Vega VEGAFLEX 82 Productinformatie

Type
Productinformatie

Deze handleiding is ook geschikt voor

Product information
Geleide Radar
Niveaumeting in stortgoederen
VEGAFLEX 82
VEGAFLEX 86
Document ID: 46598
2
Inhoudsopgave
Geleide Radar
46598-NL-161027
Inhoudsopgave
1 Meetprincipe .......................................................................................................................................................................................................... 3
2 Type-overzicht ........................................................................................................................................................................................................ 4
3 Keuze instrument ................................................................................................................................................................................................... 6
4 Keuzecriteria ..........................................................................................................................................................................................................8
5 Overzicht behuizingen ...........................................................................................................................................................................................9
6 Montage ................................................................................................................................................................................................................10
7 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads ....................................................................................................................................................12
8 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads .....................................................................................................................................................13
9 Elektronica-ProbusPA ....................................................................................................................................................................................14
10 Elektronica - Foundation Fieldbus ..................................................................................................................................................................... 15
11 Elektronica-, Modbus-, Levelmaster-protocol ................................................................................................................................................... 16
12 Bediening ..............................................................................................................................................................................................................17
13 Afmetingen ...........................................................................................................................................................................................................19
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
Houd bij Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsinstructies aan, die u onder www.vega.com vindt en die met ieder instrument worden
meegeleverd. In explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende voorschriften, conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de sen-
soren en de voedingsapparaten worden aangehouden. De sensoren mogen alleen op intrinsiekveilige stroomcircuits worden aangesloten. De
toegestane elektrische specicaties zijn vermeld in de certicering.
3
Meetprincipe
Geleide Radar
46598-NL-161027
1 Meetprincipe
Meetprincipe
Hoogfrequente microgolfpulsen worden op een kabel of een staaf
gekoppeld en langs de sonde geleid. De impuls wordt door het produc-
toppervlak gereecteerd. De tijd van het zenden tot het ontvangen van de
signalen is proportioneel met de afstand van het niveau.
De instrumenten zijn bij levering al op de sondelengte ingeregeld (0%
en 100%). Dit bespaart in veel gevallen de plaatselijke inbedrijfname. In
elk geval neemt u de VEGAFLEX zonder medium in bedrijf. De inkort-
bare kabel- en staafuitvoeringen kunt u indien nodig op alle plaatselijke
omstandigheden eenvoudig aanpassen.
Toepassingen in stortgoed
Typische proceseigenschappen in stortgoederen zijn sterke stof- en
geluidsontwikkelingen, afzettingen, condensaatvorming en natuurlijk het
ontstaan van een talud. Met de VEGAFLEX heeft u de ideale meting in
uw silo of bunker voor dergelijke omstandigheden.
Ook typische producteigenschappen zoals vochtgehalte, mengverhou-
ding of korrelgrootte spelen geen rol en maken de projectering eenvou-
dig. De intelligente software geeft u een hoge meetzekerheid en een
goed bewaakte meetsonde. Zelfs bij media met een kleine diëlektrische
constante (vanaf 1,1) biedt de meedenkende signaalverwerking u de
zekerheid van een betrouwbare meting.
Er staan verschillende meetsonden ter beschikking
Kabelmeetsonden voor toepassingen in hoge tanks tot 75 m
Staafmeetsonden voor toepassingen in tanks tot 6 m
Ingangsgrootheden
De meetgrootheid is de afstand tussen de procesaansluiting van de
sensor en het mediumoppervlak. Het referentievlak is afhankelijk van de
uitvoering van de sensor het afdichtingsoppervlak op het zeskant resp.
de onderzijde van de ens.
