Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
Pagina
Waar u op moet letten
❑ Aanwijzingen voor de afvoer
❑ Vóór het aansluiten van het
nieuwe apparaat
❑ Veiligheidsvoorschriften
88
89
Dit is uw nieuwe fornuis
❑ Beschrijving van het apparaat
❑ Toebehoren
❑ Inschuifhoogten
90
91
91
Vóór het eerste gebruik
❑ Reiniging vóór gebruik
❑ Eerste keer verhitten
92
92
Elektronische klok
❑ Instellen van de tijd van de dag
❑ Speciale functies
❑ Aanwijzingen
❑ Kookwekker
❑ Automatische tijdschakeling
88
Reinigen en onderhouden
❑ Belangrijke aanwijzingen
❑ Email en glas
❑ Edelstalen voorkant
❑ Oven
❑ Verwijderen en aanbrengen
van de ovendeur
❑ Rooster verwijderen
111
111
111
111
112
112
Storingen en reparaties
113
Wat doet u, wanneer
er iets niet werkt?
114
92
92
92
93
94+95
Bakken en braden
❑ Ovenfuncties
❑ Oven in- en uitschakelen
❑ Bakken
❑ Braden
❑ Circulatie-grillen
96
97
98–101
102+103
104+105
Grillen
106+107
Ontdooien / Drogen /
Verwarmen
108+109
Tips en trucs
Pagina
110
87
Waar u op moet letten
Aanwijzingen voor de afvoer
❑ Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval. Dankzij een milieuvriendelijke
afvoer kunnen waardevolle materialen
worden hergebruikt.
Maak uw oude apparaat onbruikbaar
voor u het afvoert.
❑ Uw nieuwe apparaat wordt beschermd
door de verpakking wanneer het naar u
wordt vervoerd. Alle gebruikte materialen
zijn milieuvriendelijk en kunnen worden
hergebruikt. Lever uw bijdrage door de
verpakking milieuvriendelijk af te voeren.
Bij uw vakhandel of bij uw gemeente
kunt u informatie vragen over de meest
geschikte wijze van afvoer.
88
Vóór het aansluiten van het
nieuwe apparaat
❑ Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig
voordat u het nieuwe apparaat gebruikt.
Ze bevat belangrijke informatie voor uw
veiligheid en voor het gebruik en het
onderhoud van het apparaat.
❑ Deze gebruiksaanwijzing geldt voor
verschillende uitvoeringen van het
apparaat. Het is mogelijk dat er een
aantal kenmerken worden beschreven
die niet van toepassing zijn op uw
apparaat.
❑ Bewaar de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift zorgvuldig,
eventueel voor een volgende bezitter
van het apparaat.
❑ Indien het apparaat beschadigd is, mag
u het niet in gebruik nemen.
❑ Laat de montage en aansluiting van het
apparaat uitsluitend volgens de
bijgevoegde voorschriften door een
erkende vakman uitvoeren. Wanneer het
apparaat verkeerd wordt aangesloten,
vervalt in geval van een defect de
garantie.
❑ Onze apparaten voldoen aan de
geldende veiligheidsvoorschriften voor
elektrische apparaten. Reparaties
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door technici van de klantenservice die
door de fabrikant zijn opgeleid. Wanneer
reparaties niet deskundig worden
uitgevoerd, kunnen daaruit voor u
ernstige gevaren voortkomen.
Waar u op moet letten
Veiligheidsvoorschriften
❑ Gebruik het apparaat uitsluitend voor
het bereiden van gerechten.
❑ Het oppervlak van verwarmings- en
kookapparatuur wordt tijdens het
gebruik heet. De binnenzijden van de
oven en de verwarmingselementen
worden zeer heet. Kinderen altijd uit de
buurt van de oven houden.
❑ Blijf in de buurt wanneer u gerechten
met vet of olie bereidt. Bij oververhitting
kan het vet of de olie gaan branden.
❑ Reinig de oven regelmatig.
Vet- en olieresten kunnen in brand
vliegen wanneer de oven wordt
ingeschakeld.
❑ De aansluitsnoeren van elektrische
apparaten mogen de hete kookzones
niet aanraken en mogen niet tussen de
hete deur van de oven beklemd raken.
De isolatie zou dan beschadigd kunnen
worden.
❑ Bij een defect de zekering van de
elektrische installatie uitschakelen.
❑ Bewaar geen brandbare voorwerpen in
de oven. Ze kunnen gaan branden
wanneer de oven onbedoeld wordt
ingeschakeld.
❑ Maak de oven niet met een stoom- of
hogedrukreiniger schoon.
❑ Pak de deurgreep voor het openen van
de oven altijd in het midden vast.
❑ Leg bakpapier niet los in de oven
wanneer u met hetelucht v werkt (bijv.
bij het opwarmen). De
heteluchtventilator kan het papier
aanzuigen.
Hierdoor kunnen de verwarming en de
ventilator beschadigd raken.
❑ Schuif geen bakblik op de bodem van
de oven en leg geen aluminiumfolie op
de bodem, anders hoopt de warmte
zich op. Bak- en braadtijden zijn dan
niet meer juist en het email wordt
beschadigd.
❑ Giet nooit rechtstreeks water in de hete
oven. Het email kan dan worden
beschadigd.
