Ingersoll-Rand M-Series Installation And Operation Manua

Type
Installation And Operation Manua
INSTALLATION AND OPERATION MANUAL for
M-SERIES LOAD POSITIONER
MHD56144
Edition 1
12/97
87300588
©
1997 Ingersoll-Rand Company
MHD56144
D
E
F
I
NL
S
HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATIE EN BEDIENING van het
POSITIONERINGSTOESTEL VOOR LASTEN SERIE M
MANUALE PER L’INSTALLAZIONE E IL FUNZIONAMENTO DEL
POSIZIONATORE DI CARICO SERIE - M
INSTALLATIONS- UND BETRIEBSANLEITUNG für
BALANCER SERIE M
MANUAL DE INSTALACIÓN Y OPERACIÓN del
POSICIONADOR DE CARGAS SERIE M
MANUEL D’UTILISATION ET DE FONCTIONNEMENT du
POSITIONNEUR DE CHARGE SERIE-M
MONTERINGS- OCH BRUKSANVISNING för
M-SERIENS LASTHÅLLARE
NEDERLANDS
LEES DEZE HANDLEIDING AL VORENS DEZE PRODUCTEN TE
GEBRUIKEN. Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids-,
installatieen bedieningsinformatie.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Deze handleiding geeft belangrijke informatie voor al het personeel dat betrokken is bij de veilige installatie
en bediening van deze produkten. Zelfs als u van mening bent dat u bekend bent met dit of gelijksoortig
materieel, dient us deze handleiding te lezen alvorens het produkt te bedienen.
Gevaar, Waarschuwing, Opgelet en Opmerking
Overal in deze handleiding worden stappen en procedures beschreven die, indien zijniet worden gevolgd,
verwondingen kunnen veroorzaken. De volgende woorden worden gebruikt om het niveau van het mogelijke
gevaar te identificeren.
Gevaar wordt gebruikt om de aanwezigheid van een gevaar aan te geven dat
ernstig letsel, de dood of aanzienlijke materiële schade zal veroorzaken als de
waarschuwing wordt genegeerd.
Waarschuwing wordt gebruikt om de aanwezigheid van een gevaar aan te geven
dat ernstig letsel, de dood of aanzienlijke materiële schade kan veroorzaken als
de waarschuwing wordt genegeerd.
Opgelet wordt gebruikt om de aanwezigheid van een gevaar aan te geven dat
gering letsel of geringe materiële schade zal of kan veroorzaken als de
waarschuwing wordt genegeerd.
Opmerking wordt gebruikt om mensen informatie te geven over installatie,
bediening of onderhoud die belargrijk is, maar geen gevaar vormt.
Samenvatting met betrekking tot veiligheid
WAARSCHUWING
• Gebruik dit toestel of de eraan bevestigde apparatuur niet voor het hijsen, ondersteunen of vervoeren
van personen of om lasten boven personen te hijsen of te laten hangen.
• De ondersteunende constructies en de onderdelen voor het vastmaken van de last, die bij deze
toestellen gebruikt worden, moeten een veiligheidsfactor hebben die minstens driemaal groter is dan het
hijsvermogen dat op het toestel vermeld staat. De klant draagt hiervoor de volledige
verantwoordelijkheid. Indien er twijfel is, raadpleeg een gediplomeerd bouwkundig ingenieur.
AANQIJZINGER VOOR VEILIG GEBRUIK
Ingersoll-Rand erkent dat binnen de meeste bedrijven, die deze toestellen in gebruik hebben, een
veiligheidsprogramma van kracht is. Indien een of andere regel, vermeld in deze publicatie, niet volledig zou
overeenstemmen met een gelijkaardige regel uit de reglementering van het bedrijf zelf, zal de meest bindende
van beide moeten nageleefd worden.
Aanwijzingen voor veilig gebruik worden verstrekt om een operator te attenderen op onveilige praktijken die
vermeden dienen te worden, en zijn niet noodzakelijkerwijs beperkt tot de onderstaande lijst. Raadpleeg de
specifieke gedeelten in de handleiding voor aanuvllende veiligheidsinformatie.
1. Enkel personeel, dat opgeleid werd voor het veilig bedienen van dit soort producten, mag dit toestel
bedienen.
2. Bedien dit toestel enkel als u er fysiek geschikt voor bent.
3. Indien er op het toestel of de bedieningselementen een bordje “NIET BEDIENEN” (DO NOT OPERATE)
staat, gebruik dit toestel dan niet tot het bordje door een bevoegd personeelslid werd weggehaald.
4. Gebruik dit toestel niet indien de veiligheidsbeugel van de haak open staat of gebroken is.
GEVAAR
WAARSCHUWING
OPGELET
OPMERKING
NL-1
NEDERLANDS
5. Ga na of de veiligheidsbeugels van de haken gesloten zijn alvorens het toestel te gebruiken.
6. Controleer het toestel op slijtage en beschadiging bij het begin van elke nieuwe werkperiode. Gebruik
nooit een toestel indien bij controle slijtage of beschadiging werd vastgesteld.
7. Hijs nooit lasten die zwaarder zijn dan het hijsvermogen vermeld op het toestel. Zie de labels met
informatie over het hijsvermogen die op het toestel zijn aangebracht.
8. Gebruik slechts een haak per last.
9. Steek uw hand niet in de opening van de haakhals.
10. Maak nooit een strop van de staalkabel of ketting.
11. Gebruik het toestel enkel als de staalkabel of ketting zich juist in het midden boven de last bevindt. Trek
de last niet zijdelings weg.
12. Gebruik het toestel niet met gedraaide, geknikte of beschadigde staalkabel of ketting.
13. Forceer de haak niet op zijn plaats door er met een hamer op te slaan.
14. Ga na of de last goed in de haakbeugel hangt.
15. Hang de last niet te dicht bij het uiteinde van de haak.
16. Laat de staalkabel of ketting nooit over een scherpe rand lopen.
17. Hou de last voortdurend in het oog tijdens de werking van het toestel.
18. Zorg ervoor dat niemand zich op het traject van de last bevindt.
19. Gebruik het toestel nooit om personen te hijsen of te laten dalen en verbied dat iemand op een
opgehangen last gaat staan.
20. Laat een opgehangen last niet schommelen.
21. Laat een opgehangen last niet onbeheerd achter als het toestel niet meer in werking is.
22. Na gebruik of als het toestel een periode niet in werking is, moet het beveiligd worden tegen onbevoegd
gebruik.
23. Een last die aan het toestel hangt nooit lassen of snijden.
24. Ga na of de veiligheidsstaalkabel wel degelijk aangebracht is (waar nodig).
25. Bedien het toestel niet als de staalkabel of de ketting over en weer schokt, te veel lawaai maakt,
vastloopt, overbelast geraakt of klem komt te zitten.
26. Vermijd botsen of stoten van de toestellen.
WAARSCHUWINGSLABEL
Elk toestel vertrekt uit de fabriek voorzien van een zichtbaar aangebracht
waarschuwingslabel. Indien er geen label op het toestel werd aangebracht,
bestelt u een nieuw en brengt u het op het toestel aan. Het label is kleiner
voorgesteld dan de ware grootte.
INSTALLATIE
Alvorens het toestel te installeren, moet u het grondig controleren op
mogelijke beschadigingen door transport. De toestellen worden door de
fabriek volledig gesmeerd geleverd.
OPGELET
• Wij raden de eigenaars en gebruikers aan, na te gaan welke de
specifieke, plaatselijke of andere reglementering is, met betrekking tot
een bepaald gebruik van dit product, alvorens het toestel te installeren of
in gebruik te nemen.
Ga na of het toestel goed gemonteerd is. Door bij de montage uw tijd te
nemen en weloverwogen tewerk te gaan, kunnen vaak ongevallen vermeden
worden en zal een betere werking gegarandeerd zijn.
Zorg er steeds voor dat het vaste ophangpunt, waaraan het toestel zal worden bevestigd, voldoende sterk is
om het gewicht te dragen van het toestel, vermeerderd met de aangeduide maximale last plus een ruime marge
van tenminste 300% van de som van alle gewichten.
WAARSCHUWING
NL
Om letsels te vermijden:
Het toestel niet gebruiken bij een druk
hoger dan 6,9 bar (100 psi).
Geen lasten hijsen die zwaarder zijn dan
het aangeduide hijsvermogen.
Het toestel niet gebruiken met gedraaide,
uitgerafelde of beschadigde staalkabel.
Geen positioneringstoestel gebruiken dat
beschadigd is of slecht functioneert.
Het toestel niet gebruiken om personen te
hijsen of lasten boven personen te hijsen.
Geen lasten hijsen die zich niet juist
loodrecht onder het positioneringstoestel
bevinden.
Erop letten dat geen last onbeheerd
blijft hangen.
Geen last proberen te hijsen die niet vrij
kan bewegen.
Geen transportbak of haak gebruiken die
de last niet veilig vastklemt.
De last of de transportbak niet los
proberen te maken zolang de ketting of
staalkabel nog gespannen is.
Geen waarschuwingslabels verwijderen
of bedekken.
Steeds een beschadigde haak of
staalkabel vervangen.
Eerst de handleiding voor de
installatie en bediening van het
positioneringstoestel lezen alvorens
over te gaan tot de regeling of
bediening ervan.
Plots verlies van de last kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
NL-2
NEDERLANDS
Installatie van het
Positioneringstoestel voor Lasten
aan een Haak
Hang de haak aan het ophangpunt.
Controleer of de veiligheidsbeugel van
de haak gesloten is. Het ophangpunt
moet zich juist in de haakbeugel
bevinden en vlak boven de haakschacht
gecentreerd worden. Gebruik geen
ophangpunt dat het toestel naar de ene
of andere kant doet kantelen.
Installatie van het
Positioneringstoestel voor Lasten
aan een Loopkat
Tijdens de installatie van het toestel en
de loopkat aan de balk, moet u ervoor
zorgen dat de zijkanten parallel en
verticaal staan. Na de installatie laat u
de loopkat over de volledige lengte van
de balk bewegen met een last die
binnen het hijsvermogen van het toestel
ligt. Monteer echter eerst de
railbegrenzers alvorens het toestel te
bedienen. Gebruik bouten van kwaliteit
5 of hoger om het toestel aan de loopkat
vast te maken.
OPGELET
• Om te vermijden dat de last uit
evenwicht komt, hetgeen schade aan
de loopkat kan veroorzaken, moet het
toestel juist onder de loopkat
gecentreerd worden.
Installatie van het Positioneringstoestel voor Lasten op een rail
Voor correcte en veilige installatie van het toestel op een railsysteem, verwijzen we naar de Handleiding voor
Installatie en Onderhoud van het betreffende railsysteem.
Luchtsysteem
De toegevoerde lucht moet schoon zijn en mag geen water of vocht bevatten. Voor het toestel is een druk van
6,9 bar/690 kPa (100 psi) vereist om het hijsvermogen dat erop vermeld staat te kunnen garanderen. De druk
mag niet hoger zijn dan 6,9 bar/690 kPa.
WAARSCHUWING
• De ingangsdruk mag niet hoger zijn dan 6,9 bar/690 kPa (100 psi). Gebruik absoluut geen
olienevelaar. Olie beschadigt de inwendige onderdelen.
Luchtleidingen
De binnendiameter van de luchtleidingen voor het toestel, bij een maximale afstand van 30 m (100 ft.) tussen
de luchttoevoer en het toestel, mag niet kleiner zijn dan 10 mm (3/8 in.). Voor de juiste diameters voor
luchtleidingen die langer dan 30 m (100 ft.) zijn, neemt u contact op met de fabriek. Alvorens de uiteindelijke
verbindingen te maken en de volledige luchtleiding aan te sluiten op de luchtinlaat van het toestel, moet ze
doorgespoten worden. De luchtleidingen moeten zo kort en recht mogelijk zijn, in de mate dat de opstelling
van de totale installatie dit toelaat. Te lange leidingen en te veel hulpstukken, bochten, T-stukken,
005
Hijsvermogen in kg (lbs)
Staalkabel Ketting
* = 22 (50) 032 = 147 (325)
*015 = 68 (150) *035 = 158 (350)
020 = 90 (200) 050 = 500 (227)
032 = 147 (325) 065 = 294 (650)
*035 = 158 (350) *070 = 317 (700)
040 = 181 (400) 100 = 453 (1000)
050 = 227 (500)
065 = 294 (650)
*070 = 317 (700)
080 = 362 (800) * Niet
100 = 453 (1000) verkrijgbaar
130 = 589 (1300) met optie
*140 = 365 (1400) Benedenbegren-
200 = 907 (2000) zing
Model nr. MW 005 060 00 S S
B = Basis -
geen bediening
P = Hangbediening
= Bediening met
enkel evenwicht
E = Hoog, laag,
geen lastbediening
Bediening
S
Serie
MW = Staalkabel
MC = Ketting
Loop
060 = 1525 mm (60 inches). De
maximale loop wordt bepaald
door de serie en het
hijsvermogen en is geen
veranderlijke optie.We verwijzen
naar het modelnummer in de
tabel met specificaties.
Voorbeeld: MW005060
Ophanging
00 = Geen ophanging
SR = IRS2/S3
V2 = Valu Trak
HM = Haakmontage
TR = T-rail/I-balk
AT = ZRAT
A1 = ZRA1
A2 = ZRA2
K1 = KBK1
K2 = KBK2
E4 = ETA-4
E8 = ETA-8
GB = Gorbel
Opties
S = Benedenbegrenzing
NL-3
NEDERLANDS
kogelkleppen, enz, hebben een drukvermindering door vernauwing en oppervlaktewrijving in de leidingen tot
gevolg. Indien hulpstukken met snelkoppelingen aan de inlaat van het toestel gebruikt worden, moeten ze
minstens een doorsnede van 10 mm (3/8 in.) hebben. Smallere hulpstukken zullen het rendement van het
toestel verlagen.
