Documenttranscriptie

Instructions Fan-cooled condensing units Optyma™ Fractional range 220-240V 50Hz for R290 (Propane) © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 English / English p. 5 Dansk / Danish p. 6 Deutsch / German p. 7 Français / French p. 8 Español / Spanish p. 9 Svenska / Swedish p. 10 Nederlands / Dutch p. 11 Suomi / Finnish p. 12 ‫ العربية‬/ Arabic p. 13 FRCC.PI.061.A1.ML | 1  Instructions Fig. 1 Fig. 4 M 1C 10 11 12 14 10 13 1A 1A 1 2 2 N N L L 1B M N 1A C 1D L 1B 2 1C 1 4 1D 1J 1 1 2 2 N N L L 1F 1 1 2 2 N N L L 1E M 1H M Fig. 2 1H 1J 1J 1D 1A Compressor range: NS34 C 1G 1A M S 1D 1B 1D 1H 1B C 5 1 1L N 1E 11 Fig. 3 S 8122-4 R290 1B 1C 1E 1K 1H 1J Fig. 5 1A - Main winding 1B - Start winding 1C - Start relay 1D - Winding protector 1E - Start capacitor 1F - Bleeder resistance 1G - Run capacitor 1H - Thermostat 1J - Fan 1K - Pressure control 1L - PTC 2 | © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 FRCC.PI.061.A1.ML  Instructions 1D 1A Compressor range: NL and NP and NX 1B RELAY 1G 1F 1C 1E 1K 1J 1H Compressor range: NBC30 Fig. 6 1D 1A 1B 1C 1E 1K 1H 1J Fig. 7 1A - Main winding 1B - Start winding 1C - Start relay 1D - Winding protector 1E - Start capacitor 1F - Bleeder resistance 1G - Run capacitor 1H - Thermostat 1J - Fan 1K - Pressure control 1L - PTC FRCC.PI.061.A1.ML © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 | 3  Instructions Maximum refrigerant charges - R290 Units with receiver “A10” Compressors Max. permissible refrigerant charge [g] Group of condenser Condenser volume [cm3] Receiver volume [cm3] Kompressorer Max. tilladelig kølemiddelpåfyldning [g] Kondensatorgruppe Kondensatorvolumen [cm3] Receivervolumen [cm3] Max. zul. Kältemittelbetriebsfüllung [g] Baugruppe Verflüssigervolumen [cm3] Sammlervolumen [cm3] Compresseurs Remplissage maximum admissible de fluide frigorigène [g] Groupe condensateur Condensateur volume [cm3] Réservoir volume [cm3] Compresores Carga max. de refrigerante permisible [g] Grupo de condensadores Condensador volumen [cm3] Recipiente volumen [cm3] Kompressorer Max. tillåten köldmediefyllning [g] Kondensorgrupp Kondensorvolym [cm3] Reciever volym [cm3] Compressoren Max. toelaatbare koudemiddelvulling [g] Condensator-groep Condensator volume [cm3] Receiver volume [cm3] Kompressorit Maks. sallittu kylmäainetäyttö [g] Lauhdutinryhmä Lauhdutin tilavuus [cm3] Varaaja tilavuus [cm3] ‫ضواغط‬ ‫احلد األقصى املسموح به‬ ‫لشحنة وسط التبريد‬ ‫مجموعة املكثف‬ ‫حجم املكثف‬ ‫حجم املستقبل‬ NLY45LAb, NLY60LAb, NBC30RA, NLY45RAb BG2 240 NLY80LAb, NLY60RAb BG3 300 BG4/5 350 165 BG6 560 325 TL4CN, BG1 150 NLY45LAb, NLY60LAb, NBC30RA, NLY45RAb, NL7CN BG2 240 BG3 300 BG4/5 350 BG6 560 Verdichter < 150 NPY12LAb, NPT16LA, NX23FBa, NLY80RAb, NLY90RAb, NLY12RAb, NPT14RA NS34FB, NPT16RA, NX18TBa, NX21TBa 113 Maximum refrigerant charges - R290 Units without receiver “N0, A09, A11” NLY80LAb, NLY60RAb, SC10CNX, NL9CN < 150 NPY12LAb, NPT16LA, NX23FBa, NLY80RAb, NLY90RAb, NLY12RAb, NPT14RA, SC12CNX, SC15CNX, SC18CNX NS34FB, NPT16RA, NX18TBa, NX21TBa Label information A B D E C A: Condensing unit code number B: Production serial number C: Refrigerant D: Model number E: Power supply for compressor & fan motor Pressostat settings Application High pressure settings (Bar) Low pressure settings (Bar) ON OFF ON Medium back pressure 16 20 1.7 0.7 Low back pressure 16 20 0.3 -0.4 4 | © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 OFF FRCC.PI.061.A1.02  Instructies 2 – Uitvoeringen Uitvoering N0: voor soldeeraansluiting; heeft een stikstofhoudende vulling en is bedoeld voor gebruik in koelsystemen met capillair. Uitvoering A09: voor soldeeraansluiting; heeft een vulling met helium/droge lucht en is bedoeld voor gebruik in koelsystemen met leidingen voor pressostaten en voorgemonteerde beugel. Deze uitvoering heeft een voorgemonteerde bedrade aansluitdoos en een Schrader-poort. Uitvoering A10: voor soldeeraansluiting; heeft een stikstofhoudende vulling en is bedoeld voor gebruik in koelsystemen met voorgemonteerde pressostaten (hogedruk- en lagedrukpressostaat). Deze uitvoering heeft een voorgemonteerde bedrade aansluitdoos, een gecombineerde filterdroger/vloeistofvat en één Schrader-poort. Uitvoering A11: voor soldeeraansluiting; heeft een stikstofhoudende vulling en is bedoeld voor gebruik in koelsystemen met capillair. Deze uitvoering heeft een voorgemonteerde bedrade aansluitdoos en een Schrader-poort. 3 – Vullen met koudemiddel Met betrekking tot vacumering en vullen moet een koelgroep worden behandeld als een compressor. Het vullen met koudemiddel moet worden uitgevoerd met behulp van een vulstation dat niet is verontreinigd met chloorhoudende koudemiddelen. Er mogen absoluut geen afsluiters of flareverbindingen worden gebruikt. De koelgroep moet hermetisch gesloten zijn, d.w.z. dat alle aansluitingen gesoldeerd moeten zijn. Na het vullen moeten alle solderingen/ aansluitingen met een lekdetector worden gecontroleerd op lekkage. Houd ontvlambare materialen uit de buurt van de koelgroep. 4 – Installatie • Installeer de koelgroep op de daarvoor bestemde locatie. • Bereid de leidingaansluitingen van de verdamper voor. •  Gebruik een droger met moleculaire zeef die geschikt is voor R290 (voor uitvoering N0, A09, A11). •  Gebruik uitsluitend droge en schone componenten en voorkom dat er vocht in het systeem komt. • De systeemcomponenten mogen geen chloor, minerale olie of andere olieachtige stoffen bevatten. 5 – Elektrische aansluitingen Fig. 1 (relais) / Fig. 2 (relais) / Fig. 3 (PTC): 1A: Hoofdwikkeling 1B: Startwikkeling 1C: Startrelais 1D: Wikkelingbeveiliging (intern) 1E: Startcondensator 1F: Afleidweerstand 1G: Bedrijfscondensator 1H: Thermostaat of pressostaat 1J: Ventilator 1K: Pressostaat (HP/LP) 1L: PTC Fig. 5 Bedradingsschema voor de serie NB. Fig. 6 Bedradingsschema voor de serie NL, NB, NX. Fig. 7 Bedradingsschema voor de serie NS. Bevestig de afdekking van het klemmenblok. FRCC.PI.061.A1.10 Pressostaten (A10-uitvoering is voorgemonteerd op HP/LP-pressostaten) en thermostaten moeten bovendien in een kast met IP 64-klasse of hoger worden gemonteerd. Houd ontvlambare materialen uit de buurt van de elektrische apparatuur. 6 – Veiligheid •  Onderbreek de netvoeding voordat u onderhoud of reparaties uitvoert. •  In Frankrijk moeten alle aansluitingen op de installatielocatie voldoen aan de norm NFC15-100. In andere landen moeten ze voldoen aan de geldende plaatselijke en nationale normen/voorschriften. •  Volg de informatie die is gespecificeerd in EN-IEC 6024/60335-2-89. 