
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
•
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
•
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
•
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
•
Als Wi-Fi Direct is Aan, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE 802.11 b/
g.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
157
Samsung Mobile Print
20
21
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
22
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Android OS 2.3 of hoger
•
iOS 4.0 of hoger
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
158
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw
printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of
verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon
hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet
worden geïnstalleerd op uw telefoon.
23
Vereisten
•
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
•
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 152).
• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
• Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is, verwijdert u de batterij uit het mobiele apparaat en
plaatst u deze terug en probeert u het opnieuw.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
159
De NFC-functie gebruiken
24
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
151).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
) op
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
3
4
Selecteer afdrukmodus.
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op te drukken op
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
160
De NFC-functie gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Het apparaat start met afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
161
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
25
AirPrint instellen
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
162
AirPrint
26
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
3
Raak het bewerkingpictogram aan (
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
).
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum (
)
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
163
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
Als de netwerkomgeving van de printer gebruikmaakt van een
proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te
configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw
netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.
5
6
Klik op Register.
U moet worden geverifieerd als beheerder. Geef de standaard-ID en
het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
27
Uw Google-account bij de printer registreren
Registreren via de app Samsung Mobile Print
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
2
3
4
7
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Registreren via de Chrome-browser
• Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
• Maak eerst uw Google-account.
Selecteer de apparaatinstellingen.
Selecteer Google Cloud Print.
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
1
2
Open de Chrome-browser.
Ga naar www.google.com.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
164
Google Cloud Print™
3
4
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om
veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
9
Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven.
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
Klik op Register.
Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters,
wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er popups op de website worden weergegeven.
10
11
Klik op Finish printer registration.
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IPadres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings >
Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem
contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
165
Google Cloud Print™
28
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
4
5
6
7
Tik op de knop Verzenden
.
Tik op de knop Cloud Print
.
Stel de gewenste afdrukopties in.
Tik op Click here to Print.
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chromebrowser.
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Voer Chrome uit.
4
5
6
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken.
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
Klik op het moersleutelpictogram
de browser.
in de rechterbovenhoek van
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel,
bijvoorbeeld Android Market of App Store.
2
3
1
2
3
Selecteer Print with Google Cloud Print.
Klik op de knop Afdrukken.
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
Tik op de knop Opties
van het document dat u wilt afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
166
3. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
168
• De standaardafdrukinstellingen wijzigen
169
• Uw apparaat instellen als standaardprinter
170
• Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
171
• Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 180
• Afdrukken vanaf een Mac
182
• Afdrukken in Linux
184
• Afdrukken in Unix
186
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
5,000 m
(16,404 ft)
1
4,000 m
(13,123 ft)
2
3,000 m
(9,842 ft)
3
2,000 m
(6,561 ft)
4
1,000 m
(3,280 ft)
5
0
1
2
3
4
5
Hoog 4
Hoog 3
Hoog 2
Hoog 1
Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
•
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 198).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 193).
3. Speciale functies
168
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•
In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/ Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer
vanuit de contextmenu's de optie Voorkeursinstellingen.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ►
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
3. Speciale functies
169
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•
In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: als bij het item
Als standaard instellen het teken ► staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
3. Speciale functies
170
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
• XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in
een XPS-bestandsindeling
- Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden
op Windows Vista OS of een recentere versie.
- Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
- Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is
via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
2
3
Klik op Afdrukken.
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
1
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
3. Speciale functies
171
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
2
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Druk op Help of klik op de knop
op pagina 183).
Item
Meerdere pagina’s per vel
in het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken"
Omschrijving
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de
pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
3. Speciale functies
172
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Poster afdrukken
Omschrijving
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts
op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Boekje afdrukkena
8
9
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen
of
staat).
3. Speciale functies
173
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
• Dubbelzijdig afdrukken
• Dubbelzijdig afdrukken
Omschrijving
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het
document opgeven.
(handmatig)a
• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere
pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit
kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
3. Speciale functies
174
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Omschrijving
• Dubbelzijdig afdrukken
• Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)a
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval
is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven
op het bedieningspaneel van de printer.
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
• Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
3. Speciale functies
175
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Omschrijving
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
(Een watermerk maken)
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de
opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
3. Speciale functies
176
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Omschrijving
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Overlaya
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling
en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren
en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde
informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
(Een nieuwe
paginaoverlay maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken
verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de
map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (Standaard is dit de map C:\FormOver.)
