Garmin Autopilota GHP 10V per Volvo Penta IPS Installatie gids

Type
Installatie gids
GHP10Vinstallatie-instructies 1


Om de beste prestaties te garanderen en om schade aan uw boot te voorkomen,
moet u de stuurautomaat GHP 10V van Garmin
®
aan de hand van de volgende
instructies installeren. Het wordt sterk aangeraden om de installatie van de
stuurautomaat over te laten aan deskundige personen.
De GHP 10V is compatibel met C3- of nieuwere Volvo
®
EVC-systemen. Neem
contact op met Volvo voor meer informatie over het updaten van oudere EVC-
systemen.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de installatie
begint. Neem contact op met Garmin Product Support als u problemen
ondervindt tijdens het installeren.
OPMERKING: De laatste pagina van deze instructiehandleiding bevat een
controlelijst voor de installatie. Knip de betreffende pagina uit en houd deze bij
de hand tijdens het installeren van de GHP 10V.

Vul de onlineregistratie vandaag nog in, zodat wij u beter kunnen helpen.
Ga naar http://my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een veilige plek.
Noteer voor toekomstige referentie het serienummer van elk onderdeel van het
GHP 10V-systeem op de daartoe bestemde regels op pagina 3. De serienummers
staan vermeld op een sticker op elk onderdeel.

Neem contact op met de technische ondersteuning van Garmin als u tijdens het
gebruik van de GHP 10V vragen hebt.
Ga in de V.S. naar www.garmin.com/support of neem contact op met Garmin
USA op (913) 397.8200 of (800) 800.1020.
Neem in het VK contact op met Garmin (Europe) Ltd. via het telefoonnummer
0808 2380000.
Ga in Europa naar www.garmin.com/support en klik op Contact Support
(Contact opnemen met de afdeling Ondersteuning) voor ondersteuningsinformatie
voor uw regio. U kunt ook telefonisch contact opnemen met Garmin (Europe)
Ltd. op +44 (0) 870.8501241.


U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing van
uw vaartuig. De GHP 10V is een hulpmiddel waarmee u de boot beter kunt
besturen. Het ontheft u echter niet van uw verantwoordelijkheid om de boot
veilig te besturen. Voorkom gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit
onbemand is.
Wees altijd bereid om snel de handmatige besturing van uw boot over te nemen.
Oefen de bediening van de GHP 10V op kalm en risicoloos open water.
Wees voorzichtig met het bedienen van de GHP 10V in de buurt van gevaren op
het water, zoals dokken, palen en andere boten.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Apparatuur die op dit product wordt aangesloten, moet beschikken over een
brandveilige behuizing of in een brandveilige behuizing worden geplaatst.
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens het
boren, zagen en schuren.
Opmerking
Controleer altijd voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de andere kant van
het oppervlak bevindt. Pas op voor brandstoftanks, elektriciteitskabels en slangen
van het hydraulische systeem.
2 GHP10Vinstallatie-instructies



Het toestel registreren ................................................................. 1
Contact opnemen met Garmin .................................................... 1
Belangrijke veiligheidsinformatie ................................................. 1


Belangrijkste onderdelen ............................................................. 3
CCU .................................................................................................. 3
Autopilot Gateway (automatische piloot) .......................................... 3
GHC 20 ............................................................................................. 3
Kabels en connectors .................................................................. 3
CCU-verbindingskabel ...................................................................... 3
Alarm................................................................................................. 3
NMEA 0183-gegevenskabel voor GHC 20 ....................................... 3
NMEA 2000-kabels en -connectors .................................................. 4
Benodigd gereedschap................................................................ 4

Overwegingen bij montage en aansluiting................................... 5
Overwegingen betreffende de montage van de CCU ....................... 5
Overwegingen betreffende de CCU-aansluiting ............................... 5
Overwegingen met betrekking tot het monteren van het alarm ....... 5
Overwegingen met betrekking tot het aansluiten van het alarm ....... 5
Overwegingen met betrekking tot het verbinden met NMEA 2000 ... 5
Overwegingen met betrekking tot het monteren van de GHC 20 ..... 5
Overwegingen met betrekking tot het aansluiten van de GHC 20 .... 5

CU installeren .............................................................................. 7
De CCU-bevestigingssteun installeren ............................................. 7
De CCU in de CCU-steun bevestigen .............................................. 7
De CCU aansluiten ........................................................................... 7
Het alarm installeren ......................................................................... 7
Het alarm monteren .......................................................................... 7
Het alarm aansluiten ......................................................................... 7
De Autopilot Gateway installeren................................................. 7
De Autopilot Gateway monteren ....................................................... 7
De Autopilot Gateway aansluiten ...................................................... 8
De GHC 20 installeren................................................................. 8
De GHC 20 monteren ....................................................................... 8
De GHC 20 aansluiten ...................................................................... 8
Overwegingen met betrekking tot het installeren van meerdere
GHC 20-toestellen ....................................................................... 8
De toestellen verbinden met een NMEA 2000-netwerk ............... 9
De GHC 20 verbinden met een bestaand NMEA 2000-netwerk ....... 9
De CCU verbinden met een bestaand NMEA 2000-netwerk ............ 9
Een basis-NMEA 2000-netwerk aanleggen voor de GHC 20 en de
CCU .......................................................................................... 10
Optionele toestellen verbinden met de stuurautomaat
GHP 10V ................................................................................. 10
Overwegingen met betrekking tot het verbinden met
NMEA 0183 ............................................................................... 10
Een optioneel NMEA 0183-compatibel toestel verbinden met de
GHC 20 ..................................................................................... 10

Over de Sea Trial Wizard ...........................................................11
Belangrijke overwegingen met betrekking tot de
Sea Trial Wizard .......................................................................11
De Sea Trial Wizard starten........................................................11
De Sea Trial Wizard uitvoeren ....................................................11
Het toerental bij planeren congureren ............................................11
Het kompas kalibreren .....................................................................11
De procedure voor automatisch afstemmen uitvoeren ....................11
Het noorden instellen .......................................................................11
De koersinstelling aanpassen ..........................................................11
De resultaten van de conguratie van de stuurautomaat
controleren ...............................................................................11
De conguratie van de stuurautomaat testen en aanpassen ......... 12
Instellingen voor acceleratiebeperking aanpassen ......................... 12
Instellingen stuurautomaatversterking aanpassen ......................... 12
Geavanceerde conguratieprocedure ....................................... 12
De geavanceerde conguratieprocedure inschakelen .................... 12
Geavanceerde conguratie-instellingen .................................... 12
De geautomatiseerde conguratieprocedures handmatig
uitvoeren ................................................................................... 12
De Sea Trial Wizard handmatig uitvoeren ...................................... 12
Individuele conguratie-instellingen handmatig deniëren ............. 12

NMEA 0183-aansluitingsschema's ............................................ 13
Specicaties .............................................................................. 14
NMEA 2000 PGN-informatie...................................................... 14
CCU ................................................................................................ 14
GHC 20 ........................................................................................... 14
NMEA 0183-informatie .............................................................. 15
Conguratie-instellingen voor de GHP 10V ............................... 15
Fout- en waarschuwingsberichten ............................................. 16
CU-montagesjabloon ................................................................. 17
Controlelijst voor het installeren van de GHP 10V .................... 19
GHP10Vinstallatie-instructies 3


De GHP 10V stuurautomaat bestaat uit meerdere onderdelen die alle los
verkrijgbaar zijn. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met al deze onderdelen
voordat u met de installatie begint. Om de installatiewerkzaamheden op de boot
goed te plannen, moet u weten hoe de onderdelen samenwerken.
Controleer of alle hieronder vermelde onderdelen van de GHP 10V aanwezig zijn
in de verpakking en maak uzelf ermee vertrouwd. Als er onderdelen ontbreken,
neem dan direct contact op met uw Garmin-dealer.
Noteer het serienummer van elk onderdeel op de daartoe bestemde regel.

