Documenttranscriptie
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Haal het toestel niet uit elkaar
Het aanraken van de inwendige delen van het fototoestel of van het objectief
kan een letsel veroorzaken. Herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd door
bevoegde technici. Indien het fototoestel of het objectief breekt na een val of
een ander ongeluk, laat u het product door een door Nikon erkende
servicedienst nakijken nadat u de stekker uit het stopcontact hebt gehaald en/of
de batterijen hebt verwijderd.
Schakel het toestel onmiddellijk uit bij storingen
Indien u merkt dat er rook of een ongewone geur uit het fototoestel of het
objectief komt, moet u de batterij onmiddellijk verwijderen om brandwonden te
vermijden. Verdere bediening van het toestel kan een letsel tot gevolg hebben.
Nadat u de stroombron hebt verwijderd of losgekoppeld, laat u het toestel
nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik het fototoestel of het objectief niet in de buurt van
ontvlambare gassen
Nl
Het bedienen van elektronische apparatuur in de buurt van ontvlambare gassen
kan leiden tot een ontploffing of brand.
Kijk niet naar de zon door het objectief of de beeldzoeker
Kijken naar de zon of naar ander fel licht door het objectief of de beeldzoeker
kan een blijvend oogletsel veroorzaken.
Buiten het bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in
hun mond kunnen stoppen.
114
Let op de volgende punten bij het gebruik van het fototoestel en
het objectief
• Houd de camera en het objectief droog. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet
in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Bedien het fototoestel of het objectief niet of raak deze niet aan met natte
handen. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit een
elektrische schok tot gevolg hebben.
• Wanneer u opnames maakt bij tegenlicht, mag u het objectief niet naar de zon
richten en moet u vermijden dat zonlicht rechtstreeks in het objectief valt.
Dit kan namelijk leiden tot oververhitting van de camera met mogelijk brand
tot gevolg.
• Wanneer u het objectief niet gebruikt gedurende een langere periode, bevestig
dan zowel de voorste als de achterste objectiefdoppen om het objectief te
beschermen tegen direct zonlicht. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand tot gevolg hebben, aangezien het objectief het
zonlicht kan convergeren op een ontvlambaar voorwerp.
Nl
115
1. Terminologie ( ): Referentiepagina
Nl
1 Zonnekap HK-33-2 (p. 125)
2 Zonnekap HK-33-1 (p. 125)
3 Schroef zonnekap (p. 125)
4 Rubberen afdichting
5 Vergrendelingsschroef voor
statiefbevestigingsring (p. 125)
6 Oogje voor draagriem
7 Aanduiding voor draaipositie van objectief
8 Scherpstelknop
(scherpstelvergrendeling/geheugeno
proep/AF starten) (p. 122)
9 Scherpstelring (p. 121)
! Scherptediepteschaal (p. 124)
" Afstandsindexlijn (p. 124)
# Afstandsschaal
$ Aan/uit-schakelaar voor
vibratiereductie (p. 123)
% Insteek-filterhouder (p. 125)
116
& Vergrendelingsknop voor insteekfilterhouder (p. 125)
( Bevestigingsindex
) Rubberen pakking van objectiefvatting (p. 120)
~ CPU-contacten (p. 120)
+ Ingebouwde draaibare
statiefbevestigingsring (p. 125)
, Bevestigingsring voor éénpootstatief
(verwisselbaar) (p. 125)
- Geheugenknop (p. 123)
. Schakelaar voor scherpstelstand (p. 121)
/ Schakelaar voor scherpstelbegrenzing (p. 122)
: Schakelaar voor VR-stand
(vibratiereductie) (p. 123)
; Scherpstelselectieknop (AF-L/
MEMORY RECALL/AF-ON) (p. 122)
< Aan/uit-schakelaar geluidssignaal
(p. 122)
2. Geschikte camera's en beschikbare functies
Er kunnen beperkingen gelden voor de beschikbare functies. Raadpleeg de
gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie.
