Documenttranscriptie
APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have drawn up this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and will use it for a long time at full satisfaction. This booklet is an integral part of the vehicle, and should the vehicle be sold, it must be transferred
to the new owner.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
RSV4 Factory - R
Ed. 10 2010
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance
procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains
instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende Aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende Aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot gevolg hebben.
Safeguarding the environment
Bescherming van
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environment.
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aanricht aan de natuur.
Vehicle intactness
Staat van het voertuig
The incomplete or non-observance of these regulations leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot gevolg hebben.
The symbols illustrated above are very important.
They are used to highlight parts of the booklet that
should be read with particular care. The different symbols are used to make each topic in the manual simple
and quick to locate. Before starting the engine, read
this booklet carefully, particularly the "SAFE RIDING"
section. Your safety as well as other's does not only
depend on the quickness of your reflexes and agility,
but also on how well you know your vehicle, the state
of maintenance of the vehicle itself and your knowledge of the rules for SAFE RIDING. For your safety,
get to know your vehicle well so as to safely ride and
master it given any riding condition. IMPORTANT
This booklet is an integral part of the vehicle, and must
be handed to the new owner in the event of sale.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze hebben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch symbool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillende delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich in alle situaties
veilig en beheersd kan bewegen. BELANGRIJK Deze
handleiding moet beschouwd worden als integrerend
deel van het voertuig, en moet worden overhandigd
bij de verkoop ervan.
3
INDEX
INDEX
GENERAL RULES..........................................................................
Foreword..................................................................................
Carbon monoxide.....................................................................
Fuel..........................................................................................
Hot components.......................................................................
Coolant.....................................................................................
Used engine oil and gearbox oil...............................................
Brake and clutch fluid...............................................................
Battery hydrogen gas and electrolyte.......................................
Stand........................................................................................
Reporting of defects that affect safety......................................
System a-PRC (Aprilia Performance Ride Control).....................
VEHICLE.........................................................................................
Arrangement of the main components.........................................
Dashboard...................................................................................
Analog instrument panel..............................................................
Light unit......................................................................................
Digital lcd display.........................................................................
Alarms......................................................................................
Mapping selection....................................................................
Control buttons.........................................................................
Advanced functions..................................................................
Ignition switch...........................................................................
Locking the steering wheel.......................................................
a-PRC setting buttons..................................................................
Horn button..................................................................................
Switch direction indicators...........................................................
High/low beam selector...............................................................
Passing button.............................................................................
Start-up button.............................................................................
Engine stop switch.......................................................................
9
10
10
11
12
12
13
14
15
16
17
17
19
21
24
24
26
26
30
33
36
39
52
53
54
54
55
56
56
57
57
ALGEMENE NORMEN.....................................................................
Vooronderstelling.......................................................................
Koolmonoxide.............................................................................
Brandstof....................................................................................
Warme onderdelen.....................................................................
Koelvloeistof...............................................................................
Gebruikte motorolie en koppelingsolie.......................................
Rem- en koppelingsvloeistof......................................................
Elektrolyt en waterstofgas van de accu......................................
Standaard...................................................................................
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de veiligheid.........................................................................................
Antiblokkeersysteem a-PRC (Aprilia Performance Ride Control)
.......................................................................................................
VOERTUING.....................................................................................
Plaats van de hoofdcomponenten.................................................
Legenda.........................................................................................
Analoog instrumentenpaneel.........................................................
Groep controlelampjes...................................................................
Digitaal display...............................................................................
Alarmen......................................................................................
Selectie lokalisaties....................................................................
Commandoknoppen...................................................................
Geavanceerde functies..............................................................
Startschakelaar..........................................................................
Stuurslot vergrendelen...............................................................
Knoppen regeling a-PRC...............................................................
Drukknop claxon............................................................................
Schakelaar richtingaanwijzers.......................................................
Lichtschakelaar..............................................................................
Knop die knippert voor groot licht..................................................
5
9
10
10
11
12
12
13
14
15
16
17
17
19
21
24
24
26
26
30
33
36
39
52
53
54
54
55
56
56
System a-PRC (Aprilia Performance Ride Control)..................... 58
Immobilizer system operation.................................................. 70
Fairings........................................................................................ 72
Opening the saddle.................................................................. 73
Glove/tool kit compartment...................................................... 75
Identification................................................................................. 76
USE................................................................................................. 79
Checks......................................................................................... 80
Refuelling..................................................................................... 83
Rear shock absorbers adjustment............................................... 85
Rear shock absorbers setting.................................................. 90
Front fork adjustment................................................................... 94
Front fork setting...................................................................... 97
Steering shock absorber adjustment........................................... 104
Justering af greb til forbremse..................................................... 106
Clutch lever adjustment............................................................... 107
Running in.................................................................................... 107
Starting up the engine.................................................................. 109
Moving off / riding........................................................................ 114
Stopping the engine..................................................................... 122
Parking......................................................................................... 123
Catalytic silencer.......................................................................... 124
Stand........................................................................................... 127
Suggestion to prevent theft.......................................................... 127
Basic safety rules......................................................................... 129
MAINTENANCE.............................................................................. 137
Foreword...................................................................................... 138
Engine oil level check............................................................... 138
Engine oil top-up...................................................................... 140
Tyres............................................................................................ 141
Cooling fluid level......................................................................... 144
Coolant check.......................................................................... 146
Coolant top-up.......................................................................... 146
Checking the brake oil level......................................................... 147
Braking system fluid top up...................................................... 148
Battery removal........................................................................ 152
Use of a new battery................................................................ 153
Checking the electrolyte level.................................................. 155
Charging the battery................................................................. 155
Startknop........................................................................................ 57
Stopschakelaar motor.................................................................... 57
Antiblokkeersysteem a-PRC (Aprilia Performance Ride Control)
....................................................................................................... 58
De werking van het immobilizersysteem.................................... 70
Stroomlijnpanelen.......................................................................... 72
Zadel openen............................................................................. 73
Documentenvakje/gereedschapskit........................................... 75
Identificatie..................................................................................... 76
GEBRUIK.......................................................................................... 79
Controles........................................................................................ 80
Tanken........................................................................................... 83
Regulering achterdempers............................................................. 85
Instelling achterste schokdempers............................................. 90
Regulering voorvorken................................................................... 94
Instelling voorvork...................................................................... 97
Regeling stuurdemper.................................................................... 104
Regulering voorremhendel............................................................. 106
Regulering schakelhendel.............................................................. 107
Inrijden........................................................................................... 107
Starten des motors......................................................................... 109
Start / besturing.............................................................................. 114
Stoppen van de motor.................................................................... 122
Parkeren........................................................................................ 123
Katalysator..................................................................................... 124
Standaard...................................................................................... 127
Tips tegen diefstal.......................................................................... 127
Basis veiligheidsnormen................................................................ 129
ONDERHOUD................................................................................... 137
Premisse........................................................................................ 138
Controle van het peil van de motorolie....................................... 138
Het bijvullen van motorolie......................................................... 140
Banden........................................................................................... 141
Peil koelvloeistof............................................................................ 144
Controle van de koelvloeistof..................................................... 146
Bijvulling van de koelvloeistof..................................................... 146
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 147
Bijvullen van de remvloeistof...................................................... 148
Verwijdering van de accu........................................................... 152
6
Long periods of inactivity............................................................. 156
Fuses........................................................................................... 158
Lamps.......................................................................................... 161
Headlight adjustment............................................................... 163
Front direction indicators............................................................. 166
Rear optical unit........................................................................... 166
Rear turn indicators..................................................................... 167
Number plate light........................................................................ 167
Brake light.................................................................................... 168
Rear-view mirrors........................................................................ 168
Front and rear disc brake............................................................. 169
Periods of inactivity...................................................................... 171
Cleaning the vehicle.................................................................... 173
Transport..................................................................................... 178
Chain backlash check.............................................................. 179
Chain backlash adjustment...................................................... 180
Checking wear of chain, front and rear sprockets.................... 181
Chain lubrication and cleaning................................................. 182
TECHNICAL DATA......................................................................... 185
Kit equipment............................................................................... 196
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 199
Scheduled maintenance table..................................................... 200
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 153
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 155
Opladen van de accu................................................................. 155
Länger stillegen.............................................................................. 156
Zekeringen..................................................................................... 158
Lampjes......................................................................................... 161
Afstellen van de koplamp........................................................... 163
Richtingaanwijzers voor................................................................. 166
Lampenset achter.......................................................................... 166
Richtingaanwijzers achter.............................................................. 167
Kentekenverlichting........................................................................ 167
Remlicht......................................................................................... 168
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 168
Schijfrem voor en achter................................................................ 169
Stilstand van het voertuig............................................................... 171
Reinigen van het voertuig.............................................................. 173
Vervoer.......................................................................................... 178
Controle van de speling van de ketting...................................... 179
Regeling van de speling van de ketting...................................... 180
Controle van het gebruik van de ketting, het tandrad en kroon
................................................................................................... 181
Smering en reiniging van de ketting........................................... 182
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 185
Bijgeleverd gereedschap............................................................... 196
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 199
Tabel gepland onderhoud.............................................................. 200
7
RSV4 Factory - R
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Algemene
normen
9
1 General rules / 1 Algemene normen
Foreword
Vooronderstelling
NOTE
N.B.
CARRY OUT THE MAINTENANCE OPERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SPECIFIED IF THE VEHICLE IS USED
IN WET OR DUSTY AREAS, OFF
ROAD OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WEGEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
Carbon monoxide
Koolmonoxide
If you need to keep the engine running in
order to perform a procedure, please ensure that you do so in an open or very well
ventilated area. Never let the engine run
in an enclosed area. If you do work in an
enclosed area, make sure to use a
smoke-extraction system.
Wanneer het nodig is om de motor te
doen werken om een handeling uit te
voeren, controleert men of dit in een open
ruimte of in een goed geventileerd lokaal
gebeurt. Laat de motor nooit werken in
een gesloten ruimte. Wanneer men in
een gesloten ruimte werkt, gebruikt men
een evacuatiesysteem voor de uitlaatgassen.
CAUTION
LET OP
EXHAUST
EMISSIONS
CONTAIN
CARBON MONOXIDE, A POISONOUS
GAS WHICH CAN CAUSE LOSS OF
CONSCIOUSNESS
AND
EVEN
DEATH.
10
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN GIFTIG GAS
DAT BEWUSTELOOSHEID EN OOK
DE DOOD KAN VEROORZAKEN.
1 General rules / 1 Algemene normen
NEN HET UITSTROMEN VAN BRANDSTOF VEROORZAKEN.
Hot components
Warme onderdelen
The engine and the exhaust system components get very hot and remain in this
condition for a certain time interval after
the engine has been switched off. Before
handling these components, make sure
that you are wearing insulating gloves or
wait until the engine and the exhaust system have cooled down.
De motor en de onderdelen van de uitlaatinstallatie worden zeer warm en blijven lang warm, ook nadat de motor wordt
uitgezet. Vooraleer men deze onderdelen hanteert, draagt men isolerende
handschoenen, of wacht men tot de motor en de uitlaatinstallatie zijn afgekoeld.
Coolant
Koelvloeistof
The coolant contains ethylene glycol
which, under certain conditions, can become flammable. When ethylene glycol
burns, it produces an invisible flame
which can nevertheless cause burns.
De koelvloeistof bevat ethyleenglycol,
wat in sommige omstandigheden ontvlambaar is. Wanneer het brandt, produceert ethylglycol onzichtbare vlammen,
die toch brandwonden veroorzaken.
CAUTION
LET OP
TAKE CARE NOT TO POUR COOLANT
ONTO HOT ENGINE OR EXHAUST
SYSTEM COMPONENTS; THE FLUID
MAY CATCH FIRE AND BURN WITH
INVISIBLE FLAMES. WHEN CARRYING OUT MAINTENANCE OPERATIONS, IT IS ADVISABLE TO WEAR
LATEX GLOVES. EVEN THOUGH IT IS
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF
TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN
DE MOTOR EN DE UITLAATINSTALLATIE; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAMMEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
12
Unless otherwise specified in this Use
and Maintenance Booklet, do not remove
any mechanical or electrical component.
CAUTION
SOME OF THE VEHICLE'S CONNECTORS ARE INTERCHANGEABLE AND
IF MOUNTED INCORRECTLY CAN
JEOPARDISE REGULAR FUNCTIONING OF THE VEHICLE AND/OR DAMAGE PARTS OF IT IRREPARABLY.
System a-PRC (Aprilia
Performance Ride Control)
a-PRC system (Aprilia Performance
Ride Control)
The a-PRC system consists of the following control systems:
ALC (Aprilia Launch Control)
A system designed to help the rider optimise acceleration during standing starts.
17
Communicatie van de
defecten die invloed hebben
op de veiligheid
Behalve waar gespecificeerd wordt in dit
Gebruiks- en onderhoudsboekje, mag
geen enkel mechanisch of elektrisch onderdeel gedemonteerd worden.
LET OP
SOMMIGE CONNECTOREN VAN HET
VOERTUIG KUNNEN ONDERLING
VERWISSELBAAR ZIJN, EN ALS ZE
VERKEERD GEMONTEERD WORDEN
KUNNEN ZE DE NORMALE WERKING
VAN HET VOERTUIG SCHADEN EN/
OF ONHERSTELBARE SCHADE AAN
DE DELEN ZELF VEROORZAKEN.
Antiblokkeersysteem a-PRC
(Aprilia Performance Ride
Control)
a-PRC (Aprilia Performance Ride Control) systeem
Het a-PRC systeem bestaat uit de volgende controlesystemen:
ALC (Aprilia Launch Control)
1 General rules / 1 Algemene normen
Reporting of defects that
affect safety
ATC (Aprilia Traction Control)
A system designed to help the rider control wheelspin.
AWC (Aprilia Wheelie Control)
A system designed to help the rider control wheeling by reducing torque to gently
lower the front wheel to the ground.
AQS (Aprilia Quick Shift)
This system enables upshifts without using the clutch and without changing the
throttle position.
Dit systeem is bedacht om de bestuurder
te helpen de acceleratie vanuit stilstand
te optimaliseren.
ATC (Aprilia Traction Control)
Dit systeem is bedacht om de bestuurder
te helpen het slippen van de wielen onder
controle te houden.
AWC (Aprilia Wheelie Control)
Dit systeem is bedacht om de bestuurder
te helpen het fenomeen van het steigeren
te beperken door het koppel te verlagen
om het voorwiel zo zacht op de grond te
laten komen.
AQS (Aprilia Quick Shift)
1 General rules / 1 Algemene normen
Dit systeem maakt de versnelling mogelijk zonder dat u de koppeling gebruikt en
zonder dat u de stand van de gashendel
wijzigt.
key:
Legende:
a-PRC: motorcycle with a-PRC system
(Aprilia Performance Ride Control).
a-PRC: motorfiets voorzien van het aPRC (Aprilia Performance Ride Control)
systeem.
18
RSV4 Factory - R
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
19
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_02
Arrangement of the main
components (02_02)
Plaats van de
hoofdcomponenten (02_02)
key:
Legende:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Left side fairing
Horn
Left headlamp
Windshield
Left hand rear view mirror and
turn indicator
Steering damper
Clutch lever
Left hand switch
Fuel tank cap
21
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Linker zijbekleding
Akoestische melder
Linker voorlicht
Kapje
Linker achteruitkijkspiegel en
richtingaanwijzer
Stuurdemper
Koppelingshendel
Linker schakelaar
Dop van de brandstoftank
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
2 Vehicle / 2 Voertuing
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
Fuel tank
Left side fairing
Battery
Auxiliary fuses
Main fuses
Taillight
License plate light
Rear left turn indicator
Saddle / glovebox / toolkit compartment lock
Left hand rider footrest
Side stand
Gear lever
AQS (Aprilia Quick Shift)
Left hand fairing lug
Engine oil radiator
Coolant radiator
CLF ECU (Tone Wheel Reading
ECU)
Tail fairing
Right side fairing
Rear shock absorber
Sensor box (inertia sensor platform)
Air filter
ECU
Right hand switch
Starter button
Front brake fluid reservoir
Instrument/indicator light panel
Right hand rear view mirror and
turn indicator
Front right headlamp
Right side fairing
Expansion tank cap
Front tone wheel
Coolant expansion tank
Oil filter
22
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
Brandstoftank
Linker zijplaatje
Accu
Secundaire zekeringen
Hoofdzekeringen
Achterlicht
Nummerplaatlicht
Linker richtingaanwijzer achteraan
Slot van het zadel / documentenvakje / gereedschapskit
Linker voetsteun bestuurder
Laterale standaard
Versnellingshendel
AQS (Aprilia Quick Shift)
Beslag linkerzijbekleding
Olieradiator motor
Koelvloeistofradiator
CLF-schakelkast (schakelkast
fonische lezingen)
Achterspatbord
Rechter zijplaatje
Achterste schokdemper
Sensor box (inertieplatform)
Luchtfilter
ECU Unit
Rechter schakelaar
Startknop
Vloeistoftank van de voorrem
Groep instrumenten/indicatoren
Rechter achteruitkijkspiegel en
richtingaanwijzer
Rechter koplamp
Rechter zijbekleding
Dop van het expansievat
Voorste geluidswiel
Expansievat koelvloeistof
Oliefilter
Engine oil plug
Right hand fairing lug
Engine oil level
Gear lever
Right hand rider footrest
Rear tone wheel
Rear brake pump and fluid reservoir
51. Rear right turn indicator
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
Dop van de motorolie
Beslag rechterzijbekleding
Peil van de motorolie
Versnellingshendel
Rechter voetsteun bestuurder
Achterste geluidswiel
Pomp en remvloeistof tank achteraan
51. Rechter richtingaanwijzer achteraan
2 Vehicle / 2 Voertuing
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
02_03
23
Dashboard (02_03)
Legenda (02_03)
key:
Legende:
2 Vehicle / 2 Voertuing
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Horn button
Turn indicator control
MODE Control
Clutch control lever
High beam flashing switch
Ignition switch /steering lock
Instruments and gauges
Throttle grip
Engine stop button
Starter button
Front brake lever
"+" button
"-" button
1. Drukknop van de akoestische
melder
2. Commando van de richtingaanwijzers
3. Commando MODE
4. Bedieningshendel van de koppeling
5. Drukknop voor het knipperen
van het groot licht
6. Schakelaar van de ontsteking /
stuurslot
7. Instrumenten en indicatoren
8. Gashandvat
9. Drukknop voor het stilleggen
van de motor
10. Startknop
11. Hendel van de voorrem
12. Knop "+"
13. Knop "-"
Analog instrument panel
(02_04)
Analoog instrumentenpaneel
(02_04)
key:
Legende:
1. Rpm indicator
2. Multifunctional digital display
3. Warning lights
02_04
24
1. Toerenteller
2. Digitaal multifunctioneel display
3. CONTROLELAMPEN
Het dashboard heeft een immobilizersysteem dat de start belet wanneer het systeem de sleutel niet herkent die eerder
werd opgeslagen.
The vehicle is supplied with two keys already programmed. The instrument panel accepts a maximum of four keys at the
same time: contact an Official Aprilia
Dealer to enable these keys or to disable
a key that has been lost. When the vehicle is delivered and approximately ten
seconds after the key is set to ON, the
instrument panel requests a personal
five-digit code to be entered. This request
is no longer displayed once the personal
code is entered. For code entering procedure, see the CODE MODIFICATION
section
Bij het voertuig worden twee reeds opgeslagen sleutels geleverd. Het dashboard
aanvaardt tegelijkertijd maximum vier
sleutels: voor hun activering of voor het
desactiveren van een verloren sleutel,
moet men zich wenden tot een Officiële
Aprilia Dealer. Wanneer het voertuig
wordt overhandigd, zal ongeveer 10 seconden lang na het draaien van de sleutel
in positie ON het dashboard vragen om
een persoonlijke code van vijf cijfers in te
voeren. Deze vraag zal niet meer worden
weergegeven nadat de persoonlijke code
werd ingevoerd. Voor de procedure van
het invoeren van de code moet de paragraaf WIJZIGING VAN DE CODE geraadpleegd worden
It is important to remember the personal code because:
•
•
•
the vehicle can be started if
the immobilizer system is
faulty
the instrument panel need not
be replaced should the ignition switch be changed
new keys can be programmed
Het is belangrijk om de persoonlijke
code te herinneren, omdat deze dient
voor het volgende:
•
•
•
25
het starten van het voertuig
wanneer de werking van het
immobilizersysteem defect is
het vermijdt de vervanging
van het dashboard wanneer
de ontstekingsschakelaar
moet vervangen worden
het opslaan van nieuwe sleutels
2 Vehicle / 2 Voertuing
The instrument panel has an immobilizer
system which prevents start-up in case
the system does not identify a key which
has been stored before.
Light unit (02_05)
Key (a-PRC):
02_05
1. General warning light, red
2. Gear in neutral warning light,
green
3. a-PRC (Aprilia Performance
Ride Control) indicator light, orange
4. Low fuel warning light, orange
5. Right turn indicator warning
light, green
6. ABS warning light (not enabled)
7. Gear shift warning light, red
8. Left turn indicator warning light,
green
9. High beam indicator light, blue.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Digital lcd display (02_06,
02_07, 02_08, 02_09, 02_10,
02_11, 02_12)
•
By turning the ignition key to
'KEY ON', the following indicators on the instrument panel are
lit for two seconds:
- The 'RSV4' logo
02_06
- All warning lights
Groep controlelampjes
(02_05)
Legenda (a-PRC):
1. Controlelamp algemene Warning, rood
2. Controlelamp van de versnelling
in vrij, groen
3. Controlelamp a-PRC (Aprilia
Performance Ride Control),
oranje
4. Oranje controlelamp van de
brandstofreserve
5. Controlelamp van de rechter
richtingaanwijzer, groen
6. Controlelamp ABS (niet actief)
7. Controlelamp schakelen, rood
8. Controlelamp van de linker richtingaanwijzer, groen
9. Controlelamp groot licht, blauw
Digitaal display (02_06, 02_07,
02_08, 02_09, 02_10, 02_11,
02_12)
•
Door de ontstekingssleutel in
positie 'KEY ON' te draaien,
wordt op het dashboard het volgende twee seconden lang
weergegeven:
- Het logo 'RSV4'
- Alle controlelampen
26
The rpm indicator pointer moves
and then goes back to its original position.
•
De wijzer van de toerenteller
verplaatst zich en keert daarna
terug naar de beginpositie.
02_07
NOTE
N.B.
EVERY TIME THE SELECTOR IS HELD
DOWN TO THE RIGHT OR LEFT, YOU
CAN GO FROM ONE CONFIGURATION TO ANOTHER.
BIJ ELKE LANGE DRUK OP DE SCHAKELAAR NAAR LINKS OF RECHTS
KAN OVERGEGAAN WORDEN VAN
DE ENE CONFIGURATIE NAAR DE
ANDERE.
ROAD - TRIP 1/TRIP 2 MODES (a-PRC)
MODALITEIT ROAD - TRIP 1/TRIP 2 (aPRC)
1) Water temperature (displayed either in
°C or °F);
2) Gear selected;
3) Clock (in 24H format or in 12H format
with no AM/PM indication) or chronometer (selectable from menu).
02_08
1) Meting van de watertemperatuur (in C
° of in F°);
2) Versnelling ingeschakeld;
4) Map selected;
3) Klok (weergave in modaliteit H24 en
modaliteit H12 zonder aanduiding AM /
PM) of chronometer (selecteerbaar in het
menu).
5) ALC (Aprilia Launch Control);
4) Gekozen kaart;
6) ATC (Aprilia Traction Control); The level is displayed in negative against a black
5) ALC (Aprilia Launch Control);
27
2 Vehicle / 2 Voertuing
•
background when AWC (Aprilia Wheelie
Control) is active.
7) Speed (speedometer);
8) Information, if available, relative to
maps stored in ECU;
9) Service interval spanner symbol, if applicable.
10) Trip computer log or alarms stored.
6) ATC (Aprilia Traction Control); De
AWC (Aprilia Wheelie Control) is geactiveerd als het weergegeven nummer van
het niveau negatief is.
7) Snelheid (snelheidsmeter);
8) De eventuele indicatie van de lokalisatie die in de regeleenheid aanwezig is;
9) Eventuele sleutel onderhoudsbeurt.
10) Dagboek van de reiscomputer of
eventuele alarmen.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_09
RACE MODE (a-PRC)
MODALITEIT RACE (a-PRC)
1) Chronometer or Launch control;
1) Chronometer of Launch control;
2) Gear selected;
2) Versnelling ingeschakeld;
3) Information, if available, relative to
maps stored in ECU;
3) De eventuele indicatie van de lokalisatie die in de regeleenheid aanwezig is;
4) Map selected;
4) Gekozen kaart;
5) ATC (Aprilia Traction Control); The level is displayed in negative against a black
background when AWC (Aprilia Wheelie
Control) is active.
5) ATC (Aprilia Traction Control); De
AWC (Aprilia Wheelie Control) is geactiveerd als het weergegeven nummer van
het niveau negatief is.
6) Speed (speedometer);
6) Snelheid (snelheidsmeter);
7) Water temperature (displayed either in
°C or °F);
7) Meting van de watertemperatuur (in C
° of in F°).
28
2 km na de inschakeling van de controlelamp van de brandstofreserve verschijnt op het digitaal display de aanduiding van het aantal afgelegde km in
reserve.
Pressing the centre button of the MODE
control while the low fuel warning light is
active temporarily deactivates the warning light for 60 seconds.
Wanneer de controlelamp van de brandstofreserve oplicht, gaat deze door op het
bediening MODE te drukken uit en na 60
seconden weer aan.
At "KEY-ON" the indication of reserve
can have a delay of 60 seconds.
Bij "KEY-ON" kan de aanduiding van de
reserve 60 seconden later aangeduid
worden.
The instrument panel can display instantaneous fuel consumption
Het dashboard kan momentele verbruik
weergeven.
The instrument panel can display average fuel consumption since the last journey log reset
Het dashboard kan het gemiddelde verbruik vanaf de laatste reset van het reisverslag weergeven.
Upon entering reserve, the distance in
Km (or mi) travelled since entering reserve state is displayed instead of the trip
counter
Bij aanvang van het reserveverbruik, verschijnt in plaats van de hodometer het
aantal km (mi) dat vanaf het begin van de
reserve is afgelegd.
02_10
02_11
29
2 Vehicle / 2 Voertuing
Two kilometres after the low fuel warning
light turns on, the kilometres travelled
with low fuel are shown on the digital display.
When a maintenance interval threshold is
exceeded, an icon with a spanner is
shown. This indicator may be reset once
the scheduled service has been completed by an authorised Aprilia Dealership
or service centre.
02_12
The "spanner" icon flashes for five seconds when the key is turned to "KEY ON"
when there is less than 300 Km (186 mi)
remaining before the next scheduled
maintenance interval.
2 Vehicle / 2 Voertuing
With the key set to "KEY OFF" the general alarm warning light flashes to indicate activation of the locking system. To
minimise battery consumption the light
stops flashing after 48 hours.
Wanneer de sleutel in de positie "KEY
ON" wordt gedraaid en er ontbreken minder dan 300 km (186 mi) tot het uitvoeren
van het geprogrammeerd onderhoud,
knippert de icoon "Engelse sleutel" vijf
seconden lang.
Met de sleutel in positie "KEY OFF" knippert de controlelamp van het algemeen
alarm om de activering van het immobilizersysteem te melden. Om het verbruik
van de accu te verminderen houdt het
knipperen op na 48 uren.
Alarms (02_13, 02_14, 02_15,
02_16, 02_17)
Alarmen (02_13, 02_14, 02_15,
02_16, 02_17)
In case of failure, a different icon is displayed according to the cause at the bottom of the display.
Wanneer een onregelmatigheid gedetecteerd wordt, wordt op het onderste deel
van het display een icoon weergegeven
die verschilt afhankelijk van de oorzaak.
Take your vehicle as soon as possible to
an Official Aprilia Dealer.
SERVICE ALARM
02_13
Wanneer de limieten van de onderhoudsintervallenworden overschreden, verschijnt een icoon met het symbool van de
Engelse sleutel. Wanneer de geprogrammeerde onderhoudshandelingen bij de
Dealers en Erkende Aprilia Garages
worden uitgevoerd, kan deze aanduiding
geëlimineerd worden.
In case of failure found in the instrument
panel or in the electronic control unit, the
instrument panel signals the failure by
30
Men moet zich onmiddellijk tot een Officiële aprilia Dealer wenden.
ALARM SERVICE
Wanneer een onregelmatigheid gedetecteerd wordt door het dashboard of de
elektronische centrale, meldt het dashboard de onregelmatigheid door de icoon
SERVICE weer te geven en door het oplichten van de rode controlelamp van het
algemeen alarm
If there is an immobilizer failure at ignition, the instrument panel requests you to
enter a user code. If the code is entered
correctly, the instrument panel signals
the failure by displaying the SERVICE
icon and the red general warning light
comes on.
Wanneer bij de ontsteking een onregelmatigheid van de immobilizer wordt gedetecteerd, vraagt het dashboard om de
code van de gebruiker in te voeren Wanneer de code correct wordt ingevoerd,
meldt het dashboard de onregelmatigheid door het symbool SERVICE weer te
geven en door het oplichten van de rode
controlelamp van het algemeen alarm.
URGENT SERVICE ALARM
02_14
A serious failure is signalled by a fast
flashing (two flashes per second) of the
general warning light and by the URGENT and SERVICE words alternately
being shown on the digital display. Take
your vehicle as soon as possible to an
Official Aprilia Dealer. In these cases,
the control unit activates a safety procedure that limits the vehicle performance
so that the rider is able to reach an Official
Aprilia Dealer at low speed. According to
the type of failure, performance can be
limited in two ways: a) by reducing the
maximum torque produced; b) by keeping the engine at idle speed but slightly
accelerated (during this operation, the
throttle control is disabled).
