Genius RMG1 RMG2 Handleiding

Type
Handleiding
31
NEDERLANDS
CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.r.l.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio BERGAMO - ITALIË
Verklaart dat: De controlevoorziening RMG1 - RMG2
•in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende andere richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG.
Aanvullende opmerkingen:
deze producten zijn onderworpen aan tests in een homogene, gebruikelijke configuratie (alle producten
vervaardigd door GENIUS S.r.l.)
Grassobbio, 01-04-2005
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
INHOUD
CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING pag.31
TECHNISCHE KENMERKEN pag.32
BESCHRIJVING VAN DE STURING pag.32
ADVIES VOOR HET PLAATSEN VAN DE LUSSEN pag.32
TOEPASSINGEN pag.32
AANSLUITINGEN pag.33
INSTELLINGEN pag.33
VERKLIKKERLED’S pag.35
ONJUISTE WERKING pag.36
32
NEDERLANDS
1
3
4
2
5
6
7
77 mm
75 mm
40 mm
STURINGEN VOOR INDUCTIELUSSEN RMG1 - RMG2
TOEPASSINGEN
De controlevoorzieningen met microprocessor voor magnetische lussen RMG1 - RMG2 vormen de ideale oplossing
voor de controle op toegang door motorvoertuigen.
Door de beperkte afmetingen en de standaard verbindingsstekker zijn de bevestiging en de verbinding zeer
gemakkelijk tot stand te brengen.
De twee uitvoeringen verschillen in het aantal kanalen, en dus het aantal lussen, dat beheerd wordt
RMG1 : controlevoorziening voor enkele magnetische lus, met een spanning van 12 tot 24 VAC/DC
RMG2 : controlevoorziening voor dubbele magnetische lus, met een spanning van 12 tot 24 VAC/DC
TECHNISCHE
KENMERKEN
BESCHRIJVING
VAN DE
STURING
ADVIES VOOR
HET PLAATSEN
VAN DE LUSSEN
eigolonhceT suleveitcudnI eitneuqerfteN zH26tot84
-egereitneuqerF
gnil
hcsitamotuA kiurbreV W5.2<
ezjiweitcete
D diehgizewnaA
-pmetsgniraweB
ruutare
C°07+sibC°03-
-sdiehgizewnaA
djit
ednerudtroov(gidnienototnim1
neppats0
52ni,)diehgizewnaa
-epmetsgnikreW
ruutar
C°04+sibC°03-
djitreovtiuslupmI sm005fosm001
-gsgnimrehcseB
daar
04P
I
hcsitamotuA
kierebleger
Hµ0001totHµ02nav
2
negnagtiusialer
jirvlaaitnetop(
)tcatnocreekmo
032:netnuptcatnoc
edpogninnaps.xam
CAV
A5:netnuptcatnocedpomoorts.xam
)feitsiser(
-erebeitneuqerF
ki
zHk031totzHk02nav nelan
gis-DEL
gninnapsredno:DELeneorg1
1sultuutats:DELedor1
2sultuutats:DELedor1
-evineitneuqerF
sua
sulegiduo
vlekneroov4
sulelebbudroov)laanakrep(2
negnigilieveB
ednavnerelositehroovnerotamrofsnarT
sul
sedoid-reneZ
negetgnidaltnosagroodgnirekkolB
gninnapsrevo
diehgileoveG
(
)L/L
neppats052ni,%5,0tot%500,0nav gniti
ulsnaA
nennip11temrekketsdraadnatsednoR
11PC68
djiteitcaeR
sulegiduovlekneroovsm52
sulelebbudroov)laanakre
p(sm05
negnitemfA
mm57x)etdeerb(mm04x)etgooh(mm77
)etpeid(
rednodjitletsnI
gninnaps
laanakrepces8.xam thciwe
G g002<
-nnapssgnideoV
gni
%01±CD/CA42-21
-iehgimrovkjileG
d
CE/5/9991ETT&R
CEE/633/98CME
805LUroovgnitsurtiuL
UtsjileG
1
ednavgnilletsnI
djitsdiehgizwnaa
2 sraalekahcsorciM
3
tehroovretemoitnetoP
ednavnelletsni
)2GMR(diehgileove
g
4
tehroovretemoitnetoP
ednavnelletsni
diehgileoveg
5
ednavejpmalrekkilkreV
gnideov
6
ednavejpmalrekkilkreV
)2
GMR(gnirevitca
7
ednavejpmalrekkilkreV
gnirevitca
A. SPECIFICATIES VOOR DE LUSSEN EN DE AANSLUITKABELS VAN DE LUSSEN
• Aanbevolen kabeldoorsnede : 1,5 mm
2
• Veeldradige kabel
• Isolatiemateriaal : PVC of silicone
• Voor de aansluitkabel van de lussen moeten de draden minstens 15 keer per meter gedraaid zijn
• Voor lange aansluitkabels verdient het aanbeveling een gepantserde kabel te gebruiken (de bepantsering
moet op één punt geaard zijn)
• De aansluitkabel moet stevig gevestigd zijn om verkeerde detectie te vermijden (max. lengte 100 m)
• De verbindingen tussen de aansluitkabel en de lus moeten waterdicht zijn.
