6.3 Onderstel monteren en zaag op het onderstel
vastschroeven (fig. 4-24)
1. De standvoeten (A) van beneden de
tussenverstijvingen (C) in steken zoals
voorgesteld in fig. 7. Zorg ervoor dat de
rubbervoeten op de standvoeten (A) georiënteerd
zijn zodat de contactvlakken recht zijn.
2. Standvoeten (A) op de tussenverstijvingen (C)
vastschroeven d.m.v. schroeven (N), sluitringen
(H) en moeren (G) zoals voorgesteld in fig. 8-9.
3. Zijgedeelten (B) van boven over de
tussenverstijvingen (C) geleiden (fig. 10).
4. Zijgedeelten (B) op elke verbindingsplaats op de
tussenverstijvingen (C) vastschroeven m.b.v. 3
schroeven (L), sluitringen (K) en moeren (I) (fig.
11-12).
5. De beide onderste dwarsverstijvingen (E) de
overeenkomstige uitsparingen van één van de
tussenverstijvingen (C) in steken tot tegen de
aanslag (fig. 13). Onderste dwarsverstijvingen (E)
op de tussenverstijving (C) telkens
vastschroeven d.m.v. 2 schroeven (L), sluitringen
(K) en moeren (I) zoals voorgesteld in fig. 14-15.
6. Op dezelfde helft van het onderstel de beide
bovenste dwarsverstijvingen (F) de
overeenkomstige uitsparingen van het zijgedeelte
(B) in schuiven tot tegen de aanslag (fig. 16).
Telkens een hoekverstijving (D) mede de
uitsparing van het zijgedeelte (B) in steken. Let
wel dat de hoekverstijvingen (D) telkens slechts
aan één kant van het onderstel passen; dit is het
geval als de gaten in het zijgedeelte (B), in de
bovenste dwarsverstijvingen (F) en in de
hoekverstijvingen (D) overeenstemmen (fig. 17).
7. Op dezelfde onderstelhelft maakt u de beide
zaagopnames (J) vast zoals voorgesteld in fig.
18. Let wel dat de zaagopnames (J) slechts aan
één kant van het onderstel passen; dit is het
geval als de gaten in het zijgedeelte (B), in de
bovenste dwarsverstijvingen (F), in de
hoekverstijvingen (D) en in de zaagopnames (J)
overeenstemmen. (Fig. 18).
8. Dan de bovenste dwarsverstijvingen (F),
hoekverstijvingen (D), het zijgedeelte (B) en de
zaagopnames (J) telkens vastschroeven met 2
schroeven (L), sluitringen (K) en moeren (I) zoals
voorgesteld in fig. 18-19.
9. De beide helften van het onderstel in elkaar
steken zodat de onderste en bovenste
dwarsverstijvingen (E, F) in de overeenkomstige
uitsparingen op het zijgedeelte (B) en
tussenverstijving (C) zitten (fig. 20).
10. Onderste dwarsverstijvingen (E) op de tweede
helft van het onderstel vastschroeven zoals
beschreven onder 5. (fig. 21/1).
11. Bovenste dwarsverstijvingen (F) op de tweede
helft van het onderstel vastschroeven zoals
beschreven onder 6. (fig. 21/2).
12. De vier rubberbuffers (32) aan de onderkant van
de zaag aftrekken (fig. 22).
13. De zaag op het onderstel plaatsen zodat de
gaten waarin de rubberbuffers (32) zaten
overeenstemmen met de 4 gaten aan de
bovenkant van de zaagopnames (J). Dan steekt
u de 4 schroeven (M) van boven door de
zaagvoeten en schroeft u de zaag en de
zaagopnames (J) vast (fig. 23-24).
6.4 Nauwkeurig instellen van de aanslag voor
afkortsnede 90° (fig. 1, 25-27)
De draaitafel (17) in de 0° stand fixeren.
De vastzetschroef (22) losdraaien en met de
handgreep (1) de machinekop (4) helemaal naar
rechts neigen.
90° aanslagwinkelhaak (a) tussen zaagblad (7)
en draaitafel (17) aanleggen.
Contramoer (36) losdraaien en justeerschroef
(38) draaien tot de hoek tussen zaagblad (7) en
draaitafel (17) 90° bedraagt.
Om deze afstelling te fixeren contramoer (36)
terug aanhalen.
Controleer daarna de stand van de wijzer (20) op
de schaal (19). Indien nodig, wijzer (20)
losdraaien m.b.v. de kruiskopschroevendraaier,
naar de 0° stand van de schaal (19) brengen en
vastzetschroef terug aanhalen.
De aanslagwinkelhaak is niet bij de levering
begrepen.
6.5 Nauwkeurig instellen van de aanslag voor
versteksnede 45° (fig. 1, 25, 28-29)
De draaitafel (17) in de 0° stand fixeren.
De vastzetschroef (22) losdraaien en met de
handgreep (1) de machinekop (4) helemaal naar
links tot 45° neigen.
45°-aanslagwinkelhaak (b) tussen zaagblad (7)
en draaitafel (17) aanleggen.
Justeerschroef (37) draaien tot de hoek tussen
zaagblad (7) en draaitafel (17) exact 45°
bedraagt.
De aanslagwinkelhaak is niet bij de levering
begrepen.
7. Gebruik
7.1 Afkortsnede 90° en draaitafel 0° (fig. 1-3, 30)
Bij snijbreedten tot ca. 100 mm kan de trekfunctie van
de zaag in de achterste positie worden gefixeerd
d.m.v. de vastzetschroef voor trekgeleiding (25).
Mocht de zaagbreedte meer dan 100 mm bedragen,
dient erop te worden gelet dat de vastzetschroef voor
NL
42
Anleitung_RT_SM_430_U_SPK2:_ 08.04.2009 7:53 Uhr Seite 42