De GHP 10V-stuurautomaat bestaat uit drie hoofdonderdelen: de
koerscomputereenheid (CCU), de Autopilot Gateway en de GHC
10
gebruikersinterface.

De CCU is als het ware het brein van de GHP 10V. De CCU bevat de
sensorapparatuur die de koers bepaalt. De CCU wordt met een enkele kabel
verbonden met de Autopilot Gateway. De CCU wordt bovendien verbonden met
het NMEA 2000
®
-netwerk om communicatie met de GHC 20 mogelijk te maken.
Optioneel kan de CCU ook worden verbonden met NMEA 2000-compatibele
GPS-toestellen (pagina 9).


De Autopilot Gateway stelt de GHP 10V stuurautomaat in staat de boot te
besturen met de Volvo
-stuurinrichting. De Autopilot Gateway wordt via de
CCU-kabel verbonden met de CCU en op de Volvo-stuurinrichting aangesloten
met een speciale Volvo-connector.


De GHC 20 is de primaire interface die wordt gebruikt voor de bediening van
de stuurautomaat GHP 10V. Met de GHC 20 activeert en stuurt u de GHP 10V.
Bovendien kunt u de GHP 10V naar wens instellen met behulp van de GHC 20.
De GHC 20 wordt verbonden met het NMEA 2000-netwerk om te kunnen
communiceren met de CCU. De GHC 20 kan ook worden verbonden met
optionele NMEA 2000-compatibele toestellen, zoals een GPS-toestel, om gebruik
te maken van de geavanceerde functionaliteit van de GHP 10V. Als er geen
NMEA 2000-compatibele toestellen beschikbaar zijn, kunt u de GHC 20 in plaats
daarvan optioneel verbinden met NMEA 0183-compatibele toestellen.


Bij de stuurautomaat GHP 10V worden meerdere kabels geleverd. Deze kabels
verbinden de onderdelen met de stroomvoorziening, met elkaar, met een
alarmsysteem en met optionele toestellen.

Opmerking
Deze kabel dient niet voor de verbinding met een NMEA 2000-netwerk.
Deze kabel dient om de CCU aan te sluiten op de Autopilot Gateway. Een deel
van deze kabel bevat gekleurde draden met kale uiteinden. Deze draden dienen
om de CCU aan te sluiten op het alarm en op de gele draad uit de GHC 20.

Het alarm geeft waarschuwingstonen voor de GHP 10V (pagina 7).

Deze kabel verbindt de GHC 20 met de gele draad van de CCU en met dezelfde
aarding als de ECU. Deze kabel kan ook worden gebruikt om de GHC 20 te
verbinden met optionele NMEA 0183-compatibele toestellen (pagina 10).
4 GHP10Vinstallatie-instructies

De NMEA 2000-kabels verbinden de CCU en de GHC 20 met het NMEA
2000-netwerk. Verbind de CCU en de GHC 20 met een bestaand NMEA
2000-netwerk met behulp van de bijgeleverde T-connectors en netwerkkabels of
gebruik indien nodig de bijgeleverde NMEA 2000-kabels en -connectors om zelf
een NMEA 2000-netwerk op uw boot aan te leggen (pagina 9).
NMEA 2000-netwerkkabel, 2 m (6 ft.) (×2)
NMEA 2000-voedingskabel
NMEA 2000-T-connector (×3)
NMEA 2000-afsluitweerstand (m)
NMEA 2000-afsluitweerstand (v)

NMEA 2000-verlengkabels zijn desgewenst leverbaar. Neem contact op met uw
Garmin-dealer of met Garmin Product Support voor bestelinformatie.

Veiligheidsbril
Boormachine en boren
Gatenzaag voor 90 mm (3
1
/
2
inch)
Kabelsnijder/kabelstriptang
Kruiskopschroevendraaier en platte schroevendraaier
Kabelbinders
Waterdichte kabelconnectors (kabelmoeren) of krimpkousen en een brander
Watervaste kit
Draagbaar kompas of een handkompas (om op magnetische interferentie te
testen bij het vaststellen van de beste installatieplaats voor de CCU)
Smeermiddel om vastlopen te voorkomen (optioneel)
OPMERKING: Montageschroeven voor de GHC 20 en de CCU zijn bijgeleverd.
Als de bijgeleverde schroeven niet geschikt zijn voor het montageoppervlak,
moet u de juiste soort schroeven gebruiken.
GHP10Vinstallatie-instructies 5

Voordat u de stuurautomaat GHP 10V installeert, moet u plannen waar u alle
onderdelen op de boot gaat plaatsen. Plaats alle onderdelen tijdelijk op de locatie
waar u van plan bent om deze te installeren. Lees deze overwegingen door
voordat u de installatie gaat plannen.
OPMERKING: De laatste pagina van deze instructiehandleiding bevat een
controlelijst voor de installatie. Knip de betreffende pagina uit en houd deze bij
de hand tijdens het installeren van de GHP 10V.

De onderdelen van de GHP 10V worden onderling en met de voeding verbonden
met behulp van de bijgeleverde kabels. Controleer of de juiste kabels de juiste
lengte hebben om elk onderdeel te bereiken en of elk onderdeel zich op een
geschikte locatie bevindt voordat u onderdelen gaat monteren of aansluiten.

De CCU moet in de voorste helft van de boot worden gemonteerd,
maximaal 3 m (10 ft.) boven de waterlijn.
De CCU mag niet worden gemonteerd op een locatie waar deze
ondergedompeld kan raken of kan worden blootgesteld aan afvoerwater.
De CCU mag niet worden gemonteerd in de buurt van magnetische
bronnen (zoals luidsprekers of elektromotoren) of hoogspanningskabels.
De CCU moet op een afstand van minstens 0,6 meter (24 inch) tot
verplaatsbare of van plaats veranderende magnetische storingsbronnen (zoals
het anker, ankerkettingen, de ruitenwissermotor en gereedschapskisten)
worden geplaatst.
U moet een handkompas gebruiken om op magnetische interferentie te testen
in de zone waar u de CCU wilt monteren.
Als het handkompas niet naar het noorden wijst wanneer u het vasthoudt op
de locatie waar u de CCU wilt gaan monteren, is er sprake van magnetische
interferentie. Kies een andere locatie en voer de test nog een keer uit.
De CCU mag onder de waterlijn worden gemonteerd, mits dit geen locatie
is waar deze ondergedompeld kan raken of kan worden blootgesteld aan
afvoerwater.
De montagesteun van de CCU moet op een verticaal oppervlak of onder een
horizontaal oppervlak worden gemonteerd, zodat de verbonden bedrading
recht omlaag hangt.
Montageschroeven zijn bijgeleverd bij de CCU, maar als deze schroeven
ongeschikt blijken voor het montageoppervlak moet u andere schroeven
gebruiken.

De CCU-verbindingskabel is 3 meter (9,5 ft.) lang en verbindt de CCU met
de Autopilot Gateway.
Als de CCU niet kan worden gemonteerd binnen een afstand van 3 m
(9,5 ft.) van de Autopilot Gateway, dan kunt u een NMEA 2000-kabel
gebruiken als verlengkabel.
De CCU-kabel mag niet worden ingekort.
De CCU-verbindingskabel verbindt de CCU met de GHC 20 via een
enkele, gele signaaldraad (pagina 7). De stuurautomaat kan niet worden
ingeschakeld, als deze verbinding niet is gemaakt.

Het alarm moet in de buurt van het roerstation worden gemonteerd.
Het alarm kan onder het dashboard worden gemonteerd.

Indien nodig kunnen de alarmkabels worden verlengd met een kabel met een
dikte van 0,08 mm
2
(28 AWG).