Belichtingsstand
Functie
Camera’s
AF starten
Vibratie- Auto- Scherpstel- Geheugenvia P*1 S A M
reductie focus vergrende- oproep objecief
ling
Nikon digitale
spiegelreflexcamera
(Nikon FX/DX-formaat)
F6, F5, F100, F80-serie,
F75-serie, F65-serie
Pronea 600i, Pronea S*2
F4-serie, F90X,
F90-serie, F70-serie
F60-serie, F55-serie,
F50-serie, F-401x,
F-401s, F-401
F-801s, F-801,
F-601M
F3AF, F-601, F-501,
Nikon MF-camera’s
(m.u.v. F-601M)
Nl
҂
* 3
*4
҂
*3
҂ ҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂ ҂
҂
҂
҂
҂
҂
҂ ҂ ҂ ҂
: Mogelijk : Mogelijk, met enkele beperkingen ҂: Niet mogelijk
*1 P inclusief AUTO (algemeen programma) en onderwerpsstanden (Digital Vari-Program)
*2 Handmatig (M) is niet beschikbaar.
*3 Als de scherpstelselectieknop op AF-ON staat, start autofocus wanneer u de
scherpstelknop indrukt en tegelijkertijd de ontspanknop half indrukt.
*4 Druk de geheugenknop of de scherpstelknop in terwijl u de ontspanknop
half indrukt.
• Als u dit objectief gebruikt voor een camera die vibratiereductie niet
ondersteunt, zet u de aan/uit-schakelaar voor vibratiereductie op OFF. Als u
deze schakelaar op ON laat staan, raakt de batterij snel leeg, vooral in
combinatie met de Pronea 600i.
118
3. Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van dit AF-S NIKKOR 400mm f/2.8G ED VR-objectief.
Dit hoogwaardige objectief is voorzien van een speciaal systeem voor
vibratiereductie (VR) en high-speed interne scherpstelling (IF). Het is bovendien
uitgerust met een Silent (S) Wave Motor die het scherpstelmechanisme aanstuurt.
Daarnaast biedt het objectief een functie voor vooraf ingestelde scherpstelling.
Belangrijkste functies
Twee AF-standen (p. 121)
Autofocus kan worden opgeheven door de schakelaar voor de scherpstelstand
op A/M of M/A te zetten en handmatig scherp te stellen met de scherpstelring.
M/A: Autofocus kan worden aangepast door handmatig scherp te stellen met de
scherpstelring. Gebruik deze stand om zeer nauwkeurig scherp te stellen.
A/M: Autofocus kan worden aangepast door handmatig scherp te stellen met de
scherpstelring, maar de gevoeligheid van de scherpstelring is lager dan in
de stand M/A. Gebruik deze stand om te voorkomen dat de AF-instelling
wordt geannuleerd doordat u per ongeluk de scherpstelring verdraait.
Het autofocusbereik beperken (p. 122)
De scherpsteltijd kan worden verkort door de scherpstelafstand te begrenzen.
Als het onderwerp zich bijvoorbeeld op een afstand van ten minste 6 m bevindt,
zet u de schakelaar voor scherpstelbegrenzing op ∞–6 m.
AF-L/MEMORY RECALL/AF-ON (p. 122)
In de autofocusstand kunt u de scherpstelafstand vergrendelen en opslaan (AF-L) en
deze later uit het geheugen oproepen via MEMORY RECALL. U kunt terugkeren naar
de autofocusstand door de schakelaar op het objectief weer op AF-ON te zetten.
Vibratiereductie* (VR II) (p. 123)
NORMAL: Tijdens fotograferen uit de hand of met een éénpootstatief wordt
cameratrilling verminderd. In deze stand kunt u foto’s maken met een sluitertijd
die circa 4 stops langer is dan wanneer u een niet-VR-objectief gebruikt.
Hierdoor wordt het sluitertijdenbereik groter en fotograferen uit de hand of met
een éénpootstatief gemakkelijker. Meetrekken van het objectief is ook mogelijk.
TRIPOD: Aanbevolen stand voor vermindering van cameratrilling bij gebruik van een
driepootstatief. Bij een supertele-objectief kan zelfs cameratrilling optreden wanneer
de camera op een driepootstatief is bevestigd. In de stand TRIPOD neemt cameratrilling
af wanneer u fotografeert met een driepootstatief, vooral bij sluitertijden tussen 1/15
en 1 seconde. Bovendien wordt onscherpte van het beeld in de zoeker verminderd.
* Onder meetomstandigheden bij Nikon. Het effect van vibratiereductie varieert
afhankelijk van de fotografeerstijl en de opnameomstandigheden.
