Nederman 865 series Handleiding

Type
Handleiding
EXHAUST HOSE REEL
23
NL
Voorwoord
Om een correcte werking en een minimum aan
ondrhoud te garanderen, is het belangrijk dat u de
informatie in deze handleiding leest en begrijpt.
Dit product is zo vervaardigd dat het voldoet aan de
eisen in de EEG-richtlijnen. Om deze status te behou-
den mogen installatie, reparatie en onderhoud slechts
worden uitgevoerd door vakkundig personeel en met
gebruik van originele reserveonderdelen. Neem con-
tact op met de dichtstbijzijnde geautoriseerde weder-
verkoper of AB Ph. Nederman & Co. voor adviezen
bij technische service of voor reserveonderdelen.
Verbindingsleiding
Zie afbeelding, pag. 3. De verbindingsslang die
wordt geleverd met de haspel, dient om de haspel
te verbinden met leidingsystemen en een centrale ven-
tilator. N.B.! De leiding moet van slangclips voorzien
zijn. Geen schroeven boren of aanbrengen.
Plaats van de ventilator
U kunt een geschikte ventilator kiezen uit het
Nederman-ventilatorassortiment. Om lekken te voor-
komen, moet u de ventilator buiten zo dicht mogelijk bij
de leidinguitgang in de werkruimte plaatsen.
Technische gegevens
Gewichten:
zonder slang: 32 kg
met slang en mondstuk: 40 – 55 kg
Leidingverbinding Ø 200 mm
Aanbevolen luchtstroom
voor vrachtwagens: 800 – 2500 m
3
/u
Bedrijfstemperatuur -10°C tot 50 °C
Temperatuur afzuiging maximum 300 °C
Temperatuurbestendigheid
slang NR-CP of NR-B: 150 °C continu
slang NFC-3: 300 °C continu
Elektrische voeding
100 V, 115 V, 200 V, 230-240 V AC 1
e
fase, 50/60 Hz
Capaciteit maximum 325 VA
Beveiligingsklasse IP 44
Geluidsniveau Gemeten conform ISO 11201.
< 70 db(A).
Materiaalherstel
Haspels zonder slang: 100 gewicht-%
Montageinstructies
Zie afbeeldingen, pag. 2. De maximale montage-hoog-
te hangt af van de lengte van de slang en het gewicht.
Let op! Het toegestane gewicht van de uit-gerolde - en
vrijhangende slang, inclusief mondstuk,
is 27,5 kg. Bepaal de montagehoogte zodanig dat
de uitgerolde slang zonder uitgerekt te raken aan de
uitlaatpijp van het voertuig gemonteerd kan worden.
1. Het oppervlak waarop de haspel wordt gemonteerd,
moet waterpas zijn. Boor 4 gaten
met behulp van het bijgeleverde gatensjabloon.
2. Breng de montageklemmen zo aan dat de haspel
horizontaal hangt. Zorg ervoor dat geschikte bouten
worden gebruikt met het oog op het constructie-mate-
riaal van plafond of wand. De bouten moeten allemaal
bestand zijn tegen een belasting van minimaal 6500 N.
3. Gebruik een goedgekeurd en voor het doel
geschikt heftoestel om de haspel op te tillen. Zet de
haspel vast in de klemmen.
Montage van de slang
Zie afbeeldingen, pag. 3. Nadat de haspel is gemonte-
erd en aangesloten op de elektrische voeding, dient de
slang te worden geplaatst. (betreft alleen haspels die
zonder slang worden geleverd). Houdt er rekening mee
dat de haspel niet handmatig geroteerd kan worden.
1. Zet de slang vast met een slangclip op
de verbindingsmof binnen in de trommel.
2. Richt te handmatige bediening naar de indicator
(alleen bij op afstand bediende haspel). Druk bij de
handmatige bediening op de UP-knop. Op de indicator
gaat een rood licht branden. Laat de knop los zodra de
slang zich in de gewenst positie bevindt.
3. Breng het mondstuk aan.
4. Indien gewenst kan de uiterste positie van de opge-
rolde of uitgewikkelde slang worden aangepast (Zie
pag. 24).