33
NEDERLANDS
30-50mm
4mm
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
B. GEOMETRIE VAN DE LUSSEN
Aansluitkabel
• Twee naast elkaar gelegen lussen die aangesloten zijn op dezelfde
sturing met dubbel kanaal, mogen desgevallend een
gemeenschappelijke aansluiting hebben.
• Vermijd grote lussen of lange aansluitkabels (max. 100 m),
aangezien de gevoeligheid daaronder lijdt.
C. BEPALEN VAN HET AANTAL WIKKELINGEN VAN DE LUSSEN
OPGELET:
Om redenen van gelijkvormigheid, mag de antennefactor, die bepaald wordt door de
oppervlakte van de lus vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen, nooit groter zijn
dan NA = 20.
Voorbeeld: indien L = 2 m, Ea = 1 m en het aantal wikkelingen = 4, dan NA = 2x1x4 = 8 < 20.
Hieronder vindt u het aanbevolen aantal wikkelingen:
etkalvreppO negnilekkiwlatnaA
m3<
2
4
m5-3
2
3
m01-6
2
2
D. SLEUFDIEPTE
• maak een kanaal met een diepte van 30 - 50 mm in de grond,
afhankelijk van het aantal kabellussen
• maak het kanaal schoon en droog, alvorens de kabel erin te plaatsen
• vul het kanaal op met waterdicht materiaal
AANSLUITINGEN
OPGELET :
het vet van de pinnen van de steker niet verwijderen
UL VERPLICHTING :
de eenheid moet op een geschickt UL herkennd SWIV2 Relay Stekerbuis geplaatst worden
Relay Stekerbuis voorgestelde
referenties :
• OMRON PF113A-D
• LUNDBERG R11
• MAGNECRAFT 70-465-1
• IDEC SR3P-05C
• ERSCE ES11
• CUSTOM CONNECTOR
CORPORATION OT11
1niP gnideoV
2niP gnideoV
3niP )ON(2sialeR
4niP )MOC(2sialeR
5niP )ON(1sialeR
6niP )MOC(1sialeR
7niP AsuL
8niP gnidr
aanesulekjileppahcsneemeG
9niP BsuL
01niP )CN(1sialeR
11niP )CN(2sialeR
INSTELLINGEN
A. DE 3 CONFIGURATIES
• Configuratie # 1: sturing enkelvoudige lus (RMG1)
• Configuratie # 2: sturing dubbele lus in onafhankelijke modus (RMG2 met microschakelaar #10 OFF)
• Configuratie # 3: sturing dubbele lus in gecombineerde modus (RMG2 met microschakelaar #10 ON)
34
NEDERLANDS
B. POTENTIOMETERS
AANWEZIGHEIDSTIJD GEVOELIGHEID
• Een potentiometer om de maximumtijd in te stellen van 1 min.
tot oneindig.
• Een potentiometer om de lineaire gevoeligheid (F) van lus A in
te stellen van 0,005% tot 0,5%
• Een potentiometer om de lineaire gevoeligheid (F) van lus B in
te stellen van 0,005% tot 0,5%
C. CONFIGURATIES VAN HET RELAIS (microschakelaar #3)
Lus A activeert relais A en lus B activeert relais B. Bij dubbele lussen in gecombineerde modus, zorgt relais A voor
de aanwezigheidsdetectie en duidt relais B de richting van de beweging aan.
