18 NL/BE
... / Aanvullende ... / Aanvullende veiligheidsvoorschriften ... / BedieningAlgemene veiligheidsinstructies voor elektrische gereedschappen
3. Veiligheid van personen
a) Wees steeds opmerkzaam, let op wat
u doet en ga met overleg te werk met
een elektrisch gereedschap. Gebruik
het apparaat niet wanneer u moe bent
of onder de invloed van drugs, alcohol
of medicijnen staat. Een moment van onacht-
zaamheid tijdens het gebruik van het apparaat
kan tot ernstig letsel leiden.
b) Draag naast de persoonlijke veilig-
heidsuitrusting altijd een veiligheidsbril.
Het dragen van persoonlijke bescherming zoals
gehoorbescherming, stofmasker of werkhand-
schoenen, kunnen al naar gelang van het
soort werkzaamheden van het elektrisch
gereedschap, letselrisico verminderen.
c) Vermijd een ongewenste ingebruik-
name van het apparaat. Waarborg dat
het elektrische gereedschap uitgescha-
keld is voordat u het op de stroomvoor-
ziening aansluit, in de hand neemt of
draagt. Wanneer u tijdens het dragen van
het apparaat de vinger aan de AAN- / UIT-
Schakelaar hebt of het apparaat ingeschakeld
is, kan dit tot ongevallen leiden.
d) Verwijder de instelgereedschappen
of schroefsleutel voordat u het appa-
raat inschakelt. Een gereedschap of sleutel
dat / die zich in een draaiend onderdeel van
het apparaat bevindt, kan letsel veroorzaken.
e) Vermijd een abnormale lichaamshou-
ding. Zorg altijd voor een veilige stand
en houd te allen tijde het evenwicht.
Op deze wijze kunt u het apparaat vooral in
onverwachte situaties beter controleren.
f) Draag geschikte werkkleding. Draag
géén wijde kleding of sieraden. Houd
haren, kleding en handschoenen van
bewegende onderdelen verwijderd.
Vlotte kleding, sieraden of haren kunnen door
bewegende onderdelen wordt ingetrokken.
g) Wanneer stofafzuigingsinrichtingen
en -opvanginrichtingen gemonteerd
worden, dient u te waarborgen dat
deze zijn aangesloten en correct wor-
den gebruikt. Het gebruik van deze inrich-
tingen vermindert het gevaar door stof.
4.
Zorgvuldige omgang met
en gebruik van elektrische
apparaten
a) Belast het apparaat nooit te zwaar.
Gebruik voor uw werkzaamheden
het daarvoor bestemde gereedschap.
Met het geschikte elektrische gereedschap
werkt u beter en veiliger in het voorgeschreven
vermogensbereik.
b) Gebruik géén elektrisch gereedschap
met een defecte schakelaar. Een elektrisch
gereedschap dat niet meer in- of uitgeschakeld
kan worden, is gevaarlijk en moet worden
gerepareerd.
c) Trek de steker uit de contactdoos voor-
dat u apparaatinstellingen uitvoert,
toebehoren vervangt of het apparaat
weglegt. Hierdoor voorkomt u dat het appa-
raat abusievelijk ingeschakeld wordt.
d) Bewaar niet-gebruikte elektrische
gereedschappen buiten het bereik van
kinderen. Laat géén personen met het
apparaat werken die niet vertrouwd
zijn met het apparaat of die deze aan-
wijzingen niet hebben gelezen. Elektri-
sche gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer
ze door onervaren personen worden gebruikt.
e) Onderhoud het apparaat zorgvuldig.
Controleer of bewegende apparaat-
onderdelen optimaal functioneren en
niet klemmen en of onderdelen gebro-
ken of zodanig beschadigd zijn dat de
functie van het apparaat belemmerd
wordt. Laat beschadigde onderdelen
vóór het gebruik van het apparaat
repareren. Veel ongelukken zijn terug te
voeren op slecht onderhouden elektrische
apparaten.
f) Houd snijgereedschappen scherp en
schoon. Zorgvuldig gereinigde snijgereed-
schappen met scherpe snijranden gaan minder
vaak klemmen en kunnen eenvoudiger worden
geleid.
g) Gebruik elektrisch gereedschap,
toebehoren, hulpgereedschap enz.
overeenkomstig deze aanwijzingen
en zoals het voor dit apparaattype