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
3. Speciale functies
177
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Overlay
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Overlay
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Omschrijving
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u
op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden
afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een
overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a
b
c
d
e
f
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Klik op Verwijderen.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u
verwijderen.
3. Speciale functies
178
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Item
Omschrijving
• Deze functie is alleen beschikbaar als u de optionele harde schijf hebt geïnstalleerd of de Ramschijf hebt ingesteld. Om
de Ramschijf in te stellen moet u deze inschakelen via SyncThru™ Web Service > Settings > Machine Settings >
Ram Disk.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval
is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• U kunt de lijst met afdrukopdrachten weergeven die u via het bedieningspaneel hebt ingesteld met de Afdrukmodus
in het menu Taakbeheer van het printerstuurprogramma.
• Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan
in het geheugen.
Afdrukmodus
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken
om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord
invoeren om af te drukken.
- Opslaan: selecteer deze instelling om een document op de harde schijf op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op de harde schijf in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de
belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
• Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
• Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
3. Speciale functies
179
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
• Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 7).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
• Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
3
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Om dit programma te installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
• Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat (HDD) moet
geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma (zie
"Verschillende functies" op pagina 8) bestanden af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
3. Speciale functies
180
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
4
5
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Via het contextmenu
1
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
•
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
2
3
Zoek naar Samsung-printer > Hulpprogramma Direct afdrukken.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
2
3
4
Kies het te gebruiken apparaat.
De apparaatinstellingen aanpassen.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
6
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
3. Speciale functies
181
Afdrukken vanaf een Mac
7
Printerinstellingen wijzigen
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
6
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
4
5
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
6
Klik op Druk af.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
8
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
2
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
3. Speciale functies
182
Afdrukken vanaf een Mac
9
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 8).
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
10
Help gebruiken
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing.
2
3
4
5
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
3. Speciale functies
183
Afdrukken in Linux
7
8
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Klik op Print.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even
pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen.
11
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
12
Bestanden afdrukken
1
2
Open het af te drukken document.
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit
te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze
bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
3. Speciale functies
184
Afdrukken in Linux
13
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma).
2
3
4
Dubbelklik op uw printer.
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
Klik op de knop Apply.
3. Speciale functies
185
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
14
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
15
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
3
4
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
Het tabblad General
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
•
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
•
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
3. Speciale functies
186
Afdrukken in Unix
•
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Het tabblad Margins
•
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
•
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken
van even en oneven pagina's.
•
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
•
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
3. Speciale functies
187
4. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
• Managementhulpmiddelen gebruiken
189
• Easy Capture Manager
190
• Samsung AnyWeb Print
191
• Easy Eco Driver
192
• SyncThru™ Web Service gebruiken
193
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
196
• Samsung-printerstatus gebruiken
200
• Samsung Printer Experience gebruiken
202
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
•
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
4
Zoek naar Samsung-printer.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde
managementhulpmiddelen.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
• Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks
openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te
klikken.
4. Nuttige beheerprogramma's
189
Easy Capture Manager
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de extra opties.
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
4. Nuttige beheerprogramma's
190
Samsung AnyWeb Print
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de extra opties.
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
4. Nuttige beheerprogramma's
191
Easy Eco Driver
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 43).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten starten vóór afdrukken op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
4. Nuttige beheerprogramma's
192
SyncThru™ Web Service gebruiken
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Alleen voor netwerkmodel.
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
4. Nuttige beheerprogramma's
193
SyncThru™ Web Service gebruiken
2
SyncThru™ Web Service overzicht
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
•
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
•
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
•
Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
•
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
•
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten en lettertyperapporten.
•
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
•
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
•
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
•
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering en 802.1x in.
4. Nuttige beheerprogramma's
194
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
•
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
•
Contact Information: Contactgegevens tonen.
•
Link: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4. Nuttige beheerprogramma's
195
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
4
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
•
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Apps(App)> Samsung Printers > Samsung Easy Printer
Manager.
Voor Mac:
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
4. Nuttige beheerprogramma's
196
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals
de naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
2
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
Programmainformatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
3
Printerlijst
1
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd
zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn
toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in
Windows).
Met de knop
kunt u de interface wijzigen
in de interface voor gevorderde gebruikers
(zie "Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 198).
