82
Jp
Kr
De
It
Cz
Sk
Ck
Ch
Nl
Ru
Sv
Es
En
Fr
■ Vibratiereductiestand
De ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie instellen
ON:
De effecten van cameratrillingen worden verminderd
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en
ook op het moment dat de sluiter wordt losgelaten.
Omdat de vibratie wordt verminderd in de zoeker, is
het eenvoudiger om automatisch/handmatig scherp
te stellen en het onderwerp precies te kadreren
.
OFF:
De effecten van cameratrillingen worden niet verminderd
.
Opmerkingen over het gebruik van de vibratiereductie
• Door vibratiereductie (VR) in te schakelen, kunnen langere sluitertijden
(3,0 stoppen*) worden gebruikt als de opnameafstand tussen en 2,6
m ligt (de reproductieverhouding tussen en
1/30×). Hoe meer de reproductieverhouding 1/30× overstijgt, hoe
meer het effect van de vibratiereductie afneemt. (*De effecten van VR
op sluitertijd worden gemeten overeenkomstig de Camera and
Imaging Products Association (CIPA)-standaarden; FX-formaat
objectieven worden gemeten met behulp van FX-formaat digitale
camera’s, DX-formaat objectieven met behulp van DX-formaat
camera’s. Zoomobjectieven worden bij maximale zoom gemeten.)
•
Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u totdat het beeld
in de beeldzoeker stabiliseert alvorens u de ontspanknop verder indrukt
.
• Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereductie is het
mogelijk dat het beeld in de beeldzoeker vaag wordt na het loslaten
van de sluiterknop. Dit is geen storing.
• Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel, wordt er geen
compensatie uitgevoerd voor bewegingen van het fototoestel in de
panrichting. Zo worden alleen de effecten van verticale
cameratrillingen verminderd tijdens horizontaal pannen.
• Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objectief niet van het
fototoestel terwijl de vibratiereductie in werking is. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief klinken en
aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of afgebroken
wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het
fototoestel opnieuw in om dit te corrigeren.
• Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet
wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.
• Bij autofocuscamera's die uitgerust zijn met een AF-ON-knop, werkt de
vibratiereductie niet wanneer u de AF-ON-knop indrukt.
• Als het fototoestel op een statief met drie poten is geplaatst, stelt u de
ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie
a
in op OFF. Wanneer u
echter een statief (met een of drie poten) gebruikt zonder het
statiefhoofd vast te maken, zet u de schakelaar op ON.
ON
OFF