31
ALARM URGENT SERVICE
Een ernstige onregelmatigheid wordt gemeld door het snel knipperen (twee knipperingen per seconde) van de controlelamp van het algemeen alarm, en door de
afwisselende weergave van de opschriften URGENT en SERVICE op het digitaal
display. Men moet zich onmiddellijk tot
een Officiële aprilia Dealer wenden. In
deze gevallen activeert de centrale een
veiligheidsprocedure door de prestaties
van het voertuig te beperken, zodat met
beperkte snelheid de Officiële aprilia
Dealer kan bereikt worden. Naargelang
het type van onregelmatigheid kunnen de
prestaties op twee manieren beperkt
worden: a) door het maximum geleverde
koppel te verminderen; b) door de motor
aan een toerental te houden dat iets hoger is dan het minimum (tijdens deze
2 Vehicle / 2 Voertuing
displaying the SERVICE icon and the red
general warning light comes on.
werking wordt het gascommando gedeactiveerd).
Oil failure
Onregelmatigheid olie
In case of failing oil pressure or oil pressure sensor failure, the bulb and the red
general warning light turn on the instrument panel.
In geval van een onregelmatigheid van
de oliedruk of de sensor van de oliedruk,
meldt het dashboard de onregelmatigheid met een ampul en het oplichten van
de rode controlelamp van het algemeen
alarm.
Engine overheating alarm
Alarm oververhitting van de motor
The engine overheating alarm is activated when the temperature reaches 115 °
C (239 °F). It is signalled when the general red warning light turns on.
Het alarm van de overtemperatuur van
de motor wordt geactiveerd wanneer de
temperatuur 115 °C (239 °F) bereikt. Dit
wordt gemeld door het oplichten van de
rode alarmcontrolelamp.
Electronic control unit disconnected
alarm
Alarm elektronische centrale niet verbonden
In case no connection is detected, the
disconnection icon is displayed on the instrument panel and the red general warning light turns on to signal this condition.
Wanneer de afwezigheid van de verbinding wordt gedetecteerd, meldt het dashboard de onregelmatigheid door het symbool van het niet verbonden zijn weer te
geven en door het oplichten van de rode
controlelamp van het algemeen alarm.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_15
02_16
32
Storing Richtingaanwijzer
When the instrument panel detects a failing turn indicator, the turn indicator warning light flashes twice as fast and the
problem is signalled on the digital display.
Wanneer het dashboard het stukgaan
van de richtingaanwijzers detecteert,
knippert de controlelamp van de richtingaanwijzers eens zo snel, en verschijnt de
aanduiding op het digitaal display.
Mapping selection (02_18,
02_19)
Selectie lokalisaties (02_18,
02_19)
The engine control unit has three different user-selectable electronic throttle
management maps, which are indicated
as follows at the top left of the instrument
panel digital display (1) :
De centrale voor de besturing van de motor bevat 3 verschillende "lokalisaties"
voor de besturing van de elektronische
gashendel, die als volgt links bovenaan
op het digitale display op het dashboard
(1) worden weergegeven:
02_17
02_18
•
•
•
T is the TRACK mapping
S is the SPORT mapping
R is the ROAD mapping
The "T" engine management map is the
most responsive of all and is conceived
for track use.
CAUTION
ONLY EXPERT RIDERS, RIDING ON
ROADS WITH GOOD GRIP ARE ADVISED TO USE THIS MODE. IT IS NOT
RECOMMENDED FOR WET SURFACES AND/OR ROADS WITH LOW
GRIP.
33
•
•
•
T voor de lokalisatie TRACK
S voor de lokalisatie SPORT
R voor de lokalisatie ROAD
De lokalisatie "T" reageert het snelst is
bestemd om op het circuit te worden gebruikt.
LET OP
HET GEBRUIK VAN DEZE MODALITEIT WORDT AANGERADEN VOOR
ERVAREN MOTORRIJDERS EN OP
WEGEN MET EEN GOEDE WEGLIGGING. HET GEBRUIK OP NATTE WE-
2 Vehicle / 2 Voertuing
Turn indicator malfunction
GEN EN/OF MET EEN SLECHTE WEGLIGGING WORDT AFGERADEN.
The "S" engine management map is tailored for performance-oriented use. In
this mode the vehicle's performance in
first and second gear is reduced.
De lokalisatie "S" werd bedacht voor een
sportief gebruik. In deze modaliteit zijn de
prestaties van het voertuig in de eerste
en tweede versnelling beperkt.
The "R" engine management map is designed for normal road use. The system
reduces the maximum torque supplied by
the engine and smoothly delivers it so as
to prevent loss of grip. In this mode, the
vehicle performance is limited, and therefore, the maximum speed cannot be
reached.
De lokalisatie "R" werd bedacht voor een
gebruik op de weg. Het systeem vermindert het maximale koppel dat geleverd
wordt door de motor maar geeft het op
een zachte manier, zodat een betere grip
verkregen wordt. In deze modaliteit worden de prestaties van de motor beperkt,
en kan de maximum snelheid dus niet
bereikt worden.
02_19
2 Vehicle / 2 Voertuing
CAUTION
THIS IS NOT AN ANTI-SKID DEVICE.
BE EXTREMELY CAUTIOUS WHEN
RIDING ON ROADS WITH LOW GRIP.
The rider may cycle through the different
engine maps by pressing the starter but34
LET OP
HET IS GEEN ANTI-SLIPMECHANISME, EN ER WORDT DUS AANGERADEN OM ZEER GOED OP TE LETTEN
OP WEGEN MET EEN SLECHTE WEGLIGGING.
De overgang naar de verschillende lokalisaties gebeurt door middel van de in-
CAUTION
THE RIDER MAY USE THE STARTER
BUTTON TO SELECT MAPS EVEN
WITH THE VEHICLE IN MOTION, PROVIDED THAT THE ENGINE IS RUNNING AND THE THROTTLE IS RELEASED.
To change engine maps, proceed as follows.
•
•
Press the starter button once.
The symbol of engine map currently in use is displayed in negative against a black background.
Press the button twice within 1.5
seconds; the next engine map is
displayed in negative against a
black background. To select this
engine map, press the starter
button within 1.5 seconds. Otherwise, the next engine map in
the sequence will be displayed
in negative against a black
background. When the desired
map is shown, press the starter
button and the desired map will
be displayed normally. In any
case, do not "open" the throttle
during this operation. If the throttle is opened, the activation
35
werkingstelling van de startknop die 5
sec na de start van de motor de functie
van Selectieknop voor de lokalisaties
aanneemt
LET OP
DE SELECTIEPROCEDURE VAN DE
LOKALISATIES IS EVENEENS ACTIEF
MET DE MOTOR IN WERKING, MAAR
ENKEL MET GESTARTE MOTOR EN
WANNEER GEEN GAS GEGEVEN
WORDT.
Om de lokalisatie te wijzigen, moet als
volgt gehandeld worden:
•
•
het symbool van de actueel toegepaste lokalisatie wordt "negatief" op het display weergegeven als u voor de eerste keer op
de startknop drukt
druk twee maal binnen 1,5 seconde op de knop; de volgende
lokalisatie zal "negatief" aangeduid worden op het display.
Druk binnen 1,5 seconden op de
startknop als u deze lokalisatie
wenst te kiezen. In het omgekeerde geval zal de volgende
lokalisatie van de sequentie negatief worden weergegeven.
Wanneer de gewenste lokalisatie wordt weergegeven, moet op
de startknop gedrukt worden en
zal de gewenste lokalisatie "positief" worden weergegeven. Tijdens deze handeling mag de
2 Vehicle / 2 Voertuing
ton, which may be used to select maps
once 5 seconds have elapsed after engine start.
process for the new engine map
by the ECU is interrupted (the
map symbol is displayed normally and flashing) until the
throttle is closed again, allowing
the ECU to complete the procedure.
CAUTION
2 Vehicle / 2 Voertuing
IF THE THROTTLE IS OPENED WHILE
A NEW MAP IS DISPLAYED IN NEGATIVE AGAINST A BLACK BACKGROUND (INDICATING THAT IT IS
STILL BEING ACTIVATED BY THE
ECU), THE NEW MAP SELECTED
WILL START TO FLASH (DISPLAYED
NORMALLY) BUT WILL NOT BE EFFECTIVELY APPLIED UNTIL THE
THROTTLE IS RELEASED AGAIN.
gashendel in geen enkel geval
"geopend" worden. Als u de
gashendel opent wordt de aanvaarding door de elektronische
besturingsunit ECU van de nieuwe lokalisatie onderbroken (de
lokalisatie knippert "in positief")
tot u de gashendel sluit, zodat
de ECU de handeling kan voltooien.
LET OP
DE NIEUW GEKOZEN LOKALISATIE
BEGINT OP POSITIEF OP HET DISPLAY TE KNIPPEREN ALS U HET
GASCOMMANDO BEDIENT TERWIJL
OP HET DISPLAY DE NIEUWE LOKALISATIE NEGATIEF WORDT WEERGEGEVEN EN ZICH DUS NOG IN DE
FASE VAN DE AANVAARDING DOOR
DE CENTRALE BEVINDT. DE NIEUWE
LOKALISATIE WORDT PAS TOEGEPAST ALS U HET GASCOMMANDO
LOSLAAT.
Control buttons (02_20)
Commandoknoppen (02_20)
Trip journal 1 and 2
Boordjournaal 1 en 2
There are two trip journals available.
Er zijn twee boordjournaals aanwezig.
Press and hold down the MODE control
to the left to select the TRIP JOURNAL 1;
icon "1" on the DIGITAL DISPLAY turns
on.
Met een lange druk op het Bediening MODE naar links, wordt het BOORDJOURNAAL 1 geselecteerd, en licht de icoon
"1" op het DIGITAAL DISPLAY op.
02_20
36
Met een lange druk op het bediening MODE naar rechts, wordt het BOORDJOURNAAL 2 geselecteerd, en licht de icoon
"2" op het DIGITAAL DISPLAY op.
In each journal, each time the MODE
control is briefly pressed to the right or
left, the following information is displayed
in sequence:
In elk journaal wordt bij elke korte druk
van het bediening MODE naar rechts of
naar links achtereenvolgens de volgende
informatie weergegeven:
1) ODOMETER;
1) HODOMETER;
2) TRIP ODOMETER;
2) GEDEELTELIJKE HODOMETER;
3) JOURNEY TIME;
3) TIJDSDUUR;
4) MAXIMUM SPEED;
4) MAXIMUM SNELHEID;
5) AVERAGE SPEED;
5) GEMIDDELDE SNELHEID;
6) AVERAGE FUEL CONSUMPTION;
6) GEMIDDELD
BRUIK;
7) INSTANTANEOUS
SUMPTION;
FUEL
CON-
8) MENU (only with vehicle at a standstill)
With the following options: TRIP ODOMETER, TRAVELLING TIME, MAXIMUM
SPEED, MEAN SPEED, AVERAGE
FUEL CONSUMPTION, press and hold
down the central key to reset all the indications stored in the active TRIP JOURNAL.
CHRONOMETER
7) ONMIDDELLIJK BRANDSTOFVERBRUIK;
8) MENU (enkel wanneer het voertuig
stilstaat).
Bij de volgende trefwoorden: HODOMETER PARTIEEL, TIJDSDUUR, MAXIMUM SNELHEID, GEMIDDELDE SNELHEID, GEMIDDELD BRANDSTOFVERBRUIK wist een korte druk op de centrale
toets alle aanduidingen die opgeslagen
werden in het actieve BOORDJOURNAAL.
CHRONOMETER
37
BRANDSTOFVER-
2 Vehicle / 2 Voertuing
Press and hold down the MODE control
to the right to select the TRIP JOURNAL
2; icon "2" on the DIGITAL DISPLAY
turns on.
To use the chronometer, select the
CHRONOMETER function from the
MENU of the instrument panel advanced
functions.
Om de chronometer te gebruiken, moet
de functie CHRONOMETER geselecteerd worden in het MENU van de geavanceerde functies van het dashboard.
The chronometer appears at the top of
the digital display, replacing the clock.
De chronometer verschijnt bovenaan op
het digitaal display, en vervangt de klok.
With the vehicle in motion the chronometer functioning is controlled by means of
the MODE control central button.
Wanneer het voertuig in beweging is,
wordt de werking van de chronometer gecontroleerd door de centrale toets van
het bediening MODE.
Press the central button briefly to start the
chronometer. Timekeeping starts when
the button is pressed. If the button is
pressed again within 15 seconds after
starting timekeeping, the chronometer is
reset. After that time, and if the button is
pressed again, the data is stored and the
next timekeeping begins.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Timekeeping is cancelled by pressing
and holding down the central button, or
when speed goes back to zero; the display shows the last timekeeping. Timekeeping starts again following the steps
described above.
Once 40 timekeeping sessions have
been acquired, acquisition stops and the
message "FULL" is shown on the digital
display. A new series of timekeeping can
be started again only after deleting previous times stored by means of the
MENU of the instrument panel advanced
functions.
38
De start van de chronometer wordt uitgevoerd met een korte druk op de centrale
toets. De eerste druk doet de tijdmeting
starten. Wanneer men nog drukt tijdens
de eerste 15 seconden na het begin van
de tijdmeting, herbegint de chronometer
vanaf nul. Na deze periode zal bij een
volgende druk het gegeven opgeslagen
worden, en zal de volgende meting starten.
Met een lange druk op de centrale toets
of wanneer de snelheid terugkeert naar
nul, wordt de meting geannuleerd, en op
het display verschijnt de laatste meting.
De sessie start weer zoals hierboven
werd beschreven.
De verwerving wordt beëindigd en op het
digitale display wordt het bericht "FULL"
weergegeven als 40 tellingen verworven
zijn. Een nieuwe sessie tijdmetingen kan
enkel hernomen worden wanneer de eerder uitgevoerde metingen gewist worden
met het MENU van de geavanceerde
functies van het dashboard.
Geavanceerde functies
(02_21, 02_22, 02_23, 02_24,
02_25, 02_26, 02_27, 02_28,
02_29, 02_30)
MENU (a-PRC)
MENU (a-PRC)
The configuration menu is accessible
with the vehicle at a standstill by pressing
and holding the MODE button, and contains the following functions:
Het configuratiemenu dat u stilstaand
kunt betreden met een lange druk op de
bediening MODE op de menu weergave
bevat de volgende begrippen:
- EXIT
- EXIT
- SETTINGS
- INSTELLINGEN
- A-PRC SETTINGS
- INSTELLINGEN a-PRC
- CHRONOMETER
- CHRONOMETER
- CALIBRATION
- KALIBRATIE
- DIAGNOSIS
- DIAGNOSTIEK
- LANGUAGES
- TALEN
SETTINGS
INSTELLINGEN
The SETTINGS menu consists of the following options:
Het menu van de INSTELLINGEN bestaat uit de volgende trefwoorden:
- EXIT
- EXIT
- TIME ADJUSTMENT
- REGELING VAN HET UUR
- GEAR SHIFT
- SCHAKELEN
- BACKLIGHTING
- ACHTERGRONDVERLICHTING
- CODE CHANGE
- WIJZIGING VAN DE CODE
02_22
39
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_21
Advanced functions (02_21,
02_22, 02_23, 02_24, 02_25,
02_26, 02_27, 02_28, 02_29,
02_30)
- CODE RESET
- HERSTELLING VAN DE CODE
- °C / °F
- °C/°F
- 12/24 h
- 12/24 h
The functions of the settings menu are
indicated in the following sections.
De functies van het menu van de instellingen worden aangeduid in de volgende
paragrafen.
Once the operation is finished, the instrument panel goes back to the main menu.
TIME ADJUSTMENT
REGELING VAN HET UUR
The clock can be set as follows. The main
screen shows the "Hour Adjustment"
control.
In deze modaliteit kan de klok ingesteld
worden. Het hoofdzakelijke beeldscherm
zal het bediening "Regeling uur" weergeven.
In this mode, the minute indicator is no
longer displayed leaving only the hour indicator. Each time the MODE command
is pressed to the right, the hour value increases; likewise, each time the MODE
command is pressed to the left, the hour
value decreases. Press the MODE command central part to store the set value
and to shift to minute adjustment.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Na het beëindigen van de handeling
keert het display terug naar het hoofdmenu.
The hour indicator is no longer displayed
when this function is activated; only the
minute indicator is shown. Each time the
MODE command is pressed to the right,
the minute value increases; likewise,
each time the MODE command is pressed to the left the minute value decreases.
40
Wanneer deze modaliteit wordt bereikt,
verdwijnt de aanduiding van de minuten
en blijft enkel diegene van de uren zichtbaar. Bij elke druk naar rechts van het
bediening MODE verhoogt de waarde
van de uren, en symmetrisch bij elke druk
naar links van het bediening MODE verlaagt de waarde van de uren. Een druk
op het centrale deel van het bediening
MODE slaat de ingestelde waarde op, en
er wordt overgegaan naar de regeling
van de minuten.
Wanneer deze modaliteit wordt bereikt,
verdwijnt de aanduiding van de uren en
blijft enkel die van de minuten. Bij elke
druk naar rechts van het bediening MODE verhoogt de waarde van de minuten,
en symmetrisch bij elke druk naar links
van het bediening MODE verlaagt de
waarde van de minuten.
GEAR SHIFT THRESHOLD
SCHAKELLIMIET
The gear shift threshold can be set in this
mode. The main screen page shows the
message "GEAR SHIFT THRESHOLD".
In deze functie stelt men de waarde van
de schakellimiet in. Het hoofdscherm verschijnt met de melding "SCHAKELLIMIET".
Bij elke druk naar rechts van het bediening MODE verhoogt de limietwaarde
met 100 RPM, en omgekeerd bij elke
druk naar links van het bediening MODE
verlaagt de limietwaarde met 100 RPM.
Bij het bereiken van de limiet, onderste of
bovenste, heeft elke volgende druk op de
schakelaar geen enkel effect.
De handeling eindigt met een druk op het
bediening MODE in de centrale positie,
waardoor de ingestelde waarde wordt
opgeslagen, de wijzer keert terug naar
nul, en het dashboard gaat terug naar de
pagina van het menu van de configuratie.
Bij de eerste aansluiting van de accu
wordt het dashboard ingesteld op de
waarde van de toeren van de proefperiode, en bij de volgende aansluitingen
wordt het ingesteld op de laatst ingestelde waarde:
Each time the MODE command is pressed to the right, the threshold value increases by 100 RPM; vice versa, each
time the MODE command is pressed to
the left, the threshold value decreases by
100 RPM.
After reaching either the highest or lowest
limit, the next time the command is pressed will produce no effect.
The procedure ends when the MODE
command is pressed at the central position, which stores the set value, the pointer goes back to zero and the instrument
panel goes back to the configuration
menu.
When the battery is first activated, the instrument panel is set to the run-in rev
value. Afterwards, the last set value is
displayed:
•
•
RUN-IN REVOLUTIONS: 8500
rpm
MAXIMUM REVOLUTIONS:
15000 rpm
41
Een druk op het centrale deel van het bediening MODE slaat de ingestelde waarde op, en wordt de modaliteit van de
regeling van de klok verlaten.
•
TOERENTAL VAN DE PROEFPERIODE: 8500 toeren/min
(rpm)
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_23
Press the MODE command central part
to store the set value and to exit the clock
adjustment function.
If the set threshold value is exceeded, the
gear change warning light on the instrument panel starts to flash. It turns off
when the value goes back below the
threshold limit.
BACKLIGHTING BRIGHTNESS
This function adjusts the backlighting
brightness to three levels. Each time the
MODE command is pressed to the right
or left, the following icons are shown:
•
•
•
02_24
LOW
MEAN
HIGH
Once the operation is finished, when the
MODE command is pressed at central
position, the instrument panel shows the
SETTINGS menu.
2 Vehicle / 2 Voertuing
When the battery is detached, the display
is configured with the maximum level of
brightness.
02_25
42
•
MAXIMUM TOERENTAL:
15000 toeren/min (rpm)
Bij het overschrijden van de vastgestelde
waarde knippert de controlelamp van de
melding van het schakelen op het dashboard, tot onder de limiet wordt teruggekeerd.
INTENSITEIT VAN DE
GRONDVERLICHTING
ACHTER-
Met deze functie kan de intensiteit van de
achtergrondverlichting ingesteld worden
op drie niveaus. Bij elke druk naar rechts
of links van het bediening MODE, kan de
gebruiker de volgende iconen lezen:
•
•
•
LOW
MEAN
HIGH
Op het einde van de handeling keert het
dashboard met een druk op het bediening MODE in centrale positie terug naar
het menu INSTELLINGEN.
Wanneer de accu wordt losgekoppeld,
wordt het display aan de maximum helderheid geconfigureerd.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_26
CODE CHANGE
CODE WIJZIGEN
This function is used to modify an old
code. Once you have entered this function, the following message is displayed:
Deze functie wordt gebruikt wanneer
men over de oude code beschikt, en wanneer men deze wil wijzigen. In deze functie verschijnt de melding:
"ENTER OLD CODE"
After recognising the old code, the new
code is requested and the display shows
the following message:
"ENTER NEW CODE"
Once the operation is finished, the display shows the DIAGNOSIS menu. If the
code has been used, this operation is not
allowed.
Once the operation is finished, the instrument panel shows the SETTINGS menu.
If it is the first time a code is stored, only
the new code is requested.
43
"VOER DE OUDE CODE IN"
Na de herkenning van de oude code
wordt er gevraagd om de nieuwe code in
te voeren, en het display toont de volgende melding:
"VOER DE NIEUWE CODE IN"
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu DIAGNOSTIEK. Wanneer men deze met de code
heeft bereikt, wordt deze handeling niet
toegelaten.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard terug naar het menu INSTELLINGEN.
Wanneer voor de eerste keer wordt opgeslagen, wordt enkel het invoeren van
de nieuwe code gevraagd.
CODE RESET
CODE RESETTEN
This function is used to set a new code
when the old one is not available; in this
case, at least two keys will have to be inserted in the ignition lock. After the first
key has been inserted, the second one is
requested with the following message:
Deze functie wordt gebruikt wanneer
men niet over de oude code beschikt en
wanneer men deze wil wijzigen, in dit geval moet men minstens twee sleutels in
het startblok plaatsen. De eerste is reeds
geplaatst, en daarna wordt het plaatsen
van de tweede gevraagd met de melding:
"INSERT KEY II"
In between keys, the instrument panel remains lit; if the key is not inserted within
20 seconds, the operation finishes. After
recognising the second key, the insertion
of the new code is required with the message:
"ENTER NEW CODE"
2 Vehicle / 2 Voertuing
Once the operation is finished, the display shows the DIAGNOSIS menu. If the
code has been used, this operation is not
allowed.
Once the operation is finished, the instrument panel shows the SETTINGS menu.
"PLAATS DE TWEEDE SLEUTEL"
Tijdens de overgang van de ene naar de
andere sleutel blijft het dashboard opgelicht, en wanneer de sleutel niet binnen
de 20 seconden wordt geplaatst wordt de
handeling beëindigd. Na de herkenning
van de tweede sleutel wordt de invoer
van de nieuwe code gevraagd met de
melding:
"VOER DE NIEUWE CODE IN"
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu DIAGNOSTIEK. Wanneer men deze met de code
heeft bereikt, wordt deze handeling niet
toegelaten.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard terug naar het menu INSTELLINGEN.
44
°C / °F
Select the °C / °F option from the SETTINGS menu for this function.
Om deze modaliteit te bereiken, moet in
het menu INSTELLINGEN °C / °F geselecteerd worden.
This function selects the unit of measurement for the coolant temperature: °C or °
F.
Dit menu selecteert de meeteenheid van
de koelwatertemperatuur: °C of °F.
12H / 24H
12H / 24H
Select the 12H / 24H option from the
SETTINGS menu for this function.
Om deze modaliteit te bereiken, moet in
het menu INSTELLINGEN 12H / 24H geselecteerd worden.
This menu selects the clock display mode
as 12h or 24h.
Dit menu selecteert de weergave 12H of
24H van de klok.
a-PRC SETTINGS
INSTELLINGEN a-PRC
NOTE
N.B.
THIS MODE CAN ONLY BE ACCESSED IF THE ATC (Aprilia Traction
Control) SYSTEM IS ACTIVE.
U KUNT DEZE MODALITEIT UITSLUITEND BETREDEN ALS HET ATC (Aprilia Traction Control) SYSTEEM GEACTIVEERD IS.
45
2 Vehicle / 2 Voertuing
°C/°F
This mode allows the rider to set/activate
AWC (Aprilia Wheelie Control) level and
set ALC (Aprilia Launch Control) levels,
with the vehicle at a standstill.
After selecting the function A-PRC SETTINGS, press the MODE selector briefly
to access the AWC and ALC level settings screen.
02_27
The AWC level is selected automatically
and displayed in negative against a black
background. Press the "+" and "-" buttons
briefly to increase or decrease the level
setting from "1" (minimum system intervention) to "3" (maximum system intervention).
To deactivate the system, set the minimum level "1" then press and hold "-".
Press and hold "+" to activate again.
In deze modaliteit kunt u bij stilstaand
voertuig de AWC (Aprilia Wheelie Control) niveaus instellen/activeren en de
ALC (Aprilia Launch Control) niveaus instellen.
U betreedt de weergave met de instellingen van de AWC en ALC niveaus door
kort op de MODE schakelaar te drukken
als u voor INSTELLINGEN A-PRC gekozen heeft.
Het negatief weergegeven AWC niveau
wordt automatisch gekozen en kan met
een korte druk op de toetsen "+" en "-"
gewijzigd worden van een waarde
"1" (minimum ingreep) tot "3"(maximum
ingreep).
Houd de toets "-" lang ingedrukt om het
systeem op niveau "1" te deactiveren.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Houd de toets "+" lang ingedrukt om het
systeem te heractiveren.
02_28
To set the ALC level from the adjustment
screen (accessible from A-PRC SETTINGS), push the MODE selector briefly
to the left so that the ALC level is displayed in negative against a black background.
Verplaats de MODE schakelaar een
beetje naar links zodat de ALC negatief
wordt om het ALC niveau op het scherm
met instellingen (het scherm dat u betreedt vanaf de a-PRC INSTELLINGEN)
te kunnen instellen.
Press the "+" and "-" buttons briefly to increase or decrease the ALC level setting
from "1" (minimum system intervention)
to "3" (maximum system intervention).
Het ALC niveau kan gewijzigd worden
met een korte druk op de toetsen "+" en
"-" van "1" (minimum ingreep) tot
"3" (maximum ingreep).
46
- KLOK / CHRONOMETER
- WISSEN METINGEN
CLOCK/CHRONOMETER
This function allows you to select which
function to have at the top of the display:
clock or chronometer.
KLOK / CHRONOMETER
Hiermee kan de functie geselecteerd
worden die bovenaan het display moet
weergegeven worden: klok of chronometer.
View times
Visualiseer de metingen
This option shows the stored chronometer times. Press the MODE selector for a
couple of seconds to the right or left to
scroll the time screens; hold it down to
display the CHRONOMETER menu. If
the battery is removed, the stored times
are lost.
Deze functie toont de verworven chronometertijden. Met korte drukken op de
keuzeschakelaar MODE naar rechts en
links worden de pagina's van de metingen overlopen, en met een lange druk
verschijnt op het display het menu
CHRONOMETER. Wanneer de accu
wordt losgekoppeld, verliest men de opgeslagen tijden.
Delete times
Wis de metingen
This option deletes the stored chronometer times. A deletion confirmation is requested. Once the operation is finished,
the display goes back to the chronometer
menu.
Deze modaliteit elimineert de verworven
chronometertijden. De bevestiging voor
het wissen wordt gevraagd. Na het beeindigen van de handeling keert het display terug naar het menu CHRONOMETER.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_29
48
KALIBRERING
Select the CALIBRATION function from
the configuration menu to access the
CALIBRATION function.
Om de functie KALIBRATIE te bereiken,
moet u in het configuratiemenu het begrip
CHRONOMETER kiezen.
When the CALIBRATION function is selected (with vehicle at a standstill), a
screen is shown with the following message at the bottom of the display:
Een scherm met de volgende beschrijving aan de onderkant van het display
wordt weergegeven als u voor de functie
KALIBRATIE (bij stilstaand voertuig) gekozen heef:
CALIBRATING
To calibrate the a-PRC (Aprilia Performance Ride Control) system, ride for approximately 10 seconds in a straight line
on a flat section of road in second gear
and at a speed of 40 +/- 3 Km/h (24.85 +/1.86 mph), until the message CALIBRATING is no longer shown on the display.
NOTE
ONCE THE MESSAGE 'CALIBRATING'
CEASES TO BE DISPLAYED, STOP
THE VEHICLE, TURN THE IGNITION
SWITCH OFF AND LEAVE OFF FOR
AT LEAST 30 SECONDS TO COMPLETE THE CALIBRATION PROCEDURE.
THIS ALLOWS THE CALIBRATION TO
BE STORED IN THE MEMORY.
NOTE
THE CALIBRATION PROCEDURE IS
USED TO OPTIMISE a-PRC FUNCTIONALITY IN THE EVENT OF CHANGING TYRE TYPE OR FINAL DRIVE
49
CALIBRATING
Rijd ongeveer 10 seconden lang in de
tweede versnelling met een snelheid van
40 +/- 3 km/h (24.85 +/- 1.86 mph) op een
vlakke en rechte weg tot op het display
het bericht KALIBRATIE verdwijnt om het
a-PRC systeem (Aprilia Performance Ride Control) te kalibreren.
N.B.