Elektrische installatie
Alle werkzaamheden aan het elektriciteitssysteem
moeten worden uitgevoerd door een bevoegde elektro-
monteur over eenkomstig de plaatselijk
geldende wettelijke voorschriften.
Sluit de oproller op het net aan door de inkomende
kabel op de klemmenstrook in de ontvanger van de
oproller aan te sluiten. Controleer na installatie of
de slang op- en afrolt overeenkomstig de tekens op de
bedieningseenheid. Indien dit niet het geval is moeten
de aders van de inkomende kabel op
de klemmenstrook van de ontvanger verwisseld wor-
den.
Aanbevolen kabel voor handmatige bediening: 3 x 0,75
mm
2
. Bevestigen volgens het aan-sluitschema.
Zie aansluitschema, zie pag. 4
De haspel is fabrieksmatig afgesteld voor een voltagevoorziening
van 230/240 V AC.
* Indicator
** Handmatige bediening
*** Relaisuitgang voor bediening van de ventilator 2 A 24 V AC/DC
**** Spanningsuitgang voor 24 V DC spoel, ventilatorschakelaar,
maximale lading = 5 VA
EXHAUST HOSE REEL
NL
24
10 s
AB
AC
BA
BC
CA
A
B
C
865
SET
Instelling van de code
Alleen bij op afstand bediende haspel.
Om het gebruik van meerdere
haspels op een locatie mogelijk
te maken moet de haspel
gecodeerd worden. Let op!
Elke haspel moet een aparte
code hebben. Bij levering is
code C vooraf ingesteld (zie
andere code:
1. Controleer of de haspel op een elektriciteitsvoor-
ziening is aangesloten.
2. Open de handmatige bediening
en stel een van de acht moge-
lijke codes in.
3. Sluit de handmatige bediening weer. Richt het
daarna op de indicator van de haspel en druk op
de SET -knop (minimaal 7 seconden). De indicator
-
rende ongeveer 2 seconden.
Markeer door middel van de meegeleverde etiketten
(A B C) de handmatige bediening en de haspel met
dezelfde codeletter.
Indien meer dan 8 oprollers in dezelfde ruimte gebruikt
worden, dienen de oprollers die de zelfde code hebben
minstens 10 meter van elkaar gemon-teerd te worden
om wederzijdse beïnvloeding te voorkomen.
De uiterste posities van de opgerolde of
uitgewikkelde slang aanpassen.
Bij levering zijn de uiterste posities van de slang
aangepast aan de slang die op de haspel gemonteerd
is. Indien gewenst kunnen deze uiterste posities weer
aangepast worden. Daartoe dienen eerst de huidige
uiterste posities op de volgende manier gereset te
worden. Druk tegelijkertijd op de up en
down - knoppen van de handmatige be-
diening (ongeveer 10 seconden). Wordt
aangeduid door een rood licht (2 s.)
Let op! Beide uiterste posities dienen
te worden aangepast. Eerst de bovenste
limiet en daarna de onderste.
Aanpassen van de bovenste uiterste positie.
1. Druk op de up -knop van de handmatige
bediening. Verplaats de slang naar de ge-
wenste uiterste positie. Laat de knop los.
2. Druk tegelijkertijd op de up en down -
knoppen. De indicator knippert even blauw
(8x). De uiterste positie is nu aangepast.
Aanpassen van de onderste uiterste positie.
1. Druk op de down -knop van de handmatige
bediening. Verplaats de slang naar de ge-
wenste uiterste positie. Laat de knop los.
2. Druk tegelijkertijd op de up en down -
knoppen. De indicator knippert even blauw
(5x). De uiterste positie is nu aangepast.
WAARSCHUWING! Explosiegevaar!
De haspel mag niet voor andere doele-
inden worden gebruikt dan het afzuigen
van rookgassen.
Toepassingen
De rookgasslanghaspels van Nederman zijn bedo-
eld voor sta-tionair gebruik en kunnen, afhankelijk
van de slangdiameter, wor-den aangesloten op
personen-auto’s, vrachtwagens of andere voertuigen
met een overeenkomende motorgrootte. De volgende
luchtmassa’s en drukvallen worden aanbevolen:
voor vrachtwagens: 800 - 2500 m
3
/h
Gebruiksaanwijzing
Bedienen van de slang en de ventilator.