❑ Fruitsap dat van het bakblik druipt, laat
vlekken achter die niet meer verwijderd
kunnen worden. Gebruik voor het
bakken de diepere braadslede.
❑ Ga niet op de open ovendeur zitten of
staan.
❑ De ovendeur moet goed sluiten. De
afdichtingen van de deur moeten
schoon blijven.
89
Dit is uw nieuwe oven
50
3
100
2
250
1
200
Elektronische klok
Functiekeuzeknop
met controlelampje
150
Temperatuurkeuzeknop
Controlelampje voor
oventemperatuur
Het bedieningspaneel:
❑ De schakelaars zijn verzinkbaar in het
paneel.
❑ Druk op de schakelaar om deze te laten
verzinken en weer naar buiten te laten
komen. De schakelaar moet daarvoor in
de uit-stand staan.
Functiekeuzeknop
Temperatuurkeuzeknop
0
50
3
100
2
250
1
200
Standen:
k
t
‰
ˆ
x
90
Ontdooistand
Boven- en onderwarmte
Hete lucht
Circulatie-grillen
Vlakgrillen
Standen:
50–275
1–2–3
150
Temperatuur in °C
Roostertrappen
Dit is uw nieuwe oven
Toebehoren
❑ Standaard worden meegeleverd:
1 Aluminium bakplaat
1 bak- en braadrooster
1 braadslede
❑ Overig toebehoren is verkrijgbaar in de vakhandel:
Bestelnr.
Aluminium bakplaat
HEZ 5100
Haaks gebogen bak- en braadrooster
HEZ 5141
Fijnmazig bak- en braadrooster
HEZ 5142
Aanwijzingen:
❑ De bescherming voorkomt de aanraking
met de hete ovendeur.
❑ Bijzonder belangrijk wanneer er kleine
kinderen in de buurt zijn.
❑ Bakplaat en braadslede/bakplaat
kunnen tijdens gebruik in de oven krom
trekken. De oorzaak hiervan zijn de
grote temperatuurverschillen op het
toebehoren. Ze kunnen ontstaan
wanneer slechts een gedeelte van het
toebehoren bedekt is of wanneer
bevroren etenswaar, een pizza bijv., op
het toebehoren is gelegd.Aanwijzing:
De kromming wordt reeds tijdens het
bakken, braden of grilleren minder.
Inschuifhoogten
❑ Uw oven beschikt over 3
inschuifhoogten.
De inschuifhoogten worden van
beneden naar boven met cijfers
aangeduid. Deze cijfers bevinden zich
op de oven.
Bij het werken met hete lucht
inschuifhoogte »2« niet gebruiken om
de luchtcirculatie niet nadelig te
beïnvloeden.
91
Vóór het eerste gebruik
Reiniging vóór gebruik:
1. Reinig het apparaat aan de buitenkant
met een zachte en vochtige doek.
2. Reinig de oven en het toebehoren met
een heet sopje.
Eerste keer verhitten:
1. Verwarm de lege oven ca. 30 minuten
voor.
Kies daarvoor boven- en onderwarmte bij
240 C°.
Open tijdens het verhitten de ramen van
uw keuken om te voorkomen dat er een
onaangename geur blijft hangen.
Elektronische klok
Tijdsinstelling
❑ Voordat u het apparaat voor het eerst
gebruikt, dient u met de elektronische
tijdschakelaar de actuele tijd in te
stellen.
❑ Nadat het apparaat aan de elektrische
stroom is aangesloten of nadat de
stroom is uitgevallen, knipperen in het
display de cijfers {:{{.
Instellen:
Druk op knop + en stel met de draaiknop
de actuele tijd in (voorbeeld: | Å:{{ uur).
N.B.: de actuele tijd kan alleen worden
ingesteld wanneer er geen automatische
functie is ingesteld (wissen zie
Elektronische klok).
Speciale functies
Uitschakelen van het display:
1. Druk 4 seconden op de knop +.
Hierna wordt het display donker. De tijd
loopt door op de achtergrond.
2. Voor het inschakelen van het display
drukt u kort op de knop +.
Nachtverduistering van het display:
❑ Tussen 22.00 en 6.00 uur wordt het
display automatisch donker gemaakt.
92
Aanwijzingen:
❑ Het meest geschikt voor de
automatische tijdschakeling zijn
gerechten die weinig aandacht nodig
hebben.
❑ De kookwekker en het einde van de
gebruiksduur kunnen tot max. 24 uur
vooruit worden geprogrammeerd.
❑ De instellingen kunnen op elk gewenst
moment worden bekeken door op de
desbetreffende knop te drukken.
❑ Voortijdig wissen van de ingestelde tijd:
Op knop g drukken en de tijd op {:{{
zetten.
Elektronische klok
Functieaanduiding
Draaiknop kan door
indrukken worden
verzonken of naar
buiten worden bewogen.
Kookwekker
Gebruiksduur
Einde gebruiksduur
Tijd van de dag
❑ U kunt de elektronische klok met één
hand bedienen. Nadat u op een knop
hebt gedrukt, stelt u de tijd in met
behulp van de draaiknop. Instellen is
mogelijk zolang de indicatie knippert
(4 seconden).
❑ Instellen van de tijd van de dag:
zie de paragraaf "Voor het eerste
gebruik".
Kookwekker:
1. Druk op de knop t en stel de tijdsduur
in (in het voorbeeld: Å minuten).