2
4
5
3
1
2
4
5
3
1
Fig. 1: Meetbereiken van de VEGAFLEX
1 Referentievlak
2 Meetsondelengte (L)
3 Meetbereik
4 Bovenste blokafstand
5 Onderste blokafstand
4
Type-overzicht
Geleide Radar
46598-NL-161027
2 Type-overzicht
VEGAFLEX 82
Kabeluitvoering
VEGAFLEX 82
Staafuitvoering
Toepassingen Hoge opslagsilo's, silo's met productbeweging Opslagsilo's
Max. meetbereik 75 m (246 ft) 6 m (19.69 ft)
Meetsonde Kabelmeetsonde
ø 4 mm
ø 6 mm
ø 11 mm
Staafmeetsonde
ø 16 mm
Procesaansluiting/materiaal Schroefdraad G1½ , 1½ NPT
Flens vanaf DN 50, 2"
Schroefdraad G1½ , 1½ NPT
Flens vanaf DN 50, 2"
Procestemperatuur -40 … +200 °C (-40 … +392 °F) -40 … +200 °C (-40 … +392 °F)
Procesdruk -1 … +40 bar/-100 … +4000 kPa (-14.5 … +580 psi) -1 … +40 bar/-100 … +4000 kPa (-14.5 … +580 psi)
Meetafwijking ±2 mm ±2 mm
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus- en Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PACTware
VEGADIS 62
VEGADIS 81
Toelatingen
ATEX
IEC
Scheepsbouw
FM
CSA
EAC (Gost)
5
Type-overzicht
Geleide Radar
46598-NL-161027
VEGAFLEX 86
Kabeluitvoering
VEGAFLEX 86
Staafuitvoering
Toepassingen Hogetemperatuurtoepassingen Hogetemperatuurtoepassingen
Max. meetbereik 75 m (246 ft) 6 m (19.69 ft)
Meetsonde Kabelmeetsonde
ø 2 mm
ø 4 mm
Staafmeetsonde
ø 16 mm
Procesaansluiting/materiaal Schroefdraad G1½ , 1½ NPT
Flens vanaf DN 50, 2"
Schroefdraad G1½ , 1½ NPT
Flens vanaf DN 50, 2"
Procestemperatuur -196 … +450 °C (-320 … +842 °F) -196 … +450 °C (-320 … +842 °F)
Procesdruk -1 … +400 bar/-100 … +40000 kPa (-14.5 … +5800 psi) -1 … +400 bar/-100 … +40000 kPa (-14.5 … +5800 psi)
Meetafwijking ±2 mm ±2 mm
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus- en Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PACTwa re
VEGADIS 62
VEGADIS 81
Toelatingen
ATEX
IEC
Scheepsbouw
FM
CSA
EAC (Gost)
6
Keuze instrument
Geleide Radar
46598-NL-161027
3 Keuze instrument
Toepassingsgebieden
VEGAFLEX 82
Met de VEGAFLEX 82 meet u onderhoudsvrij lichte en zware stortgoe-
deren van elk soort. Zelfs in toepassingen met sterke stofontwikkeling,
condensaatvorming of afzettingen levert de sensor nauwkeurige en
betrouwbare meetwaarden. Met de automatische sonde-eindvervolging
kunnen praktisch alle stortgoederen worden gemeten.
VEGAFLEX 86
De VEGAFLEX 86 is geschikt voor hogetemperatuurtoepassingen in
elk type stortgoed. Zelfs in toepassingen met sterke stofontwikkeling,
condensaatvorming of afzettingen levert de sensor nauwkeurige en
betrouwbare meetwaarden. De toepassingsmogelijkheden liggen o.a.
binnen de grondstondustrie, zoals bijv. in cementfabrieken.
Voordelen
Ongevoelig voor stof en damp
Procescondities zoals hoge stof- en geluidsontwikkeling beïnvloeden de
nauwkeurigheid van de meting niet.
Onafhankelijk van materiaalvariaties
Dichtheidsvariaties, verschillen in korrelgrootte of ook uïdiseren hebben
geen invloed op de nauwkeurigheid. Ook het wisselen van droog naar
nat kiezel heeft geen invloed.
