Beurer BM26 de handleiding

Categorie
Stimulators
Type
de handleiding
0483
O Bloeddrukmeter
Gebruiksaanwijzing
BM 26
BEURER GmbH • Söinger Str. 218 • 89077 Ulm (Germany)
Tel.: +49 (0) 731 / 39 89-144 • Fax: +49 (0) 731 / 39 89-255
www.beurer.de • Mail: [email protected]
NL
2
Geachte klant,
We zijn blij dat u hebt gekozen voor een product uit ons as-
sortiment. Onze naam staat voor hoogwaardige en grondig
gecontroleerde kwaliteitsproducten die te maken hebben met
warmte, gewicht, bloeddruk, lichaamstemperatuur, polsslag,
zachte therapie, massage en lucht.
Neem deze gebruiksaanwijzing aandachtig door, bewaar deze
voor later gebruik, laat deze ook door andere gebruikers lezen
en neem alle aanwijzingen in acht.
Met vriendelijke groet,
Uw Beurer-team
1. Inleiding
De bovenarmbloeddrukmeter dient voor het non-invasief
meten en controleren van de arteriële bloeddrukwaarden van
volwassenen.
U kunt daardoor snel en eenvoudig uw bloeddruk meten, de
meetwaarden opslaan en het verloop en het gemiddelde van
de meetwaarde laten weergeven.
Bij eventueel aanwezige hartritmestoornissen wordt u gewaar-
schuwd.
De gemiddelde waarden worden conform WHO-richtlijnen
geclassificeerd en grafisch beoordeeld.
Berg deze gebruiksaanwijzing op voor later gebruik en zorg dat
andere gebruikers deze handleiding ook kunnen lezen.
2. Belangrijke aanwijzingen
Verklaring van symbolen
In de gebruiksaanwijzing, op de verpakking en op het type-
plaatje van het apparaat en de accessoires worden de vol-
gende symbolen gebruikt:
Voorzichtig
Aanwijzing
Verwijzing naar belangrijke informatie
Neem de gebruiksaanwijzing in acht
Toepassingsdeel type BF
Gelijkstroom
Verwijder het apparaat conform EU-richtlijn
2002/96/EG betreffende de verwijdering
van elektrische en elektronische apparatuur
– WEEE (Waste Electrical and Electronic
Equipment)
Fabrikant
NEDERLANDS
3
Storage
RH ≤85%
-20°C
55°C
1
Toegestane temperatuur en luchtvochtigheid
bij opslag
Operating
10°C
40°C
RH ≤85%
Toegestane temperatuur en luchtvochtigheid
bij gebruik
Niet blootstellen aan vocht
SN Serienummer
0483
Met de CE-markering wordt aangetoond dat
het apparaat voldoet aan de fundamentele ei-
sen van de richtlijn 93/42/EEG voor medische
hulpmiddelen.
Gebruiksaanwijzingen
Meet uw bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip, zodat de ge-
meten waarden met elkaar vergeleken kunnen worden.
Rust voorafgaand aan iedere meting ca. 5 minuten uit
Als u meerdere metingen bij dezelfde persoon wilt uitvoeren,
moet tussen de afzonderlijke metingen telkens 5 minuten
rust worden gehouden.
Ten minste 30 minuten voor de meting mag u niet eten, drin-
ken of roken, en geen lichamelijke inspanningen verrichten.
Herhaal de meting wanneer u twijfelt over de gemeten waar-
den.
De waarden die u hebt gemeten, dienen slechts als indicatie
– ze vormen geen vervanging van een medisch onderzoek!
Bespreek uw meetwaarden met uw arts. Neem in geen geval
op eigen grond medische beslissingen op basis van deze
waarden (bijv. met betrekking tot medicijnen en hun doserin-
gen)!
Gebruik de bloeddrukmeter niet bij baby’s, zwangeren en
vrouwen met pre-eclampsie.