Richt de handmatige bediening op de indicator van de
slanghaspel. De handmatige bediening zal alleen die
haspel aansturen die van de corresponderende code
is voorzien (alleen bij de op afstand bediende haspel).
Druk op de down -knop.
• De ventilator wordt ingeschakeld bij de
uiterste bovenste positie van de slang. Een
ingeschakelde ventilator wordt aangegeven
door een groen licht.
• De slang beweegt naar beneden, hetgeen wordt
aangeduid door een rood licht. Laat de knop los zodra
de slang tot de gewenste lengte is uitgerold.
Druk op de up -knop.
• Door een rood licht wordt aangegeven dat de
slang naar boven beweegt. Laat de knop los
zodra de uiterste bovenste positie is bereikt.
• De ventilator stopt alleen bij het bereiken
van de uiterste bovenste positie.
Bedienen van de ventilator
• Druk heel kort op de down -knop: De ventilator wordt
ingeschakeld. Dit wordt aangegeven door
een blauw licht.
• Druk heel kort op de up -knop: De ventilator wordt
uitgeschakeld. Dit wordt aangegeven door een
knipperend blauw licht.
Standby/Power on Wordt aangegeven door een knip-
perend blauw licht.
WAARSCHUWING! Uitlaatgassen kunnen
ernstige persoonlijke schade veroorzaken.
• Controleer of er voldoende afzuiging is
in de slang voordat de slang wordt ver-
bonden met de uitlaatpijp van het voertuig. Con-
troleer de draairichting van de ventilator en/of de
werking van de smoorklep. Indien nodig moet u
de installatie van de startschakelaar van de
ventilator controleren.
• Een gasalarm wordt aanbevolen.
verifeert de code via een blauw knipperend licht gedu
EXHAUST HOSE REEL
NL
WAARSCHUWING!
Gevaar voor lichamelijk letsel!
houds- en reparatiewerkzaamheden aan het
systeem verricht (bijv. slang/mondstuk).
Reserveonderdelen
Zie afbeelding, pag. 4. Geef bij het bestellen het
volgende aan:
• Het artikelnummer en het controlenummer
(zie typeplaatje).
• Het detailnummer en de benaming van het onder-
deel (zie lijst).
• Het aantal benodigde onderdelen.
25
Overeenkomstigheidsverklaring
Wij, AB Ph. Nederman & Co., verklaren
geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat
het product:
- Rookgasslangoproller ser. 865 met toebe-
horen waarop deze verklaring betrekking
heeft, in overeenstemming is met:
Richtlijnen
2006/42/EC, 2006/95/EC, 2004/108/EC
Normen
EN ISO 12100-1-2, EN61000-6-4, EN 61000-6-2,
EN 55011 class B
De Product Manager, Roger Knutsson, is verantwoor-
delijke voor de technische documentatie.
A
B
C
D
rood licht
rood licht
blauw licht
blauw licht
Onderhoudsinstructies
Controleer de volgende punten minstens één maal
per jaar. Neem de nodige maatregelen.
• Controleer of de haspel nog vastzit aan het plafond of
de wand.
• Controleer de leidingverbindingen op lekkage.
• Controleer de slang op beschadigingen.
• Controleer de opwikkelfunctie van de slang. Instellen
van de uiterste positie van de slang, zie pag. 24.
• Controleer de slangverbinding in de verbindingsmof
binnen in de trommel.
• Controleer of er voldoende zuiging in de afvoerslang
zit. Indien dit niet het geval is, moet u de draairichting
van de ventilator en/of de werking van de smoorklep
controleren. Controleer de slang op gaten.
1
2
3
4
5
6
13
15
17
20
21
22
23
Afdekplaat van trommel, zijde van de wartel
Afdekplaat van trommel, zijde van de motor
Binnenslang
Verbindingsmof
Afdekplaat/Lager, zijde van wartel
Zijde van motor, compleet
Ophangbeugels (x 2)
Verbindingsslang
Slanggeleider
Motor, compleet
Wijzer indicator, compleet
Afstandsbediening
Snoerbediening
Signalen van de indicator
A. Uiterste posities voor de slang dienen te worden
ingesteld.