Afzettingen: geen probleem
Sterke afzettingen aan de sonde of de tankwand hebben geen invloed op
het meetresultaat.
Groot toepassingsgebied
Met meetbereiken tot 75 m zijn de sensoren ook geschikt voor hoge
tanks. Een temperatuurbereik van -196 °C tot +450 °C en drukken van
vacuüm tot 400 bar dekken een breed toepassingsgebied af.
Toepassingen
Niveaumeting in conische tanks
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen of de
tankwand aanraken. Indien nodig, moet u het uiteinde van de sonde
xeren.
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor
in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan tot op de
tankbodem mogelijk is.
Fig. 6: Tank met conische bodem
Inbouwpositie
Monteer de VEGAFLEX zodanig, dat de meetsonde tijdens bedrijf geen
ingebouwde delen of de tankwand raakt. Indien nodig moet u het uiteinde
van de sonde xeren.
Monteer de kabel- en staafuitvoeringen van de VEGAFLEX zodanig, dat
de afstand tot ingebouwde delen in de tank of de tankwand min. 300 mm
is.
Monteer de sensor zo mogelijk vlak met het tankdak. Wanneer dit niet
mogelijk is, gebruik dan een korte aansluiting met kleine diameter.
Onder ongunstige montage-omstandigheden zoals bijvoorbeeld bij een
zeer hoge (h > 200 mm/7.9 in) of zeer brede (ø > 200 mm/7.9 in) aan-
sluiting of een kleine afstand tot de tankwand of ingebouwde onderdelen
(< 300 mm/11.81 in), wordt geadviseerd, een stoorsignaalonoderdruk-
king voor het betreende gebied uit te voeren. Gebruik daarvoor de
bedieningssoftware PACTware met DTM.
Instromend medium
Let erop, dat de meetsensor niet mag worden blootgesteld aan sterke
zijwaartse krachten. Monteer de VEGAFLEX op een plaats in de tank,
waar geen storende mechanische invloeden, zoals bijv. van vulopenin-
gen, roerwerken enz. kunnen optreden.
Fig. 7: Zijwaartse belasting
Aansluitingen
Vermijdt waar mogelijk tanksokken. Monteer de sensor zo mogelijk vlak
aan het silodak. Wanneer dit niet mogelijk is, gebruik dan korte sokken
met kleine diameter.
Sokken, die hoger zijn, of een grotere diameter hebben, zijn over het al-
gemeen mogelijk. U vergroot alleen de bovenste blokafstand. Controleer
of dit voor uw meting relevant is.
Voer in dergelijke gevallen na de inbouw altijd een stoorsignaalonder-
drukking uit. Meer informatie vindt u onder "inbedrijfnamestappen".
h
d
dh
DN25 ... DN150
> DN150 ... DN200
150 mm (5.91")
100 mm (3.94")
Fig. 8: Montagesok
Let er bij het inlassen van de sok op, dat de sok vlak met het tankdak
aansluit.
7
Keuze instrument
Geleide Radar
46598-NL-161027
1 2
Fig. 9: Sokken vlak inbouwen
1 Ongunstige inbouw
2 Sokken vlak - optimale inbouw
Type tank
Kunststof silo
Het meetprincipe van de geleide microgolf vraagt aan de procesaanslui-
ting om een metalen oppervlak. Gebruik daarom in kunststof tanks enz.
een instrumentuitvoering met ens (vanaf DN50) of leg bij het inschroe-
ven een metalen plaat (ø > 200 mm) onder de procesaansluiting.
1 2
Fig. 10: Inbouw in kunststof silo
1 Flens
2 Metalen plaat
Betonnen silo
Bij de inbouw in dikke betonnen daken moet de VEGAFLEX zo vlak
mogelijk met de onderkant worden gemonteerd. In betonnen silo's moet
de wandafstand minimaal 500 mm bedragen.
