CITY SAFETY™
Bij een groter snelheidsverschil is een botsing
niet te voorkomen en richt het systeem zich op
het beperken van de snelheid waarbij de bot-
sing plaatsvindt. City Safety™ is erop gebouwd
om zo laat mogelijk geactiveerd te worden om
onnodige ingrepen te voorkomen.
City Safety™ is bedoeld om een minder alert
bestuurder te helpen bij een naderende botsing.
Het systeem is actief bij snelheden van 4–30
km/h en helpt de bestuurder bij het bewaken
van de afstand tot voorliggers met behulp
van een lasersensor die boven in de voorruit
gemonteerd is.
City Safety™ kan een botsing helpen voorko-
men bij een snelheidsverschil kleiner dan 15
km/h tussen uw auto en de voorligger.
WAARSCHUWING
City Safety™ is slechts een hulpmiddel en
ontslaat bestuurders nooit van hun plicht
de aandacht bij het verkeer op de weg te
houden en de auto op een veilige manier te
besturen.
City Safety™ mag nooit als vervanging die-
nen voor het gebruik van de bedrijfsrem.
City Safety™ werkt niet in alle rijsituaties,
verkeers-, weers- en wegomstandigheden.
Vergrendelt portieren alsmede ach-
terklep en activeert alarm*.
Ontgrendelt portieren
A
alsmede ach-
terklep en deactiveert alarm.
Ontgrendelt achterklep – hij wordt niet
geopend
B
.
“Approach”-verlichting. Activeert bui-
tenspiegelverlichting*, richtingaanwij-
zers en stadslichten, alsmede kenteken-
plaat-, interieur- en instapverlichting.
“Paniek”-toets. In een noodsituatie ca.
3 seconden lang ingedrukt houden om
het alarm te laten afgaan.
A
Als geen van de portieren noch de achterklep bin-
nen 2 minuten na ontgrendeling wordt geopend,
worden deze na enige tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
B
Elektrisch bedienbare achterklep gaat open.
TRANSPONDERSLEUTEL MET PCC* (PERSONAL CAR COMMUNICATOR)
PCC*
Informatie over de status van de auto die
binnen een straal van 20 meter te
ontvangen is.
– Toets indrukken en 7 seconden wachten.
Bij het indrukken van de toets zonder
ontvangst verschijnt de meest recente
status uit het geheugen.
1
Groen lampje: De auto is vergrendeld.
2
Oranje lampje: De auto is ontgrendeld.
3
De rode lampjes lichten beurtelings op:
Er zit mogelijk iemand in de auto.
4
Rood lampje: Het alarm is afgegaan.