BRENG HET VOERTUIG TOT STILSTAND EN SCHAKEL HET DASHBOARD MINSTENS 30 SECONDEN
LANG UIT OM DE PROCEDURE TE
VOLTOOIEN ALS HET BERICHT CALIBRATING VAN HET DASHBOARD
VERDWENEN IS.
OP DEZE MANIER WORDT DE KALIBRATIE IN HET GEHEUGEN VAN DE
REGELEENHEID OPGESLAGEN.
N.B.
DE KALIBRATIE IS NOODZAKELIJK
OM DE FUNCTIONERING VAN DE aPRC ALS HET SOORT BANDEN EN DE
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_30
CALIBRATION
RATIO (PINION-SPROCKET COMBINATION).
IF THE VEHICLE IS FITTED WITH
TYRES OTHER THAN THOSE INDICATED IN THIS USE AND MAINTENANCE
MANUAL, THE LEVEL SETTINGS OF
THE SYSTEM MAY NEED TO BE
MODIFIED IN ORDER TO OBTAIN THE
SAME BEHAVIOUR AS BEFORE.
NOTE
TURN THE IGNITION SWITCH OFF TO
ABORT THE CALIBRATION PROCEDURE.
DURING CALIBRATION, ATC IS AUTOMATICALLY DEACTIVATED (IF
PREVIOUSLY ACTIVATED).
DEFINITIEVE TRANSMISSIEVERHOUDING
(RONDSEL-TANDENKROON)
GEWIJZIGD WORDT.
HET KAN NODIG BLIJKEN OM DE NIVEAUS VOOR DE INSTELLING VAN
HET SYSTEEM TE WIJZIGEN OM HETZELFDE GEDRAG VAN HET ATC SYSTEEM TE KUNNEN WAARBORGEN
ALS U BANDEN GEBRUIKT MET SPECIFICATIES DIE NIET VOLDOEN AAN
DEGENE DIE IN DEZE HANDLEIDING
VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD
VERMELD ZIJN.
N.B.
SCHAKEL HET DASHBOARD UIT ALS
U DE KALIBRATIE WENST TE ANNULEREN.
2 Vehicle / 2 Voertuing
DE ATC WORDT TIJDENS DE KALIBRATIE AUTOMATISCH GEDEACTIVEERD (ALS HET SYSTEEM EERDER
GEACTIVEERD WAS).
DIAGNOSIS
DIAGNOSTIEK
Open the configuration menu to display
the DIAGNOSIS option.
Wanneer het configuratiemenu wordt bereikt, is het mogelijk om het trefwoord
DIAGNOSTIEK weer te geven.
This menu interfaces with the systems
present on the vehicle and diagnoses
them. To enable this menu, enter an access code available only from official
Aprilia dealers.
50
Dit menu wordt geïnterfaced met de systemen die aanwezig zijn op de motor, en
voert hierop de diagnose uit. Om het te
activeren moet de toegangscode inge-
LANGUAGES
TALEN
Open the configuration menu to access
the LANGUAGES function. Select the
LANGUAGES option to choose the interface language.
Vanaf het configuratiemenu kan de functie van de TALEN bereikt worden. Wanneer het trefwoord TALEN wordt geselecteerd, kan de taal van de interface
gekozen worden
The options are:
De opties zijn:
- ITALIANO
- ITALIANO
- ENGLISH
- ENGLISH
- FRANÇAIS
- FRANÇAIS
- DEUTSCH
- DEUTSCH
- ESPAÑOL
Once the operation is finished, the display goes back to the LANGUAGES
menu.
51
- ESPAÑOL
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu TALEN
2 Vehicle / 2 Voertuing
voerd worden, die enkel in het bezit is van
de erkende dealers van Aprilia.
Ignition switch (02_31)
Startschakelaar (02_31)
The ignition switch (1) is located on the
headstock upper plate.
De ontstekingsschakelaar (1) bevindt
zich op de bovenste plaat van de kop van
de stuurinrichting.
The vehicle is supplied with two keys
(one is the spare key).
The lights go off when the ignition switch
is set to «OFF».
NOTE
02_31
THE KEY ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH AND OPERATES THE
STEERING LOCK.
2 Vehicle / 2 Voertuing
NOTE
Bij het voertuig worden twee sleutels bijgeleverd (één reservesleutel).
Het uitgaan van de lichten gebeurt wanneer de ontstekingsschakelaar op
«OFF» wordt geplaatst.
N.B.
DE SLEUTEL ACTIVEERT DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR/HET
STUURSLOT.
THE HIGH AND LOW BEAM LIGHTS
TURN ON AUTOMATICALLY UPON
ENGINE START-UP.
N.B.
LOCK: The steering is locked. It is not
possible to start the engine or switch on
the lights. The key can be extracted
LOCK: Het stuur is geblokkeerd. Het is
niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
OFF: The engine and lights cannot be set
to work. The key can be extracted.
ON: The engine can be started. The key
cannot be removed
PARKING: The steering is blocked. The
engine cannot be started. The lights of
the front and rear headlamps are activated. The ignition key can be extracted.
52
DE DIMLICHTEN / GROTE LICHTEN
GAAN AUTOMATISCH AAN NA DE
START VAN DE MOTOR.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor kan gestart worden. Het is
niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
PARKING: De stuurinrichting is geblokkeerd. De motor kan niet gestart worden.
Het positielicht van het voorlicht en de
positielichten van het achterlicht worden
geactiveerd. Het is mogelijk om de sleutel
te verwijderen. Nadat de sleutel wordt
verwijderd, is het immobilizersysteem actief (indien aanwezig).
Locking the steering wheel
(02_32)
Stuurslot vergrendelen
(02_32)
To lock the steering:
Om het stuur te blokkeren:
• Turn the handlebar completely to the
left.
• Draai het stuur volledig naar links.
• Turn the key to «OFF».
02_32
• Draai de sleutel in positie «OFF».
• Push in the key and turn it anticlockwise
(to the left), steer the handlebar slowly
until the key is set to «LOCK».
• Druk op de sleutel en draai hem in tegenwijzerzin (naar links) rond, stuur langzaam tot de sleutel op «LOCK» wordt
geplaatst.
• Remove the key.
• Verwijder de sleutel.
CAUTION
LET OP
TO AVOID LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE, NEVER TURN THE KEY TO
"LOCK" WHILE RIDING.
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSITIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
53
2 Vehicle / 2 Voertuing
Once the key has been extracted, the immobilizer system is active (if present).
a-PRC setting buttons (02_33,
02_34)
Knoppen regeling a-PRC
(02_33, 02_34)
These allow the rider to adjust the settings of the different functions of the aPRC system.
Maken het mogelijk om de diverse functies van het a-PRC in te stellen.
Horn button (02_35)
Drukknop claxon (02_35)
Press it to activate the horn.
De akoestische melder wordt in werking
gesteld door op de drukknop te drukken.
02_33
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_34
02_35
54
Schakelaar richtingaanwijzers
(02_36)
Move the switch to the left, to indicate a
left turn; move the switch to the right to
indicate a right turn. Pressing the switch
deactivates the turn indicator.
Verplaats de schakelaar naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats de schakelaar naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait.
Druk op de schakelaar om de richtingaanwijzer te deactiveren.
CAUTION
02_36
IF THE WARNING LIGHT WITH ARROWS FLASHES QUICKLY, IT MEANS
THAT ONE OR BOTH TURN INDICATORS LIGHT BULBS ARE BURNT
OUT.
LET OP
The turn indicators have a self-cancelling
function that implements the following
logic.
Het automatisch terugspringen van de
richtingaanwijzers is met de volgende logica uitgevoerd.
With the vehicle at a standstill (speed =
zero), the turn indicators continue flashing indefinitely.
Als het voertuig stil staat, en de snelheid
dus gelijk is aan nul, blijven de richtingaanwijzers oneindig knipperen.
With the vehicle in motion, the turn indicators self-cancel when one the two following conditions is met:
Als het voertuig in beweging is, springen
de richtingaanwijzers automatisch terug
wanneer één van de volgende twee toestanden bereikt wordt:
•
•
After a time (t) = 40 sec.
After riding 500 m (0.31 mi).
If the vehicle speed reaches zero during
this period, the time and distance counts
are reset and start again from zero when
the vehicle starts moving once again.
55
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE PIJLEN SNEL KNIPPERT, ZIJN
EEN OF BEIDE LAMPJES VAN DE
RICHTINGAANWIJZERS VERBRAND.
•
•
Na een tijd t = 40 sec.
Nadat 500 m (0.31 mi) is afgelegd
Als tijdens dit tijdsverloop de snelheid tot
nul daalt, worden de meting van tijd en
afstand gewist, en begint de meting op-
2 Vehicle / 2 Voertuing
Switch direction indicators
(02_36)
Switching on the opposite side turn indicators without pressing the switch in the
intermediate reset position causes both
the time and distance counters to reset
and recommence from zero.
nieuw wanneer het voertuig weer in beweging wordt gezet.
High/low beam selector
(02_37)
Lichtschakelaar (02_37)
Press the light switch to turn on the low
beam light; press it again to turn on the
high beam light.
De overgang van de richtingaanwijzing
van de ene naar de andere kant zonder
een tussentijdse nulstellingsimpuls, zorgt
voor het wissen van de meting en het opnieuw starten van het meten van zowel
tijd als afstand.
Wanneer op de schakelaar van de lichten
wordt gedrukt, wordt het dimlicht geactiveerd; wanneer er nogmaals wordt op
gedrukt, wordt het groot licht geactiveerd.
02_37
2 Vehicle / 2 Voertuing
Passing button (02_38)
Uses the high beam flash in case of danger or emergency.
Releasing the switch deactivates the high
beam flash.
Knop die knippert voor groot
licht (02_38)
Hiermee kan men het knipperen van het
groot licht gebruiken, in geval van gevaar
of nood.
Wanneer men de drukknop loslaat, wordt
het knipperen van het groot licht gedeactiveerd.
02_38
56
Startknop (02_39)
With the key inserted in the ignition and
turned to ON, when the button is pushed
the starter motor will start the engine
Wanneer, met de sleutel in de ontsteking
en op ON gedraaid, op de knop wordt gedrukt, zal de startmotor de motor in werking stellen
AFTER A FEW SECONDS FROM THE
ENGINE START-UP, THE START-UP
BUTTON ASSUMES THE MAPPING
CHANGE FUNCTION.
DE STARTKNOP NEEMT ENKELE SECONDEN NA DE START VAN DE MOTOR DE FUNCTIE VAN SELECTIEKNOP VAN DE LOKALISATIE AAN.
Engine stop switch (02_40)
Stopschakelaar motor (02_40)
It acts as an engine cut-off or emergency
stop switch.
Dit is een veiligheidsschakelaar of een
noodstopschakelaar.
Press this switch to stop the engine.
Druk op de schakelaar om de motor stil
te leggen.
02_40
57
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_39
Start-up button (02_39)
System a-PRC (Aprilia
Performance Ride Control)
a-PRC system (Aprilia Performance
Ride Control)
Aprilia Performance Ride Control is an
engine torque control system that helps
improve performance and enhance safety for the rider.
Antiblokkeersysteem a-PRC
(Aprilia Performance Ride
Control)
a-PRC (Aprilia Performance Ride Control) systeem
a-PRC consists of four systems:
Aprilia Performance Ride Control is een
systeem dat het koppel van de motor
controleert en zo de performance en de
veiligheid voor de bestuurder verbetert.
ATC: Aprilia Traction Control;
a-PRC bevat 4 systemen:
AWC: Aprilia Wheelie Control;
ATC: Aprilia Traction Control;
ALC: Aprilia Launch Control;
AWC: Aprilia Wheelie Control;
AQS: Aprilia Quick Shift.
ALC: Aprilia Launch Control;
AQS: Aprilia Quick Shift.
WARNING AND INDICATOR LIGHTS,
KEY
2 Vehicle / 2 Voertuing
- Indicator light off: with system activated with vehicle in motion or system activated after exceeding 5 Km/h (3.1 mph)
after key-on;
- Indicator light continuously lit: with
system intentionally deactivated by rider
or in the event of a malfunction causing
deactivation;
- Indicator light flashing slowly: with
system active after key-on before exceeding 5 Km/h (3.1 mph) or in the case
of certain malfunctions causing ATC level
58
LEGENDA CONTROLELAMPEN
- Controlelamp uit: als het systeem tijdens het rijden geactiveerd is of als het
systeem geactiveerd wordt nadat de
snelheid van 5 km/h (3.1 mph) wordt
overschreden na de inschakeling van het
dashboard;
- Controlelamp aan: het systeem vrijwillig uitgeschakeld door de bestuurder of
bij een defect die tot uitschakeling leidt;
- Controlelamp knippert (langzaam
knipperend): als het systeem ingeschakeld is na het inschakelen van het dashboard voordat de snelheid van 5 km/h
(3.1 mph) wordt overschreden of in het
- Indicator light flashing quickly: when
one of the a-PRC functions (ATC, AWC
and ALC) is actively invoking traction
control.
geval van bepaalde defecten die leiden
tot bevriezing (dan worden de knoppen
"+" en "-" uitgeschakeld) van het ATC-niveau;
- Controlelamp knippert (snel knipperend): als een van de functies van het
systeem a-PRC (ATC, AWC e ALC) op
de tractiecontrole ingrijpt.
Aprilia Traction Control
Aprilia Traction Control
Traction control: a system designed to
help the rider control wheelspin.
Tractiecontrole: het is een systeem om
de bestuurder te helpen het slippen van
de wielen onder controle te houden.
ATC is a device that controls the rear
wheel sliding during acceleration, limiting
if necessary, in order to increase the vehicle stability.
De ATC is een systeem dat het slippen
van het achterwiel tijdens het versnellen
controleert en eventueel beperkt om de
stabiliteit van het voertuig te bevorderen.
The ATC system enhances control over
the vehicle, taking into consideration never to exceed the physical limits of vehicle
grip on the road. The rider is fully responsible for riding at a suitable speed based
on weather and road conditions, always
leaving an appropriate safety margin.
Het ATC systeem verbetert de controle
van het voertuig en zorgt ervoor dat de
fysieke limieten van de wegligging van
het voertuig niet overschreden worden.
De bestuurder moet met een gepaste
snelheid rijden, moet rekening houden
met de weersinvloeden en de toestand
van het wegdek en moet voor een noodzakelijke veiligheidsmarge zorgen.
Under no circumstances can the ATC
system compensate for the rider's misjudgement or improper use of throttle
grip.
59
Het ATC systeem is niet in staat om in de
verschillende situaties beoordelingsfouten en een onjuist gebruik van de versnelling te compenseren.
2 Vehicle / 2 Voertuing
to be locked ("+" and "-" buttons disabled);
THE TRACTION CONTROL SYSTEM
DOES NOT PREVENT FALLS WHILE
CORNERING.
DE TRACTIECONTROLE BEHOEDT
NIET VOOR HET VALLEN IN BOCHTEN.
ABRUPT ACCELERATION WITH THE
VEHICLE INCLINED OR HANDLEBAR
TURNED, CREATES A LACK OF STABILITY DIFFICULT TO HANDLE.
EEN BRUUSKE VERSNELLING MET
HELLEND VOERTUIG OF ALS HET
STUUR GEDRAAID IS VEROORZAAKT EEN INSTABILITEIT DIE MOEILIJK TE BEHEERSEN IS.
DO NOT SPEED RECKLESSLY. THE
VEHICLE GRIP ON THE ROAD IS SUBJECT TO LAWS OF PHYSICS WHICH
EVEN THE ATC SYSTEM CAN NOT
ELIMINATE.
The ATC system also responds optimally
and limits wheelspin during cornering.
2 Vehicle / 2 Voertuing
This is made possible by the inertia sensor platform, which provides the ECU
with precise information concerning the
inclination of the motorcycle.
ATC SYSTEM DEACTIVATED MANUALLY
At key-on and after the initial instrument
panel check cycle, if the system is deactivated, the a-PRC indicator light remains
lit constantly until the rider activates the
system again.
60
VOORKOM ONVOORZICHTIG RIJDEN. DE WEGLIGGING VAN HET
VOERTUIG IS ONDERWORPEN AAN
BEPAALDE NATUURKUNDIGE WETTEN DIE DE ATC NIET KAN ELIMINEREN.
Het ATC systeem grijpt optimaal in tijdens het rijden in bochten en controleert
het slippen dus ook tijdens deze rijfase.
Dit is mogelijk dankzij de aanwezigheid
van het inertie platform dat de regeleenheid voorziet van nauwkeurige indicaties
betreffende de inclinatie van de motorfiets.
ATC SYSTEEM
DEACTIVEERD
HANDMATIG
GE-
De a-PRC controlelamp blijft branden tot
u het systeem activeert als bij het starten
van het voertuig na de controle van het
dashboard het systeem gedeactiveerd is.
ATC SYSTEEM GEACTIVEERD
At key-on and after the initial instrument
panel check cycle, if the system was active at the last key-off, the a-PRC indicator light flashes until the vehicle exceeds
5 Km/h (3.1 mph), after which it extinguishes.
De a-PRC controlelamp knippert na de
controle van het dashboard als het systeem sinds het vorige gebruik geactiveerd gebleven is. De lamp blijft knipperen tot de snelheid van 5 km/h (3.1 mph)
overschreden wordt. Boven deze snelheid wordt de lamp uitgeschakeld.
If the a-PRC indicator light remains constantly lit, this means that a fault has been
detected and the ATC system has been
automatically deactivated.
Als de a-PRC controlelamp vast brandt is
er sprake van een storing. In dit geval
wordt de ATC automatisch gedeactiveerd.
In this case carry out the following operations:
In dat geval moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden:
- stop the vehicle;
- stop het voertuig;
- key OFF-ON;
- sleutel OFF-ON;
- reactivate the system manually
- het systeem handmatig heractiveren
- ride over 5 km/h (3.1 mph): the a-PRC
indicator light should extinguish;
- rij harder dan 5 km/h (3.1 mph): de controlelamp a-PRC moet uitgaan;
- ATC system working correctly.
- de ATC functioneert.
If the 'ATC system deactivated' indication
persists:
Als de melding van de gedeactiveerde
ABS aanhoudt:
NOTE
N.B.
SHOULD THIS OCCUR, CONTACT AN
Official APRILIA Dealer.
IN DIT GEVAL WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële Aprilia Dealer.
61
2 Vehicle / 2 Voertuing
ATC SYSTEM ACTIVE
Technische kenmerken
Distance between tone wheel and
front sensor
Afstand tussen het fonische wiel en de
voorste sensor
0.3 - 2.00 mm (0.012 - 0.079 in)
0,3 - 2,00 mm (0.012 - 0.079 in)
Distance between tone wheel and rear
sensor
Afstand tussen het fonische wiel en de
achterste sensor
0.3 - 2.00 mm (0.012 - 0.079 in)
0,3 - 2,00 mm (0.012 - 0.079 in)
To activate the system, press and hold
the "+" setting button, the value "1" is
shown on the display.
Houd de "+" steltoets langdurig ingedrukt
om het systeem te activeren. Op het display wordt de waarde "1" weergegeven.
When the ATC system is activated with
the vehicle at a standstill, the a-PRC indicator light flashes until the vehicle reaches a speed of 5 Km/h (3.1 mph).
De a-PRC controlelamp knippert als het
ATC systeem geactiveerd wordt bij stilstaand voertuig. De lamp blijft knipperen
tot de snelheid van 5 km/h (3.1 mph)
overschreden wordt.
Press the "+" and "-" buttons briefly to increase or decrease the ATC level setting
from "1" (minimum system intervention)
to "8" (maximum system intervention).
NOTE
THIS IS ALSO POSSIBLE WITH THE
MOTORCYCLE IN MOTION.
NOTE
EACH TIME THE SET VALUE IS MODIFIED, THE NUMERICAL SYMBOL
FLASHES FOR APPROXIMATELY 2
SECONDS BEFORE THE NEW SETTING IS CONFIRMED.
63
Het ATC niveau kan gewijzigd worden
met een korte druk op de toetsen "+" en
"-" van "1" (minimum ingreep) tot
"8" (maximum ingreep).
N.B.
DEZE HANDELING KAN OOK WORDEN UITGEVOERD ALS DE MOTORFIETS RIJDT.
N.B.
HET NUMMER KNIPPERT ONGEVEER
2 SECONDEN LANG ALS U DE WAARDE INSTELT ALVORENS DE INSTELLING WORDT BEVESTIGD.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Characteristic
Aprilia Launch Control
Launch control: a system designed to
help the rider optimise acceleration during standing starts.
Gecontroleerde lancering: het is een
systeem dat bedacht is om de bestuurder
te helpen de acceleratie vanuit stilstand
te optimaliseren.
CAUTION
ALC MUST BE USED WITH EXTREME
PRUDENCE AS THERE IS NO FUNCTION TO PREVENT THE MOTORCYCLE FROM FLIPPING IN ANY OF THE
THREE POSSIBLE LEVELS.
THIS SYSTEM IS FOR EXPERT USERS
ONLY AND IS INTENDED EXCLUSIVELY FOR TRACK USE
RELEASE THE CLUTCH PROGRESSIVELY TO PREVENT EXCESS SLIPPAGE, WHICH COULD DAMAGE THE
MECHANICALS OF THE VEHICLE.
ALC launch control is a specific functioning scenario for the traction control system which takes into consideration the
fact that initial speed is zero. Once the
LAUNCH control function is activated
and the throttle is opened completely, the
engine speed increases to and is maintained at approximately 10,000 rpm, irrespective of the level set. The LAUNCH
function is automatically deactivated in
67
LET OP
HET ALC SYSTEEM DIENT HEEL
VOORZICHTIG GEBRUIKT TE WORDEN AANGEZIEN HET GEEN SYSTEEM IS TEGEN OVER DE KOP
SLAAN IN ELK VAN DE DRIE MOGELIJKE AANDRAAINIVEAUS.
HET SYSTEEM IS BESTEMD VOOR
ERVAREN GEBRUIKERS EN MAG
UITSLUITEND VOOR HET CIRCUIT
GEBRUIKT WORDEN
LAAT DE KOPPELING DUS GELEIDELIJK LOS ZODAT OVERMATIG SLIPPEN WORDT VERMEDEN WAARDOOR DE ONDERDELEN VAN DE
MOTOR MOGELIJK BESCHADIGD
KUNNEN RAKEN.
ALC, gecontroleerde lancering. Dit is een
specifieke gebruiksconditie van de tractiecontrole waarbij de beginsnelheid nul
is. Als de LAUNCH geactiveerd is, zal de
motor 10.000 toeren-min (rpm) maken
als de gashendel helemaal geopend
wordt. Het gebruik van de LAUNCH conditie is mogelijk in het geval van een van
de volgende situaties:
2 Vehicle / 2 Voertuing
Aprilia Launch Control
the event of any of the three following situations:
•
•
A gear higher than second is selected;
Vehicle speed exceeds 160 Km/
h (99.42 mph);
•
U schakelt een versnelling in die
hoger is dan de tweede versnelling;
Een vastgestelde snelheid boven 160 km/u (99.42 mi/h) wordt
overschreden.
To activate ALC in the level selected previously from the menu, with the vehicle
stationary, simultaneously press and
hold "+" and "-" for at least 3 seconds,
until the message "LAUNCH" (in ROAD
display mode) or "L" (in RACE display
mode) is shown on the digital display.
Om het eerder in het menu geselecteerde ALC/systeem te activeren dient er gelijktijdig, bij snelheid nul, de knoppen "+"
en "-" langer dan 3 seconden ingedrukt te
worden, totdat op de digitale display he
woord "LAUNCH" (in visualisatiemodus
ROAD) of "L" (in de visualisatiemodus
RACE).
When ALC is activated, the ATC and
AWC systems are automatically deactivated and remain so until the ALC function is exited ALC (message cleared from
digital display). Once the ALC function is
exited, the ATC and AWC systems resume operation with the settings selected
previously.
Eenmaal geactiveerd wordt het ALC-,
ATC- en AWC-systeem automatisch gedeactiveerd tot het moment dat de ALCfunctie uitgeschakeld wordt (het woord
op de digitale display verdwijnt), op dit
punt gaan de ATC en AWC terug naar de
eerder ingestelde instellingen.
LET OP
CAUTION
2 Vehicle / 2 Voertuing
•
DURING THE INITIAL STAGE OF ALC
FUNCTION (DURING CLUTCH RELEASE), THE SYSTEM HELPS THE
RIDER KEEP THE FRONT WHEEL AS
CLOSE TO THE GROUND AS POSSIBLE.
IN DE EERSTE FASE VAN WERKING
AN HET ALC-SYSTEEM (OP HET MOMENT DAT DE KOPPELINGSHENDEL
WORDT LOSGELATEN). HET DOEL IS
DE BESTUURDER TE HELPEN HET
VOORWIEL ZO DICHT MOGELIJK BIJ
DE GROND TE HOUDEN.
DURING THE SECOND STAGE OF
ALC FUNCTION (WITH THE CLUTCH
LEVER COMPLETELY RELEASED),
THE OBJECTIVE OF THE SYSTEM IS
TO HELP THE RIDER MAXIMISE VEHICLE ACCELERATION IN RELATION
IN DE TWEEDE FASE VAN DE WERKING VAN HET ALC-SYSTEEM, (DE
KOPPELINGSHENDEL WORDT HELEMAAL LOSGELATEN), IS HET DOEL
DE BESTUURDER TE HELPEN DE ACCELERATIE MAXIMALISEREN VAN
68
DE MOTOR VOLGENS HET GESELECTEERDE ALC-NIVEAU. IN DEZE
TWEEDE FASE VAN HET MAXIMALISEREN VAN DE ACCELERATIE
STAAT HET SYSTEEM HET OPTILLEN
VAN HET VOORWIEL TOE.
AWC and/or ALC can only be activated if
the ATC system is on. This means that
neither the wheelie control function nor
launch control can be selected unless the
traction control is on. The three systems
can therefore be set independently of one
another and can function simultaneously.
Uitsluitend als de ATC geactiveerd is
kunt u de AWC en/of de ALC activeren.
U kunt de wheeling controle of de lanceringsprocedure dus niet activeren als u
de tractiecontrole niet heeft ingeschakeld. De 3 systemen kunnen afzonderlijk
van elkaar ingesteld worden en kunnen
tegelijkertijd ingrijpen.
Aprilia Quick Shift
Aprilia Quick Shift
A system that enables upshifts without
using the clutch and without changing the
throttle position.
Dit systeem maakt het mogelijk om naar
een hogere versnelling over de schakelen zonder dat u de koppeling gebruikt en
zonder dat u de stand van de gashendel
wijzigt.
This system uses the gear shift signal
from the gear lever to perform quicker
gear changes with a smaller drop in engine speed than with a conventional gear
shift.
The system is only active above an engine speed of approximately 4000 rpm.
Het systeem gebruikt het signaal van de
schakelsensor op de versnellingshendel
om sneller over te schakelen terwijl het
toerental minder afneemt dan wanneer u
traditioneel schakelt.
Het systeem is uitsluitend actief boven
een bepaald toerental van de motor: ongeveer 4000 toeren/min (rpm).
69
2 Vehicle / 2 Voertuing
TO THE ALC LEVEL SELECTED. DURING THE SECOND STAGE OF OPERATION, THE SYSTEM ALLOWS THE
FRONT WHEEL TO LIFT FROM THE
GROUND TO MAXIMISE ACCELERATION.
CAUTION
LET OP
THE CLUTCH MUST BE USED FOR
UPSHIFTS AT ENGINE SPEEDS BELOW 4000 RPM.
MAAK GEBRUIK VAN DE KOPPELING
OM NAAR EEN HOGERE VERSNELLING OVER TE SCHAKELEN ALS HET
TOERENTAL VAN DE MOTOR LAGER
IS DAN 4000 toeren/min (rpm).
CAUTION
THE SYSTEM IS ACTIVE ONLY DURING UPSHIFTS, WITH THE THROTTLE
OPEN.
THE SYSTEM IS NOT ACTIVE DURING
DOWNSHIFTS.
LET OP
HET SYSTEEM IS ALLEEN ACTIEF BIJ
HET INSCHAKELEN VAN DE VERSNELLING BIJ EEN GEOPENDE GASHENDEL.
2 Vehicle / 2 Voertuing
HET SYSTEEM IS NIET ACTIEF ALS U
EEN HELLING OP RIJDT.
Immobilizer system operation
(02_41)
De werking van het
immobilizersysteem (02_41)
For enhanced theft protection, the vehicle is equipped with an electronic immobilizer system that is activated automatically when the ignition key is removed.
Om de bescherming tegen diefstal te verhogen, is het voertuig uitgerust met een
elektronisch blokkeersysteem van de
motor, dat automatisch wordt geactiveerd wanneer de ontstekingssleutel
wordt verwijderd.
Keep the second key in a safe place since
it is not possible to make a copy if it gets
lost.
02_41
This would imply replacing numerous
parts of the vehicle (besides the locks).
Bewaar de tweede sleutel op een veilige
plaats, omdat wanneer ook de tweede
sleutel wordt verloren, het niet meer mogelijk is om een kopie te maken.
Each key in the grip has an electronic device - transponder - which modulates the
radio frequency signal emitted by a spe-
Dit houdt in dat vele onderdelen van het
voertuig moeten vervangen worden
(naast de sloten).
70
The modulated signal is the "password"
by which the appropriate central unit recognises the key and only after this occurs, it allows the engine start-up.
CAUTION
THE IMMOBILIZER SYSTEM CAN
MEMORISE UP TO FOUR KEYS.
DATA STORAGE OPERATION CAN
ONLY BE PERFORMED AT AN Aprilia
official DEALER.
DATA STORAGE PROCEDURE CANCELS THE EXISTING CODES. THEREFORE, IF A CUSTOMER WANTS TO
PROGRAM SOME NEW KEYS, S/HE
SHOULD GO TO THE DEALER TAKING ALL THE KEYS S/HE WANTS TO
ENABLE.