Luchtleidingfilter
Het is aan te raden een luchtleidingzeef/filter te installeren, zo dicht mogelijk bij de luchtinlaat van het
toestel. De zeef/filter moet filtreren tot 10 micron en er moet eveneens een waterafscheider voorzien zijn.
Teneinde de effici_nte werking van de zeef/filter te garanderen, moet deze maandelijks gereinigd worden.
Om de lucht goed droog te houden, moet de filter ook regelmatig leeggemaakt worden. De periodiciteit van
het leegmaken van de filter is afhankelijk van de toestand van de toegevoerde lucht. Wij stellen voor bij
aanvang de filter elke week te ledigen. Afhankelijk van de toestand van de toegevoerde lucht, moet een
aangepast onderhoudsschema voor het ledigen van de filter worden opgesteld.
Vocht in de Luchtleidingen
De tijd tussen de opeenvolgende grondige onderhoudsbeurten voor het toestel wordt in hoofdzaak bepaald door
de hoeveelheid vocht die via de luchtleidingen in het toestel komt. Om te vermijden dat er vocht in het toestel
komt, kunnen waterafscheiders gebruikt worden. Andere methodes, zoals een persluchtreservoir dat het vocht
opvangt voordat het in de bedieningselementen kan komen, of een luchtinlaatkoeler bij de compressor die de
lucht afkoelt vooraleer hij door de luchtleidingen wordt gestuurd, zijn ook nuttige hulpmiddelen.
Werkingsprincipes
De kogelschroef blijft vastzitten. Ze wordt vastgehouden door twee zeskantkopbouten (door de afsluitkap en
het afsluitdeksel). Twee pennen in het afsluitdeksel passen in de inkepingen aan het uiteinde van de
kogelschroef zodat ze niet kan draaien. De haspel, die bestaat uit het haspelwiel, kogelmoer en druklager,
beweegt over de kogelschroef. De zuiger duwt op de druklager en beweegt heen en weer, samen met de
haspel. De zuiger zelf draait niet.
Benedenbegrenzing
(optie)
Haspelwiel
Kogelmoer
Afsluitkap
Luchtdruk
Afdichting
Kogelschroefhuls
Zuigerkamer
O-ring
Zuiger
Druklager
Inscheringsoogring (enkel standaard
op behuizing van 254 mm (10 in.))
Behuizingsbus
Behuizing
Rem
Afsluitdeksel
Kogelschroef
NAAR
BOVEN
NAAR
BENEDEN
ROTATIE
Doorsnede van de Basisuitvoering van hetToestel
(Tek. MHP1350NL)
NL-4
NEDERLANDS
UIT
IN
Bovenaanzicht
van de Regelaar
Toestel van 22 kg (50 lb)
(Tek. MHP1253NL)
Het toestel wordt door perslucht aangedreven. Het wordt bediend met een apart bedieningselement. De lucht
wordt in of uit de zuigerkamer geperst via eenzelfde opening in de afsluitkap. Deze perslucht doet de zuiger
een laterale beweging uitvoeren. De zuiger duwt tegen het druklager zodat het haspelwiel lateraal langs de
kogelschroef beweegt en de staalkabel opwindt. De last of haak beweegt naar beneden als de lucht uit de
zuigerkamer via het bedieningselement naar de omgeving wordt geperst.
Geluidsmetingen
Lpc (Maximale Geluidsdruk) is lager dan 70 dB.
Basisuitvoering van de Hangbediening (P)
Voor de Montage van het Verdeelstuk verwijzen we naar Tek. MHP1351NL
Plaats het toestel, de afsluitkap verticaal opstaand, op een schoon en stevig
werkoppervlak. Haal het bedieningselement P uit zijn verpakking en ga na of
de O-ring (11) op zijn plaats zit aan de achterkant van het verdeelstuk.
Monteer het verdeelstuk (1) met behulp van de montageschroeven en
afdichtingsringen (2 & 3).
Installatie van de slangen
De slangen zijn vooraf op het bedieningshandvat gemonteerd maar moeten
nog wel aan het verdeelstuk vastgemaakt worden. Er zijn twee rechte stukken
stuurslang: een grijs en een zwart. De grijze slang (6) moet aangesloten
worden aan de zijde “down” (naar beneden) van het verdeelstuk, de zwarte
(5) aan de zijde “up” (naar boven) van het verdeelstuk.
Regeling voor het gebruik
WAARSCHUWING
• Alvorens het toestel te regelen voor het gebruik, moet u er zich van
vergewissen dat de luchttoevoer afgesloten werd. Duw de hefboom voor
de dalende beweging naar beneden tot de staalkabel of ketting
spanningsloos is.
1. Draai de regelventielen voor de opwaartse en neerwaartse beweging (deze bevinden zich aan de
bovenzijde van het verdeelstuk) volledig dicht. Draai ze dan 1 volledige omwenteling open.
2. Draai de regelschroef voor het instellen van het haakevenwicht (13) tegen de klok in tot de schroefkop
precies gelijk loopt met het bovenoppervlak van de verdeelstukbehuizing.
3. Zet de luchttoevoer open.
OPMERKING
• Als de staalkabel of ketting ingehaald wordt, zal de lucht
zowel via de regelklep voor het hijsen als voor het dalen in
het toestel geperst worden. De regelklep voor het dalen
be_nvloedt dus ook de snelheid van het hijsen als ze op de
minimale daalsnelheid ingesteld wordt.
4. Om de hijs- of daalsnelheid te regelen, draait u aan de
overeenkomstige regelventielen:
• Tegen de klok in voor toenemende snelheid.
• Met de klok mee voor afnemende snelheid.
5. Draai de regelschroef voor het instellen van het
haakevenwicht (centreerschroef) met de klok mee tot de
lege transportbak zachtjes begint te stijgen. Draai terug tot
de lege transportbak stopt met stijgen.
6
5
Bedieningselement P
11
2 & 3
13
1
4
8
7
9
(Tek. MHP1351NL)
NL-5
NEDERLANDS
Toestel van 22 kg (50 lb): zie Tek. MHP1253NL
Monteer de regelaar op het Positioneringstoestel. Voor de
regeling ervan verwijzen we naar de paragraaf
“Bedieningselement S”.
Bedieningselement voor Enkel Evenwicht (S) van 165
mm (6.5 in.)
Montage van het verdeelstuk: zie Tek. MHP1352NL
Zet het toestel, met verticaal opstaande afsluitkap, op een schoon
en stevig werkoppervlak. Haal het bedieningselement S uit zijn
verpakking. Ga na of de O-ring (3) op zijn plaats zit op de
achterzijde van het verdeelstuk (2). Monteer het verdeelstuk op
de afsluitkap; gebruik hiervoor de 4 bijgeleverde
montageschroeven en afdichtingsringen (4 & 5). De regelaar
wordt geleverd met een zeskantnippel en regelventiel. De
zeskantnippel moet in de opening op het verdeelstuk gedraaid
worden. Koppel de luchttoevoer aan het regelventiel.
OPMERKING
• Het pijltje op het regelventiel moet naar het toestel gericht staan. Indien dit andersom is, zal het toestel
niet werken.
Regeling voor het gebruik
WAARSCHUWING
• Alvorens het toestel te regelen voor het gebruik,
moet u zich ervan vergewissen dat de luchttoevoer
afgesloten is en de staalkabel spanningsloos hangt.
1. Draai de regelknop tegen de klok in tot hij niet meer
verder kan.
2. Maak de last vast aan de haak.
3. Draai de luchttoevoer open.
4. Door de regelknop van de regelaar met de klok mee
te draaien, wordt de mogelijkheid tot uitbalanceren
vergroot.
5. Door de regelknop van de regelaar tegen de klok in
te draaien, vermindert u de mogelijkheid tot
uitbalanceren.
6. Om het toestel correct in te stellen, draait u aan de
regelknop tot er evenveel moeite moet gedaan
worden om de last naar omhoog en naar omlaag te
laten bewegen.
7. Draai de stelmoer op de steel van de regelaar vast
om deze regeling permanent in te stellen.
Bedieningselement voor Enkel Evenwicht (S) van 254 mm (10 in.)
Voor de Montage van de regelaar verwijzen we naar Tek. MHP1353NL
Zet het toestel, de afsluitkap verticaal opstaand, op een proper en stevig werkoppervlak. Trek er de staalkabel
of ketting uit tot het haspelwiel in zijn laagste stand komt te staan. Haal het bedieningselement S uit zijn
verpakking en ga na of de O-ring op de juiste plaats zit op de achterkant van de regelaar (2). Monteer de
regelaar met behulp van de 4 montageschroeven en afdichtingsringen (3, 4, 5) op de afsluitkap.
Bij het bedieningselement wordt een spiraalslang (6) geleverd. Verbind deze spiraalslang met opening A van
de regelaar.
1
2
4
5
3 (Niet zichtbaar
in deze tekening)
Bedieningselement S
Element van 165 mm (6.5 in.)
(Tek. MHP1352NL)
Hulpdebiet
Trimklep
3 4 5
(Niet zichtbaar
op deze tekening)
2
Voorregelschroef
Instelring
1
7
6
8
Bedieningselement S
Toestel van 254 mm (10 in.)
(Tek. MHP1353NL)
NL-6
NEDERLANDS
Montage van het servomechanisme
Hang het toestel aan het ophangpunt en zorg ervoor dat de staalkabel of ketting
volledig uitgetrokken is. Bepaal de juiste plaats waar het Servomechanisme moet
gemonteerd worden op de staalkabel of ketting; we verwijzen hiervoor naar de
paragraaf “Plaatsing van de lasthaak” in deze handleiding. Bevestig de Servoklep aan
de staalkabel of ketting. Zie Tekeningen MHP1354NL en 1355NL.
Regeling voor het gebruik: Zie Tek. MHP1353NL
OPMERKING
• Er is een minimumdruk van 4,8 bar (70 psi) vereist om de regelaar in werking
te stellen.
WAARSCHUWING
• Alvorens het toestel te regelen voor het gebruik, moet u zich ervan vergewissen
dat de luchttoevoer afgesloten werd en de staalkabel spanningsloos hangt.
1. Draai de voorregelschroef tegen de klok in tot 13 mm (1/2 in.) schroefdraad
zichtbaar zijn.
2. Regel de hulpschroef voor het debiet door ze volledig met de klok mee te draaien.
3. Regel de trimklep door de schroef eerst volledig met de klok mee te draaien en ze
daarna 1 tot 2-1/2 omwentelingen tegen de klok in te draaien.
4. Bevestig het Servomechanisme aan de staalkabel of ketting, zoals getoond wordt
in Tekeningen MHP1354NL en 1355NL. De luchtleiding (6) van de regelaar
nog niet aan het Servomechanisme koppelen.
5. Bevestig de lasthaak aan de staalkabel of ketting en aan de last.
6. Koppel de luchtleiding aan en zet de luchttoevoer open. Stel de regelaar in de
toevoerleiding zodanig in dat het toestel onder een constante druk van 4,8 tot
6,9 bar (70 tot 100 psi) komt te staan.
7. Draai de voorregelschroef met de klok mee tot de last gehesen wordt met de
gewenste snelheid. Zet de stelschroef vast.
OPMERKING
• Voor een gemakkelijke regeling wordt voor het hijsen en dalen best dezelfde
snelheid gekozen.
OPGELET
• De hulpklep voor het debiet staat volledig open als 3,2 mm (1/8 in.) van de
schroefkop uit de regelaarbehuizing steekt. Draai ze niet verder open.
8. Draai de hulpschroef voor het debiet tegen de klok in tot de last begint te dalen
met de gewenste snelheid.
9. Ga na of de instelring op het Servomechanisme tegen de klok in wordt gedraaid.
Koppel de luchtslang (6) van de regelaar (2) aan het Servomechanisme (1). Er
moet hoorbaar lucht ontsnappen aan het Servomechanisme.
10. Draai de instelring op het Servomechanisme met de klok mee tot de last begint te stijgen.
11. Draai de instelring tegen de klok in tot de last in evenwicht blijft hangen.
12. Zet de stelschroef op de voorregelschroef en op het Servomechanisme vast om deze instelling te
behouden.
Vastmaken van het Servomechanisme aan de Staalkabel
1. Hang het toestel aan het ophangpunt.
2. Houd het Servomechanisme onder het laagste punt van het loopbereik van de staalkabel.
Instelring
Luchtuitlaat
Staalkabel
Aanbrengen van
de staalkabel
(Tek. MHP1354NL)
Aanbrengen van
de Ketting
Instelring
Luchtuitlaat
Ketting
Ketting
(Tek. MHP1355NL)
NL-7
NEDERLANDS
3. Steek de staalkabel door het bovenste oog van het Servomechanisme. Breng op de staalkabel 2 klemmen
aan, 38 mm (1-1/2 in.) boven de bovenkant van het Servomechanisme. Laat tussen de klemmen een
afstand van 38 mm (1-1/2 in.). Laat 406 mm (16 in.) staalkabel vrij opdat het Servomechanisme naar
behoren kan werken.
4. Steek de staalkabel in het onderste oog van het Servomechanisme. Klem de staalkabel tussen 2 klemmen
en laat er een afstand van 38 mm (1-1/2 in.) tussen.
5. Maak de lasthaak vast.
OPMERKING
• Om het Servomechanisme naar behoren te laten werken, moet de staalkabel voldoende speling hebben.
Vastmaken van het Servomechanisme aan de Ketting
1. Hang het toestel aan het ophangpunt.
2. Houd het Servomechanisme onder het laagste punt van het loopbereik van de ketting.
3. Maak de ketting vast aan de U-vormige bout en het Servomechanisme. De ketting nu nog niet
doorknippen.