119
Nl
Aantal
trillingen
Cameratrillingen bij gebruik van statief
(in de stand TRIPOD)
Cameratrilling tijdens het fotograferen
uit de hand of bij gebruik van een
éénpootstatief (in de stand NORMAL)
Meetrekken van het objectief
(in de stand NORMAL)
Kracht van trillingen
De basis van vibratiereductie
Nl
Een nauwkeuriger belichtingsregeling is mogelijk als het objectief is bevestigd op
een Nikon-camera met 3D-matrixmeting, aangezien informatie over de afstand
tot het onderwerp door het objectief wordt doorgegeven aan de camera.
De drie ED-lenselementen (Extra-lage Dispersie) zorgen voor scherpe beelden,
vrijwel zonder kleurranden. Dankzij een diafragma van negen lamellen dat een
bijna ronde opening oplevert, worden onscherpe delen voor of achter het
onderwerp mooi wazig weergegeven.
De Nano Crystal Coat op enkele lenselementen zorgt onder alle
opnameomstandigheden voor scherpe, heldere foto’s, van zonnige
buitenopnamen tot binnenopnamen bij sfeerlicht.
Als beschermglas voor het objectief wordt in plaats van het bestaande platte
glas een meniscusvormig glas gebruikt.
Belangrijk
• Houd nooit alleen de camerabody vast wanneer het objectief is bevestigd. Dit
kan schade aan de camera veroorzaken. Houd altijd zowel het objectief als de
camerabody vast.
• Plaats een schroeffilter met een diameter van 52 mm in de insteek-filterhouder.
• Let erop dat de CPU-contacten niet vuil worden of beschadigd raken.
• U kunt de volgende AF-I/AF-S teleconverters gebruiken: TC-14E/TC-14EII/
TC-17EII/TC-20E/TC-20EII/TC-20EIII.
• Bij montage op een Nikon DX-formaat digitale spiegelreflexcamera’s, zoals de
D300-serie en de D7000, wordt de beeldhoek 4° en bedraagt de
brandpuntsafstand in kleinbeeldequivalent circa 600 mm. (De beeldhoek van
het objectief is 6°10’ bij de kleinbeeld-brandpuntsafstand.)
• Als de rubberen pakking van de objectiefvatting is beschadigd, brengt u het
objectief voor reparatie naar de leverancier of de servicedienst van Nikon.
120
4. Scherpstelling
Stel de keuzeknop voor de scherpstelstand op de camera in aan de hand van de
onderstaande tabel:
Camera’s Scherpstelstand van camera
Nikon digitale
spiegelreflexcamera (Nikon
FX/DX-formaat), F6, F5, F4-serie,
F100, F90X, F90-serie, F80-serie,
F75-serie, F70-serie, F65-serie,
Pronea 600i, Pronea S
F60-serie, F55-serie, F50-serie,
F-801s, F-801, F-601M, F-401x,
F-401s, F-401
Scherpstelstand van objectief
A/M
M/A
M
Handmatige
scherpstelling
(Elektronische
afstandsmeter
kan worden
gebruikt.)
AF
Autofocus met Autofocus met
handmatige
handmatige
aanpassing
aanpassing
(AF-prioriteit)
(MF-prioriteit)
MF
Handmatige scherpstelling
(Elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt.)
AF
MF
Handmatige scherpstelling
(Elektronische afstandsmeter
kan worden gebruikt, behalve bij de F-601M.)
AF: autofocus MF: handmatige scherpstelling
Autofocus met handmatige aanpassing (p. 119)
Stand A/M: autofocus met handmatige aanpassing. AF-prioriteit
Stand M/A: autofocus met handmatige aanpassing. MF-prioriteit
1 Zet de schakelaar voor de scherpstelstand op A/M of M/A. (Fig. 1)
2 U kunt autofocus handmatig opheffen door aan de
scherpstelring te draaien terwijl u de ontspanknop of de
AF-startknop op de camera of de scherpstelknop op het
objectief half indrukt.
• Als u de handmatige aanpassing wilt annuleren, haalt u uw
vinger van de ontspanknop of AF-startknop op de camera of
van de scherpstelknop op het objectief. Als u nu de
ontspanknop half indrukt, keert u terug naar
de autofocusstand.
Nl
Fig. 1
121
5. Het autofocusbereik beperken
(Zie pagina 118 voor compatibele camera’s.)
• Als het onderwerp waarop u wilt scherpstellen in de
autofocusstand altijd meer dan 6 m van de camera is
verwijderd, zet u de schakelaar voor scherpstelbegrenzing op
∞–6m om de scherpsteltijd te verkorten.