71
Elke sleutel heeft in de handgreep een
elektronisch mechanisme - transponder die het verzonden radiofrequentiesignaal
moduleert bij de start, langs een in de
schakelaar ingebouwde speciale antenne.
Het gemoduleerd signaal vormt het
"wachtwoord" waarmee de speciale centrale de sleutel herkent, en enkel aan
deze voorwaarde de start van de motor
toestaat.
LET OP
HET IMMOBILIZERSYSTEEM
VIER SLEUTELS OPSLAAN.
KAN
DE HANDELING VAN HET OPSLAAN
KAN ENKEL BIJ EEN Erkende Aprilia
Dealer UITGEVOERD WORDEN.
DE PROCEDURE VAN HET OPSLAAN
WIST DE EERDER INGESTELDE CODES, DUS WANNEER DE KLANT
NIEUWE SLEUTELS WIL OPSLAAN,
MOET HIJ ZICH WENDEN TOT EEN
DEALER MET ALLE SLEUTELS DIE
MOETEN GEACTIVEERD WORDEN.
2 Vehicle / 2 Voertuing
cial aerial inside the switch when the vehicle is started.
Fairings (02_42)
Stroomlijnpanelen (02_42)
SIDE FAIRINGS
ZIJBEKLEDINGEN
The operations to be carried out are described for the right fairing but are applicable for both fairings.
De uit te voeren handelingen worden beschreven voor de rechter bekleding,
maar gelden voor beide bekledingen.
•
•
02_42
•
•
Undo and remove the four
screws (1).
Detach the three inserts on the
inner side of the fairing (2).
Ease off the lateral fairing very
carefully, taking particular care
with the fixing point (3) with the
air duct and with the tabs (4) fastening the fairing to the lug.
To reassemble, repeat the
above procedure in reverse order, taking particular care not to
damage the components involved.
•
•
•
•
NOTE
2 Vehicle / 2 Voertuing
HANDLE PAINTED AND PLASTIC
COMPONENTS WITH CARE; BE
CAREFUL NOT TO SCRATCH OR
DAMAGE THEM.
72
Draai de vier bouten (1) los en
verwijder ze.
De drie inzetstukken op de binnenbekleding (2) losmaken.
De zijbekleding zeer voorzichting losmaken, en hierbij goed
letten op het inzetstuk (3) met
het luchttransport en op de bevestigingsvinnen (4) met het beslag.
Voor de hermontage het hierboven beschrevene in omgekeerde volgorde uitvoeren, en goed
op de betreffende onderdelen
letten.
N.B.
HANTEER ZORGVULDIG DE PLASTIC
EN GELAKTE DELEN; KRAS OF BESCHADIG ZE NIET.
Zadel openen (02_43, 02_44,
02_45, 02_46, 02_47)
REMOVING THE TAIL FAIRING / PASSENGER SADDLE
VERWIJDERING
ACHTERSPATBORD / PASSAGIERSZADEL
•
Turn the key clockwise.
•
Draai de sleutel met de klok
mee.
•
Lift and remove the tail fairing /
passenger saddle.
•
Het achterspatbord / passagierszadel omhoog trekken en
afhalen.
02_43
02_44
RIDER SADDLE REMOVAL
•
Using the Allen key located under the tail fairing / passenger
saddle, unscrew and remove
the two screws fastening the
saddle and remove the saddle
from the vehicle.
02_45
73
VERWIJDERING VAN HET ZADEL
VAN DE BESTUURDER
•
Gebruik de zeshoekige sleutel
die zich onder het achterspatbord / passagierszadel bevindt,
de twee bevestigingsbouten van
het zadel losschroeven en uitnemen en het zadel van het
voertuig afhalen.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Opening the saddle (02_43,
02_44, 02_45, 02_46, 02_47)
02_46
Refitting
•
•
•
02_47
Hermontage
Carry out the procedure described above in reverse order.
After refitting and fastening the
saddle, place the Allen key in
the relative seat under the tail
fairing / passenger saddle.
Take particular care when refitting the tail fairing / passenger
saddle; insert the rear tabs under the tail fairing and press
down at the front until the lock
audibly clicks closed.
2 Vehicle / 2 Voertuing
CAUTION
BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, CHECK THAT THE IGNITION KEY HAS NOT BEEN LEFT
THE IGNITION KEY IN THE GLOVEBOX /TOOL KIT.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY FAS74
•
•
•
Het hierboven beschrevene in
omgekeerde volgorde herhalen.
Na het zadel weer gemonteerd
en vastgezet te hebben, de zeshoekige sleutel in de hiervoor
bestemde houder van het achterspatbord / passagierszadel
doen.
Goed letten op de positionering
van het achterspatbord /passagierszadel; de achtervinnen onder het spatbord plaatsen en de
voorkant naar beneden drukken
zodat het slot dichtklapt.
LET OP
VOORALEER MEN HET ZADEL OMLAAG BRENGT EN BLOKKEERT,
CONTROLEERT MEN OF MEN DE
SLEUTEL NIET VERGETEN IS IN DE
DOCUMENTENRUIMTE / GEREEDSCHAPSKIT.
Identification (02_49)
Identificatie (02_49)
Write down the chassis and engine number in the specific space in this booklet.
The chassis number is handy when purchasing spare parts.
Het is een goede gewoonte om het framenummer en het motornummer op de
speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonderdelen.
CAUTION
LET OP
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_49
THE MODIFICATION OF THE IDENTIFICATION CODES IS A SERIOUS PUNISHABLE CRIME. HOWEVER, THE
LIMITED WARRANTY FOR NEW VEHICLES WILL BE VOID IF THE VEHICLE
IDENTIFICATION NUMBER (VIN) HAS
BEEN MODIFIED OR NOT PROMPTLY
DETERMINED.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICATIECODES IS EEN MISDRIJF DAT BESTRAFT KAN WORDEN MET ERNSTIGE BESCHULDIGINGEN. BOVENDIEN
ZAL DE BEPERKTE GARANTIE VOOR
NIEUWE VOERTUIGEN GEANNULEERD WORDEN ALS HET SERIENUMMER VAN DE IDENTIFICATIE
VAN HET VOERTUIG (VIN) GEWIJZIGD WERD OF NIET ONMIDDELLIJK
KAN BEPAALD WORDEN.
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
right hand side of the headstock.
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de kop
van het stuur, rechter kant.
Chassis No. ....................
Frame nr....................
ENGINE NUMBER
MOTORNUMMER
The engine number is printed on the base
of the engine crankcase, left hand side.
Het motornummer is gedrukt op het onderstel van de motorcarter, op de linker
kant.
76
RSV4 Factory - R
Chap. 03
Use
Hst. 03
Gebruik
79
3 Use / 3 Gebruik
Checks (03_01)
Controles (03_01)
CAUTION
LET OP
BEFORE RIDING, ALWAYS PERFORM
A PRELIMINARY CHECK OF THE VEHICLE TO ENSURE CORRECT AND
SAFE OPERATION. FAILURE TO DO
SO MAY LEAD TO SERIOUS PERSONAL INJURY OR DAMAGE TO THE VEHICLE. DO NOT HESITATE TO CONTACT AN OFFICIAL Aprilia DEALER IF
YOU DO NOT UNDERSTAND HOW
SOME CONTROLS WORK OR IF A
MALFUNCTION IS DETECTED OR
SUSPECTED. CHECKING TAKES
VERY LITTLE TIME BUT CONSIDERABLY INCREASES SAFETY.
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING STEEDS EEN VOORAFGAANDE CONTROLE VAN HET
VOERTUIG UIT. HET NIET UITVOEREN VAN DEZE HANDELINGEN KAN
ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VEROORZAKEN. AARZEL NIET OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN Officiële Aprilia
Dealer, WANNEER MEN DE WERKING
VAN BEPAALDE COMMANDO'S NIET
BEGRIJPT OF WANNEER MEN ONREGELMATIGHEDEN IN DE WERKING
MERKT OF VERMOEDT. DE NODIGE
TIJD VOOR EEN CONTROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID
KOMT OP DE EERSTE PLAATS.
This vehicle has been programmed to indicate in real time any operation failure
stored in the electronic control unit memory.
Dit voertuig is voorzien voor het onmiddellijk ontdekken van eventuele onregelmatigheden in verband met de werking,
die opgeslagen worden door de elektronische centrale.
Every time the ignition switch is turned to
"KEY ON", the alarm LED warning light
turns on for about three seconds on the
instrument panel.
03_01
80
Telkens als de ontstekingsschakelaar op
"ON" wordt geplaatst, licht de controlelamp van de alarm LED op het dashboard
ongeveer drie seconden lang op.
Front and rear disc brake
Check for proper operation. Check
brake lever empty travel and brake
fluid level. Check for leaks. Check
brake pads for wear. If necessary
top-up with brake fluid.
Throttle grip
Check that the throttle functions
smoothly and can be fully opened
and closed in all steering positions.
Adjust
and/or
lubricate
if
necessary.
Engine oil
Check and/or top-up as required.
Wheels/ tyres
Check that tyres are in good
conditions.
Check
inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem
Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendels, het peil
van de vloeistof en eventuele
lekken. Controleer de slijtage van
de remblokken. Indien nodig vult
men remvloeistof bij.
Gashendel
Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur. Registreer en/of smeer
indien nodig.
Motorolie
Controleer en/of vul bij indien
nodig.
Wielen/banden
Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
Remove any possible strange
body that might be stuck in the
tread design.
Brake levers
Check they function smoothly.
Lubricate the joints and adjust the
travel if necessary.
Clutch lever
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen uit het profiel
van het rijvlak.
Check correct operation and empty
travel. Check the condition of the
cable on the handlebar and on the
engine. The cable must be
replaced if it shows any signs of
Remhendels
Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de slag indien nodig.
Koppelingshendel
81
Controleer de correcte werking en
de lege slag. Controleer de staat
van de kabel op het stuur en op de
3 Use / 3 Gebruik
PRE-RIDE CHECKS
fraying. Lubricate the joints if
necessary.
Steering
Side stand
motor. Vervang de kabel als hij
beschadigd is. Smeer indien nodig
de bewegingsplaatsen.
Check that rotation is free and
smooth to the end of the stroke on
both sides, with no clearance or
slack.
Check that it slides smoothly and
that it snaps back to its rest position
upon spring tension. Lubricate
couplings and joints if necessary.
Stuur
Controleer of de rotatie vrij is tot
aan de eindslag op beide kanten,
homogeen en vloeiend is, en of
geen spelingen of lossingen
aanwezig zijn.
Laterale standaard
Controleer of hij goed schuift, en of
de spanning van de veren hem in
de normale positie terugbrengt.
Smeer
indien
nodig
de
koppelingen
en
de
bewegingsplaatsen.
Check that the side stand safety
switch operates correctly.
Clamping elements
Check that the clamping elements
are not loose.
Controleer de correcte werking van
de veiligheidsschakelaar van de
laterale standaard.
Adjust or tighten them as required.
Fuel tank
Check the coolant level and refill if
necessary.
Bevestigingselementen
Check the circuit for leaks or
obstructions.
Stel ze af of sluit ze eventueel.
Check that the tank cap closes
correctly.
3 Use / 3 Gebruik
Controleer
of
de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
Brandstoftank
Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Engine stop switch (ON - OFF)
Check function.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Lights, warning lights, horn, rear
stop light switch and electrical
devices
Check function of horn and lights.
Replace bulbs or repair any faults
noted.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Schakelaar voor het stilleggen van Controleer de correcte werking.
de motor (ON - OFF)
82
Refuelling (03_02)
Tanken (03_02)
To refuel:
Voor het tanken handelt men als volgt:
•
•
•
Lift the cover (1).
Introduce the key (2) in the fuel
tank cap lock (3).
Turn the key clockwise, pull and
open the fuel tank lid.
•
•
•
Characteristic
03_02
Controleer de correcte werking van
de
akoestische
en
visuele
mechanismen.
Vervang
de
lampjes of grijp in bij defecten.
Fuel tank (reserve included)
Hef het dekseltje (1) op.
Plaats de sleutel (2) in het slot
van de brandstofdop (3).
Draai de sleutel in wijzerszin,
trek aan het brandstofdeurtje,
en open het.
Technische kenmerken
Brandstoftank (inclusief de reserve)
17 l (3.74 UK gal)
17 l (3.74 UK gal)
Fuel tank reserve
Reserve van de brandstoftank
3.6 l (0.79 UK gal)
3,6 l (0.79 UK gal)
•
•
Refuel.
Voer het tanken uit.
CAUTION
LET OP
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDERE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
83
3 Use / 3 Gebruik
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaars
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
WHEN USING A FUNNEL OR ANY
OTHER ELEMENT, MAKE SURE IT IS
PERFECTLY CLEAN.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT SCHOON WORDEN.
DO NOT FILL THE TANK UP TO THE
RIM; FUEL MAXIMUM LEVEL MUST
ALWAYS BE BELOW THE LOWER
EDGE OF THE FILLER NECK (SEE
FIGURE).
VUL DE TANK NIET VOLLEDIG; HET
MAXIMUM BRANDSTOFPEIL MOET
ONDER DE ONDERSTE RAND VAN DE
BUISVERBINDING BLIJVEN (RAADPLEEG DE FIGUUR).
after refuelling:
nadat men heeft getankt:
•
•
•
•
The fuel cap may only be refitted
with the key (2) inserted.
Once the key (2) is inserted,
press the cap to close it again.
Remove the key (2).
Close the cover (1).
•
•
•
•
De dop kan alleen gesloten worden wanneer de sleutel (2) ingebracht is.
Sluit de dop weer door er op te
drukken, wanneer de sleutel (2)
aanwezig is.
Verwijder de sleutel (2).
H et dekseltje (1) weer sluiten.
MAKE SURE THE CAP IS TIGHTLY
CLOSED.
3 Use / 3 Gebruik
CONTROLEER OF DE DOP CORRECT
GESLOTEN IS.
84
Regulering achterdempers
(03_03, 03_04)
The rear suspension consists of a springshock absorber unit linked to the frame
via uniball joints and to the swingarm via
a linkage system.
De achterste ophanging bestaat uit een
groep veerschokdemper, die verbonden
is door middel van een uni-ball aan het
frame en door middel van hefsystemen
aan de achtervork.
To adjust the rear shock absorbers, the
following adjustments can be performed:
Rebound damping, adjusting with the
knurled hand grip (1); compression
damping by adjusting the thumbscrew
with the knob (2); Spring preload by adjusting the ring nut (3) blocked in its seat
by the lock ring nut (4).
NOTE
03_03
THE VEHICLE HAS A HEIGHT ADJUSTABLE SUSPENSION. FOR USE
ON THE TRACK PLEASE OBSERVE
THE VALUES RECOMMENDED FOR
USE ON THE ROAD.
CAUTION
CARRY OUT MAINTENANCE OPERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
REAR SHOCK ABSORBER STANDARD SETTING IS ADJUSTED TO MEET
SPORTING RIDING.
HOWEVER, THIS SET CAN BE ADJUSTED TO SPECIFIC NEEDS ACCORDING TO VEHICLE USE.
85
Voor de regeling van de achterste schokdempers kan het volgende uitgevoerd
worden: Rem in extensie met behulp van
de regeling van de gekartelde knop (1);
rem in compressie met behulp van de regeling van de gekartelde bout met knop
(2); Voorbelasting van de veer met behulp van de regeling van de moer (3) die
in de zit geblokkeerd wordt door middel
van de moerblokkering (4).
N.B.
HET VOERTUIG IS UITGERUST MET
EEN OPHANGING DIE REGELBAAR IS
IN DE HOOGTE. VOOR GEBRUIK OP
HET CIRCUIT MOETEN DE WAARDEN
GERESPECTEERD WORDEN DIE
AANBEVOLEN WORDEN VOOR GEBRUIK OP DE OPENBARE WEG.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WEGEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
3 Use / 3 Gebruik
Rear shock absorbers
adjustment (03_03, 03_04)
STE INSTELLING (VOLLEDIGE ROTATIE VAN HET REGISTER IN WIJZERZIN).
FORCEER DE ROTATIE VAN HET REGELREGISTER NIET (1 - 2), NAAST DE
EINDELOOP IN TWEE RICHTINGEN,
VOOR HET VERMIJDEN VAN MOGELIJKE BESCHADIGINGEN.
•
•
•
•
•
Using the specific spanner, unscrew the locking ring nut (4).
Operate on the adjusting ring
nut (3) to adjust the spring preloading (B).
Once the adjustment is done,
screw the ring nut (4).
Turn the (1) screw to adjust the
shock absorber hydraulic rebound damping.
Turn the knob (2) to adjust the
shock absorber hydraulic compression damping.
•
•
•
•
•
To change the vehicle setting:
•
•
•
Loosen the lock nut (5) slightly.
Turn the adjuster screw (6) to
adjust the shock absorber centre to centre distance (A).
After adjusting, tighten the lock
nut (5).
Om de inrichting van het voertuig te
veranderen:
•
•
•
FOR THE RSV4 R VERSION ONLY:
87
Gebruik de speciale sleutel, en
draai gematigd de blokkeermoer (4) los.
Handel op de regelmoer (3) om
de voorbelasting van de veer (B)
te regelen.
Na de blokkering moet de moer
(4) gesloten worden.
Handel op de bout (1) voor het
regelen van de hydraulische
remming in extensie van de
schokdemper.
Druk op de knop (2) voor het regelen van de hydraulische remming in compressie.
De tegenmoer (5) een beetje
losdraaien.
Met het register (6) de hartafstand van de schokdemper (A)
regelen.
Na regeling de tegenmoer (5)
vastdraaien.
3 Use / 3 Gebruik
THE STROKE ON BOTH SIDES SO AS
NOT DAMAGE THEM.
Regeling in compressie, bout (2)
REAR SHOCK ABSORBER - RSV4 R - RACING
ADJUSTMENT RANGE (TRACK USE ONLY)
vanuit de stand gesloten (*),
openen (**) 1,5 slag
ACHTERSTE SCHOKDEMPER - RSV4 R - RANGE
REGELING RACING (ENKEL GEBRUIK OP CIRCUIT)
Shock absorber centre-to-centre
distance (A)
311.5 +/- 1.5 mm (12.26 +/- 0.059
in)
Hartafstand van de schokdemper
(A)
311.5 +/- 1,5 mm (12.26 +/- 0.059
in)
(preloaded) Spring (B) length
144 mm + 3 turns (5.67 in)
144 mm + 3 slagen (5.67 in)
Rebound adjustment, ring nut (1)
open (**) 8 +/- 1 clicks from fully
closed (*)
Lengte van de veer (voorbelast)
(B)
Regeling in extensie, moer (1)
vanuit de stand helemaal gesloten
(*), openen (**) 8 +/- 1 klikken
Regeling in compressie, bout (2)
vanaf alles gesloten (*), openen
(**) voor 0,5 draai
Compression adjustment, knob (2) open (**) 0.5 click from fully closed
(*)
(*) = clockwise
(*) = rechtsom
(**) = anticlockwise
(**) = linksom
93
3 Use / 3 Gebruik
Compression adjustment, knob (2) open (**) 1.5 click from fully closed
(*)
Front fork adjustment (03_07)
•
•
03_07
Operating the front brake lever,
press the handlebar repeatedly
to send the fork fully down. The
stroke should be soft and there
should be no oil marks on the
stems.
Check the tightening of all the
elements and the correct operation of the front and rear suspension joints.
CAUTION
PLEASE CONTACT AN Official Aprilia
Dealer TO HAVE THE FRONT FORK
OIL CHANGED AND ITS OIL SEALS
REPLACED.
3 Use / 3 Gebruik
The front suspension consists of a hydraulic fork connected to the headstock
by means of two plates.
To adjust the settings for this vehicle,
each fork is equipped with an upper adjustment screw (1) to set the rebound
damping; an upper nut (3) to adjust the
spring preloading and a lower adjustment
screw (2) to modify the compression
damping.
TO PREVENT DAMAGE, DO NOT
FORCE THE ADJUSTER (1-2) ROTA-
94
Regulering voorvorken
(03_07)
•
•
Met de hendel van de voorrem
geactiveerd, drukt men herhaaldelijk op het stuur, door de vork
te laten zakken. De loop moet
zacht zijn, en er mogen geen
oliesporen op de stangen zijn.
Controleer de sluiting van alle
onderdelen en de werking van
alle bewegingsplaatsen van de
voorste en achterste ophanging.
LET OP
VOOR DE VERVANGING VAN DE OLIE
VAN DE VOORVORK EN DE OLIEKEERRINGEN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële Aprilia Dealer
De voorste ophanging bestaat uit een hydraulische vork, verbonden door middel
van twee platen aan de stuurinrichtingskop
Om de instellingen van dit voertuig te regelen, is elke vork voorzien van een regelbout (1) bovenaan om de rem in
extensie te regelen; een moer (3) bovenaan voor de regeling van de voorbelasting van de veer en een regelbout (2)
onderaan om de rem in compressie te regelen.
Standard front fork setting is adjusted to
suit most high and low speed riding conditions, whether the vehicle is partially or
fully loaded.
However, the setting can be modified for
specific needs according to vehicle use.
RACING TRACK SETTINGS MUST BE
DONE ONLY FOR OFFICIAL COMPETITIONS OR SPORTS EVENTS WHICH
95
FORCEER DE ROTATIE VAN HET REGELREGISTER (1-2) NIET VERDER
DAN DE EINDSLAG IN DE TWEE RICHTINGEN, OM MOGELIJKE BESCHADIGINGEN TE VERMIJDEN. STEL BEIDE
STANGEN IN MET DEZELFDE IJKING
VAN DE VOORBELASTING VAN DE
VEER EN DE HYDRAULISCHE REMMING: WANNEER MEN MET HET
VOERTUIG RIJDT MET EEN VERSCHILLENDE INSTELLING VAN DE
STANGEN, VERMINDERT DIT DE STABILITEIT VAN HET VOERTUIG. WANNEER MEN DE VOORBELASTING
VAN DE VEER VERHOOGT, MOET
MEN OOK DE HYDRAULISCHE REMMING IN EXTENSIE VERHOGEN, OM
PLOTSELINGE STUITERINGEN TIJDENS HET RIJDEN TE VERMIJDEN.
De standaardinstelling van de voorvork is
zodanig geregeld om te voldoen aan de
meeste rijcondities aan lage snelheid, en
met weinig én met volle lading van het
voertuig.
Het is alleszins mogelijk om een aangepaste regeling uit te voeren in functie van
het gebruik van het voertuig.
3 Use / 3 Gebruik
TION BEYOND THE RESPECTIVE END
OF TRAVEL IN EITHER DIRECTION.
SET BOTH STEMS WITH THE SAME
SPRING PRELOAD AND DAMPING
TOLERANCES: RIDING THE VEHICLE
WITH A DIFFERENT ADJUSTMENT
FOR THE TWO STEMS REDUCES ITS
STABILITY. IF YOU INCREASE
SPRING PRELOAD, YOU ALSO NEED
TO INCREASE REBOUND DAMPING
TO PREVENT SUDDEN JERKS WHILE
RIDING.
FRONT FORK - RSV4 FACTORY - STANDARD
ADJUSTMENT (FOR ROAD USE ONLY)
VOORVORK - RSV4 FACTORY - STANDAARD
REGELING (VOOR GEBRUIK OP DE OPENBARE WEG)
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Unscrew (**) 12 clicks from fully
closed (*)
Hydraulische regeling in extensie, vanaf alles gesloten (*), losdraaien
bout (1)
(**) 12 klikken
Compression damping
adjustment, screw (2)
Unscrew (**) 14 clicks from fully
closed (*)
Hydraulische regeling in
compressie, bout (2)
vanaf alles gesloten (*), losdraaien
(**) 14 klikken
Spring preloading, nut (3)
screw (*) 8 turns from fully open (**)
Voorbelasting van de veer, moer
(3)
vanaf alles open (*), vastdraaien
(**) voor 8 draaien
Stems (A) (***) protrusion from top 2 notches/ 8 mm (2 notches/0.31
plate (excluding cover)
in)
Uitsteking van de stangen (A) (***) 2 strepen / 8 mm (2 strepen / 0.31
vanaf de bovenste plaat (exclusief in)
de dop)
3 Use / 3 Gebruik
FRONT FORK - RSV4 FACTORY - RACING ADJUSTMENT
RANGE (TRACK USE ONLY)
VOORVORK - RSV4 FACTORY - RANGE REGELING
RACING (ENKEL GEBRUIK OP CIRCUIT)
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Unscrew (**) 8 - 10 clicks (*) from
fully closed
Hydraulische regeling in extensie, Vanaf helemaal gesloten (*),
bout (1)
losdraaien (**) 8 - 10 klikken
Compression damping
adjustment, screw (2)
Unscrew (**) 6 - 8 clicks (*) from
fully closed
Hydraulische regeling in
compressie, bout (2)
Vanaf helemaal gesloten (*),
losdraaien (**) 6 - 8 klikken
Spring preloading, nut (3)
Screw (*) 7 - 8 turns from fully open
(**)
Voorbelasting van de veer, moer
(3)
Vanaf helemaal open (*),
vastdraaien (**) voor 7 - 8 draaien
Stems (A) (***) protrusion from top 2 notches/8 mm (2 notches/0.31 in)
plate (excluding cover)
- 3 notches/12 mm (3 notches/0.47
in)
Uitsteking van de stangen (A) (***) 2 strepen / 8 mm (2 strepen / 0.31
vanaf de bovenste plaat (exclusief in) - 3 strepen / 12 mm (3 strepen /
de dop)
0.47 in)
98
(*) - Met de klok mee
(**) - Anticlockwise
(**) - Tegen de klok in
(***) - this type of adjustment may only be
made by an aprilia Official Dealer.
(***) = voor dit type regeling uitsluitend
contact opnemen met een Erkende
Aprilia Dealer.
Front fork setting (03_10,
03_11, 03_12, 03_13)
Instelling voorvork (03_10,
03_11, 03_12, 03_13)
RSV4 R (Sachs fork)
RSV4 R (Sachs vork)
TO COUNT THE CLICKS AND/OR
TURNS OF SET SCREWS (1 - 2 - 3) ALWAYS START FROM THE MOST RIGID
SETTING (SET SCREW FULLY
CLOCKWISE).
VOOR HET TELLEN VAN HET AANTAL KLIKKEN EN/OF DRAAIEN VAN
HET REGELREGISTER (1 - 2 - 3), VERTREKT MEN STEEDS VAN DE HARDSTE INSTELLING (VOLLEDIGE ROTATIE VAN DE STELSCHROEF RECHTSOM).
03_12
99
3 Use / 3 Gebruik
03_11
(*) - Clockwise
VOORVORK - RSV4 R - RANGE INSTELLING RACING
(SACHS) (ENKEL GEBRUIK OP CIRCUIT)
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Unscrew (**) 7-8 clicks (*) from fully
closed
Hydraulische regeling in extensie, Vanuit de stand helemaal gesloten
bout (1)
(*), losdraaien (**) 8-7 klikken
Compression damping
adjustment, screw (2)
Unscrew (**) 5-4 clicks (*) from fully
closed
Hydraulische regeling in
compressie, bout (2)
Vanuit de stand helemaal gesloten
(*), losdraaien (**) 5-4 klikken
Spring preloading, nut (3)
screw (*) 5 turns from fully open (**)
Voorbelasting van de veer, moer
(3)
vanaf alles open (*), vastdraaien
(**) voor 5 draaien
Stems (A) (***) protrusion from top 1 notches/ 4 mm (1 notches/0.16
plate (excluding cover)
in)
Uitsteking van de stangen (A) (***) 1 streep / 4 mm (1 streep / 0.16 in)
vanaf de bovenste plaat (exclusief
de dop)
(*) - Clockwise
(*) - Met de klok mee
(**) - Anticlockwise
(**) - Tegen de klok in
(***) - this type of adjustment may only be
made by an aprilia Official Dealer.
(***) = voor dit type regeling uitsluitend
contact opnemen met een Erkende
Aprilia Dealer.
Front fork setting (03_13,
03_14, 03_15, 03_16)
Instelling voorvork (03_13,
03_14, 03_15, 03_16)
RSV4 R (Showa fork)
RSV4 R (Showa vork)
TO COUNT THE CLICKS AND/OR
TURNS OF SET SCREWS (1 - 2 - 3) ALWAYS START FROM THE MOST RIGID
VOOR HET TELLEN VAN HET AANTAL KLIKKEN EN/OF DRAAIEN VAN
HET REGELREGISTER (1 - 2 - 3), VERTREKT MEN STEEDS VAN DE HARD-
03_14
101
3 Use / 3 Gebruik
FRONT FORK - RSV4 R - RACING ADJUSTMENT RANGE
(SACHS - TRACK USE ONLY)
SETTING (SET
CLOCKWISE).
SCREW
FULLY
STE INSTELLING (VOLLEDIGE ROTATIE VAN DE STELSCHROEF RECHTSOM).
