onoplettendheid bij het gebruik van het gereedschap
kan tot ernstig letsel leiden.
b) Neem geen ongunstige lichaamshouding aan.
Zorg ervoor dat u stevig staat en altijd in
evenwicht bent.
c) Richt het apparaat niet op uzelf of op een andere
persoon.
d) Druk het apparaat niet op uw hand of een ander
lichaamsdeel (ook niet bij een andere persoon).
e) Houd andere personen, met name kinderen, uit de
buurt van het apparaat wanneer u ermee werkt.
f) Houd bij de bediening van het apparaat de armen
gebogen (niet gestrekt).
1.1.3 Gebruik en onderhoud van apparaten voor
directe montage
a) Gebruik het apparaat op de juiste manier. Gebruik
het apparaat niet voor doeleinden waarvoor het
niet bestemd is, maar alleen op de juiste wijze en
in correcte toestand.
b) Druk het apparaat in een rechte hoek op het
werkvlak.
c) Laat het apparaat nooit onbeheerd achter wan-
neer het geladen is.
d) U dient het apparaat voor reinigings-, service- en
onderhoudswerkzaamheden, bij een werkonder-
breking en bij de opslag altijd te ontladen (patroon
en bevestigingselement).
e) Apparaten die niet worden gebruikt, dienen op
een droge, hooggelegen of afgesloten plaats, bui-
ten bereik van kinderen bewaard te worden.
f) Controleer het apparaat en de toebehoren op
eventuele beschadigingen. Voor verder gebruik
dient zorgvuldig te worden nagegaan of de veilig-
heidsvoorzieningen of licht versleten delen cor-
rect en volgens de voorschriften functioneren.
Controleer of de bewegende delen foutloos func-
tioneren en niet klemmen en of er delen bescha-
digd zijn. Alle delen moeten correct gemonteerd
zijn en aan alle voorwaarden voldoen om het op-
timaal functioneren van het apparaat te garande-
ren. Beschadigde veiligheidsinrichtingen en on-
derdelen dienen, tenzij anders in de handleiding
is aangegeven, door de Hilti-service gerepareerd
of vervangen te worden.
g) Haal de pal alleen over wanneer het apparaat vol-
ledig loodrecht tegen de ondergrond is gedrukt.
h) Houd het apparaat altijd stevig vast, in een rechte
hoek tegen de ondergrond wanneer u een ele-
ment indrijft. Hierdoor wordt voorkomen dat het
bevestigingselement afbuigt van het ondergrond-
materiaal.
i) Drijf nooit een element een tweede keer in, dit kan
leiden tot elementbreuken en -beklemmingen.
j) Drijf nooit bevestigingselementen in bestaande
gaten in, tenzij dit door Hilti wordt aanbevolen.
k) Neem deze toepassingsrichtlijnen altijd in acht.
l) Maak wanneer de toepassing dit toelaat gebruik
van de beschermkappen.
m) Trek het magazijn en de pengeleiding niet met
de hand terug, het apparaat kan hierdoor onder
bepaalde omstandigheden gebruiksklaar worden.
Wanneer het apparaat gereed voor gebruik is,
bestaat de mogelijkheid dat een element in een
lichaamsdeel wordt gedreven.
1.1.4 Werkomgeving
a) Zorg voor een goede verlichting van het werkge-
bied.
b) Gebruik het apparaat alleen in goed geventileerde
werkruimten.
c) Drijf geen bevestigingselement in ondergrondma-
teriaal dat hiervoor ongeschikt is. Materiaal dat te
hard is, zoals gelast staal en gietstaal. Materiaal dat
te zacht is, zoals hout en gipskarton. Materiaal dat
te bros is, zoals glas en tegels. Het indrijven in deze
materialen kan elementbreuken, afsplinteringen of
doordrijvingen veroorzaken.
d) Drijf geen nagels in glas, marmer, kunststof,
brons, messing, koper, rotsgesteente, isolatiema-
teriaal, baksteen, tegels of plavuizen, dun plaat-
staal (<3 mm), gietijzer of gasbeton.
e) Vergewis u ervan, voordat u nagels aanbrengt,
dat er zich niemand achter of onder de werkplek
bevindt.
f) Houd uw werkgebied in orde. Houd de werkom-
gevingvrijvanvoorwerpenwaaraanuzichkunt
verwonden. Ongeordendheid in uw werkgebied kan
leiden tot ongevallen.
g) Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vet.
h) Draag slipvast schoeisel.
i) Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel het
apparaat niet bloot aan neerslag en gebruik het
niet in een omgeving die vochtig of nat is. Gebruik
het apparaat niet op plaatsen waar het risico van
explosie en brand bestaat.
1.1.5 Mechanische veiligheidsmaatregelen
a) Kies de juiste combinatie van boutgeleider en be-
vestigingselementen. Wanneernietdejuistecom-
binatie wordt gebruikt, kan dat tot letsel leiden en
kan het apparaat beschadigd en/of de bevestigings-
kwaliteit nadelig beïnvloed worden.
b) Gebruik alleen bevestigingselementen die voor
het apparaat bestemd en goedgekeurd zijn.
c) Voer geen bevestigingselementen in het maga-
zijn in wanneer dit niet juist op het apparaat ge-
monteerd is. De bevestigingselementen kunnen
er uitgeslingerd worden.
d) Gebruik geen versleten stopringen en voer geen
aanpassingen aan de plunjer uit.
nl
36
Printed: 17.04.2014 | Doc-Nr: PUB / 5069851 / 000 / 03