De CCU en de GHC 20 kunnen worden verbonden met het NMEA
2000-netwerk.
Als uw boot niet is uitgerust met een NMEA 2000-netwerk, kunt u een
dergelijk netwerk aanleggen met behulp van de bijgeleverde NMEA
2000-kabels en -connectors (pagina 10).
Om gebruik te maken van de geavanceerde functionaliteit van de GHP 10V
kunt u een optioneel NMEA 2000-compatibel GPS-toestel verbinden met het
NMEA 2000-netwerk.

Opmerking
Het montageoppervlak moet vlak zijn, zodat het toestel niet wordt beschadigd
wanneer het is gemonteerd.
De montagelocatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen van het
vaartuig.
De montagelocatie moet gemakkelijk toegang bieden tot de knoppen op de
GHC 20.
Het montageoppervlak moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de
GHC 20 te dragen en om de GHC 20 te beschermen tegen overmatige
trillingen of schokken.
Achter het oppervlak moet voldoende vrije ruimte zijn voor het leggen en
verbinden van de kabels.
Achter de behuizing van de GHC 20 moet minstens 8 cm (3 inch) speling
zijn.
Om interferentie te voorkomen, moet de locatie minstens 209 mm (8
1
/
4
inch)
verwijderd zijn van een magnetisch kompas.
De locatie mag niet worden niet blootgesteld aan extreme temperaturen
(pagina 14).

U moet de GHC 20 verbinden met het NMEA 2000-netwerk.
Twee draden uit de gegevenskabel van de GHC 20 moeten op de juiste wijze
worden aangesloten om de stuurautomaat te kunnen inschakelen:
De gele draad uit de GHC 20-gegevenskabel moet worden verbonden met
de gele draad van de CCU-kabel.
De zwarte draad uit de GHC 20-gegevenskabel moet worden verbonden
met dezelfde aarding als de CCU.
Optionele NMEA 0183-compatibele toestellen, zoals GPS-toestellen, kunnen
worden verbonden met de gegevenskabel van de GHC 20 (pagina 10).
6 GHP10Vinstallatie-instructies

  
GHC 20
GHC 20-gegevenskabel Leid de gele draad naar de locatie waar u de GHC 20 wilt installeren (pagina 8)
NMEA 2000-netwerk De GHC 20 en de CCU moeten worden verbonden met het NMEA 2000-netwerk met behulp van de bijgeleverde T-connectors
(pagina 9).
Als uw boot niet over een bestaand NMEA 2000-netwerk beschikt, kunt u er zelf een aanleggen met de bijgeleverde kabels en
connectors (pagina 10).
NMEA 2000-voedingskabel Deze kabel moet alleen worden geïnstalleerd als u een NMEA 2000-netwerk aanlegt. Gebruik deze kabel niet als uw boot beschikt
over een bestaand NMEA 2000-netwerk (pagina 10).
De NMEA 2000-voedingskabel moet worden verbonden met een 9-16 VDC voedingsbron.
CCU Monteer de CCU met de kabels recht omlaag (pagina 7).
CCU-voedingskabel De CCU kan worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 VDC. De zwarte draad uit de GHC 20-gegevenskabel moet
worden aangesloten op dezelfde aarding als deze kabel (pagina 8).
CCU-verbindingskabel Om de stuurautomaat te kunnen inschakelen moet de gele draad uit deze kabel worden verbonden met de gele draad uit de
GHC 20-gegevenskabel.
De oranje en blauwe draden uit deze kabel moeten worden verbonden met het alarm (pagina 7).
GHP 10V Autopilot Gateway
GHP10Vinstallatie-instructies 7

Nadat u de installatie van de GHP 10V op uw boot hebt gepland en alle
aandachtspunten met betrekking tot het monteren en aansluiten voor uw
specieke installatie hebt doorgenomen, kunt u de onderdelen daadwerkelijk gaan
monteren en aansluiten.

Om de CCU te installeren moet u deze op uw boot monteren (pagina 7),
aansluiten op de Autopilot Gateway (pagina 7), verbinden met een NMEA
2000-netwerk (pagina 9), aansluiten op het alarm (pagina 7) en aansluiten op de
gele CCU-signaaldraad van de GHC 20 (pagina 7).

Voordat u de CCU kunt monteren, moet u een montagelocatie selecteren en
kijken welke bevestigingsmaterialen u nodig hebt (pagina 5).
De CCU-montagesteun bestaat uit twee delen: een montagedeel en een borgdeel.
1. Knip de montagesjabloon op pagina 17 uit.
2. Bevestig de sjabloon met plakband op de montagelocatie.
Als u de CCU op een verticaal oppervlak gaat installeren, installeer dan het
montagedeel van de montagesteun met de opening
aan de onderkant.
3. Boor gaten voor op de drie montagelocaties.
4. Gebruik de schroeven
om het montagedeel van de CCU-montagesteun vast
te zetten.

1. Sluit de CCU-kabel en de NMEA
2000-netwerkkabel aan op de CCU.
2. Plaats de CCU in het montagedeel
van de CCU-montagesteun met de
bedrading recht omlaag hangend
.
3. Plaats het borgdeel van de
montagesteun over de bal en klik het
vast op in het montagedeel van de
montagesteun; start met de twee armen
zonder duimschroef
.
4. Verbind de arm met de duimschroef,
terwijl de kabels recht omlaag hangen.
De kabels moeten recht omlaag hangen,
anders kan de CCU uw koers niet
nauwkeurig bepalen.
5. Draai de duimschroef handmatig aan tot de CCU stevig vastzit in de
montagesteun.
Draai de duimschroef niet te strak aan.

1. Leid het uiteinde van de CCU-verbindingskabel met de 5-pins connector naar
de locatie waar u verbinding wilt maken met de Volvo-multilinkbus
(pagina 7).
2. Sluit de CCU-verbindingskabel aan op de Autopilot Gateway, nadat u de
gateway hebt geïnstalleerd.
3. Leid de draden uit het blanke draaduiteinde van de kabel naar de CCU-
verbindingskabel.
Leid de oranje en blauwe draden naar de locatie waar u het alarm wilt
gaan installeren (pagina 7).
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de betreffende draden verlengen
door middel van een draad met een dikte van 0,08 mm
2
( 28 AWG).
Leid de gele draad naar de locatie waar u de GHC 20 wilt installeren
(pagina 8).
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de gele draad verlengen door
middel van een draad met een dikte van 0,33 mm
2
(22 AWG).
4. Leid de rode en zwarte draden naar de accu. Dit is de primaire voedingsbron
van de CCU.

Het alarm geeft waarschuwingstonen in geval van belangrijke gebeurtenissen op
de GHP 10V.
Om het alarm te installeren, moet u het op uw boot monteren (pagina 7) en
verbinden met de CCU (pagina 7).

Voordat u het alarm kunt monteren, moet u een montagelocatie selecteren
(pagina 5).
Bevestig het alarm met kabelbinders of andere geschikte
bevestigingsmaterialen (niet bijgeleverd).

1. Leid de alarmkabel naar het blanke uiteinde van de CCU-kabel.
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de betreffende draden verlengen door
middel van een draad met een dikte van 0,08 mm
2
( 28 AWG).
2. Verbind de kabels op basis van de onderstaande tabel.



Wit (+) Oranje (+)
Zwart (-) Blauw (-)
3. Soldeer en bedek alle blanke draaduiteinden.

Opmerking
Sluit de CCU-interfaceconnector aan de CCU-verbindingskabel of de Autopilot
Gateway niet aan op een NMEA 2000-netwerk.
De Autopilot Gateway stelt de GHP 10V stuurautomaat in staat te communiceren
met het Volvo EVC-systeem en de boot te besturen.