7 – Conformiteitsverklaring •  Al onze koelgroepen voldoen aan de laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU en moeten tijdens de installatie worden geïntegreerd. • Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU EN 60335-1:2012 + A11:2014 - Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid - Deel 1: Algemene eisen - voor alle hierboven vermelde koelgroepen met compressor­ platform NL, NP, NX, NS, NT, SC en NB. • Ecodesign-richtlijn 2009/125/EG, betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten. • VERORDENING (EU) 2015/1095, tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG inzake ecologisch ontwerp voor professionele koelbewaarkasten, snelkoelers/-vriezers, condensoreenheden en proces-chillers. •  Prestatiemetingen van koelgroepen zijn uitgevoerd volgens de norm EN 13771-2:2007 – Compressoren voor koelmiddelen en koelgroepen - Prestatiebeproeving en beproevingsmethoden - Deel 2: Koelgroepen • De volgende goedkeuringen moeten worden verkregen via officiële keuringsinstanties zoals Nemko, Demko, BEAB, LCJE enz. Onder meer EN 60335-2-24, IEC 335-2-89, IEC 79-15. 8 – Maximale koudemiddelvulling R290units met en zonder vloeistofvat •  De maximale vullinghoeveelheid mag niet meer bedragen dan 150 g. • We adviseren om niet meer koudemiddel toe te voegen dan nodig is voor een juiste werking van het koelsysteem. •  De vullinghoeveelheid moet worden aangepast aan het specifieke systeemtype. • De condensatietemperatuur mag niet hoger zijn dan 55 °C (uitvoering N0), 60 °C (uitvoering A09, A10, A11) voor stationair bedrijf en 65 °C voor piekbelasting. De wikkelingtemperatuur mag nooit hoger zijn dan 130 °C. De wikkelingbeveiliging controleren Bij uitval van de compressor kunt u door middel van een weerstandsmeting direct op de toevoerstroomdraad bepalen of de fout het gevolg is van schade aan de motor of van activering van de wikkelingbeveiliging. Locatie van de wikkelingbeveiliging in het elektrische circuit. 1A: Hoofdwikkeling 1B: Startwikkeling 1D: Wikkelingbeveiliging Als uit de weerstandsmeting of via een testlamp blijkt dat er een doorverbinding door de motorwikkelingen bestaat tussen punt M en punt S, terwijl de verbinding tussen punt M en C of tussen punt S en C verbroken is, weet u dat de wikkelingbeveiliging het circuit heeft uitgeschakeld. Wacht in dat geval totdat de beveiliging wordt gereset. 12 – Onderhoudsinstructies Bij het legen van een defect systeem moet het koudemiddel apart worden verzameld, zodat het niet met andere koudemiddelen wordt vermengd. Vacumeer het systeem totdat er een vacuüm van 1 mbar of lager is bereikt. Blaas het koelsysteem door met droge stikstof. De droger moet altijd worden vervangen wanneer een systeem is geopend. Onderhoud aan deze installaties mag uitsluitend worden uitgevoerd door deskundige installateurs met gedegen kennis over ontvlambare gassen zoals propaan. Zie ook Installatie. 13 – Waarschuwingen Voor leidingaansluitingen R290 ! 8122-4 1 – Inleiding Deze instructie is van toepassing op ventilatorgekoelde koelgroepen voor het koudemiddel R290 (of soortgelijke ontvlambare gassen). Bij onderhoudswerkzaamheden mag uitsluitend het op de koelgroep vermelde koudemiddeltype worden gebruikt. 8545 9 – Koudstart De compressor moet een temperatuur van meer dan 10 °C hebben bereikt voordat u de unit voor het eerst opstart. Dat voorkomt mogelijke startproblemen die worden veroorzaakt door een te hoge viscositeit van de olie. Bij lagere temperaturen is activering van de wikkelingbeveiliging te verwachten, totdat de viscositeit van de olie afneemt. 