03_15
03_16
3 Use / 3 Gebruik
FRONT FORK - RSV4 R - STANDARD SETTING (SHOWA FOR ROAD USE ONLY)
VOORVORK - RSV4 R - STANDAARD INSTELLING
(SHOWA) (VOOR GEBRUIK OP DE OPENBARE WEG)
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Unscrew (**) 1.5 turns from fully
closed (*)
Hydraulische regeling in extensie, Vanaf helemaal gesloten (*),
bout (1)
losdraaien (**) voor 1,5 draai
Compression damping
adjustment, screw (2)
Unscrew (**) 1 turn from fully
closed (*)
Hydraulische regeling in
compressie, bout (2)
Vanaf helemaal gesloten (*),
losdraaien (**) voor 1 draai
Spring preloading, nut (3)
Unscrew (**) 5 notches from fully
closed (*)
Voorbelasting van de veer, moer
(3)
Vanaf helemaal gesloten (*),
losdraaien (**) voor 5 strepen
102
Uitsteking van de stangen (A) (***) 3 strepen / 12 mm (3 strepen / 0.47
vanaf de bovenste plaat (exclusief in)
de dop)
FRONT FORK - RSV4 R - RACING ADJUSTMENT RANGE
(SHOWA - TRACK USE ONLY)
VOORVORK - RSV4 R - RANGE INSTELLING RACING
(SHOWA) (ENKEL GEBRUIK OP CIRCUIT)
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Unscrew (**) 3/4 - 1 turn (*) from
fully closed
Hydraulische regeling in extensie, Vanaf helemaal gesloten (*),
bout (1)
losdraaien (**) voor 3/4 - 1 draai
Compression damping
adjustment, screw (2)
Unscrew (**) 0.5 turn from fully
closed (*)
Hydraulische regeling in
compressie, bout (2)
Vanaf helemaal gesloten (*),
losdraaien (**) voor 0,5 draai
Spring preloading, nut (3)
Unscrew (**) 4 - 5 notches from
fully closed (*)
Voorbelasting van de veer, moer
(3)
Vanaf helemaal gesloten (*),
losdraaien (**) voor 4 - 5 strepen
Stems (A) (***) protrusion from top 3 notches/ 12 mm (3 notches/0.47
plate (excluding cover)
in)
Uitsteking van de stangen (A) (***) 3 strepen / 12 mm (3 strepen / 0.47
vanaf de bovenste plaat (exclusief in)
de dop)
(*) - Clockwise
(*) - Met de klok mee
(**) - Anticlockwise
(**) - Tegen de klok in
(***) - this type of adjustment may only be
made by an aprilia Official Dealer.
(***) = voor dit type regeling uitsluitend
contact opnemen met een Erkende
Aprilia Dealer.
103
3 Use / 3 Gebruik
Stems (A) (***) protrusion from top 3 notches/ 12 mm (3 notches/0.47
plate (excluding cover)
in)
Steering shock absorber
adjustment (03_17, 03_18)
Regeling stuurdemper (03_17,
03_18)
FOR THE RSV4 FACTORY VERSION
ONLY:
ENKEL VOOR VERSIE RSV4 FACTORY:
the steering damper may be adjusted by
turning the knob (1).
De schokdemper van het stuur kan geregeld worden door aan de knop (1) te
draaien.
•
03_17
•
Turn the knob (1) clockwise to
stiffen the steering.
Turn the knob anticlockwise to
loosen the steering.
3 Use / 3 Gebruik
SPORT SETTINGS MAY BE USED ONLY FOR OFFICIAL COMPETITIONS TO
BE CARRIED OUT ON TRACKS,
AWAY FROM NORMAL ROAD TRAFFIC AND WITH THE AUTHORISATION
OF THE RELEVANT AUTHORITIES.
ADJUSTMENTS MAY ONLY BE MADE
WITH THE VEHICLE STATIONARY.
AFTER ALTERING THE SETTINGS,
ALWAYS CHECK THAT THE HANDLEBAR TURNS FREELY IN BOTH DIRECTIONS.
•
•
Door met de klok mee aan de
knop (1) te draaien, wordt het
stuur stijver.
Door de knop tegen de klok in te
draaien, wordt het stuur soepeler.
DE REGELINGEN VOOR SPORTIEF
GEBRUIK MOGEN UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN VOOR GEORGANISEERDE WEDSTRIJDEN OF SPORTIEVE EVENEMENTEN, DIE ALLESZINS IN EEN GESLOTEN CIRCUIT
MOETEN GEREDEN WORDEN, NIET
IN HET VERKEER, EN MET TOESTEMMING VAN DE RECHTSBEVOEGDE
AUTORITEITEN.
VOER DE REGELINGEN ENKEL UIT
WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT. NADAT DE REGELINGEN GEWIJZIGD WERDEN, MOET STEEDS
GECONTROLEERD WORDEN OF HET
104
FOR THE RSV4 R VERSION ONLY:
ENKEL VOOR VERSIE RSV4 R:
The RSV4 R version is equipped with a
non-adjustable steering damper. No adjustment can be made.
De versie RSV4 R is voorzien van een
schokdemper van het stuur die niet kan
geregeld worden. Er kan dus geen enkele regeling uitgevoerd worden.
Justering af greb til forbremse
(03_19)
Regulering voorremhendel
(03_19)
The distance between the end of the lever (1) and the hand grip (2) may be adjusted with the set screw (3).
Het is mogelijk om de afstand te regelen
tussen het uiteinde van de hendel (1) en
het handvat (2), door aan het register (3)
te draaien.
03_18
•
•
3 Use / 3 Gebruik
03_19
Push the control lever (1) forward and turn the set screw (3)
until the lever (1) is at the desired distance.
Turn the adjuster screw anticlockwise to bring the lever (1)
closer to the hand grip (2).
106
•
•
Duw de commandohendel (1)
vooruit en draai aan het register
(3) tot de hendel (1) op de gewenste afstand wordt geplaatst.
Door het register tegen de klok
in te draaien, komt de hendel (1)
dichter bij het handvat (2).
Regulering schakelhendel
(03_20, 03_21)
The clutch lever clearance (1) may be
adjusted with the adjuster screw (3).
De speling van de hendel van de koppeling (1) kan middels het register (3) afgesteld worden.
•
03_20
•
Turn the adjuster screw (3) forward to increase clutch lever
clearance (1) and check lever
function while using the hand
grip (2) as you would when riding the vehicle.
Check that clearance is between 1 and 3 mm (0.039 e 0.12
in).
CAUTION
03_21
•
•
Het register (3) in de bewegingsrichting draaien om de
speling van de hendel (1) te vergroten, en de werking op het rijden controleren door het handvat (2) te gebruiken zoals in
rijstand.
Controleer of de speling zich
tussen 1 en 3 mm (0.039 en 0.12
in) bevindt.
WHENEVER
MODIFYING
THE
CLUTCH LEVER ANGLE, ALWAYS
ENSURE THAT THERE IS NO INTERFERENCE AT ALL BETWEEN THE
LEVER AND THE "-" BUTTON WHEN
THE LEVER IS PULLED COMPLETELY. FAILURE TO DO SO MAY RESULT
IN a-PRC MALFUNCTIONS.
LET OP
Running in
Inrijden
Engine run-in is essential to ensure engine long life and correct operation.
Twisty roads and gradients are ideal to
run in engine, brakes and suspensions
Het inrijden van de motor is fundamenteel voor het garanderen van de duur en
de correcte werking. Rij indien mogelijk
op wegen met veel bochten en/of hellin-
107
WANNEER DE STANDAARD HOEK
VAN DE KOPPELINGSHENDEL MOET
GEWIJZIGD WORDEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN WANNEER DE
HENDEL COMPLEET IS INGETROKKEN OF GEEN INTERFERENTIE AANWEZIG IS MET DE TOETS "-". ZONIET
KUNNEN STORINGEN AAN HET aPRC
SYSTEEM
VEROORZAAKT
WORDEN.
3 Use / 3 Gebruik
Clutch lever adjustment
(03_20, 03_21)
effectively. Vary your riding speed during
the run-in. This ensures that components
operate under both "loaded" and "unloaded" conditions, allowing the engine
components to cool.
CAUTION
THE FULL PERFORMANCE OF THE
VEHICLE IS ONLY AVAILABLE AFTER
THE SERVICE AT THE END OF THE
RUN-IN PERIOD.
Follow the guidelines detailed below:
•
3 Use / 3 Gebruik
•
•
Do not twist the throttle grip
abruptly and completely when
the engine is working at a low
revs, either during or after runin.
During the first 100 Km (62
miles) use the brakes gently,
avoiding sudden or prolonged
braking. That is to permit the adequate adjustment of the pad
friction material to the brake
discs.
It is recommended, during the
first 1000 km (621 mi), not to exceed 7500 rpm and 9500 rpm up
2000 km (1243 mi).
108
gen, waar de motor, de ophangingen en
de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode. Wijzig de rijsnelheid tijdens de proefperiode.
Op deze manier kan men het werk van de
onderdelen "belasten" en vervolgens
"ontlasten", door de delen van de motor
af te koelen.
LET OP
ENKEL NADAT MEN DE SERVICEBEURT NA DE PROEFPERIODE
HEEFT UITGEVOERD, VERKRIJGT
MEN DE BESTE PRESTATIES VAN
HET VOERTUIG.
Men moet zich houden aan de volgende indicaties:
•
•
•
Versnel niet bruusk en volledig
wanneer de motor aan een laag
regime werkt, tijdens en na de
proefperiode.
Tijdens de eerste 100 km (62
mijl) handelt men voorzichtig op
de remmen, en vermijdt men om
bruusk en lang te remmen. Dit
om een correcte stabilisatie van
het wrijvingsmateriaal van de
pastilles op de remschijven te
verkrijgen.
Er wordt aanbevolen om tijdens
de eerste 1000 km (621 mi) de
7500 toeren/min niet te overschrijden, en om tot 2000 km
(1243 mi) de 9500 toeren/min
niet te overschrijden.
BIJ DE VOORZIENE KILOMETERSTAND LAAT MEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer DE CONTROLES UITVOEREN DIE VOORZIEN ZIJN IN DE
TABEL VAN HET "PERIODIEK ONDERHOUD" VAN HET DEEL GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD, OM LETSELS AAN ZICHZELF EN ANDEREN
EN/OF SCHADE AAN HET VOERTUIG
TE VOORKOMEN.
Starting up the engine (03_22,
03_23, 03_24, 03_25, 03_26)
Starten des motors (03_22,
03_23, 03_24, 03_25, 03_26)
This vehicle is extremely powerful and
must be used carefully and driven with
caution and respect for its power and
potential.
Dit voertuig is zeer krachtig en moet
dus voorzichtig en zorgvuldig gebruikt worden. Respecteer het vermogen en de potentiële capaciteit van het
voertuig.
Do not carry objects in the top fairing
(between the handlebar and the instrument panel) so that the handlebar can
turn freely and the instrument panel is
visible at all times.
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARMFUL SUBSTANCE IF INHALED.
109
Plaats geen voorwerpen in het kapje
(tussen het stuur en het dashboard)
zodat de rotatie van het stuur en het
zicht op het dashboard niet gehinderd
worden.
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD.
3 Use / 3 Gebruik
AFTER THE SPECIFIED MILEAGE,
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
Aprilia Dealer FOR THE CHECKS INDICATED IN THE "PERIODICAL MAINTENANCE" TABLE IN THE SCHEDULED MAINTENANCE SECTION TO
AVOID INJURING YOURSELF, OTHERS AND /OR DAMAGING THE VEHICLE.
•
•
•
03_22
•
•
Get on the motorcycle, assuming the correct driving posture.
Make sure that the side stand
has been fully retracted.
Operate the front or rear brake
(or both).
Operate the clutch lever (8) and
make sure that the transmission
(9) is in neutral. If the transmission is in neutral, the green coloured light "N" (10) will turn on.
Turn the engine stop switch (2)
to "RUN". Turn the ignition key
(4) to "ON".
Press the starter button (3) once
only.
At this stage:
•
•
03_23
•
•
The starting screen page will be
shown on the multifunction display for 2 seconds.
All warning lights (5) and the
backlighting will turn on for 2
seconds on the instrument panel.
The rpm indicator (6) will go to
the end of the scale for 3 seconds, then it will return to the
minimum value.
With the engine operating normally, the number of rpms at
which the engine is operating
will be displayed instantaneously.
03_24
111
•
•
•
•
•
•
Ga correct op het voertuig zitten.
Controleer of de laterale standaard volledig ingeklapt is.
Knijp de voorrem of de achterrem in (of beide).
Knijp de koppelingshendel (8) in
en controleer of de versnelling
(9) zich in de vrije positie bevindt. Als de versnellingsbak
zich in de vrije positie bevindt,
licht het groene licht "N" (10) op.
Draai de schakelaar voor het
stilleggen van de motor (2) op
"RUN". Draai de ontstekingssleutel (4) op "ON".
Druk één keer op de startknop
(3).
Op dit moment gebeurt het volgende:
•
•
•
•
Het beeldscherm van de start
zal 2 seconden weergegeven
worden op het multifunctionele
display.
Op het dashboard lichten alle
controlelampen (5) en de retroverlichting 2 seconden op.
De toerenteller (6) zal het
schaalminimum 3 seconden bereiken, en zal daarna terugkeren
naar de minimum waarde.
Wanneer de motor normaal in
werking is, wordt het operationele toerental (t/min) van de motor onmiddellijk aangeduid.
3 Use / 3 Gebruik
•
•
•
Voor de start:
Turn on the engine.
Adjust the inclination of the rearview mirrors to ensure proper
visibility.
•
•
Start de motor.
Regel de achteruitkijkspiegels
zodat een goede zichtbaarheid
wordt verkregen
CAUTION
LET OP
WITH THE VEHICLE AT A STANDSTILL, PRACTICE USING THE REARVIEW MIRRORS. THE MIRRORS ARE
CONVEX, SO OBJECTS MAY SEEM
FARTHER AWAY THAN THEY REALLY ARE. THESE MIRRORS OFFER A
WIDE-ANGLE VIEW AND ONLY EXPERIENCE HELPS YOU JUDGE THE DISTANCE SEPARATING YOU AND THE
VEHICLE BEHIND.
WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
AAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGELTJES GEWOON TE RAKEN. HET REFLECTERENDE
OPPERVLAK
IS
ROND, DAAROM LIJKEN DE VOORWERPEN VERDER DAN DAT ZE WERKELIJK ZIJN. DEZE SPIEGELTJES
BIEDEN EEN GROOTHOEKIG BEELD,
EN ENKEL ERVARING MAAKT HET INSCHATTEN MOGELIJK VAN DE AFSTAND VAN DE VOERTUIGEN DIE
VOLGEN.
03_27
•
•
•
With throttle grip (2) closed
(Pos. A) and engine at idle, operate the clutch lever (3).
Push the gearbox lever (4)
downward to select the first
gear.
Release the clutch lever (activated during start-up).
•
•
CAUTION
03_28
•
WHEN TURNING OFF THE VEHICLE,
DO NOT RELEASE THE CLUTCH TOO
115
Met het gashandvat (2) gesloten
(Pos. A) en de motor aan het
minimum toerental, moet de
koppelingshendel (3) ingeknepen worden.
Druk de versnellingshendel (4)
naar beneden om de eerste versnelling in te schakelen.
Laat de koppelingshendel los
(geactiveerd bij de start).
3 Use / 3 Gebruik
To start:
QUICKLY OR SUDDENLY, AS THIS
COULD CAUSE THE ENGINE TO STOP
OR THE VEHICLE TO REAR UP ON
THE BACK WHEEL. DO NOT ACCELERATE SUDDENLY WHEN RELEASING THE CLUTCH FOR THE SAME
REASON.
•
Slowly release the clutch lever
(3) and at the same time accelerate by slightly twisting the
throttle grip (2) (Pos. B).
The vehicle starts moving forward.
•
3 Use / 3 Gebruik
03_29
For the first kilometres travelled,
limit the speed in order to warm
up the engine.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
UITGESCHAKELD, MAG DE KOPPELING NIET TE SNEL OF PLOTSELING
LOSGELATEN WORDEN OMDAT DE
MOTOR ZOU KUNNEN STILGELEGD
WORDEN OF HET VOERTUIG ZOU
KUNNEN STEIGEREN. GEEF VOOR
DEZELFDE REDENEN NIET PLOTSELING GAS WANNEER DE KOPPELING
WORDT LOSGELATEN.
•
Laat de hendel van de koppeling
(3) langzaam los en geef tegelijkertijd gas door aan het gashandvat (2) te draaien (Pos.B).
Het voertuig zal beginnen rijden.
•
De eerste kilometers beperkt
men de snelheid om de motor
op te warmen.
NOTE
N.B.
THE VEHICLE IS EQUIPPED WITH AN
RPM LIMITER THAT IS PART OF THE
"RIDE-BY-WIRE" INJECTION SYSTEM.
HET VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
EEN BEGRENZER VAN HET TOERENTAL DIE DEEL UITMAAKT VAN HET
INJECTIESYSTEEM "RIDE-BY-WIRE".
•
Accelerate gradually by twisting
the throttle grip (2) (Pos. B)
without exceeding the recommended rpm.
116
•
Verhoog geleidelijk aan de snelheid door gradueel aan het gashandvat te draaien (2) (Pos.B),
zonder het aanbevolen toerental te overschrijden.
ER WORDT AANBEVOLEN OM VAN
EEN HOGERE NAAR EEN LAGERE
VERSNELLING TE SCHAKELEN:
•
•
When riding downhill and when
braking, in order to increase the
braking power by using engine
compression.
When going uphill, when the engaged gear does not suit the
speed (high gear, moderate
speed) and the number of engine revs falls.
•
•
CAUTION
DOWNSHIFT ONE GEAR AT A TIME;
WHEN SHIFTING TO A LOWER GEAR,
DOWNSHIFTING MORE THAN ONE
GEAR AT A TIME COULD OVERREV
THE ENGINE; THAT IS, THE MAXIMUM
RPM VALUE PERMITTED FOR THE
ENGINE COULD BE EXCEEDED.
3 Use / 3 Gebruik
NOTE
THE VEHICLE HAS AN ANTI-SLIPPER
CLUTCH THAT IS ABLE TO PREVENT
THE WHEEL LOCKING WHEN DOWNSHIFTING, ANY POSSIBLE PULSINGS
ON THE LEVER ARE A SIGN THAT
THE SYSTEM IS WORKING PROPERLY.
118
Wanneer men op een afdaling
rijdt en bij het remmen, gebruikt
men de compressie van de motor om de remactie te verhogen.
Wanneer men een helling oprijdt
en de geschakelde versnelling
is niet geschikt voor de snelheid
(hoge versnelling, gematigde
snelheid), het toerental van de
motor verlaagt.
LET OP
SCHAKEL TERUG MET ÉÉN VERSNELLING PER KEER; WANNEER
TWEE VERSNELLINGEN WORDT TERUGGESCHAKELD, KAN EEN TE
HOOG TOERENTAL VAN DE MOTOR
BEREIKT WORDEN ZODAT DE MAXIMUM TOEGESTANE WAARDE VAN
HET TOERENTAL VAN DE MOTOR
WORDT OVERSCHREDEN.
N.B.
HET VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
EEN KOPPELING MET SCHOKBESCHERMING ZODAT HET WIEL NIET
WORDT GEBLOKKEERD BIJ HET TERUGSCHAKELEN; HET EVENTUEEL
SCHOKKEN VAN DE HENDEL HEEFT
TE MAKEN MET DE GOEDE WERKING
VAN HET SYSTEEM.
•
•
•
•
03_30
Release the hand grip (2)
(Pos.A).
If necessary, pull the brake levers gently and reduce speed.
Operate the clutch lever (3) and
lower the gearshift lever (4) to
engage a lower gear.
Release the brake levers when
it is operated.
Release the clutch lever (3) and
accelerate moderately.
CAUTION
STOP THE VEHICLE MAINLY USING
THE FRONT BRAKE. USE THE REAR
BRAKE TO BALANCE THE BRAKING
ONLY AND IN ANY CASE TOGETHER
WITH THE FRONT BRAKE.
IF THE COOLANT TEMPERATURE
SHOWN ON THE MULTIFUNCTIONAL
DIGITAL DISPLAY IS HIGHER THAN
115°C (239°F), STOP THE VEHICLE
AND LET THE ENGINE RUN AT 3000
rpm FOR ABOUT TWO MINUTES SO
THAT THE COOLANT FLOWS REGULARLY IN THE SYSTEM; THEN SET
THE ENGINE STOP SWITCH TO "OFF"
AND CHECK THE COOLANT LEVEL.
IF THE TEMPERATURE INDICATION
CONTINUES
FLASHING
AFTER
CHECKING THE COOLANT LEVEL,
CONTACT AN Official Aprilia Dealer.
119
•
•
•
•
•
Laat het gashandvat (2)
(Pos.A) los.
Indien nodig activeert men gematigd de remhendels en mindert men de snelheid van het
voertuig.
Activeer de hendel van de koppeling (3) en breng de commandohendel voor het schakelen (4)
omlaag, om naar de lagere versnelling te schakelen.
Laat de remhendels los indien
geactiveerd.
Laat de hendel van de koppeling
(3) los en geef gematigd gas.
LET OP
STOP HET VOERTUIG DOOR VOORAL DE VOORREM TE GEBRUIKEN.
GEBRUIK DE ACHTERREM ENKEL
OM HET REMMEN TE BALANCEREN,
EN STEEDS SAMEN MET DE VOORREM.
WANNEER OP HET MULTIFUNCTIONEEL DIGITAAL DISPLAY EEN TEMPERATUUR VAN DE KOELVLOEISTOF VERSCHIJNT DIE HOGER IS
DAN 115°C (239°F), STOPT MEN HET
VOERTUIG EN LAAT MEN DE MOTOR
DRAAIEN AAN 3000 toeren/min (rpm)
VOOR ONGEVEER TWEE MINUTEN,
ZODAT DE KOELVLOEISTOF REGELMATIG KAN CIRCULEREN IN DE INSTALLATIE; PLAATS DE SCHAKE-
3 Use / 3 Gebruik
•
GEEFT, MOET MET EEN MATIGE
SNELHEID WORDEN GEREDEN EN
MAG NIET PLOTSELING GEREMD
WORDEN OF MOGEN GEEN SNELLE
MANOEUVRES UITGEVOERD WORDEN ZODAT DE TRACTIE NIET
WORDT VERLOREN EN U EVENTUEEL ZOU KUNNEN VALLEN OF EEN
ONGEVAL ZOU KUNNEN VEROORZAKEN.
Stopping the engine (03_31)
•
Release the throttle grip (1)
(Pos. A), brake gradually and at
the same time "downshift" gears
to slow down.
Once the speed is reduced, before
stopping the vehicle:
•
03_31
When the vehicle is at a standstill:
•
3 Use / 3 Gebruik
Operate the clutch lever (2) so
that engine does not shut off.
•
•
Set the gearshift lever in neutral
(green "N" indicator light lit).
Release the clutch lever.
While at a temporary halt, keep
at least one of the vehicle
brakes held.
Stoppen van de motor (03_31)
•
Wanneer men snelheid geminderd
heeft, voert men het volgende uit voordat het voertuig volledig komt stil te
staan:
•
Activeer de hendel van de koppeling (2) zodat de motor niet
stilvalt.
Met het voertuig stil:
•
•
•
122
Laat het gashandvat los (1)
(Pos.A), activeer geleidelijk de
remmen en "schakel" tegelijkertijd terug om snelheid te minderen.
Plaats de hendel van de versnelling in vrij (groene controlelamp "N" aan).
De koppelingshendel loslaten.
Tijdens een momentele pauze
houdt men minstens één rem ingetrokken.
CAUTION
LET OP
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLINATION CAN CAUSE FUEL OUTFLOW.
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE INCLINATIE VAN HET VOERTUIG KUNNEN HET UITSTROMEN VAN BRANDSTOF VEROORZAKEN.
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY FLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UNDER SPECIFIC CONDITIONS.
DE BRANDSTOF DIE WORDT GEBRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UITERST BRANDBAAR, EN KAN EXPLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE
OMSTANDIGHEDEN.
DO NOT REST THE RIDER OR PASSENGER WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
3 Use / 3 Gebruik
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Catalytic silencer
Katalysator
The vehicle has a silencer with a "platinum - palladium - rhodium three-way"
metal catalytic converter.
Het voertuig is uitgerust met een knaldemper met metalen katalysator van het
type "trivalent met platina - palladium rodium".
This device oxidises the CO (carbon
monoxide) producing carbon dioxide,
and the UHC (unburned hydrocarbons)
producing water vapour and reduces
NOX (nitrogen oxide) producing oxygen
and nitrogen present in the exhaust
fumes.
124
Dit mechanisme moet zorgen voor de
oxidatie van CO (koolmonoxide) zodat
het wordt omgezet in kooldioxide, van HC
(onverbrande koolwaterstoffen) zodat ze
worden omgezet in waterdamp en voor
de beperking van NOX (stikstofoxides)
door ze om te zetten in zuurstof en stikstof die aanwezig zijn in de uitlaatgassen.
DO NOT USE LEADED PETROL AS IT
CAUSES IRREPARABLE DAMAGE TO
THE CATALYTIC CONVERTER.
Vehicle owners are warned that the law
may prohibit the following:
• the removal of any device or element belonging to a new vehicle or any other action by anyone leading to render it nonoperating, if not for maintenance, repair or replacement
reasons, in order to control
noise emission before the sale
or delivery of the vehicle to the
ultimate buyer or while it is used;
• using the vehicle after that device or element has been removed or rendered non-operating.
125
VERMIJD OM HET VOERTUIG TE PARKEREN IN DE BUURT VAN DROGE
STRUIKGEWASSEN OF VAN PLAATSEN DIE BEREIKBAAR ZIJN DOOR
KINDEREN, OMDAT DE KATALYTISCHE UITLAAT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HOGE TEMPERATUREN
BEREIKT; LET DUS ZEER GOED OP
EN VERMIJD EENDER WELK CONTACT, VÓÓR ZE HELEMAAL AFGEKOELD IS.
GEBRUIK GEEN BENZINE MET LOOD,
OMDAT ZO DE KATALYSATOR
WORDT VERNIETIGD.
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan verbieden:
• de verwijdering en elke handeling om eender welk toestel of
samenstellend element in een
nieuw voertuig niet-operationeel
te maken, door eender wie, behalve voor het onderhoud, de
herstelling of de vervanging, om
de lawaai-emissie te controleren vóór de verkoop of levering
van het voertuig aan de koper of
wanneer het gebruikt wordt;
• het gebruik van het voertuig nadat dit mechanisme of samenstellend element werd verwij-
3 Use / 3 Gebruik
DO NOT PARK THE VEHICLE NEAR
DRY BRUSHWOOD OR IN PLACES
EASILY ACCESSIBLE BY CHILDREN
BECAUSE THE CATALYTIC CONVERTER REACHES HIGH TEMPERATURES DURING VEHICLE OPERATION; FOR THIS REASON, PAY
UTMOST ATTENTION AND DO NOT
TOUCH IT UNTIL IT HAS COMPLETELY COOLED DOWN.
Check the muffler/exhaust silencer and
the silencer pipes, make sure there are
no signs of rust or holes and that the exhaust system works properly.
If you not an increase in exhaust noise,
take your vehicle to an Official Aprilia
Dealer at once.
derd of niet-operationeel werd
gemaakt.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt.
Wanneer het lawaai van het uitlaatsysteem verhoogt, contacteert men onmiddellijk een Officiële aprilia Dealer.
THIS MOTORCYCLE HAS A VALVE IN
THE EXHAUST SYSTEM THAT IS
CONTROLLED BY THE ELECTRONIC
CONTROL UNIT. WHEN THE MOTORCYCLE IS STOPPED AND IS IN NEUTRAL, THIS VALVE CLOSES TO LIMIT
THE NOISE PRODUCED BY THE EXHAUST SILENCER.
IT IS STRICTLY FORBIDDEN TO TAMPER WITH THE EXHAUST SYSTEM
AND/OR THIS VALVE.
DIT VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
EEN KLEP IN DE UITLAATINSTALLATIE DIE GECONTROLEERD WORDT
DOOR DE ELEKTRONISCHE CENTRALE. WANNEER HET VOERTUIG
WORDT STILGELEGD EN ZICH IN
ZIJN VRIJ BEVINDT, WORDT DEZE
KLEP GESLOTEN ZODAT DE UITLAAT NIET TE VEEL LAWAAI MAAKT.
3 Use / 3 Gebruik
HET IS VERBODEN OM AAN DE UITLAATINSTALLATIE EN/OF AAN DEZE
KLEP TE KNOEIEN.
126
Standaard (03_32)
If the side stand must be lowered for any
reason (for example after moving the vehicle), proceed as described below:
Als de laterale standaard voor eender
welke reden uitgeklapt moet worden (bijvoorbeeld nadat het voertuig werd verplaatst), moet als volgt gehandeld worden:
•
•
03_32
•
•
•
Select an appropriate parking
area.
Grasp the left handgrip (1) and
place your right hand on the rear
upper part of the vehicle (2).
Lower the side stand with your
right foot, and extend it completely (3).
Tilt the motorcycle until the
stand touch the ground.
Turn the handlebar fully leftwards.
•
•
•
•
•
MAKE SURE THAT THE GROUND ON
WHICH THE MOTORCYCLE IS
PARKED IS STABLE, EVEN AND FREE
OF OBSTACLES.
Kies een geschikte parkeerplaats.
Neem het linker handgreep (1)
vast en hou de rechter hand op
het achterste bovenste deel van
het voertuig (2).
Duw op de laterale standaard
met de rechter voet naar beneden, en klap hem volledig uit (3).
Hel het voertuig tot de standaard de grond raakt.
Draai het stuur volledig naar
links.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERPLAATS STABIEL EN
REGELMATIG IS EN GEEN OBSTAKELS BEVAT.
Suggestion to prevent theft
Tips tegen diefstal
CAUTION
LET OP
WHEN USING A DISC LOCKING DEVICE, PAY UTMOST ATTENTION TO
REMOVE IT BEFORE RIDING. FAIL-
WANNEER MEN EEN SCHIJFBLOKKERINGSMECHANISME GEBRUIKT,
LET MEN ZEER GOED OP OM HET TE
127
3 Use / 3 Gebruik
Stand (03_32)
3 Use / 3 Gebruik
URE TO OBSERVE THIS WARNING
MAY CAUSE SERIOUS DAMAGE TO
THE BRAKING SYSTEM AND ACCIDENTS WITH CONSEQUENT PHYSICAL INJURIES OR EVEN DEATH.