• Als het onderwerp zich soms op een afstand van 6 m of
minder bevindt, zet u de schakelaar op FULL.
• Deze functie werkt alleen in de autofocusstand.
Fig. 2
6. AF-L/MEMORY RECALL/AF-ON
De scherpstelselectieknop (AF-L/MEMORY RECALL/AF-ON) en
de scherpstelknop
• De functie van de scherpstelknop (Fig. 4) varieert afhankelijk
van de stand van de scherpstelselectieknop (Fig. 3).
Stand van de
scherpstelselectieknop
AF-L
MEMORY RECALL
AF-ON
Functie van de
scherpstelknop
Scherpstelvergrendeling
Geheugenoproep
AF starten (AF-ON) op het objectief
Fig. 3
• U kunt de stand van de scherpstelknoppen naar wens
aanpassen. Neem voor meer informatie contact op met Nikon.
• Druk op een van de vier scherpstelknoppen om elke functie te activeren.
Nl
Fig. 4
Gebruik van de scherpstelvergrendeling
(Zie pagina 118 voor compatibele camera’s.)
1 Zet de schakelaar voor de scherpstelstand op A/M of M/A. (Fig. 1)
• Deze functie werkt alleen bij autofocus.
2 Zet de scherpstelselectieknop (Fig. 3) op AF-L.
3 Tijdens autofocus wordt de scherpstelling vergrendeld zolang u de
scherpstelknop ingedrukt houdt. (Fig. 4)
• De scherpstelling wordt vergrendeld terwijl u een van deze knoppen ingedrukt houdt.
• De functie AF-vergrendeling kan zowel op de camera als op het objectief worden ingeschakeld.
MEMORY RECALL (Zie pagina 118 voor compatibele camera’s.
Beschikbaar bij autofocus en handmatige scherpstelling.)
• Zet de aan/uit-schakelaar voor het geluidssignaal (Fig. 5) op
om het geluid ssignaal in te schakelen. Zet de schakelaar op
om het geluidssignaal uit te schakelen.
• De volgende functie is beschikbaar wanneer het geluidssignaal
is ingeschakeld.
Fig. 5
122
1 Stel de schakelaar voor de scherpstelstand op A/M, M/A of M. (Fig. 1)
2 Stel scherp op een onderwerp waarvoor u de scherpstelafstand
in het geheugen wilt opslaan. Druk op de geheugenknop
(Fig. 6). Er klinkt een geluidssignaal ter bevestiging dat de
Fig. 6
scherpstelafstand in het geheugen is opgeslagen.
• De stand van de schakelaar voor de scherpstelstand en de
scherpstelselectieknop heeft geen invloed op deze functie.
• De scherpstelafstand blijft opgeslagen in het geheugen, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld of het objectief wordt verwijderd van de camera.
Opmerking: Als de ring met de afstandsschaal tijdens het instellen circa tien keer van
rechts naar links draait en er tegelijkertijd een geluidssignaal klinkt (één
keer kort en drie keer lang), voert u de geheugeninstelling opnieuw uit.
3 Zet de scherpstelselectieknop (Fig. 3) op MEMORY RECALL.
4 Druk op de scherpstelknop (Fig. 4).
• Terwijl u de ontspanknop half indrukt, drukt u op de scherpstelknop om de
opgeslagen scherpstelafstand uit het geheugen op te roepen.
5 Als de scherpstelafstand is geladen, klinkt twee keer een geluidssignaal. Druk
de ontspanknop vervolgens helemaal in om de foto te maken.
Opmerking: Als u foto's wilt maken met de in het geheugen opgeslagen
scherpstelafstand, drukt u de ontspanknop helemaal in voordat u
uw vinger van de scherpstelknop haalt.
• In de stand A/M of M/A keert het objectief terug van de
geheugenoproepstand naar autofocus of handmatige scherpstelling wanneer
u uw vinger van de scherpstelknop haalt en de ontspanknop half indrukt.
AF-ON (Zie pagina 118 voor compatibele camera’s.)
1 Zet de schakelaar voor de scherpstelstand (Fig. 1) op A/M of M/A.
2 Zet de scherpstelselectieknop (Fig. 3) op AF-ON.
3 Druk de scherpstelknop (Fig. 4) in om op het onderwerp scherp te stellen.
• Autofocus blijft geactiveerd zolang u de scherpstelknop ingedrukt houdt.