SUDOMEVEITCA
)FFO3#raalekahcsorcim(
SUDOMEVEISSAP
)NO3#raalekahcsorcim(
eitceteD
eitcetedneeG
D. MICROSCHAKELAARS.
1#raalekahcsorciM AsulnaveitneuqerfednavnelletsnI
2#raalekahcsorciM )lebbudneidni(Bsulnavfo)giduovleknen
eidni(AsulnaveitneuqerfednavnelletsnI
3#raalekahcsorciM )feissapfofeitca(sialerednaveitarugifnoC
4#raale
kahcsorciM
naveitcetederetebneeroovnelovebnaa[)BSAeitpo(tsaoBytivitisneScitamotuA
temtdrowdreeinifedege
iddiehgileovegedtdroweitcetededsnedjiT.]snegawthcarv
dsnergebtdrowdiehgileovegeD.8temdgidluvginemrevhc
sitamotuaretemoitnetoped
edletsegnikjileknorpsrooedreeweitcetedekleantmeenne,edraawmumixamedtot
.naaedr
aaw
5#raalekahcsorciM
ninessulelebbudjibtkiurbegtein(slupmifodiehgizewnaa:AsialernaveitcnuF
.)sudomedree
nibmoceg
6#raalekahcsorciM
fo)eitcnufslupmiedtemtkiurbeglekne(gnagtiufognagni:AsialernavepytslupmI
edneg
loveiz()sudomedreenibmocegninessulelebbudtemlekne(Bsialernavsudom
)gnidleebfa
:leenoitceridtein
.8#ne7#
sraalekahcsorcimednavnegnilletsniedsneglovslupmineetfeegBsialeR
B>-Aleenoitcerid
eitcetedeD.Bsulróóvte
odeitcetedneeAsulreenawslupmineeleknetfeegBsialeR
8#ne7#sraalekahcsorcimednavgnilletsniednavfatgnah
ner
etcetedkjilegetdjitetrokednerudegnessul2edneteomeitcetedneejiB:telegpO
nessulednavnestaalptehjiB.nelap
ebnennuketgnigewebednavgnithciredmo
roovneggilraaklejibthcidedneodlovnessulediebtadnegrozroovsudrenemt
eom
.)m1:hcsipyt(eitcetedegidjitkjilegeid
7#raalekahcsorciM
sialernavslupmiedroovsulednavezuekfoslupmifo
diehgizewnaa:BsialernaveitcnuF
edreenibmocegninessulelebbudjibtkiurbeg(AsulposlupmifoBsulposlupmi:B
.)s
udom
8#raalekahcsorciM .)eitcnufslupmiedtemtkiurbeglekne(gnagtiufognagni:BsialernavepytslupmI
9#raalekah
csorciM .sm005fosm001:)eitcnufslupmiedtemtkiurbeglekne(sialerediebnavruudslupmI
01#raalekahcsorciM
temtk
iurbegtein(B>-Adreenibmocegfokjileknahfano:nessulelebbudtemsudoM
.)nessulegiduovlekne
35
NEDERLANDS
1#eitarugifnoC
sulegiduovleknE
2#eitarugifnoC
ekjileknahfanonisulelebbuD
sudom
3#eitarugifnoC
edreenibmoceg
nisulelebbuD
sudom
FFONOFFONOFFONO
1#SD
lebatednegloveiZ
)Asul(gooH
)Asul(gaaL
]%03-gooH[
)Asul(gooH
)Asul(gaaL
]%03
-gooH[
2#SD )Bsul(gooH
)Bsul(gaaL
]%03-gooH[
)Bsul(gooH
)Bsul(gaaL
]%03-gooH[
3#SD sudomeveitcAsudomeveissaPsudo
meveitcAsudomeveissaPsudomeveitcAsudomeveissaP
4#SD FFOBSANOBSAFFOBSANOBSAFFOBSANOBSA
5#SD
:AsialeR
diehgizewnaa
As
ulpo
:AsialeR
Asulposlupmi
:AsialeR
diehgizewnaa
Asulpo
:AsialeR
Asulposlupmi
tkiurbegteiNtkiurbegteiN
6#SD
:Asi
aleR
Asulposlupmi
gnagni
:AsialeR
Asulposlupmi
gnagtiu
:AsialeR
Asulposlupmi
gnagni
:AsialeR
Asulposlupmi
gnagti
u
:BsialeR
-tein
elenoitcerid
sudom
:BsialeR
elenoitcerid
B>Asudom
7#SD
:BsialeR
diehgizewnaa
Asulpo
:BsialeR
Asu
lposlupmi
:BsialeR
diehgizewnaa
Bsulpo
:BsialeR
Bsulposlupmi
:BsialeR
Bsulposlupmi
:BsialeR
Asulposlupmi
8#SD
:B
sialeR
Asulposlupmi
gnagni
:BsialeR
Asulposlupmi
gnagtiu
:BsialeR
Bsulposlupmi
gnagni
:BsialeR
Bsulposlupmi
gnag
tiu
:BsialeR
sulposlupmi
gnagni
:BsialeR
sulposlupmi
gnagtiu
9#SD sm001sm005sm001sm005sm001sm005
01#SD tkiurbegteiNtk
iurbegteiN
ekjileknahfanO
sudom
-reenibmoceG
sudomed
ekjileknahfanO
sudom
-reenibmoceG
sudomed
sulegiduovlekneroovgnirutsroovAsulnaveitneuqerfednavgnilletsnI
1#raalekahcsorciM2#raalekahcsorciMeitneuq
erfsuL
FFOFFOgooH
NOFFO]%02-gooh[goohkjilemaT
FFONO]%52-gooh[gaalkjilemaT
NONO]%03-gooh[gaaL
VERKLIKKERLED’S
• De groene LED toont of de module gevoed wordt.