4. Tel 25 kettingschalmen tot 400 mm (15-3/4 in.).
5. Maak de 26ste schalm vast aan de onderste U-vormige bout en het Servomechanisme.
6. Meet hoe lang de ketting onder het Servomechanisme moet zijn om de totale lengte te kunnen bepalen.
7. Knip de ketting af op de gewenste lengte.
8. Maak de ketting vast aan de lasthaak.
De regelaar is de belangrijkste controle voor het bedieningssysteem S. Er ontsnapt lucht aan het
Servomechanisme. Dit systeem werkt dus als een versterker. Indien de voorregelaar om een of andere reden
opnieuw dient geregeld te worden, moeten ook het hulpdebiet, de trimklep en het Servomechanisme opnieuw
geregeld worden.
Basisuitvoering van het Bedieningselement (E)
Voor de Montage van de regelaar (E) verwijzen we naar Tek. MHP1356NL
Zet het toestel, de afsluitkap verticaal opstaand, op een proper en stevig werkoppervlak. Trek de staalkabel of
ketting eruit tot het haspelwiel in de laagste stand komt te staan. Haal het bedieningselement E uit zijn
verpakking. Ga na of de O-ring in de opening aan de
achterzijde van de regelaar (1) zit. Monteer de regelaar op de
afsluitkap met behulp van de 4 montageschroeven en
afdichtingsringen (2, 3, 4). Sluit de stuurslang aan op opening
A van de regelaar en op de opening van het
bedieningshandvat.
Regeling voor het gebruik
WAARSCHUWING
• Alvorens de regeling voor het gebruik uit te voeren, moet
u zich ervan vergewissen dat de luchttoevoer afgesloten
werd,
• Het is mogelijk dat het toestel de lege transportbak niet
kan dragen of dat hij gehesen wordt met een gevaarlijke
snelheid. Er moet bijzonder voorzichtig tewerk gegaan
worden zolang niet alle controles geregeld werden.
OPMERKING
• Er is een minimumdruk van 4,8 bar (70 psi) vereist om de
regelaar in werking te stellen. Gebruik geen
luchtleidingvernevelaar.
Bedieningselement E
2, 3, 4
(Niet
voorgesteld
op deze
tekening)
Voorregelschroef
1
Hulpdebiet
Trimklep
5
6
7
7A
Naaldklep
(Tek. MHP1356NL)
NL-8
NEDERLANDS
Dubbel Bedieningselement
(Tek. MHP1357NL)
3
7
2
4
9
8
12
11
10
8
1
5
6
1. Draai de voorregelschroef, tegen de klok in, tot 13 mm (1/2 in.) schroefdraad zichtbaar zijn.
OPGELET
• De hulpklep voor het debiet staat volledig open als 3,2 mm (1/8 in.) van de schroefkop uit de
regelaarbehuizing steekt. Draai ze niet verder open.
2. Regel de hulpschroef voor het debiet door ze eerst volledig met de klok mee te draaien en ze dan 5
volledige omwentelingen tegen de klok in te geven, of tot de schroefkop 3,2 mm (1/8 in.) uit de
regelaarbehuizing steekt.
3. Regel de trimklep door de schroef volledig met de klok mee te draaien en ze dan 1 omwenteling tegen de
klok in te geven.
4. Draai beide naaldkleppen, die zich op het bedieningshandvat bevinden, met de klok mee, tot ze volledig
dicht staan.
5. Bevestig de zwaarste last aan de lasthaak of transportbak.
6. Koppel de luchtleiding aan en zet de luchttoevoer open. Stel de regelaar in de toevoerleiding zodanig in
dat het toestel onder een constante druk van 4,8 tot 6,9 bar (70 tot 100 psi) komt te staan.
7. Draai het handvat van het bedieningselement E in de stand voor de maximum last. Draai de
voorregelschroef met de klok mee tot de zwaarste last begint te zweven.
8. Draai het handvat van het bedieningselement E in de stand voor de minimum last. De last mag dan niet
beginnen te dalen.
9. Draai de naaldklep voor de minimum last, die zich op het handvat bevindt, tegen de klok in, tot de last
begint te dalen en de staalkabel of ketting spanningsloos hangt.
10. Haak de lichtste last aan de lasthaak of transportbak.
11. Draai de naaldklep voor de minimum last met de klok mee tot de lichtste last begint te zweven.
12. Draai het handvat E in de stand “afladen”. De lichtste last moet dan beginnen te stijgen.
13. Draai de naaldklep voor het “afladen”, die zich op het handvat bevindt, tegen de klok in, tot er genoeg
lucht uit het toestel ontsnapt is zodat de lichtste last begint te dalen en de staalkabel of ketting
spanningsloos hangt.
14. Neem de lichtste last van de lasthaak of van de transportbak.
15. Draai de naaldklep voor het “afladen” met de klok mee tot de lege transportbak begint te zweven.
16. Draai het regelventiel in de drie standen. Ga na of het toestel correct werkt. Het is mogelijk dat nog
enkele fijnregelingen dienen te gebeuren.
OPMERKING
• Indien om een of andere reden de voorregelaar
opnieuw moet geregeld worden, moeten ook steeds
deze naaldkleppen bijgeregeld worden.
Dubbel Bedieningselement
Montage van het Dubbele Bedieningselement
1. Monteer het meesterverdeelstuk (1) achter de
bedieningselementen (E), (P) of (S), zoals
voorgesteld wordt in Tek. MHP1357NL.
2. Monteer het slaafverdeelstuk (2) aan het tweede
toestel.
3. Monteer de slangenset (10) voor de dubbele
bediening tussen het meester- (1) en
slaafverdeelstuk (2), zoals aangeduid in Tek.
MHP1357NL.
Plaatsing van de Lasthaak en Uitwijkende
Lasten
Plaatsing
Om de lasthaak correct aan de staalkabel of ketting te bevestigen, moet eerst het volgende bepaald worden:
1. De hoogste stand waarin de last boven de grond moet gehesen worden. Zie Tek. MHP1358NL.
NL-9
NEDERLANDS
2. De afstand tussen de haakhals en de onderkant van de last. Zie Tek.
MHP1359NL.
3. Tel de lengtes, gemeten in punt 1 en 2 bij elkaar op, en voeg hier nog 89
mm (3-1/2 in.) aan toe.
4. Meet vanaf de grond, met de staalkabel of ketting volledig ingetrokken,
de afstand af die bekomen werd in punt 3 en plaats de haak op deze
hoogte.
OPGELET
• Stel toestel niet in werking als de last zich niet loodrecht onder de
staalkabel of ketting bevindt. Als de staalkabel of ketting te veel van deze stand
afwijkt, zal er vroegtijdige breuk van de staalkabel of ketting en overmatige
slijtage van de inwendige onderdelen optreden en de garantie zal niet langer
geldig zijn.
Uitwijkende last
De ketting of staalkabel mag niet meer dan 10 graden afwijken van het centrum van
het leioog van de ketting/staalkabel.
Een last die te veel uitwijkt van de centrale stand, is veelal de oorzaak van een
verhoogde slijtage van het toestel en een vermindering van de levensduur van de
componenten.
Lasthaken
Vastmaken van Ketting aan Haak
Steek de ketting in de gleuf van de plug (3). Steek de plug, met de ketting erin, in de
kettinghaak (2). Als al deze onderdelen in elkaar zitten, gaat u na of de pengaten in de
plug en in de haak juist in lijn staan. Ga ook na of de ketting voldoende diep in de gleuf zit, zodat de pen door
de laatste schalm van de ketting kan worden gestoken. Om de ketting aan de kettinghaak vast te maken, duwt u
de pen (4) door de gaten.
Vastmaken van Staalkabel aan Haak
Steek de opengespreide kabelkous (2) door de klemopening. Draai de staalkabel om de kabelkous.
OPMERKING
• De staalkabel moet minstens 25 mm (1 in.) voorbij
de kabelkous komen. Breng het uiteinde van de
staalkabelstreng samen met de kabel boven de
kabelkous en klem ze vast, zoals getoond wordt in
Tek. MHP1362NL.
OPGELET
• Indien bij dit toestel lastblokken worden gebruikt,
moeten er op de staalkabel kogelbegrenzers voorzien
zijn.
• Zorg ervoor dat de ketting niet gedraaid ligt als ze
rond de katrol in het lastblok gewikkeld wordt. De
lasnaden van de ketting mogen niet in contact komen
met de katrol.
Lastblokken
Montage van het lastblok (Staalkabel)
1. Wikkel de staalkabel rond de katrol(len) in het
lastblok.
Onjuist
Onjuist
Juist
Juist
Maximale
Hoek
Leioog voor
Ketting/Staalkabel
10°
(Tek. MHP1360NL)
Hindernis
#1
(Tek. MHP1358NL)
Last
#2
(Tek. MHP1359NL)
#2
NL-10
NEDERLANDS
2. Breng daarna het uiteinde van de staalkabel terug naar de oogring onderaan
het toestel.
3. Breng een kabelkous door de oogring.
4. Draai de staalkabel rond deze kabelkous.
5. Span de staalkabel goed aan en klem hem vast.
Montage van het lastblok (Ketting)
1. Wikkel de ketting rond de katrol en zorg ervoor dat de lasnaden niet in
contact komen met de katrol.
2. Breng daarna het uiteinde van de ketting naar de oogring onderaan het toestel.
3. Maak de ketting vast aan de oogring met een verbindingsschalm.
Preventieve Onderhoudsbeurten
De volgende aanbevelingen in verband met preventief onderhoud zijn bedoeld om
onverwachte storingen en problemen te voorkomen door regelmatige controles en
onderhoud uit te voeren. De periode tussen twee opeenvolgende
onderhoudsbeurten zal afhangen van de gebruiksfrequentie en de omstandigheden
waarin het toestel moet werken. Het toestel zal vaker een onderhoudsbeurt moeten
krijgen als het veelvuldig gebruikt wordt of indien het werkt in een vervuilde
omgeving. De goede werking van het toestel zal bevorderd worden als de
toegevoerde lucht proper en droog is. Maak steeds een verslag van elke
preventieve onderhoudsbeurt.
Staalkabel en Lasthaken
Staalkabel, lasthaken en klemmen moeten dagelijks gecontroleerd worden. Deze
controles moeten uitgevoerd worden afhankelijk van de gebruiksfrequentie en
overeenkomstig de standaardspecificaties die door de staalkabelfabrikant bepaald
worden.
Smering van het Positioneringstoestel
Basisonderdelen: In het toestel zitten slechts drie bewegende onderdelen
(kogelmoer, druklager en zuiger) die regelmatig gereinigd en gesmeerd moeten
worden. Voor het reinigen moet het toestel gedemonteerd worden door een
erkende herstellings- en onderhoudsdienst.
OPMERKING
• De hier vermelde, speciale smeermiddelen zijn aanbevolen voor deze toestellen en zijn verkrijgbaar bij
Ingersoll-Rand.
De smering kan uitgevoerd worden door het toestel gedeeltelijk te demonteren
terwijl het toch opgehangen blijft:
1. Bij de toestellen van de series E en S, draait u de voorregelschroef (tegen de
klok in) tot de staalkabel spanningsloos hangt. Bij de toestellen van de serie P
duwt u op de hefboom voor dalende beweging tot de staalkabel spanningsloos
hangt.
2. Maak de last los van het toestel.
3. Sluit de luchttoevoer af.
4. Verwijder het leioog voor de staalkabel, de afsluitkap en de zuiger.
5. Steek een verfkwast (of een gelijkaardig voorwerp) door de opening waar de
staalkabel in de behuizing komt en breng smeermiddel (10886) aan op de
kogelschroef.
OPMERKING
• Voor het toestel van 227 kg (500 lb.) moet het smeermiddel (10885) gebruikt worden.
1
3
4
2
Wartelhaak
(Tek. MHP1361NL)
4
2
1
3
Lasthaak
(Tek. MHP1362NL)
NL-11
Enkele Katrolschijf
en Staalkabel
(Tek. MHP1363NL)
NEDERLANDS
Schema Preventief Onderhoud
Onderdeel Controle Vereisten bij Werking
Dagelijks
1 ste Werking van
de Werkperiode
Frequent
Minder dan 6
maanden /
halfjaarlijks
Periodiek
Meer dan 6
maanden /
jaarlijks
Ketting
Smering
De gehele lengte van de detting
moet vet aanvoelen
XXX
Slijtage: Zie
Lastketting
Schalmen niet uitgesleten aan de
contactpunten, Zie Tek.
MHP0102
XXX
Staalkabel
Geknikt
Geen knikken over de gehele
lengte zichbaar
XXX
Uitgerafeld
Niet zichtbaar uitgerafeld over de
gehele lengte
XXX
Vogelkooivor-
ming
Geen zichtbare scheidingen over
de gehele lengte
XXX
Klemmen
Vasthe id
Klem schuift niet over de
staalkabel of komt niet los
X
X
Controle
Draaimoment van
klemmen bij 1, 1
kgm (7.5 ft.lb.)
X
Controle
Draaimoment van
klemmen bij 1, 1
kgm (7.5 ft.lb.)
Barsten Geen zichtbare barsten X X X
Lasthaak
Barsten Geen zichtbare barsten X X
Wartel Volt bewegend en soepel roterend X X
Veiligheidsbeugel Beugel sluit goed X X
Inscheringsblok
Barsten Geen zichtbare barsten X X
Wartel Volt bewegend en soepel roterend X X
Veiligheidsbeugel Beugel sluit goed X X
Materiaal
Katrolbout gecentreerd voor
volledige koppeling
XXX
Katrol Draait vlot tijdens de beweging X X
Ophangset
Materiaal
Geen loszittende of ontbrekende
stukken
XXX
Loopkatbehuizing
Aluminium-geen zichtbare
barsten. Staal-lasnaden niet
zichtbaar gebroken
XX
Loopkatwielen
Vlotte beweging en zitten niet
vast
XX
Haakmontage
(In optie)
Veiligheidsbeugel sluit goed X X
Veiligheidskabel
(In optie)
Geen loszittende klemmen X
X
Controle
Draaimoment van
klemmen bij 1, 1
kgm (7.5 ft.lb.)