ø >160mm
(ø >6.3")
Fig. 11: Inbouw in betonnen silo
8
Keuzecriteria
Geleide Radar
46598-NL-161027
4 Keuzecriteria
VEGAFLEX 82 VEGAFLEX 86
Kabel Staaf Kabel Staaf
Tank Tank < 6 m
Hoge tank > 6 m
Proces Aanhechtingen
Stof
Temperaturen > 200 °C
Abrasieve stortgoederen
Hoge trekkrachten
Tangentiale vulling
Procesaansluitingen Schroefdraadaansluitingen
Flensaansluitingen
Meetsonde Deelbare staaf
Meetsonde inkortbaar
Branche
Chemie
Energie-opwekking
Levensmiddelen
Metaalwinning
Papier
Scheepsbouw
Milieu en recycling
Cementindustrie
– niet aan te bevelen
○ met beperkingen mogelijk
● optimaal geschikt
9
Overzicht behuizingen
Geleide Radar
46598-NL-161027
5 Overzicht behuizingen
Kunststof PBT
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving Industriële omgeving
Aluminium
Beschermingsgraad IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
RVS 316L
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eénkamer elektrolytisch gepolijst Eénkamer gietwerk Tweekamer gietwerk
Toepassingsgebied Agressieve omgeving, levensmiddelen, far-
macie
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
10
Montage
Geleide Radar
46598-NL-161027
6 Montage
Montagevoorbeelden
De volgende afbeeldingen tonen montagevoorbeelden en meetopstel-
lingen.
Levensmiddelen en voedingsmiddelen
Fig. 19: Niveaumeting in een graansilo met VEGAFLEX 82
Graan, suiker, meel, koe, cornakes, cacao, poeder - overal in de
levensmiddelenindustrie moeten de niveaus van stortgoederen worden
gemeten.
Het meetprincipe van de geleide microgolf werkt onafhankelijk van de
producteigenschappen zoals vocht, hoge stof- of geluidsontwikkeling en
de vorm van het stortgoedtalud.
Ook hoge silo's kunnen probleemloos worden gemeten. Kabelmeetson-
den zijn ook met PA-coating leverbaar voor verschillende belastingen en
lengten tot 75 m.
De VEGAFLEX voldoet ook aan de eisen van de stof-Ex zone 20 (1/2D).
Kunststoen
Fig. 20: Niveaumeting in kunststofgranulaat met VEGAFLEX 82
Vele gerede producten in de chemische industrie worden als poeder,
granulaat of pellets geproduceerd. De verschillende en deels wisselende
producteigenschappen stellen hoge eisen aan de niveaumeting.
Het meetresultaat wordt niet door variaties in de productkwaliteit, niet
door stofontwikkeling en niet door de vorm van het stortgoedtalud beïn-
vloed.
Ook sterke elektrostatische ontladingen hebben geen invloed op de
VEGAFLEX 82.
Onafhankelijk van de producteigenschappen meet het instrument nauw-
keurig en reproduceerbaar het niveau.
11
Montage
Geleide Radar
46598-NL-161027
Bouwstoen
Fig. 21: Niveaumeting in een opslagsilo met VEGAFLEX 82
In de bouwstondustrie worden in één- of meerkamersilo's verschillende
toeslagstoen opgeslagen. Cement, zand, vulmiddel met verschillende
eigenschappen zoals bijv. vochtigheidsgraad of korrelgrootte, taludvorm
of stroomgedrag.
Voor de niveaumeting in stortgoedsilo's is de geleide microgolf ideaal ge-
schikt. Dankzij het fysische meetprincipe kan de inregeling met product
komen te vervallen. De sensor hoeft alleen nog te worden aangesloten.
Het meetresultaat wordt niet door variaties in de productkwaliteit en ook
niet door stofontwikkeling, condensaatvorming of de vorm van het talud
beïnvloed en heeft daardoor een hoge reproduceerbaarheid.