4. Nuttige beheerprogramma's
197
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
5
Snelkoppelingen Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
4
Als u op het apparaat verbinding maakt met
een netwerk, wordt het venster SyncThru™
Web Service weergegeven.
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie
wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
Benodigdheden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
5
6
Selecteer het menu Help of klik op de knop
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
in het venster.
4. Nuttige beheerprogramma's
198
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
4. Nuttige beheerprogramma's
199
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Picto
gram
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
betekent
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden
tot de toner-leegstatus.
Fout
Er is minstens één fout in het apparaat.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
Omschrijving
6
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Tonerniveau
1
Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
4. Nuttige beheerprogramma's
200
Samsung-printerstatus gebruiken
2
3
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
Benod. bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
4
5
Sluiten
Sluit het venster.
4. Nuttige beheerprogramma's
201
Samsung Printer Experience gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
7
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
(
).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
Printerinformatie
1
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IPadres en het resterende tonerniveau.
4. Nuttige beheerprogramma's
202
Samsung Printer Experience gebruiken
2
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
Gebruikershandlei U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
ding
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
6
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
Verbruiksartikelen online te bestellen. U moet verbinding hebben met
internet om deze functie te gebruiken.
Ga naar Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een
USB-kabel.
4
5
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding
hebben met een netwerk om van hieraf te
scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
4. Nuttige beheerprogramma's
203
Samsung Printer Experience gebruiken
Een printer verwijderen
8
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
4
Selecteer Printer verwijderen
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
Een printer toevoegen
1
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
Selecteer Printer toevoegen
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering
ziet, kunt u ook op de markering
om printers toe te voegen.
klikken
4. Nuttige beheerprogramma's
204
Samsung Printer Experience gebruiken
9
Afdrukken vanuit Windows 8
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
2
3
4
Open het af te drukken document.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4. Nuttige beheerprogramma's
205
Samsung Printer Experience gebruiken
Een afdruktaak annuleren
Het tabblad Basis
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Annuleren of Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
2
3
4
Basis
Open het document dat u wilt afdrukken.
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Eco-instellingen
Selecteer uw printer in de lijst
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Klik op Meer instellingen.
4. Nuttige beheerprogramma's
206
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Geavanceerd
Het tabblad Beveilig.
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
4. Nuttige beheerprogramma's
207
Samsung Printer Experience gebruiken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
4. Nuttige beheerprogramma's
208
5. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Problemen met papierinvoer
210
• Problemen met de voeding en het netsnoer
211
• Afdrukproblemen
212
• Problemen met de afdrukkwaliteit
216
• Problemen met het besturingssysteem
224
Problemen met papierinvoer
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele lade (of de
handmatige papierinvoer) om af te drukken op speciale materialen.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Transparanten plakken aan elkaar in de
papieruitvoerlade.
Gebruik alleen transparanten die speciaal zijn bedoeld voor laserprinters. Verwijder elk transparant zodra het is
uitgevoerd.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
5. Problemen oplossen
210
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de machine eerst aan op het stopcontact en druk op de knop
(aan/uit) op het bedieningspaneel.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
5. Problemen oplossen
211
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom.
Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en het
stopcontact.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de voorklep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier.
• De papierlade is leeg. Vul papier bij.
• Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
5. Problemen oplossen
212
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen. Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg de help bij
het printerstuurprogramma.
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg de help bij het
printerstuurprogramma.
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat in de printerinstellingen overeenstemt met het
papier in de lade of met de papierselectie in de instellingen van de
softwaretoepassing die u gebruikt.
5. Problemen oplossen
213
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printControleer de papiersoort
en de kwaliteit van het
papier.erstuurprogramma is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Als u in een DOS-omgeving werkt, is het
mogelijk dat het lettertype voor uw apparaat
verkeerd is ingesteld.
Wijzig de lettertype-instelling. U kunt het lettertype instellen vanuit
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager (zie
"Apparaatinstellingen" op pagina 198).
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
5. Problemen oplossen
214
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen.
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dik
papier.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
5. Problemen oplossen
215
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of staat het apparaat in de tonerspaarstand. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat.
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat. Als het probleem
hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het papiertype in op Kringlooppapier.
5. Problemen oplossen
216
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Tonervlekken
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat.
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het type in op Dik papier.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat.