X
Controle
Draaimoment van
klemmen bij 1, 1
kgm (7.5 ft.lb.)
Positioneringst-
oestel voor
Lasten
Vlotte werking
Zit niet vast of er is geen
belemmering van beweging
XXX
Smering Zuiger en kogelschrodf ingevet X
Slijtage
Belangrijke slijtage bij de
inwendige onderdelen. Neem
contact op met de Herstellings-
en onderhoudsdienst
X
Bedieningsele-
menten
Hulpstukken
Geen zichbare barsten, lekken of
zitten niet los
XX
Leidingen
Geen zichtbare uitstulpingen,
barsten of knikken
XX
Handvatten
Geen zichtbare barsten, lekken;
zitten niet los en knoppen
haperen niet
XX
Verdeelstuk /
Regelaar
Geen zichtbare barsten, lekken of
loszittende onderdelen
XX
NL-12
NEDERLANDS
Diameter
Lasnaad
Slijtage
op
deze
plaatsen
(Tek. MHP0102NL)
Standaardlengte
(Tek. MHP1371NL)
Lengte van de Lastketting
Kettingmaat
Lengte nieuw
Maximaal
toelaatbare lengte
mm in mm in
Diameter van
5 mm (3/16 in.)
79 3.147 82 3.24
6. Met een schone doek wrijft u de zuiger, cilinderboring van de behuizing en de
kogelschroefhuls schoon.
7. Breng smeermiddel (10885) aan op de cilinderboring en buitenzijde van de
kogelschroefhuls. Monteer de zuiger, afsluitkap en het leioog voor de
staalkabel opnieuw op het toestel.
8. Maak het bedieningselement vast aan de afsluitkap. Zet de luchttoevoer open.
9. Regel het toestel opnieuw, zoals vermeld in “Regeling van het
bedieningselement voor het gebruik”.
Luchttoevoer
Zorg ervoor dat er geen roest, vuil, stof, water en olie in de luchttoevoer
aanwezig zijn. Het gebruik van een goede luchtfilter en een regelaar in de leiding
wordt ten zeerste aanbevolen. Voor het maximale hijsvermogen van het toestel is
een druk van 6,9 bar (100 psi) vereist. Met lagere drukken komen kleinere
hijsvermogens overeen. Gebruik geen oliespuit in de luchttoevoer. Olie
beschadigt zowel het toestel als de bedieningselementen.
Smering van de Ketting
De ketting moet gesmeerd worden zodra ze zichtbaar droog is. Gebruik onderdeel
nummer 10885 voor de smering ervan.
Lastketting
Om de uitrekking van de ketting te kunnen bepalen, wordt over de hele lengte van
de ketting de lengte van vijf opeenvolgende schalmen gemeten. Er wordt in het
bijzonder gelet op de schalmen die het meest ingeschoren worden. Indien er een
reeks van vijf schalmen in de gebruikte ketting is, die een lengte heeft die gelijk is
of groter dan de maximaal toelaatbare lengte, moet de hele ketting vervangen
worden. Zie Tek. MHP0102NL en tabel. Vervang de ketting steeds door de echte
lastkettingen van Ingersoll-Rand Material Handling.
Aanbrengen van de Staalkabel
OPGELET
• Om te vermijden dat er schade aan de inwendige onderdelen wordt
veroorzaakt, gebruikt u enkel staalkabel van Ingersoll-Rand.
1. Voor het installeren van een nieuwe staalkabel draait u eerst het
haspelwiel naar beneden (in de zin van de pijl op Tek. MHP1366NL)
tot de ankeropening in het haspelwiel zichtbaar is.
OPMERKING
• Om een goede werking te verzekeren moet de staalkabel
eerst met de hand tweemaal rond het haspelwiel gewikkeld
worden.
2. Het uiteinde van de staalkabel wordt naar onder door de
ankeropening in het haspelwiel en in de haspelgroef
gestoken. Blijf de staalkabel verder in de groef duwen
tot zijn uiteinde bovenaan het haspelwiel uitsteekt.
Neem dit uiteinde vast en trek eraan tot de stuikfitting
op het uiteinde van de staalkabel in de ankeropening
van het haspelwiel getrokken wordt. Zie Tek.
MHP1366NL.
Twee Katrolschijven
en Staalkabel
(Tek. MHP1364NL)
Enkele Katrolschijf
en Ketting
(Tek. MHP1365NL)
NL-13
NEDERLANDS
3. Draai de staalkabel nog een volledige winding rond het
haspelwiel, zoals in stap 2 wordt beschreven. De staalkabel
moet juist gecentreerd lopen in de opening van de behuizing.
4. Breng het leioog voor de staalkabel aan.
Aanbrengen van de Kogelbegrenzer
1. Om de kogelbegrenzer aan te brengen, moet het
bedieningselement gemonteerd zijn.
2. Laat lucht in het toestel komen en laat geleidelijk zoveel
mogelijk staalkabel in het toestel draaien.
3. Schuif de kogelbegrenzer en staalkabelbegrenzer over de
staalkabel tot bij het toestel. Klem de staalkabelbegrenzer
onder de kogelbegrenzer. De juiste speling tussen het leioog
voor de staalkabel en de kogelbegrenzer bedraagt 3,2 tot 6,3
mm (1/8 tot 1/4 in.).
Aanbrengen van de Lastketting
1. Draai aan het haspelwiel (in de zin van de pijl op Tek.
MHP1368NL) tot de ankeropening zichtbaar is.
2. Maak de laatste schalm van de ketting vast aan een
stuk kabel. Breng de eerste groef van het haspelwiel
rechts van de ankeropening. Steek de kabel in de
haspelgroef en duw de kabel in de zin zoals op Tek.
MHP1368NL getoond wordt.
OPMERKING
• De lasnaad van de ketting moet van de ankeropening
van het haspelwiel weg gericht zijn.
3. Neem de kabel weg en maak het uiteinde van de
ketting vast in de ankeropening van het haspelwiel.
Regeling en opnieuw instellen van het
VeiligheidsRetractieSysteem
WAARSCHUWING
• Toestellen van Ingersoll-Rand met een hijsvermogen van 68
kg (150 lbs) of meer, zijn uitgerust met het
VeiligheidsRetractieSysteem. Dit is een centrifugaalrem die
dient om ongecontroleerd stijgen van de ketting of staaldraad
tegen te gaan als de last plots losschiet of als er lastverlies is.
Deze rem vangt de plotse versnelling van de opwaartse
beweging van de lege haak op, zodat de veiligheid van de
operators verzekerd wordt. Hij mag in geen geval gebruikt
worden voor het afremmen van de beweging of als rem
tijdens het hijsen. Indien deze instructies niet worden
opgevolgd, zullen de rem en het toestel ernstig beschadigd
worden. Indien de rem ononderbroken wordt gebruikt, zullen
de inwendige onderdelen van het toestel beschadigd worden
en zal het toestel niet meer te herstellen zijn.
Stuikfitting
(Tek. MHP1366NL)
NL-14
Opening met Schroefdraad of
Tapeinde
Staalkabel
op een
Rechte Lijn
met de
Opening of
het Tapeinde
(Tek. MHP1367NL)
(Tek. MHP1368NL)
NEDERLANDS
Toestellen van
91, 158, 227 kg (200, 300, 500 lb.)
Veer
Opening 2
Remschoen
(Tek. MHP1369NL)
OPMERKING
• Ingersoll-Rand levert de toestellen van 91 kg (200 lb.), 158 kg (350 lb.) en 227 kg (500 lb.) met de veer
gemonteerd in opening 2 en bij het toestel van 68 kg (150 lb.) in opening 1. Om de gevoeligheid van de
toestellen van 91 kg (200 lb.), 158 kg (350 lb.) en 227 kg (500 lb.) te verminderen, maakt u de veer vast in
opening 3 , 4 of 5. Om de gevoeligheid van het toestel van 68 kg (150 lb.) te verminderen, maakt u de veer
vast in opening 2 of 3.
OPMERKING
• Indien de veer in de opening verst van het centrum zit en de rem de goede werking van het systeem
verhindert, kan bij Ingersoll-Rand een sterkere veer besteld worden.
Werkwijze voor het opnieuw instellen van het VeiligheidsRetractieSysteem
Bedieningselement P
1. Vergewis u ervan dat de last ongehinderd kan gehesen worden.
2. Duw op de hefboom voor het dalen en laat de lucht uit het toestel tot de last begint te dalen.
3. Begin deze werkwijze opnieuw.
4. Indien de rem in werking komt als een last vastgemaakt werd of als hij storend werkt bij de
standaardwerkwijze, moet hij geregeld worden. Voor verdere instructies verwijzen we naar de paragraaf
“Regeling van het VeiligheidsRetractieSysteem”.
Bedieningselementen S en E
1. Vergewis u ervan dat de last ongehinderd kan gehesen worden.
2. Grijp de lasthaak vast bij de hijsoogring en trek de ketting of staalkabel naar beneden. Maak de lasthaak
voorzichtig en langzaam los.
3. Probeer deze werkwijze opnieuw uit te voeren.
4. Indien de rem nog steeds ingeschakeld is, draai dan aan de voorregelschroef van de regelaar tot de last
begint te dalen. Hierdoor veranderen de instellingen van het bedieningselement.
5. Regel het bedieningselement zodanig dat het toestel goed werkt.
6. Herbegin deze werkwijze.
7. Indien de rem in werking komt als een last vastgemaakt wordt of als hij storend werkt bij de
standaardwerkwijze, moet hij opnieuw geregeld worden. Voor verdere instructies verwijzen we naar de
paragraaf “Regeling van het VeiligheidsRetractieSysteem”.
Regeling van het VeiligheidsRetractieSysteem
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat de luchttoevoer afgesloten is en dat de
staalkabel spanningsloos hangt.
Werkwijze voor de regeling
1. Haal het toestel van zijn ophangpunt.
2. Zet het toestel op een propere, droge werkbank.
3. Neem de bedieningsregelaar van het toestel.
4. Zet het toestel op zijn afsluitkap (bedieningszijde)
5. Schroef de zeskantbout in het midden van het afsluitdeksel
los.
6. Verwijder de bouten op de behuizing.
7. Verwijder de middelste bout van het afsluitdeksel.
8. Neem het volledige afsluitdeksel eraf.
NL-15
NEDERLANDS
OPMERKING
• Let op de stand van het lagerhuis tussen het afsluitdeksel en
de kogelschroef. Het lagerhuis is niet vereist in het toestel van
91 kg (200 lb.).
9. Plaats het afsluitdeksel op de werkbank met de staven naar
boven.
10. Neem met een kabeltang het uiteinde van de veer weg van de
remschoen en haak ze vast in de gewenste opening. Hoe
verder de veer van het midden van het toestel wordt
vastgemaakt, hoe minder gevoelig het toestel reageert.
Opnieuw monteren
1. Zet het toestel op zijn zijde met het leioog voor de staalkabel
naar u gericht.
2. Draai met uw vingers aan het haspelwiel zodat het in de
richting van het afsluitdeksel beweegt. De staalkabel of
ketting wordt dan ingetrokken.
3. Houd het afsluitdeksel vast met de staven juist tegenover de
gaten in het haspelwiel. Het toestel van 68 kg (150 lb.) is
slechts voorzien van 1 staaf.
OPMERKING
• Zorg ervoor dat het lagerhuis op de juiste plaats zit tussen de kogelschroef en het remsysteem.
4. Steek de staaf (staven) en het afsluitdeksel in het (de) gat(en) op het haspelwiel zodat de gaten, met
diameter 7,1 mm (9/32 in.) van de behuizing en de anti-rotatie inkepingen op de kogelschroef zich juist
tegenover de pinnen in het afsluitdeksel bevinden.
5. Bevestig de bouten aan de buitenomtrek van het afsluitdeksel.
6. Draai de middelste bout op het afsluitdeksel vast tot een draaimoment van 12,4 tot 13,8 kgm (90 tot 100
ft.lb.).
7. Monteer de bedieningselementen en voer indien nodig een regeling uit, alvorens het toestel in gebruik te
nemen.
Toestel van 68 kg (150 lb.)
Opening 1
(Tek. MHP1370NL)
NL-16
NEDERLANDS
INFORMATIE IN VERBAND MET BESTELLING VAN ONDERDELEN
Gebruik geen vervangstukken die niet afkomstig zijn van Ingersoll-Rand Material Handling, aangezien dit
de goede werking van het toestel kan schaden en tot ongeldigheid van de garantie kan leiden. Voor een
vlugge service en om zeker te zijn dat u de echte onderdelen van Ingersoll-Rand Material Handling krijgt,
geeft u volgende informatie door aan uw dichtstbijzijnde Verdeler:
1. Het volledige model- en serienummer van het toestel zoals het op het identificatieplaatje staat.
2. Het nummer en de beschrijving van het onderdeel.
3. De vereiste hoeveelheid.
Het label met het model- en serienummer bevindt zich op de behuizing van het toestel. Voor uw eigen
comfort en toekomstige referentie raden wij u aan de volgende informatie goed te noteren en te bewaren.
Modelnummer _________________________________________________
Serienummer __________________________________________________
Aankoopdatum_________________________________________________
Werkwijze bij het terugsturen van goederen
Indien het noodzakelijk blijkt het volledige toestel of sommige onderdelen ervan naar de fabriek terug te
sturen, neem dan contact op met de Distributor die u het toestel heeft verkocht, of met de dichtstbijzijnde
Distributor van Ingersoll-Rand in uw streek. Ingersoll-Rand zal geen teruggestuurde goederen voor
herstelling of nazicht onder garantie aanvaarden, indien geen voorafgaande afspraken werden gemaakt met en
schriftelijke toestemming werd verleend door de plaatselijke Distributor waar de goederen werden
aangekocht.