1. Monteer de Autopilot Gateway in de buurt van de locatie waar u verbinding
wilt maken met de speciale Volvo-multilinkbus.
Zorg dat de Volvo-interfacekabel lang genoeg is om de locatie te bereiken
waar u verbinding wilt maken met de Volvo-multilinkbus.
2. Bevestig de Autopilot Gateway met kabelbinders of andere geschikte
bevestigingsmaterialen (niet bijgeleverd).
8 GHP10Vinstallatie-instructies

1. Open de Volvo-multilinkbus en ontkoppel de multikabel.
2. Sluit de speciale Volvo-connector
van de Autopilot Gateway aan op de
multilinkbus met de bijgeleverde Y-kabel.
3. Sluit de Volvo-multilinkbus.
4. Sluit de CCU-interfaceconnector
aan op de CCU-kabel.

Installeer de GHC 20 door deze in te bouwen in het dashboard bij de
stuurinrichting en aan te sluiten op de gele draad uit de CCU-kabel en een NMEA
2000-netwerk.
Om gebruik te maken van de geavanceerde functionaliteit van de GHP 10V kunt
u een optioneel NMEA 2000-compatibel of een NMEA 0183-compatibel GPS-
toestel verbinden met het NMEA 2000-netwerk of met de GHC 20 via NMEA
0183.

Opmerking
Het temperatuurbereik voor de GHC 20 is -15 °C tot 70 °C (5 °F tot 158 °F).
Lange blootstelling aan temperaturen die buiten dit bereik vallen (in de opslag of
in bedrijf) kan storingen in het LCD-scherm of andere onderdelen veroorzaken.
Dergelijke defecten en de gevolgen daarvan vallen niet onder de beperkte
garantie van de fabrikant.
Als u de GHC 20 op glasvezel monteert, is het raadzaam om bij het boren van de
vier gaten met een kleine verzinkboor alleen in de bovenste gellaag een kleine
verdieping aan te brengen. U voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag
ontstaan als de schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze in het glasvezel
worden geschroefd en te strak worden aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen
van zuurvrij smeermiddel op roestvrijstalen schroeven aan voordat u deze
installeert, om te voorkomen dat ze gaan vastzitten.
Voordat u de GHC 20 gaat monteren, moet u eerst een geschikte montagelocatie
selecteren (pagina 5).
1. Snij de montagesjabloon uit en controleer of deze past op de locatie waar u de
GHC 20 wilt gaan installeren.
De montagesjabloon bevindt zich in de productverpakking en maakt geen
deel uit van deze instructies.
De montagesjabloon heeft een zelfklevende achterzijde.
2. Verwijder de beschermende folie van de zelfklevende achterzijde van de
sjabloon en breng deze aan op de locatie waar u de GHC 20 wilt gaan
installeren.
3. Als u het gat gaat zagen met een guurzaag in plaats van met een gatenzaag
van 90 mm (3
17
/
32
inch), gebruik dan een boor van 10 mm (
3
/
8
inch) om een
voorboorgat te maken, zoals aangegeven op de sjabloon, om een begin te
maken voor het zagen van het montageoppervlak.
4. Zaag met behulp van de guurzaag of de gatenzaag van 90 mm (3,5
inch)
het montageoppervlak langs de binnenzijde van de stippellijn op de
montagesjabloon.
5. Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de gatgrootte te verjnen.
6. Plaats de GHC 20 in de uitsparing om er zeker van te zijn dat de vier
montagegaten correct zijn.
7. Selecteer een optie:
Als de montagegaten correct zijn, ga dan verder met stap 8.
Als de montagegaten niet correct zijn, markeer dan de juiste locaties voor
de vier montagegaten.
8. Verwijder de GHC 20 uit de uitsparing.
9. Boor vier gaten van 2,8 mm (
7
/
64
inch).
Gebruik, zoals aanbevolen in de Opmerking, een verzinkboor als u de
GHC 20 op glasvezel monteert.
10. Verwijder het restant van de sjabloon.
11. Plaats de meegeleverde pakking aan de achterkant van het apparaat en breng
rond de pakking watervaste kit aan. Dit voorkomt waterschade achter het
dashboard.
12. Plaats de GHC 20 in de uitsparing.
13. Zet de GHC 20 met de bijgeleverde schroeven goed vast op het
montageoppervlak.
Gebruik, zoals aanbevolen in de Opmerking, zuurvrij smeermiddel als u de
GHC 20 op glasvezel monteert.
14. Klik de montagepanelen
vast.

Voor een correcte werking van de stuurautomaat moet u twee draden uit de
GHC 20-gegevenskabel aansluiten (geel en zwart).
1. Sluit de gele draad uit de GHC 20-gegevenskabel aan op de gele draad uit de
CCU-kabel.
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de gele draad verlengen met behulp
van een draad met een dikte van 0,33 mm
2
(22 AWG).
2. Sluit de zwarte draad uit de GHC 20-gegevenskabel aan op dezelfde aarding
als de CCU.
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de zwarte draad verlengen met
behulp van een draad met een dikte van 0,33 mm
2
(22 AWG).
3. Soldeer en bedek alle blanke draaduiteinden.


U kunt meerdere GHC 20-toestellen (afzonderlijk verkrijgbaar) installeren om de
stuurautomaat van verschillende locaties op de boot te bedienen.
Alle bijkomende GHC 20-toestellen moeten worden verbonden met het
NMEA 2000-netwerk (pagina 9).
Om de stuurautomaat te kunnen inschakelen via een extra GHC 20, moet u de
gele en zwarte draden uit de extra GHC 20 aansluiten op dezelfde draden als
de primaire GHC 20.
Als u bijkomende GHC 20-toestellen aansluit om de stuurautomaat in te
schakelen, moet u deze allemaal uitschakelen om de stuurautomaat uit te
schakelen.
Als u geen extra GHC 20 aansluit om de stuurautomaat in te schakelen,
gaat de extra GHC 20 in stand-by als u deze uitschakelt en blijft de
stuurautomaat aanstaan totdat deze door de primaire GHC 20 wordt
uitgeschakeld.
GHP10Vinstallatie-instructies 9

Opmerking
Als u op uw boot over een bestaand NMEA 2000-netwerk beschikt, zou
dit al op de voeding moeten zijn aangesloten. Sluit de bijgeleverde NMEA
2000-voedingskabel niet aan op een bestaand NMEA 2000-netwerk, omdat er
slechts één voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000-netwerk.
U kunt de GHC 20 verbinden met de CCU via een bestaand NMEA
2000-netwerk. Als u op uw boot niet over een bestaand NMEA 2000-netwerk
beschikt, zijn alle onderdelen voor de aanleg ervan bijgeleverd in de verpakking
van de GHP 10V (pagina 10).
Om gebruik te maken van de geavanceerde functionaliteit van de GHP 10V kunt
u een optioneel NMEA 2000-compatibel GPS-toestel verbinden met het NMEA
2000-netwerk.
Ga voor meer informatie over NMEA 2000 naar www.garmin.com.

1. Bepaal waar u de GHC 20
wilt verbinden met uw bestaande NMEA
2000-backbone
(pagina 5).
2. Koppel één kant van een NMEA 2000-T-connector los van het netwerk.
3. Verbind, indien nodig om de NMEA 2000-netwerkbackbone te verlengen, een
NMEA 2000-backbone-verlengkabel (niet bijgeleverd) met de losgekoppelde
T-connector.
4. Koppel de bijgeleverde T-connector
voor de GHC 20 aan de NMEA
2000-backbone door deze te verbinden met de zijde van de losgekoppelde
T-connector of de backbone-verlengkabel.
5. Leid de bijgeleverde netwerkkabel
naar de onderkant van de T-connector
die u hebt toegevoegd in stap 4 en verbind deze met de T-connector.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u een
netwerkkabel van maximaal 6 m (20 ft.) gebruiken (niet bijgeleverd).
6. Verbind de netwerkkabel met de GHC 20.
7. Verbind de netwerkkabel met de T-connector die u hebt toegevoegd in stap 3
en met de GHC 20.
OPMERKING: Om de stuurautomaat te kunnen inschakelen, moet de gele
draad uit de GHC 20-gegevenskabel worden aangesloten op de gele draad
uit de CCU-kabel en moet de zwarte draad uit de GHC 20-gegevenskabel
worden aangesloten op dezelfde aarding als de CCU (pagina 8).