Kabelmeetsonden staan voor verschillende lengten en belastingen ter
beschikking. Trekkrachten tot drie ton (6000 lbs) aan de kabel zijn geen
probleem voor de stabiele VEGAFLEX 82.
De meting is onafhankelijk van de producteigenschappen zoals dicht-
heid, temperatuur, diëlektrische constante en afzettingen. Met het brede
programma uitvoeringen kan de VEGAFLEX ook media zoals bijv. licht
vliegas of heet asfalt meten.
Cement
Fig. 22: Niveaumeting in een klinkersilo met VEGAFLEX 86
In de cementindustrie wordt na het branden van het ruwe meel de klinker
met verschillende consistentie voor verdere verwerking opgeslagen.
Naast de sterke stofontwikkeling stellen ook de deels hoge producttem-
peraturen en de sterke abrasie hoge eisen aan de meettechniek. Af-
hankelijk van de productiecapaciteit van een cementfabriek bereiken de
klinkersilo's behoorlijke afmetingen en niet zelden een hoogte van meer
dan 50 meter bij eendiameterr van meer dan 30 meter. Deze worden via
verschillende openingen gevuld en geleegd.
Voor de niveaumeting in stortgoedsilo's is de geleide microgolf ideaal ge-
schikt. Dankzij het fysische meetprincipe kan de inregeling met product
komen te vervallen. De sensor hoeft alleen nog te worden aangesloten.
De meting is onafhankelijk van de producteigenschappen zoals dicht-
heid, diëlektrische constante en afzettingen. Met het grote programma
uitvoeringen kan de VEGAFLEX ook hete producten meten, zoals bijv.
klinkers die uit de brandoven komen.
12
Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Geleide Radar
46598-NL-161027
7 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en contactpennen met I²C-interface voor
parametrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn de aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning en het stroomsignaal worden via dezelfde
twee-aderige kabel overgedragen. De bedrijfsspanning kan afhankelijk
van de uitvoering van het instrument variëren.
De gegevens voor de voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "Technische
gegevens" van de handleiding van het betreende instrument.
Zorg voor een veilige scheiding van het voedingscircuit van de netvoe-
dingscircuits conform DIN EN 61140 VDE 0140-1
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9,6 … 35 V DC
12 … 35 V DC
Toegestane restrimpelspanning - Niet-Ex- Ex-ia-instrument
voor 9,6 V< U
N
< 14 V: ≤ 0,7 V
e
(16 … 400 Hz)
voor 18 V< U
N
< 35 V: ≤ 1,0 V
e
(16 … 400 Hz)
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedingsspan-
ning:
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nomi-
nale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 mA of 22 mA bij
storingsmelding)
Invloed van andere instrumenten in het circuit (zie belastingswaarde
in hoofdstuk "Technische gegevens" van de handleiding van het
betreende instrument)
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige kabel zonder afscherming
aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht,
die boven de testwaarden van de EN 61326-1 voor industriële omgeving
liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
In HART-Multidropbedrijf bevelen wij u aan, afgeschermde kabel te
gebruiken.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
5
1
2
+
( )
(-)
678
4...20mA
2
3
4
1
Fig. 23: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Tweekamerbehuizing
4...20mA
2
3
1
2
+
( )
(-)
1
Fig. 24: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aderbezetting aansluitkabel bij uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 25: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1 Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2 Afscherming
13
Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads
Geleide Radar
46598-NL-161027
8 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenkant van de elektronica bevinden zich contactpennen met
I²C-interface voor de parametrering. De aansluitklemmen voor de voe-
ding zijn ondergebracht in een afzonderlijke aansluitruimte.
Voedingsspanning
De voedingsspanning en de stroomuitgang worden via afzonderlijke
tweeaderige aansluitkabels aangesloten bij de eis voor een veilige
scheiding.