Afdanking van een toestel
Indien het toestel niet langer meer geschikt is voor gebruik, is het aan te raden het toestel volledig te
demonteren, te ontvetten en de onderdelen naargelang het materiaal te sorteren, zodat ze gerecycleerd kunnen
worden.
HERSTELLING EN ONDERHOUD
Herstellingen en onderhoud aan het positioneringstoestel mogen enkel uitgevoerd worden door een Erkende
Herstellings- en Onderhoudsdienst. Voor meer inlichtingen neemt u contact op met het dichtstbijzijnde
kantoor van Ingersoll-Rand.
Deze handleiding werd oorspronkelijk opgesteld in het Engels.
Voor bijkomende informatie over het railsysteem neemt u contact op met de leverancier van railsystemen.
Informatie in het Engels betreffende Onderdelen en Onderhoud van het positioneringstoestel is te verkrijgen
door aanvraag van de volgende publicatie:
Positioneringstoestel voor Lasten Serie M: Parts, Operation and Maintenance Manual, Formulier nummer
MHD56141.
NL-17

Documenttranscriptie

MHD56144 INSTALLATION AND OPERATION MANUAL for M-SERIES LOAD POSITIONER INSTALLATIONS- UND BETRIEBSANLEITUNG für BALANCER SERIE M D MANUAL DE INSTALACIÓN Y OPERACIÓN del POSICIONADOR DE CARGAS SERIE M E MANUEL D’UTILISATION ET DE FONCTIONNEMENT du POSITIONNEUR DE CHARGE SERIE-M F MANUALE PER L’INSTALLAZIONE E IL FUNZIONAMENTO DEL POSIZIONATORE DI CARICO SERIE - M I HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATIE EN BEDIENING van het POSITIONERINGSTOESTEL VOOR LASTEN SERIE M NL MONTERINGS- OCH BRUKSANVISNING för M-SERIENS LASTHÅLLARE S MHD56144 Edition 1 12/97 87300588 © 1997 Ingersoll-Rand Company LEES DEZE HANDLEIDING AL VORENS DEZE PRODUCTEN TE GEBRUIKEN. Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids-, installatieen bedieningsinformatie. VEILIGHEIDSINFORMATIE Deze handleiding geeft belangrijke informatie voor al het personeel dat betrokken is bij de veilige installatie en bediening van deze produkten. Zelfs als u van mening bent dat u bekend bent met dit of gelijksoortig materieel, dient us deze handleiding te lezen alvorens het produkt te bedienen. Gevaar, Waarschuwing, Opgelet en Opmerking Overal in deze handleiding worden stappen en procedures beschreven die, indien zijniet worden gevolgd, verwondingen kunnen veroorzaken. De volgende woorden worden gebruikt om het niveau van het mogelijke gevaar te identificeren. GEVAAR Gevaar wordt gebruikt om de aanwezigheid van een gevaar aan te geven dat ernstig letsel, de dood of aanzienlijke materiële schade zal veroorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. Waarschuwing wordt gebruikt om de aanwezigheid van een gevaar aan te geven WAARSCHUWING dat ernstig letsel, de dood of aanzienlijke materiële schade kan veroorzaken als NEDERLANDS de waarschuwing wordt genegeerd. OPGELET OPMERKING Opgelet wordt gebruikt om de aanwezigheid van een gevaar aan te geven dat gering letsel of geringe materiële schade zal of kan veroorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. Opmerking wordt gebruikt om mensen informatie te geven over installatie, bediening of onderhoud die belargrijk is, maar geen gevaar vormt. Samenvatting met betrekking tot veiligheid WAARSCHUWING • Gebruik dit toestel of de eraan bevestigde apparatuur niet voor het hijsen, ondersteunen of vervoeren van personen of om lasten boven personen te hijsen of te laten hangen. • De ondersteunende constructies en de onderdelen voor het vastmaken van de last, die bij deze toestellen gebruikt worden, moeten een veiligheidsfactor hebben die minstens driemaal groter is dan het hijsvermogen dat op het toestel vermeld staat. De klant draagt hiervoor de volledige verantwoordelijkheid. Indien er twijfel is, raadpleeg een gediplomeerd bouwkundig ingenieur. AANQIJZINGER VOOR VEILIG GEBRUIK Ingersoll-Rand erkent dat binnen de meeste bedrijven, die deze toestellen in gebruik hebben, een veiligheidsprogramma van kracht is. Indien een of andere regel, vermeld in deze publicatie, niet volledig zou overeenstemmen met een gelijkaardige regel uit de reglementering van het bedrijf zelf, zal de meest bindende van beide moeten nageleefd worden. Aanwijzingen voor veilig gebruik worden verstrekt om een operator te attenderen op onveilige praktijken die vermeden dienen te worden, en zijn niet noodzakelijkerwijs beperkt tot de onderstaande lijst. Raadpleeg de specifieke gedeelten in de handleiding voor aanuvllende veiligheidsinformatie. 1. Enkel personeel, dat opgeleid werd voor het veilig bedienen van dit soort producten, mag dit toestel bedienen. 2. Bedien dit toestel enkel als u er fysiek geschikt voor bent. 3. Indien er op het toestel of de bedieningselementen een bordje “NIET BEDIENEN” (DO NOT OPERATE) staat, gebruik dit toestel dan niet tot het bordje door een bevoegd personeelslid werd weggehaald. 4. Gebruik dit toestel niet indien de veiligheidsbeugel van de haak open staat of gebroken is. NL-1 WAARSCHUWINGSLABEL Elk toestel vertrekt uit de fabriek voorzien van een zichtbaar aangebracht waarschuwingslabel. Indien er geen label op het toestel werd aangebracht, bestelt u een nieuw en brengt u het op het toestel aan. Het label is kleiner voorgesteld dan de ware grootte. INSTALLATIE Alvorens het toestel te installeren, moet u het grondig controleren op mogelijke beschadigingen door transport. De toestellen worden door de fabriek volledig gesmeerd geleverd. OPGELET • Wij raden de eigenaars en gebruikers aan, na te gaan welke de specifieke, plaatselijke of andere reglementering is, met betrekking tot een bepaald gebruik van dit product, alvorens het toestel te installeren of in gebruik te nemen. Ga na of het toestel goed gemonteerd is. Door bij de montage uw tijd te nemen en weloverwogen tewerk te gaan, kunnen vaak ongevallen vermeden worden en zal een betere werking gegarandeerd zijn. WAARSCHUWING NL Om letsels te vermijden: • Eerst de handleiding voor de installatie en bediening van het positioneringstoestel lezen alvorens over te gaan tot de regeling of bediening ervan. • Het toestel niet gebruiken bij een druk hoger dan 6,9 bar (100 psi). • Geen lasten hijsen die zwaarder zijn dan het aangeduide hijsvermogen. • Het toestel niet gebruiken met gedraaide, uitgerafelde of beschadigde staalkabel. • Geen positioneringstoestel gebruiken dat beschadigd is of slecht functioneert. • Het toestel niet gebruiken om personen te hijsen of lasten boven personen te hijsen. • Geen lasten hijsen die zich niet juist loodrecht onder het positioneringstoestel bevinden. • Erop letten dat geen last onbeheerd blijft hangen. • Geen last proberen te hijsen die niet vrij kan bewegen. • Geen transportbak of haak gebruiken die de last niet veilig vastklemt. • De last of de transportbak niet los proberen te maken zolang de ketting of staalkabel nog gespannen is. • Geen waarschuwingslabels verwijderen of bedekken. • Steeds een beschadigde haak of staalkabel vervangen. • Plots verlies van de last kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Zorg er steeds voor dat het vaste ophangpunt, waaraan het toestel zal worden bevestigd, voldoende sterk is om het gewicht te dragen van het toestel, vermeerderd met de aangeduide maximale last plus een ruime marge van tenminste 300% van de som van alle gewichten. NL-2 NEDERLANDS 5. Ga na of de veiligheidsbeugels van de haken gesloten zijn alvorens het toestel te gebruiken. 6. Controleer het toestel op slijtage en beschadiging bij het begin van elke nieuwe werkperiode. Gebruik nooit een toestel indien bij controle slijtage of beschadiging werd vastgesteld. 7. Hijs nooit lasten die zwaarder zijn dan het hijsvermogen vermeld op het toestel. Zie de labels met informatie over het hijsvermogen die op het toestel zijn aangebracht. 8. Gebruik slechts een haak per last. 9. Steek uw hand niet in de opening van de haakhals. 10. Maak nooit een strop van de staalkabel of ketting. 11. Gebruik het toestel enkel als de staalkabel of ketting zich juist in het midden boven de last bevindt. Trek de last niet zijdelings weg. 12. Gebruik het toestel niet met gedraaide, geknikte of beschadigde staalkabel of ketting. 13. Forceer de haak niet op zijn plaats door er met een hamer op te slaan. 14. Ga na of de last goed in de haakbeugel hangt. 15. Hang de last niet te dicht bij het uiteinde van de haak. 16. Laat de staalkabel of ketting nooit over een scherpe rand lopen. 17. Hou de last voortdurend in het oog tijdens de werking van het toestel. 18. Zorg ervoor dat niemand zich op het traject van de last bevindt. 19. Gebruik het toestel nooit om personen te hijsen of te laten dalen en verbied dat iemand op een opgehangen last gaat staan. 20. Laat een opgehangen last niet schommelen. 21. Laat een opgehangen last niet onbeheerd achter als het toestel niet meer in werking is. 22. Na gebruik of als het toestel een periode niet in werking is, moet het beveiligd worden tegen onbevoegd gebruik. 23. Een last die aan het toestel hangt nooit lassen of snijden. 24. Ga na of de veiligheidsstaalkabel wel degelijk aangebracht is (waar nodig). 25. Bedien het toestel niet als de staalkabel of de ketting over en weer schokt, te veel lawaai maakt, vastloopt, overbelast geraakt of klem komt te zitten. 26. Vermijd botsen of stoten van de toestellen. Installatie van het Positioneringstoestel voor Lasten aan een Haak Hang de haak aan het ophangpunt. Controleer of de veiligheidsbeugel van de haak gesloten is. Het ophangpunt moet zich juist in de haakbeugel bevinden en vlak boven de haakschacht gecentreerd worden. Gebruik geen ophangpunt dat het toestel naar de ene of andere kant doet kantelen. NEDERLANDS Installatie van het Positioneringstoestel voor Lasten aan een Loopkat Tijdens de installatie van het toestel en de loopkat aan de balk, moet u ervoor zorgen dat de zijkanten parallel en verticaal staan. Na de installatie laat u de loopkat over de volledige lengte van de balk bewegen met een last die binnen het hijsvermogen van het toestel ligt. Monteer echter eerst de railbegrenzers alvorens het toestel te bedienen. Gebruik bouten van kwaliteit 5 of hoger om het toestel aan de loopkat vast te maken. OPGELET • Om te vermijden dat de last uit evenwicht komt, hetgeen schade aan de loopkat kan veroorzaken, moet het toestel juist onder de loopkat gecentreerd worden. Bediening Hijsvermogen in kg (lbs) Staalkabel Ketting *005 *015 020 032 *035 040 050 065 *070 080 100 130 *140 200 = = = = = = = = = = = = = = 22 (50) 68 (150) 90 (200) 147 (325) 158 (350) 181 (400) 227 (500) 294 (650) 317 (700) 362 (800) 453 (1000) 589 (1300) 365 (1400) 907 (2000) Model nr. 032 *035 050 065 *070 100 = = = = = = 147 (325) 158 (350) 500 (227) 294 (650) 317 (700) 453 (1000) * Niet verkrijgbaar met optie Benedenbegrenzing MW 005 B = Basis geen bediening P = Hangbediening S = Bediening met enkel evenwicht E = Hoog, laag, geen lastbediening Opties S = Benedenbegrenzing 060 00 Loop 060 = 1525 mm (60 inches). De maximale loop wordt bepaald door de serie en het hijsvermogen en is geen veranderlijke optie. We verwijzen naar het modelnummer in de tabel met specificaties. Voorbeeld: MW005060 S Ophanging Serie MW = Staalkabel MC = Ketting S 00 SR V2 HM TR AT A1 A2 K1 K2 E4 E8 GB = = = = = = = = = = = = = Geen ophanging IRS2/S3 Valu Trak Haakmontage T-rail/I-balk ZRAT ZRA1 ZRA2 KBK1 KBK2 ETA-4 ETA-8 Gorbel Installatie van het Positioneringstoestel voor Lasten op een rail Voor correcte en veilige installatie van het toestel op een railsysteem, verwijzen we naar de Handleiding voor Installatie en Onderhoud van het betreffende railsysteem. Luchtsysteem De toegevoerde lucht moet schoon zijn en mag geen water of vocht bevatten. Voor het toestel is een druk van 6,9 bar/690 kPa (100 psi) vereist om het hijsvermogen dat erop vermeld staat te kunnen garanderen. De druk mag niet hoger zijn dan 6,9 bar/690 kPa. WAARSCHUWING • De ingangsdruk mag niet hoger zijn dan 6,9 bar/690 kPa (100 psi). Gebruik absoluut geen olienevelaar. Olie beschadigt de inwendige onderdelen. Luchtleidingen De binnendiameter van de luchtleidingen voor het toestel, bij een maximale afstand van 30 m (100 ft.) tussen de luchttoevoer en het toestel, mag niet kleiner zijn dan 10 mm (3/8 in.). Voor de juiste diameters voor luchtleidingen die langer dan 30 m (100 ft.) zijn, neemt u contact op met de fabriek. Alvorens de uiteindelijke