Portieren en kofferdeksel vergrendelen
en alarm* activeren. Na 10–25 seconden
worden de sloten en binnenste openings-
handgrepen geblokkeerd. De portieren
zijn daarna ook niet meer van de buiten-
zijde te openen.
Portieren ontgrendelen
A
en kofferdeksel
ontgrendelen en alarm deactiveren.
Kofferdeksel ontgrendelen – bij tweemaal
indrukken komt het deksel enkele centi-
meters omhoog.
“Approach”-verlichting. Buitenspiegelver-
lichting*, richtingaanwijzers en stadslich-
ten, alsmede kentekenplaat-, interieur- en
instapverlichting activeren.
Paniekfunctie. In een noodsituatie ca. 3
seconden lang ingedrukt houden om het
alarm te laten afgaan.
Informatie over de status van de auto
die binnen een straal van 20 meter te
ontvangen is.
– Toets indrukken en 7 seconden wach-
ten.
Bij het indrukken van de toets zonder ont-
vangst verschijnt de meest recente status
uit het geheugen.
A
Als geen van de portieren noch het kofferdeksel
binnen 2 minuten na ontgrendeling wordt geopend,
worden deze na enige tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
TRANSPONDERSLEUTEL MET PCC* (PERSONAL CAR COMMUNICATOR)
SLEUTELSTANDEN
Om de volgende sleutelstanden te bereiken zon-
der de motor te starten: Rem- en/of koppelings-
pedaal niet bedienen!
Stand Actieve functies
Transpondersleutel niet naar binnen
getrokken – Audiosysteem en interi-
eurverlichting.
Transpondersleutel naar binnen getrok-
ken – Verlichting instrumenten/klok,
stuurslot opgeheven.
Sleutel naar binnen getrokken en
START kort ingedrukt – Schuifdak*,
elektrisch bedienbare ruiten, ventilator,
ECC, ruitenwissers, 12V-aansluitingen,
RTI*.
Om sleutelstand 0/I te verlaten en alle stroom-
verbruikers uit te schakelen: Op sleutel drukken
zodat deze naar buiten komt.
PCC*
1
Groen lampje: De auto is vergrendeld.
2
Oranje lampje: De auto is ontgrendeld.
3
Rood lampje: Het alarm is afgegaan.
4
Rode lampjes lichten beurtelings op: Het
alarm ging minder dan 5 minuten geleden
af.