Bedrijfsspanning bij uitvoering voor laagspanning
9,6 … 48 V DC, 20 … 42 V AC, 50/60 Hz
Bedrijfsspanning bij uitvoering voor netspanning
90 … 253 V AC, 50/60 Hz
Verbindingskabel
De 4...20 mA stroomuitgang word met standaard 2-aderige kabel zonder
afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen
worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor indu-
striele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
voor de voedingsspanning moet een toegelaten installatiekabel met
PE-leider worden gebruikt.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
power supply
4...20mA
active
passive
common
IS GND
5
1
/L
/N
PE
2
+
( )
(-)
67 8
Fig. 26: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning
2 4 … 20 mA-signaaluitgang actief
3 4 … 20 mA-signaaluitgang passief
Klem Functie Polariteit
1 Voedingsspanning +/L
2 Voedingsspanning -/N
5 4 … 20 mA-uitgang (actief) +
6 4 … 20 mA-uitgang (passief) +
7 Massa uitgang -
8 Functie-aarde bij installatie con-
form CSA
14
Elektronica - Probus PA
Geleide Radar
46598-NL-161027
9 Elektronica-ProbusPA
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en een stekker met I²C-interface voor para-
metrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn deze aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning wordt verzorgd door een Probus-DP-/PA-seg-
mentkoppeling.
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9 … 32 V DC
Max. aantal sensoren per DP-/PA-segmentkoppelaar
32
Verbindingskabel
Aansluiting met afgeschermde kabel conform Probus-specicaties.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Probus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
5
00
5
1
6
2
7
3
8
4
9
0
5
1
6
2
7
3
8
4
9
1
0
1
678
Bus
2
3
4
5
1
2
+
( )
(-)
1
Fig. 27: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Keuzeschakelaar voor busadres
4 Voor externe display- en bedieningseenheid
5 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
Bus
5
1
2
+
( )
(-)
678
2
3
4
1
Fig. 28: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning, signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aderbezetting aansluitkabel bij uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 29: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1 Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2 Afscherming
15
Elektronica - Foundation Fieldbus
Geleide Radar
46598-NL-161027
10 Elektronica - Foundation Fieldbus
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en contactpennen met I²C-interface voor
parametrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn de aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning wordt via de H1-veldbuskabel verzorgd.
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9 … 32 V DC
Max. aantal sensoren
32
Verbindingskabel
Aansluiting met afgeschermde kabel conform veldbusspecicaties.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
1
2
( )
(-)
1
5
0
1
0
1
+
678
Bus
2
3
4
5
Fig. 30: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Contactpen voor display- en bedieningsmodule resp. interfaceadapter
3 Keuzeschakelaar voor busadres
4 Voor externe display- en bedieningseenheid
5 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
Bus
5
1
2
+
( )
(-)
678
2
3
4
1
Fig. 31: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning, signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aderbezetting aansluitkabel bij uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 32: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1 Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2 Afscherming
16
Elektronica-, Modbus-, Levelmaster-protocol
Geleide Radar
46598-NL-161027
11 Elektronica-, Modbus-, Levelmaster-protocol
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenkant van de elektronica bevinden zich contactpennen met
I²C-interface voor de parametrering. De aansluitklemmen voor de voe-
ding zijn ondergebracht in een afzonderlijke aansluitruimte.
Voedingsspanning
De voedingsspanning volgt via de Modbus-Host (RTU)
Bedrijfsspanning
8 … 30 V DC
Max. aantal sensoren
32
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige, getwiste kabel geschikt
voor RS 485 aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen
worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor indu-
striele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Voor de voedingsspanning is een afzonderlijke tweeaderige kabel nodig.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Tweekamerbehuizing
+
+
power supply
MODBUS
D0
D1
IS GND
USB
1
2
4 3
1345
2off
on
( )
(
)
(-)
(-)
Fig. 33: Aansluitruimte
1 USB-poort
2 Schuifschakelaarvoorgeïntegreerdeafsluitweerstand(120Ω)
3 Voedingsspanning
4 Modbus-signaal
17
Bediening
Geleide Radar
46598-NL-161027
12 Bediening
12.1 Bediening op de meetplaats
Via de display- en bedieningsmodule met toetsen
De insteekbare display- en bedieningsmodule is bedoeld voor meetwaar-
de-aanwijzing, bediening en diagnose. Het is uitgerust met een verlicht
display met full-dot-matrix en vier toetsen voor bediening.