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
5. Problemen oplossen
217
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticale strepen
Voorgestelde oplossing
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat. Als het probleem
hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Zwarte achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe.
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 52).
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van het apparaat.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe.
5. Problemen oplossen
218
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Voorgestelde oplossing
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als u nog steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de tonercassette
en plaatst u een nieuwe.
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dikke envelop in het venster Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 43).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen. Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen.
5. Problemen oplossen
219
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Voorgestelde oplossing
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
Misvormde tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het papiertype in op Kringlooppapier. Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
5. Problemen oplossen
220
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Gekruld of gegolfd
Voorgestelde oplossing
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat.
5. Problemen oplossen
221
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe.
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
A
Losse toner
• Reinig de binnenkant van het apparaat.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en installeer een nieuwe.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens
A
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeert u een ander soort transparant. Als gevolg van de samenstelling van
de transparanten kunnen onvolledige tekens voorkomen.
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
5. Problemen oplossen
222
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Horizontale strepen
Voorgestelde oplossing
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dun papier.
• Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende afbeelding.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 168).
• Losse toner
• Vage afdruk of vervuiling
5. Problemen oplossen
223
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
outfout in de printer
u na of er een fout is opgetreden.
opgetreden" verschijnen.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app van de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en
printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
5. Problemen oplossen
224
Problemen met het besturingssysteem
2
Veelvoorkomende problemen op de Mac-computer
Toestand
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Macintosh-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
5. Problemen oplossen
225
Problemen met het besturingssysteem
3
Algemene Linux-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Als u meer dan één
exemplaar afdrukt, wordt het
tweede exemplaar niet
afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket
'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet
worden uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken
van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar
1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het
hulpprogramma voor
afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://bugs.debian.org/
cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een andere methode om
de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden
opent, zijn de instellingen
voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in
het dialoogvenster voor
afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
5. Problemen oplossen
226
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
0800 100 100
www.samsung.com/
n_africa
ANGOLA
91-726-7864
www.samsung.com
ARGENTINA
0800-333-3733
www.samsung.com.ar
ARMENIA
0-800-05-555
www.samsung.com
1300 362 603
www.samsung.com/
au
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN
088-55-55-555
www.samsung.com
8000-4726
www.samsung.com/
ae (English)
ALGERIA
AUSTRALIA
BAHRAIN
BELARUS
BELGIUM
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
BOLIVIA
800-10-7260
www.samsung.com
BOSNIA
051 133 1999
www.samsung.com
BOTSWANA
8007260000
www.samsung.com
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
www.samsung.com.br
BRAZIL
BULGARIA
BURUNDI
CAMEROON
4004-0000 (Capitais e
grandes centros)
07001 33 11 , share cost tariff
www.samsung.com/
bg
200
www.samsung.com
7095- 0077
www.samsung.com/
africa_fr/
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ca (English)
CANADA
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
810-800-500-55-500
www.samsung.com
CHILE
02-201-24-18
www.samsung.com/
be (Dutch)
CHINA
www.samsung.com/
be_fr (French)
COLOMBIA
www.samsung.com/
ca_fr (French)
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/cl
[HHP] 02-24828200
400-810-5858
www.samsung.com
01-8000112112
www.samsung.com/
co
Bogotá: 6001272
Contact SAMSUNG worldwide
227
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
0-800-507-7267
COSTA RICA
CROATIA
Cote D’ Ivoire
WebSite
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
062 SAMSUNG (062 726 786) www.samsung.com/hr
8000 0077
Country/Region
Customer Care Center
800-6225
www.samsung.com/
latin (Spanish)
EL SALVADOR
ESTONIA
www.samsung.com/
latin_en (English)
800-7267
www.samsung.com/
ee
www.samsung.com/
africa_fr/
FINLAND
030-6227 515
www.samsung.com
www.samsung.com/gr
FRANCE
01 48 63 00 00
www.samsung.com/fr
www.samsung.com
CYPRUS
8009 4000 only from landline
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
0180 6 SAMSUNG bzw.