Aandoeningen aan het hart en de bloedvaten kunnen leiden
tot foutieve metingen of de meetnauwkeurigheid beïnvloe-
den. Dit is ook het geval bij een zeer lage bloeddruk, dia-
betes, doorbloedings- en hartritmestoornissen en bij koude
rillingen of trillingen.
De bloeddrukmeter mag niet in combinatie met een een chi-
rurgisch apparaat met hoge frequenties worden gebruikt.
Gebruik het apparaat alleen bij personen waarvan de omtrek
van de bovenarm binnen het aangegeven bereik valt.
Let op dat de functie van het betreffende ledemaat tijdens
het oppompen kan worden beïnvloed.
De bloedsomloop mag door de bloeddrukmeting niet on-
nodig lang worden afgebonden. Haal bij storingen van het
apparaat de manchet van de arm.
Zorg ervoor dat de manchetslang niet wordt bekneld, sa-
mengedrukt of geknikt.
Voorkom een aanhoudende druk in de manchet en veelvul-
dige metingen. De belemmering van de bloeddoorstroming
die daardoor ontstaat, kan leiden tot verwondingen.
Let op dat de manchet niet om een arm wordt geplaatst
waarvan de slagaderen of aderen een medische behandeling
ondergaan, zoals intravasculaire toegang, intravasculaire
therapie of een arterioveneuze shunt.
Plaats de manchet niet bij personen die een borstamputatie
hebben ondergaan.
Plaats de manchet niet over wonden, omdat dit kan leiden
tot meer verwondingen.
4
De bloeddrukmeter werkt uitsluitend op batterijen.
Om de batterijen te sparen, schakelt de bloeddrukmeter
zichzelf automatisch uit als er drie minuten lang geen toets
ingedrukt wordt.
Dit apparaat is alleen bedoeld voor het in deze gebruiksaan-
wijzing beschreven gebruik. De fabrikant is niet aansprake-
lijk voor schade die is veroorzaakt door onjuist of verkeerd
gebruik.
Aanwijzingen voor bewaring en onderhoud
•
De bloeddrukmeter bestaat uit elektronische onderdelen en
precisieonderdelen. De nauwkeurigheid van de meetwaarden
en de levensduur van het apparaat hangen af van een zorg-
vuldige behandeling:
Bescherm het apparaat tegen schokken, vocht, vuil, sterke
temperatuurschommelingen en direct zonlicht.
Laat het apparaat niet vallen.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van sterke elektro-
magnetische velden en houd het uit de buurt van radiogra-
fische apparaten en mobiele telefoons.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde of originele vervan-
gende manchetten. Anders kunt u foutieve meetwaarden
krijgen.
Druk niet op de toetsen, zolang de manchet niet is aange-
bracht.
Indien het apparaat gedurende langere tijd niet wordt ge-
bruikt, raden wij aan de batterijen te verwijderen.
Aanwijzingen voor batterijen
•
Het inslikken van batterijen kan levensgevaarlijk zijn. Bewaar
daarom batterijen en producten op een voor kinderen on-
bereikbare plaats. Indien er een batterij is ingeslikt, moet u
onmiddellijk medische hulp zoeken.
Batterijen mogen niet worden opgeladen of anderszins wor-
den gereactiveerd, niet uit elkaar worden gehaald, in het vuur
geworpen of worden kortgesloten.
•
Haal de batterijen uit het apparaat wanneer deze leeg zijn of
wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt. Zo voor-
komt u schade die door lekkage kan ontstaan. Vervang de
batterijen altijd gelijktijdig.
•
Gebruik geen verschillende soorten of merken of batterijen
met verschillende capaciteit door elkaar. Gebruik bij voorkeur
alkalinebatterijen.
Aanwijzingen voor reparatie en afvalverwijdering
•
Batterijen horen niet thuis in het huisvuil. Deponeer de lege
batterijen in daarvoor voorziene inzamelplaatsen.
Maak het apparaat niet open. Bij niet naleven vervalt de ga-
rantie.
•
U mag het apparaat niet zelf repareren of afstellen. Een fout-
loze werking is in dat geval niet meer verzekerd.