VERWIJDEREN VOORALEER MEN
MET HET VOERTUIG GAAT RIJDEN.
HET NIET RESPECTEREN VAN DEZE
WAARSCHUWING KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
REMINSTALLATIE EN ONGELUKKEN
VEROORZAKEN, MET LETSELS EN
ZELFS DE DOOD ALS GEVOLG.
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock. Park
the vehicle in a safe place such as a garage or a place with guards. Whenever
possible, use an additional anti-theft device. Make sure all vehicle documents
are in order and the road tax paid. Write
down your personal details and telephone number on this page to help identifying the owner in case of vehicle
retrieval after a theft.
LAST NAME: ..................................
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot. Parkeer het voertuig op een
veilige plaats, indien mogelijk in een garage of een bewaakte plaats. Gebruik indien mogelijk een extra antidiefstalmechanisme. Controleer of de documenten
en de verkeersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevens en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAME: .........................................
NAAM: ....................................
ADDRESS: .................................
VOORNAAM: ..........................
TELEPHONE No: ..........................
ADRES: ....................................
WARNING
TELEFOONNUMMER: ................
IN MANY CASES, STOLEN VEHICLES
CAN BE IDENTIFIED BY DATA IN THE
USE / MAINTENANCE BOOKLET
WAARSCHUWING
128
IN VEEL GEVALLEN WORDEN GESTOLEN VOERTUIGEN GEÏDENTIFICEERD DOOR MIDDEL VAN DE GE-
Basic safety rules (03_33,
03_34, 03_35, 03_36, 03_37)
Follow the instructions given below attentively to avoid injuring persons, damaging
property or the vehicle in the event of the
rider or the passenger falling off the vehicle and/or the vehicle falling or overturning.
03_33
When getting on and off the vehicle,
make sure nothing is restricting your
movements; do not hold any objects in
your hands (helmet, gloves or goggles
not put on).
Always get on and off the vehicle on the
left side and with the side stand lowered.
Basis veiligheidsnormen
(03_33, 03_34, 03_35, 03_36,
03_37)
Schenk maximaal aandacht aan de volgende veiligheidsaanduidingen, omdat
ze opgesteld zijn om letsels aan personen, schade aan voorwerpen of het voertuig te vermijden, veroorzaakt door de
bestuurder of de passagier die vallen, en/
of van het vallen of omslaan van het voertuig zelf.
Het op- en afstappen van het voertuig
moet gebeuren met een totale bewegingsvrijheid en met handen die niet worden gehinderd (voorwerpen, niet gedragen helm of handschoenen of bril).
Men moet steeds opstappen en afstappen aan de linker kant van het voertuig,
en enkel wanneer de laterale standaard
uitgeklapt is.
03_34
129
3 Use / 3 Gebruik
GEVENS IN HET GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSBOEKJE.
03_35
The stand has been designed to support
the weight of the vehicle and a minimum
load, without the added weight of rider
and passenger.
De standaard is ontworpen om het gewicht van het voertuig met een minimum
last te steunen, zonder bestuurder en
passagier.
The purpose of the side stand is to prevent the vehicle from falling or overturning while rider and passenger get on the
vehicle and get ready to ride; the stand
should not be used to support the weight
of rider and passenger.
Het opstappen in de rijpositie wanneer
het voertuig op de laterale standaard
staat, is enkel toegestaan om de mogelijkheid te voorkomen dat het valt, en de
laterale standaard is niet voorzien om het
gewicht van de bestuurder en de passagier te dragen.
While getting on and off, the vehicle may
become unstable due to its weight and it
may fall or overturn.
CAUTION
THE RIDER MUST GET ON THE VEHICLE FIRST AND GET OFF LAST TO BE
ABLE TO CONTROL AND BALANCE
THE VEHICLE WHILE THE PASSENGER IS GETTING ON OR OFF THE VEHICLE.
3 Use / 3 Gebruik
03_36
03_37
130
Tijdens het op- of afstappen kan het gewicht van het voertuig evenwichtsverlies
veroorzaken, met als gevolg de mogelijkheid op het vallen en het omslaan.
LET OP
DE BESTUURDER MOET STEEDS
EERST OP HET VOERTUIG STAPPEN
EN ALS LAATSTE AFSTAPPEN, EN
HIJ ZORGT VOOR HET EVENWICHT
EN DE STABILITEIT TIJDENS HET OPEN AFSTAPPEN VAN DE PASSAGIER
DEN EN OVERTREFFEN (ACHTERSTUK EN BAGAGE), ZONDER DAT
HET VOERTUIG UIT EVENWICHT
WORDT GEBRACHT.
GETTING ON THE VEHICLE
•
•
Grijp het stuur correct vast en
stap op het voertuig zonder uw
gewicht op de laterale standaard te laten rusten.
CAUTION
LET OP
IF YOU CAN NOT REACH THE
GROUND WITH BOTH FEET WHEN
SEATED, PLACE YOUR RIGHT FOOT
ON THE GROUND (IF YOU LOSE BALANCE, THE SIDE STAND WILL PREVENT A FALL ON THE LEFT SIDE)
AND BE READY TO PUT YOUR LEFT
FOOT ON THE GROUND.
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GEVAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
•
3 Use / 3 Gebruik
Grip the handlebar correctly and
get on the vehicle without resting your weight on the side
stand
OPSTAPPEN
Place both feet on the ground,
straighten and balance the vehicle keeping it upright in riding
position.
•
Laat beide voeten op de grond
steunen, plaats het voertuig
recht vooruit, en houd het in
evenwicht.
CAUTION
LET OP
THE RIDER MUST NOT EXTRACT OR
ATTEMPT TO EXTRACT THE PASSENGER FOOTRESTS WHILE SEATED, BECAUSE THIS MIGHT COMPRO-
DE BESTUURDER IN DE RIJPOSITIE
MAG OF MAG NIET PROBEREN OM
DE VOETENSTEUN VAN DE PASSAGIER UIT TE KLAPPEN, DIT ZOU HET
EVENWICHT EN DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG KUNNEN SCHADEN.
132
•
•
•
STABILITY
AND
Have the passenger fold out the
two passenger footrests.
Give instructions as necessary
to help the passenger mount the
vehicle.
Lift and retract the side stand
completely with the left foot.
•
•
•
GETTING OFF THE VEHICLE
•
•
•
Select an appropriate parking
spot.
Stop the vehicle.
Stop the engine.
MAKE SURE THAT THE GROUND ON
WHICH THE MOTORCYCLE IS
PARKED IS STABLE, EVEN AND FREE
OF OBSTACLES.
•
With the left shoe heel, lower
and extend the side stand completely.
De twee voetensteunen van de
passagier door de passagier laten afnemen.
De passagie aanwijzingen geven hoe het voertuig te bestijgen.
Met de linkervoet de laterale
standaard helemaal laten inklappen.
AFSTAPPEN
•
•
•
De parkeerzone kiezen.
Het voertuig stilleggen.
Leg de motor stil.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERPLAATS STABIEL EN
REGELMATIG IS EN GEEN OBSTAKELS BEVAT.
•
Met de linker hiel duwt men tegen de laterale standaard, en
klapt men deze volledig uit.
CAUTION
LET OP
IF YOU CAN NOT REACH THE
GROUND WITH BOTH FEET WHEN
SEATED, PLACE YOUR RIGHT FOOT
ON THE GROUND (IF YOU LOSE BAL-
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GEVAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
133
3 Use / 3 Gebruik
MISE VEHICLE
BALANCE.
ANCE, THE SIDE STAND WILL PREVENT A FALL ON THE LEFT SIDE)
AND BE READY TO PUT YOUR LEFT
FOOT ON THE GROUND.
•
•
Place both feet on the ground
and keep the vehicle balanced
in the upright position.
Give instructions as necessary
to help the passenger dismount
the vehicle.
RISK OF FALLING AND OVERTURNING.
MAKE SURE THE PASSENGER HAS
GOT OFF THE VEHICLE.
DO NOT REST YOUR WEIGHT ON THE
SIDE STAND.
•
3 Use / 3 Gebruik
•
•
•
Tilt the motorcycle until the
stand touch the ground.
Grasp the handlebar firmly and
get off the vehicle.
Turn the handlebar fully leftwards.
Return the passenger footrests
to position.
134
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
•
•
Beide voeten op de grond zetten, en het voertuig in de rijstand
in evenwicht houden.
De passagier aanwijzingen geven hoe van het voertuig te stappen.
GEVAAR OP VALLEN OF OMSLAAN.
CONTROLEER OF DE PASSAGIER
VAN HET VOERTUIG IS GESTAPT.
LAAT HET EIGEN GEWICHT NIET OP
DE LATERALE STANDAARD RUSTEN.
•
•
•
•
Hel het voertuig tot de standaard de grond raakt.
Grijp het stuur correct vast, en
stap van het voertuig.
Draai het stuur volledig naar
links.
Plaats de voetensteun van de
passagier in positie.
RSV4 Factory - R
Chap. 04
Maintenance
Hst. 04
Onderhoud
137
DO NOT IDLE THE ENGINE WITH THE
VEHICLE AT A STANDSTILL TO
WARM THE ENGINE AND BRING THE
OIL TO OPERATING TEMPERATURE.
PREFERABLY CHECK THE OIL AFTER A JOURNEY OF AFTER TRAVELLING APPROXIMATELY 15 Km (10
miles) IN EXTRAURBAN CONDITIONS
(ENOUGH TO WARM UP THE ENGINE
OIL TO OPERATING TEMPERATURE).
DE CONTROLE VAN HET PEIL VAN
DE MOTOROLIE MOET UITGEVOERD
WORDEN BIJ WARME MOTOR.
LET OP
OM DE MOTOR OP TE WARMEN EN
DE MOTOROLIE OP WERKTEMPERATUUR TE BRENGEN, LAAT MEN DE
MOTOR NIET WERKEN AAN HET MINIMUM TOERENTAL WANNEER HET
VOERTUIG STIL STAAT.
DE CORRECTE PROCEDURE VOORZIET HET UITVOEREN VAN DE CONTROLE NA EEN REIS, OF NADAT MEN
ONGEVEER 15 km (10 mijl) HEEFT AFGELEGD BUITEN DE STAD (VOLDOENDE OM DE MOTOROLIE OP
TEMPERATUUR TE BRENGEN).
•
•
•
•
Shut off the engine and wait for
a few seconds.
Keep the vehicle upright with
both wheels on the ground.
Ensure that the vehicle is on a
level surface.
Check via the inspection glass
in the crankcase, on the righthand side of the vehicle, that the
oil level is near the upper marking.
- Upper marking = Max. level
139
•
•
•
•
De motor afzetten en een paar
seconden wachten.
Houd het voertuig in verticale
positie met de twee wielen op de
grond.
Controleren of de ondergrond
plat is.
Controleer langs het daarvoor
bestemde inspectievenstertje
op de carter, op de rechter zijde
van het voertuig, of het oliepeil
zich nabij de bovenste streep
bevindt.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
- Lower marking = Min. level
- Bovenste streep = Maximum peil
CAUTION
- Onderste streep = Minimum peil
NEVER ALLOW THE OIL LEVEL TO
DROP BELOW THE MINIMUM LEVEL
OR FILL ABOVE THE MAXIMUM LEVEL; IF YOU DO NOT COMPLY WITH
THE MINIMUM AND MAXIMUM OIL
LEVELS THE ENGINE COULD BE SERIOUSLY DAMAGED
LET OP
Engine oil top-up (04_02)
Het bijvullen van motorolie
(04_02)
If necessary, top up the engine oil level
as follows:
•
Unscrew and remove the cap.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Indien nodig moet het oliepeil van motor
op de volgende manier hersteld worden:
•
CAUTION
USE RECOMMENDED OIL ONLY. REFER TO THE RECOMMENDED PRODUCTS TABLE.
04_02
•
HET OLIEPEIL MAG NOOIT ONDER
HET MINIMUM PEIL DALEN EN MAG
NOOIT HET MAXIMUM PEIL OVERSCHRIJDEN; ALS DE MINIMUM EN
MAXIMUM OLIEPEILEN NIET GERESPECTEERD WORDEN, KAN DE MOTOR ERNSTIG BESCHADIGD WORDEN
Add the quantity of oil necessary
to reach the correct level.
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE OIL.
WHEN USING A FUNNEL OR ANY
140
Draai de dop los en verwijder
hem.
LET OP
ALLEEN DE IN DE PRODUCTENTABEL AANGERADEN MOTOROLIE GEBRUIKEN.
•
Bijvullen met de benodigde hoeveelheid motorolie om het juiste
niveau te bereiken.
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDERE STOFFEN TOE AAN DE OLIE.
plicable legislation in the country where
the vehicle is used.
minder dan voorgeschreven door de van
kracht zijnde wetgeving van het land
waar het voertuig wordt gebruikt.
Cooling fluid level
Peil koelvloeistof
Do not use the vehicle if the coolant is
below the minimum level.
Gebruik het voertuig niet wanneer het
peil van de koelvloeistof zich onder het
minimum peil bevindt.
CAUTION
4 Maintenance / 4 Onderhoud
LET OP
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH YOUR EYES OR SKIN
MAY CAUSE IRRITATION. IF THE FLUID GETS IN CONTACT WITH THE
EYES OR SKIN, RINSE REPEATEDLY
WITH PLENTY OF WATER AND SEEK
MEDICAL ADVICE. IF SWALLOWED,
INDUCE VOMITING, RINSE MOUTH
AND THROAT WITH PLENTY OF WATER AND SEEK MEDICAL ADVICE IMMEDIATELY.
Coolant solution is 50% water and 50%
antifreeze fluid.
144
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HIJ WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZAKEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ONMIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLEGEN.
De oplossing van de koelvloeistof bestaat uit 50% water en 50% antivries.
Dit mengsel is ideaal voor de meeste
werkingstemperaturen, en garandeert
een goede bescherming tegen corrosie.
It is advisable to use the same mixture
even in hot weather as this minimises
loss due to evaporation and the need of
frequent top-ups.
Het is een goede gewoonte om hetzelfde
mengsel ook tijdens het warme seizoen
te gebruiken, omdat op deze manier verlies door verdamping en het frequent bijvullen wordt vermeden.
Less water evaporation means fewer
mineral salts depositing in the radiators,
which helps preserve the efficiency of the
cooling system.
If the external temperature drops below 0
°C (32 °F), check the cooling system frequently and add more antifreeze fluid if
needed (up to 60% max.).
Use distilled water in the coolant mixture
to avoid damaging the engine.
Op deze manier verminderen de bezinksels van mineraalzouten, die in de radiator door het verdampte water werden
gelaten, en verandert de efficiëntie van
de koelinstallatie niet.
In geval de buitentemperatuur minder
dan 0 °C (32 °F) bedraagt, moet men het
koelcircuit frequent controleren en voegt
men indien noodzakelijk een hogere concentratie antivries toe (tot een maximum
van 60%).
Voor de koeloplossing gebruikt men gedestilleerd water, om de motor niet te
beschadigen.
CAUTION
LET OP
DO NOT UNSCREW THE RADIATOR
CAP WHEN THE ENGINE IS HOT,
SINCE COOLANT IS UNDER PRESSURE AND VERY HOT. CONTACT
WITH SKIN OR CLOTHES MAY CAUSE
SEVERE BURNS AND/OR INJURIES.
145
DRAAI DE DOP NIET VAN DE RADIATOR WANNEER DE MOTOR WARM
STAAT, OMDAT DE KOELVLOEISTOF
EEN HOGE TEMPERATUUR HEEFT
EN ONDER DRUK STAAT. BIJ CONTACT MET DE HUID OF DE KLEDING
4 Maintenance / 4 Onderhoud
This is the ideal mixture for most operating temperatures and provides good corrosion protection.
KAN HET ERNSTIGE LETSELS/SCHADE VEROORZAKEN.
Coolant check (04_03)
•
•
•
04_03
Shut off the engine and wait until
it cools off.
Keep the vehicle upright on a
level surface with both wheels
on the ground.
Looking through the relative slit
on the inner right hand fairing,
check that the liquid level in the
expansion tank is between the
"FULL" and "LOW" markings.
Controle van de koelvloeistof
(04_03)
•
•
•
WARNING
STOP THE ENGINE AND WAIT FOR IT
TO COOL DOWN BEFORE CHECKING
OR TOPPING UP COOLANT LEVEL.
Leg de motor stil en wacht tot hij
afgekoeld is.
Hou het voertuig rechtop met de
twee wielen op een vlakke ondergrond.
Controleer of, gezien vanaf de
linkerkant van het voertuig, middels de hiervoor bestemde
spleet op de rechter binnenbekleding, het vloeistofniveau in
het expansievat zich tussen de
aangegeven niveaus
"FULL" (maximum) en "LOW"
minimum bevindt.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
WAARSCHUWING
VOER DE HANDELINGEN VAN DE
CONTROLE EN HET BIJVULLEN VAN
DE KOELVLOEISTOF UIT WANNEER
DE MOTOR UITGESCHAKELD IS EN
KOUD STAAT.
Coolant top-up
•
•
Remove the right side fairing.
Remove the expansion tank
cap.
146
Bijvulling van de koelvloeistof
•
•
Verwijder de rechter zijbekleding.
De dop van het expansievat verwijderen.
Top-up with recommended liquid to the "FULL" marking on the
expansion tank, visible from the
left hand side through the slit in
the inner right hand fairing.
Checking the brake oil level
Brake fluid check
•
•
•
•
Rest the vehicle on its stand.
For the front brake, turn the handlebar fully to the right.
For the rear brake, keep the vehicle upright so that the fluid in
the reservoir is at the same level
with the plug.
Make sure that the fluid level in
the reservoir is above the "MIN"
reference mark:
MIN = minimum level
MAX = maximum level
If the fluid does not reach at least the
"MIN" reference mark:
•
•
Check brake pads and disc for
wear.
If the pads and/or the disc do not
need replacing, top-up the fluid.
•
Controle van het oliepeil van
de remmen
Controle van de remvloeistof
•
•
•
•
Plaats het voertuig op de standaard.
Voor de voorrem moet het stuur
volledig naar rechts gedraaid
worden.
Voor de achterrem moet het
voertuig in verticale positie gehouden worden zodat de vloeistof in de tank parallel met de
dop is.
Controleer of de vloeistof in de
tank de "MIN" referentie overschrijdt:
MIN = minimum peil.
MAX = maximum peil
Wanneer de vloeistof minstens de "MIN"
referentie niet bereikt:
•
•
147
Met de aanbevolen vloeistof vullen totdat de streep "FULL" van
het expansievat bereikt wordt,
zichtbaar op de linkerkant door
de spleet op de rechter binnenbekleding.
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
Wanneer de pastilles en/of de
schijf niet moeten vervangen
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
BRAKE FLUID IS HIGHLY CORROSIVE - AVOID CONTACT WITH THE
SKIN, EYES AND BIKE PARTS.
WHEN TOPPING UP, PROTECT THE
AREAS NEAR THE TANK WITH ABSORBENT MATERIAL.
Recommended products
AGIP BRAKE 4
Brake fluid
As an alternative to the recommended
fluid, other fluids that meet or exceed the
required specifications may be used.
SAE J1703, NHTSA 116 DOT 4, ISO
4925 Synthetic fluid
RALLEL MET DE RAND VAN DE TANK
TE HOUDEN (IN HORIZONTALE POSITIE). VOEG GEEN ADDITIEVEN OF
ANDERE STOFFEN TOE AAN DE
VLOEISTOF. WANNEER MEN EEN
TRECHTER OF IETS ANDERS GEBRUIKT, MOET DEZE PERFECT REIN
ZIJN.
DE REMVLOEISTOF IS ZEER CORROSIEF, VERMIJDT DUS CONTACT MET
DE HUID EN DE OGEN EN MET DELEN
VAN HET VOERTUIG ZELF.
WANNEER WORDT BIJGEVULD MOETEN DE ZONES RONDOM DE TANK
BESCHERMD WORDEN MET ABSORBEREND MATERIAAL.
Aanbeloven producten
AGIP BRAKE 4
remvloeistof
In plaats van de aanbevolen vloeistof kan
men vloeistoffen gebruiken met conforme of hogere prestaties dan de specifieken. Synthetische vloeistof SAE J1703,
NHTSA 116 DOT 4, ISO 4925
149
4 Maintenance / 4 Onderhoud
NEL OR ANY OTHER ELEMENT IS
USED, MAKE SURE THAT IT IS PERFECTLY CLEAN.
Front braking system
•
•
•
04_04
Use a short crosshead screwdriver to undo the screws (1) of
the front braking system (2) fluid
reservoir.
Lift and remove the cover (3) together with the screws (1) and
the gasket (4).
Top up the reservoir (2) with recommended brake fluid to above
the "MIN" level marking.
CAUTION
Installatie van de voorrem
•
•
•
Gebruik een korte kruiskopschroevendraaier om de bouten
(1) van de vloeistoftank van de
voorste reminstallatie (2) los te
draaien.
Hef het deksel op (3) compleet
met bouten (1) en pakking (4),
en verwijder het.
De tank (2) bijvullen met de aanbevolen remvloeistof, totdat het
minimumniveau, aangegeven
met "MIN" overschreden wordt.
LET OP
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TOP-UP TO MAXIMUM LEVEL MARK
ONLY WHEN BRAKE PADS ARE NEW.
FILLING UP TO THE MAXIMUM LEVEL
WITH WORN PADS IS NOT ADVISED,
AS THIS WILL CAUSE FLUID SPILLAGE WHEN REPLACING THE BRAKE
PADS.
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
IF THE FREE STROKE OF THE BRAKE
PEDAL OR THE BRAKE LEVER IS
TOO LONG, OR IN THE CASE OF
LEAKS, IT MAY BE NECESSARY TO
BLEED AIR FROM THE SYSTEM.
SHOULD THIS OCCUR, CONTACT AN
Official Aprilia Dealer.
150
MEN MAG ENKEL BIJVULLEN TOT
AAN HET MAXIMUM PEIL WANNEER
ER NIEUWE PASTILLES AANWEZIG
ZIJN. MEN RAADT AAN OM NIET BIJ
TE VULLEN TOT AAN HET MAX PEIL
WANNEER DE PASTILLES VERSLETEN ZIJN, OMDAT DE VLOEISTOF
ZAL UITSTROMEN WANNEER DE
REMPASTILLES ZULLEN VERVANGEN WORDEN.
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
ALS DE VRIJE LOOP VAN HET REMPEDAAL OF VAN DE REMHENDEL TE
LANG IS, OF IN GEVAL VAN LEKKEN,
MOET DE LUCHT UIT HET SYSTEEM
GEVOERD WORDEN.
IN DIT GEVAL MOET EEN Officiële
Aprilia Dealer GECONTACTEERD
WORDEN.
Battery removal (04_06,
04_07)
•
•
•
•
04_06
•
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
•
•
•
Make sure that the ignition
switch is set to "OFF".
Remove the rider saddle.
Unscrew and remove the two
screws (1) using the spanner
supplied in the tool kit.
Remove the secondary fuse box
(2).
Remove the battery retainer (3).
Undo and remove the screw (4)
of the negative terminal (-).
Move the negative lead (5)
aside.
Move the rubber cap that protects the positive clamp (+).
Undo and remove the screw (6)
of the positive terminal (+).
Move the positive lead (7) aside.
Verwijdering van de accu
(04_06, 04_07)
•
•
•
•
•
•
•
•
04_07
PAY MAXIMUM ATTENTION AND
PREVENT ALL CONTACT BETWEEN
THE BATTERY POLES AND ANY MET-
152
•
•
Controleer of de ontstekingsschakelaar zich in positie ''OFF''
bevindt.
Verwijder het zadel van de bestuurder.
Draai de twee bouten (1) los met
behulp van de sleutel die zich in
de gereedschapskit bevindt, en
verwijder ze.
De doos met secundaire zekeringen (2) uitnemen.
De accublokkering (3) verwijderen.
Draai de bout (4) los en verwijder ze van de negatieve klem
(-).
Verplaats de negatieve kabel (5)
zijdelings.
Verplaats het rubberen beschermingskapje van de positieve klem (+).
Draai de bout (6) los en verwijder ze van de positieve klem (+).
Verplaats de positieve kabel (7)
zijdelings.
LET OP DAT DE POLEN VAN DE ACCU
NIET IN CONTACT KOMEN MET ELKAAR EN MET EENDER WELK METALEN VOORWERP ZODAT GEEN
KORTSLUITING WORDT VEROORZAAKT.
•
•
•
Hold the battery (8) firmly and lift
it out of its compartment.
Put the battery away on a level
surface, in a cool and dry place.
Refit the rider saddle.
•
•
•
Grijp de accu (8) stevig vast, en
verwijder ze uit haar plaats door
ze op te heffen.
Plaats de accu op een vlakke
ondergrond, in een koele en
droge plaats.
Herplaats het zadel van de bestuurder.
Use of a new battery (04_08,
04_09)
Inwerkingstelling van een
nieuwe accu (04_08, 04_09)
CHECK THAT THE BATTERY LEADS
AND TERMINALS ARE:
CONTROLEER OF DE TERMINALS
VAN DE KABELS EN DE KLEMMEN
VAN DE ACCU:
- IN GOOD CONDITION (NOT CORRODED OR COVERED BY DEPOSITS);
- COVERED BY NEUTRAL GREASE
OR PETROLEUM JELLY.
153
- IN GOEDE CONDITIES VERKEREN
(EN GEEN CORROSIE VERTONEN OF
BEDEKT ZIJN MET AFZETTINGEN);
- BEDEKT ZIJN MET NEUTRAAL VET
OF VASELINE.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
AL OBJECT TO PREVENT THE RISK
OF SHORT-CIRCUITS.
CAUTION
LET OP
UPON REFITTING, CONNECT THE
LEAD TO THE POSITIVE TERMINAL
(+) FIRST AND AFTERWARDS THE
LEAD TO THE NEGATIVE TERMINAL
(-).
BIJ DE HERMONTAGE VERBINDT
MEN EERST DE KABEL OP DE POSITIEVE KLEM (+) EN DAARNA OP DE
NEGATIEVE KLEM (-).
•
•
•
Remove the saddle if refitted.
Place the battery (8) in its housing.
Fasten the positive cable (7) to
the positive terminal (+), tightening the screw (6).
The positive cable (7) must be positioned
to the side of the battery (8).
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_08
•
Place the protective rubber cap
on the positive clamp (+).
Fasten the negative cable (5) to
the negative terminal (+), tightening the screw (4).
•
•
•
De positieve kabel (7) moet naast de accu (8) worden geplaatst.
•
•
The negative cable (5) must be positioned to the side of the battery (8).
•
•
•
•
04_09
Fit the battery retainer (3).
Fit the secondary fuse box (2).
Tighten the two screws (1) using
the spanner supplied in the tool
kit.
Fit and fasten the rider's saddle
as described in the paragraph
"opening the saddle".
154
Als het zadel weer op zijn plaats
is gezet, dit verwijderen.
Plaats de accu (8) op zijn plaats.
De positieve kabel (7) plaatsen
en vastmaken aan de positieve
klem (+) door de bout (6) vast te
draaien.
Plaats het rubberen beschermingskapje op de positieve
klem (+).
De negatieve kabel (5) plaatsen
en vastmaken aan de negatieve
klem (-) door de bout (4) vast te
draaien.
De negatieve kabel (5) moet naast de accu (8) worden geplaatst.
•
•
•
De accublokkering (3) plaatsen.
De doos met secundaire zekeringen (2) plaatsen.
Draai de twee bouten (1) vast
met behulp van de sleutel die
zich in de gereedschapskit bevindt.
Het bestuurderszadel plaatsen
en vastmaken zoals beschreven
in de paragraaf "opening zadel".
Checking the electrolyte level
Controle van het elektrolytpeil
WARNING
WAARSCHUWING
THE MOTORCYCLE IS SUPPLIED
WITH A BATTERY THAT DOES NOT
REQUIRE MAINTENANCE OTHER
THAN OCCASIONALLY CHECKING
THE CHARGING LEVEL.
HET VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
EEN ACCU DIE GEEN ONDERHOUD
BEHOEFT, BEHALVE EEN OCCASIONELE CONTROLE VAN HET PEIL.
Charging the battery
Opladen van de accu
•
•
•
•
Remove the battery.
Get an adequate battery charger.
Set the battery charger for the
recharge type indicated.
Connect the battery to the battery charger.
•
•
•
•
Verwijder de accu.
Voorzie een geschikte acculader.
Voorzie de acculader voor het
aangegeven type van lading.
Verbindt de accu aan de acculader.
CAUTION
LET OP
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS RECHARGING.
TIJDENS HET LADEN OF HET GEBRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
155
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
If the vehicle is inactive longer than fifteen
days, it is necessary to recharge the battery to avoid sulphation.
•
Remove the battery.
In winter or when the vehicle is out of use
for prolonged periods, check charge level
frequently (about once a month) to prevent deterioration.
•
Recharge it fully with an ordinary charge.
If the battery is still on the vehicle, disconnect the cables from the terminals.
157
LET OP
WANNEER MEN DE ZEKERING VAN
30A VERWIJDERT, WORDEN DE
FUNCTIES OP NUL GESTELD: DIGITALE KLOK, REISINFORMATIE EN
CHRONOMETINGEN.
Wanneer het voertuig langer dan vijftien
dagen inactief blijft, moet men de accu
opladen om sulfatering te vermijden.
•
Verwijder de accu.
Tijdens de winter of wanneer het voertuig
stilstaat, controleert men periodiek de lading (ongeveer eens per maand) om het
verval ervan te vermijden.
•
Laad ze volledig op door gebruik
te maken van een normale lading.