• De 2 rode LED’s tonen:
• de staat van detectie van de overeenkomstige lus in normale werking
• de frequentiewaarde van de oscillatie of een foutmelding bij het onder spanning plaatsen
In normale werking blijft de rode LED branden tot de lus geen enkel metalen doel meer detecteert.
Bij het onder spanning plaatsen meet de sturing de oscillatiefrequentie van elke lus. Het resultaat van die
metingen wordt getoond door de overeenkomstige rode LED. Het aantal keren dat de LED knippert geeft
de decimale waarde van de frequentie aan. Bijvoorbeeld: 4 maal knipperen betekent een frequentie
tussen 40 en 49 kHz. Vervolgens keert de LED terug naar de normale stand. Wanneer de oscillatiefrequentie
van de lus buiten de grenzen van 20 en 130 kHz valt, geeft de LED een foutmelding en activeert de sturing
de overeenkomstige relaisuitgang. De frequentie van het knipperen geeft aan om welke soort fout uit
onderstaande tabel het gaat. De sturing gaat pas terug normaal werken nadat het probleem is opgelost
en de frequentie terug binnen de perken valt.
Opmerking: Wanneer de oscillatiefrequentie meer dan 10% afwijkt van de gemeten waarden, start de sturing
automatisch haar leerprocedure op.
36
NEDERLANDS
ONJUISTE
WERKING
suledpotuofeitneuqerF DELednavnelangiS
sulnepofoeitneuqerfeitallicsoEGALeT zH1negettreppinkDELeD
eitneuqerfeitallicsoEGOHeT zH2
negetrellenstreppinkDELeD
eitallicsoneegfosuledpognitiulstsroK zH5,0negetregarttreppinkDELeD
MOOTPMYS NEKAZROOEKJILNJIHCSRAAW SEIDEMER
DELeneorgeD.teintkrewgnirutseD
.dfoodegsi
.gnideovneegtgjirkgnirutseD.nerelortnocgnideoveD
DELedo
reD.teintkrewgnirutseD
.)zH5,0(maazgnaltreppink
edpognitiulstrokneesirE
.suledneffertebsed
sulednavgnilebakebeD
.nerelortnoc
DELedoreD.teintkrewgnirutseD
.zH2fo1negettreppink
ednaveitneuqerfeitallicsoeD
ednetiub
tlavsuledneffertebsed
.neteimilenatsegeot
pluhebtemnelegerjibeitneuqerfeD
tehfosraalekahcsorcimednav
sule
dnavnegnilekkiwlatnaa
.negizjiw
raamtsiujtkrewsulednavDELeD
.thcelsnjiznetcatnoced
.netolsegnaathcelssisi
alerteH
sialertehnavnegnitiulsnaaeD
.nerelortnoc
eidseitcnufedteintfeeggnirutseD
8tot5sraalekahcsorcimedr
ood
.thcawrevnedrow
ednavfanegnahseitcnufnuH
nezokegnessulelebbudedroov
)01#raalaekahcsorcim(sudom
ednavsu
domedfonerelortnoC
edsredna,sitsiujnessulelebbud
01#raalekahcsorcimnavdnats
.negizjiw
ADVERTENCIAS PARA EL INSTALADOR
REGLAS GENERALES PARA LA SEGURIDAD
1) ¡ATENCION! Es sumamente importante para la seguridad de las personas seguir
atentamente las presentes instrucciones. Una instalación incorrecta o un uso impropio
del producto puede causar graves daños a las personas.