7. De stand voor vibratiereductie (Zie pagina 118 voor
compatibele camera’s.)
1 Zet de aan/uit-schakelaar voor vibratiereductie op ON 2
terwijl u deze ingedrukt houdt 1. (Fig. 7)
2 Zet de schakelaar voor de VR-stand (Fig. 8) op NORMAL
of TRIPOD.
• U kunt onscherpte van het beeld in de zoeker verminderen
door de ontspanknop half in te drukken, waardoor
autofocus, handmatige scherpstelling en het nauwkeurig
kadreren van het onderwerp gemakkelijker worden.
Fig. 7
Fig. 8
123
Nl
Opmerkingen over het gebruik van vibratiereductie
• Druk de ontspanknop half in, wacht tot het beeld in de zoeker
niet meer trilt en druk dan de ontspanknop helemaal in.
• Als gevolg van de vibratiereductie kan het beeld in de zoeker onscherp
worden nadat u ontspanknop hebt ingedrukt.
• Zet de schakelaar voor de VR-stand op TRIPOD om cameratrilling en onscherpte van
het beeld in de zoeker bij gebruik van een driepootstatief te verminderen. Bij zeer
lichte cameratrilling wordt het systeem voor vibratiereductie mogelijk niet geactiveerd.
Daarentegen kan het VR-systeem zelfs cameratrilling in het objectief veroorzaken. In
dat geval moet vibratiereductie worden uitgeschakeld. Wanneer u een driepootstatief
met een losse kop of een éénpootstatief gebruikt, selecteert u de stand NORMAL.
• Wanneer u met de camera een meetrekkende beweging maakt, zet u de
schakelaar voor de VR-stand (Fig. 8) op NORMAL.
• Wanneer u de camera meetrekt in een grote boog, worden trillingen in de
richting van de beweging niet gecorrigeerd. Als u de camera bijvoorbeeld
horizontaal beweegt, worden alleen de verticale trillingen verminderd,
waardoor u mooie, stabiele opnamen kunt maken.
• Schakel de camera niet uit en verwijder het objectief niet van de camera
wanneer vibratiereductie is ingeschakeld. (Als u dat wel doet, maakt het
objectief een ratelend geluid als de camera wordt bewogen. Dit duidt niet op
een storing. Zet de camera weer aan om vibratiereductie uit te schakelen.)
• Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet
wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.
Nl 8. Scherptediepte
• De scherptediepte kan bij benadering worden bepaald
met behulp van de scherptediepteschaal. (Fig. 9)
• Als de camera een knop of hendel voor
scherptedieptecontrole heeft, kunt u de
scherptediepte controleren terwijl u door de zoeker
van de camera kijkt.
• Zie p. 196 voor meer informatie.
9. Het diafragma instellen
Scherptediepteschaal
Afstandsindexlijn
Fig. 9
• Aangezien het objectief niet is uitgerust met een diafragmaring, moet u het
diafragma op de camera instellen.
124
10. Ingebouwde draaibare statiefbevestigingsring
• Wanneer u verticale opnamen wilt maken, draait u de vergrendelingsschroef
van de statiefbevestigingsring linksom los, draait u het objectief naar de
gewenste stand en draait u de schroef vervolgens rechtsom weer vast.
• Wanneer u de camera bij de handgreep vasthoudt terwijl u de camera draait
met het objectief in de statiefbevestigingsring, kunt u uw hand stoten aan het
statief, afhankelijk van het statief dat u gebruikt.
Eénpootstatief (meegeleverd)
• U kunt de bevestigingsring voor een driepootstatief vervangen door een
bevestigingsring voor een éénpootsstatief.
• Nadat u de statiefbevestigingsring hebt vervangen, draait u de schroef stevig
aan. Als u de schroef niet stevig vastdraait, kan dit leiden tot ongelukken of
schade aan het objectief of de camera.
Neem voor meer informatie over het vervangen van de statiefbevestigingsring
contact op met Nikon.
11. Zonnekap HK-33-1 en HK-33-2
Tweedelige zonnekap (HK-33-1 voor bevestiging aan de voorkant van het objectief
en HK-33-2 voor bevestiging aan de voorkant van de HK-33-1) wordt meegeleverd.
Bevestiging van de HK-33-1: Draai eerst de schroef van de HK-33-1 los, plaats
de HK-33-1 op de voorkant van het objectief en draai de schroef weer aan.