10 – Wikkelingbeveiliging De compressoren hebben een ingebouwde wikkelingbeveiliging. Als de wikkelingbeveiliging de motor uitschakelt terwijl de compressor koud is, kan het circa 5 minuten duren voordat de beveiliging wordt gereset. Als de wikkelingbeveiliging de motor uitschakelt terwijl de compressor heet is (compressorbehuizing boven 80 °C), kan het circa 45 minuten duren voordat de beveiliging wordt gereset. © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 | 11  Ohjeet 2 – Versiot Versiossa N0, jossa on juotosliitäntä, käytetään kompressorin täyttöön typpeä, ja se on suunniteltu käytettäväksi kapillaariputkella varustetuissa jäähdytysjärjestelmissä. Versiossa A09, jossa on juotosliitäntä, käytetään kompressorin täyttöön heliumia/kuivaa ilmaa, ja se on suunniteltu käytettäväksi jäähdytysjärjestelmissä, joissa on putket pressostaateille ja esiasennettu kiinnike. Tässä versiossa on esiasennettu johdotettu sähkörasia ja yksi schrader-venttiili. Versiossa A10, jossa on juotosliitäntä, käytetään kompressorin täyttöön typpeä, ja se on suunniteltu käytettäväksi esiasennetuilla pressostaateilla (HP- ja LP-kytkin) varustetuissa jäähdytysjärjestelmissä. Tässä versiossa on esiasennettu johdotettu sähkörasia, suodatinkuivaimen/varaajan yhdistelmä ja yksi schrader-venttiili. Versiossa A11, jossa on juotosliitäntä, käytetään kompressorin täyttöön typpeä, ja se on suunniteltu käytettäväksi kapillaariputkella varustetuissa jäähdytysjärjestelmissä. Tässä versiossa on esiasennettu johdotettu sähkörasia ja yksi schrader-venttiili. 3 – Jäähdytysaineen lisääminen Tyhjiöinnin ja täytön yhteydessä koneikkoa on käsiteltävä kompressorin tavoin. Jäähdytysaineen lisäys on tehtävä panostuslaudasta, joka ei ole klooria sisältävien jäähdytysaineiden saastuttama. Minkäänlaisia venttiileitä tai laippaliitäntöjä ei saa käyttää. Koneikko on suljettava hermeettisesti, eli kaikki liitännät on juotettava. Täytön jälkeen kaikki juotokset/liitännät on tarkistettava vuotojen varalta vuototunnistimen avulla. Pidä herkästi syttyvät aineet poissa koneikon läheisyydestä. 4 – Asennus • Asenna koneikko sille varattuun paikkaan. • Valmistele höyrystimestä lähtevät putkien liitännät. •  Käytä kuivainta, jossa on malliin R290 sopivat molekyyliseulat (versioihin N0, A09, A11). •  Käytä vain kuivia ja puhtaita komponentteja ja vältä kosteuden pääsyä järjestelmään. • Järjestelmän komponentit eivät saa sisältää klooria, mineraaliöljyä eivätkä muita rasvaisia aineita. 5 – Sähköliitännät Kuva 1 (rele) / Kuva 2 (rele) / Kuva 3 (PTC): 1A: Pääkäämi 1B: Käynnistyskäämi 1C: Käynnistysrele 1D: Käämin suojus (sisäinen) 1E: Käynnistyskondensaattori 1F: Vuotovastus 1G: Käyntikondensaattori 1H: Termostaatti tai painekytkin 1J: Puhallin 1K: Pressostaatti (HP/LP) 1L: PTC Kuva 5. Kytkentäkaavio NB-sarjalle. Kuva 6. Kytkentäkaavio NL-, NB- ja NX-sarjoille. Kuva 7. Kytkentäkaavio NS-sarjalle. Asenna liitinrasian suojus. 12 | © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 Painekytkimet (A10-versioon on esiasennettu HP/LP-pressostaatit) ja termostaatti on myös asennettava koteloon, jonka luokitus on IP64 tai korkeampi. Pidä herkästi syttyvät aineet poissa sähkölaitteiden läheisyydestä. 6 – Turvallisuus •  Irrota päävirtalähde ennen huoltoa tai korjausta. • Kaikkien asennuspaikan liitinten on täytettävä standardin NFC15-100 vaatimukset Ranskassa ja kulloisessakin maassa voimassa olevien paikallisten ja kansallisten standardien/ koodien vaatimukset. •  Noudata annettuja tietoja standardin EN/IEC 6024/60335-2-89 mukaisesti. 