2) Lean detenidamente las instrucciones antes de instalar el producto.
3) Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance
de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro.
4) Guarden las instrucciones para futuras consultas.
5) Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el
funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto.
7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables
constituye un grave peligro para la seguridad.
8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en
las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas
arriba indicadas.
9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los
cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la
utilización.
10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445.
El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier
intervención en la instalación.
12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con
umbral de 0,03 A.
14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de
peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre,
corte.
17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además
de los dispositivos indicados en el “16”.
18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la
automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS.
19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del
sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su
funcionamiento.
23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe
siempre dirigirse a personal cualificado.
26) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des
Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen.
2) Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können.
5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch
entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist,
könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle
darstellen.
6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen
Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten
Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die
Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit
Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus
wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung
empfohlen.
13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer
Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt
opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig
persoonlijk letsel veroorzaken.
2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik
van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze
documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt
vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen
vormen.
6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is
bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de
bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve
de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn
bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen
die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445.
Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige
onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden
gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke
gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk
dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn
onder punt “16”.
18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en
dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel.
26) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz,
die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren
Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu
überprüfen.
16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel
Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines
Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden
wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen.
18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden.
19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden.
20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine
Veränderungen vorgenommen werden.
21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden.
24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation
ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden.
26) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung
vorgesehen sind, sind nicht zulässig

Documenttranscriptie