Bevestiging van de HK-33-2: Draai de schroef van de HK-33-2 los, plaats de
HK-33-2 op de voorkant van de HK-33-1 en draai de schroef weer aan.
De zonnekappen opbergen: Draai de HK-33-2 om en schuif deze over de
HK-33-1. Draai vervolgens de HK-33-1 en de HK-33-2 samen om en schuif beide
over de voorkant van het objectief.
12. Insteek-filterhouder
• Gebruik altijd een filter (schroeffilter, 52 mm). Bij
levering is een 52 mm-schroeffilter (NC) in de
filterhouder geplaatst.
1 Schroef een filter in de kant van de filterhouder
waarop de woorden 'Nikon’ en ‘Japan’ staan. (Fig. 10)
2 Druk de vergendelingsknop van de insteekfilterhouder in en draai deze naar links tot de witte lijn
op de knop loodrecht op de as van het objectief staat.
• U kunt de insteek-filterhouder plaatsen met het filter
naar het objectief of de camera gericht. Dit is niet van
invloed op uw foto's.
Fig. 10
125
Nl
C-PL1L insteek circulair polarisatiefilter (optioneel)
• Houdt weerspiegelingen van niet-metalen oppervlakken als glas en water tegen.
• Het scherpstelpunt van een C-PL1L insteek circulair polarisatiefilter verschilt
van dat van een 52 mm-schroeffilter. De afstandsschaal verschuift ten opzichte
van de correcte positie. De kortste scherpstelafstand wordt iets vergroot.
• De positie van de geheugenknop verandert mogelijk iets wanneer de functie
voor vooraf ingestelde scherpstelling wordt gebruikt. Bevestig het C-PL1L filter
voordat u de functie voor geheugenoproep gebruikt.
13. Aanbevolen Matglazen
Er zijn diverse verwisselbare matglazen beschikbaar voor bepaalde Nikonreflexcamera's die geschikt zijn voor allerlei soorten opnamen. De aanbevolen
matglazen voor dit objectief zijn:
Matglazen
A
Camera's
C
E
EC-B
EC-E
G1
F G2
M
P
U
◎ ― ◎
― ◎
(+0.5)
―
○
(+0.5)
◎ ― ◎
― ◎
○
◎ ― ◎
― ◎
◎ ◎ ―
◎ ◎
◎ ◎ ―
◎ ◎
―
― ―
◎
―
F5+DA-30
◎ ◎ ◎ ◎
◎
―
◎
F4+DP-20
― ◎ ○ ◎
―
◎
○
◎
L
―
◎
◎ ◎ ― ◎
◎ ◎ ◎ ◎
―
K
G4
F6
― ◎ ◎ ◎
J
G3
F5+DP-30
F4+DA-20
Nl
B
(–0.5)
◎
○
(–0.5)
◎: Uitstekende scherpstelling
○: Redelijke scherpstelling
Lichte vignettering of moiré treedt op in de zoeker maar niet op de foto.
―: Niet beschikbaar
( ): Geeft aan hoeveel belichtingscorrectie is vereist (alleen centrumgerichte meting).
Bij F6-camera’s kunt u de belichting corrigeren door ‘Ander matglas’ te
selecteren voor persoonlijke instelling ‘b6: Compensatie voor matglas’ en het
LW-bereik in te stellen op -2,0 tot +2,0 in stappen van 0,5 LW. Wanneer u een
ander type matglas gebruikt dan type B of E, selecteert u ‘Ander matglas’, zelfs
als de gewenste correctie ‘0’ is (geen correctie vereist). Voor de F5 corrigeert u de
belichting via persoonlijke instelling 18 op de camera. Voor de F4-serie corrigeert
u de belichting met behulp van de belichtingscorrectieknop voor het matglas.
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie.
Een leeg vakje betekent 'niet van toepassing'. Aangezien een M-type matglas zowel
kan worden gebruikt voor macrofotografie met een vergrotingsfactor van 1:1 als voor
microfotografie, heeft dit matglas andere toepassingen dan de andere matglazen.
126
• Voor de F5 kunnen bij matrixmeting alleen de volgende matglazen worden
gebruikt: EC-B, EC-E, B, E, J, A en L.
• Bij gebruik van B- en E-type matglazen in andere camera's dan de hierboven
vermelde, raadpleegt u de kolommen voor de B- en E-type matglazen.