7 – Vaatimustenmukaisuustodistus • Kaikki koneikkomme ovat pienjännitedirektiivin 2014/35/EU vaatimusten mukaisia, ja ne on integroitava asennuksen yhteydessä. • Pienjännitedirektiivi 2014/35/EU EN 60335-1:2012 + A11:2014 Kotitaloussähkölaitteiden ja vastaavien turvallisuus - Osa 1: Yleiset vaatimukset – kaikille edellä mainituille koneikoille, joissa on kompressorialustat NL, NP, NX, NS, NT, SC, NL ja NB. • Ekologisesta suunnittelusta annettu direktiivi 2009/125/EY, joka asettaa puitteet energiaan liittyvien tuotteiden ekologiselle suunnittelulle asetettaville vaatimuksille •  Ammattikäyttöön tarkoitettuja kylmä- ja pakastekaappeja, pikajäähdytyskaappeja, koneikkoja ja prosessijäähdytyslaitteita koskeva ASETUS (EU) 2015/1095, jolla pannaan täytäntöön ekosuunnitteludirektiivi 2009/125/EY, •  Koneikkojen mittaukset tehdään standardin EN 13771-2:2007 mukaisesti – Kompressorit ja koneikot jäähdytystehon testaukseen ja testimenetelmät - osa 2: Koneikot •  Seuraavat hyväksynnät on hankittava valtuutettujen laitosten kautta, joita ovat esim. Nemko, Demko BEAB ja LCJE. Muun muassa EN 60 335-2-24, IEC 335-2-89, IEC 79-15. 8 – Kylmäaineen maksimitäytöt R290 yksiköt varaajalla ja ilman • Maksimitäyttömäärä ei saa olla yli 150 g. • Täyttömääräksi suositellaan enintään määrää, joka tarvitaan jäähdytysjärjestelmän käyttöön. • Täyttömäärä on mukautettava järjestelmätyyppiin sopivaksi. • Lauhtumislämpötila ei saa olla yli 55 °C (N0versiot), 60 °C (versiot A09, A10, A11) kiinteässä käytössä ja 65 °C huippukuormituksella. Käämin suojuksen tarkistaminen Jos kompressoriin tulee vika, se on tarkistettava mittaamalla vastus suoraan virran sisäänviennistä, jotta nähdään, johtuuko vika moottoriviasta vai yksinkertaisesti käämin suojuksen laukeamisesta. Käämin suojuksen sijainti virtapiirissä. 1A: Pääkäämi 1B: Käynnistyskäämi 1D: Käämisuoja Jos vastuksen mittauksessa tai testilampusta käy ilmi, että moottorin käämien kautta on olemassa yhteys pisteestä M pisteeseen S, mutta pisteiden M ja C tai S ja C välinen piiri on katkennut, tämä osoittaa, että käämin suojus on lauennut. Odota siksi suojuksen uudelleenkäynnistystä. 12 – Huolto-ohjeet Kun viallinen järjestelmä tyhjennetään, jäähdytysaine on kerättävä sekoittamatta sitä muihin jäähdytysaineisiin. Tyhjiöintiä on jatkettava, kunnes saavutetaan enintään 1 mbar:n tyhjö. Puhalla järjestelmää kuivalla typellä. Kuivain on aina vaihdettava, kun järjestelmä on avattu. Näiden kokoonpanojen huoltotyöt on annettava aina asiantuntevien asentajien tehtäväksi, joilla on perusteelliset tiedot herkästi syttyvistä kaasuista, kuten esim. propaanista. Katso myös Asennus. 13 – Varoitukset Putkiliitännät R290 ! 8122-4 1 – Johdanto Tämä ohje koskee puhallinjäähdytteisiä koneikkoja R290-jäähdytysaineelle (tai vastaaville herkästi syttyville kaasuille). Huollon aikana saa käyttää vain koneikossa mainittua jäähdytysainetyyppiä. 8545 9 – Kylmäkäynnistys On odotettava, että kompressori saavuttaa yli 10 °C:n lämpötilan, ennen kuin se käynnistetään ensimmäisen kerran. Näin vältetään öljyn liian suuresta viskositeetista johtuvat käynnistysongelmat. Matalammissa lämpötiloissa voi olla odotettavissa käämin suojuksen laukeamisia, kunnes öljyn viskositeetti laskee. 10 – Käämin suojus Kompressoreissa on sisäänrakennettu käämin suojus. Jos suojus kytkeytyy päältä kompressorin ollessa kylmä, suojuksen uudelleenkytkeytyminen voi kestää noin 5 minuuttia. Jos käämin suojus kytkeytyy päältä kompressorin ollessa kuuma (kompressorin kotelon lämpötila yli 80 °C), suojuksen uudelleenkytkeytyminen voi kestää jopa 45 minuuttia. Käämin lämpötila ei saa koskaan olla yli 130 °C. FRCC.PI.061.A1.20  14 | © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11 FRCC.PI.061.A1.ML