Na het inschakelen wordt de resterende
tijd weergegeven.
2. Wanneer u de actuele tijd wilt
weergeven, drukt u op de knop +.
3. Na afloop van de tijd klinkt een signaal
en knippert de pijl. Als u het signaal
voortijdig wilt beëindigen, drukt u op de
knop t.
Instellen:
93
Elektronische klok
Automatische tijdschakeling
❑ U kunt de oven in- en uitschakelen via
de elektronische klok.
Automatisch uitschakelen:
❑ Als u direct wilt beginnen met bakken of
braden, hoeft u alleen de gebruiksduur
in te stellen.
1. Kies het verwarmingssysteem en de
oventemperatuur.
2. Druk op de knop g en stel de
gebruiksduur in met behulp van de
draaiknop (voorbeeld: | uur en ~{
minuten).
Na het instellen wordt de actuele tijd
weergegeven.
De indicatie , boven de knop g geeft
aan dat de automatische tijdschakeling
actief is.
3. Na afloop van de tijd (voorbeeld: | uur en
~{ minuten) klinkt een signaal en
knippert de indicatie ,. De oven wordt
automatisch uitgeschakeld. Als u het
signaal voortijdig wilt beëindigen, drukt u
op de knop g.
4. Schakel de oven uit.
5. Om de automatische tijdschakeling te
beëindigen, drukt u nogmaals op de
knop g.
94
Instellen van de gebruiksduur:
Elektronische klok
Automatisch in- en uitschakelen:
❑ Als het bakken of braden op een later
tijdstip moet beginnen, dient u de
gebruiksduur en het einde van de
gebruiksduur in te stellen.
1. Kies het verwarmingssysteem en de
oventemperatuur.
Na het instellen wordt de actuele tijd
weergegeven.
2. Druk op de knop g en stel de
gebruiksduur in met behulp van de
draaiknop (voorbeeld: | uur en ~{
minuten).
3. Druk op de knop h en stel het einde
van de gebruiksduur in met behulp van
de draaiknop. De indicatie , boven de
knop h geeft aan dat de automatische
tijdschakeling actief is (voorbeeld:
|}:~{ uur).
4. De oven wordt automatisch
ingeschakeld (voorbeeld: | |:{{ uur) en
uitgeschakeld (voorbeeld: |}:~{ uur) op
de ingestelde tijdstippen.
5. Na afloop van de gebruiksduur klinkt
een signaal en knippert de indicatie ,.
Als u het signaal voortijdig wilt
beëindigen, drukt u op de knop h.
6. Schakel de oven uit.
7. Om de automatische tijdschakeling te
beëindigen, drukt u nogmaals op de
knop h.
Gebruiksduur instellen:
Einde gebruiksduur instellen:
Controleren, corrigeren en wissen van
instellingen:
1. Om uw instellingen te controleren, drukt
u op de knop g of h.
2. Desgewenst kunt u de instellingen
corrigeren met behulp van de draaiknop.
3. Als u uw instellingen wilt wissen, draait u
de ingestelde tijd op {:{{ en schakelt u
de oven uit.
95
Ovenfuncties
Ontdooistand ——————————
Zonder temperatuur.
Alleen voor kwetsbaar gebak
(bijv. slagroomtaarten).
k
Boven- en onderwarmte —————
t
M.b.v. de boven en onderaan
aangebrachte verwarmingselementen
wordt de warmte opgewekt en door
straling op het bak- en braadgoed
overgebracht.
– Vooral geschikt voor het braden en
bakken op één inschuifhoogte voor
gevoelig gebak en magere stukken
vlees, ook voor brood.
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 1of 2.
– Nadere informaties zie bak- een
braadtabellen.
Het hete-lucht systeem ——————
‰
Een ventilador in de achterwand van de
oven doet de hete lucht in de bakoven
circuleren, waardoor een bijzonder goede
warmte-overbrenging naar bak- of
braadgoed wordt verkregen.
– Vooral geschikt voor het ontdooien en
voor het bakken op verschillende
inschuifhoogten gelijktijdig.
– Ideaal voor bepaalde gebakken, zoals
pizza, gevlochten brood met gist of
roomsoezen.
– Inschuifhoogte 2 niet gebruiken, om de
luchtcirculatie niet te belemmeren
96
ˆ
Het circulatie-grillen ———————
De kombinatie van vlakgrill en ventilador.
– Vooral geschikt voor het grillen van vette
stukken vlees en gevogelte.
– Circulatie-grillen met gesloten
bakovendeur (energie besparend).
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 1 of 2.
– Nadere informatie zie bak- en
braadtabellen.
De vlakgrill ———————————
x
De warmte wordt d.m.v.
verwarmingselementen opgewekt en door
straling naar het grillgoed overgebracht.
– Vooral geschikt voor platte grillades,
zoals koteletten, steaks of toostjes.
– Grillen met gesloten bakovendeur
(energie besparend).
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 2 of 3.
– Nadere informaties zie tabel „Grillen”.
Oven in- en uitschakelen
Voordat u uw oven inschakelt, kiest u het
verwarmingssysteem dat u wilt gebruiken.
Inschakelen:
1. Stel de functiekeuzeknop in op het
gekozen systeem.
2. Stel de temperatuurkeuzeknop in op de
gewenste temperatuur (zie bak- en
bradtabel).