Fig. 34: Display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing
Via de display- en bedieningsmodule met magneetstift
Bij de Bluetooth-uitvoering van de display- en bedieningsmodule wordt
de sensor als alternatief met een magneetstift bediend. Dit gebeurt door
het gesloten deksel met kijkvenster van de sensorbehuizing heen.
Fig. 35: Display- en bedieningsmodule - met bediening via magneetstift
Via een PC met PACTware/DTM
Voor de aansluiting van de PC is de interface-omvormer VEGACON-
NECT nodig. Deze wordt in plaats van de display- en bedieningsmodule
op de sensor geplaatst en op de USB-interface van de PC aangesloten.
2
3
1
4
Fig. 36: Aansluiting van de PC via VEGACONNECT en USB
1 VEGACONNECT
2 Sensor
3 USB-kabel naar PC
4 PC met PACTware/DTM
PACTware is een bedieningssoftware voor de conguratie, parametre-
ring, documentatie en diagnose van veldinstrumenten. De bijbehorende
drivers worden DTM's genoemd.
12.2 Bediening in de meetplaatsomgeving - draad-
loos via Bluetooth
Via een smartphone/tablet
De display- en bedieningsmodule met geïntegreerde Bluetooth-functie
maakt de draadloze verbinding van smartphones/tablets mogelijk met
iOS- of Android-besturingssysteem. De bediening volgt via de VEGA Tool
app uit de Apple App Store of de Google Play Store.
1
2
3
Fig. 37: Draadloze verbinding met Smartphones/tablets
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Smartphone/Tablet
Via een PC met PACTware/DTM
De draadloze verbinding van PC en sensor wordt via de Blue-
tooth-USB-adapter en een display- en bedieningsmodule met geïnte-
greerde Bluetooth-functie gerealiseerd. De bediening volgt via de PC met
PACTware/DTM.
2
1
4
3
Fig. 38: Aansluiting van de PC via Bluetooth-USB-adapter
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Bluetooth-USB-adapter
4 PC met PACTware/DTM
12.3 Bediening separaat van de meetplaats
- kabelgebonden
Via externe display- en bedieningseenheden
Hiervoor staan de externe display- en bedieningseenheden VEGADIS 81
en 82 ter beschikking. De bediening vindt plaats via de toetsen van de
daarin gemonteerde display- en bedieningsmodule.
De VEGADIS 81 wordt tot op 50 m afstand van de sensor gemonteerd
en direct op de elektronica van de sensor aangesloten. De VEGADIS 82
wordt op een willekeurige plaats direct in de signaalkabel opgenomen.
18
Bediening
Geleide Radar
46598-NL-161027
4
1
3
2
5
4
Fig. 39: Aansluiting van de VEGADIS 81 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Sensor
3 Verbindingskabel sensor - externe display- en bedieningseenheid
4 Externe display- en bedieningseenheid
5 Display- en bedieningsmodule
4
5
3
1
2
Fig. 40: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 Display- en bedieningsmodule
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
Via een PC met PACTware/DTM
De sensor wordt bediend via een PC met PACTware/DTM.
4
5
6
3
2
1
Fig. 41: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor, bediening via PC met
PACTwa r e
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 VEGACONNECT
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
6 PC met PACTware/DTM
12.4 Bediening separaat van de meetplaats - draad-
loos via het mobiele netwerk
De radiograsche module PLICSMOBILE kan als optie in een plics
®
-sen-
sor met tweekamerbehuizing worden ingebouwd. Deze is bedoeld voor
de overdracht van meetwaarden en voor de parametrering van de sensor
op afstand.