Reparaties mogen alleen door de klantenservice of geautori-
seerde handelaars worden uitgevoerd. Controleer voor iedere
klacht de batterijen en vervang deze eventueel.
Verwijder het apparaat conform EU-Richtlijn
2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur – WEEE (Waste Electrical
5
and Electronic Equipment). Als u vragen hebt, neemt u
contact op met de verantwoordelijke instanties voor
afvalverwijdering in uw gemeente.
3. Apparaatbeschrijving
1. Manchet
2. Manchetslang
3. Manchetstekker
4. Display
5. Toets START/STOP
6. Geheugentoets M+
7. Toets SET
8. Functietoetsen -/+
9. WHO-schaalverdeling
Weergaves op het display:
1. Systolische druk
2. Eenheid mmHg
3. Diastolische druk
4. Symbool polsslag
en gemeten hartslagwaarde
5. Tijdstip en datum
6. Symbool hartritmestoornissen
7. Gemiddelde waarden van de laatste drie metingen AVG
8. Oppompen, lucht weg laten lopen (pijl)
9. WHO-classificatie
10. Symbool batterij vervangen
11. Symbool voor gebruiker 1, 2, 3, 4
SYS
mmHg
DIA
mmHg
PULSE
/
min
SET
M
+
+
4
1
2
3
6
7
8
9
5
WHO
5
1
6
7
8
9
10
11
3
4
2
6
4. Meting voorbereiden
Plaats de batterij
Verwijder het deksel van het bat-
terijvak aan de achterzijde van het
apparaat.
Plaats vier batterijen van het type
1,5 V AA (alkaline type, LR06) in
het batterijvak. Let goed op dat de
batterijen zoals aangeduid met correcte polariteit geplaatst
worden. Gebruik geen oplaadbare batterijen.
Sluit het deksel van het batterijvak weer zorgvuldig.
Wanneer er vier akoestische signalen klinken en tegelijkertijd
het symbool
op het display verschijnt, is een meting niet
meer mogelijk en moeten alle batterijen worden vervangen.
Vanaf het moment dat de batterijen verwijderd zijn, moet de tijd
opnieuw ingesteld worden. Lege batterijen horen niet in het
huisvuil. Deponeer ze bij uw elektrohandelaar of de milieudienst
in uw woonplaats. U bent hiertoe wettelijk verplicht.
Aanwijzing: Deze tekens vindt u terug op batte-
rijen die schadelijke stoffen bevatten: Pb: batterij
bevat lood, Cd: batterij bevat cadmium, Hg: bat-
terij bevat kwik.
Datum en tijd instellen
De datum en de tijd moeten absoluut ingesteld worden. Alleen
zo kunt u uw gemeten waarden correct met datum en tijdstip
opslaan en later laden. De tijd wordt in 12-uursindeling weer-
gegeven. Dat wil zeggen dat de tijd vanaf 13:00 uur wordt
weergegeven als 01:00 PM.
Om de datum en de tijd in te stellen, gaat u als volgt te werk:
Druk twee keer op de toets SET.
Stel met de toetsen + of - eerst de maand (1–12) in en be-
vestig uw invoer met de toets SET.
Stel dag/uur/minuut in en bevestig uw invoer elke keer met
de toets SET.
Druk op de toets
om het instellingenmenu te verlaten.
5. Bloeddruk meten
Manchet aanbrengen
Breng de manchet op de ontblote lin-
ker bovenarm aan. De doorbloeding
van de arm mag niet worden belem-
merd, bijvoorbeeld door te nauwe
kledingstukken.
De manchet moet zo om de bovenarm
worden aangebracht dat de onderste
rand 2 3 cm boven de elleboog en
boven de slagader ligt. De slang wijst
naar het midden van de handpalm.
Breng nu het vrije uiteinde van de
manchet nauw, maar niet strak, om de
arm aan en sluit deze met de
klittenband. De manchet moet zo strak
worden aangebracht dat nog twee
vingers onder de manchet passen.