Wanneer de accu op het voertuig blijft,
maakt men de kabels los van de klemmen.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TRIP INFORMATION AND CHRONOMETER TIMES.
Fuses (04_10, 04_11, 04_12,
04_13)
Zekeringen (04_10, 04_11,
04_12, 04_13)
Check fuses in case of failure or irregular
functioning of an electrical component or
engine starting failure.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
Check the auxiliary 15A fuses first, then
the main 30A fuse.
CAUTION
04_10
Controleer eerst de secundaire zekeringen van 15A, en vervolgens de hoofdzekering van 30A.
LET OP
DO NOT REPAIR FAULTY FUSES.
NEVER USE A FUSE THAT IS DIFFERENT THAN WHAT IS SPECIFIED TO
PREVENT DAMAGES TO THE ELECTRICAL SYSTEM OR SHORT CIRCUITS, WITH THE RISK OF FIRE.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
A FUSE THAT BLOWS FREQUENTLY
MAY INDICATE A SHORT CIRCUIT OR
OVERLOAD. IF THIS OCCURS, CONSULT AN APRILIA Official Dealer.
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERINGEN.
GEBRUIK NOOIT EEN ANDERE VERMOGENSZEKERING DAN DIEGENE
DIE GESPECIFICEERD WORDT OM
SCHADE AAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE OF EEN KORTSLUITING
MET RISICO OP BRAND TE VERMIJDEN.
LET OP
WANNEER EEN ZEKERING FREQUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUITING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële Aprilia Dealer.
158
•
•
•
•
04_11
•
•
•
•
04_12
Set the ignition switch to "OFF"
to avoid an accidental short circuit.
Remove the rider saddle.
Open the cover of the auxiliary
fuse box (1).
Take out one fuse at a time and
check whether the filament (2) is
broken.
Before replacing the fuse, find
and solve, whenever possible,
the problem that caused it to
blow.
If the fuse is damaged, replace
it with one of the same current
rating.
Remove the rider saddle.
To check the main fuses, carry
out the same operations described above for auxiliary fuses.
NOTE
•
•
•
•
•
•
•
•
IF THE SPARE FUSE IS USED, REPLACE IT WITH ONE OF THE SAME
TYPE IN THE CORRESPONDING FITTING.
CAUTION
REMOVING THE 30A FUSE RESETS
THESE FUNCTIONS: DIGITAL CLOCK,
TRIP INFORMATION AND CHRONOMETER TIMES.
Plaats de ontstekingsschakelaar op "OFF" om een toevallige
kortsluiting te vermijden.
Verwijder het zadel van de bestuurder.
Open het dekseltje van de doos
(1) van de secundaire zekeringen.
Verwijder de zekeringen één
voor één, en controleer of de
draad (2) onderbroken is.
Vooraleer men de zekering vervangt, zoekt men indien mogelijk de oorzaak van het probleem.
Vervang de zekering indien beschadigd, met een andere met
dezelfde elektrische stroomsterkte.
Verwijder het zadel van de bestuurder.
Voer ook voor de hoofdzekeringen de handelingen uit die eerder werden beschreven voor de
secundaire zekeringen.
N.B.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKERING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZITTING.
LET OP
WANNEER MEN DE ZEKERING VAN
30A VERWIJDERT, WORDEN DE
FUNCTIES OP NUL GESTELD: DIGI-
04_13
159
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Voor de controle:
To check:
TALE KLOK, REISINFORMATIE EN
CHRONOMETINGEN.
SCHIKKING VAN DE SECUNDAIRE ZEKERINGEN
4 Maintenance / 4 Onderhoud
AUXILIARY FUSES DISTRIBUTION
A) 5A fuse
Lights relay, stop light, daylight
running lights, variable geometry
intake ducts (factory)
A) zekering van 5A
Relais lampen, stadslicht,
regeleenheid aanzuiging met
variabele geometrie (factory)
B) 5A fuse
Instrument panel, turn indicators,
speed, instrument panel diagnosis,
tone wheel ECU (a-PRC)
B) Zekering van 5A
Dashboard,
richtingaanwijzers,
snelheid, diagnostiek dashboard,
regeleenheid fonische aflezing (aPRC)
C) 15A fuse
Control unit
D) 7.5A fuse
Control unit
C) zekering van 15A
Centrale
D) zekering van 7,5A
Centrale
E) 15A fuse
High beam/low beam, horn.
E) zekering van 15A
Groot licht/dimlichten, claxon
F) 15A fuse
Coils, injectors, fuel pump, oxygen
sensor and secondary air valve
F) zekering van 15A
Bobines, injectoren, benzinepomp,
lambdasonde, secundaire lucht
G) zekering 15A
Ventilatoren.
G) 15A fuse
Fans.
CAUTION
LET OP
THREE OF THE FUSES ARE SPARES
(H).
DRIE ZEKERINGEN ZIJN RESERVEZEKERINGEN (H).
160
L) 30A fuse
SCHIKKING VAN DE HOOFDZEKERINGEN
Battery recharge and vehicle
current
consumers,
injection
current consumers (red and red/
white cables).
04_14
L) zekering 30A
Oplading van de accu en ladingen
van het voertuig, injectieladingen
(rode en rood/witte kabels).
CAUTION
LET OP
THERE IS ONE SPARE FUSE (I).
ÉÉN ZEKERING IS EEN RESERVEZEKERING (I).
Lamps (04_14, 04_15, 04_16)
Lampjes (04_14, 04_15, 04_16)
For a clearer explanation, the picture
shows the windshield detached from the
vehicle. It is not necessary to remove the
windshield to replace the high- and lowbeam light bulbs.
Voor een duidelijker zicht werd het kapje
van het voertuig verwijderd. Voor de vervanging van de lampen van de grote lichten en de dimlichten, moet het kapje zelf
niet verwijderd worden.
In the headlamp there are:
In het voorlicht vindt men:
•
•
•
one high-beam light bulb (1)
two low-beam light bulbs (2);
two tail light bulbs (3).
Two turn indicator light bulbs (4) are
housed within the rear view mirrors.
The high-beam and low-beam light bulbs
are the same.
For replacement:
•
Rest the vehicle on its stand.
HIGH- AND LOW-BEAM LIGHT BULBS
161
•
•
•
een lampje van het groot licht
(1);
twee lampjes van het dimlicht
(2);
twee lampjes van het positielicht
(3
Aan de binnenkant van de achteruitkijkspiegels bevinden zich twee richtingaanwijzerlampjes (4).
Het lampje van het groot licht en dat van
het dimlicht zijn dezelfde.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
MAIN FUSES DISTRIBUTION
Should high- and low-beam light bulbs
need to be replaced at the same time,
mark the connectors and upon refitting
check that they are correctly positioned.
•
•
•
04_15
•
•
Disconnect the connector (5 or
6).
Turn the bulb retainer ring nut
anticlockwise and remove the
bulb.
Replace the damaged bulb with
a new bulb of the same type.
Reinstall the bulb in its fitting
and turn it clockwise until it is
tight.
Connect the connector (6 or 5)
correctly.
POSITION LIGHT BULB
•
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_16
Pull out the position light bulb
holder (7) from its seat.
Slide off and replace the bulb
with another of the same type.
CAUTION
Voor de vervanging:
•
Plaats het voertuig op de standaard.
LAMPJES VAN HET GROOT LICHT EN
HET DIMLICHT
Wanneer de lampjes van het groot licht
en het dimlicht gelijktijdig moeten vervangen worden, merkt men de connectors en
controleert men bij de hermontage de
correcte plaatsing.
•
•
•
•
•
Maak de connector los (5 of 6).
Draai de stopmoer in tegenwijzerszin, en verwijder de lampromp.
Het lampje vervangen door een
ander van hetzelfde type.
Hermonteer de lampromp in de
speciale zit en draai ze in wijzerszin tot ze blokkeert.
Installeer de connector (5 of 6)
correct.
LAMPJE VAN HET POSITIELICHT
•
BEFORE REPLACING A BULB, TURN
THE IGNITION SWITCH TO «KEY OFF»
AND WAIT A FEW MINUTES FOR THE
BULB TO COOL OFF.
WEAR CLEAN GLOVES OR USE A
CLEAN DRY CLOTH TO REPLACE
THE BULB.
DO NOT LEAVE PRINTS ON THE
BULB AS THIS MAY CAUSE IT TO
162
•
Grijp de lamphouder van de positielichten vast (7), trek er aan,
en verwijder hem uit de zit.
Verwijder en vervang het lampje
met een ander van hetzelfde type.
LET OP
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VERVANGT, PLAATST MEN DE ONTSTE-
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCEDURES AANGENOMEN WORDEN.
EU: To quickly and easily check the alignment of the front light, place the vehicle
on a level surface 10 m (32.8 ft) away
from a vertical wall. Turn on the dipped
beam light, sit on the vehicle and check
that the light beam projected onto the wall
is a little below the level of the headlight
(about 9/10 of the total height).
In order to carry out vertical adjustment of the light beam:
04_18
•
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
Rest the vehicle on its stand.
Working from the left rear side of
the windshield, adjust the centre
screw (3) with a short cross
headed screwdriver. SCREW it
(clockwise) to raise the light
beams; UNDO it (anticlockwise)
to lower the light beam.
This screw adjusts the inclination of the entire front headlight
assembly.
EU: Voor een snelle controle van de correcte richting van de lichtbundel vooraan
plaatst men het voertuig op 10 m (32.8 ft)
afstand van een verticale wand en controleert men of het terrein vlak is. Ontsteek het dimlicht, ga op het voertuig
zitten en controleer of de lichtbundel die
op de wand wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de koplamp
bevindt (ongeveer 9/10 van de totale
hoogte).
Voor het uitvoeren van de verticale regeling van de lichtbundel:
•
•
NOTE
CHECK THAT THE LIGHT BEAM VERTICAL DIRECTION IS CORRECT.
164
•
Plaats het voertuig op de standaard.
Vanaf de achterkant links van
het kapje met een korte kruiskopschroevendraaier de middelste bout bewerken (3). Door
haar VAST TE DRAAIEN (in wijzerzin) wordt de lichtbundel verhoogd; Door haar LOS TE
DRAAIEN (in tegenwijzerszin)
wordt de lichtbundel verlaagd.
Met deze bout wordt de helling
van de gehele optische groep
aan de voorkant afgesteld.
CONTROLEER DE CORRECTE VERTICALE RICHTING VAN DE LICHTBUNDEL.
In order to carry out horizontal adjustment of the light beam:
•
•
Rest the vehicle on its stand.
Working from the rear left hand
side of the top fairing, adjust
both screws simultaneously with
a short cross headed screwdriver:
- tightening the right hand screw while simultaneously loosening the left hand
screw moves the light beam to the left.
- tightening the left hand screw while simultaneously loosening the right hand
screw moves the light beam to the right.
NOTE
CHECK THAT THE LIGHT BEAM HORIZONTAL DIRECTION IS CORRECT.
Voor het uitvoeren van de horizontale
regeling van de lichtbundel:
•
•
Plaats het voertuig op de standaard.
Vanaf de linker achterkant van
het capje, met een korte kruiskopschroevendraaier tegelijkertijd de beide bouten bewerken:
- door de rechterbout vast te schroeven
en tegelijkertijd de linkerbout los te
schroeven, verplaatst de lichtbundel zich
naar links.
- door de linkerbout vast te schroeven en
tegelijkertijd de rechterbout los te schroeven, verplaatst de lichtbundel zich naar
rechts.
N.B.
CONTROLEER DE CORRECTE HORIZONTALE RICHTING VAN DE LICHTBUNDEL.
165
4 Maintenance / 4 Onderhoud
N.B.
Front direction indicators
(04_19, 04_20)
Richtingaanwijzers voor
(04_19, 04_20)
•
Unscrew and remove the screw.
•
Draai de bout los en verwijder
deze.
•
Turn the bulb anticlockwise and
remove.
Replace with a new bulb of the
same type.
•
Draai de lamp in tegenwijzerszin, en verwijder ze.
Het lampje met zelfde type
lampje vervangen.
04_19
•
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_20
Rear optical unit
Lampenset achter
This vehicle has a LED taillight; have it
replaced at an Official Aprilia Dealer.
De motor is uitgerust met een LED achterlicht, dus voor de vervanging wordt
aangeraden om zich te wenden tot een
Officiële aprilia Dealer.
166
•
•
•
•
•
•
Rest the vehicle on its stand.
Loosen and remove screw (1).
Remove glass (2).
Press bulb (3) slightly and turn it
anticlockwise.
Pull the bulb (3) out of its fitting.
Insert a bulb of the same type
adequately.
04_21
Richtingaanwijzers achter
(04_21)
•
•
•
•
•
•
Number plate light (04_22)
•
•
•
•
Rest the vehicle on its stand.
Unscrew and remove the screw.
Take out the license plate light
bulb holder.
Slide off and replace the bulb
with another of the same type.
04_22
167
Plaats het voertuig op de standaard.
Draai de bout los (1) en verwijder ze.
Verwijder de lens (2).
Druk gematigd op het lampje
(3), en draai het in tegenwijzerzin.
Verwijder het lampje (3) uit de
zitting.
Plaats op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde type.
Kentekenverlichting (04_22)
•
•
•
•
Plaats het voertuig op de standaard.
Draai de bout los en verwijder
deze.
Verwijder de lamphouder van
het nummerplaatlicht.
Verwijder en vervang het lampje
met een ander van hetzelfde type.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Rear turn indicators (04_21)
Brake light
Remlicht
This vehicle has a LED taillight; have it
replaced at an Official Aprilia Dealer.
De motor is uitgerust met een LED achterlicht, dus voor de vervanging wordt
aangeraden om zich te wenden tot een
Officiële aprilia Dealer.
Rear-view mirrors (04_23,
04_24, 04_25)
Achteruitkijkspiegels (04_23,
04_24, 04_25)
•
The rear view mirrors may be
folded inward on their respective
mountings.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_23
04_24
168
•
De achteruitkijkspiegels kunnen
ten opzichte van de steun ingeklapt worden, door ze vanaf de
rijstand naar binnen te draaien.
To perform a quick pad wear check:
•
•
Rest the vehicle on its stand.
Carry out a visual inspection of
brake disc and pads as follows:
- inspect the front brake callipers from
above and behind (1);
04_27
Voor het uitvoeren van een snelle controle van de slijtage van de pastilles:
•
•
Plaats het voertuig op de standaard.
Voer een visuele controle uit
tussen de schijf en de pastilles,
door te handelen als volgt:
- inspect the rear brake calliper (2) from
below and behind;
- van boven achteraan voor de voorste
remtangen (1);
CAUTION
- van onder achteraan voor de achterste
remtang (2).
4 Maintenance / 4 Onderhoud
EXCESSIVE WEAR OF THE FRICTION
MATERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET INTO CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THEREFORE, BRAKING EFFICIENCY AND DISC SAFETY
AND INTEGRITY ARE AT RISK.
170
LET OP
EEN VERDER VERBRUIK VAN HET
WRIJVINGSMATERIAAL KAN HET
CONTACT VEROORZAKEN MET DE
METALEN STEUN VAN DE PASTILLES MET DE SCHIJF, MET ALS GEVOLG LAWAAI VAN METAAL EN DE
TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REMMEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRITEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
04_28
Wanneer de dikte van het wrijvingsmateriaal (ook slechts van de pastille vooraan
(3) of achteraan (4)) verminderd is tot een
waarde van ongeveer 1,5 mm (0.06
inch) (of wanneer ook slechts één van de
slijtage-indicators zichtbaar is), laat men
alle pastilles van de remtangen vervangen, door zich te wenden tot een Officiële
aprilia Dealer.
USE ORIGINAL PADS ONLY.
IF NON ORIGINAL PADS ARE USED
THE PERFORMANCE OF THE BRAKING SYSTEM COULD BE COMPROMISED AND/OR DAMAGED.
GEBRUIK ENKEL ORIGINELE PASTILLES.
ALS ANDERE PASTILLES GEBRUIKT
WORDEN, KUNNEN DE PRESTATIES
GESCHAAD WORDEN EN/OF KAN DE
REMINSTALLATIE
BESCHADIGD
WORDEN.
Periods of inactivity (04_29)
Take some measures to avoid the side
effects of not using the scooter. Besides,
it is necessary to carry out general repairs
and checks before garaging the motorcycle as one can forget to do so afterwards.
Proceed as follows:
04_29
•
•
•
•
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle.
Polish the painted surfaces.
Inflate the tyres.
171
Stilstand van het voertuig
(04_29)
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet gebruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
•
•
Verwijder de accu.
Was en droog het voertuig.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
If the friction material thickness (even of
one front (3) or rear (4) pad) is reduced
to a value of about 1.5 mm (0.06 in) (or
even if one of the wear indicators is not
very visible), contact an Official Aprilia
Dealer to have the calliper pads replaced.
•
•
Set the vehicle in a room with no
heating or humidity, with minimum temperature variations
and not exposed to sun rays.
Wrap and tie a plastic bag
around the exhaust pipe opening to keep moisture out.
NOTE
•
•
•
•
PLACE A SUITABLE SUPPORT UNDER THE VEHICLE TO KEEP BOTH
WHEELS OFF THE GROUND.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder vochtigheid, beschermd tegen zonnestralen, en waar temperatuurverschillen miniem zijn.
Plaats een plastic zakje op de
uitlaat en bindt dit vast, zodat er
geen vochtigheid in kan komen.
N.B.
PLAATS HET VOERTUIG ZODANIG
DAT BEIDE BANDEN VAN DE GROND
ZIJN, DOOR GEBRUIK TE MAKEN
VAN EEN DAARVOOR BESTEMDE
STEUN.
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
Put the vehicle on the front
stand (optional) and on the back
stand (optional).
Cover the vehicle (do not use
plastic or waterproof materials).
•
•
Plaats het voertuig op de daarvoor bestemde standaard vooraan (optional) en achteraan (optional).
Bedek het voertuig, maar gebruik geen plastic of ondoordringbaar materiaal.
After storage
NA HET OPBERGEN
NOTE
N.B.
TAKE THE PLASTIC BAGS OFF THE
EXHAUST PIPE OPENING.
VERWIJDER DE PLASTIC ZAKJES
VAN DE UITEINDEN VAN DE UITLAAT.
172
•
•
Uncover and clean the vehicle.
Check the battery for correct
charge and install it.
Refill the fuel tank.
Carry out the pre-ride checks.
CAUTION
•
•
•
•
Verwijder de bedekking en reinig het voertuig.
Controleer de staat van lading
van de accu, en installeer ze.
Tank brandstof.
Voer de voorbereidende controles uit.
LET OP
TEST RIDE THE VEHICLE AT MODERATE SPEED FOR A FEW KILOMETRES
IN AN AREA AWAY FROM TRAFFIC.
VOER EEN TESTRONDE VAN ENKELE KILOMETERS UIT AAN EEN GEMATIGDE SNELHEID IN EEN VERKEERSVRIJE ZONE.
Cleaning the vehicle (04_30,
04_31, 04_32)
Reinigen van het voertuig
(04_30, 04_31, 04_32)
Clean the motorcycle frequently if exposed to adverse conditions, such as:
• Air pollution (cities and industrial
areas).
• Salinity and humidity in the atmosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
• Special environmental/seasonal conditions (use of salt, antiicing chemical products on the
roads in winter).
• Always clean off any smog and
pollution residue, tar stains, insects, bird droppings, etc. from
the bodywork.
Reinig het voertuig regelmatig wanneer het wordt gebruikt in de volgende
zones of condities:
• Atmosferische vervuiling (stad
en industriële zones).
• Zoutgehalte en vochtigheid uit
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
• Speciale milieu/seizoenscondities (het gebruik van zout, chemische ijswerende producten
op wegen in de winterperiode).
• Vermijd vooral dat er op de carrosserie afzettingen achterblijven, resten van industriële en
173
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
•
•
•
Avoid parking the vehicle under
trees. During some seasons,
resins, fruits or leaves containing aggressive chemical substances that may damage the
paintwork may fall from trees.
Clean the instrument panel with
a soft, damp cloth.
CAUTION
•
•
vervuilende stoffen, teervlekken, dode insecten, uitwerpselen van vogels, enz.
Parkeer het voertuig niet onder
bomen. In sommige seizoenen
kan er uit de bomen hars, fruit of
bladeren vallen die chemische
stoffen bevatten die schadelijk
zijn voor de lak.
Reinig het dashboard met een
zachte en vochtige doek.
LET OP
BEFORE WASHING THE VEHICLE,
COVER THE ENGINE AIR INTAKES
AND THE EXHAUST PIPES.
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
WAST, DICHT MEN DE INLATEN VAN
DE AANZUIGLUCHT VAN DE MOTOR
EN DE UITLAATOPENINGEN VAN DE
UITLAAT.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR MOTORCYCLE, BRAKING EFFICIENCY MAY BE
TEMPORARILY AFFECTED DUE TO
THE PRESENCE OF WATER ON THE
FRICTION SURFACES OF THE BRAKING CIRCUIT. CALCULATE A LONGER BRAKING DISTANCE IN ORDER
TO AVOID ACCIDENTS. BRAKE REPEATEDLY TO RESTORE NORMAL
OPERATION. CARRY OUT THE PRELIMINARY CHECKS.
174
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOELTREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPERVLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER
HERHAALDELIJK
DE
REMMEN, OM DE NORMALE REMCONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
04_30
04_31
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 - 4% parts
of shampoo in water). Then rinse with
plenty of water, and dry with a chamois
leather. To clean the engine outer parts,
use degreasing detergent, brushes and
old cloths. Anodised or painted aluminium parts such as forks, wheel rims,
frame, footrests etc. should be washed
using water and mild soap. Using aggressive detergents may damage the surface
treatment of these components.
TO CLEAN THE HEADLIGHTS USE A
SPONGE SOAKED IN WATER AND
MILD DETERGENT, RUBBING THE
SURFACE GENTLY AND RINSING
FREQUENTLY WITH PLENTY OF WATER. REMEMBER TO CLEAN THE VEHICLE CAREFULLY BEFORE APPLYING SILICON WAX POLISH. DO NOT
POLISH MATT-PAINTED SURFACES
WITH POLISHING PASTE. THE VEHICLE SHOULD NEVER BE WASHED IN
DIRECT SUNLIGHT, ESPECIALLY
DURING SUMMER, OR WITH THE
BODYWORK STILL HOT AS THE CAR
175
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, en de modder en
het vuil verwijderen met een zachte
spons voor carrosserie die doordrenkt is
in veel water en shampoo (2 ÷ 4% delen
shampoo in water). Spoel vervolgens
overvloedig met water en droog af met
een zeem. Om de externe delen van de
motor te reinigen, gebruikt men een ontvettend reinigingsmiddel, kwasten en
doeken. De delen in elektrolytisch geoxideerd of gelakt aluminium, zoals de vorken, de velgen, het frame, de voetsteunen enz., moeten gewassen worden met
neutrale zeep en water. Het gebruik van
te agressieve reinigingsmiddelen kan de
oppervlaktebehandeling van deze onderdelen aantasten.
VOOR DE REINIGING VAN DE LICHTEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS DIE
WERD ONDERGEDOMPELD IN WATER EN EEN NEUTRAAL REINIGINGSMIDDEL, WRIJFT MEN ZACHTJES OP
DE OPPERVLAKKEN EN SPOELT
MEN FREQUENT MET VEEL WATER.
MEN HERINNERT DAT HET OPPOET-
4 Maintenance / 4 Onderhoud
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
Transport (04_33, 04_34)
Vervoer (04_33, 04_34)
Before transporting the vehicle, empty
the fuel tank well and make sure it is perfectly dry.
Vooraleer men het voertuig vervoert,
moet men de brandstoftank zorgvuldig
ledigen, en controleren of deze goed
droog is.
During transport, the vehicle must be well
anchored and upright, and first gear must
be engaged to avoid fuel and oil leaks.
04_33
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR
ROAD ASSISTANCE SERVICE.
Tijdens de verplaatsing moet het voertuig
in verticale positie blijven, goed verankerd zijn en in de eerste versnelling geplaatst worden, om eventuele lekken van
brandstof en olie te vermijden.
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
Fold the rear view mirrors inward so that they are less exposed to external damage.
04_34
178
•
De achteruitkijkspiegels ten opzichte van de rijstand naar binnen draaien, zodat ze minder
worden blootgesteld aan externe beschadigingen.
To check the clearance:
•
•
•
•
04_35
•
Shut off the engine.
Rest the vehicle on its stand.
Engage neutral gear.
Check that vertical oscillation at
a point between the pinion and
the sprocket on the lower
branch of the chain is around 30
mm (1.18 in).
Move the vehicle forward so as
to check the chain vertical oscillation in other positions too.
clearance should remain constant at all wheel rotation phases.
Adjust clearance if it is uniform but higher
or lower than 30 mm (1.18 in).
CAUTION
IF CLEARANCE IS GREATER IN SOME
POSITIONS, THIS MEANS THAT
SOME ELEMENTS OF THE CHAIN
ARE CRUSHED OR SEIZED. IN THIS
CASE, THE TRANSMISSION CHAIN
MUST BE REPLACED.
TO AVOID RISK OF SEIZURE, LUBRICATE THE CHAIN ON A REGULAR
BASIS.
Controle van de speling van de
ketting (04_35)
Voor de controle van de speling:
•
•
•
•
•
Leg de motor stil.
Plaats het voertuig op de standaard.
Plaats de hendel van de versnellingsbak in vrij.
Controleer of de verticale
schommeling, in een punt tussen het rondsel en de kroon in
de onderste vertakking van de
ketting, minstens 30 mm (1.18
in) bedraagt.
Verplaats het voertuig vooruit,
zodat de verticale schommeling
van de ketting ook in andere posities kan gecontroleerd worden; de speling moet tijdens alle
fasen van de rotatie van het wiel
constant blijven.
Wanneer de speling uniform is, maar
meer of minder dan 30 mm (1.18 in) bedraagt, voert men de regeling uit.
LET OP
ALS DE SPELING IN BEPAALDE POSITIES GROTER IS, ZIJN ENKELE
ELEMENTEN VAN DE KETTING VERPLETTERD OF AFGESLAAN. IN DIT
GEVAL MOET DE TRANSMISSIEKETTING VERVANGEN WORDEN.
OM TE VOORKOMEN DAT DE SCHAKELS KUNNEN AFSLAAN, SMEERT
MEN REGELMATIG DE KETTING.
179
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Chain backlash check (04_35)
Chain backlash adjustment
(04_36, 04_37)
Regeling van de speling van
de ketting (04_36, 04_37)
If you need to adjust chain tension after
the check:
Wanneer het na de controle nodig is om
de spanning van de ketting te regelen,
handelt men als volgt:
•
•
•
•
04_36
•
•
•
Place the vehicle on its rear
service stand (optional).
Loosen the nut (1) completely.
Loosen both lock nuts (4).
Use the adjuster screws (5) to
set the chain clearance, ensuring that the references (2-3)
match on both sides of the vehicle.
Tighten both lock nuts (4).
Tighten the nut (1).
Check chain clearance.
NOTE
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_37
WHEEL CENTRING IS CARRIED OUT
USING THE IDENTIFIABLE FIXED
REFERENCES (2-3) INSIDE THE
CHAIN TENSIONER PAD MOUNTS ON
THE SWINGARM ARMS, IN FRONT OF
THE WHEEL AXLE.
Locking torques (N*m)
Rear wheel nut
120 Nm (88.5 lbf ft)
•
•
•
•
•
•
•
Het voertuig op de hiervoor bestemde achter steunstandaard
(optional) plaatsen.
Los de blokkeermoer (1) volledig.
Los de twee tegenmoeren (4).
Handel op de registers (5) en regel de speling van de ketting,
door langs beide kanten van het
voertuig te controleren of dezelfde referenties (2 - 3) overeenkomen.
Sluit de twee tegenmoeren (4).
Sluit de moer (1).
Controleer de speling van de
ketting.
N.B.
VOOR HET CENTREREN VAN HET
WIEL ZIJN ER VASTE REFERENTIES
(2-3) VOORZIEN, DIE MEN IN DE ZITTEN VAN DE SLEDEN VAN DE KETTINGSPANNER OP DE ARMEN VAN
DE VORK VINDT, VÓÓR DE WIELPIN.
Aandraaikoppels (N*m)
Moer achterwiel
120 Nm (88,5 lbf ft)
180
Also check the following parts and make
sure that the chain, pinion and sprocket
do not have:
•
•
•
•
•
•
Damaged rollers.
Loosened pins.
Dry, rusty, flattened or jammed
chain links.
Excessive wear.
Missing sealing rings.
Excessively worn or damaged
pinion or sprocket teeth.
CAUTION
Controle van het gebruik van
de ketting, het tandrad en
kroon
Controleer bovendien de volgende delen,
en controleer of de ketting, het rondsel en
de kroon geen:
•
•
•
•
•
•
Beschadigde rollen hebben.
Geloste pinnen hebben.
Droge, verroeste, samengedrukte of afgeslagen schakels
hebben.
Excessieve slijtage vertonen.
Ontbrekende dichtingsringen
hebben.
Excessief versleten of beschadigde rondsel- of kroontanden
hebben.
IF THE CHAIN ROLLERS ARE DAMAGED, THE PINS ARE LOOSENED
AND/OR THE SEAL RINGS ARE MISSING OR DAMAGED, THE WHOLE
CHAIN
APPARATUS
(PINION,
SPROCKET AND CHAIN) SHOULD BE
REPLACED.