1. Bepaal waar u de CCU
wilt verbinden met uw bestaande NMEA
2000-backbone
(pagina 5).
2. Koppel één kant van een NMEA 2000-T-connector los van het netwerk.
3. Verbind, indien nodig om de NMEA 2000-netwerkbackbone te verlengen, een
NMEA 2000-backbone-verlengkabel (niet bijgeleverd) met de losgekoppelde
T-connector.
4. Koppel de bijgeleverde T-connector
voor de CCU aan de NMEA
2000-backbone door deze te verbinden met de zijde van de losgekoppelde
T-connector of de backbone-verlengkabel.
5. Leid de bijgeleverde netwerkkabel
naar de onderkant van de T-connector
die u hebt toegevoegd in stap 4 en verbind deze met de T-connector.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u een
netwerkkabel van maximaal 6 m (20 ft.) gebruiken (niet bijgeleverd).
6. Verbind de netwerkkabel met de CCU.
10 GHP10Vinstallatie-instructies


Opmerking
U moet de bijgeleverde NMEA 2000-voedingskabel aansluiten op de
contactschakelaar van de boot, of via een andere schakelaar in de hoofdkabel. De
GHC 20 zal uw accu leegtrekken als de NMEA 2000-voedingskabel rechtstreeks
op de accu wordt aangesloten.
1. Verbind de drie T-connectors
met elkaar.
+
-
2. Verbind de bijgeleverde NMEA 2000-voedingskabel
met een 12 VDC
gelijkstroom voedingsbron
via een schakelaar.
Maak indien mogelijk verbinding met de contactschakelaar
van de boot, of
via een andere schakelaar in de hoofdkabel (niet bijgeleverd).
3. Verbind de NMEA 2000-voedingskabel met een van de T-connectors.
4. Verbind een van de bijgeleverde NMEA 2000-netwerkkabels
met een van
de T-connectors en met de GHC 20
.
5. Verbind de andere bijgeleverde NMEA 2000-netwerkkabel met de andere
T-connector en met de CCU
.
6. Verbind de mannelijke en vrouwelijke afsluitweerstanden
met elk uiteinde
van de gecombineerde T-connectors.
OPMERKING: De GHC 20 moet worden verbonden met de CCU met de
gele CCU-signaaldraad in de GHC 20-gegevenskabel. De zwarte draad moet
worden verbonden met de CCU-aarding (pagina 8).


Om gebruik te maken van de geavanceerde functionaliteit van de GHP 10V kunt
u een optioneel NMEA 2000-compatibel of een NMEA 0183-compatibel GPS-
toestel verbinden met het NMEA 2000-netwerk of met de GHC 20 via NMEA
0183.

Raadpleeg de installatie-instructies voor uw toestel om de Transfer-draden
(Tx) A(+) en B(-) voor uw NMEA 0183-compatibele toestel te identiceren.
Wanneer u een NMEA 0183-toestel met twee zend- en ontvangstlijnen
verbindt, is het niet nodig om de NMEA 2000-bus en het NMEA 0183-toestel
te verbinden met een gezamenlijke aardverbinding.
Wanneer u een NMEA 0183-toestel met één zendlijn (Tx) of één
ontvangstlijn (Rx) verbindt, moeten de NMEA 2000-bus en het NMEA
0183-toestel wel worden verbonden met een gezamenlijke aardverbinding.


1. Bepaal de toewijzingen van NMEA 0183-verbindingen van uw NMEA
0183-compatibele toestel.
2. Verbind uw NMEA 0183-compatibele toestel met de GHC 20 op basis van de
onderstaande tabel.



Zwart Aarding CCU-signaal
Geel CCU-signaal
Blauw Tx/A (+)
Wit Tx/B (-)
Bruin Rx/A (+)
Groen Rx/B (-)
In de appendix treft u drie voorbeelden van verschillende verbindingssituaties
aan (pagina 13).
3. Gebruik indien nodig tweeaderige draad met een dikte van 0,33 mm
2
(22 AWG) als u langere verbindingen moet maken.
4. Soldeer en bedek alle blanke draaduiteinden.
GHP10Vinstallatie-instructies 11

De GHP 10V moet worden gecongureerd en afgestemd op de dynamiek en
motorconguratie van uw boot. Gebruik de Sea Trial Wizard op de GHC 20 om
de GHP 10V te congureren. Deze wizards helpen u bij het doorlopen van de
noodzakelijke conguratiestappen.

De Sea Trial Wizard congureert de basissensors op de stuurautomaat. Het is
daarom van groot belang dat u de wizard voltooit in geschikte omstandigheden
voor uw boot.


Voer de Sea Trial Wizard uit in kalm water. Wat kalm water is, is afhankelijk van
de grootte en vorm van uw boot.
Zorg ervoor dat uw boot niet schommelt terwijl deze stil ligt of zeer langzaam
vaart.
Zorg ervoor dat uw boot geen last heeft van de wind.
Zorg ervoor dat het gewicht op de boot in balans is. Loop NIET over de
boot terwijl u de stappen van de Sea Trial Wizard doorloopt.

Voordat u de Sea Trial Wizard start, moet u naar een open stuk kalm water varen.
1. Schakel de GHP 10V in.
2. Selecteer een optie:
Als de Sea Trial Wizard automatisch start, ga dan verder met stap 3.
Als de Sea Trial Wizard niet automatisch start, selecteer dan
achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer Autopilot Conguration >
Wizards > Sea Trial Wizard.
3. Selecteer Begin.

1. Vaar met uw boot naar een open stuk kalm water.
2. Start de Sea Trial Wizard (pagina 11).
3. Congureer het toerental bij planeren (pagina 11).
4. Kalibreer het kompas (pagina 11).
5. Voer de automatische afstemmingsprocedure uit (pagina 11).
6. Stel het noorden in (pagina 11).
7. Stel indien nodig de instelling voor de voorliggende koers bij (pagina 11).

1. Noteer de toerentalwaarde van de tachometer op het dashboard van de boot
op het moment van de overgang van verplaatsing naar planeersnelheid.
2. Als de tachometerwaarde niet overeenkomt met de waarde op de GHC 20,
gebruikt u de pijlen om de waarde bij te stellen.
3. Selecteer Done.

1. Vaar met de boot met lage snelheid/zonder draaiende motor in een rechte lijn.
2. Selecteer Begin en blijf in een rechte lijn varen.
3. Draai, wanneer u daartoe wordt geïnstrueerd, de boot langzaam rechtsom.
Probeer de draai zo gelijkmatig en vlak mogelijk te maken.
Draai langzaam, zodat de boot GEEN slagzij maakt.
Wanneer de kalibratie is voltooid, geeft de GHC 20 een daartoe strekkend
bericht weer.
4. Selecteer een optie:
Als de kalibratie met succes is voltooid, selecteert u Done.
Als de kalibratie niet met succes is voltooid, selecteer dan Retry en
herhaal stap 1 t/m 3.

Voordat u de automatische afstemmingsprocedure kunt uitvoeren, moet u een
ink stuk open water voor u hebben.
1. Stel het gas zo in dat de boot onder de planeersnelheid vaart.
2. Selecteer Begin.
De boot voert een aantal zigzagbewegingen uit terwijl de automatische
afstemmingsprocedure wordt uitgevoerd.
De GHC 20 geeft een bericht weer dat de procedure is voltooid.
3. Selecteer een optie:
Als de automatische afstemmingsprocedure succesvol is voltooid,
selecteer dan Done en neem de handmatige besturing van de boot over.
Als de automatische afstemmingsprocedure zonder succes is voltooid,
stel het gas dan bij en selecteer Retry Autotune.
4. Als de automatische afstemmingsprocedure zonder succes wordt voltooid,
herhaal dan stap 1 t/m 3 tot de automatische afstemmingsprocedure succesvol
wordt voltooid.
5. Als u ook na het bereiken van de maximale kruissnelheid de automatische
afstemmingsprocedure niet succesvol kunt voltooien, minder dan vaart
en selecteer Alternate Autotune om een alternatieve automatische
afstemmingsprocedure te starten.