4 x AA (LR06) 1,5 V
7
Steek nu de manchetslang in de
aansluiting voor de manchetstekker.
Let op: Het apparaat mag alleen met de originele manchet
gebruikt worden. De manchet is geschikt voor een armomvang
van 22 tot 35 cm.
Een grotere manchet voor een armomvang van 30 tot 42 cm
is verkrijgbaar in de vakhandel of via het serviceadres en heeft
bestelnummer 162.973.
Neem de juiste lichaamshouding aan
Rust voorafgaand aan iedere meting ongeveer 5 minuten uit.
Anders ontstaan er afwijkingen.
•
U kunt de meting zittend of liggend uitvoeren. Let er in ieder
geval op dat de manchet zich ter hoogte van het hart be-
vindt.
•
Zorg ervoor dat u tijdens de bloeddrukmeting comfortabel
zit. Ondersteun uw rug en armen. Ga niet met gekruiste be-
nen zitten. Plaats uw voeten plat op de vloer.
Om het meetresultaat niet te beïnvloeden is het belangrijk
dat u zich tijdens de meting rustig gedraagt en niet spreekt.
Geheugen selecteren
Druk op de toets SET. Selecteer de gewenste geheugenplaats
met behulp van de functietoetsen -/+. U hebt vier geheu-
gens met dertig geheugenplaatsen om de meetresultaten van
vier verschillende personen of om metingen ’s morgens en ’s
avonds afzonderlijk op te slaan.
Bevestig uw keuze met toets
.
Uitvoeren van een bloeddrukmeting
Breng zoals eerder beschreven de manchet aan en neem de
houding aan waarin u de meting wilt uitvoeren.
Start het meetproces door de toets langere tijd in te druk-
ken. Na de controle van de display, waarbij alle cijfers op-
lichten, wordt de manchet automatisch opgepompt. Tijdens
het oppompen stelt het apparaat al meetwaarden vast, die
dienen voor het schatten van de benodigde oppompdruk.
Mocht deze druk niet voldoende zijn, dan pompt het appa-
raat automatisch bij.
Vervolgens wordt de druk in de manchet langzaam verlaagd
en de pols gemeten.
Wanneer de meting is voltooid, wordt de resterende lucht-
druk zeer snel verlaagd. De polsslag, de systolische en de
diastolische bloeddruk worden weergegeven.
U kunt de meting te allen tijde door middel van de toets
annuleren.
Als u over het algemeen een hogere oppompdruk nodig
hebt, dan kunt u het napompen mijden door kort na aanvang
van het oppompproces de toets M+ ingedrukt te houden.
Houd deze toets ingedrukt totdat de gewenste manchetdruk
is bereikt. Deze moet ca. 30 mmHg boven de systolische
waarde liggen.
8
Het symbool verschijnt wanneer de meting niet juist kon
worden uitgevoerd. Lees het hoofdstuk “Foutmeldingen/sto-
ringen verhelpen” in deze gebruiksaanwijzing en herhaal de
meting.
Het apparaat schakelt zichzelf na ca. 3 minuten automatisch
uit.
Wacht minstens 5 minuten voor een nieuwe meting!
Resultaten beoordelen
Hartritmestoornissen:
Dit apparaat kan tijdens het meten eventuele storingen van het
hartritme identificeren. Indien dit voorkomt, wordt dit na de
meting met het symbool
weergegeven.
Dit kan een indicator voor een aritmie zijn. Aritmie is een
ziekte waarbij het hartritme door fouten in het bio-elektrische
systeem, dat de hartslag stuurt, abnormaal is. De symptomen
(overslaande of voortijdige hartslagen, langzame of te snelle
pols) kunnen o.a. worden veroorzaakt door hartaandoenin-
gen, ouderdom, lichamelijke aanleg, overmatig gebruik van
genotmiddelen, stress of slaapgebrek. Aritmie kan uitsluitend
worden vastgesteld via medisch onderzoek.