B. De slang beweegt naar boven of beneden
C. De ventilator is ingeschakeld
D. Standby/Power On.
AB Ph. Nederman & Co.
P.O. Box 602
SE-251 06 Helsingborg
Sweden
2007-06-01
Roger Knutsson, Product manager

Documenttranscriptie

EXHAUST HOSE REEL Voorwoord Om een correcte werking en een minimum aan ondrhoud te garanderen, is het belangrijk dat u de informatie in deze handleiding leest en begrijpt. Dit product is zo vervaardigd dat het voldoet aan de eisen in de EEG-richtlijnen. Om deze status te behouden mogen installatie, reparatie en onderhoud slechts worden uitgevoerd door vakkundig personeel en met gebruik van originele reserveonderdelen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde geautoriseerde wederverkoper of AB Ph. Nederman & Co. voor adviezen bij technische service of voor reserveonderdelen. Technische gegevens Gewichten: zonder slang: 32 kg met slang en mondstuk: 40 – 55 kg Leidingverbinding Ø 200 mm Aanbevolen luchtstroom voor vrachtwagens: 800 – 2500 m3/u Bedrijfstemperatuur -10°C tot 50 °C Temperatuur afzuiging maximum 300 °C Temperatuurbestendigheid slang NR-CP of NR-B: 150 °C continu slang NFC-3: 300 °C continu Elektrische voeding 100 V, 115 V, 200 V, 230-240 V AC 1e fase, 50/60 Hz Capaciteit maximum 325 VA Beveiligingsklasse IP 44 Geluidsniveau Gemeten conform ISO 11201. < 70 db(A). Materiaalherstel Haspels zonder slang: 100 gewicht-% Montageinstructies Zie afbeeldingen, pag. 2. De maximale montage-hoogte hangt af van de lengte van de slang en het gewicht. Let op! Het toegestane gewicht van de uit-gerolde - en vrijhangende slang, inclusief mondstuk, is 27,5 kg. Bepaal de montagehoogte zodanig dat de uitgerolde slang zonder uitgerekt te raken aan de uitlaatpijp van het voertuig gemonteerd kan worden. 1. Het oppervlak waarop de haspel wordt gemonteerd, moet waterpas zijn. Boor 4 gaten met behulp van het bijgeleverde gatensjabloon. 2. Breng de montageklemmen zo aan dat de haspel horizontaal hangt. Zorg ervoor dat geschikte bouten worden gebruikt met het oog op het constructie-materiaal van plafond of wand. De bouten moeten allemaal bestand zijn tegen een belasting van minimaal 6500 N. 3. Gebruik een goedgekeurd en voor het doel geschikt heftoestel om de haspel op te tillen. Zet de haspel vast in de klemmen. NL Montage van de slang Zie afbeeldingen, pag. 3. Nadat de haspel is gemonteerd en aangesloten op de elektrische voeding, dient de slang te worden geplaatst. (betreft alleen haspels die zonder slang worden geleverd). Houdt er rekening mee dat de haspel niet handmatig geroteerd kan worden. 1. Zet de slang vast met een slangclip op de verbindingsmof binnen in de trommel. 2. Richt te handmatige bediening naar de indicator (alleen bij op afstand bediende haspel). Druk bij de handmatige bediening op de UP-knop. Op de indicator gaat een rood licht branden. Laat de knop los zodra de slang zich in de gewenst positie bevindt. 3. Breng het mondstuk aan. 4. Indien gewenst kan de uiterste positie van de opgerolde of uitgewikkelde slang worden aangepast (Zie pag. 24). Verbindingsleiding Zie afbeelding, pag. 3. De verbindingsslang die wordt geleverd met de haspel, dient om de haspel te verbinden met leidingsystemen en een centrale ventilator. N.B.! De leiding moet van slangclips voorzien zijn. Geen schroeven boren of aanbrengen. Plaats van de ventilator U kunt een geschikte ventilator kiezen uit het Nederman-ventilatorassortiment. Om lekken te voorkomen, moet u de ventilator buiten zo dicht mogelijk bij de leidinguitgang in de werkruimte plaatsen. Elektrische installatie Alle werkzaamheden aan het elektriciteitssysteem moeten worden uitgevoerd door een bevoegde elektromonteur