INHOUD CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING pag.31 TECHNISCHE KENMERKEN pag.32 BESCHRIJVING VAN DE STURING pag.32 ADVIES VOOR HET PLAATSEN VAN DE LUSSEN pag.32 TOEPASSINGEN pag.32 AANSLUITINGEN pag.33 INSTELLINGEN pag.33 VERKLIKKERLED’S pag.35 ONJUISTE WERKING pag.36 CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.r.l. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio BERGAMO - ITALIË Verklaart dat: De controlevoorziening RMG1 - RMG2 •in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende andere richtlijnen: 89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG. Aanvullende opmerkingen: deze producten zijn onderworpen aan tests in een homogene, gebruikelijke configuratie (alle producten vervaardigd door GENIUS S.r.l.) Grassobbio, 01-04-2005 De Algemeen Directeur D. Gianantoni 31 NEDERLANDS 73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG. STURINGEN VOOR INDUCTIELUSSEN RMG1 - RMG2 TOEPASSINGEN De controlevoorzieningen met microprocessor voor magnetische lussen RMG1 - RMG2 vormen de ideale oplossing voor de controle op toegang door motorvoertuigen. Door de beperkte afmetingen en de standaard verbindingsstekker zijn de bevestiging en de verbinding zeer gemakkelijk tot stand te brengen. De twee uitvoeringen verschillen in het aantal kanalen, en dus het aantal lussen, dat beheerd wordt RMG1 : controlevoorziening voor enkele magnetische lus, met een spanning van 12 tot 24 VAC/DC RMG2 : controlevoorziening voor dubbele magnetische lus, met een spanning van 12 tot 24 VAC/DC Technologie Inductieve lus Netfrequentie 48 tot 62 Hz Frequentieregelin g Automatisch Verbruik < 2.5 W Aanwezigheid Bewaringstemp-30° C bis +70° C eratuur Aanwezigheids- 1 min tot oneindig (voortdurende tijd aanwezigheid), in 250 stappen Werkingstempe-30° C bis +40° C ratuur Impulsuitvoertijd 100 ms of 500 ms BeschermingsgIP40 raad Automatisch regelbereik van 20 µH tot 1000 µH 2 relaisuitgangen (potentiaalvrij omkeercontact) • max. spanning op de contactpunten: 230 VAC • max. stroom op de contactpunten: 5A (resistief) Frequentiebereik van 20 kHz tot 130 kHz LED -signalen • 1 groene LED: onder spanning • 1 rode LED: statuut lus 1 • 1 rode LED: statuut lus 2 Frequentieniveaus 4 voor enkelvoudige lus 2 (per kanaal) voor dubbele lus Beveiligingen • Transformatoren voor het isoleren van de lus • Zener-diodes • Blokkering door gasontlading tegen overspanning Gevoeligheid (∆ ∆ L/L) van 0,005 % tot 0,5 %, in 250 stappen Aansluiting Ronde standaardstekker met 11 pinnen 86CP11 Reactietijd 25 ms voor enkelvoudige lus 50 ms (per kanaal) voor dubbele lus Afmetingen 77 mm (hoogte) x 40 mm (breedte) x 75 mm (diepte) Insteltijd onder spanning max. 8 sec per kanaal Gewicht < 200g Detectiewijze R&TTE 1999/5/EC GelijkvormigheiE M C 8 9 /3 3 6 /E E C d Gelijst UL uitrusting voor UL 508 Voedingsspann12-24 AC/DC ± 10% in g BESCHRIJVING VAN DE STURING 1 1 Potentiometer voor het 3 instellen van de gevoeligheid (RMG2) NEDERLANDS 5 2 Potentiometer voor het 4 instellen van de gevoeligheid 5 6 7 ADVIES VOOR HET PLAATSEN VAN DE LUSSEN Instelling van de aanwzigheidstijd 2 Microschakelaars 77 mm TECHNISCHE KENMERKEN Verklikkerlampje van de voeding 3 Verklikkerlampje van de 6 activering (RMG2) 4 7 Verklikkerlampje van de activering 75 m m m 40 m A. SPECIFICATIES VOOR DE LUSSEN EN DE AANSLUITKABELS VAN DE LUSSEN • • • • • Aanbevolen kabeldoorsnede : 1,5 mm2 Veeldradige kabel Isolatiemateriaal : PVC of silicone Voor de aansluitkabel van de lussen moeten de draden minstens 15 keer per meter gedraaid zijn Voor lange aansluitkabels verdient het aanbeveling een gepantserde kabel te gebruiken (de bepantsering moet op één punt geaard zijn) • De aansluitkabel moet stevig gevestigd zijn om verkeerde detectie te vermijden (max. lengte 100 m) • De verbindingen tussen de aansluitkabel en de lus moeten waterdicht zijn. 32 B. GEOMETRIE VAN DE LUSSEN • Twee naast elkaar gelegen lussen die aangesloten zijn op dezelfde sturing met dubbel kanaal, mogen desgevallend een gemeenschappelijke aansluiting hebben. Aansluitkabel • Vermijd grote lussen of lange aansluitkabels (max. 100 m), aangezien de gevoeligheid daaronder lijdt. C. BEPALEN VAN HET AANTAL WIKKELINGEN VAN DE LUSSEN OPGELET: Om redenen van gelijkvormigheid, mag de antennefactor, die bepaald wordt door de oppervlakte van de lus vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen, nooit groter zijn dan NA = 20. Voorbeeld: indien L = 2 m, Ea = 1 m en het aantal wikkelingen = 4, dan NA = 2x1x4 = 8 < 20. Hieronder vindt u het aanbevolen aantal wikkelingen: Oppervlakte Aantal wikkelingen < 3 m2 4 3 - 5 m2 3 6 - 10 