❑ De ingestelde temperatuur wordt
automatisch geregeld.
❑ Het rode controlelampje gaat branden
wanneer de oven wordt ingeschakeld en
bij het naverwarmen.
0
50
3
100
2
250
1
200
Functiekeuzeknop
150
Temperatuurkeuzeknop
Uitschakelen:
Om de oven uit te schakelen, draait u de
temperatuurkeuzeknop en de
functiekeuzeknop op 0.
N.B.:
❑ Het apparaat is voorzien van een
koelventilator. Na het uitschakelen van
de oven blijft deze lopen tot de oven is
afgekoeld.
97
Bakken
t
Boven- en onderwarmte
0
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand t.
2. De temperatuurkiezer instellen.
❑ Wij bevelen donkere bakvormen aan.
❑ Het resultat van bruinen kann door het
veranderen van de inschuifhoogte
worden beïnvloed.
❑ De bakvormen altijd in het midden van
het rooster plaatsen.
❑ Koek en gebak kunnen in de koude of
voorverwarmte bakoven worden
geschoven.
❑ Bij een voorverwarmde bakoven
worden de bereidingstijden ± 5 minuten
korter.
❑ De schuine kant van de bakplaat altijd
naar de bakovendeur.
❑ De bakplaat altijd tot aan de aanslag
inschuiven.
Tips:
❑ Mocht de koek tijdens het bakken of na
het eruit halen inzakken, gebruik dan de
volgende keer minder vocht, stel de
temperatuur lager in en kies eventueel
een langere baktijd.
❑ De koek is aan de onderzijde te
donker:
De inschuifhoogte controleren, de
baktijd verkorten, eventueel een lagere
temperatuur instellen.
❑ De koek is aan de onderzijde te licht:
De inschuifhoogte controleren, eventueel
een lagere temperatuur instellen en de
baktijd verlengen, zo nodig zwarte
bakvorm gebruiken.
98
50
3
100
2
250
1
200
150
Bakken
‰
Het hete-lucht
0
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ‰.
2. De temperatuurkiezer instellen.
❑ Meestal is een voorverwarmen
overbodig
❑ Al naar het soort gebak kunnen
tegelijkertijd 2 bakplaten in de oven
worden geschoven. Hierbij de
inschuifhoogten 1 en 3 kiezen.
Bak- en braadvaatwerk van allerlei
soorten maken geen problemen.
Attentie!
❑ Bij het hete-lucht kan een ca. 20 – 30° C
lagere temperatuur worden gekozen
dan bij boven- en onderwarmte.
❑ Principieel geldt: De lagere temperatuur
bruint gelijkmatiger.
❑ De schuine kant van de bakplaat altijd
naar de bakovendeur.
❑ De bakplaat altijd to aan de aanslag
inschuiven.
❑ Bakplaten altijd in het midden van het
rooster plaatsen.
❑ Voor koeken in blik:
Inschuifhoogte 1.
❑ Plaatkoek, vruchtentaart, koekjes,
pizza e. d.:
Inschuifhoogte 1.
❑ 2 platen:
Inschuifhoogte 1 en 3.
50
3
100
2
250
1
200
150
99
Baktabel
‰ of t
N.B.:
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Hete lucht
Soort gebak
Roerdeeg
plaatkoek met vulling
1 bakplaat
(voorverwarmen)
2 bakplaten
(voorverwarmen)
rechthoekig gebak
gebak in ronde vorm
gebak in hoge vorm
vruchtentaartbodem
(voorverwarmen)
Zandtaartdeeg
plaatkoek met kruimels
1 bakplaat
2 bakplaten
plaatkoek met vochtige
vulling (bijv. slagroom)
gebak in bakvorm
(bijv. kwarktaart)
vruchtentaartbodem
(voorverwarmen)
Beschuitdeeg
Beschuitrol
(voorverwarmen)
waterbeschuit
vruchtentaartbodem
100
‰
Inschuif- Temperatuur
hoogte
in ° C
Boven- en
onderwarmte
t
Baktijd
in min.
Inschuifhoogte
Temperatuur
in ° C
1
150 – 160
30 – 45
1
180 – 190
1+3
1
1
1
150 – 160
150 – 160
150 – 160
150 – 160
35 – 50
60 – 80
60 – 80
60 – 80
–
1
1
1
–
160 – 170
160 – 170
160 – 170
1
150 – 160
20 – 35
1
160 – 170
1
1+3
160 – 170
160 – 170
50 – 80
65 – 80
1
–
180 – 190
–
1
150 – 160
50 – 90
1
170 – 180
1
150 – 160
70 – 100
1
160 – 170
1
150 – 160
25 – 35
1
180 – 190
1
1
1
180 – 190
150 – 160
150 – 160
10 – 15
30 – 45
25 – 35
1
1
1
200 – 220
150 – 160
160 – 170
Baktabel
Hete lucht
Soort gebak
Gistdeeg
plaatkoek met kruimels
(bijv. appelkruimelgebak)
1 bakplaat
2 bakplaten
plaatkoek met vochtige
vulling (bijv. slagroom)
gevlochten gistgebak
500 gram meel
gebak in ronde vorm
gebak in hoge vorm
‰ of t
‰
Inschuif- Temperatuur
hoogte
in ° C
Boven- en
onderwarmte
t
Baktijd
in min.