Voordat u het noorden kunt instellen, moet u minstens 45 seconden risicoloos
open water ter beschikking hebben.
Deze procedure wordt alleen weergegeven als u een optioneel GPS-toestel
verbindt met de GHP 10V (pagina 10) en het toestel een GPS-positie heeft
verkregen. Als u geen GPS-toestel hebt aangesloten, wordt u gevraagd om de
instelling voor de voorliggende koers bij te stellen (pagina 11).
1. Vaar met de boot op kruissnelheid in een rechte lijn en selecteer Begin.
Op de GHC 20 wordt een bericht weergegeven, als de kalibratie is voltooid.
2. Selecteer een optie:
Als het kalibratieproces met succes is voltooid, selecteer dan Done.
Herhaal stap 1 en 2 als de kalibratie niet met succes is voltooid.

Deze procedure wordt alleen weergegeven als u geen optioneel GPS-toestel
hebt verbonden met de GHP 10V (pagina 10). Als u wel een GPS-toestel hebt
geïnstalleerd dat een GPS-positie heeft verkregen, wordt u in plaats daarvan
gevraagd om het noorden in te stellen (pagina 11).
1. Stel met behulp van een handkompas vast waar zich het noorden bevindt.
2. Stel de instelling voor de voorliggende koers bij tot deze overeenkomt met
het noorden op het magnetische kompas.
3. Selecteer Done.


1. Test de stuurautomaat op lage snelheid.
2. Stel indien nodig de instelling van de versterking (Gain) bij (pagina 12).
3. Test de stuurautomaat op een hogere snelheid (normale
gebruiksomstandigheden).
4. Pas indien nodig de instelling van de versterking (Gain) en van de
acceleratiebegrenzer aan.
12 GHP10Vinstallatie-instructies

1. Vaar de boot in één richting met de stuurautomaat geactiveerd (voorliggende
koers vasthouden).
De boot mag niet erg schommelen; een lichte schommeling is echter normaal.
2. Draai de boot met behulp van de stuurautomaat in één richting en kijk hoe de
boot reageert.
Als het goed is, draait de boot vloeiend; niet te snel of te langzaam.
Als u de boot met behulp van de stuurautomaat draait, moet de boot met
minimaal doorschieten en schommelen de gewenste voorliggende koers gaan
varen.
3. Selecteer een optie:
Als de boot te snel of te langzaam draait, stelt u de acceleratiebegrenzer
van de stuurautomaat bij (pagina 12).
Als de boot bij een vaste voorliggende koers behoorlijk schommelt
of de koers niet corrigeert na het draaien, past u de instelling voor de
versterking (Gain) aan voor de stuurautomaat (pagina 12).
Als de boot vloeiend draait, bij een vaste voorliggende koers niet
of nauwelijks schommelt en de koers na het draaien goed wordt
gecorrigeerd, ga dan door naar stap 5.
4. Herhaal stap 2 en 3 tot de boot vloeiend draait, bij een vaste voorliggende
koers niet of nauwelijks schommelt en de koers na het draaien goed
corrigeert.
5. Voor planerende schepen herhaalt u stap 1 t/m 4 op hogere snelheden
(pagina 12).

OPMERKING: Als u de acceleratiebegrenzer handmatig bijstelt, moet u relatief
kleine aanpassingen doorvoeren. Test de wijziging voordat u meer aanpassingen
doet.
1. Schakel de GHP 10V in met de geavanceerde conguratieprocedure
(pagina 12).
2. Selecteer op de GHC 20 achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Conguration > Autopilot Tuning > Acceleration Limiter.
3. Selecteer een optie:
Verhoog de instelling als de stuurautomaat te snel draait.
Verlaag de instelling als de stuurautomaat te langzaam draait.
4. Test de conguratie van de stuurautomaat.
5. Herhaal stap 2 en 3 tot de GHP 10V naar behoren functioneert.

OPMERKING: Als u de roerversterking (Rudder Gain) of tegencorrectie
(Counter Gain) handmatig bijstelt, moet u relatief kleine aanpassingen
doorvoeren, en slechts één waarde per keer aanpassen. Test de wijziging voordat
u meer aanpassingen doet.
1. Schakel de geavanceerde conguratieprocedure in (pagina 12).
2. Selecteer op de GHC 20 achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Conguration > Autopilot Tuning > Rudder Gains.
3. Selecteer een optie:
Selecteer Low Speed of High Speed en gebruik de pijlen op de GHC 20
om bij te stellen hoe nauwkeurig het roer de voorliggende koers
vasthoudt en bij een lage of hoge snelheid draait.
Als u een te hoge waarde instelt, kan de stuurautomaat overactief worden
en bij de geringste afwijking de koers gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige slijtage aan de aandrijving veroorzaken en
kan ertoe leiden dat de accu sneller leeg is dan normaal.
Selecteer Low Speed Counter of High Speed Counter om in te stellen
hoe nauwkeurig het roer het doorschieten bij het draaien corrigeert. Als u
deze waarde te hoog instelt, kan de stuurautomaat bij het corrigeren van
oorspronkelijke draai de boot opnieuw laten doorschieten bij het draaien.
4. Test de conguratie van de stuurautomaat.
5. Herhaal stap 2 en 3 tot de GHP 10V naar behoren functioneert.

Onder normale omstandigheden zijn geavanceerde conguratieopties niet
beschikbaar op de GHC 20. Om toegang te krijgen tot de geavanceerde
conguratie-instellingen van de GHP 10V moet u de geavanceerde
conguratieprocedure inschakelen.

1. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup > System
> System Information.
2. Houd de middelste schermtoets
gedurende 5 seconden ingedrukt.
Dealer Mode wordt weergegeven.
3. Druk op Back > Back.
Als in het scherm Setup de optie Dealer Autopilot Conguration beschikbaar
is, is de geavanceerde conguratieprocedure ingeschakeld.

Via de GHC 20 kunt u de automatische conguratieprocedure (Autotune)
uitvoeren, het kompas kalibreren en het noorden instellen op de GHP 10V zonder
de wizards uit te voeren. U kunt ook de meeste instellingen individueel opgeven,
zonder de conguratieprocedures te doorlopen.


1. Schakel de geavanceerde conguratieprocedure in (pagina 12).
2. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Conguration > Automated Setup.
3. Selecteer Autotune, Calibrate Compass of Set North.
4. Volg de instructies op het scherm.

Met de Sea Trial Wizard kunt u snel alle belangrijke conguratie-instellingen
deniëren voor de GHP 10V. Nadat u de wizard voor het eerst hebt uitgevoerd,
kunt u deze altijd opnieuw uitvoeren als u meent dat de GHP 10V niet naar
behoren functioneert. Schakel de geavanceerde conguratieprocedure in om de
wizard te openen (pagina 12).

1. Schakel de geavanceerde conguratieprocedure in (pagina 12).
2. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Conguration.
3. Selecteer de instellingscategorie.
4. Selecteer een instelling die u wilt congureren.
Een beschrijving van alle instellingen treft u aan in de appendix (pagina 15).
5. Congureer de waarde van de instelling.
OPMERKING: Bij het congureren van bepaalde instellingen als onderdeel
van de Dealer Autopilot Conguration-procedure moet u wellicht ook andere
instellingen aanpassen. Lees het onderdeel met de conguratie-instellingen voor
de GHP 10V (pagina 15) door voordat u instellingen gaat wijzigen.
GHP10Vinstallatie-instructies 13


De volgende drie aansluitschema's zijn voorbeelden van verschillende situaties
die u tegen kunt komen bij het verbinden van uw NMEA 0183-toestel met de
GHC 20.

