Kettingzaag op batterijen NL
109
3. De ketting (8) moet op volle snelheid lopen
voordat het met het hout in contact mag
komen.
4. Gebruik de metalen grijptand (9)om de
zaag vast te zetten op het hout voordat u
begint te zagen.
5. Gebruik de grijptanden als hefboompunt
(a) tijdens het zagen. (Zie M)
6. Bedien de kettingzaag niet met volledig
gestrekte armen, probeer geen gebieden
te zagen die moeilijk te bereiken zijn of ga
niet op een ladder staan tijdens het zagen.
(Zie N)
ZAGEN VAN HOUT ONDER SPANNING
(Zie O)
WAARSCHUWING: Houd er
bij het afzagen van een onder
spanning staande tak rekening mee
dat deze terugveert. Als de spanning
in de houtvezels vrijkomt, kan de
gespannen tak de bediener raken, of kan
deze de bediener de controle over de
kettingzaag doen verliezen.
Wanneer hout aan beide zijden wordt
ondersteund, eerst van boven (Y) een derde
gedeelte van de diameter door de stam zagen
en vervolgens van onderen (Z) op dezelfde
plaats de stam doorzagen om splinteren en
vastklemmen van de zaag te voorkomen.
Voorkom daarbij contact van de zaagketting
met de grond. Wanneer hout slechts aan één
zijde wordt ondersteund, eerst van onderen
(Y) een derde van de diameter naar boven
zagen en vervolgens op dezelfde plaats van
boven (Z) de stam doorzagen om splinteren
en vastklemmen van de zaag te voorkomen.
BOMEN VELLEN (Zie P)
Draag altijd een helm om beschermd te
zijn tegen vallende takken.
Met de kettingzaag mogen alleen
bomen worden geveld waarvan de
stamdiameter kleiner is dan de lengte
van het zwaard.
Scherm de werkomgeving af. Let
erop dat zich geen personen of dieren
ophouden in de buurt waar de boom
valt.
Probeer nooit om een vastgeklemde
zaag met een lopende motor vrij te
krijgen. Gebruik houten spieën om de
zaagketting te bevrijden.
Als u met twee of meer personen tegelijkertijd
zaagt en velt, houd dan als afstand tussen de
vellende en de zagende personen minstens
de dubbele hoogte aan van de te vellen
boom. Let er bij het vellen van bomen op, dat
u andere personen niet blootstelt aan gevaar,
u geen leidingen raakt en geen materiële
schade veroorzaakt. Als een boom met een
stroomleiding in aanraking komt, breng dan
direct de energiemaatschappij hiervan op de
hoogte.
Stel u als bediener van de kettingzaag, bij
zaagwerkzaamheden op een helling, boven de
te vellen boom op, omdat de boom na de val
waarschijnlijk bergaf zal rollen of glijden.
Voor het vellen dient een vluchtweg
te worden gepland en wanneer nodig
vrijgemaakt te worden. De vluchtweg dient
van de te verwachten vallijn schuin naar
achteren weg te leiden.
Houd voor het vellen rekening met de
natuurlijke helling van de boom, de plaats
van grote takken en de windrichting, om
de valrichting van de boom te kunnen
beoordelen.
Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers,
nieten en draad van de boom.
Inkepingen zagen: Zaag haaks op de
valrichting een kerf (X – W) met een diepte
van 1/3 van de boomdiameter. Zaag eerst
de onderste horizontale inkeping. Hierdoor
voorkomt u het vastklemmen van de
kettingzaag of van de geleidingsrails bij het
zagen van de tweede inkeping.
Inkeping voor het vellen van de boom
zagen: Zaag de inkeping (Y) voor het vellen
van de boom minstens 50 mm boven de
horizontale inkeping. Zaag de inkeping voor
het vellen van de boom parallel aan de
horizontale inkeping. Zaag de inkeping slechts
zo diep in, dat er nog een verbindingsstuk
(valrand) blijft staan, dat als scharnier kan
werken. Het verbindingsstuk verhindert, dat
de boom draait en in de verkeerde richting
valt. Zaag het verbindingsstuk niet door.
Als de inkeping voor het vellen van de boom