over­eenkomstig de plaatselijk geldende wettelijke voorschriften. Sluit de oproller op het net aan door de inkomende kabel op de klemmenstrook in de ontvanger van de oproller aan te sluiten. Controleer na installatie of de slang op- en afrolt overeenkomstig de tekens op de bedieningseenheid. Indien dit niet het geval is moeten de aders van de inkomende kabel op de klemmenstrook van de ontvanger verwisseld worden. Aanbevolen kabel voor handmatige bediening: 3 x 0,75 mm2. Bevestigen volgens het aan-sluitschema. Zie aansluitschema, zie pag. 4 De haspel is fabrieksmatig afgesteld voor een voltagevoorziening van 230/240 V AC. * Indicator ** Handmatige bediening *** Relaisuitgang voor bediening van de ventilator 2 A 24 V AC/DC **** Spanningsuitgang voor 24 V DC spoel, ventilatorschakelaar, maximale lading = 5 VA 23 EXHAUST HOSE REEL NL Instelling van de code Toepassingen De rookgasslanghaspels van Nederman zijn bedoeld voor sta-tionair gebruik en kunnen, afhankelijk van de slangdiameter, wor-den aangesloten op personen-auto’s, vrachtwagens of andere voertuigen met een overeenkomende motorgrootte. De volgende luchtmassa’s en drukvallen worden aanbevolen: voor vrachtwagens: 800 - 2500 m3/h WAARSCHUWING! Explosiegevaar! De haspel mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan het afzuigen van rookgassen. SET Alleen bij op afstand bediende haspel. Om het gebruik van meerdere haspels op een locatie mogelijk AB CA te maken moet de haspel gecodeerd worden. Let op! AC A Elke haspel moet een aparte code hebben. Bij levering is BA B code C vooraf ingesteld (zie BC C andere code: 1. Controleer of de haspel op een elektriciteitsvoorziening is aangesloten. 2. Open de handmatige bediening en stel een van de acht mogelijke codes in. 3. Sluit de handmatige bediening weer. Richt het daarna op de indicator van de haspel en druk op de SET -knop (minimaal 7 seconden). De indicator verifeert de code via een blauw knipperend licht gedu rende ongeveer 2 seconden. Markeer door middel van de meegeleverde etiketten (A B C) de handmatige bediening en de haspel met dezelfde codeletter. Indien meer dan 8 oprollers in dezelfde ruimte gebruikt worden, dienen de oprollers die de zelfde code hebben minstens 10 meter van elkaar gemon-teerd te worden om wederzijdse beïnvloeding te voorkomen. 865 De uiterste posities van de opgerolde of uitgewikkelde slang aanpassen. Bij levering zijn de uiterste posities van de slang aangepast aan de slang die op de haspel gemonteerd is. Indien gewenst kunnen deze uiterste posities weer aangepast worden. Daartoe dienen eerst de huidige uiterste posities op de volgende manier gereset te worden. Druk tegelijkertijd op de up en 10 s down - knoppen van de handmatige bediening (ongeveer 10 seconden). Wordt aangeduid door een rood licht (2 s.) Let op! Beide uiterste posities dienen te worden aangepast. Eerst de bovenste limiet en daarna de onderste. Aanpassen van de bovenste uiterste positie. 1. Druk op de up -knop van de handmatige bediening. Verplaats de slang naar de gewenste uiterste positie. Laat de knop los. 2. Druk tegelijkertijd op de up en down knoppen. De indicator knippert even blauw (8x). De uiterste positie is nu aangepast. Aanpassen van de onderste uiterste positie. 1. Druk op de down -knop van de handmatige bediening. Verplaats de slang naar de gewenste uiterste positie. Laat de knop los. 2. Druk tegelijkertijd op de up en down knoppen. De indicator knippert even blauw (5x). De uiterste positie is nu aangepast. 