m 2 2 30 - 50 mm D. SLEUFDIEPTE • maak een kanaal met een diepte van 30 - 50 mm in de grond, afhankelijk van het aantal kabellussen • maak het kanaal schoon en droog, alvorens de kabel erin te plaatsen • vul het kanaal op met waterdicht materiaal 4 mm OPGELET : het vet van de pinnen van de steker niet verwijderen AANSLUITINGEN UL VERPLICHTING : de eenheid moet op een geschickt UL herkennd SWIV2 Relay Stekerbuis geplaatst worden • • • • • • OMRON PF113A-D LUNDBERG R11 MAGNECRAFT 70-465-1 IDEC SR3P-05C ERSCE ES11 CUSTOM CONNECTOR CORPORATION OT11 Pi n 1 6 5 7 8 4 9 3 10 2 1 11 Voeding Pi n 2 Voeding Pi n 3 Relais 2 (NO) Pi n 4 Relais 2 (COM) Pi n 5 Relais 1 (NO) Pi n 6 Relais 1 (COM) Pi n 7 Lus A Pi n 8 Gemeenschappelijke lus en aarding Pi n 9 Lus B Pin 10 Relais 1 (NC) Pin 11 Relais 2 (NC) INSTELLINGEN A. DE 3 CONFIGURATIES • Configuratie # 1: sturing enkelvoudige lus (RMG1) • Configuratie # 2: sturing dubbele lus in onafhankelijke modus (RMG2 met microschakelaar #10 OFF) • Configuratie # 3: sturing dubbele lus in gecombineerde modus (RMG2 met microschakelaar #10 ON) 33 NEDERLANDS Relay Stekerbuis voorgestelde referenties : B. POTENTIOMETERS AANWEZIGHEIDSTIJD GEVOELIGHEID • Een potentiometer om de maximumtijd in te stellen van 1 min. tot oneindig. • Een potentiometer om de lineaire gevoeligheid (∆F) van lus A in te stellen van 0,005% tot 0,5% • Een potentiometer om de lineaire gevoeligheid (∆F) van lus B in te stellen van 0,005% tot 0,5% C. CONFIGURATIES VAN HET RELAIS (microschakelaar #3) Lus A activeert relais A en lus B activeert relais B. Bij dubbele lussen in gecombineerde modus, zorgt relais A voor de aanwezigheidsdetectie en duidt relais B de richting van de beweging aan. ACTIEVE MODUS (microschakelaar # 3 OFF) PASSIEVE MODUS (microschakelaar # 3 ON) Detectie Geen detectie D. MICROSCHAKELAARS. Microschakelaar #1 Instellen van de frequentie van lus A Microschakelaar #2 Instellen van de frequentie van lus A (indien enkelvoudig) of van lus B (indien dubbel) Microschakelaar #3 Configuratie van de relais (actief of passief) Microschakelaar #4 Automatic Sensitivity Boast (optie ASB) [aanbevolen voor een betere detectie van vrachtwagens]. Tijdens de detectie wordt de gevoeligheid die gedefinieerd wordt met de potentiometer automatisch vermenigvuldigd met 8. De gevoeligheid wordt begrensd tot de maximumwaarde, en neemt na elke detectie weer de oorspronkelijk ingestelde waarde aan. Microschakelaar #5 Functie van relais A: aanwezigheid of impuls (niet gebruikt bij dubbele lussen in gecombineerde modus). Microschakelaar #6 Impulstype van relais A: ingang of uitgang (enkel gebruikt met de impulsfunctie) of modus van relais B (enkel met dubbele lussen in gecombineerde modus) (zie volgende afbeelding) • niet directioneel: Relais B geeft een impuls volgens de instellingen van de microschakelaars # 7 en # 8. • directioneel A -> B Relais B geeft enkel een impuls waneer lus A een detectie doet vóór lus B. De detectie hangt af van de instelling van de microschakelaars # 7 en # 8 NEDERLANDS Opgelet: Bij een detectie moeten de 2 lussen gedurende korte tijd tegelijk detecteren om de richting van de beweging te kunnen bepalen. Bij het plaatsen van de lussen moet men er dus voor zorgen dat beide lussen voldoende dicht bij elkaar liggen voor die gelijktijdige detectie (typisch: 1 m). Microschakelaar #7 Functie van relais B: aanwezigheid of impuls of keuze van de lus voor de impuls van relais B: impuls op lus B of impuls op lus A (gebruikt bij dubbele lussen in gecombineerde modus). Microschakelaar #8 Impulstype van relais B: ingang of uitgang (enkel gebruikt met de impulsfunctie). Microschakelaar #9 Impulsduur van beide relais (enkel gebruikt met de impulsfunctie): 100 ms of 500 ms. Microschakelaar #10 Modus met dubbele lussen: onafhankelijk of gecombineerd A -> B (niet gebruikt met enkelvoudige lussen). 