Inschuifhoogte
Temperatuur
in ° C
1
1+3
160 – 170
160 – 170
45 – 55
60 – 70
1
–
180 – 200
–
1
160 – 170
50 – 60
1
180 – 190
1
1
1
160 – 170
160 – 170
160 – 170
40 – 50
40 – 50
40 – 50
1
1
1
180 – 190
170 – 180
170 – 180
1
080 – 100
120 – 140
1
170 – 080
1
180 – 200
25 – 35
1
200 – 220
1
180 – 190
30 – 40
1
200 – 220
1
1+3
140 – 150
140 – 150
30 – 45
30 – 45
1
–
150 – 160
–
1
150 – 160
30 – 40
1
160 – 170
Hartig gebak
ovenschotel met rauwe
ingrediënten
pizza
quiche (voorverwarmen)
1
1
1
170 – 180
180 – 190
180 – 190
60 – 75
25 – 45
40 – 50
1
1
1
190 – 200
210 – 230
190 – 210
Brood 1 kg
(voorverwarmen)
aanbakken
klaar bakken
1
1
220
180
10 – 15
40 – 45
1
1
240
200
Klein gebak
schuimgebak
bladerdeeg
(voorverwarmen)
branddeeg
(voorverwarmen)
sprits
1 bakplaat
2 bakplaten
Roerdeeg
(Small Cakes)
101
Braden
t
Boven- en onderwarmte
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand t.
2. De temperatuurkiezer instellen.
❑ Het braadstuk in de koude bakoven
schuiven (voorverwarmen niet nodig –
energiebesparend).
❑ Braden in open servies:
De braadpan of braadschaal met water
uitspoelen en het stuk vlees in de pan
leggen. De inschuifhoogte hangt af van
de grootte en dikte van het braadstuk.
❑ Braden in gesloten servies:
Het vlees in een braadpan leggen, met
een passend deksel afsluiten en op het
rooster in de bakoven schuiven. De
oventemperatuur ong. 20 tot 30° C
hoger instellen.
❑ Alleen vaatwerk gebruiken waarvan de
handgrepen tegen hitte bestand zijn, b.v.
geëmaillerde, glazen of gietijzeren
braadpannen
❑ Gevogelte altijd volledig ontdooid
bereiden. Tevoren de inwendige organen
en ingewanden verwijderen en het
gevogelte goed zuiveren.
❑ Na afloop van de bereidingstijd het
braadstuk ong. 5 minuten in de
uitgeschakelde bakoven laten rusten.
0
50
3
100
2
250
1
200
102
150
Braadtabel
t
N.B.:
❑ Gebraad in een open schotel op het rooster.
❑ Inschuifhoogte 1
Dikke, compacte stukken vlees = langere braadtijd, lagere temperatuur.
Dunne stukken vlees
= kortere braadtijd, hogere temperatuur.
❑ De braadtijd verandert nauwelijks wanneer u tegelijkertijd twee gelijksoortige stukken
vlees die ongeveer even groot zijn braadt.
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Braadtabel
Boven- en onderwarmte
Soort vlees
t
Braadtijd
in min.
Inschuifhoogte
Temperatuur
in ° C
140 – 160
90 – 120
70 – 80
40 – 50
60 – 70
1
1
1
1
1
180 – 200
180 – 200
180 – 200
200 – 220
180 – 200
45 – 65
35 – 45
1
1
190 – 210
190 – 210
Kalfsvlees
braadstuk/kalfsborst
schenkel
90 – 120
100 – 130
1
1
180 – 200
190 – 210
Lamsvlees
lamsbout
lamsrug
70 – 110
90 – 120
1
1
190 – 210
190 – 210
Gevogelte
kip 1 kg
eend 2 – 2,5 kg
gans 3 kg
60 – 70
90 – 120
130 – 170
1
1
1
190 – 210
180 – 190
160 – 180
Wild
reerug
braadstuk
wild zwijn/hert
80 – 100
90 – 120
100 – 120
1
1
1
190 – 210
180 – 200
180 – 200
40 – 50
1
180 – 200
Varkensvlees
varkensvlees met zwoerd 2 kg
(bijv. schouder of schenkel)
braadstuk/rollade
casselerrib
varkensfilet
gehakt 750 gram
Rundvlees
runderfilet
rosbief (roze)
Hele vis
1 kg
103
Circulatie-grillen
ˆ
0
Voor gevogelte en grotere stukken vlees.
Circulatie-grillen altijd met gesloten
ovendeur.
❑ Een omdraaien van het grillgoed is bij
circulatie-grillen niet nodig.
Uitzondering: Gevogelte moet na de
helft van de gaartijd een keer
omgedraaid worden.
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ˆ.
2. Al naar de vleessoort en de grootte van
het braadstuk de temperatuurkiezer
tussen 160 en 220 instellen.
!
Grillen op het rooster:
❑ Rooster samen met het grillgoed op de
passende inschuifhoogte inschuiven.
❑ De braadslede altijd op inschuifhoogte 1 inschuiven.
❑ Donker vlees – bijv. rundvlees, wild en
lamsvlees – bruint vlugger dan licht
vlees, b.v. kalfvlees, varkenvlees en
gevogelte.
❑ Licht vlees en visfilets zijn van buiten
wel vaak maar lichtjes gebruind,
daarvoor van binnen gaar en sappig.