verbindingen te maken en de volledige luchtleiding aan te sluiten op de luchtinlaat van het toestel, moet ze doorgespoten worden. De luchtleidingen moeten zo kort en recht mogelijk zijn, in de mate dat de opstelling van de totale installatie dit toelaat. Te lange leidingen en te veel hulpstukken, bochten, T-stukken, NL-3 kogelkleppen, enz, hebben een drukvermindering door vernauwing en oppervlaktewrijving in de leidingen tot gevolg. Indien hulpstukken met snelkoppelingen aan de inlaat van het toestel gebruikt worden, moeten ze minstens een doorsnede van 10 mm (3/8 in.) hebben. Smallere hulpstukken zullen het rendement van het toestel verlagen. Luchtleidingfilter Het is aan te raden een luchtleidingzeef/filter te installeren, zo dicht mogelijk bij de luchtinlaat van het toestel. De zeef/filter moet filtreren tot 10 micron en er moet eveneens een waterafscheider voorzien zijn. Teneinde de effici_nte werking van de zeef/filter te garanderen, moet deze maandelijks gereinigd worden. Om de lucht goed droog te houden, moet de filter ook regelmatig leeggemaakt worden. De periodiciteit van het leegmaken van de filter is afhankelijk van de toestand van de toegevoerde lucht. Wij stellen voor bij aanvang de filter elke week te ledigen. Afhankelijk van de toestand van de toegevoerde lucht, moet een aangepast onderhoudsschema voor het ledigen van de filter worden opgesteld. Vocht in de Luchtleidingen De tijd tussen de opeenvolgende grondige onderhoudsbeurten voor het toestel wordt in hoofdzaak bepaald door de hoeveelheid vocht die via de luchtleidingen in het toestel komt. Om te vermijden dat er vocht in het toestel komt, kunnen waterafscheiders gebruikt worden. Andere methodes, zoals een persluchtreservoir dat het vocht opvangt voordat het in de bedieningselementen kan komen, of een luchtinlaatkoeler bij de compressor die de lucht afkoelt vooraleer hij door de luchtleidingen wordt gestuurd, zijn ook nuttige hulpmiddelen. De kogelschroef blijft vastzitten. Ze wordt vastgehouden door twee zeskantkopbouten (door de afsluitkap en het afsluitdeksel). Twee pennen in het afsluitdeksel passen in de inkepingen aan het uiteinde van de kogelschroef zodat ze niet kan draaien. De haspel, die bestaat uit het haspelwiel, kogelmoer en druklager, beweegt over de kogelschroef. De zuiger duwt op de druklager en beweegt heen en weer, samen met de haspel. De zuiger zelf draait niet. Doorsnede van de Basisuitvoering van het Toestel Benedenbegrenzing (optie) Luchtdruk Haspelwiel Kogelmoer Kogelschroef Afdichting NAAR BOVEN ROTATIE Afsluitdeksel Afsluitkap NAAR BENEDEN Kogelschroefhuls Druklager Zuigerkamer Rem Zuiger Behuizing O-ring Inscheringsoogring (enkel standaard op behuizing van 254 mm (10 in.)) Behuizingsbus (Tek. MHP1350NL) NL-4 NEDERLANDS Werkingsprincipes Het toestel wordt door perslucht aangedreven. Het wordt bediend met een apart bedieningselement. De lucht wordt in of uit de zuigerkamer geperst via eenzelfde opening in de afsluitkap. Deze perslucht doet de zuiger een laterale beweging uitvoeren. De zuiger duwt tegen het druklager zodat het haspelwiel lateraal langs de kogelschroef beweegt en de staalkabel opwindt. De last of haak beweegt naar beneden als de lucht uit de zuigerkamer via het bedieningselement naar de omgeving wordt geperst. Geluidsmetingen Lpc (Maximale Geluidsdruk) is lager dan 70 dB. Basisuitvoering van de Hangbediening (P) Voor de Montage van het Verdeelstuk verwijzen we naar Tek. MHP1351NL Plaats het toestel, de afsluitkap verticaal opstaand, op een schoon en stevig Bedieningselement P werkoppervlak. Haal het bedieningselement P uit zijn verpakking en ga na of 2&3 de O-ring (11) op zijn plaats zit aan de achterkant van het verdeelstuk. Monteer het verdeelstuk (1) met behulp van de montageschroeven en 11 afdichtingsringen (2 & 3). 13 1 4 8 Installatie van de slangen De slangen zijn vooraf op het bedieningshandvat gemonteerd maar moeten nog wel aan het verdeelstuk vastgemaakt worden. Er zijn twee rechte stukken stuurslang: een grijs en een zwart. De grijze slang (6) moet aangesloten worden aan de zijde “down” (naar beneden) van het verdeelstuk, de zwarte (5) aan de zijde “up” (naar boven) van het verdeelstuk. 7 5 6 NEDERLANDS Regeling voor het gebruik 9 WAARSCHUWING • Alvorens het toestel te regelen voor het gebruik, moet u er zich van vergewissen dat de luchttoevoer afgesloten werd. Duw de hefboom voor de dalende beweging naar beneden tot de staalkabel of ketting spanningsloos is. (Tek. MHP1351NL) 1. Draai de regelventielen voor de opwaartse en neerwaartse beweging (deze bevinden zich aan de bovenzijde van het verdeelstuk) volledig dicht. Draai ze dan 1 volledige omwenteling open. 2. Draai de regelschroef voor het instellen van het haakevenwicht (13) tegen de klok in tot de schroefkop precies gelijk loopt met het bovenoppervlak van de verdeelstukbehuizing. 3. Zet de luchttoevoer open. Toestel van 22 kg (50 lb) OPMERKING • Als de staalkabel of ketting ingehaald wordt, zal de lucht zowel via de regelklep voor het hijsen als voor het dalen in het toestel geperst worden. De regelklep voor het dalen be_nvloedt dus ook de snelheid van het hijsen als ze op de minimale daalsnelheid ingesteld wordt. 4. Om de hijs- of daalsnelheid te regelen, draait u aan de overeenkomstige regelventielen: • Tegen de klok in voor toenemende snelheid. • Met de klok mee voor afnemende snelheid. 5. Draai de regelschroef voor het instellen van het haakevenwicht (centreerschroef) met de klok mee tot de lege transportbak zachtjes begint te stijgen. Draai terug tot de lege transportbak stopt met stijgen. UIT Bovenaanzicht van de Regelaar (Tek. MHP1253NL) NL-5 IN Toestel van 22 kg (50 lb): zie Tek. MHP1253NL Bedieningselement S Monteer de regelaar op het Positioneringstoestel. Voor de regeling ervan verwijzen we naar de paragraaf “Bedieningselement S”. Element van 165 mm (6.5 in.) 3 (Niet zichtbaar in deze tekening) 4 Bedieningselement voor Enkel Evenwicht (S) van 165 mm (6.5 in.) Montage van het verdeelstuk: zie Tek. MHP1352NL 1 5 2 Zet het toestel, met verticaal opstaande afsluitkap, op een schoon en stevig werkoppervlak. Haal het bedieningselement S uit zijn verpakking. Ga na of de O-ring (3) op zijn plaats zit op de achterzijde van het verdeelstuk (2). Monteer het verdeelstuk op de afsluitkap; gebruik hiervoor de 4 bijgeleverde montageschroeven en afdichtingsringen (4 & 5). De regelaar wordt geleverd met een zeskantnippel en regelventiel. De zeskantnippel moet in de opening op het verdeelstuk gedraaid (Tek. MHP1352NL) worden. Koppel de luchttoevoer aan het regelventiel. OPMERKING • Het pijltje op het regelventiel moet naar het toestel gericht staan. Indien dit andersom is, zal het toestel niet werken. Bedieningselement S Regeling voor het gebruik Trimklep • Alvorens het toestel te regelen voor het gebruik, moet u zich ervan vergewissen dat de luchttoevoer afgesloten is en de staalkabel spanningsloos hangt. 3 4 5 (Niet zichtbaar op deze tekening) Hulpdebiet 1. Draai de regelknop tegen de klok in tot hij niet meer 8 verder kan. 2. Maak de last vast aan de haak. 3. Draai de luchttoevoer open. 4. Door de regelknop van de regelaar met de klok mee 6 te draaien, wordt de mogelijkheid tot uitbalanceren vergroot. 5. Door de regelknop van de regelaar tegen de klok in te draaien, vermindert u de mogelijkheid tot 7 uitbalanceren. 6. Om het toestel correct in te stellen, draait u aan de regelknop tot er evenveel moeite moet gedaan worden om de last naar omhoog en naar omlaag te laten bewegen. 7. Draai de stelmoer op de steel van de regelaar vast om deze regeling permanent in te stellen. (Tek. MHP1353NL) 2 Voorregelschroef Instelring 1 Bedieningselement voor Enkel Evenwicht (S) van 254 mm (10 in.) Voor de Montage van de regelaar verwijzen we naar Tek. MHP1353NL Zet het toestel, de afsluitkap verticaal opstaand, op een proper en stevig werkoppervlak. Trek er de staalkabel of ketting uit tot het haspelwiel in zijn laagste stand komt te staan. Haal het bedieningselement S uit zijn verpakking en ga na of de O-ring op de juiste plaats zit op de achterkant van de regelaar (2). Monteer de regelaar met behulp van de 4 montageschroeven en afdichtingsringen (3, 4, 5) op de afsluitkap. Bij het bedieningselement wordt een spiraalslang (6) geleverd. Verbind deze spiraalslang met opening A van de regelaar. NL-6 NEDERLANDS Toestel van 254 mm (10 in.) WAARSCHUWING Montage van het servomechanisme Hang het toestel aan het ophangpunt en zorg ervoor dat de staalkabel of ketting volledig uitgetrokken is. Bepaal de juiste plaats waar het Servomechanisme moet gemonteerd worden op de staalkabel of ketting; we verwijzen hiervoor naar de paragraaf “Plaatsing van de lasthaak” in deze handleiding. Bevestig de Servoklep aan de staalkabel of ketting. Zie Tekeningen MHP1354NL en 1355NL. Aanbrengen van de staalkabel Regeling voor het gebruik: Zie Tek. MHP1353NL OPMERKING • Er is een minimumdruk van 4,8 bar (70 psi) vereist om de regelaar in werking te stellen. WAARSCHUWING Instelring Luchtuitlaat NEDERLANDS • Alvorens het toestel te regelen voor het gebruik, moet u zich ervan vergewissen dat de luchttoevoer afgesloten werd en de staalkabel spanningsloos hangt. 1. Draai de voorregelschroef tegen de klok in tot 13 mm (1/2 in.) schroefdraad zichtbaar zijn. 2. Regel de hulpschroef voor het debiet door ze volledig met de klok mee te draaien. Staalkabel 3. Regel de trimklep door de schroef eerst volledig met de klok mee te draaien en ze daarna 1 tot 2-1/2 omwentelingen tegen de klok in te draaien. (Tek. MHP1354NL) 4. Bevestig het Servomechanisme aan de staalkabel of ketting, zoals getoond wordt in Tekeningen MHP1354NL en 1355NL. De luchtleiding (6) van de regelaar Aanbrengen van nog niet aan het Servomechanisme koppelen. de Ketting 5. Bevestig de lasthaak aan de staalkabel of ketting en aan de last. 6. Koppel de luchtleiding aan en zet de luchttoevoer open. Stel de regelaar in de Ketting toevoerleiding zodanig in dat het toestel onder een constante druk van 4,8 tot 6,9 bar (70 tot 100 psi) komt te staan. 7. Draai de voorregelschroef met de klok mee tot de last gehesen wordt met de gewenste snelheid. Zet de stelschroef vast. OPMERKING • Voor een gemakkelijke regeling wordt voor het hijsen en dalen best dezelfde snelheid gekozen. OPGELET Instelring Luchtuitlaat • De hulpklep voor het debiet staat volledig open als 3,2 mm (1/8 in.) van de schroefkop uit de regelaarbehuizing steekt. Draai ze niet verder open. 8. Draai de hulpschroef voor het debiet tegen de klok in tot de last begint te dalen met de gewenste snelheid. Ketting 9. Ga na of de instelring op het Servomechanisme tegen de klok in wordt gedraaid. (Tek. MHP1355NL) Koppel de luchtslang (6) van de regelaar (2) aan het Servomechanisme (1). Er moet hoorbaar lucht ontsnappen aan het Servomechanisme. 10. Draai de instelring op het Servomechanisme met de klok mee tot de last begint te stijgen. 11. Draai de instelring tegen de klok in tot de last in evenwicht blijft hangen. 12. Zet de stelschroef op de voorregelschroef en op het Servomechanisme vast om deze instelling te behouden. Vastmaken van het Servomechanisme aan de Staalkabel 1. Hang het toestel aan het ophangpunt. 2. Houd het Servomechanisme onder het laagste punt van het loopbereik van de staalkabel. NL-7 3. Steek de staalkabel door het bovenste oog van het Servomechanisme. Breng op de staalkabel 2 klemmen aan, 38 mm (1-1/2 in.) boven de bovenkant van het Servomechanisme. Laat tussen de klemmen een afstand van 38 mm (1-1/2 in.). Laat 406 mm (16 in.) staalkabel vrij opdat het Servomechanisme naar behoren kan werken. 4. Steek de staalkabel in het onderste oog van het Servomechanisme. Klem de staalkabel tussen 2 klemmen en laat er een afstand van 38 mm (1-1/2 in.) tussen. 