>
>
>
>
>
>
>
>
+
-
GHC 20
NMEA 2000-netwerk (levert stroom aan de GHC 20)
12 VDC voedingsbron
NMEA 0183-compatibel toestel
 



n.v.t. Voeding
n.v.t. NMEA 0183-aardverbinding
Blauw - Tx/A (+) Rx/A (+)
Wit - Tx/B (-) Rx/B (-)
Bruin - Rx/A (+) Tx/A (+)
Groen - Rx/B (-) Tx/B (-)
OPMERKING: Als u NMEA 0183-toestellen met twee zend- en ontvangstlijnen
verbindt, is het niet nodig om de NMEA 2000-bus en het NMEA 0183-toestel te
verbinden met een gezamenlijke aardverbinding.

Als uw NMEA 0183-compatibele toestel slechts één ontvangende draad (Rx)
heeft, sluit deze dan aan op de blauwe draad (Tx/A) van de GHC 20 en laat de
witte draad (Tx/B) onaangesloten.
>
>
>
>
>
>
+
-
GHC 20
NMEA 2000-netwerk (levert stroom aan de GHC 20)
12 VDC voedingsbron
NMEA 0183-compatibel toestel
 



n.v.t. Voeding
n.v.t. NMEA 0183-aardverbinding
Blauw - Tx/A (+) Rx
Wit - onaangesloten n.v.t.
Bruin - Rx/A (+) Tx/A (+)
Groen - Rx/B (-) Tx/B (-)
OPMERKING: Als u een NMEA 0183-toestel met één ontvangstlijn (Rx)
verbindt, moeten de NMEA 2000 bus en het NMEA 0183-toestel worden
verbonden met een gezamenlijke aardverbinding.

Als uw NMEA 0183-compatibele toestel slechts één verzendende draad (Tx)
heeft, sluit deze dan aan op de bruine draad (Rx/A) van de GHC10 en verbind de
groene draad (Rx/B) van de GHC 20 met de NMEA-aardverbinding.
>
>
>
>
>
>
+
-
GHC 20
NMEA 2000-netwerk (levert stroom aan de GHC 20)
12 VDC voedingsbron
NMEA 0183-compatibel toestel
 



n.v.t. Voeding
Groen - Rx/B -
verbinden met NMEA
0183-aardverbinding
NMEA 0183-aardverbinding
Blauw - Tx/A (+) Rx/A (+)
Wit - Tx/B (-) Rx/B (-)
Bruin - Rx/A (+) Tx/A (+)
OPMERKING: Als u een NMEA 0183-toestel met één zendlijn (Tx) verbindt,
moeten de NMEA 2000 bus en het NMEA 0183-toestel worden verbonden met
een gezamenlijke aardverbinding.
14 GHP10Vinstallatie-instructies

  
CCU Afmetingen Diameter van 91,4 mm (3
19
/
32
inch)
Gewicht 159 g (5,6 oz.)
Temperatuurbereik Van -15 tot 55°C (van 5 °F tot 131 °F)
Materiaal van de
behuizing
Volledig afgedicht, schokbestendig kunststof,
waterbestendig conform IEC 529 IPX7
Lengte CCU-
verbindingskabel
5 m (16 ft.)
NMEA 2000 LEN 2 (100 mA)
Alarm Afmetingen (L × Diameter) 23 × 25 mm (
29
/
32
× 1 inch)
Gewicht 68 g (2,4 oz.)
Temperatuurbereik Van -15 tot 55°C (van 5 °F tot 131 °F)
Kabellengte 3,0 m (10 ft.)
Autopilot
Gateway
Afmetingen 130 × 60 × 25 mm (5
1
/
8
× 2
3
/
8
× 1 in.)
Gewicht Minder dan 28 g (1 oz.)
GHC 20 Afmetingen 1110 × 115 × 30 mm (4
21
/
64
× 4
17
/
32
× 1
3
/
16
inch)
Gewicht 247 g (8,71 oz.)
Kabels NMEA 0183-gegevenskabel – 1,8 m (6 ft.)
NMEA 2000-netwerkkabel en -voedingskabel –
2 m (6
1
/
2
ft.)
Temperatuurbereik Van -15 °C tot 70 °C (5 °F tot 158 °F).
Kompasveilige
afstand
209 mm (8
1
/
4
inch)
Materiaal Behuizing: volledig afgedicht polycarbonaat,
waterbestendig conform IEC-standaard 60529
IPX7
Lens: glas met antireecterende behandeling
Stroomverbruik
GHC 20
Max. 2,5 W
Ingangsspanning
van de NMEA 2000
9 - 16 VDC
NMEA 2000 LEN 6 (300 mA)


  
Ontvangen
059392 ISO Bevestiging
059904 ISO Aanvraag
060928 ISO Adresreservering
126208 NMEA - Opdracht/Aanvraag/Bevestiging (groepfunctie)
126464 PGN List Group-functie verzenden/ontvangen
126996 Productinformatie
127258 Magnetische variatie
127488 Motorparameters - Snelle update
129025 Positie - Snelle update
129026 COG & SOG - Snelle update
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
Zenden
059392 ISO Bevestiging
059904 ISO Aanvraag
060928 ISO Adresreservering
126208 NMEA - Opdracht/Aanvraag/Bevestiging (groepfunctie)
126464 PGN List Group-functie verzenden/ontvangen
126996 Productinformatie
127245 Roergegevens
127250 Voorliggende koers van vaartuig

  
Ontvangen
059392 ISO Bevestiging
059904 ISO Aanvraag
060928 ISO Adresreservering
126208 NMEA - Opdracht/Aanvraag/Bevestiging (groepfunctie)
126464 PGN List Group-functie verzenden/ontvangen
126996 Productinformatie
127245 Roergegevens
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127488 Motorparameters - Snelle update
128259 Watersnelheid
129025 Positie - Snelle update
129029 GNSS-positiegegevens
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
129285 Navigatie - Route/WP-informatie
130306 Windgegevens
130576 Status van kleine vaartuigen
Zenden
059392 ISO Bevestiging
059904 ISO Aanvraag
060928 ISO Adresreservering
126208 NMEA - Opdracht/Aanvraag/Bevestiging (groepfunctie)
126464 PGN List Group-functie verzenden/ontvangen
126996 Productinformatie
128259 Watersnelheid
129025 Positie - Snelle update
129026 COG & SOG - Snelle update
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
129540 GNSS-satellieten in beeld
130306 Windgegevens
De GHP 10V en de GHC 20 zijn NMEA 2000-gecerticeerd.
GHP10Vinstallatie-instructies 15

Als de GHC 20 wordt verbonden met optionele NMEA 0183-compatibele
toestellen, worden de volgende NMEA 0183-telegrammen gebruikt.
 
Ontvangen wpl
gga
grme
gsa
gsv
rmc
bod
bwc
dtm
gll
rmb
vhw
mwv
xte
Zenden hdg

Hoewel alle instellingen meestal automatisch via de wizard worden
gecongureerd, kunt u elke willekeurige instelling echter ook handmatig
aanpassen (pagina 12).
OPMERKING: Afhankelijk van de conguratie van de stuurautomaat, worden
bepaalde instellingen mogelijk niet weergeven.
  