❑ Verscheidene vleesstukken kunnen
gelijktijdig worden gegrild, bijv. 2 kippen,
2 schenkels of 2 rollades.
❑ Bij grote of meerdere braadstukken
geldt principieel:
lagere temperatuur, daarentegen
langere grilltijd.
Opmerking: Bij het circulatie-grillen
worden vlakgrill en ventilator afwisselend inen uitgeschakeld.
104
50
3
100
2
250
1
200
150
Tabel voor het circulatiegrillen
ˆ
N.B.:
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Soort vlees
Varkensvlees
met zwoerd
Gevogelte
halve kip
1 – 3 stuks
Hele kip
1 – 3 stuks
Eend
Gans
Gewicht
Inschuifhoogte
rooster
Temperatuur
in °C
Grilltijd
in min.
Tips
2 kg
1
170 – 190
140 – 150 Bij bijzonder vet
vlees de laagste
temperatuur
kiezen. Zwoerd
kruiselings
insnijden.
ca. 0,4 kg
per stuk
2
190 – 210
040 – 050 Keren na ca. de
helft van de tijd;
bestrijken met
boter of zout water.
ca. 1 kg
per stuk
2 – 2,5 kg
3 kg
1
190 – 210
060 – 070
1
1
160 – 170
150 – 160
090 – 110
130 – 160 De gans kan met
vulling worden
gegrilld.
Eenmaal keren.
105
Vlakgrill
x
0
Bij het grillen dient er vorzichtig te
werk worden gegaan. Kinderen
principieel uit de buurt houden!
Grillen bij
gesloten bakovendeur.
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand x.
2. Temperatuurkiezer instellen:
Roostertrappen 1 – 2 – 3.
!
!
Grillen:
(uitsluitend met rooster en braadslede)
❑ Rooster indien notig met olie bestrijken.
❑ Grillgoed met keukenpapier droog
deppen en kruiden (niet zouden).
❑ Rooster met grillgoed op de passende
inschuifhoogte inschuiven.
❑ De braadslede altijd op inschuifhoogte 1 inschuiven.
50
3
100
2
250
1
200
❑ De inschuifhoogte kan precies worden
afgestemd door het rooster met de
ronding naar boven of naar te draaien.
❑ Stukken vlees tot 3 cm dikte (steaks op
Engelse wijze) op inschuifhoogte 3.
❑ Worstjes op inschuifhoogte 2 of 3.
❑ Vis (forellen) of dikte stukken vlees
goed doorbakken op inschuifhoogte 2.
106
150
Richtlijnen voor het grillen: (voorbeelden)
Vlees, helemaal doorbakken:
telkens 6 à 8 min. per zijde,
Vlees, van binnen roserood:
telkens 6 à 8 min. per zijde,
Vis iin plakken: telkens 6 à 8 min. per zijde,
Forellen, telkens 6 à 10 min. per zijde,
Worstjes, 3 à 5 min. per zijde.
Opmerking: Schakelt de vlakgrill
automatisch uit, dan is de gewenste
temperatuur bereikt. Na korte tijd schakelt
de vlakgrill weer opnieuw in.
Grilltabel
x
N.B.:
❑ De braadslede altijd op inschuifhoogte 1 plaatsen.
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Gerecht
Inschuifhoogte
Grillstand
filetsteaks
3
3
nekstuk
3
2–3
2–3
2–3
filetsteaks
3
3
tournedos
3
3
in plakken
3
3
met beleg
2–3
1–2
2
1–2
Pagina
Grilltijd in
min.
Varkensvlees
braadworst
pag.
pag.
pag.
pag.
pag.
pag.
1
2
1
2
1
2
08 – 11
04 – 06
10 – 13
07 – 10
07 – 10
05 – 07
pag.
pag.
pag.
pag.
1
2
1
2
10 – 13
04 – 07
18 – 11
04 – 06
pag. 1
pag. 2
–
41/2 – 51/2
01/2 – 11/2
18 – 12
pag. 1
pag. 2
12 – 15
05 – 10
Rundvlees
Toast
Vis
kleine vissen
(250 – 300 gram)
107
Ontdooien / Drogen / Verwarmen
Stand „koud”
‰
(zonder Temperatuur):
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ‰.
❑ Voor kwetsbare diepvriesprodukten,
zoals slagroomtarten, crèmetaarten,
taarten met chocolade- of
zuikercouverture, fruit, aspics e.d.
inschuifhoogte 1.
❑ Diepvriesprodukten in een schotel of
schaal (b.v. porseleinen schaal) op het
rooster plaatsen.
0
50
3
100
2
250
1
200
150
Het hete-lucht met
temperatuur:
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ‰.
2. Temperatuurkiezer instellen.
❑ Kippen, worst en vlees in folie, brood
broodjes en ander gebak:
inschuifhoogte 1.
Temperatuurkiezer voor de bakoven op
50 – 70 inschakelen.
❑ Drogen van fruit, verwarmen of warm
houden van spijzen: inschuifhoogte 1.
Temperatuurkiezer op 70 – 90
inschakelen.
0
50
3
100
2
250
1
200
150
Kant-en-klaar-gerechten:
❑ De aluminium-folienverpakking niet
openen c.q. in een gesloten kom
ontdooien. De temperatuurkiezer voor
de bakoven op 160 – 180 inschakelen.