34 Configuratie #1 Enkelvoudige lus OFF Configuratie #2 Dubbele lus in onafhankelijke modus ON DS#1 OFF ON OFF ON Hoog (lus A) Laag (lus A) [Hoog -30%] Hoog (lus A) Laag (lus A) [Hoog -30%] Hoog (lus B) Laag (lus B) [Hoog -30%] Hoog (lus B) Laag (lus B) [Hoog -30%] Zie volgende tabel DS#2 Configuratie #3 Dubbele lus in gecombineerde modus DS#3 Actieve modus Passieve modus Actieve modus Passieve modus Actieve modus Passieve modus DS#4 A SB O F F A SB O N A SB O F F A SB O N A SB O F F A SB O N DS#5 Relais A: aanwezigheid op lus A Relais A: impuls op lus A Relais A : aanwezigheid op lus A Relais A : impuls op lus A Niet gebruikt Niet gebruikt DS#6 Relais A : impuls op lus A ingang Relais A : impuls op lus A uitgang Relais A : impuls op lus A ingang Relais A : impuls op lus A uitgang Relais B : nietdirectionele modus Relais B : directionele modus A—> B DS#7 Relais B : aanwezigheid op lus A Relais B : impuls op lus A Relais B : aanwezigheid op lus B Relais B : impuls op lus B Relais B : impuls op lus B Relais B : impuls op lus A DS#8 Relais B : impuls op lus A ingang Relais B : impuls op lus A uitgang Relais B : impuls op lus B ingang Relais B : impuls op lus B uitgang Relais B : impuls op lus ingang Relais B : impuls op lus uitgang DS#9 1 0 0 ms 5 0 0 ms 1 0 0 ms 5 0 0 ms 1 0 0 ms 5 0 0 ms DS#10 Niet gebruikt Niet gebruikt Onafhankelijke modus Gecombineerde modus Onafhankelijke modus Gecombineerde modus Instelling van de frequentie van lus A voor sturing voor enkelvoudige lus Microschakelaar #1 Microschakelaar #2 • • • • De De de de OF F Lusfrequentie Hoog ON OF F Tamelijk hoog [hoog -20%] OF F ON Tamelijk laag [hoog -25%] ON ON Laag [hoog -30%] groene LED toont of de module gevoed wordt. 2 rode LED’s tonen: staat van detectie van de overeenkomstige lus in normale werking frequentiewaarde van de oscillatie of een foutmelding bij het onder spanning plaatsen In normale werking blijft de rode LED branden tot de lus geen enkel metalen doel meer detecteert. Bij het onder spanning plaatsen meet de sturing de oscillatiefrequentie van elke lus. Het resultaat van die metingen wordt getoond door de overeenkomstige rode LED. Het aantal keren dat de LED knippert geeft de decimale waarde van de frequentie aan. Bijvoorbeeld: 4 maal knipperen betekent een frequentie tussen 40 en 49 kHz. Vervolgens keert de LED terug naar de normale stand. Wanneer de oscillatiefrequentie van de lus buiten de grenzen van 20 en 130 kHz valt, geeft de LED een foutmelding en activeert de sturing de overeenkomstige relaisuitgang. De frequentie van het knipperen geeft aan om welke soort fout uit onderstaande tabel het gaat. De sturing gaat pas terug normaal werken nadat het probleem is opgelost en de frequentie terug binnen de perken valt. Opmerking: Wanneer de oscillatiefrequentie meer dan 10% afwijkt van de gemeten waarden, start de sturing automatisch haar leerprocedure op. 35 NEDERLANDS VERKLIKKERLED’S OF F Frequentiefout op de lus Signalen van de LED Te LAGE oscillatiefrequentie of open lus Te HOGE oscillatiefrequentie De LED knippert sneller tegen 2 Hz Korstsluiting op de lus of geen oscillatie De LED knippert trager tegen 0,5 Hz SYMPTOOM WAARSCHIJNLIJKE OORZAKEN REMEDIES De sturing werkt niet. De groene LED De sturing krijgt geen voeding. is gedoofd. De voeding controleren. De sturing werkt niet. De rode LED knippert langzaam (0,5 Hz). Er is een kortsluiting op de desbetreffende lus. De bekabeling van de lus controleren. De sturing werkt niet. De rode LED knippert tegen 1 of 2 Hz. De oscillatiefrequentie van de desbetreffende lus valt buiten de toegestane limieten. De frequentie bijregelen met behulp van de microschakelaars of het aantal wikkelingen van de lus wijzigen. De LED van de lus werkt juist maar de contacten zijn slecht. Het relais is slecht aangesloten. De aansluitingen van het relais controleren. De sturing geeft niet de functies die door de microschakelaars 5 tot 8 worden verwacht. Hun functies hangen af van de voor de dubbele lussen gekozen modus (microschakealaar # 10) Controleren of de modus van de dubbele lussen juist is, anders de stand van microschakelaar # 10 wijzigen. NEDERLANDS ONJUISTE WERKING De LED knippert tegen 1 Hz 36 ADVERTENCIAS PARA EL INSTALADOR REGLAS GENERALES PARA LA SEGURIDAD 1) ¡ATENCION! Es sumamente importante para la seguridad de las personas seguir atentamente las presentes instrucciones. Una instalación incorrecta o un uso impropio del producto puede causar graves daños a las personas. 2) Lean detenidamente las instrucciones antes de instalar el producto. 3) Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro. 4) Guarden las instrucciones para futuras consultas. 5) Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe siempre dirigirse a personal cualificado. 26) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN 1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 2) Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden. 19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden. 26) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel. 26) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Genius RMG1 RMG2 Handleiding

Type
Handleiding