DENMARK
70 70 19 70
www.samsung.com
0180 6 7267864*
1-800-751-2676
www.samsung.com/
latin (Spanish)
DOMINICA
DRC
GERMANY
499999
www.samsung.com
1-800-10-7267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
GEORGIA
www.samsung.com/
latin_en (English)
GHANA
EGYPT
08000-726786
www.samsung.com
EIRE
0818 717100
www.samsung.com
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com/
latin_en (English)
ECUADOR
WebSite
GREECE
8-800-555-555
www.samsung.com
0800-10077
www.samsung.com/
africa_en/
0302-200077
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/gr
Contact SAMSUNG worldwide
228
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
1-800-299-0013
GUATEMALA
HONDURAS
HONG KONG
INDONESIA
IRAN
ITALIA
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
(852) 3698-4698
INDIA
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
800-27919267
HUNGARY
WebSite
06-80-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
hu
1800 3000 8282
www.samsung.com/in
1800 266 8282
www.samsung.com/id
021-5699-7777
www.samsung.com
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
WebSite
1-800-234-7267
www.samsung.com
JAPAN
0120-327-527
www.samsung.com
800-22273
www.samsung.com/
Levant (English)
JORDAN
065777444
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA
0800 545 545
www.samsung.com
183-2255 (183-CALL)
www.samsung.com/
ae (English)
KUWAIT
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500
www.samsung.com
LATVIA
8000-7267
www.samsung.com/lv
LITHUANIA
8-800-77777
www.samsung.com/lt
LUXEMBURG
261 03 710
www.samsung.com
1800-88-9999
www.samsung.com/
my
MEXICO
01-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
MOLDOVA
0-800-614-40
www.samsung.com
MALAYSIA
021-8255
Customer Care Center
JAMAICA
www.samsung.com/
hk (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en (English)
0800-112-8888 (Toll Free)
Country/Region
Contact SAMSUNG worldwide
229
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
MONGOLIA
+7-800-555-55-55
www.samsung.com
MONTENEGRO
020 405 888
www.samsung.com
MOROCCO
080 100 2255
www.samsung.com
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864
www.samsung.com
NAMIBIA
08 197 267 864
www.samsung.com
0800-726-7864
www.samsung.com/
africa_en/
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz
00-1800-5077267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
NIGERIA
NICARAGUA
NORWAY
OMAN
www.samsung.com/
latin_en (English)
815-56 480
www.samsung.com
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ae (English)
Country/Region
PAKISTAN
Customer Care Center
0800-Samsung (72678)
www.samsung.com/
pk/
800-7267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
PANAMA
PARAGUAY
PERU
www.samsung.com/
latin_en (English)
009 800 542 0001
www.samsung.com.p
y
0-800-777-08
www.samsung.com/
pe
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
1-800-10-7267864 [PLDT]
PHILIPPINES
WebSite
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
www.samsung.com/
ph
02-4222111 [Other landline]
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
Contact SAMSUNG worldwide
230
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
POLAND
Customer Care Center
WebSite
0 801-1SAMSUNG(172-678) *
lub +48 22 607-93-33 **
www.samsung.com/pl
Country/Region
WebSite
8-800-555-55-55
www.samsung.com/
africa_fr/
011 321 6899
www.samsung.com/rs
1800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
sg
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SENEGAL
[HHP] 0 801-672-678* lub +48
22 607-93-33**
SERBIA
* (całkowity koszt połączenia
jak za 1 impuls według taryfy
operatora)
SINGAPORE
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
Customer Care Center
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO
1-800-682-3180
www.samsung.com
SUDAN
1969
www.samsung.com
800-2255 (800-CALL)
www.samsung.com/
ae (English)
SWEDEN
0771 726 7864 (SAMSUNG)
www.samsung.com
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
QATAR
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
RWANDA
9999
www.samsung.com
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/ro
RUSSIA
800-00-0077
www.samsung.com
9200-21230
www.samsung.com/
sa (Arabic)
SAUDI ARABIA
SWITZERLAND
www.samsung.com/
ch_fr/
18252273
www.samsung.com/
Levant (English)
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999
www.samsung.com/tw
TANZANIA
0685 88 99 00
www.samsung.com
SYRIA
Contact SAMSUNG worldwide
231
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
THAILAND
Customer Care Center
1800-29-3232
WebSite
www.samsung.com/th
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
TURKEY
444 77 11
www.samsung.com
U.A.E
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
U.K
0330 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357) www.samsung.com
UGANDA
0800 300 300
www.samsung.com
0-800-502-000
www.samsung.com/
ua (Ukrainian)
UKRAINE
000 405 437 33
www.samsung.com
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
0-800-100-5303
www.samsung.com/
ve
1 800 588 889
www.samsung.com
VIETNAM
0211 350370
WebSite