(Gereed voor consumptie na 30 à 40
minuten).
❑ inschuifhoogte 1.
108
0
50
3
100
2
250
1
200
150
Tabel ontdooien / drogen
‰
Opmerking:
❑ Alle getallen in de tabel zijn richtlijnen die al naar de gesteldheid van het levensmiddel
kunnen variëren.
Ontdooien:
Diepvriesprodukt
Inschuifhoogte
Temperatuurbereik in °C
Ontdooitijd
in minuten
Kwetsbare diepvriesprodukten
zoals room- en crèmetarten1),
taarten met chocolade- resp.
suikercouverture1)
Fruit (frambozen)2)
aspics2), kaas, worst
1
Funktie ‰
kiezen (zonder
temperatuurschakeling)
Afzonderlijke taartstukjes
30 – 040
Gehele of halve taarten
80 – 100
35 – 040
90 – 100
Kleine stukken vlees,
b.v. steaks, koteletten e.d.
1
050 – 070
60 – 070
1
060 – 080
1
170 – 190
Kippen in folie1), 800 – 900 g
Broodjes1)
Brood, 1 kg1)
Koek (tulband)1)
Kant-en-klar-gerechten
1)
2)
70 – 080
10 – 015
70 – 090
70 – 090
30 – 040
op het rooster stellen resp. leggen.
op een platte schaal of bord doen en op het rooster stellen.
Drogen:
Drooggoed, hoevelheid
Inschuifhoogte
Temperatuurbereik in °C
Droogtijd
Appelringen, 600 g
1+3
± 50
6 – 08 h
Perepartjes, ca. 800 g
1+3
± 50
9 – 11 h
Kwetsen of pruimen, ± 1,5 kg
1+3
70 – 100
9 – 12 h
Bananen, 300 g
1+3
± 50
8 – 10 h
Champignons, 800 g
1+3
50 – 60
7 – 09 h
Keukenkruiden, 400 g
(in bosjes)
1
50 – 60
3 – 05 h
109
Tips en trucs
Voor bakken:
❑ Gebak van de bakplaat is aan de
onderkant te licht.
Neem niet benodigde bakblikken en de
braadslede uit de oven.
❑ Gebak uit een vorm is aan de onderkant
te licht.
Plaats de bakvorm niet op het bakblik,
maar op het rooster.
❑ Taart of gebak is aan de onderkant te
donker.
Stel een iets lagere baktemperatuur in en
controleer de inschuifhoogte.
❑ Het gebak is te droog.
Stel de oventemperatuur iets hoger in en
kies een kortere baktijd.
❑ Het gebak is van binnen klef en
deegachtig of het vlees is van binnen
niet gaar.
Stel de bak- of braadtemperatuur iets
lager in.
Let op: bak- en braadtijden kunt u niet
korter maken door een hogere temperatuur
(van buiten gaar, van binnen niet). Iets
langere bak- of braadtijd kiezen, taartdeeg
langer laten rijzen. Minder vloeistof aan het
deeg toevoegen.
❑ Bij zeer vochtige bak- en
braadgerechten, bijv. fruittaart of met
water bereide braadgerechten ontstaat
er veel waterdamp in de oven, die op de
ovendeur neerslaat en soms tot het
druppen van water op de bodem van de
oven of de inbouwmeubels leidt.
Door de ovendeur voorzichtig en
gedurende korte tijd te openen (een of
twee keer, bij een lange bak- of braadtijd
vaker) kan de waterdamp uit de oven
ontsnappen en daardoor de condensvorming aanzienlijk worden verminderd.
Om energie te besparen:
❑ Uitsluitend voorverwarmen wanneer het
recept dit voorschrijft.
❑ Donkere bakvormen nemen de hitte
beter op.
110
❑ Restwarmte: bij lange baktijden kunt u
de oven 5 à 10 minuten voor het einde
van de baktijd uitschakelen.
Reinigen en onderhouden
Belangrijke aanwijzingen:
❑ Gebruik voor het reinigen geen schuurmiddelen of scherpe middelen en evenmin
krassende voorwerpen.
❑ Krab ingebrande resten van gerechten niet weg, maar week ze met een vochtige doek en
afwasmiddel los.
❑ Gebruik speciale reinigingsmiddelen zoals sprays niet voor aluminium of kunststof
onderdelen.
Edelstalen voorkant:
❑ Indien gewone edelstaalreinigingsmiddelen worden gebruikt, kan de
opdruk worden beschadigd.
❑ Gebruik geen krassende sponsjes.
❑ Gebruik normaal afwasmiddel op een
zachte, vochtige doek of zeem.
Oven:
❑ Reinig de oven na elk gebruik, vooral na
braden of grillen. Vuilresten branden in
wanneer de oven weer wordt verhit.
Ingebrande vuilresten laten zich moeilijk
verwijderen.
❑ Door vaak te reinigen met het heteluchtsysteem kunt u zorgen voor minder
vuil.
De oven mag niet warm worden
gereinigd met speciale ovenreinigingsmiddelen.
Email en glas:
❑ Gebruik voor het reinigen een heet
sopje.
❑ Voor het reinigen van de voorkant van
de oven, achter de ovendeur, dient u de
afdichting van de ovendeur te
verwijderen.
