82
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installateur
• In de elektrische installatie moet een inrichting worden aangebracht, die
het mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte van min.
3 mm met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinrichtingen zijn bijv. automatische zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de fitting geschroefd worden), aardlek-
schakelaar en veiligheidsschakelaars.
• Dit apparaat voldoet wat betreft brandbeveiliging aan type Y (EN 60 335-
2-6). Alleen apparaten van dit type mogen aan één zijde tegen daarnaast
staande hoge kasten of wanden ingebouwd worden.
• Er mogen geen laden onder de kookplaat gemonteerd worden.
• Bescherming tegen aanraken moet door de inbouw gegarandeerd zijn.
• De stabiliteit van de inbouwkast moet aan DIN 68930 voldoen.
• Als bescherming tegen vocht moeten alle uitgezaagde snijvlakken met ge-
schikt afdichtmateriaal worden beschermd.
• Bij betegelde werkbladen moeten de voegen bij het kookgedeelte geheel
met voegenmateriaal opgevuld zijn.
• Bij natuurstenen, kunststenen of keramische platen moeten de springve-
ren met geschikte kunsthars- of tweecomponentenlijm verlijmd worden.
• Afdichting bij het raam controleren op correcte positie en op eventuele ga-
ten. Er mag geen extra siliconenafdichting aangebracht worden, omdat dit
het uitbouwen bij service bemoeilijkt.
• Voor demontage moet de kookplaat er van onderen uitgedrukt worden.
Elektrische aansluiting
Voordat u het apparaat aansluit moet u controleren of de nominale spanning
(de op het typeplaatje aangegeven spanning) overeenkomt met de aanwezi-
ge netspanning. Het typeplaatje bevindt zich onderop de kookplaat.
De spanning van het verwarmingselement bedraagt AC230V~. Ook bij
oudere stroomnetten met AC220V~ werkt het apparaat onberispelijk.
De aansluiting van de kookplaat dient zodanig te worden uitgevoerd dat het
apparaat met alle polen van het net kan worden gescheiden met een con-
tactopeningswijdte van min. 3 mm, bijv. door automatische
zekering,aardlekschakelaaroderveiligheidsschakelaar.
Als aansluitsnoer moet een snoer van type H05VV-F of van betere kwaliteit
worden gebruikt.
De aansluiting dient volgens schema te worden uitgevoerd. Alnaargelang
het aansluitschema moeten de aansluitbruggen op de juiste wijze worden
ingezet. De aardeleider wordt met klem E verbonden. De aardeleiderader
moet langer zijn dan stroomvoerende aders.