14. Objectiefonderhoud
• Reinig het objectiefoppervlak met een blaasborsteltje. Gebruik voor het
verwijderen van vuil en vlekken een zachte, schone katoenen doek of een
lenstissue die is bevochtigd met ethanol (alcohol) of lensreiniger. Wrijf met
draaiende bewegingen vanuit het midden naar de buitenrand, waarbij u erop
let dat u geen vlekken achterlaat of andere delen van het objectief aanraakt.
• Gebruik nooit thinner of benzeen om het objectief te reinigen, aangezien het objectief
hierdoor beschadigd kan raken en dit kan leiden tot brand of gezondheidsproblemen.
• Wanneer het objectief niet in gebruik is, bevestigt u de lensdop om het
voorste lenselement te beschermen.
• Wanneer u het objectief opbergt in de objectieftas, bevestigt u zowel de
voorste als de achterste lensdop.
• Als het objectief gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, bergt u het op een
koele, droge plaats op om schimmelvorming te voorkomen. Berg het objectief
op uit de buurt van direct zonlicht of chemicaliën zoals kamfer of nafta.
• Zorg dat er geen water op het objectief terechtkomt en laat het objectief niet
in water vallen aangezien dit leidt tot roestvorming en defecten.
• Sommige onderdelen van het objectief zijn gemaakt van hard plastic. Om beschadiging
te voorkomen mag u het objectief nooit op een zeer warme plaats laten liggen.
15. Meegeleverde accessoires
• Stevige tas CT-404 • Eenvoudig te bevestigen voorlensdop • Achterlensdop
• Zonnekap HK-33 • Speciale filterhouder* • 52mm-schroeffilter (NC)
• Riem LN-1 • Bevestigingsring voor éénpootstatief
* Als een specifiek voor dit objectief gemaakt accessoire beschadigd raakt of
kwijtraakt, neemt u contact op met Nikon, aangezien dit niet in de winkel
verkrijgbaar is.
16. Optionele accessoires
• Zachte tas CL-L2 • 52 mm-schroeffilters (m.u.v. circulair polarisatiefilter II)
• Insteek circulair polarisatiefilterfilter C-PL1L • AF-S teleconverters (TC-14EII/
TC-17EII/TC-20EIII)
127
Nl
17. Specificaties
Type objectief:
Nl
G-type AF-S Nikkor-objectief met ingebouwde CPU en
Nikon-bajonetvatting Speciaal ingebouwd systeem voor
vibratiereductie (VR)
Brandpuntsafstand:
400mm
Maximaal diafragma:
f/2.8
Objectiefconstructie:
14 elementen in 11 groepen (3 ED lenselementen en
sommige lenselementen met Nano Crystal Coat) en 1
beschermglas
Beeldhoek:
6°10’ voor analoge kleinbeeld-spiegelreflexcamera’s en
digitale FX-formaat spiegelreflexcamera’s van Nikon
4° voor DX-formaat digitale spiegelreflexcamera’s van
Nikon
5° voor IX240-camera’s
Afstandsinformatie:
Doorgegeven aan camerabody
Scherpstelling:
Nikon systeem voor interne scherpstelling (IF) met
interne Silent Wave Motor; handmatig via aparte
scherpstelring
Vibratiereductie:
Lensverschuiving met behulp van Voice Coil Motors
(VCM)
Schaal opnameafstand: In meters en feet van 2,8 m tot oneindig (∞)
Kortste
2,9 m vanaf filmvlak in de AF-stand, 2,8 m vanaf
scherpstelafstand:
filmvlak in de MF-stand
Aantal
9 (afgerond)
diafragmalamellen:
Diafragma:
Volledig automatisch
Diafragmaschaal:
f/2.8–f/22
Belichtingsmeting:
Via volledig diafragma bij camera’s met CPU-interface
Schakelaar voor
Beschikbaar, met twee bereiken: FULL (∞–2.9 m) of ∞–6 m
scherpstelbegrenzing:
Bevestigingsring
Ingebouwd, kan 360° worden gedraaid, aanduiding voor
voor driepootstatief:
draaipositie van objectief op 90°. De bevestigingsring
voor een driepootstatief kan worden vervangen door een
bevestigingsring voor een éénpootstatief
Afmetingen:
Circa 159,5 mm (diameter) x 368,0 mm (afstand vanaf
de bajonetvatting op de camera)
Gewicht:
Circa 4.620 gram
Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden
gewijzigd.
128