– Overige ingrediënten, zoals tomaten en
champignons, kunnen tijdens het grillen
van vlees onder de grill worden geplaatst.
– Als u brood wilt roosteren, kunt u het beste
het bovenste inzetniveau te gebruiken.
– Indien nodig moet het voedsel tijdens de
bereiding worden omgedraaid.
Gebruik van de grote grill
Via de grill komt de directe warmte snel tot in
het midden van het bereik van de grillpan.
Met de grill kunt u heel goed kleinere hoe-
veelheden grillen. Op die manier kunt u ook
energie besparen.
1. Draai aan de ovenregelaar om de oven in
te schakelen
2. Zet de thermostaatknop op de gewenste
temperatuur.
3. Kies het passende inzetniveau voor grill-
pan en rooster, al naar gelang of het om
platter of dikker grillvoedsel gaat. Volg de
instructies voor het grillen op.
Het grillelement wordt geregeld door de ther-
mostaat Tijdens het grillen wordt de grill met
regelmatige tussenpozen in- en uitgescha-
keld, om oververhitting te voorkomen.
Tips en bereidingstabellen
Bakken:
Voor gebak is meestal een gemiddelde tem-
peratuur nodig (150 °C-200 °C).
U moet de oven dan ongeveer 10 minuten
voorverwarmen.
Doe de ovendeur niet open voordat drie-
kwart van de baktijd is verstreken.
Bak kruimeldeeg in een springvorm of op een
bakblik tot tweederde van de baktijd. Vervol-
gens kunt u het garneren en afbakken.
De verdere baktijd hangt af van de soort en
hoeveelheid garnering of vulling.
Biscuitdeeg moet moeilijk van de lepel lopen.
Door te vloeibaar deeg zou de baktijd onno-
dig langer duren.
Als er twee bakplaten met gebak tegelijkertijd
in de oven worden geplaatst, moet er tussen
de bakplaten één niveau worden vrijgelaten.
Als er twee bakplaten met gebak tegelijkertijd
in de oven worden geplaatst, moeten deze
na ongeveer tweederde van de baktijd wor-
den omgewisseld en omgedraaid.
Braden:
Neem geen braadstukken die minder wegen
dan 1 kg.
Kleinere stukken kunnen tijdens het braden
uitdrogen.
Donker vlees, dat van buiten goed gebraden
maar van binnen roze tot rood moet blijven,
moet bij een hogere temperatuur (200
°C-250 °C) worden gebraden.
Licht vlees, gevogelte en vis hebben daaren-
tegen een lagere temperatuur (150 °C-175
°C) nodig.
Doe bij een korte bereidingstijd de ingrediën-
ten voor de saus of jus direct aan het begin
in de braadpan.
In andere gevallen worden ze het laatste half-
uur toegevoegd.
U kunt controleren of het vlees gaar is met
behulp van een lepel: als het vlees niet kan
worden ingedrukt, is het gaar.
Rosbief en ossenhaas, die van binnen roze
moeten blijven, moeten op een hogere tem-
peratuur en in kortere tijd worden gebraden.
Bij het bereiden van vlees direct op het roos-
ter de braadpan in het onderliggende inzet-
niveau schuiven.
Laat het braadstuk minstens 15 minuten
staan, zodat het vleesvocht niet kan weglo-
pen.
Om rookvorming in de oven te beperken,
kunt u een beetje water in de braadpan gie-
ten.
Om condensvorming te voorkomen, een
paar keer water toevoegen.
Borden kunnen tot zij geserveerd worden in
de oven op de laagste temperatuur warm
gehouden worden.
Belangrijk! Bedek de oven nooit met
aluminiumfolie en plaats geen
bakplaten, ovenschotels en dergelijke
op de bodem van de oven, anders kan
het emaille van de oven door de
opgebouwde hitte beschadigd raken.
Bereidingstijden
De bereidingstijden kunnen verschillen al
naar gelang de samenstelling, ingrediënten
en hoeveelheid vocht in de afzonderlijke ge-
rechten.
progress 7