www.samsung.com
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY
VENEZUELA
ZAMBIA
Customer Care Center
02-689-3232
TRINIDAD &
TOBAGO
U.S.A
Country/Region
Contact SAMSUNG worldwide
232
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
233
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
234
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DPI
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
235
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
236
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeeft
wanneer kleurenafbeeldingen worden omgezet in grijswaarden; kleuren
worden door verschillende grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
Massaopslagapparaat
Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
237
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
238
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
239
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
240
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
241
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
242
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
243
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
244
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
245
Index
A
E
afdrukmedia
achterkant
20
afdrukken
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
169
183
Mac
een document afdrukken
Windows
41
uitvoersteun gebruiken
AirPrint
algemene pictogrammen
AnyWeb Print
bedieningspaneel
Linux
184
conventie
Mac
182
Naar bestand
171
UNIX
186
afdrukmateriaal
envelop
35, 37
kartonpapier
38
speciale media
34
transparanten
36
voorbedrukt papier
39
11
191
44
ecoknop
21
een document afdrukken
Linux
184
Mac
182
UNIX
186
functies
4
21
F
C
158
162
ecoafdruk
B
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
180
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
182
79
11
D
eigenschappen van afdrukmateriaal 79
G
draadloos
adhocmodus
124
Infrastructuurmodus
124
USBkabel
WPS
verbinding verbreken
PBC
131, 134
managementhulpmiddelen
189
Google Cloud Print
164
H
128
129
draadloos netwerk
netwerkkabel
gebruiken
148
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips
32
speciale afdrukmedia gebruiken
34
help gebruiken
het programma SetIP
44, 183
109, 148
hulpprogramma Direct afdrukken
180
Index 246
Index
I
Lokaal
informatie over de statusLED
stuurprogramma opnieuw installeren 26,
24
73
informatie over wettelijke voorschriften
M
86
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
44
Mac
afdrukken
L
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
103
lade
breedte en lengte instellen
29
de grootte van de lade aanpassen
29
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
119
SetIP gebruiken
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 32
184, 226
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
105
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
120
printereigenschappen
185
SetIP gebruiken
111
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
104, 84
veelvoorkomende problemen op de
Maccomputer
225
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac
182
N
netwerk
IPv6configuratie
112
stuurprogrammainstallatie
Linux
Mac
UNIX
Windows
120
119
121
114
overlay afdrukken
afdrukken
178
maken
177
verwijderen
178
P
papierstoring
papier verwijderen
65
tips om papierstoringen te voorkomen 64
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade
32
speciale media
34
plaatsing van het apparaat
het programma SetIP 109, 110, 111, 148
installatie van draadloos netwerk
107
O
110
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
102, 83
Linux
afdrukken
182
85,
124,
aanpassing aan de hoogte
168
Printerstatus
Index 247
Index
algemene informatie
200
printervoorkeursinstellingen
Linux
185
212
R
reinigen
59, 58
opneemrol
61
41
behandelingsinstructies
50
de cassette vervangen
54
geschatte levensduur
51
21
voorkant
U
W
UNIX
watermerk
167
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
121
SyncThru Web Service
121
49
verklarende woordenlijst
speciale afdrukfuncties
Unix
beschikbare verbruiksartikelen
52
afdrukken
stuurprogrammainstallatie
verbruiksartikelen
toner herverdelen
227
22
12
tonercassette vervangen
service contact numbers
stoptoets
symbolen
50
200
79
12
opslaan
Samsungprinterstatus
afdrukmedia
info
geschatte levensduur van tonercassette
51
202
77
veiligheid
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
50
samsung printer experience
specificaties
58
V
tonerknop
S
uw apparaat reinigen
tonercassette
problemen met betrekking tot netvoeding
211,
216, 210
binnenkant
193
T
Tijdens
problemen
afdrukproblemen
algemene informatie
186
Unix
systeemvereisten
84
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
103,
105
stuurprogrammainstallatie
102, 104
54
233
19
bewerken
176
maken
176
verwijderen
176
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
114
het verbonden netwerk
SetIP gebruiken
109, 148
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
Index 248
Index
24, 26, 82
veelvoorkomende problemen onder
Windows
224
Index 249