Herhaal de meting, indien het symbool na de meting op de
display wordt weergegeven. Let er op dat u 5 minuten rust moet
nemen en dat u tijdens de meting niet praat of beweegt. Indien
het symbool vaak wordt weergegeven, raadpleeg dan uw
arts. Zelfdiagnose en behandeling op basis van de meetgege-
vens kan gevaarlijk zijn. Volg de aanwijzingen van uw arts op.
WHO-classificatie:
Conform de richtlijnen/definities van de wereldgezondheidsor-
ganisatie (WHO) en meest recente inzichten kunnen de meetre-
sultaten volgens de onderstaande tabel worden geclassificeerd
en beoordeeld.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden op-
gevat als algemene richtlijn omdat de bloeddruk per persoon
en ook per leeftijdsgroep kan verschillen of afwijken.
Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Hij of zij kan uw per-
soonlijke bloeddruk voor u meten en ook beter inschatten wan-
neer bloeddrukwaarden te hoog of te laag zijn.
Bereik van de bloeddrukwaarden Systolisch (in mmHg) Diastolisch (in mmHg) Maatregel
Niveau 3: zeer hoge bloeddruk > = 180 > = 110 raadpleeg een arts
Niveau 2: hoge bloeddruk 160 – 179 100 – 109 raadpleeg een arts
Niveau 1: licht verhoogde bloeddruk 140 – 159 90 – 99 regelmatige controle door een arts
Hoog normaal 130 – 139 85 – 89 regelmatige controle door een arts
Normaal 120 – 129 80 – 84 zelfcontrole
Optimaal < 120 < 80 zelfcontrole
Bron: WHO, 1999
9
Het staafdiagram op het display en de schaalverdeling op het
apparaat geven aan binnen welk bereik de vastgestelde bloed-
druk zich bevindt.
Als de systolische en diastolische waarden zich in twee ver-
schillende WHO-gebieden bevinden (bijv. systolisch in het
gebied “hoog-normaal” en diastolisch in het gebied “normaal”),
dan geeft de grafische WHO-classificatie op het apparaat het
hoogste gebied weer; in het voorbeeld is dat “hoog-normaal”.
6. Meetwaarden opslaan, oproepen en wissen
De resultaten van iedere succesvolle meting worden samen
met de datum en de tijd opgeslagen. Bij meer dan 30 meet-
gegevens worden telkens de oudste meetgegevens over-
schreven.
Kies met de toets SET en vervolgens met de toetsen -/+ het
gewenste gebruikersgeheugen en bevestig uw keuze met de
toets . Door op de toets M+ te drukken, wordt de gemid-
delde waarde AVG van de laatste drie opgeslagen meetwaar-
den van het gebruikersgeheugen weergegeven. Wanneer u
op de toets + drukt, worden de meest recente meetresultaten
weergegeven. Bij het bedienen van de toets - de oudste.
De gemiddelde waarde AVG kan pas worden gegeven als er
drie of meer waarden op het betreffende gebruikersgeheu-
gen zijn opgeslagen.
Om het geheugen te wissen, moet u eerst een gebruikers-
geheugen selecteren. Houd de toets SET ca. drie seconden
ingedrukt. Alle waarden van het huidige gebruikersgeheugen
worden na drie korte geluidssignalen gewist.
Wilt u het gebruikersgeheugen wijzigen, raadpleeg dan het
hoofdstuk “Geheugen selecteren”.
7. Apparaat reinigen en opbergen
Reinig het apparaat en de manchet voorzichtig met slechts
een licht bevochtigde doek.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen.
Dompel het apparaat nooit onder in water omdat anders
water kan binnendringen en het apparaat beschadigd raakt.
Zorg ervoor dat er geen zware voorwerpen op het apparaat
worden geplaatst als u het opbergt. Verwijder de batterijen.
De manchetslang mag niet worden geknikt.
8. Foutmeldingen / storingen verhelpen
Bij storingen wordt op het display de foutmelding weer-
gegeven.
Foutmeldingen kunnen optreden indien
1. de oppompdruk hoger dan 300 mmHg is,
2. de bloeddrukmeetwaarde uitzonderlijk hoog of laag is,
3. u tijdens de meting beweegt of spreekt.