Speed Source Setup Verify
Tachometer
Met deze instelling kunt u
het toerental op de GHC 20
vergelijken met de tachometers
op het dashboard van de boot.
Speed Source Setup Planing RPM Met deze instelling kunt u de
toerentalwaarde op de GHC 20
aanpassen op het moment van
de overgang van verplaatsing
naar planeersnelheid. Als de
waarde niet overeenkomt met de
waarde op de GHC 20, gebruikt
u de pijlen om de waarde bij te
stellen.
Speed Source Setup Low RPM Limit Met deze instelling kunt u het
laagste toerental van uw boot
aanpassen. Als de waarde niet
overeenkomt met de waarde op
de GHC 20, gebruikt u de pijlen
om de waarde bij te stellen.
Speed Source Setup High RPM Limit Hiermee past u het hoogste
RPM-punt van uw boot aan. Als
de waarde niet overeenkomt
met de waarde op de GHC 20,
gebruikt u de pijlen om de
waarde bij te stellen.
  
Rudder Gains Low Speed Gain Hiermee kunt u de
roerversterking bij lage
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u onder de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken (pagina 12).
Rudder Gains Low Speed
Counter
Hiermee kunt u de tegencorrectie
voor de roerversterking bij lage
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u onder de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken (pagina 12).
Rudder Gains High Speed
Gain
Met deze instelling kunt u
de roerversterking bij hoge
snelheden opgeven.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u boven de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken (pagina 12).
Rudder Gains High Speed
Counter
Met deze instelling kunt u
de tegencorrectie voor de
roerversterking bij hoge
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u boven de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken (pagina 12).
NMEA Setup NMEA
Checksum
Als het verbonden NMEA 0183
GPS-toestel controlesommen
verkeerd berekent, kunt
u het toestel nog steeds
gebruiken als u deze instelling
uitschakelt. Wanneer deze
instelling wordt uitgeschakeld,
is de gegevensintegriteit niet
gewaarborgd.
16 GHP10Vinstallatie-instructies
  
NMEA Setup Reversed XTE Als het verbonden NMEA
0183-GPS-toestel de verkeerde
stuurrichting verzendt met het
XTE-signaal (koersfout). U kunt
deze instelling gebruiken om de
stuurrichting te corrigeren.
Navigation Setup Navigation Gain Met deze instelling kunt u
bepalen hoe agressief de
stuurautomaat Cross Track
Errors tegengaat bij het volgen
van een Route-To-patroon.
Als u een te hoge waarde instelt,
kan de stuurautomaat over een
lange afstand heen en weer over
de koerslijn oscilleren.
Als deze waarde te laag is, kan
de stuurautomaat traag reageren
bij het tegengaan van Cross
Track Errors.
Navigation Setup Navigation Trim
Gain
Met deze instelling kunt u
bepalen in welke mate Cross
Track Errors acceptabel zijn bij
het volgen van een Route-To-
patroon. Stel deze instelling pas
bij nadat de navigatieversterking
(Navigation Gain) is ingesteld.
Als de waarde te hoog is, zal de
stuurautomaat de koersafwijking
overcompenseren.
Als deze waarde te laag is, zal
de stuurautomaat langdurige
Cross Track Errors toestaan.
OPMERKING: Geavanceerde conguratie-instellingen zijn beschikbaar
wanneer u de geavanceerde conguratieprocedure volgt (pagina 12). Andere
instellingen zijn beschikbaar bij normaal gebruik van de GHP 10V. Zie het
onderdeel met betrekking tot de conguratie in de gebruikershandleiding van de
GHC 20 voor meer informatie.

  
Autopilot is not receiving
navigation data.
Autopilot placed in
heading hold.
De stuurautomaat
ontvangt geen geldige
navigatiegegevens tijdens
het uitvoeren van een
Route-To.
Dit bericht wordt ook
weergegeven als de
navigatie wordt gestopt op
een kaartplotter voordat
de stuurautomaat wordt
gedeactiveerd.
Geeft alarmgeluid
Stuurautomaat
schakelt over naar
vaste voorliggende
koers.
Connection with autopilot
lost
De GHC heeft geen
verbinding meer met de
CCU.
n.v.t.
Low GHC supply voltage Het
voedingsspanningsniveau
is lager dan de waarde
die werd opgegeven
in het menu voor het
laagspanningsalarm.
n.v.t.
GHP10Vinstallatie-instructies 17

Omhoog, wanneer u het
toestel op een verticaal
oppervlak installeert
GHP10Vinstallatie-instructies 19

Knip deze pagina uit en houd deze bij de hand tijdens het installeren van de GHP 10V.
Lees alle installatie-instructies door voordat u de GHP 10V installeert. Neem contact op met Garmin Product Support als u tijdens de installatieprocedure vragen hebt.
1.Raadpleeg het diagram en de opmerkingen op pagina 6 en verder voor informatie over de elektrische aansluitingen en de gegevensverbindingen.
2. Leg eerst alle onderdelen klaar. Controleer de kabellengten. Zorg indien nodig voor verlengkabels.
3. Monteer de CCU aan de hand van de instructies op pagina 5 en verder. Monteer de CCU in een locatie zonder magnetische interferentie. Gebruik een
handkompas om te testen of er magnetische interferentie aanwezig is op de montagelocatie. Monteer de CCU zodanig in de montagesteun dat de
draden recht omlaag hangen.
4. Monteer de GHC 20 aan de hand van de instructies op pagina 5 en verder.
5.Monteer de Autopilot Gateway aan de hand van de instructies op pagina 7.
6.Sluit de Autopilot Gateway aan op de Volvo-multilinkbus (pagina 8).
7.Sluit de Autopilot Gateway aan op de CCU met de CCU-verbindingskabel (pagina 8).
8. Verbind de GHC 20 en de CCU met een NMEA 2000-netwerk. Verbind een optioneel NMEA 2000-compatibel GPS-toestel met het NMEA
2000-netwerk (pagina 9).
9. Sluit de gele draad van de GHC 20-gegevenskabel aan op de gele CCU-signaaldraad van de CCU-verbindingskabel en de zwarte draad van
de GHC 20-gegevenskabel op de aarding van de CCU. Verbind een optioneel NMEA 0183-compatibel GPS-toestel met de GHC 20 als geen
NMEA 2000-compatibel GPS-toestel beschikbaar is (pagina 10).
10. Congureer de GHP 10V door de Sea Trial Wizard uit te voeren (pagina 11).
© 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Behoudens voor zover uitdrukkelijk hierin voorzien, mag geen enkel deel van deze handleiding worden vermenigvuldigd, gekopieerd, overgebracht, verspreid,
gedownload of opgeslagen in enig opslagmedium voor enig doel zonder vooraf de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Garmin te hebben verkregen. Garmin verleent hierbij toestemming
voor het downloaden naar een harde schijf of ander elektronisch opslagmedium van een enkele kopie van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding voor het bekijken en afdrukken
van een enkele kopie van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding, mits deze elektronische of afgedrukte kopie van deze handleiding de volledige tekst van deze copyrightbepaling
bevat en gesteld dat onrechtmatige commerciële verspreiding van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding uitdrukkelijk is verboden.
Informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan
te brengen in de inhoud zonder de verplichting personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar de website van Garmin (www.garmin.com) voor de
nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik en de werking van dit product en andere Garmin-producten.
Garmin
®
, het Garmin-logo en GPSMAP
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. GHP
, GHC
, en
myGarmin
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin. Volvo
®
is
een gedeponeerd handelsmerk van Volvo Trademark Holding AB. NMEA 2000
®
is een gedeponeerd handelsmerk van National Marine Electronics Association. Loctite
®
en Pro Lock Tight
®
zijn
gedeponeerde handelsmerken van Henkel Corporation.


© 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin International, Inc.
1200 East 151st Street Olathe, Kansas 66062, VS
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd Koninkrijk
Garmin Corporation
No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist. New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China)
www.garmin.com
Mei 2013 190-01334-55_0A Gedrukt in Taiwan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Garmin Autopilota GHP 10V per Volvo Penta IPS Installatie gids

Type
Installatie gids