5. Maak de lasthaak vast. OPMERKING • Om het Servomechanisme naar behoren te laten werken, moet de staalkabel voldoende speling hebben. Vastmaken van het Servomechanisme aan de Ketting De regelaar is de belangrijkste controle voor het bedieningssysteem S. Er ontsnapt lucht aan het Servomechanisme. Dit systeem werkt dus als een versterker. Indien de voorregelaar om een of andere reden opnieuw dient geregeld te worden, moeten ook het hulpdebiet, de trimklep en het Servomechanisme opnieuw geregeld worden. Basisuitvoering van het Bedieningselement (E) Voor de Montage van de regelaar (E) verwijzen we naar Tek. MHP1356NL Zet het toestel, de afsluitkap verticaal opstaand, op een proper en stevig werkoppervlak. Trek de staalkabel of ketting eruit tot het haspelwiel in de laagste stand komt te staan. Haal het bedieningselement E uit zijn verpakking. Ga na of de O-ring in de opening aan de Bedieningselement E achterzijde van de regelaar (1) zit. Monteer de regelaar op de 2, 3, 4 afsluitkap met behulp van de 4 montageschroeven en 1 (Niet afdichtingsringen (2, 3, 4). Sluit de stuurslang aan op opening voorgesteld A van de regelaar en op de opening van het op deze Hulpdebiet bedieningshandvat. tekening) Regeling voor het gebruik Trimklep WAARSCHUWING • Alvorens de regeling voor het gebruik uit te voeren, moet u zich ervan vergewissen dat de luchttoevoer afgesloten werd, • Het is mogelijk dat het toestel de lege transportbak niet kan dragen of dat hij gehesen wordt met een gevaarlijke snelheid. Er moet bijzonder voorzichtig tewerk gegaan worden zolang niet alle controles geregeld werden. Voorregelschroef 5 6 OPMERKING • Er is een minimumdruk van 4,8 bar (70 psi) vereist om de regelaar in werking te stellen. Gebruik geen luchtleidingvernevelaar. Naaldklep (Tek. MHP1356NL) NL-8 7 7A NEDERLANDS 1. Hang het toestel aan het ophangpunt. 2. Houd het Servomechanisme onder het laagste punt van het loopbereik van de ketting. 3. Maak de ketting vast aan de U-vormige bout en het Servomechanisme. De ketting nu nog niet doorknippen. 4. Tel 25 kettingschalmen tot 400 mm (15-3/4 in.). 5. Maak de 26ste schalm vast aan de onderste U-vormige bout en het Servomechanisme. 6. Meet hoe lang de ketting onder het Servomechanisme moet zijn om de totale lengte te kunnen bepalen. 7. Knip de ketting af op de gewenste lengte. 8. Maak de ketting vast aan de lasthaak. 1. Draai de voorregelschroef, tegen de klok in, tot 13 mm (1/2 in.) schroefdraad zichtbaar zijn. OPGELET NEDERLANDS • De hulpklep voor het debiet staat volledig open als 3,2 mm (1/8 in.) van de schroefkop uit de regelaarbehuizing steekt. Draai ze niet verder open. 2. Regel de hulpschroef voor het debiet door ze eerst volledig met de klok mee te draaien en ze dan 5 volledige omwentelingen tegen de klok in te geven, of tot de schroefkop 3,2 mm (1/8 in.) uit de regelaarbehuizing steekt. 3. Regel de trimklep door de schroef volledig met de klok mee te draaien en ze dan 1 omwenteling tegen de klok in te geven. 4. Draai beide naaldkleppen, die zich op het bedieningshandvat bevinden, met de klok mee, tot ze volledig dicht staan. 5. Bevestig de zwaarste last aan de lasthaak of transportbak. 6. Koppel de luchtleiding aan en zet de luchttoevoer open. Stel de regelaar in de toevoerleiding zodanig in dat het toestel onder een constante druk van 4,8 tot 6,9 bar (70 tot 100 psi) komt te staan. 7. Draai het handvat van het bedieningselement E in de stand voor de maximum last. Draai de voorregelschroef met de klok mee tot de zwaarste last begint te zweven. 8. Draai het handvat van het bedieningselement E in de stand voor de minimum last. De last mag dan niet beginnen te dalen. 9. Draai de naaldklep voor de minimum last, die zich op het handvat bevindt, tegen de klok in, tot de last begint te dalen en de staalkabel of ketting spanningsloos hangt. 10. Haak de lichtste last aan de lasthaak of transportbak. 11. Draai de naaldklep voor de minimum last met de klok mee tot de lichtste last begint te zweven. 12. Draai het handvat E in de stand “afladen”. De lichtste last moet dan beginnen te stijgen. 13. Draai de naaldklep voor het “afladen”, die zich op het handvat bevindt, tegen de klok in, tot er genoeg lucht uit het toestel ontsnapt is zodat de lichtste last begint te dalen en de staalkabel of ketting spanningsloos hangt. 14. Neem de lichtste last van de lasthaak of van de transportbak. 15. Draai de naaldklep voor het “afladen” met de klok mee tot de lege transportbak begint te zweven. 16. Draai het regelventiel in de drie standen. Ga na of het toestel correct werkt. Het is mogelijk dat nog enkele fijnregelingen dienen te gebeuren. Dubbel Bedieningselement OPMERKING 4 2 • Indien om een of andere reden de voorregelaar opnieuw moet geregeld worden, moeten ook steeds deze naaldkleppen bijgeregeld worden. 10 Dubbel Bedieningselement Montage van het Dubbele Bedieningselement 1. Monteer het meesterverdeelstuk (1) achter de bedieningselementen (E), (P) of (S), zoals voorgesteld wordt in Tek. MHP1357NL. 2. Monteer het slaafverdeelstuk (2) aan het tweede toestel. 3. Monteer de slangenset (10) voor de dubbele bediening tussen het meester- (1) en slaafverdeelstuk (2), zoals aangeduid in Tek. MHP1357NL. 3 11 12 7 5 6 1 Plaatsing van de Lasthaak en Uitwijkende Lasten Plaatsing 9 8 8 (Tek. MHP1357NL) Om de lasthaak correct aan de staalkabel of ketting te bevestigen, moet eerst het volgende bepaald worden: 1. De hoogste stand waarin de last boven de grond moet gehesen worden. Zie Tek. MHP1358NL. NL-9 2. De afstand tussen de haakhals en de onderkant van de last. Zie Tek. MHP1359NL. 3. Tel de lengtes, gemeten in punt 1 en 2 bij elkaar op, en voeg hier nog 89 mm (3-1/2 in.) aan toe. 4. Meet vanaf de grond, met de staalkabel of ketting volledig ingetrokken, de afstand af die bekomen werd in punt 3 en plaats de haak op deze hoogte. #1 Hindernis OPGELET (Tek. MHP1358NL) • Stel toestel niet in werking als de last zich niet loodrecht onder de staalkabel of ketting bevindt. Als de staalkabel of ketting te veel van deze stand afwijkt, zal er vroegtijdige breuk van de staalkabel of ketting en overmatige slijtage van de inwendige onderdelen optreden en de garantie zal niet langer geldig zijn. Uitwijkende last De ketting of staalkabel mag niet meer dan 10 graden afwijken van het centrum van het leioog van de ketting/staalkabel. Last #2 Lasthaken Vastmaken van Ketting aan Haak Steek de ketting in de gleuf van de plug (3). Steek de plug, met de ketting erin, in de (Tek. MHP1359NL) kettinghaak (2). Als al deze onderdelen in elkaar zitten, gaat u na of de pengaten in de plug en in de haak juist in lijn staan. Ga ook na of de ketting voldoende diep in de gleuf zit, zodat de pen door de laatste schalm van de ketting kan worden gestoken. Om de ketting aan de kettinghaak vast te maken, duwt u de pen (4) door de gaten. Vastmaken van Staalkabel aan Haak Steek de opengespreide kabelkous (2) door de klemopening. Draai de staalkabel om de kabelkous. OPMERKING • De staalkabel moet minstens 25 mm (1 in.) voorbij de kabelkous komen. Breng het uiteinde van de staalkabelstreng samen met de kabel boven de kabelkous en klem ze vast, zoals getoond wordt in Tek. MHP1362NL. Onjuist OPGELET • Indien bij dit toestel lastblokken worden gebruikt, moeten er op de staalkabel kogelbegrenzers voorzien zijn. • Zorg ervoor dat de ketting niet gedraaid ligt als ze rond de katrol in het lastblok gewikkeld wordt. De lasnaden van de ketting mogen niet in contact komen met de katrol. Leioog voor Ketting/Staalkabel Maximale Hoek Juist Juist 10° Lastblokken Montage van het lastblok (Staalkabel) 1. Wikkel de staalkabel rond de katrol(len) in het lastblok. (Tek. MHP1360NL) NL-10 Onjuist NEDERLANDS Een last die te veel uitwijkt van de centrale stand, is veelal de oorzaak van een verhoogde slijtage van het toestel en een vermindering van de levensduur van de componenten. 2. Breng daarna het uiteinde van de staalkabel terug naar de oogring onderaan het toestel. 3. Breng een kabelkous door de oogring. 4. Draai de staalkabel rond deze kabelkous. 5. Span de staalkabel goed aan en klem hem vast. Wartelhaak 1 3 2 4 Montage van het lastblok (Ketting) 1. Wikkel de ketting rond de katrol en zorg ervoor dat de lasnaden niet in contact komen met de katrol. 2. Breng daarna het uiteinde van de ketting naar de oogring onderaan het toestel. 3. Maak de ketting vast aan de oogring met een verbindingsschalm. Preventieve Onderhoudsbeurten De volgende aanbevelingen in verband met preventief onderhoud zijn bedoeld om onverwachte storingen en problemen te voorkomen door regelmatige controles en onderhoud uit te voeren. De periode tussen twee opeenvolgende (Tek. MHP1361NL) onderhoudsbeurten zal afhangen van de gebruiksfrequentie en de omstandigheden waarin het toestel moet werken. Het toestel zal vaker een onderhoudsbeurt moeten Lasthaak krijgen als het veelvuldig gebruikt wordt of indien het werkt in een vervuilde omgeving. De goede werking van het toestel zal bevorderd worden als de toegevoerde lucht proper en droog is. Maak steeds een verslag van elke preventieve onderhoudsbeurt. 2 4 3 NEDERLANDS Staalkabel en Lasthaken Staalkabel, lasthaken en klemmen moeten dagelijks gecontroleerd worden. Deze controles moeten uitgevoerd worden afhankelijk van de gebruiksfrequentie en overeenkomstig de standaardspecificaties die door de staalkabelfabrikant bepaald worden. Smering van het Positioneringstoestel Basisonderdelen: In het toestel zitten slechts drie bewegende onderdelen (kogelmoer, druklager en zuiger) die regelmatig gereinigd en gesmeerd moeten worden. Voor het reinigen moet het toestel gedemonteerd worden door een erkende herstellings- en onderhoudsdienst. 1 (Tek. MHP1362NL) OPMERKING • De hier vermelde, speciale smeermiddelen zijn aanbevolen voor deze toestellen en zijn verkrijgbaar bij Ingersoll-Rand. De smering kan uitgevoerd worden door het toestel gedeeltelijk te demonteren terwijl het toch opgehangen blijft: 1. Bij de toestellen van de series E en S, draait u de voorregelschroef (tegen de klok in) tot de staalkabel spanningsloos hangt. Bij de toestellen van de serie P duwt u op de hefboom voor dalende beweging tot de staalkabel spanningsloos hangt. 2. Maak de last los van het toestel. 3. Sluit de luchttoevoer af. 4. Verwijder het leioog voor de staalkabel, de afsluitkap en de zuiger. 5. Steek een verfkwast (of een gelijkaardig voorwerp) door de opening waar de staalkabel in de behuizing komt en breng smeermiddel (10886) aan op de kogelschroef. Enkele Katrolschijf en Staalkabel (Tek. MHP1363NL) OPMERKING • Voor het toestel van 227 kg (500 lb.) moet het smeermiddel (10885) gebruikt worden. NL-11 Onderdeel Ketting Controle Smering Slijtage: Zie Lastketting Staalkabel Geknikt Uitgerafeld Vogelkooivorming Vereisten bij Werking De gehele lengte van de detting moet vet aanvoelen Schalmen niet uitgesleten aan de contactpunten, Zie Tek. MHP0102 Geen knikken over de gehele lengte zichbaar Niet zichtbaar uitgerafeld over de gehele lengte Geen zichtbare scheidingen over de gehele lengte Dagelijks Frequent Periodiek 1 ste Werking van de Werkperiode Minder dan 6 maanden / halfjaarlijks Meer dan 6 maanden / jaarlijks X X X X X X X X X X X X X X X X Controle Draaimoment van klemmen bij 1, 1 kgm (7.5 ft.lb.) X X Controle Draaimoment van klemmen bij 1, 1 kgm (7.5 ft.lb.) X X X X X X X Klemmen Vastheid Klem schuift niet over de staalkabel of komt niet los Barsten Barsten Wartel Veiligheidsbeugel Inscheringsblok Barsten Wartel Veiligheidsbeugel Lasthaak Ophangset Geen zichtbare barsten Geen zichtbare barsten Volt bewegend en soepel roterend Beugel sluit goed Geen zichtbare barsten Volt bewegend en soepel roterend Beugel sluit goed Katrolbout gecentreerd voor Materiaal volledige koppeling Katrol Draait vlot tijdens de beweging Geen loszittende of ontbrekende Materiaal stukken Aluminium-geen zichtbare Loopkatbehuizing barsten. Staal-lasnaden niet zichtbaar gebroken Vlotte beweging en zitten niet Loopkatwielen vast Haakmontage Veiligheidsbeugel sluit goed (In optie) Veiligheidskabel (In optie) PositioneringstVlotte werking oestel voor Lasten Smering Slijtage BedieningseleHulpstukken menten Leidingen Handvatten Verdeelstuk / Regelaar Geen loszittende klemmen Zit niet vast of er is geen belemmering van beweging Zuiger en kogelschrodf ingevet Belangrijke slijtage bij de inwendige onderdelen. Neem contact op met de Herstellingsen onderhoudsdienst Geen zichbare barsten, lekken of zitten niet los Geen zichtbare uitstulpingen, barsten of knikken Geen zichtbare barsten, lekken; zitten niet los en knoppen haperen niet Geen zichtbare barsten, lekken of loszittende onderdelen NL-12 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Controle Draaimoment van klemmen bij 1, 1 kgm (7.5 ft.lb.) X Controle Draaimoment van klemmen bij 1, 1 kgm (7.5 ft.lb.) X X X X X X X X X X X X X NEDERLANDS Schema Preventief Onderhoud 6. Met een schone doek wrijft u de zuiger, cilinderboring van de behuizing en de Twee Katrolschijven kogelschroefhuls schoon. en Staalkabel 7. Breng smeermiddel (10885) aan op de cilinderboring en buitenzijde van de kogelschroefhuls. Monteer de zuiger, afsluitkap en het leioog voor de staalkabel opnieuw op het toestel. 