LET OP
CAUTION
LET OP
LUBRICATE THE CHAIN ON A REGULAR BASIS, PARTICULARLY IF YOU
FIND DRY OR RUSTY PARTS. FLATTENED OR JAMMED CHAIN LINKS
SHOULD BE LUBRICATED AND
GOOD OPERATING CONDITIONS RE-
SMEER DE KETTING REGELMATIG,
VOORAL WANNEER MEN DROGE OF
VERROESTE DELEN OPMERKT. DE
SAMENGEDRUKTE OF AFGESLAGEN SCHAKELS MOETEN GESMEERD WORDEN EN OPNIEUW IN
181
WANNEER DE ROLLEN VAN DE KETTING BESCHADIGD, DE PINNEN GELOST EN/OF DE DICHTINGSRINGEN
BESCHADIGD OF AFWEZIG ZIJN,
MOET MEN DE VOLLEDIGE GROEP
VAN DE KETTING VERVANGEN
(RONDSEL, KROON EN KETTING).
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Checking wear of chain, front
and rear sprockets
STORED. IF REPAIR IS NOT POSSIBLE, CONTACT AN Official Aprilia
Dealer TO HAVE IT REPLACED.
WERKCONDITIES GEBRACHT WORDEN. WANNEER DIT NIET MOGELIJK
ZOU ZIJN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer, DIE ZAL
ZORGEN VOOR DE VERVANGING.
Chain lubrication and cleaning
Smering en reiniging van de
ketting
Never wash the chain with high pressure
air/water jets or steam jets or highly flammable solvents.
•
Wash the chain with fuel oil or
kerosene. Maintenance operations should be more frequent if
there are signs of quick rust.
Was de ketting absoluut niet met waterstralen, dampstralen, waterstralen onder
hoge druk, en met oplosmiddelen met hoge ontvlambaarheidsgraad.
•
Lubricate the chain whenever necessary.
•
After washing and drying the
chain, lubricate it with spray
grease for sealed chains.
smeer de ketting elke keer dit nodig is.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
THE TRANSMISSION CHAIN HAS
RUBBER O-RING GASKETS BETWEEN THE SIDE PLATES OF THE
CHAIN ITSELF THAT ARE USED TO
HOLD THE GREASE. UTMOST ATTENTION IS REQUIRED WHEN ADJUSTING, LUBRICATING, WASHING
OR REPLACING THE CHAIN.
CHAIN LUBRICANTS AVAILABLE ON
THE MARKET CAN CONTAIN SUB-
182
Was de ketting met nafta of kerosine. Wanneer de ketting vlug
verroest, moet men de onderhoudshandelingen eerder uitvoeren.
Nadat de ketting gewassen en
gedroogd is, smeert men ze met
vetspray voor verzegelde kettingen.
DE TRANSMISSIEKETTING HEEFT
RUBBEREN
O-RINGPAKKINGEN
TUSSEN DE LATERALE PLATEN VAN
DE KETTING ZELF, DIE DIENEN OM
HET VET TEGEN TE HOUDEN. LET
ZEER GOED OP TIJDENS DE HANDELINGEN VAN DE REGELING, DE SME-
184
4 Maintenance / 4 Onderhoud
AFMETINGEN
5 Technical data / 5 Technische gegevens
DIMENSIONS
Max. length
2040 mm (80.31 in)
Max lengte
2040 mm (80.31 in)
Max. width (at handlebar)
735 mm (28.94 in)
Max. breedte (bij de besturing)
735 mm (28.94 in)
Max. height (to windshield)
1120 mm (44.09 in)
Max hoogte (tot de kap)
1120 mm (44.09 in)
Saddle height
847 mm (33.35 in)
Hoogte tot het zadel
847 mm (33.35 in)
Wheelbase
1420 mm (55.90 in)
hartafstand
1420 mm (55.90 in)
Minimum ground clearance
130 mm (5.12 in)
130 mm (5.12 in)
Dry weight - RSV4 Factory
189 kg (417 lb)
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond
Dry weight - RSV4 R
194 kg (428 lb)
Leeg gewicht - RSV4 Factory
189 kg (417 lb)
Kerb weight - RSV4 Factory
200 kg (441 lb)
Leeg gewicht - RSV4 R
194 kg (428 lb)
Kerb weight - RSV4 R
205 kg (452 lb)
Gewicht per versnellingsorde RSV4 Factory
200 kg (441 lb)
Full loaded weight (rider only) RSV4 Factory
275 kg (606 lb)
Gewicht per versnellingsorde RSV4 R
205 kg (452 lb)
Full loaded weight (rider only) RSV4 R
280 kg (617 lb)
Gewicht bij maximale belasting
275 kg (606 lb)
(enkel bestuurder) - RSV4 Factory
Gewicht bij maximale belasting
(enkel bestuurder) - RSV4 R
ENGINE
Model
V4
280 kg (617 lb)
MOTOR
Model
186
V4
65° longitudinal V-4, 4-stroke, 4
valves per cylinder, double
overhead camshafts.
Type
4 cilinders 4-takt in V 65° in de
lengte met 4 kleppen per cilinder,
dubbele as met nokken in de kop.
Engine capacity
999 cm³ (60.96 cu.in)
Cilinderinhoud
999 cc (60.96 cu in)
Bore / stroke
78 mm / 52.26 mm (3.07 in / 2.06
in)
Boring/slag
78 mm / 52,26 mm (3.07 in / 2.06
in)
Compression ratio
13 : 1
Compressieverhouding
13: 1
Idle speed
1400 ± 100 rpm
Toerental van de motor bij het
minimumtoerental
1400 ± 100 toeren/min (rpm)
Engine revs at maximum speed
14000 ± 100 rpm
Toerental van de motor bij het
maximum toerental
14000 ± 100 toeren/min (rpm)
Clutch
Multiplate
wet
clutch
with
mechanical control lever on left
side of the handlebar Antijuddering and slipper clutch
systems
Koppeling
Multischijf
in
oliebad
met
mechanische bediening op de
linkerkant van het stuur. Antijuddering en slagwerend systeem
Ignition
starter
Start
Elektrisch
TIMING SYSTEM
Morse chain on intake camshaft,
cam to cam gear, bucket tappets
and valve clearance adjustments
with calibrated pads
Distributie
Morseketting
op
aanzuigas,
raderwerk cam to cam, klepstoters
en regeling van de klepspeling met
gekalibreerde remblokken.
De waarden hebben een
controlespeling tussen de kam en
de klep
aanzuiging: 0,10 (0.0039 - 0.0059 in)
Smeersysteem
Vochtige carter met olieradiator
Acceptable values with control
intake: 0.10 - 0.15 mm (0.0039 clearance between cam and valve 0.0059 in)
exhaust: 0.20 - 0.25 mm (0.0079 0.0098 in)
Lubrication system
Wet sump with oil radiator
187
0,15
mm
uitlaat: 0,20 - 0,25 mm (0.0079 0.0098 in)
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Type
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Oil pump
Dual trochoidal pump (lubrication +
cooling)
Oliepomp
Dubbele
trochoidale
(smering + koeling)
Oil filter
With external cartridge filter
Oliefilter
Met extern filterelement
Cooling
Fluid
Koeling
Met vloeistof
Cooling system
3-way thermostatic valve, cooling
radiator with electric fan and
expansion tank
Koelinstallatie
3-wegs thermostatische klep,
koelradiator met elektroschroef en
expansievat.
Coolant pump
Centrifugal bearingless aspirating
pump with integrated ceramic
gasket
Koelpomp
Afzuigcentrifuge
kussentjes
en
keramische houder
Air filter
In cotton
Luchtfilter
In katoen
Alternatively:
Air filter
pomp
zonder
integrale
Als alternatief:
Paper
Luchtfilter
CAPACITY
Papier
CAPACITEIT
Fuel tank (reserve included)
17 l (3.74 UK gal)
Brandstoftank (inclusief de
reserve)
17 l (3.74 UK gal)
Fuel tank reserve
3.6 l (0.79 UK gal)
Reserve van de brandstoftank
3,6 l (0.79 UK gal)
Engine oil
oil and filter change 4 l (0.88 UK
gal)
Motorolie
olieverversing en oliefilter 4 l (0.88
Uk gal)
Coolant
2.4 l (0.53 UK gal)
Koelvloeistof
2,4 l (0.53 UK gal)
188
1+1
Plaatsen
1+1
Two seat configuration: if vehicle is
fitted with footrests and saddle for
passenger
Maximum weight capacity
201 kg (443 lb)
Dubbele configuratie: als het
voertuig uitgerust is met een
steunen en passagierszadel
Maximaal vervoerbaar gewicht
201 kg (443 lb)
TRANSMISSIEVERHOUDINGEN
GEAR RATIOS
Primary drive ratio
44 / 73 (with gears)
Primaire transmissieverhouding
73 / 44 (met raderwerken)
1st gear ratio
16 / 38 (secondary)
Transmissieverhouding 1°
versnelling
16 / 38 (secundair)
2nd gear ratio
18 / 35 (secondary)
Transmissieverhouding 2°
versnelling
18 / 35 (secundair)
3rd gear ratio
17 / 28 (secondary)
17 / 28 (secundair)
4th gear ratio
22 / 32 (secondary)
Transmissieverhouding 3°
versnelling
26 / 34 (secondary)
Transmissieverhouding 4°
versnelling
22 / 32 (secundair)
5th gear ratio
27 / 33 (secondary)
Transmissieverhouding 5°
versnelling
26 / 34 (secundair)
6th gear ratio
Final drive gear ratio
16 / 42
Transmissieverhouding 6°
versnelling
27 / 33 (secundair)
Eindtransmissieverhouding
16 / 42
189
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Seats
DRIVE CHAIN
Type
TRANSMISSIEKETTING
525
Type
With sealed master link
Model
Met verzegelde koppelingsschakel
Regina 110 links
Model
TRACTION CONTROL
5 Technical data / 5 Technische gegevens
a-PRC system
Regina 110 schakels
TRACTIECONTROLE
(Aprilia
Performance
Ride
Control), which includes traction
control, wheelie control, launch
control and clutchless gear shift
functions.
a-PRC systeem
FUEL SYSTEM
Fuel
525
(Aprilia Performance Ride Control)
systeem met de tractiecontrole,
wheeling controle, launch control
en schakelen zonder het gebruik
van de koppeling.
VOEDING
Premium
unleaded
petrol,
minimum octane rating 95 (NORM)
and 85 (NOMM)
Brandstof
190
Loodvrije superbenzine, met een
minimum octaangehalte van 95
(N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
Throttle body diameter
48 mm (1.89 in)
Diameter smoorklephuis
48 mm (1.89 in)
Type - RSV4 Factory
Electronic injection with 2 injectors
per cylinder, 4 throttle bodies
motorised (Ride by wire). Intake
cones at variable height. 2 dynamic
air intakes. Selectable multimap.
Type - RSV4 Factory
Type - RSV4 R
Electronic injection with 2 injectors
per cylinder, 4 throttle bodies
motorised (Ride by wire). 2
dynamic air intakes. Selectable
multimap.
Elektronische injectie met 2
injectoren
per
cilinder,
4
gemotoriseerde smoorklephuizen
(Ride by wire). Aanzuigkegeltjes
met
variabele
hoogte.
2
dynamische
luchtinlaten.
Selecteerbare Multimap.
Type - RSV4 R
Elektronische injectie met 2
injectoren
per
cilinder,
4
gemotoriseerde smoorklephuizen
(Ride by wire). 2 dynamische
luchtinlaten.
Selecteerbare
Multimap.
CHASSIS
FRAME
Type - RSV4 Factory
Adjustable aluminium, dual beam
chassis with pressed and cast
sheet elements.
Type - RSV4 Factory
Regelbaar aluminium frame met
dubbele
balk
met
gegoten
elementen en gedrukt in staalplaat.
Type - RSV4 R
Aluminium, dual beam chassis with
pressed and cast sheet elements.
Type - RSV4 R
Aluminium frame met dubbele balk
met gegoten elementen en gedrukt
in staalplaat.
Steering rake
26.5° (measurements with
reference to bare frame). Rake
value for the Factory version fitted
with standard bushings is 26.8°
Hellingshoek van het stuur
26,5° (de afmetingen verwijzen
naar het "naakte" frame). In het
geval van de Factory versie met
191
5 Technical data / 5 Technische gegevens
VOEDINGSSYSTEEM
FUEL SYSTEM
Trail - RSV4 Factory
standaard gemonteerde bussen is
de inclinatie 26,8°
110 mm (4.33 in)
(with adjustable inserts, headstock
as a standard feature)
Trail - RSV4 R
Voorloop - RSV4 Factory
110 mm (4.33 in)
(met regelbare inzetstukken, kop
standaard)
107 mm (4.21 in)
Voorloop - RSV4 R
5 Technical data / 5 Technische gegevens
SUSPENSION
107 mm (4.21 in)
OPHANGINGEN
Front fork - RSV4 Factory
Ohlins upside down units with
adjustable hydraulic damping and
43 mm (1.69 in) diam. stanchions
with Tin surface coating)
Voorvork - RSV4 Factory
Ohlins van omgekeerde stangen,
hydraulisch regelbaar, stangen
diam 43 mm (1.69 in) (met Tin
oppervlaktebehandeling)
Front fork - RSV4 R
Adjustable upside down hydraulic
fork with 43 mm (1.69 in)
stanchions.
Voorvork - RSV4 R
Met
omgekeerde
stangen,
instelbaar
met
hydraulische
werking, stangen diam. 43 mm
(1.69 in).
Front wheel travel
120 mm (4.72 in)
Verplaatsing van het voorwiel
120 mm (4.72 in)
Rear shock absorber - RSV4
Factory
ÖHLINS
piggyback
shock
absorber with progressive APS
system and adjustable spring
preload, wheelbase and hydraulic
compression
and
rebound
damping
Achterste schokdemper - RSV4
Factory
Met progressieve krukstang met
APS-systeem.
Schokdemper
Ohlins met piggy-back, regelbare
voorbelasting van de veer, lengte
asafstand en hydraulische rem in
compressie en extensie.
Rear shock absorber - RSV4 R
Sachs piggyback shock absorber
with progressive APS system and
adjustable
spring
preload,
Achterste schokdemper - RSV4 R Met progressieve krukstang met
APS-systeem.
Schokdemper
192
Rear wheel travel
and
and
hydraulic
rebound
Sachs met piggy-back, regelbare
voorbelasting van de veer, lengte
asafstand en hydraulische rem in
compressie en extensie.
130 mm (5.12 in)
Verplaatsing van het achterwiel
BRAKES
130 mm (5.12 in)
REMMEN
Front
Dual 320 mm (12.59 inches) diam.
floating disc, enbloc calipers with
radial fixing and four pistons 34 mm
diam. (1.34 inches) and 4 pads radial pump and brake pipe in
metal braid.
Vooraan
Met dubbele drijvende schijf - Ø
320 mm (12.59 in), monoblok
tangen met radiale bevestiging met
vier zuigertjes - Ø 34 mm (1.34 in)
en 4 pastilles - radiale pomp en
rembuis in metalen vlecht.
Rear
disc type -220 mm diam. (8.66
inches), 2-piston calipers - 32 mm
diam. (1.25 inches) - pump with
built-in tank and metal braid pipe.
Achteraan
Met schijf - Ø 220 mm (8.66 in),
tang met dubbele zuiger - Ø 32 mm
(1.25 in) - pomp met geïntegreerd
reservoir en buis in metalen vlecht.
WHEEL RIMS
WIELVELGEN
Front wheel rim
3.50 x 17" RSV4 R - forged for the
RSV4 Factory version
Velg van het voorwiel
3,50 x 17" RSV4 R - met vork voor
de versie RSV4 Factory
Rear wheel rim
6.00 x 17" RSV4 R - forged for the
RSV4 Factory version
Velg van het achterwiel
6,00 x 17" RSV4 R - met vork voor
de versie RSV4 Factory
193
5 Technical data / 5 Technische gegevens
wheelbase
compression
damping
TYRES
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Tyre model
BANDEN
Pirelli DIABLO Super Corsa SP
Model van de banden
Pirelli DIABLO Super Corsa SP
Metzeler RACETEC K3
Metzeler RACETEC K3
Michelin Power One
Michelin Power One
Dunlop SPORTMAX GP Racer
(Mixture "M" Front)
Dunlop SPORTMAX GP Racer
(Mengsel "M" Vooraan)
Dunlop SPORTMAX GP Racer
(Mixture "E" Rear)
Dunlop SPORTMAX GP Racer
(Mengsel "E" Achteraan)
Front tyre
120/70 ZR17 (58W)
Voorband
120/70 ZR17 (58W)
Inflation pressure
1 passenger: 2.3 bar (230 kPa)
(33.36 PSI)
Bandenspanning
1 passagier: 2,3 bar (230 Kpa)
(33.36 PSI)
2 passengers: 2.5 bar (250 kPa)
(36.26 PSI)
Rear tyre
Inflation pressure
200/55 ZR17 (78W) (*)
2 passagiers: 2,5 bar (250 Kpa)
(36.26 PSI)
Achterband
200/55 ZR17 (78W) (*)
190/55 ZR17 (75W)
190/55 ZR17 (75W)
190/50 ZR17 (73W)
190/50 ZR17 (73W)
(*) With these dimensions use
only Pirelli Diablo Supercorsa
SP tyres.
(*)
Gebruik
voor
deze
specificatie uitsluitend Pirelli
Diablo Supercorsa SP banden.
1 passenger: 2.5 bar (250 kPa)
(36.26 PSI)
Bandenspanning
2 passengers: 2.8 bar (280 kPa)
(40.61 PSI)
194
1 passagier: 2,5 bar (250 Kpa)
(36.26 PSI)
2 passagiers: 2,8 bar (280 Kpa)
(40.61 PSI)
Spark plugs
NGK-R CR9EB
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Bougies
NGK-R CR9EB
NGK-R CR10E (for competition
use)
NGK-R CR10E
gebruik)
(voor
sportief
Electrode gap
0.7 - 0.8 mm (0.027 - 0.031 in)
Afstand van de elektroden
0,7 - 0,8 mm (0.027 - 0.031 in)
Battery
YUASA YT12A-BS, 12 V 9.5 Ah or
YUASA YTZ10S, 12 V 8.6 Ah
Accu
YUASA YT12A-BS, 12 V 9,5 Ah of
YUASA YTZ10S, 12 V 8,6 Ah
Coils
Stick coil
bobines
Stick coil
Recharging system
Flywheel with rare earth magnets
Systeem voor opnieuw opladen
Alternator
450 W
Vliegwiel
met
magneten
op
aardmaterialen
Main fuses
30 A
Generator
450 W
Auxiliary fuses
5A - 7.5A - 15A
Hoofdzekeringen
30 A
Secundaire zekeringen
5A - 7,5A - 15A
BULBS
LAMPJES
Low-/ high beam light
12V - 55W H11
Groot licht / dimlicht
12 V - 55W H11
Front daylight running light
12V - 5W
Voorste positielicht
12V - 5W
Turn indicators
12V - 10W (White light)
Richtingaanwijzers
12V - 10W (Wit licht)
Rear daylight running light / stop
light
LED
Achterste positielicht / stoplicht
LED
195
permanente
zeldzame
5 Technical data / 5 Technische gegevens
ELECTRICAL SYSTEM
License plate light
12V - 5W
Nummerplaatlicht
12V - 5W
5 Technical data / 5 Technische gegevens
WARNING LIGHTS
CONTROLELAMPEN
High beam light
LED
Groot licht
LED
Right turn indicator
LED
Rechter richtingaanwijzer
LED
Left turn indicator
LED
Linker richtingaanwijzer
LED
General warning
LED
Algemene Warning
LED
Gear in neutral
LED
Versnellingsbak in vrij
LED
Side stand down
LED
Laterale standaard uitgeklapt
LED
Fuel reserve
LED
Brandstofreserve
LED
ABS
NOT ENABLED
ABS
NIET ACTIEF
Kit equipment (05_01, 05_02)
•
•
An Allen key is located under the
passenger saddle / tail fairing,
used to remove the saddle fastener screws in order to remove
the saddle and allow access to
the toolkit compartment.
To remove the passenger saddle / tail fairing, see the section
Vehicle / Saddle opening
05_01
196
Bijgeleverd gereedschap
(05_01, 05_02)
•
•
Onder het passagierszadel /
spatbord bevindt zich een zeshoekige sleutel waarmee de bevestigingsbouten van het zadel
verwijderd kunnen worden om
zo toegang te krijgen tot de gereedschapsruimte.
Om het zadeltje van de passagier / eindstuk te verwijderen,
wordt verwezen naar het deel
The tools supplied are:
1. A toolkit pouch
2. Cross headed screwdriver with
non reversible handle
3. 17 mm (0.67 in) open ended
spanner
4. 8 - 10 mm (0.31 - 0.39 in) open
ended spanner
5. Bent 3 mm (0.12 in) Allen key
6. Bent 5 mm (0.67 in) Allen key
7. Wrench for preload adjustment
ring nut
8. Wrench extension
9. Fuse removal pincers
05_02
197
De bijgevoegde gereedschappen zijn:
1. Gereedschapstas
2. Kruiskopschroevendraaier met
niet omkeerbaat handvat
3. Vorksleutel 17 mm (0.67 in);
4. Vorksleutel 8 - 10 mm (0.31 0.39 in)
5. Zeshoekssleutel mannelijk gebogen 3 mm (0.12 in)
6. Zeshoekssleutel mannelijk gebogen 5 mm (0.67 in)
7. Moersleutel voor regeling voorbelasting
8. Verlengstuk voor sleutel
9. Tangetje voor het verwijderen
van zekeringen
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Voertuig / Opening van het zadel.
RSV4 Factory - R
Chap. 06
Programmed
maintenance
Hst. 06
Gepland
onderhoud
199
Scheduled maintenance table
Tabel gepland onderhoud
Adequate maintenance is fundamental to
ensure long-lasting, optimum operation
and performance of your vehicle.
Een aangepast onderhoud is van doorslaggevend belang voor een langere levensduur van het voertuig in optimale
werkcondities met optimale prestaties.
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
To this end, Aprilia offers a set of checks
and maintenance services (at the owner's expense), that are summarised in the
table shown on the following page. Any
minor faults must be reported without delay to an Authorised Aprilia Dealer or
Sub-Dealer without waiting until the next
scheduled service to solve it.
All scheduled maintenance services
must be carried out at the specified intervals and mileage, as soon as the predetermined mileage is reached. Carrying
out scheduled services on time is essential for your warranty validity. For further
information regarding Warranty procedures and ''Scheduled Maintenance'',
please refer to the ''Warranty Booklet''.
NOTE
CARRY OUT MAINTENANCE OPERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SPECIFIED IF THE VEHICLE IS USED
IN PARTICULAR RAINY OR DUSTY
CONDITIONS, OFF ROAD OR FOR
TRACK USE.
Daarom heeft Aprilia een serie van controles en onderhoudshandelingen tegen
betaling voorzien, die men vindt in het
samenvattend kader op de volgende pagina. Het is een goede gewoonte om
eventuele kleine onregelmatigheden bij
de werking onmiddellijk mee te delen aan
een Officiële Aprilia Dealer of Verkoper zonder te wachten, om ze te verhelpen, tot het uitvoeren van de volgende
servicebeurt.
Het is absoluut noodzakelijk om de servicebeurten uit te voeren aan de voorgeschreven kilometerintervals en tijden,
wanneer de voorziene kilometerstand
wordt bereikt Een stipte uitvoering van de
servicebeurten is noodzakelijk voor het
correcte gebruik van de garantie. Voor
alle andere informatie in verband met de
toepassingswijzen van de Garantie en de
uitvoering van het "Geprogrammeerd
Onderhoud", raadpleegt men het "Garantieboekje".
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WEGEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
200
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LUBRICATE OR REPLACE IF NECESSARY
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, REGELEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L:
LUBRICATE
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: REGELEN, L: SMEREN
(1) Check at each engine start
(1) Bij elke keer starten controleren
(2) Check and clean and adjust or replace, if necessary, before every journey.
(2) Controleren en reinigen, regelen of
vervangen indien nodig vóór elke reis
(3) Check and clean and adjust or replace, if necessary, every 1000 Km (621
mi)
(3) Elke 1000 km (621 mi) controleren en
reinigen, regelen of vervangen.
(4) Replace every 2 years
(4) Elke 2 jaar vervangen
(5) Elke 4 jaar vervangen
(5) Replace every 4 years
(6) Every 5000 Km (3107 mi) if the vehicle
is used for racing
(7) Every 10000 Km (6213 mi) if the vehicle is used for racing
(6) Elke 5000 km (3107 mijl) in geval van
sportief gebruik
(7) Elke 10000 km (6213 mijl) in geval van
sportief gebruik
ROUTINE MAINTENANCE TABLE
Km x 1000
1
10
Rear shock absorber (6)
Set up (6)
20
30
I
I
I
201
I
40
I
I
I
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
Km x 1000
1
10
20
30
40
Uitbalancering cilinders
I
I
I
I
Bougie (6)
I
R
I
R
Transmissieketting (3)
I-L
I-L
I-L
I-L
I-L
Kabel koppeling
L
L
L
L
L
Transmissie- en commandokabels (6)
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Kroon - rondsel (6)
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Kussentjes - stangenstelsels achterste ophanging
I
I
Kussentjes en speling van het stuur (6)
I
I
I
I
Kussentjes wielen (6)
I
I
I
I
Diagnose van centrale
I
I
I
I
I
I
I
I
I
R
I
R
R
R
R
R
Remschijven (6)
I
Luchtfilter (6)
Filter van de motorolie (6)
R
Motoroliefilter (op zuiger)
C
Vork
Algemene werking van het voertuig (6)
I
I
I
Kleppenspeling (7)
I
I
I
A
Koelinstallatie (6)
I
A
I
I
I
I
Remsystemen (6)
I
I
I
I
I
Installatie lichten
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Schakelaar standaard
Veiligheidsschakelaars
I
204
1
Stop schakelaars
10
20
30
40
I
I
I
I
Remvloeistof (4)
I
I
I
I
I
Koelvloeistof (4)
I
I
I
I
I
Olie voor de vork (7)
Motorolie (6)
R
R
R
R
R
R
R
Regeling van de lichten
I
I
I
I
Oliekeerring voor de vork (6)
I
R
I
R
Flexibele koppeling
I
I
Banden - druk/slijtage (2)
I
I
I
I
I
Wielen (6)
I
I
I
I
I
Sluiting bouten (6)
I
I
I
I
I
Sluiting bouten bedekking koppeling, vliegwiel en
oliecarter
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Waarschuwingslampje dashboardstoringen (1)
Brandstofleidingen (5)
Slijtage koppeling (7)
Slijtage remblokken (2)
I
I
I
205
I
I
I
I
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Km x 1000
AGIP ARNICA SA 32
Description
(Sachs) Fork oil (R)
Specifications
SAE 0W - ISO VG 32
TABEL VAN DE AANBEVOLEN PRODUCTEN
Beschrijving
Product
Kenmerken
AGIP RACING 4T, SAE 5W-40
Motorolie
Gebruik merkolie met prestaties conform aan
of hoger dan de specificaties JASO MA, MA2 API SJ (5W-40); API SG - ACEA A3 (5W-40)
AGIP MP GREASE
Vet voor kussentjes, koppelingen,
knooppunten en hefsystemen
In plaats van het aanbevolen product, gebruikt
men merkvet voor draaiende kussentjes, met
bruikbaar temperatuurbereik -30°C...+140°C
(-22°F...+284°F), druppelpunt 150°C...230°C
(302°F...446°F),
hoge
roestwerende
bescherming, goede weerstand tegen water
en oxidatie.
AGIP PERMANENT SPEZIAL
Koelvloeistof
Biologisch afbreekbare koelvloeistof,
gebruiksklaar, met "long life" technologie en
kenmerken (rood). Verzekert een bescherming
tegen vriestemperaturen tot -40°. Beantwoordt
aan de norm CUNA 956-16.
AGIP BRAKE 4
remvloeistof
In plaats van de aanbevolen vloeistof kan men
vloeistoffen gebruiken met conforme of hogere
prestaties dan de specifieken. Synthetische
vloeistof SAE J1703, NHTSA 116 DOT 4, ISO
4925
OHLINS 5W
Olie voor de vork (Factory)
-
AGIP FORK 7.5W
(Showa) Vorkolie (R)
SAE 7.5W
207
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product
TREFWOORDENREGISTER
A
K
S
ACCU: 15, 152, 153, 155
Achteruitkijkspiegels: 168
Alarmen: 30
Katalysator: 124
Ketting: 179–182
Knoppen regeling a-PRC: 54
Koelvloeistof: 12, 144, 146
Koplamp: 163
Schijfrem: 169
Schokdempers: 90, 92
Selectie lokalisaties: 33
Standaard: 16, 127
Start: 114
Stopschakelaar: 57
Stuurdemper: 104
Stuurslot: 53
B
Banden: 141
Brandstof: 11
M
Motorolie: 13, 138, 140
C
Claxon: 54
T
O
Technische gegevens: 185
Onderhoud: 137, 199, 200
D
V
Display: 26
R
Veiligheidsnormen: 129
I
Remvloeistof: 148
Richtingaanwijzers: 55, 166,
167
Z
Zadel: 73
Zekeringen: 158
Identificatie: 76
211
THE VALUE OF SERVICE
As a result of continuous technical updates and specific mechanic training programs for Aprilia products, only Aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools
necessary to carry out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical state. Checking the vehicle before riding it, its regular maintenance and the use of Original Aprilia Spare Parts only are essential factors!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only by requesting Aprilia Original Spare Parts can you be sure of purchasing products that were developed and tested during the actual vehicle design stage. All Aprilia Original Spare Parts undergo
quality control procedures to guarantee reliability and durability.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; While the basic characteristics as described and illustrated in this booklet remain unchanged, Aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official Aprilia sales network.
© Copyright 2010 - Aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. Aprilia - After sales service.
The Aprilia trademark is the property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de Aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van Aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van Aprilia zijn essentiële factoren!
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele Aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele Aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; Aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te voldoen
aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van Aprilia.
© Copyright 2010 - Aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. Aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.