Herhaal in zulke gevallen de meting. Let erop dat de manchets-
lang op de juiste wijze is ingestoken en dat u niet beweegt of
praat. Plaats de batterijen opnieuw of vervang ze.
9. Technische gegevens
Modelnr. BM 26
Meetmethode Oscillometrische non-invasieve bloed-
drukmeting op de bovenarm.
Meetbereik Manchetdruk 0 – 300 mmHg,
systolisch 60-280 mmHg,
diastolisch 30-200 mmHg,
polsslag 30 – 180 slagen /minuut
10
Nauwkeurigheid van
de weergave
Systolisch ± 3 mmHg,
diastolisch ± 3 mmHg,
polsslag ± 5 % van de weergegeven
waarde
Meetafwijking Maximaal toelaatbare standaardafwij-
king conform klinische controle:
systolisch 8 mmHg / diastolisch 8 mmHg
Geheugen 4 x 30 geheugenplaatsen
Afmetingen l 155 mm x b 110 mm x h 70 mm
Gewicht Ongeveer 395 g (zonder batterijen)
Manchetgrootte 22 tot 35 cm
Toegelaten gebruiks-
voorwaarden
+10 °C tot +40 °C, ≤ 85 % relatieve
luchtvochtigheid (niet condenserend)
Toegelaten voorwaar-
den voor bewaring
- 20 °C tot +55 °C, ≤ 85 % relatieve
luchtvochtigheid, 800 –1060 hPa omge-
vingsdruk
Voeding
4 x 1,5 V
AA-batterijen (alka-
line, type LR06)
Levensduur batterij Voor ongeveer 180 metingen, al naar
gelang de hoogte van de bloeddruk dan
wel de oppompdruk
Toebehoren Gebruiksaanwijzing, 4 x 1,5 V AA-batte-
rijen (alkaline, type LR06), opbergtas
Classificatie Interne voorziening, IPX0, geen AP of
APG, ononderbroken werking, toepas-
singsdeel type BF
Wijzigingen van de technische gegevens zonder kennisgeving
zijn om actualiseringsredenen voorbehouden.
Dit apparaat voldoet aan de Europese norm EN60601-1-2
en is onderworpen aan bijzondere veiligheidsmaatregelen
op het gebied van elektromagnetische verdraagzaamheid.
Houd er daarbij rekening mee dat draagbare en mobiele HF-
communicatie-installaties dit apparaat kunnen beïnvloeden.
U kunt uitgebreide informatie aanvragen bij de klantenservice
op het aangegeven adres of deze aan het eind van de bijge-
voegde gebruiksaanwijzing op pagina 76 78 nalezen.
Het apparaat is in overeenstemming met de EU-richtlijn voor
medische hulpmiddelen 93/42/EG, de Duitse wet inzake
medische producten en de normen EN1060-1 (Non-inva-
sieve bloeddrukmeters deel 1: Algemene eisen), EN1060-3
(Non-invasieve bloeddrukmeters deel 3: Aanvullende eisen
voor elektromechanische bloeddrukmeetsystemen) en
IEC80601-2-30 (Medische elektrische toestellen deel 2 30:
Bijzondere eisen voor de veiligheid, met inbegrip van essenti-
ele gebruikseigenschappen, van automatische non-invasieve
bloeddrukmeters).
De nauwkeurigheid van deze bloeddrukmeter is zorgvuldig
gecontroleerd en het apparaat is ontwikkeld met het oog op
een lange gebruiksduur. Wanneer het apparaat wordt ge-
bruikt in de geneeskunde moeten meettechnische controles
met daarvoor geschikte middelen worden uitgevoerd. Uitge-
breide informatie voor het controleren van de nauwkeurig-
heid kan worden aangevraagd via het serviceadres.
11
12
BM26_0413_NL Fouten en wijzigingen voorbehouden
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Beurer BM26 de handleiding

Categorie
Stimulators
Type
de handleiding