8. Maak het bedieningselement vast aan de afsluitkap. Zet de luchttoevoer open. 9. Regel het toestel opnieuw, zoals vermeld in “Regeling van het bedieningselement voor het gebruik”. Luchttoevoer Zorg ervoor dat er geen roest, vuil, stof, water en olie in de luchttoevoer aanwezig zijn. Het gebruik van een goede luchtfilter en een regelaar in de leiding wordt ten zeerste aanbevolen. Voor het maximale hijsvermogen van het toestel is een druk van 6,9 bar (100 psi) vereist. Met lagere drukken komen kleinere hijsvermogens overeen. Gebruik geen oliespuit in de luchttoevoer. Olie (Tek. MHP1364NL) beschadigt zowel het toestel als de bedieningselementen. Enkele Katrolschijf en Ketting Smering van de Ketting De ketting moet gesmeerd worden zodra ze zichtbaar droog is. Gebruik onderdeel nummer 10885 voor de smering ervan. NEDERLANDS Lastketting Om de uitrekking van de ketting te kunnen bepalen, wordt over de hele lengte van de ketting de lengte van vijf opeenvolgende schalmen gemeten. Er wordt in het bijzonder gelet op de schalmen die het meest ingeschoren worden. Indien er een reeks van vijf schalmen in de gebruikte ketting is, die een lengte heeft die gelijk is of groter dan de maximaal toelaatbare lengte, moet de hele ketting vervangen worden. Zie Tek. MHP0102NL en tabel. Vervang de ketting steeds door de echte lastkettingen van Ingersoll-Rand Material Handling. Aanbrengen van de Staalkabel (Tek. MHP1365NL) OPGELET Diameter Lasnaad • Om te vermijden dat er schade aan de inwendige onderdelen wordt veroorzaakt, gebruikt u enkel staalkabel van Ingersoll-Rand. Slijtage op deze plaatsen 1. Voor het installeren van een nieuwe staalkabel draait u eerst het haspelwiel naar beneden (in de zin van de pijl op Tek. MHP1366NL) tot de ankeropening in het haspelwiel zichtbaar is. (Tek. MHP0102NL) OPMERKING • Om een goede werking te verzekeren moet de staalkabel eerst met de hand tweemaal rond het haspelwiel gewikkeld worden. Standaardlengte 2. Het uiteinde van de staalkabel wordt naar onder door de (Tek. MHP1371NL) ankeropening in het haspelwiel en in de haspelgroef gestoken. Blijf de staalkabel verder in de groef duwen Lengte van de Lastketting tot zijn uiteinde bovenaan het haspelwiel uitsteekt. Maximaal Lengte nieuw Neem dit uiteinde vast en trek eraan tot de stuikfitting toelaatbare lengte Kettingmaat op het uiteinde van de staalkabel in de ankeropening mm in mm in van het haspelwiel getrokken wordt. Zie Tek. MHP1366NL. Diameter van 79 3.147 82 3.24 5 mm (3/16 in.) NL-13 3. Draai de staalkabel nog een volledige winding rond het haspelwiel, zoals in stap 2 wordt beschreven. De staalkabel moet juist gecentreerd lopen in de opening van de behuizing. 4. Breng het leioog voor de staalkabel aan. Stuikfitting Aanbrengen van de Kogelbegrenzer 1. Om de kogelbegrenzer aan te brengen, moet het bedieningselement gemonteerd zijn. 2. Laat lucht in het toestel komen en laat geleidelijk zoveel mogelijk staalkabel in het toestel draaien. 3. Schuif de kogelbegrenzer en staalkabelbegrenzer over de staalkabel tot bij het toestel. Klem de staalkabelbegrenzer onder de kogelbegrenzer. De juiste speling tussen het leioog voor de staalkabel en de kogelbegrenzer bedraagt 3,2 tot 6,3 mm (1/8 tot 1/4 in.). (Tek. MHP1366NL) Aanbrengen van de Lastketting Opening met Schroefdraad of Tapeinde Staalkabel op een Rechte Lijn met de Opening of het Tapeinde OPMERKING • De lasnaad van de ketting moet van de ankeropening van het haspelwiel weg gericht zijn. 3. Neem de kabel weg en maak het uiteinde van de ketting vast in de ankeropening van het haspelwiel. (Tek. MHP1367NL) Regeling en opnieuw instellen van het VeiligheidsRetractieSysteem WAARSCHUWING • Toestellen van Ingersoll-Rand met een hijsvermogen van 68 kg (150 lbs) of meer, zijn uitgerust met het VeiligheidsRetractieSysteem. Dit is een centrifugaalrem die dient om ongecontroleerd stijgen van de ketting of staaldraad tegen te gaan als de last plots losschiet of als er lastverlies is. Deze rem vangt de plotse versnelling van de opwaartse beweging van de lege haak op, zodat de veiligheid van de operators verzekerd wordt. Hij mag in geen geval gebruikt worden voor het afremmen van de beweging of als rem tijdens het hijsen. Indien deze instructies niet worden opgevolgd, zullen de rem en het toestel ernstig beschadigd worden. Indien de rem ononderbroken wordt gebruikt, zullen (Tek. MHP1368NL) de inwendige onderdelen van het toestel beschadigd worden en zal het toestel niet meer te herstellen zijn. NL-14 NEDERLANDS 1. Draai aan het haspelwiel (in de zin van de pijl op Tek. MHP1368NL) tot de ankeropening zichtbaar is. 2. Maak de laatste schalm van de ketting vast aan een stuk kabel. Breng de eerste groef van het haspelwiel rechts van de ankeropening. Steek de kabel in de haspelgroef en duw de kabel in de zin zoals op Tek. MHP1368NL getoond wordt. OPMERKING • Ingersoll-Rand levert de toestellen van 91 kg (200 lb.), 158 kg (350 lb.) en 227 kg (500 lb.) met de veer gemonteerd in opening 2 en bij het toestel van 68 kg (150 lb.) in opening 1. Om de gevoeligheid van de toestellen van 91 kg (200 lb.), 158 kg (350 lb.) en 227 kg (500 lb.) te verminderen, maakt u de veer vast in opening 3 , 4 of 5. Om de gevoeligheid van het toestel van 68 kg (150 lb.) te verminderen, maakt u de veer vast in opening 2 of 3. OPMERKING • Indien de veer in de opening verst van het centrum zit en de rem de goede werking van het systeem verhindert, kan bij Ingersoll-Rand een sterkere veer besteld worden. Werkwijze voor het opnieuw instellen van het VeiligheidsRetractieSysteem Bedieningselement P 1. 2. 3. 4. Vergewis u ervan dat de last ongehinderd kan gehesen worden. Duw op de hefboom voor het dalen en laat de lucht uit het toestel tot de last begint te dalen. Begin deze werkwijze opnieuw. Indien de rem in werking komt als een last vastgemaakt werd of als hij storend werkt bij de standaardwerkwijze, moet hij geregeld worden. Voor verdere instructies verwijzen we naar de paragraaf “Regeling van het VeiligheidsRetractieSysteem”. NEDERLANDS Bedieningselementen S en E 1. Vergewis u ervan dat de last ongehinderd kan gehesen worden. 2. Grijp de lasthaak vast bij de hijsoogring en trek de ketting of staalkabel naar beneden. Maak de lasthaak voorzichtig en langzaam los. 3. Probeer deze werkwijze opnieuw uit te voeren. 4. Indien de rem nog steeds ingeschakeld is, draai dan aan de voorregelschroef van de regelaar tot de last begint te dalen. Hierdoor veranderen de instellingen van het bedieningselement. 5. Regel het bedieningselement zodanig dat het toestel goed werkt. 6. Herbegin deze werkwijze. 7. Indien de rem in werking komt als een last vastgemaakt wordt of als hij storend werkt bij de standaardwerkwijze, moet hij opnieuw geregeld worden. Voor verdere instructies verwijzen we naar de paragraaf “Regeling van het VeiligheidsRetractieSysteem”. Regeling van het VeiligheidsRetractieSysteem Toestellen van 91, 158, 227 kg (200, 300, 500 lb.) WAARSCHUWING • Zorg ervoor dat de luchttoevoer afgesloten is en dat de staalkabel spanningsloos hangt. Werkwijze voor de regeling 1. 2. 3. 4. 5. Haal het toestel van zijn ophangpunt. Zet het toestel op een propere, droge werkbank. Neem de bedieningsregelaar van het toestel. Zet het toestel op zijn afsluitkap (bedieningszijde) Schroef de zeskantbout in het midden van het afsluitdeksel los. 6. Verwijder de bouten op de behuizing. 7. Verwijder de middelste bout van het afsluitdeksel. 8. Neem het volledige afsluitdeksel eraf. Veer Opening 2 (Tek. MHP1369NL) NL-15 Remschoen Toestel van 68 kg (150 lb.) OPMERKING • Let op de stand van het lagerhuis tussen het afsluitdeksel en de kogelschroef. Het lagerhuis is niet vereist in het toestel van 91 kg (200 lb.). 9. Plaats het afsluitdeksel op de werkbank met de staven naar boven. 10. Neem met een kabeltang het uiteinde van de veer weg van de remschoen en haak ze vast in de gewenste opening. Hoe verder de veer van het midden van het toestel wordt vastgemaakt, hoe minder gevoelig het toestel reageert. Opnieuw monteren 1. Zet het toestel op zijn zijde met het leioog voor de staalkabel naar u gericht. 2. Draai met uw vingers aan het haspelwiel zodat het in de richting van het afsluitdeksel beweegt. De staalkabel of Opening 1 ketting wordt dan ingetrokken. 3. Houd het afsluitdeksel vast met de staven juist tegenover de (Tek. MHP1370NL) gaten in het haspelwiel. Het toestel van 68 kg (150 lb.) is slechts voorzien van 1 staaf. • Zorg ervoor dat het lagerhuis op de juiste plaats zit tussen de kogelschroef en het remsysteem. 4. Steek de staaf (staven) en het afsluitdeksel in het (de) gat(en) op het haspelwiel zodat de gaten, met diameter 7,1 mm (9/32 in.) van de behuizing en de anti-rotatie inkepingen op de kogelschroef zich juist tegenover de pinnen in het afsluitdeksel bevinden. 5. Bevestig de bouten aan de buitenomtrek van het afsluitdeksel. 6. Draai de middelste bout op het afsluitdeksel vast tot een draaimoment van 12,4 tot 13,8 kgm (90 tot 100 ft.lb.). 7. Monteer de bedieningselementen en voer indien nodig een regeling uit, alvorens het toestel in gebruik te nemen. NL-16 NEDERLANDS OPMERKING INFORMATIE IN VERBAND MET BESTELLING VAN ONDERDELEN Gebruik geen vervangstukken die niet afkomstig zijn van Ingersoll-Rand Material Handling, aangezien dit de goede werking van het toestel kan schaden en tot ongeldigheid van de garantie kan leiden. Voor een vlugge service en om zeker te zijn dat u de echte onderdelen van Ingersoll-Rand Material Handling krijgt, geeft u volgende informatie door aan uw dichtstbijzijnde Verdeler: 1. Het volledige model- en serienummer van het toestel zoals het op het identificatieplaatje staat. 2. Het nummer en de beschrijving van het onderdeel. 3. De vereiste hoeveelheid. Het label met het model- en serienummer bevindt zich op de behuizing van het toestel. Voor uw eigen comfort en toekomstige referentie raden wij u aan de volgende informatie goed te noteren en te bewaren. Modelnummer _________________________________________________ Serienummer __________________________________________________ Aankoopdatum _________________________________________________ Werkwijze bij het terugsturen van goederen NEDERLANDS Indien het noodzakelijk blijkt het volledige toestel of sommige onderdelen ervan naar de fabriek terug te sturen, neem dan contact op met de Distributor die u het toestel heeft verkocht, of met de dichtstbijzijnde Distributor van Ingersoll-Rand in uw streek. Ingersoll-Rand zal geen teruggestuurde goederen voor herstelling of nazicht onder garantie aanvaarden, indien geen voorafgaande afspraken werden gemaakt met en schriftelijke toestemming werd verleend door de plaatselijke Distributor waar de goederen werden aangekocht. Afdanking van een toestel Indien het toestel niet langer meer geschikt is voor gebruik, is het aan te raden het toestel volledig te demonteren, te ontvetten en de onderdelen naargelang het materiaal te sorteren, zodat ze gerecycleerd kunnen worden. HERSTELLING EN ONDERHOUD Herstellingen en onderhoud aan het positioneringstoestel mogen enkel uitgevoerd worden door een Erkende Herstellings- en Onderhoudsdienst. Voor meer inlichtingen neemt u contact op met het dichtstbijzijnde kantoor van Ingersoll-Rand. Deze handleiding werd oorspronkelijk opgesteld in het Engels. Voor bijkomende informatie over het railsysteem neemt u contact op met de leverancier van railsystemen. Informatie in het Engels betreffende Onderdelen en Onderhoud van het positioneringstoestel is te verkrijgen door aanvraag van de volgende publicatie: Positioneringstoestel voor Lasten Serie M: Parts, Operation and Maintenance Manual, Formulier nummer MHD56141. NL-17
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116

Ingersoll-Rand M-Series Installation And Operation Manua

Type
Installation And Operation Manua