Fig. 42: Overdracht van meetwaarden en parametrering op afstand van de sensor
via het mobiele netwerk
12.5 Alternatieve bedieningsprogramma's
DD-bedieningsprogramma's
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als Enhanced
Device Description (EDD) voor DD-bedieningsprogramma's zoals bijv.
AMS™ en PDM ter beschikking.
De bestanden kunnen op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload.
Field Communicator 375, 475
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als EDD voor para-
metrering met de Field Communicator 375 resp. 475 ter beschikking.
Voor de integratie van de EDD in de Field Communicator 375 resp. 475
is de door de fabrikant leverbare software "Easy Upgrade Utility" nodig.
Deze software wordt via het internet geactualiseerd en nieuwe EDD's
worden na vrijgave door de fabrikant automatisch in de instrumentcata-
logus van deze software overgenomen. Deze kunnen dan naar een Field
Communicator worden overgedragen.
19
Afmetingen
Geleide Radar
46598-NL-161027
13 Afmetingen
Kunststof behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 84 mm
(3.31")
M16x1,5
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
1
2
ø 79 mm
(3.11")
1 Eenkamerbehuizing
2 Tweekamerbehuizing
Aluminium behuizing
21
ø 86 mm
(3.39")
~ 116 mm
(4.57")
116 mm
(4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm
(3.43")
M16x1,5
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
M20x1,5/
½ NPT
1 Eenkamerbehuizing
2 Tweekamerbehuizing
RVS-behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm
(4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm
(3.43")
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
M20x1,5/
½ NPT
M16x1,5
321
1 Eenkamerbehuizing elektrolytisch gepolijst
2 Eenkamerbehuizing gietwerk
2 Tweekamerbehuizing gietwerk
VEGAFLEX 82, kabel- en staafuitvoering
80 mm
(3.15")
L
L
L
46 mm
(1.81")
30 mm
(1.18")
22 mm
(0.87")
ø 16 mm
(0.63")
ø 20 mm
(0.79")
150 mm (5.91")
ø 4 mm
(0.16")
G ¾
SW 36 mm
(1.42")
SW 55 mm
(2.17")
110 mm (4.33")
G1 ½
1 2
3
Fig. 46: VEGAFLEX 82, kabel- en staafuitvoering
1 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in) met schroefdraadaansluiting
2 Staafuitvoering, ø 16 mm (0.63 in) met schroefdraadaansluiting
3 Staafuitvoering,ø16mm(0.63in)metensaansluiting
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
20
Afmetingen
Geleide Radar
46598-NL-161027
VEGAFLEX 86, kabel- en staafuitvoering
1 2 3 4
L
L
ø 20 mm
(0.79")
ø 4 mm
(0.16")
ø 4 mm
(0.16")
45 mm
(1.77")
100 mm
(3.94")
237 mm (9.33")
312 mm (12.28")
ø 16 mm
(0.63")
Fig. 47: VEGAFLEX 86, kabel- en staafuitvoering met schroefdraadaansluiting
1 Staafuitvoering, ø 16 mm (0.63 in), -20 … +250 °C/-4 … +482 °F
2 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in), -20 … +250 °C/-4 … +482 °F
3 Staafuitvoering, ø 16 mm (0.63 in), -200 … +400 °C/-328 … +752 °F
4 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in), -200 … +400 °C/-328 … +752 °F
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
De getoonde tekeningen geven slechts een gedeelte van de mogelijke
procesaansluitingen weer. Andere tekeningen zijn via onze homepage
www.vega.com » Downloads » Zeichnungen beschikbaar.
21
Notes
Geleide Radar
46598-NL-161027
22
Notes
Geleide Radar
46598-NL-161027
23
Notes
Geleide Radar
46598-NL-161027
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
46598-NL-161027
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2016
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Vega VEGAFLEX 82 Productinformatie

Type
Productinformatie
Deze handleiding is ook geschikt voor