❑ Gebruik voor het bakken van zeer
vochtig gebak de braadslede.
❑ Gebruik voor het braden geschikt
serviesgoed (braadschaal).
❑ Wanneer de oven niet erg vuil is, wast u
hem in warme toestand met een heet
sopje uit.
❑ Laat de oven open staan zodat hij kan
drogen.
Ovendeurruit:
❑ De binnenruit van de ovendeur heeft een
warmtereflecterende laag om de
deurtemperatuur lager te maken.
❑ Dit heeft geen nadelige invloed op het
zicht door de ovenruit.
❑ Wanneer de ovendeur is geopend, kan
deze laag een glinsterende aanblik
bieden. Dit heeft een technische
oorzaak en is geen kwaliteitsgebrek.
111
Reinigen en onderhouden
Oven:
Aanwijzing: om het apparaat gemakkelijk
schoon te maken, heeft u de volgende
mogelijkheden.
Ovendeur demonteren
Verwijderen:
1. Open de ovendeur helemaal.
2. Klap de sluithendels links en rechts
helemaal open.
3. Zet de ovendeur schuin omhoog en
verwijder de deur naar voren toe.
Aanbrengen:
1. Plaats beide scharnieren in de houders
links en rechts en draai de ovendeur
naar beneden.
2. Klap de sluithendels links en rechts
dicht.
3. Sluit de ovendeur.
Ovenverlichting inschakelen:
❑ Draai de functiekeuzeknop in een
willekeurige stand.
Rooster verwijderen:
1. Draai zowel links als rechts 2
kartelschroeven uit.
2. Neem het rooster voorzichtig uit de
oven.
2.
1.
112
Storingen en reparaties
Bij storingen en reparaties die u niet zelf
kunt oplossen, is de klantenservice u graag
van dienst.
Zie voor adressen het overzicht van
klantenservice-werkplaatsen.
Let op: het kost u geld, wanneer u vanwege een bedieningsfout de klantenservice
inschakelt. Indien u contact opneemt met
de klantenservice, vermeld dan:
E-nr.
FD
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u achter de ovendeur,
links onder op de zijrand van de oven.
Vervangen van de ovenlamp:
Let op: apparaat stroomloos maken!
1. Leg een vaatdoek in de koude oven om
beschadiging te voorkomen.
2. Verwijder de glazen afscherming. Steek
hiertoe en mes o.i.d. tussen het glas en
het frame.
3. Lamp vervangen.
– Type gloeilamp E 14, 230 – 240 volt,
25 watt, hittebestendig tot 300° C.
– De gloeilamp is verkrijgbaar bij de
klantenservice.
Vervangen van de afdichting van de
ovendeur
1. Verwijder eenvoudig de defecte
afdichting van de ovendeur.
De nieuwe afdichting kunt u verkrijgen
bij de klantenservice.
113
Wat doet u, wanneer er iets niet werkt?
Vaak hoeft u de klantenservice niet in te schakelen. In veel gevallen kunt u zelf het probleem oplossen. In de
volgende tabel vindt u enkele tips.
Belangrijke aanwijzing:
Werkzaamheden aan de elektronica van het apparaat mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd. Vóór het
begin van de werkzaamheden moet het apparaat beslist stroomloos worden gemaakt door het bedienen van de aardlekschakelaar of door het uitdraaien van de zekeringen in de zekeringkast in uw woning.
Wat is er aan de hand …
Mogelijke oorzaak
Oplossing
… wanneer de elektrische functie
helemaal niet meer werkt, de
controlelampjes bijv. plotseling niet
meer branden?
Zekering defect
Zekering in zekeringkast controleren
en indien nodig vervangen.
… wanneer vloeistof of dun deeg
naar één kant loopt?
Apparaat niet waterpas opgesteld of
ingebouwd
Inbouw controleren.
… wanneer de oven plotseling niet
meer werken?
Tijdschakelaar is ingesteld op automatische tijdschakeling.
Tijdschakelaar instellen op gebruik
zonder automatische tijdschakeling:
1. Gebruiksduur g op {:{{
zetten.
2. Op de knop g drukken.
… wanneer de oven plotseling niet
meer werken en de elektronische tijdschakelaar knipperend {:{{ weergeeft?
Stroomtoevoer is gedurende korte
tijd onderbroken geweest
Tijd opnieuw instellen.
… wanneer er een storing optreedt
in de elektronische functies?
Energiepieken, bijv. blikseminslag
Desbetreffende
instellen.
… wanneer geëmailleerde inschuifdelen matte, lichte vlekken vertonen?
Normaal verschijnsel door neerdruppelend vleesvocht.
Niet mogelijk.
… wanneer na langdurig gebruik het
glas in de ovendeur aan de binnenkant vuil is?
Normale vervuiling.
De ovendeur verwijderen en met
de voorzijde naar onderen op een
zachte en schone ondergrond leggen.
functies
opnieuw
Deurruit naast de scharnieren vastpakken, in bovenwaartse richting
losmaken en verwijderen.
Bij deuren met 3 ruiten:
Binnenruit aan de hoeken losmaken
en optillen met bijv. een vleesvork
van kunststof of hou.
Montage na het reinigen:
Binnenruit aanbrengen en vastzetten.
Deurruit aanbrengen en vastzetten
door naast de scharnieren te drukken.
114