24 Gebruiksaanwijzing Bedienen van de slang en de ventilator. Richt de handmatige bediening op de indicator van de slanghaspel. De handmatige bediening zal alleen die haspel aansturen die van de corresponderende code is voorzien (alleen bij de op afstand bediende haspel). Druk op de down -knop. • De ventilator wordt ingeschakeld bij de uiterste bovenste positie van de slang. Een ingeschakelde ventilator wordt aangegeven door een groen licht. • De slang beweegt naar beneden, hetgeen wordt aangeduid door een rood licht. Laat de knop los zodra de slang tot de gewenste lengte is uitgerold. WAARSCHUWING! Uitlaatgassen kunnen ernstige persoonlijke schade veroorzaken. • Controleer of er voldoende afzuiging is in de slang voordat de slang wordt verbonden met de uitlaatpijp van het voertuig. Controleer de draairichting van de ventilator en/of de werking van de smoorklep. Indien nodig moet u de installatie van de startschakelaar van de ventilator controleren. • Een gasalarm wordt aanbevolen. Druk op de up -knop. • Door een rood licht wordt aangegeven dat de slang naar boven beweegt. Laat de knop los zodra de uiterste bovenste positie is bereikt. • De ventilator stopt alleen bij het bereiken van de uiterste bovenste positie. Bedienen van de ventilator • Druk heel kort op de down -knop: De ventilator wordt ingeschakeld. Dit wordt aangegeven door een blauw licht. • Druk heel kort op de up -knop: De ventilator wordt uitgeschakeld. Dit wordt aangegeven door een knipperend blauw licht. Standby/Power on Wordt aangegeven door een knipperend blauw licht. EXHAUST HOSE REEL NL Signalen van de indicator Overeenkomstigheidsverklaring A Richtlijnen 2006/42/EC, 2006/95/EC, 2004/108/EC Normen EN ISO 12100-1-2, EN61000-6-4, EN 61000-6-2, EN 55011 class B A. Uiterste posities voor de slang dienen te worden ingesteld. B. De slang beweegt naar boven of beneden C. De ventilator is ingeschakeld D. Standby/Power On. B rood licht rood licht C D blauw licht Wij, AB Ph. Nederman & Co., verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat het product: - Rookgasslangoproller ser. 865 met toebehoren waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met: De Product Manager, Roger Knutsson, is verantwoordelijke voor de technische documentatie. blauw licht Onderhoudsinstructies Controleer de volgende punten minstens één maal per jaar. Neem de nodige maatregelen. • Controleer of de haspel nog vastzit aan het plafond of de wand. • Controleer de leidingverbindingen op lekkage. • Controleer de slang op beschadigingen. • Controleer de opwikkelfunctie van de slang. Instellen van de uiterste positie van de slang, zie pag. 24. • Controleer de slangverbinding in de verbindingsmof binnen in de trommel. • Controleer of er voldoende zuiging in de afvoerslang zit. Indien dit niet het geval is, moet u de draairichting van de ventilator en/of de werking van de smoorklep controleren. Controleer de slang op gaten. WAARSCHUWING! Gevaar voor lichamelijk letsel! houds- en reparatiewerkzaamheden aan het systeem verricht (bijv. slang/mondstuk). AB Ph. Nederman & Co. P.O. Box 602 SE-251 06 Helsingborg Sweden 2007-06-01 Roger Knutsson, Product manager Reserveonderdelen Zie afbeelding, pag. 4. Geef bij het bestellen het volgende aan: • Het artikelnummer en het controlenummer (zie typeplaatje). • Het detailnummer en de benaming van het onderdeel (zie lijst). • Het aantal benodigde onderdelen. 1 2 3 4 5 6 13 15 17 20 21 22 23 Afdekplaat van trommel, zijde van de wartel Afdekplaat van trommel, zijde van de motor Binnenslang Verbindingsmof Afdekplaat/Lager, zijde van wartel Zijde van motor, compleet Ophangbeugels (x 2) Verbindingsslang Slanggeleider Motor, compleet Wijzer indicator, compleet Afstandsbediening Snoerbediening 25
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33

Nederman 865 series Handleiding

Type
Handleiding